Ceraunia
Over Ceraunia
Boetius met historie van stenen en edelstenen.
Ceraunia (zegt George Agricola) ontleent zijn naam aan hem omdat het met de bliksem valt, zoals het gewone volk gelooft. Het mist strepen en lijnen en hierin verschilt het van Brontia. Het is glad, nu rond, nu langwerpig. De variëteiten onderscheiden zich door kleur, in het Duits heten ze Straalhamer, Donnerstein, Schlegel, Donnerkeil, Stralkeil, Stralpfeil & Stralstein, sommigen noemen ze zelfs Gros Krottenstein. De Italianen noemen de pijl, met welke naam ze ook wel de Glossopetra noemen. Ze zijn vaak vijf vingers lang en drie breed in het gedeelte waar ze het breedst zijn. Ze verwijzen duidelijk naar de wig. Dikte [238] je geeft ze een duim omhoog. Soms bevinden zich in het midden van het lichaam de zwaarste en hardste gewone vuurstenen, waaruit het vuur wordt geschud, als een substantie; soms zijn ze zo hard dat ze niet aanvoelen als een vijl. Ze missen alle strepen en lijnen, en hierin verschillen ze van de Brontius, van wie sommigen denken dat ze door de bliksem zijn getroffen. De meeste van hen hebben allemaal, in het gedeelte waarin de rest van de steen rust, een gat van een centimeter of meer dik als de steen groot is; en dat is precies rond, en met die constitutie dat het ene deel van het gat breder is dan het andere, wordt het niet anders gezien dan een gat gemaakt in de kunst van het hameren. Want dat deel dat het dichtst bij de hand van de slagman ligt en waardoor het hout wordt gestoken blijkt breder te zijn dan het andere deel van het gat. Maar omdat al deze stenen, of het nu een hamer of een wig of een bijl of een ploegschaar is of soortgelijke instrumenten met gaten voor een handvat, qua vorm zeer op elkaar lijken: sommigen hebben gedacht dat het geen bliksempijlen waren, maar ijzeren instrumenten lang geleden in stenen. Ik zou hun mening zeker hebben bewezen als niet veel geloofswaardige mannen hadden geprotesteerd die, nadat huizen of bomen door de bliksem waren getroffen, beweerden dat ze zulke stenen hadden gevonden op de plaats waar ze waren getroffen. Kentmannus van Ceraunia vertelt over een steen die op 17 mei 1561 door de bliksem door de molen van de Torga-wind werd geworpen en die, toen hij van de aarde werd getild, drie vingers breed en vijf vingers lang was. Dezelfde auteur vertelt over een andere steen, vlak bij de citadel van Julia, die door een enorme eik werd neergeworpen en opgegraven en in het dorp Siplitz, op dezelfde manier door een eik werd opgegraven en als geschenk aan de heerser van Torgens werd gegeven. Gessner schrijft dat de steen uit de hemel viel in het jaar van Salutus 1492. Hij hing in de tempel van Ensishemius en woog driehonderd pond. Ik heb ook van velen gehoord dat zij de leiding hadden toen dit soort stenen werden opgegraven na een blikseminslag, aan wie alle vertrouwen blijft. Op deze steen staan de volgende verzen, die ruiken naar de barbaarsheid van vroeger:
Als het vreselijk dondert, als de vurige ether dondert
Dit steentje valt ongedeerd door de wolken uit de lucht,
Wie deze helm draagt, wordt niet getroffen door de bliksem.
Noch de huizen, noch de dorpen waar die steen werd gevonden.
Ceraunia-soorten onderscheiden zich door kleur. Sommige zijn wit en transparant, andere bruin, zwart of buisvormig. Plinius zegt na de vermelding van de ceraunia-edelsteen: Sotacus en twee andere soorten ceraunia's, zwart en rood, en dergelijke, moesten worden gebruikt voor bijlenw aarmee de zwarte en ronde moesten worden aangevallen en de takken en die werden berken genoemd; de Parthen zijn meer gewild, omdat ze nergens anders te vinden zijn dan op de plaats die door de bliksem is getroffen. In Albi, in Duitsland, worden ze gevonden die lijken op een kristal, besmet met een blauw kleur, en van verschillende vormen, soms als een piramide die een wervelwind van suiker voorstelt, soms als een wig, schijf, hamer, bijl, schop en blad. Soms wordt een wigvormig krijtje gevonden in een groene kleur. We vinden ook mensen die verwijzen naar de Belemnieten, waarvan sommigen, zij het groter, want als het terecht de Belemnieten genoemd zou moeten worden, noemen ze de donder van de goden en noemen ze daarom ook Donnerstein in het Duits. Ceraunia wordt in verschillende delen van Duitsland en in Spanje aangetroffen met een brandende kleur, alsof het een vuur is.
Deze bijzonderheid, die bewondering waard is (als het waar is), wordt aan Ceraunia toegeschreven: dat de draad die er zo op wordt aangebracht, zodat deze nooit meer zal worden gedupliceerd, al zijn delen bedekt als hij met pruimen wordt verbrand als het wordt opgelegd, kan het niet verdraaid zijn, maar nat, en daardoor wordt ontdekt of het echt is of niet. De Duitsers overwegen kinderen te verzorgen als ze gecorrigeerd zijn met een hernia door een steen in de wieg te plaatsen of als ze deze beperking nog niet hebben gekregen [240] voor hem bewaard blijven. Marbodeus geeft in het vorige vers aan dat hij die deze steen in het kasteel draagt, noch hijzelf, noch het huis is waarin hij door de bliksem wordt getroffen. Er wordt ook gezegd dat het slaap veroorzaakt en sterk genoeg is om veldslagen en zaken te winnen.
Zie verder; Volkoomen.nl