Dondersteen

Over Dondersteen

Fossiel, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Een dondersteen is een prehistorische handbijl, stenen werktuig of fossiel dat werd gebruikt als een amulet om een ​​persoon of een gebouw te beschermen. De naam is afgeleid van het oude begrip dat het object werd gevonden op een plaats waar de bliksem was ingeslagen.

De naam thunderbolt of thunderstone is ook traditioneel toegepast op de gefossiliseerde resten van belemnieten. De oorsprong van deze kogelvormige stenen werd niet begrepen en werd er dus een mythologische verklaring gezocht van stenen die zijn gemaakt waar een blikseminslag is ontstaan.

Plinius vertelt dat de Ceraunius die het fonkelen van de sterren naar zich toe trekt tot de witte edelstenen. In zijn binnenste heeft het een extra ster. Het bevindt zich op plaatsen waar de bliksem inslaat. Het wordt door de magiërs zeer gezocht.

Maerlant: Ceranius, dat is er voor een die men dondersteen noemt want hij valt met de bliksem neder en dan zoekt men het voort en weer. Maar alleen in Duitsland vindt men het en in het land van Spanje. De Duitse is van rode kleur en die van Spanje vindt men groen. Hard is het, men kan niet goed winnen met ijzer of met staal. Men zegt waar deze steen is dat donder het niet schade kan. Meesters zeggen me hiervan, is er onweer op het land of de zee dat deze steen tegen alle pijn een bijzonder medicijn is.’

Megenberg; Ceraunius heet dondersteen. Die is geel gekleurd en valt soms met de hemellichten. Men spreekt ook aan welke plaats de steen is daar schaadt geen donder noch geen hemellicht niet. De steen is vaak erg scherp aan een zijde.

Uit; Lapidary or, the history of pretious stones, bij Thomas Nicols 1652.

Van de Chelonitis, Brontia en Ombria.

De Chelonitis is een steen met een gelige kleur, die wordt verondersteld te vallen met donder uit de hemel en soms met stormen en soms met regen, in de vorm van soms een wiel, soms in een halve bolvorm, of een half bolvormige vorm en soms lang in de grootte soms van een ei, vaker minder.

Zijn namen.

De Chelonitis wordt door Plinius beschreven als een edelsteen met de kleur van een schildpad: de lapis Bufonius en sommige van deze stenen hebben die kleur. Deze steen wordt Brontia genoemd van het Griekse woord, dat wil zeggen Tonitrus in het Latijn en in het Engels Thunder en zo wordt het genoemd omdat hij soms met de donder valt. Het heet Ombria van het Griekse woord Pluo of Imber, want zoals het hoort te vallen met donder, zo ook soms met een regenbui.

Zijn soorten.

Deze stenen zijn divers te onderscheiden op basis van hun kleuren. Sommigen van hen blijken een geelachtige kleur te hebben. Sommige hebben een groenige kleur. En sommige met een bruinachtige kleur. Anselmus Boetius zegt dat hij denkt dat de steen die Ovum anguinum wordt genoemd alleen in uiterlijke vorm verschilt van Brontia. De lapis Bufonius of Garatromo wordt genoemd met deze namen van Brontia en Ombria, zoals zal blijken uit wat Anselmus Boetius in het hoofdstuk spreekt. van de Garatromo.

Van de krachten van de Chelonitis, Brontia en Ombria.

Er wordt gezegd dat ze dezelfde vermogens hebben als de Ovum Anguinum en met de Lapis Bufonius of Garatromo. Van deze stenen wordt vermeld dat ze zijn begiftigd met een kracht en deugd om overwinning en verovering te verschaffen aan hem die ze draagt: andere krachten waarmee ze zouden zijn begiftigd zouden dezelfde zijn als die van de Ovum Anguinam en Garatromo.

Zie verder; volkoomen.nl en; volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl