Chloriet

Naam, etymologie.

Chloriet, Grieks chloros: groen, de vaak groene kleur van chlorietmineralen, vergelijk chloor, Engels chlorite.

Uit edelstenen-en-mineralen.nl

Het lijkt wat op glimmer, blaadjes zijn bros en versplinteren, hardheid is 1-2.5 en S. G. 2.5-2.9 al naar de hoeveelheid ijzer.

Het behoort tot de fylosilicaten en vaak wordt met de naam chloriet een enkel mineraal aangeduid, maar in feite bestaat chloriet uit meerdere variëteiten die op hun beurt apart benoemd zijn. Het heeft een glasglans, parelmoerachtig, mat, groen tot bijna kleurloos of zwart.

Chlorietmineralen hebben een vorm tussen mica’s en kleimineralen in. Afhankelijk van de chemische samenstelling hebben de leden van de chlorietgroep meer of minder magnesium, aluminium, ijzer of andere elementen. De chlorieten zijn geen van allen radioactief wat ze onderscheidt van veel kleimineralen en mica’s die dat wel licht zijn.

Wordt wel gebruikt voor de flonkerende schubjes op papier en behang, is ook een ijzererts. Chloriet in al zijn samenstellingen is een zeer veel voorkomend mineraal in metamorfe- en stollingsgesteenten. Door de groene kleur is het een indicatief mineraal geworden van zogenaamde groenschist-facies; laag-metamorfe gesteenten. Ook komt chloriet veel voor in kimberlieten en pegmatieten.

Uit nl.wikipedia.org

Chamosiet lijkt op chloriet en is genoemd naar de berg Chamoson in Wallis, Zwitserland. Het is een onderdeel van mica’s. Het grijze tot groengrijze of bruine chamosiet heeft een doffe glasglans en grijsgroene streepkleur. De gemiddelde dichtheid is 3,2 en de hardheid is 3. Zoals andere chlorietmineralen komt ook chamosiet voornamelijk voor in licht metamorfe gesteenten. Ook komt het voor in gemetamorfoseerde ijzer-afzettingen.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/