Aluin

Over Aluin

Alumen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Uit: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/77/Alum.jpg

Naam, etymologie.

Aluin, Engels alum, Duits Alaun, midden Nederlands aluun, Hoogduits alaun, Oud Hoogduits alun, Deens alun, Engels alum, oud Frans alun, Latijn Alumen. Mogelijk van Grieks ac; zout, aardzout.

Hiervan is ook het woord aluminium gevormd. Het werd vroeger uit aluinklei gemaakt. Van een wortel al of hal waarmee zout, salz, zalt, zilt verwant is. Zo is het Engelse woord ‘ale’ verwant met het Deense en Noorse ‘ l’ en het IJslandse ‘al’. De Vikingen gebruikten ‘aul’ voor een soort gerstenat (ale) en in het zogenaamde Kerkslavisch bestaat het woord ‘olu’ wat eveneens ‘bier’ betekent. Al deze woorden zouden familie zijn van het Latijnse alumen, dat ‘aluin’ betekent, Grieks aludoimos; bitter. Dit kan een omschrijving zijn voor een bittere smaak.

Vorm.

Aluin is een dubbelzout dat gemaakt is van aluminiumsulfaat en kaliumsulfaat. Het kristalliseert gemakkelijk. Bij verhitting verliest het zijn aluinwater en gaat over in een wit poeder, het gebrande aluin. Het lost slecht op in koud water maar in heet water heel goed. De oplossing smaakt eerst zoet, dan zuur en tezamen trekkend. Het wordt gebruikt als bijtmiddel, voor het zuiveren van water en andere stoffen omdat de aluminiumhydroxyde die stoffen vast houdt omhult en laat bezinken. Het werd als bloedstelpend middel gebruikt door mannen die zich bij het scheren gesneden hadden. Verder voor het onbrandbaar maken van hout, in de medicijnen als adstringerend middel. Het is ook een belangrijke ingrediënt van de papierbereiding, voor het regelen (=verlagen) van de zuurgraad of pH. Het wordt ook gebruikt voor het verwijderen/oplossen van coatings, als beitsmiddel bij het verven van textiel. Tevens is het als anti-transpiratie middel in deodoranten. Het heeft een ontsmettende werking op wonden en biedt verlichting bij keelpijn en kan zelfs dienen voor het verdelgen van algen in vijvers.

Hiervan is ook het woord aluminium gevormd. Het werd vroeger uit aluinklei gemaakt.

Historie.

De Romeinen kenden al aluin en gebruikten het als beitsmiddel voor een betere aanhechting van de kostbare purperen verfstof op de mantels van de belangrijkste senatoren. Dit aluin werd hoofdzakelijk gewonnen in bepaalde berggebieden van Klein Azië. In de 15e eeuw maakt een zekere Bartholomeus Perdix melding van aluinwinning op het eiland Ischia. Giovanni de Castro stichtte in 1458 een aluinzuiveringsfabriek in het Vaticaan, die de paus voor enkele decennia een monopolie gaf op de aluinhandel in Europa. Vanaf 1471 ondernamen de Medici de exploitatie van aluinvoorkomens nabij Volterra in Toscane. Het werd gebruikt in ververijen en leerlooierijen.

Gebruik.

Herbarius in Dyetsche, ‘Als je het poeder van aluin op kanker strooit bijt en roeit het al het slechte vlees weg. Aluin dat met wat honing gemengd is en in een doek gedaan en als je dit in een fistel of lopend gat steekt, helpt het zeer. Maar eerst moet je die kankerzweer met azijn wassen. Tegen schurft neem je zwavel, goudschuim of litargirum en aluin, kook het in azijn en olie en daarmee was je de schurft in het bad of in een zweetkuip, daarna was je je geheel in warm water, dan zalf je je wederom. En bad van aluinwater is goed tegen waterzucht, tegen schurft en tegen jicht of artritis/artrose’.

Van Beverwijck, ‘Aluin is zoals vele andere metalen of door de kunst gemaakt of natuurlijk waarvan verschillende mijnen zijn in Spanje, Duitsland en Italië. Bembus in het 4de boek van zijn historie van Venetië schrijft dat het daar met ongelooflijke winst van de eigenaars gegraven wordt bij Castello en Leandro Alberti en zoals ik ook zelf gezien heb tussen Napels en Pozzuolo. Hij beschrijft mede in zijn Italiaanse beschrijving van Italië deze manier om het te koken. Ze branden de aluinstenen in een oven en dan gieten ze er putwater over wat daar in de buurt is. Als de steen zo enige dagen geweekt heeft dan vergaat het tot as. Waaruit ze daarna een loog trekken wat ze gieten in houten bakken en als het daarin wat gestaan heeft groeit de aluin geleidelijk aan de kanten, net als ijskegels of kristal. In Luik doen ze er pis bij en zonder dat zouden ze nauwelijks aluin kunnen maken. Hetzelfde is mede van Italiaanse aluin aangetekend bij Fernante Imperato in 13.dell’ Hist. Naturale 12.

De goudsmeden gebruiken aluin om hun goud te zuiveren en met de bladeren het koper te vergulden.

De ververs koken hun wol en lakens in water waar aluin in gesmolten is waardoor ze de kleur eerder vatten en langer behouden.

De drukkers dopen hun dun, los en doorvloeiend papier in aluinwater wat daardoor zo vast wordt dat het de inkt kan verdragen en voor schrijfpapier kan dienen wat ze planeren noemen.

De heelmeesters gebruiken aluin om door zijn verdrogende en tezamen trekkende kracht het gezwollen en pappig tandvlees te laten slinken en op te drogen, de losse en leuterende tanden vast te zetten, het lopen van het bloed, uitbreken van puistjes en het dragen van de oren op te houden. Buiten de verhaalde gebruiken heeft het noch een bijzondere kracht om het vuur zijn kracht te benemen en te beletten dat er geen brand komt. Welke wetenschap sommige veldoversten wel te pas gekomen is. Waarvan we een voorbeeld lezen bij Agellius in 15. Noct. Attic.1 uit een oud en achtbaar schrijver. Toen L. Sylla het land van Athene bestormde en Archelaus, de overste van de koning Mithridates, de plaats beschermde, zo kon een houten blokhuis dat daar tot verwering opgericht was en rondom met vuur omhelsd was niet in brand raken omdat het van Archelaus met aluin bestreken was. Welke geschiedenis wel te geloven is omdat bevonden wordt dat aluin niet alleen het branden belet, maar ook de brand uitblust. Bij Babylonië groeit zeker lijm dat Nafta genoemd wordt waarin dit wonder bespeurd wordt dat diegene die daarmee besmeerd is het vuur naar zich trekt en dat de brandt met geen water uitgeblust kan worden, maar noch meer ontstoken wordt, dan om het uit te blussen slik of azijn is nodig, dan het beste is aluin. Om zulks te onderzoeken heeft Alexander de Grote een zeker jongetje met de lijm laten bestrijken wat terstond in brandt raakte met het grootste gevaar des levens, dat gauw voorkomen is door de aluin waarmee de brandt gans geslist werd’.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/