Chrysoliet
Over Chrysoliet
Olivijn, edelstenen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Uit; http://www.degoudenram.be/images/Peridoot.jpg
Naam, etymologie.
Chrysoliet, midden-Nederlands crisolijt of crisout, Engels chrysolite, Duits Chrysolith, Latijn chrysolithus, Grieks khrysolithos, van khryso: goud, lithos: steen, gouden steen. In oude tijden was het bekend met de naam topazos of topaas, terwijl zijn topazos de nu bekende chrysoliet is, zie daar. Het is een olijfkleurige halfedelsteen, in Frans en Engels heet het peridot. De transparante felgroene wordt olivine of olivijn en de olijfgroene vorm peridot genoemd. Het wordt soms ook olivijn genoemd.
Chrysoliet is niet zo hard, 6.5- 7, s.g. 3.30-3.40, geelachtig groen, ook geel en bruin en zelden rood, met een glasglans en doorzichtig tot doorschijnend. Het bestaat uit magnesia silicaat.
Vindplaats.
In vroegere tijd is het veel geslepen, vooral aan relikwieënkastjes en andere kerkelijke sieraden is de edelsteen veel verwerkt. Het werd blijkbaar door de kruisvaarders van hun tochten mee genomen. De vindplaats was echter verloren gegaan en tot in 1900 mocht men aannemen dat alle chrysoliet die in de handel waren gekomen afkomstig waren van zulke oude kostbaarheden. In dat jaar zijn prachtige kristallen ontdekt op de wanden van holten in een tot serpentijn verweerd vulkanisch gesteente op het eiland Seberget of St. Johns, dat is in Egypte, Rode Zee, tegenover kaap Ras Benas. De volkomen gelijkheid in kleur van deze nieuwe en de oude chrysoliet en de aanwezigheid van talrijke sporen van vroegere bewerking in de vorm van oude putjes laten geen twijfel toe dat hier de oude vindplaats gevonden is. In de Bijbel dan vaak vertaald als rode parels. Zie ook Openbaringen Johannes 21, 20.
Het komt voor in knollen in de Ilivinrotsen als in het basalt van Forstberg bij Mayen, ook in Bohemen, de Auvergne en Eifel.
De mooie groene, doorzichtige chrysoliet komt in losse kristallen voor in de Oriënt, Egypte, Ceylon en Brazilië en wordt als edelsteen gebruikt.
Vormen.
In de handel verstaat men onder chrysoliet en wel onder oosterse chrysoliet een groene granaat, ook wel Vesuvian, verder chrysoberyl en dit vooral bij de Franse juweliers of geelgroene korund of Ceylonse chrysoliet, toermalijn, Saksische chrysoliet, zie topaas.
De Boheemse chrysoliet of waterchrysoliet is Bouteilensteen of obsidiaan.
Kaapchrysoliet is een groene steen uit de Kaap.
De oriëntaalse chrysoliet heet ook chrysoberyl, een ander gedeelte is geelgroene korund, aquamarijnchrysoliet is gele beril, Ceylonse chrysoliet is geelgroene toermalijn. Saksische chrysoliet is groengele topaas. Kaapse chrysoliet is prehniet, demantoiet en vesuviaan worden soms chrysoliet genoemd, bovendien worden geslepen natuurlijke (bijvoorbeeld moldawiet) en kunstmatige glassoorten wel chrysoliet genoemd, soms met en dikwijls echter zonder het predicaat vals.
Omgekeerd draagt ook echter de echte chrysoliet ook vaak een valse naam, bijvoorbeeld die van smaragd. De zogenaamde smaragden die het bekende kistje sieren waarin de Keulse Dom de relikwieën van de Drie Koningen bewaard worden zijn van chrysoliet. De gelijkenis is soms zeer groot.
Shakespeare.
‘If heaven would make me such another world’.
Of one entire and perfect chrysolite’.
I’ld not have sold her for it’. Othello 5,2,143.
Chrysoliet is een kleine steen uit Ethiopië die schijnt als goud en sprenkelt als vuur en is als de zee van kleur en wat groen.
Maerlant: Crisoletus is zonder waan, naar het groene zeewater gedaan, glinstert daarna op goud manieren en sprankelt gelijk het vuur. Is het dat men het in goud draagt hij verdrijft en verjaagt de lieden uit het hart met vaart
die niet weten wat of waar. Is het dat men er doormaakt een gat en men dan doet in dat haar dat op de ezels achterwerk staat, hij verjaagt de duivels raad. Deze wil zijn ter linker zijde gedragen zijn ze goed en bij tijden. De koopmannen, die ze ons verkopen die brengen ze van Ethiopië.
Verder: Crisoletus in zijn doen gelijkt goud of letoene (geel messing). Schoon is hij in de morgenstond. Boeken maken ons kond dat deze steen draagt te weren tegen het zware voorhoofd zweren en ogen kan het gezond maken. Die ziek zijn van koude zaken, die ook heeft de koorts draagt in de hand hem mee want hij de hitte verdrijft. Is het dat men het tot poeder wrijft, hij geneest schurft en zeer. Zulke vindt men meer geverfd die het vuur ontziet en die hete mannen vliedt, die vindt men goed in alle plaatsen tegen zwelling van leden en hij verdrijft de waan die bij de mensen groeien aan nochtans.
Ook; Gecolitus, chrysoliet? Gecolicus komt van Oriënt en is gedaan omtrent naar de olijfkernel, zoals ik meen. Niet duur is hij in de gedaante, maar van krachten is hij duur. Men wrijft het in stuk met water, dat is zijn manier, en drinkt het dan omdat hij de steen breken kan die men in de blaas draagt en de graveel verjaagt hij’.
Megenberg; Crysolectrus is een steen en die is goudkleurig en is ‘s morgens te mettentijd vrolijker gekleurd dan andere tijd. Er is ook een soort van die steen die niet zo licht is zoals de eerste want ze zijn donker en niet doorschijnend en is goud erg gelijk. De steen heeft die aard dat het de voorhoofd en de ogen smarten verzacht die hem van hete zaken komen en verzacht ook de koorts hitte wanneer men het in de hand draagt. Wanneer men het tot poeder stoot dan is het goed voor de scheefheid en voor de zweren. Noch is een derde soort van die steen en die heeft een midden kleur tussen geel en rood en wanneer men die tot een vuur heft dan breekt het gelijk en springt van het vuur alsof men het jaagt. De steen is de opgeblazen leden goed en is ook goed tegen de ontstoken plekken die onder het mensen vel opdeinen.
A. Magnus; Als je weg wil hebben fantasieën en gekte. Neem de steen die Chrysolitus wordt genoemd en het heeft dezelfde kracht als Attemicus zoals Aaron en Evax zeggen in het boek van de natuur van kruiden en stenen. Deze steen in goud gezet en gedragen neemt weg gekte en verjaagt fantasieën. Het bevestigt de voortekens wil hebben en het is goed tegen gevaar.’
Gebruik.
Als het gezet wordt in goud en gedragen aan de linkerarm vreest het vijanden en jaagt ze weg en het helpt tegen nachtmerries en gevaren en vermindert een kwaad dat melancholie heet of doet het weg en bevestigt het zelfbewustzijn. Volgens de Hortus Sanitatis drijft het demonen en de ergste melancholische gedachten weg, mits het doorboord en het geheel opgevuld wordt met ezelsharen en de steen aan de linker arm gebonden. En sommige zeggen dat het gekte verdrijft en wijsheid brengt. Andere zeggen dat er het teken van een gier op moet staan om de duistere demonen te overwinnen.
Een soort chrysoliet is goud bij dag en vurig bij nacht.
En een andere soort is gekleurd als goud en is zeer mooi in de morgenstond en als de dag voort gaat wordt zijn kleur dof. En deze steen neemt het snelst de hitte op want als het bij vuur gezet wordt groeit het aan de vlam. De kostbare steen Crisolitus. Want het lijkt op de wateren van de zee vanwege zijn doorschijnende helderheid en groenheid en daarbij is het goudkleurig.
Maerlant: ‘Crisoletus is zonder waan naar het groene zeewater gedaan en glinstert daarna op goud manieren en sprankelt gelijk het vuur. Is het dat men het in goud draagt verdrijft het en verjaagt het bij de lieden uit het hart met vaart die niet wat of waar weten. Is het dat men er een gat doormaakt en men dan doet in dat haar dat op de ezels achterwerk staat, hij verjaagt de duivels raad. Deze wil aan de linker zijde gedragen zijn dan zijn ze goed en bij tijden. De koopmannen, die ze ons verkopen, die brengen ze van Ethiopië’.
Uit; Lapidary or, the history of pretious stones, bij Thomas Nicols 1652.
Van de topaas of liever van de echte Chrysoliet en van de Chryselectrum en Melichrysus.
In vroegere tijden werd wat vulgair en gewoonlijk een chrysoliet genoemd werd wat echter een topaas was en dat een topaas inderdaad een chrysoliet was, zoals wordt weergegeven door Cardanus zijn boek dat hij heeft gemaakt de Lapidibus Pretiosis. De echte chrysoliet is een edelsteen doorschijnend, doorzichtig of transparant met een uitstekende aureus of gouden pracht, of zoals ik het mag zeggen, met een aangename zonneschijn: Boetius zegt dat een water gekleurd met rabarber of met saffraan een afbeelding maakt van de tinctuur van een chrysoliet.
Van zijn folie of tinctuur.
Dit is een transparante edelsteen die zonder enige twijfel een folie toelaat, zoals een gouden folie of een andere dienovereenkomstig tint.
Van zijn vervalsing.
De Chrysolieten worden vanwege de elegantie van hun aureuskleur op verschillende manieren vervalst; het beste van dergelijke verfijningen is op de volgende manier. Recept, van kristalpoeder of glazen, doe er twee drachmen Crocus Martis (ijzeroxide) op en een beetje Minium, deze moet erop worden gelegd zoals het op het vuur of in de oven wordt gesmolten. Baptista Porta in zijn als Magia zegt dat eerst de Minium erin moet en daarna de Crocus. Of doe driemaal zoveel Minium op gecalcineerd kristal en laat het een hele dag in een oven staan en het wordt een Chrysoliet. Of recept, zoals gebruikelijk fijn gepoederd Minium en kristal fijn gepoederd en viermaal zo veel gebrand tin, doe het in een sterke gecalcineerde pot en zet het een dag in vuur en vlam; dit poeder smelt gemakkelijk, daarom moet het vuur niet erg fel zijn en moet het altijd bij hetzelfde verblijf worden gehouden.
Van zijn namen.
In het Grieks heet het quasi aureus lapis en vandaar ook in het Latijn wordt het Chrysolithus genoemd van het Griekse woord quia est lapis qui aureo colore translucet, dat wil zeggen, omdat het een gouden doorschijnendheid heeft, zegt Martinus Rulandus. Solinus cap. 33 noemt het Chrysolampon. In het Engels wordt het de Chrysolite genoemd.
De soorten ervan.
Er zijn drie soorten chrysolieten. De eerste die de echte chrysoliet is, is een zeer harde glorieuze zonneschijnsteen; waarvan Albertus Magnus zegt dat hij ‘s ochtend en op andere momenten van de dag de grootste schoonheid ervan ontdekt en op andere tijden van de dag is het dan minder mooi.
De andere twee soorten van dit juweeltje zijn minder mooi dan de eerste; die van deze soorten is genaamd Chryselectrum, de andere Melichrysus; beide namen verhalen iets van een gouden kleur, maar deze stenen zijn minder glorieus en zachter dan de eerste.
Van de plaatsen.
Er zijn oosterse chrysolieten en westerse chrysolieten, de beste van de oosterse zijn gevonden in Ethiopië. Die zijn lijken het meest als puur goud met een uitstekende pracht, ze zijn de hardste van alle andere juwelen, behalve de diamant. Er zijn ook Chrysolieten gevonden in Arabië, maar deze hebben soms te veel geelheid en soms te weinig, soms hebben ze verschillende kleuren en soms zijn ze troebel, maar deze zijn veel minder dan de glorie van een voortreffelijke chrysoliet, wiens zonneschijn hem gemakkelijk bekend zal maken uit alle zachte, onrustige, bewolkte soorten ervan. Er zijn ook Europese chrysolieten die vaak in Bohemen worden gevonden en die even grote glorie en uitmuntendheid hebben als de oosterse, ze verschillen alleen hierin doordat deze wat zachter zijn dan de oosterse. Er zijn zeer voortreffelijke gevonden in India en Bactrië en die van een zeer groot gewicht, maar zacht, soms met een gewicht van twaalf pond. Anselmus Boetius zei dat hij een Boheemse chrysoliet zag die aan Rodolphus de tweede, keizer van Rome, was gegeven, die twee ellen lang en een halve el breed was.
Van zijn aard, eigenschappen en kwaliteiten.
Het is van de aard van de Solaris of Zonnesteen. Cardanus vertelt in zijn boek met bewonderenswaardige genezingen en wonderen over de kracht van de chrysoliet, hij zegt dat hij met het enige poeder ervan, gedronken in wijn, Caesar Palavicinus genas van een koorts waar hij al vijftien dagen last van had en een andere edelman van melancholie en van de vallende ziekten met hetzelfde middel, daarna was hij lang tevergeefs gekweld door de slaperige lotions of doctors. Het poeder ervan zou goed zijn bij astma en als dat zo is in de orthopnaea gedronken in een goede likeur. Als het bij koortsen onder de tong wordt gehouden zou het de dorst lessen. Het is koud en droog zoals alle andere edelstenen.
Van zijn waarde en waardigheid.
Het is waardevol, niet alleen vanwege zijn zonneschijn, maar ook omdat het van heilig nut is geweest. Dit is een van die stenen waardoor de glorie van de zevende fundering van de muur van Nieuw-Jeruzalem aan ons wordt ontdekt als Openbaringen 21; 20. Het is voor zijn sierlijke aspect van zeer grote achting. Het is zo volmaakt hard dat het door de hitte van vuur doorschijnend en ontdaan van alle kleur kan worden gemaakt en zo als de beste saffier kan worden veranderd in een bewonderenswaardige diamant; in zoverre dat er zo mee wordt omgegaan kan geen enkele andere steen beter op een Oosterse diamant lijken dan dit zal doen. Een Chrysoliet van het gewicht van acht korrels is waard vier kronen, een van deze uitstekende met een gewicht van twaalf korrels is negen kronen waard; en een van deze glorieuze exemplaren van het gewicht van twee scrupels is honderd kronen waard. Anselmus Boetius zei dat hij er een zag die amper twee scrupels woog en het werd verkocht voor tweehonderd kronen. De kleur waarvan (zei hij) ervan gescheiden was, was zo precies gezet in een ring zodat een bekwame juwelier het niet kon onderscheiden van een echte diamant. Het wordt gebleekt op dezelfde manier als de saffieren waarover eerder is gesproken. Ovidius lib. 2. Metamorp. laat zeer prachtig een strijdwagen van de zon maken van een Chrysoliet als dat hij zegt. Aureus axis erat, temo aureus summaeCurvatura rotae, radiorum argenteus ordo: Per juge Chrysolithi, positaeque ex ordine gemmae,Clara repercusso redde bant lumina Phoebo.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/