Frygische steen

Over Frygische steen

Boetius met historie van stenen en edelstenen.

De Frygische steen, zo getuigt Plinius, heeft de naam van een volk en is een klomp puimsteen. Hij wordt gekookt voordat hij in wijn wordt gedoopt en met bladeren geblazen totdat hij rood wordt, en vervolgens weer gedoofd met zoete wijn en dit is slechts handig voor het driemaal verven van kleding. Dioscorides meldt dat het werd gevonden in Cappadociƫ en dat hij bleek en middelmatig zwaar was [200] het heeft geen stevig raamwerk en onderscheidt zich door witte lijnen zoals cadmium, het geeft de voorkeur boven de rest. Er wordt gezegd dat het de kracht heeft om samen te trekken, om te reinigen en om korsten naar binnen te brengen en om te wassen als cadmium en het geheel ervan, of het nu rauw of verbrand is. Galenus maakt het nuttig voor de ogen en ook voor zweren. Tegenwoordig is deze steen onbekend omdat hij ooit werd gebruikt voor het verven van kleding en daarom over dezelfde krachten beschikt.

De Frygische steen lijkt veel op Ageratus, waarvan Galenus getuigt dat de mensen het als leerachtige werden gebruikt en beweert dat het spijsverterings- en adstringerende eigenschappen heeft, hoewel het geen duidelijke wrangheid of scherpte in de smaak lijkt te hebben. Het is erg handig bij ontstekingen van de columella in de neus, omdat het vanaf hier kan worden verzameld en niet zo scherp is als de Frygische steen. Er wordt ook gezegd dat deze steen de glans van schoenen wint.

Zie verder; Volkoomen.nl