Realgaar
Over Realgaar
Arseen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Naam, etymologie.
Realgaar, Latijn Arsenicum rubrum, Engels realgar, red orpiment, King’s red, Frans rubis d’ orpipent, relagar, Spaans rejargar (operment) een Arabisch woord, rahdsch al ghar en rahg al-gar betekent zoveel als mijnpoeder of stof van de grot, ghar; grot, omdat het in zilvermijnen werd gevonden. Of van rhag al-far’ rattenpoeder, het gebruik. Plinius de oudere noemt het sandaraca of sandracca. Ook rattenkruid, rood arsenicum of robijnzwavel. Het werd door alchimisten gebruikt die het risigallo noemden. Het werd medisch gebruikt, ook voor het ontharen van vellen zo al in de oudheid.
Realgaar is een arseensulfide, As4S4 en bevat een 70% arseen. Het doorzichtige tot doorschijnende oranjegele of aurorarode tot donkerrode realgaar heeft een submetallische glans, een oranje streepkleur en op de breukvlakken vetglans. Hardheid 1.5-2, s.g. 3.56. Het komt in de natuur voor als korrels en als goed ontwikkelde kristallen. Het komt voor als bijproduct van bepaalde ertsaders, in kalksteen of als een vulkanisch product. Vers gedolven is realgaar een doorschijnende steen, maar lang blootgesteld aan licht verpulvert het tot een roodgelig poeder. Realgaar lijkt op cinnaber, maar is zachter en lichter. Het is al lang bekend en werd gebruikt in de verf en glasfabricage, het brandt bij de blaaspijp met knoflooklucht. Het zeer giftige mineraal werd vroeger gebruikt in de geneeskunde en tegenwoordig bij het maken van vuurwerk en pesticiden.
De typelocatie is de Zarshuran mijn, Azarbayjan-e Khavari, Takab (Takan Tepe), Iran. Wordt gevonden in Zwitserland in dolomietmarmer, St. Joachimsthal, Roemenië en Italië in de lava van de Vesuvius en Solfateren bij Napels. Komt steeds voor samen met auripigment.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/