Paddensteen
Over Paddensteen
Lapis bufonis, edelstenen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Paddensteen, ‘As you like It II, 1;
‘Dit is de kern van tegenspoed, zoals’.
De pad, dat lelijk, giftige dier, wel vaak’.
Een kostbare steen, vol heelkracht, bergt in ‘t hoofd’.
“the toad, ugly and venomous’.
Wears yet a precious jewel in his head”. As You Like It, ii, 1, 13.
Naam, etymologie.
Maerlant: ‘Borax, dat is de paddensteen, is van drie manieren of van twee. Een deel sprak ik van de vormen in het boek van de wormen. Soms zijn ze wit en soms bruin. De witte komen zelden in het gebruik, maar het is de beste tevoren want de witte, zoals wij het horen, heeft een mens enig kwaad in en hij ontvangt die steen en zwelgt het in het geheel, hij laat zich vernieuwen voor een deel in de darmen, hij gaat door en purgeert de natuur en komt beneden uit, onbeschadigd is zijn kracht. Een andere zwarte met een oog ziet men soms gebruiken, want hij is zonder medicijnen, in Waals noemt men het crapandine’. Crapaudiae, pierre de crapaux, van het Frans un Crapaut dat pad betekent, Engels toadstone, Duits Crottenstein. Latijn lapis bufonis, bufonite, bij Albertus Magnus borax, bij Megenberg botrax.
De vuile pad heeft een kostbare steen in zijn hoofd. Een tegengif wordt van naturen geproduceerd door het venijnige dier. Wat de oorsprong was van het idee, is onbekend. Het kwam op het eind van de 12de eeuw en was van Plinius de oudere genomen.
Sommige padden, die broeden in Italië rond Napels, hebben in hun hoofd een steen die crapo genoemd wordt die de grootte heeft van een grote perzik, de bekende paddensteen, Krotenstein (Borax, Brontia, Batrachites, in Engels borax en stelon). Die is grijs van kleur met een bruine stip in het midden. Deze steen wordt uit zijn hoofd genomen of schoongemaakt in hetzelfde hoofd met sterke wijn en water. Soms lijkt de vorm van een pad erin te zitten met scherpe en brede voeten. Een goede manier om de steen crapaudine uit de pad te halen; neem een grote of zeer grote pad die eerst op diverse plaatsen geslagen wordt, doe die in een aarden pot en dit in een mierenheuvel, bedek dit met aarde, de mieren zullen de pad op de duur eten maar de beenderen en de steen blijven achter. Deze steen wordt gedragen in ringen en is goed tegen vele ziektes onder andere die van de maag. Maar de steen moet er levend uit gehaald worden voordat de pad dood is. Dit doe je met een stuk doek van een rode kleur die de padden zeer mooi vinden zodat ze zichzelf uitstrekken alsof ze op die doek willen sporten, ze nemen de steen uit hun hoofd maar gaan onmiddellijk rechtop zitten, dan moet het van hen worden afgenomen door een geheim gat in de doek waarbij het in een emmer valt waarin de padden niet durven te komen omdat het water zo koud is. De stenen komen voort uit levende wezens waarvan twee manieren zijn om ze voort te brengen en te verkrijgen, de een door hitte, de ander door koude, in de tegenwoordigheid van gif veranderen ze van kleur.
Je zal weten of de steen crapaudina echt of vals is, houd de steen voor een pad zodat hij die ziet, als het de echte steen is komt de pad ernaartoe en doet alsof hij die wil opeten.
Deze steen helpt tegen de beten van serpenten en kruipende wormen en tegen venijn want in tegenwoordigheid van venijn wordt de steen warm en diegene die de steen pakt verbrandt zijn vingers eraan. Bestrijk je een wond met die steen dan heelt die in een handomdraai, is er gif in de buurt, begint de steen te zweten. De op de borst of rug gedragen steen helpt tegen 31 ziektes. Het trekt het gif uit het lichaam. De paddensteen in een ring gezet verandert van kleur in de nabijheid van elk soort vergif. Raakt men, en dat is een gevaarlijke proef, er een vrouw mee aan dan springt alles wat ze toe geregen, toegebonden of geknoopt heeft, vanzelf open.
De paddensteen in de kop, voetknoken, eieren en dergelijke werden een volksmedicijn die als amuletring of in de tas aan de arm gedragen werd. Dit middel is echter aan de zielentijden gebonden, Allerzielendag, de 12 nachten met Kerst en dergelijke.
Bijna alle padden hebben, zoals Shakespeare al zei, ogen als zilveren stenen. Op de bruine, groene of gele iris van de pad vind je gouden, zilveren of koperen tinten, elk soort met een eigen kleurpatroon.
uit Boetius.
Uit; Lapidary or, the history of pretious stones, bij Thomas Nicols 1652.
Van de Garatromo of Toadstone.
Deze steen is bruinachtig van kleur die enigszins neigt naar rood, aan de ene kant convex, soms effen, soms hol. Sommigen zeggen dat deze steen in het hoofd van een oude pad wordt gevonden, anderen zeggen dat de oude pad op de rode doek moet worden gelegd en dat hij het zal oprispen of anderszins niet; u mag beide rapporten met dezelfde eer betuigen aangezien er weinig waarheid in te vinden is: Getuige Anselmus Boetius in lib. 2. in het hoofdstuk van deze steen die zegt dat om dit experiment in zijn jeugd te proberen hij een oude pad nam en legde het op een rode doek en keek er een hele nacht naar om het zijn vrucht te zien opborrelen, maar na zijn lange en vervelende waakzame verwachting vond hij de oude pad in dezelfde houding om de grote pijnen van zijn hele nachtrust te bevredigen, aangezien die keer nam hij die steen die Garatromo of de Paddensteen wordt genoemd, aan om een obscure sterrensteen te zijn.
Zijn namen.
Deze steen heet Batrachites of Batrachiet en Brontia en Ombria en Garatronium, Lapis Borax, Lapis Bufonis, Lapis Rubetae. In het Frans, un Crapant & Crapandine. In Duits in Krottenstein. Sommigen in Latijn noemen het Crapotitina. In het Engels een Toadstone.
Van zijn soorten.
Baccius maakt twee soorten van deze steen: Een van een witbruine kleur: Een andere van een zwarte kleur met een blauwachtig oog. Deze steen, zegt Boetius, wordt soms gevonden van de grootte van een ei en die zo groot zijn die zijn soms bruinachtig, soms roodachtig, soms geelachtig, soms groenig. Sommige zijn niet groter dan de nagel van de hand en deze zijn door juweliers genomen voor echte paddensteen. Er wordt van vermeld dat het goed is tegen gif als het zo wordt gedragen dat het de huid kan raken en dat als er gif aanwezig is, zal het zweten en dat als een infectie die door giftige wezens is verkregen ermee wordt aangeraakt, het hen zal genezen. Dat zeggen Weckerus, Lemnius en Baccius. Sommigen beschouwen deze stenen als door slangen gesmeed, sommigen als door de bliksem neergeworpen, sommigen beschouwen de eieren van schildpadden als verhard tot steen. De mensen hebben grotere stenen voor padden. Naar deze soort kan worden verwezen naar de steen die door Gessner de eieren van inktvissen wordt genoemd. Maar al deze stenen verschillen van elkaar.
Van de steen genaamd het Slangenei of snakes egg. Deze steen is een soort paddensteen en kan worden verwezen naar degenen die Brontia of Ombria worden genoemd, zie Plinius l. 29. c.3.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/