Calsiet

Over Calsiet

Kalkspaat, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Uit; http://www.culturadechile.be/foto's/calciet.jpg

Naam, etymologie.

Het mineraal calsiet heet ook wel kalkspaat, van chalx: gebrande kalk, dat bij Theophrastus.

Het is een calciumcarbonaat met de samenstelling CaCO3 en een van de meest voorkomende mineralen. In zuiver kristallijne vorm is het doorzichtig tot ondoorzichtig, kleurloos, wit en andere meestal fletse kleuren, in dichtere vormen komen ook sterkere kleuren in voor, zelfs tot zwart. Dunne plaatvormige stukken worden blad- of papierspaat genoemd. Er zijn meer variaties in de vlakken dan bij enig ander materiaal. Tweelingen komen vaak voor. Het mineraal kan zowel fosforescentie als fluorescentie vertonen. De hardheid is per definitie 3.

Rasmus Bartholin ontdekte in 1669 bij Crystallus Islandicus, zuivere calsietkristallen van IJsland, de dubbelbreking waarbij de invallende lichtstraal in twee sterk gebroken stralen wordt gesplitst zodat men een handschrift al door een dun plaatje dubbel kan zien. Die IJslandspaat werd genoemd werd gebruikt voor het vervaardigen van Nicolprisma’ s.

Calsiet is een algemeen bestanddeel van sedimentaire gesteenten, van aders en in afzettingen in hete bronnen en spelonken in karstgebieden (als druipsteen). Het is het mineraal dat kalksteen vormt en daarmee het meest voorkomende mineraal van biologische oorsprong. Calsiet is het hoofdbestanddeel van kalksteen, krijtgesteente en marmer en is het een belangrijk bestanddeel van mergel, kalkhoudende zandsteen en kalkschalies. Het wordt in de bouw gebruikt, terwijl marmer gebruikt wordt als bouw -en siersteen.

Ruwe vormen van calsiet zijn kalksteen en marmer, zie daar.

Kalksteen is verontreinigde kalkspaat met klei, zand of iets dergelijks. Marmer is kalksteen met meestal fijne of grove korrels, het is ook een naam voor elke soort kalksteen die geslepen of gepolijst kan worden.

Het travertijn komt uit warme bronnen, krijt van kleine diertjes. Takjes, bladeren en ander materiaal dat in dit water valt en later verteert, veroorzaken de kenmerkende onregelmatige poriën van dit materiaal. Een belangrijke vindplaats van travertijn is het plaatsje Tivoli ten oosten van Rome. Travertijn ontstaat wanneer het CO2-gehalte in het water lager wordt (bijvoorbeeld door een stijging van de temperatuur) en kalk neerslaat. Travertijn wordt als bouwmateriaal gebruikt, bijvoorbeeld in vloeren, wandbekleding, trappen en beeldhouwwerk. Het Colosseum in Rome is deels opgebouwd uit travertijn. De Sacré-Coeur te Parijs is geheel opgetrokken uit travertijn. Travertijn is zeer gevoelig voor water, mochten platen Travertijn tegen elkaar geplaatst worden dan dient er een spies/kegje tussen de platen te worden geplaatst omdat het water snel in het Travertijn trekt en zodra het gaat vriezen de platen dan kapot knappen. In de natuur kun je Travertijn onder andere tegenkomen bij heetwaterbronnen en geisers, zoals Mammoth Hot Springs in Yellowstone.

Uit nl.wikipedia.org

Ooliet, Grieks: oon; ei; lithos; gesteente, eisteen, zo genoemd naar de kuit van vis; Engels: ooliht, oolite)

Het is een sedimentair gesteente dat gevormd wordt door ooiden, afgeronde, uit concentrische lagen kalk of klei opgebouwde korrels van 1-5mm doorsnede. Oolieten zijn geen zeldzame gesteenten en komen in veel gebieden voor. In Engeland in Cotswold Hills, op het Isle of Portland, en in de North York Moors. Een bepaald type ooliet, de zogenaamde Bath Stone, geeft de huizen in de werelderfgoedstad Bath hun typische uiterlijk. In Indiana in de Verenigde Staten is het plaatsje Oolitic genoemd naar ooliet, het is een belangrijke vindplaats van ooliet, die wordt gewonnen als bouwmateriaal. Ooliet is onder andere gebruikt bij de bouw van het Pentagon en het Empire State Building. Ooliet onder andere ook voor in het Jura van de Zuidelijke Pyreneeën in Spanje, en in de Zuid-Duitse Hauptrogenstein formatie. Rogenstein is in het Duits een synoniem voor ooliet.

Uit de.wikipedia.org

Stinkkalk of stinksteen is een bitumineuze kalksteen, blauwe hardsteen, die bij het doorslaan onaangenaam ruikt, druipsteenkegels die hangen of staan. Aan de rand van de Zchwäbise Alb en in Noord Duitsland treed een zwarte laag voor de dag die, als men het open slaat of verwarmt, duidelijk naar aardolie of benzine ruikt die men daarom Ölschiefer of treffend Stinkkalk noemt.

Maerlant: ‘Calsofanus heeft een zwarte gedaante. Heeft een zuiver man die aan dan gaat hij goed helder zingen mede, want hij verjaagt de heesheid. Als men er met ijzer tegenaan slaat gaat er zoet geluid van hem. Of is dit hetzelfde als antraciet?

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/