Koper

Over Koper

Cuprum, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Uit; http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/3/34/Kupfer_Nugget.jpeg/300px-Kupfer_Nugget.jpeg

Naam, etymologie.

Koper, Cu en atoomnummer 29. De naam koper, eerder coper, Duits Kupfer, Midden Noord Duits kopper, oud Hoogduits chuphar, Engels copper, oud Engels copor, Frans cuivre, Latijn cuprum, Grieks kuperion: uit Cyprus, stamt uit het Assyrische kipar, dat woord is ouder dan de naam van het eiland Cyprus waar het metaal bij de Romeinen onder de naam aes cyprium: erts uit Cyprus en later als cuprum bekend was. Koper wordt vaak geassocieerd met de godin Aphrodite vanwege de mooie glans. Om die reden werd koper vroeger onder andere gebruikt voor spiegels. Aphrodite stamde uit Cyprus.

Koperrood, , oud Nederlands coperose, volks etymologisch vervormd uit fr. Couperose, uit Latijn cupri rosa.

Vormen.

Onder invloed van de atmosfeer krijgt koper een groenige oxide laag. Het element komt als zodanig in de natuur voor, hoewel het meer in gebonden toestand als sulfide of als oxide aangetroffen wordt. Koper is een van de belangrijkste metalen dat soms in geweldig grote blokken gevonden wordt. Zo trof men aan de Bovenzee in N. Amerika een stuk aan van 3500kg. Het was meer dan 1.3m lang en breed, en 0.5m dik. De meeste koper wordt nu gewonnen te Utah bij Binghma in Amerika. Het meeste koper wordt uit ertsen gewonnen als koperglans, koperkies, borniet, enargiet, malachiet, cupriet en als gedegen koper. Vaak komt het ook voor als nevenproduct als bijvoorbeeld bij pyrietwinning. S. G. 8.9. De belangrijkste bronnen van koper zijn de mineralen chalcopyriet, chalcociet, covelliet, azuriet, malachiet en borniet. Deze worden in ruime mate in de aardkorst aangetroffen. Belangrijke vindplaatsen van kopererts zijn Chili, Peru en de Verenigde Staten.

De voornaamste zijn; rood kopererts of cupriet, Cu2O, een zuurstofverbinding met een cochenilrode kleur dat in het verweringsgesteente wordt gevonden en zo vrijwel overal opgebruikt is en komt voor bij Lyon, Cornwall, Oeral, Altai gebergte etc.

Baksteenerts is een mengsel van cupriet en limoniet.

Koperglans, CuS2, een zwavelverbinding, het is zwartachtig loodgrijs en wordt gevonden in Cornwall, Saksen en N. Amerika.

Koperglans, eerder koperglas of glaserts, ook chalkosiet, van Grieks chalkos: koper, is kopersteen. Het komt vaak in afzettingen voor aan de oppervlakte en kan gemakkelijk worden gewonnen. Kwam voor in Rio Tinto te Spanje, Mansfeld, Eisleben Sangershausen, en in koperglans omgezette stukjes van een den als Mansfelder Kupferschiefer en Frankenberger korenaren te Duitsland.

Borniet, CuFeS4, ook wel bont koperkies is zo genoemd naar de Oostenrijkse mineraloog Ignatius von Born, 1742-1791. Een belangrijk kopererts met vrijwel dezelfde vindplaatsen als koperglans, het is meer gekleurd, bont

Enargiet, Cu3AsS4, komt voor in Bor te Joegoslavië en Amerika. Is staalgrijs tot paarszwart met een zwarte streepkleur. Grieks enarges; duidelijk.

Uit de-hulp-van-edelstenen.clubs.nl

Koperkies, CuFeS2, is messinggeel en dikwijls bont aangelopen, het bevat ijzer en zwavel. Het komt voor in Saksen, de Harz en kwam voor in Cornwall waar het drie vierde van de wereldhandel leverde, maar is nu uitgeput, verder Zweden en N. Amerika. Agricola beschreef het in de 16de eeuw onder de huidige naam. Ook wordt het wel chalkopyriet of koperpyriet genoemd, Grieks chalkos; koper en pyriet, kies is wel afgeleid van kunst, het is het meest voorkomende, maar wel het armste kopererts.

Bont koperkies bevat dezelfde bestanddelen maar is bruinachtig tot koperrood. Het komt voor in Engeland, Hongarije, Peru en Chili.

Koperindigo, CuS, werd in de 1800 ontdekt door Freiesleben in Mansfeld en Covelli in de lava van de Vesuvius.

Uit Megenberg.

Historie.

Koper staat onder Venus, (Aphrodite). Na het gouden tijdperk kwam het zilveren, toen het koperen en tenslotte het ijzeren. Koper is na goud en zilver bij de mens bekend geworden. Koper en brons uit historische tijden zijn over grote oppervlaktes gevonden. Opgravingen in het noorden van wat tegenwoordig bekend is als Irak, hebben aangetoond dat koper al werd gebruikt rond 8700 v.Chr. Andere opgravingen wijzen uit dat men in 5000 v.Chr. koper al smolt en isoleerde uit koperhoudende mineralen zoals malachiet en azuriet. Van de Sumeriërs en Egyptenaren is bekend dat zij rond 3000 v.Chr. koper smolten en gebruikten om brons te maken. Ook in China was het gebruik van koper bekend en zijn er zeer hoogwaardige bronzen voorwerpen uit 1200 v.Chr. gevonden. De in 1991 in de Oostenrijks/Italiaanse Alpen gevonden mummie Ötzi, die vermoedelijk omstreeks 3300 v.Chr. is gestorven, droeg gereedschap dat uit 99,7% zuiver koper bestond.

In de oudste Chaldese opgravingen zie je koper samen met stenenwerktuigen en goudsier. Een bronzen beeld stamt uit 2000 v. Chr. en een kolossale koperen lans uit 4000 v. Chr. De 179 deuren in de muur van Babylon hadden koperen posten, de toren van Persipolis was omgeven door een 20 ellen hoge palissade van koper. Bij de Egyptenaren was koper het belangrijkste werkmetaal. In de tijd van de 4de dynastie was brons nog onbekend, het werd tijdens de 12de of 18de dynastie ingevoerd. Op het schiereiland Sinaï is koper winning of kopermijnbouw vast gelegd in een inscriptie daterend van rond 2900 v. Chr. De Phoeniciërs wonnen het uit hun eigen mijnen op Cyprus, Cilicië en beneden Italië. De oude Grieken gebruikten het voor wapens en werktuigen.

Koper is zacht en werd als siermateriaal en voor huishoudelijk doel gebruikt. Wordt er tin bijgevoegd dan wordt het brons. Dat is stevig en bruikbaar, ook voor oorlogsdoeleinden. In het Middellands Zeegebied komt brons voor rond 3500 v. Chr. De bronstijd begint dan ook rond 2100 v. Chr. en eindigt rond 700 v. Chr. In Homerus tijd was brons nog zeldzaam, de Trojaanse helden hadden koperen pantsers, schilden en zwaarden. Het brons gieten zou Rhokes rond 600 v. Chr. in Griekenland ingevoerd hebben. De Etrusken wonnen koper op Elba. Ze hadden eerst stadsmunten uit koper van een paraelelliptisch vorm. In 450 voerde de Romeinen bronzen munten in. In Plinius tijd was het koper bewerken behoorlijk uitgebreid. In Spanje waren er kopermijnen die door de Romeinen vrijwel helemaal leeg gehaald zijn, tenminste de in hun tijd ontginbare diepte.

Bij de oude Germanen was ijzer eerder bekend dan koper. Rond 1500 v. Chr. was er al een koperkies-gang te Mitterberg bij Salzburg. Na de volksverhuizing (500 na Chr.) verdween brons als wapenmateriaal. In Midden en Z. Europa werd later de winning van koper weer opgevat. De Franken hadden mijnen in 860 aan de Main, in Saksen rond 922 bij Mittweida, in 1199 in Mansfelder. Rond 1200 werd het koper/zilver van Falun in Zweden ontdekt. Rond die tijd kwamen ook de Engelse mijnen in gebruik. In Hongarije wonnen de Romeinen al koper wat in de middeleeuwen weer opbloeide. In Noorwegen gaven de mijnen van Koraas sinds 1644 veel koper. In N. Amerika begon met in 1640 en in 1844 werden de copper cliff mine geopend. In 1883 werd de Anacondamijn ontdekt die zich tot de grootste van de wereld ontwikkelde. In Amerika maakte men koperen werktuigen en wapens van in een tijdperk toen er nog geen andere metalen bekend waren.

Gebruik.

Omdat koper buigzaam en eenvoudig te vervormen is, munt uit door zijn taaiheid, rekbaarheid en smeedbaarheid, wordt het op grote schaal in de industrie gebruikt. Op het veel duurdere zilver na, is koper de beste geleider van elektriciteit. Om die reden wordt het veel gebruikt in elektronische componenten. Enkele belangrijke toepassingen zijn: koperdraad, elektromagneten, muntgeld, kunstwerken en standbeelden, bijvoorbeeld het Vrijheidsbeeld bevat negentigduizend kilo koper, vacuümbuizen en magnetronovens, elektrische circuits, muziekinstrumenten, huis- en keukenwerk en als dak- scheepsbekleding. Het metaal is brandbaar in poedervorm.

Brons is een legering van koper, tin en zink en wordt verkregen door uitsmelting van sommige ertsen die deze metalen bevatten.

Messing, is koper en zink.

Berlijns zilver is koper, zink en nikkel.

Argentan, Tombak, Chinazilver.

Koper levert ook prachtige verfstoffen op, bijvoorbeeld Parijzergroen, Bremergroen, Niewiedblauw en Spaans groen is een basisch koperacetaat (groenspaan) het wordt als olie- en waterverf gebruikt, wegens zijn giftigheid was het niet geliefd.

Koperverbindingen zijn zware vergiften. Koperen pannen kunnen vergiftigingen opleveren, vooral als er zure of zouthoudend eten in gedaan worden. Toch is koper van levensbelang voor dieren en hogere planten. Veel enzymen bevatten koper en het metaal is van essentieel belang voor het transport van zuurstof.

Herbarius in Dyetsche, ‘Viride eris noemen sommige mensen Spaans groen. Het is heet en droog, het verteert het overvloedig vlees waar dit is en vooral in de neus als het met honing gemengd is. Met honingwater geneest het de lopende gaten en verbetert het verrotte tandvlees en verbetert het verkankerde vlees. Als je koperrood met Armeens zout en terpentijn met hars op de wijze van een zalf mengt, geneest het de melaatsheid, volgens Pandecta’.

Shakespeare, 1 King Henry IV, 3, 3, 162;

‘Yea, if he said my ring was copper’.

I say ‘tis copper; darest thou be as good as thy word now?

Maerlant: ‘Electrum, dat weet men wel is een specerij van metaal dat men vindt onder de aarde in het land van Cyprus is het van grote waarde. En het is roder dan zilver is en bleker dan goud daarbij. Men kan het maken met kunst, maar dat is niet zoveel waard als dat de natuur het brengt. Diegene die het maken kan, hij mengt zilver met goud en van elk een deel en dit noemt men electrum, maar dat is dat fraaie niet. Nu hoort wat fraai electrum doet.

Is het dat men er een vat van maakt en doet men er venijn in dan wordt het bleek en verliest mede zijn kleur ter plaatse zodat men het purgeren moet met vuur, aldus gedaan is zijn manier. Is dat het echte koper geeft de natuur hem een helder geluid zodat men hem met geweld mengt, zilver of goud. Alleen is zijn huid te zwaar zodat een doren het kwetst, dat is waar. Nieuwe vindt men ver of dichtbij als in het land van Germanië dat wij Saksen noemen nu. Want koper noemt men het, dat zeg ik u, met grote moeite en met vuur en een metaal van haar manier dat auricolas heet in Latijn en dat denk ik dat het waar is en dat het in Latijn soms electrum is.

Maerlant noemt er nog een, het roodkopererts. Het koper uit Cornwall was dus meer roder dan het gele uit Saksen; ‘Stannum noemen wij dat dan. Dat vindt men niet ver, in Cornwal in Engeland omdat men het elders nieuw vond. Maar nu heeft men het pas geleden in Germanië gevonden in plaatsen dat van nature helder en wit is, maar gemakkelijk wat besmet. Met koper goed goed gemengd geeft het een harde, zoete klank’.

Uit www.onlinebouwmarkt.nl

Messing, eerder messinc, middel Hoogduits messinc, oud Engels maesling, maeslen, mogelijk van Grieks Mossunoikos chalkos; brons van de Mossynoiken, volk in Klein Azië. Geelkoper, in de vorm van folie ook wel latoen, latoenmessing of latoenkoper genoemd, Engels latten; lat’ dunne plaat, van oud Frans laton, van Arabisch latun; koper, van Turks altun; goud, koper. Het is een legering van koper en zink. De naam geelkoper is afgeleid van de kleur. Het is duidelijk geler dan zuiver koper of brons. Wanneer het materiaal lang is blootgesteld aan de buitenlucht wordt het donkerbruin.

Messing is een waardevol materiaal, vanwege zijn hardheid en goede zelf smerende eigenschappen. Messing is bekend bij de mensheid sinds prehistorische tijden, lang voordat het metaal zink was ontdekt. Het werd gemaakt door koper samen met calamiet te smelten. Calamiet is een zinkerts. Tijdens dit proces wordt het zink uit het calamiet onttrokken en mengt dit direct met het koper. Zuivere zink is echter te reactief om te produceren met deze oude technieken.

‘Merry Wives of Windsor’, 1,1, 165;

Messing, hetzij koper of brass, toch schijnt het door en door als goud. Zo is messing hard als koper. Want door mengen van koper en tin en auripigmentum en met andere metalen wordt het in vuur gebracht om die gouden kleur te krijgen. Zo wordt messing op diverse manieren gemaakt en is mooi, lijkt op goud als het nieuw is, maar de eerste helderheid verdwijnt meer en meer tot het tenslotte.

Aristoteles zegt van de Mossinieken aan de Zwarte Zee de koper door het te laten smelten met galmei die geel kleurden, de messing.

Messing was onder de naam van cadmia bij de ouden bekend, door de alchimisten werd het tutia, Thucia, genoemd, zie daar, dat was een legering van koper met zink dat dan geel geverfd wordt. (geel koper)

Uit verzamelen.marktplaza.nl

Dioptaas. Grieks dia; door, optamai; zicht, ze zijn meestal doorzichtig.

Het wordt wel kopersmaragd genoemd en behoort tot de kopersilicaten met de chemische formule CuSiO2(OH)2. De kleur is smaragdgroen tot zwartgroen, de eerste zijn meestal doorzichtig terwijl de laatste door insluitsels half doorzichtig zijn, heeft een glasglans. Hardheid 5, s.g. 3.28. Dioptaas is een secundair mineraal dat voorkomt in geoxideerde koperafzettingen. De typelocaties van dioptaas zijn Tsumeb en Cochab in Namibië en Altyn Tube in Kazachstan. Het mineraal wordt verder gevonden in de Christmas mijn, Gila county, Arizona, Verenigde Staten.

Uit vibrate.wordpress.com

Chrysocolla, chrysos; goud, colla; lijm of soldeer, omdat men deze materie aan het goud met zilver toevoegde om een geschikte legering te krijgen waarmee men het goud soldeerde. Het is bekend als kopergroen, kiezelkoper, kiezelmalachiet en koperblauw.

Het behoort tot de kopersilicaten (Cu,Al)2H2Si2O5(OH)4·n(H2O). Hardheid 2-3, s.g. 2.0-2.3. Het doorschijnend tot opaak groene, blauwe, blauwgroene of bruine chrysocolla heeft een doffe tot glasglans, een lichtgroene streepkleur en het mineraal kent geen splijting. Chrysocolla wordt zelden als facetslijpsel gebruikt, maar wel als cabochon of kleine gesneden stenen. De prachtig groenblauw kleur en heeft iets weg van turkoois, waarmee chrysocolla wel verward wordt. Chrysocolkwarts is een vergroeiing van chrysocolla met kwarts. Ook eilatsteen uit Israël lijkt veel op chrysocolla. Eilatsteen is een vergroeiing van chrysocolla met turkoois en malachiet, vindplaats bij Eilat in Israël. Chrysocolla is een redelijk algemeen mineraal dat voornamelijk voorkomt als begeleidend mineraal van koperertsen. De typelocatie is Nizhne-Tagilsk in de Oeral, Rusland. Wordt verder gevonden te Saksen, Harz, Zwitserland, Cornwall en Arizona.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/