Olivien

Over Olivien

Fayaliet, edelstenen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Uit; http://upload.wikimedia.org/wikipedia/nl/thumb/b/b7/Olivijn.gif/300px-Olivijn.gif

Naam, etymologie.

Olivien heet het naar de olijfgroene kleur, Latijn oliva; olijf, en is vermoedelijk de groene topaas in de historia naturalis van Plinius. Het wordt soms chrysoliet genoemd.

Het mineraal olivijn is een nesosilicaat met als chemische formule (Mg,Fe)2SiO4, waarbij de eindleden tussen magnesium en ijzer worden gevormd door de mineralenreeks forsteriet (rijk aan Mg) en fayaliet (rijk aan Fe). Hardheid is 6.5-7, S.G 3-4 al naar het ijzergehalte, heeft een glasglans, is doorzichtig tot doorschijnend, olijfgroen, geelgroen en soms zelfs grijs tot kleurloos, ook roodachtig zijn door de oxidatie van driewaardig ijzer. Olivijn kristalliseert in een enigszins afgeplatte vorm maar kan ook massief of in korrelvorm voorkomen. Bij opnemen van water wordt olivijn zeer gemakkelijk in serpentijn omgezet, ook in straalsteen, talk en dergelijke.

Het is een prachtige doorzichtige of heldere olijfgroene edelsteen die goed slijpbaar is, waardoor hij vaak gezet wordt in ringen, hangers en andere waardevolle sieraden Het is de enige steen met olijfgroene kleur, in de middeleeuwen werd het vaak gebruikt als siersteen in kerkelijke gebruiksvoorwerpen als monstransen en reliekhouders.

In de natuur ontstaat uit de olivijn een gehydrateerd ijzer-magnesiumsilicaat dat serpetijn wordt genoemd. Olivijn komt voor als gesteentevormend mineraal in mafische stollingsgesteenten en in bepaalde metamorfe gesteenten. Verder in Duitsland, Oostenrijk, Noorwegen, Egypte het eiland Seberget of St. John in de Rode Zee, Birma en Amerika.

Uit nl.wikipedia.org

Nauw verwant aan olivien is Fayaliet, het komt vaak voor in slakken bij het smelten van koper of lood uit de ertsen en werd als eerste in slakken op het eiland Fayal van de Azoren aangetroffen. Het is doorschijnend tot doorzichtig met een glasglans. Dichtheid is 4,39 en hardheid is 6.5.

Uit devierelementen.weebly.com

Transparante olivijn wordt soms gebruikt als edelsteen, vaak peridoot genoemd, afgeleid van het Franse woord voor olivijn: peridot, van Arabisch faridat dat edelsteen betekent. Of van Latijn paederos; opaal, van Grieks jongeling en liefde; opaal. De Duitse geoloog Werner gaf dit mineraal in 1790 de naam olivijn, vanwege zijn olijfgroene kleur. Olivijn is al heel lang een bekende en begeerde edelsteen en was een tijd lang veel waardevoller dan diamant. In het algemeen wordt de felgroene steen peridoot genoemd en de olijfgroene olivijn. De mooie groene, doorzichtige chrysoliet komt in losse kristallen voor in de Oriënt, Egypte, Ceylon en Brazilië en wordt als edelsteen gebruikt. Een variëteit van olivijn is het mooie, goudgele chrysoliet, Grieks voor gouden steen.

Het woord pidat in de Bijbel, Psalm vers 18, is mogelijk verwant met Sanskriet pita; geel en vanwege de vermelding kûs is het aannemelijk dat het gaat om de geelgroene chrysoliet of olivijn dat voorkomt op Zabargad, een eilandje voor de Egyptisch kust van de Rode Zee dat in Grieks-Romeinse tijd als topaaseiland werd aangeduid, Plinius historia naturalis VI, 34, 169 waarbij topaas staat voor chrysoliet.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/