Diopsiet
Over Diopsiet
Hypersteen, edelstenen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Uit; http://edelsteeninfo.web-log.nl/edelstenen_en_sieraden_in/images/chr_diopsiet.jpg
Naam, etymologie.
Diopsiet, Grieks di: twee, opsis: meningen, naar de twee verschillende opvattingen in de kristalverdeling.
Het mineraal diopsiet, diopsied, is een calcium-magnesium-inosilicaat met de chemische formule CaMgSi2O6. Hardheid 5.5-6.5, S. G. 3.3 heeft een glasglans en is doorzichtig tot ondoorzichtig, kleurloos, wit, grijs, geel tot lichtgroen en met meer ijzer donkerder groen. Komt voor in magmatisch gesteente en met meer ijzeraluminium is het augiet. Het is ook een magnesium-calcium silicaat. De kristallen bestaan uit lange prisma’s met afgestompte hoeken, de fraaie licht gekleurde zijn doorzichtig, de donker gekleurde half doorzichtig tot doorschijnend. Heeft een glasglans die door polijsten verbeterd kan worden. De kleur is licht tot donkergroen, ook kleurloze komen voor, er komen kristallen voor die aan de onderkant, waar ze op het gesteente gegroeid zijn, donkergroen zijn terwijl ze aan de bovenkant kleurloos zijn. Hardheid 5.5, s.g. 3.20-3.38.
Komt voor in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Zweden, Rusland en Amerika.
Uit en.wikipedia.org
Verwant met hedenbergiet, naar de Zweedse scheikundige M. A. Ludwig Hedenberg die het eerste ontdekte.
Het mineraal hedenbergiet is een calcium-ijzer-inosilicaat met de chemische formule CaFe2+Si2O6. Het grijs- tot bruingroene of zwarte hedenbergiet heeft een groenwitte streepkleur, een glas- tot parelglans, een perfecte en een onduidelijke splijting volgens onbekende kristalvlakken. De gemiddelde s.g. is 3,55 en de hardheid is 5 tot 6. Hedenbergiet is een van de meest voorkomende pyroxenen in mafische en metasomatische gesteenten. De typelocatie is Nordmark in Zweden. Het wordt ook gevonden in Dalnjegorsk, Rusland.
Het is ook verwant met augiet, zie daar.
Uit gemstoneshop.nl
Hyperstheen; Grieks hyper en stenos, boven en kracht.
Hypersteen komt er ook mee overeen, echter met meer ijzer, magnesium en aluminiumoxide. Het mineraal hyperstheen is een magnesium-ijzer-inosilicaat met de chemische formule MgFe2+Si2O6. Het bestaat uit slanke zuilvormige prisma’s waarvan de doorzichtigheid meestal gering is. De kleur is donkerbruinzwart tot zwartachtig groen in vuile kleuren. De eigenaardigheid van deze steen ligt in de metalige schijn die door ingesloten blaadjes titaan ontstaat. Hardheid 6, s.g. 3.30-3.50 Mooie vormen worden op St. Pauls eiland gevonden aan de kust van Labrador waarom die naar de vindplaats Pauliet genoemd wordt. Hypersheen is een veel voorkomend orthopyroxeen in mafische stollingsgesteenten en meteorieten. De typelocatie is het donkere magmatisch gesteente van de Adirondack regio in de staat New York, in het bijzonder de North Creek granaatvoorkomens. Verder in de Harz, Cilicië en Hongarije.
Uit webshop.groothandelmineralen.nl
Bronsiet, Bronziet; lijkt op brons, bevat minder ijzer dan hyperstheen waardoor de kleur lichter en soortelijk gewicht iets hoger is, 3.1-3,45, s.g. 4-5. De lichtschijn, die wat overeenkomst met kwartskatoog heeft is bronsgeel tot groenachtig geel waardoor het als siersteen meer gewaardeerd wordt dan hyperstheen. Wordt gevonden in Tirol, Stiermarken Fichtelgebergte en Z. Afrika waar het in de blue ground naast andere edelstenen voorkomt. Dragon stone.
Bastiet is een door geologische gebeurtenissen veranderde bronsiet die door een hoger percentage water eruit ontstaan is. De kleur is licht tot olijfgroen met ene groene parelmoerachtige lichtschijn die je vooral op de breukvlakken ziet. Doorzichtigheid is gering, hoogstens tot de randen. Hardheid is 3.50, s.g. 2.6-2.8. Wordt gevonden in de Harz, de Radauberg bij Harzbrug, Schwarzwald bij Todtmoos waar het overal in de serpentijngesteente voorkomt.
Uit communities.zeelandnet.nl
Rhodoniet, ook mangaankiezel, kiezelmangaan of roodbruinsteenerts genoemd. Het is een mangaanerts waarvan de naam afgeleid is van de roze kleur of van het Griekse woord ‘rhodon’ dat roos betekent, rozensteen. Een mangaansilicaat die tot dezelfde groep behoort. Het wordt meest in vaste, op zichzelf staande massa’s aangetroffen die ondoorzichtig tot zwak doorschijnen en aan de randen doorschijnend zijn. De kleur is donkerrozenrood tot blauwachtig rood wat soms in licht kastanjebruin overgaat. Deze zachtroze steen heeft zwarte dendrietvormige insluitsels van mangaanoxide die kenmerkend zijn voor de rhodoniet. Hij lijkt op rhodochrosiet, maar de samenstelling van de twee stenen is heel verschillend. Glasglans die bij polijsten soms en parelmoerachtige glans aanneemt. Hardheid 5.5-6.5, s.g. 3.4-3.6. Wordt gevonden in de Oeral, Tirol, Zweden en Amerika.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/