Kornalijn
Over Kornalijn
Carneool, Edelsteen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
mUit loitsukeller.blogspot.com
Naam, etymologie.
Kornalijn, karneol, Carneool of karneool komt van Latijns voor gelijk geverfd, Cornalijn, corangelijn, Duits Karneol, Hoogduits Carneol, midden-Hoogduits Corneol of Cornîol, van midden Latijn corneolus, bij Hildegard von Bingen cornelius, Latijn cornu, corne: hoorn omdat het veel op een vingernagel lijkt. Engel carnelian, Frans cornaline, van corne; hoorn, Spaans ook zo, cornalina en in Italiaans corniole net zoals het woord voor Cornus..
Maar Corneolus heeft een vleesrode kleur. Dan is het woord afgeleid van Latijn wat vleeskleurig betekent dan naar de kornoelje, Cornus mas, die ook van cornu; hoorn, afgeleid is vanwege het harde hout, maar een vleeskleurige kers heeft. Of het woord is tot corneolus veranderd tot carneolus, van Latijn carneus; vleeskleurig. Het Griekse woord sardios betekent carneool, men leidt het van Jesaja 44; 13 af, in Arabisch, Perzisch betekent sard vleesrood, sardoen is vleesrood als ruw vlees waarvan de naam carneool komt, van caro; vlees, Italiaans en Frans carniola, Cornaline, Cornalino. Het Syrische sumoko, van samak, betekent ook rood. In Ezechiël is er sorduna, dus ook sardoen, samuk of samak; rood. Dus waarschijnlijk twee afleidingen.
Het heette vroeger cornalijn of corneool dat soms verbasterd wordt tot corangelijn, Een gesteente van het geslacht der chalcedonen met kleurschakeringen die van wasgeel tot in donker granaatrood overgaan.
Gebruik.
‘Maerlant:, ‘Cornelius, kornalijn plegen donker rood te zijn gelijk of het gesneden vlees ware. Gramschap beneemt hij openbaar en bloed dat uit de neus rent of uit wonden, zoals men kent, stelpt deze steen met zijn macht. Meest nochtans heeft het de kracht vrouwen te helpen in hun vermoeienis als ze van bloed vloeien. In deze steen vindt men figuren gegraveerd waarvan de schrifturen wel wonderlijks van spreken, die hem de kinderen van Israël terwijl ze in de woestijn kwamen waarmee ze gedogen menige pijn’.
Megenberg; Corneolus is een rode steen, echter het is een donkere roodheid zoals een rood vlees. De steen verzacht toorn en verstelt de bloed vloed wanneer dat van een lid vloeit of van de neus en allermeest aan de vrouwen wanneer die de vloed lijden. Er spreekt ook de schrift dat de zonen van Israël die steen erg veel doorgroeven met menigvuldige gestalte (zoals men de zegel graveert) in de woestijn hier voor en dat deden ze niet zonder noodzaak.’
Dit is de eenvoudige gelijkmatig gekleurde chalcedoon en komt soms ook in banden gekleurd voor de kleur is van diep bloedrood tot licht bloedrood, vaak zijn er vlekken aanwezig die licht of donker gekleurd zijn. anderen zijn van buiten donker, maar in het midden licht gekleurd. Er kan een prachtig lijnenspel zichtbaar zijn. De mooiste stukken dienen bij door vallend licht donker bloedrood te zijn waarbij de donkerste exemplaren als mannelijk en de lichter getinte als vrouwelijke carneool bekend zijn.
Een door ijzeroxide gekleurde goedkope rode vorm die gebruikt wordt voor zegelringsteen, kralen, hangers, armbanden, cameeën en dergelijke en geschikt is om gegraveerd te worden en is zo bruikbaar in zegelringen, cachet en dergelijke. Men geeft de voorkeur aan stenen die het donkerst gekleurd zijn en bij opvallend licht er vrijwel zwartrood uit zien, bij door vallend licht bloedrood. De meeste zijn echter veel lichter. De natuurlijke kleur is dikwijls geel, bruin of groen en die gaat bij verhitting over in rood door oxidatie en waterverlies van de waterhoudende ijzeroxide verbindingen. Om diepere tinten te voorschijn te roepen drenkt men de stof voor de gloeiing soms in met een ijzeroplossing. Bij het bruin worden van de kleur gaat carneool over in sardoen.
Vele zijn kunstmatig gekleurd en worden dan soms als sarderien van de natuurlijk gekleurde onderscheiden. Met uitzondering van die met uitgezochte en fraaie tinten is de prijs laag. Het gebruik van deze steen gaat tot de grijze oudheid terug waar men die als zegelstenen en amuletten gebruikte. Een vorm ervan wordt sarder of sardoen genoemd.
Stephanstein met andere punten. Sebastiansteine met bloederige vlekken. Wolkencarneool bewolkte zich aan de rand verliezende vlekken. Dendritencarneool met mosachtige inspringen, Bandcarneool met strepen.
De oude Egyptenaren gebruikten carneool om amuletten en zegelringen te maken. In de oudheid werd gedacht dat carneool een helende werking had bij bloedingen en woede aanvallen. Er wordt gezegd dat carneool levensmoed en ondernemingslust schenkt en dat het de steen is van vitaliteit en levensvreugde. De beste soorten komen uit India, waar door de zon de bruine nuances naar rood verbeterd worden. Het wordt gevonden in vulkanische gebieden van India, Saoedi-Arabië en Egypte. Andere vindplaatsen zijn Brazilië en Uruguay.
Uit; Lapidary or, the history of pretious stones, bij Thomas Nicols 1652.
Van de Sardius of Cornelian. (Carnelian, carneool)
Onder de half doorzichtige stenen of edelstenen geeft Anselmus Boetius de eerste plaats aan de Sardius of Cornelian. Omdat het tot nu toe waardig is door heilig gebruik, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament (zoals later zal blijken in de waardigheid en waarde ervan), zal het hier weer ook waardig zijn als de eerste plaats in de overweging van half doorzichtige stenen.
De Sardius of Sarda is een steen of kostbare edelsteen van een rode kleur waarvan Plinius zegt dat deze het best te herkennen is aan de kleur van een ingelegde sardinevis of ansjovis, welke kleur als hij meer verdund is wordt het Carneolus of Corneolus genoemd vanwege de gelijkenis van vlees. Half-transparante edelstenen laten geen folies of tincturen toe, de reden ervan is in het zicht van elk oog duidelijk: want wat voor folie ook substraat er mag zijn in een omhulsel van goud onder een half transparante edelsteen kan het bij gebrek aan grotere transparantie niet gebruikt worden, het is heerlijker dan het natuurlijk op zich is. En omdat het geen toegift is zo is er geen vervalsing ervan te vinden bij Anselmus Boetius; wat kan worden gedaan door kunstmatige verfijningen in dit soort, laat ik staan tot verdere mogelijkheden grotere hulp en betere informatie. Alleen deze Boetius zegt dat het is vervalst met glas van dezelfde kleur: maar dit is heel anders dat elk wetend oog gemakkelijk zal ontdekken.
Van zijn namen.
In het Hebreeuws als Job 28;16 Buxtorff het interpreteert als de Onyx en anderen als de Sardonyx als Junius in Exodus 25;7, dat is Lapides Sardoniches, lapides Sardonychs & lapides insivi pro amiculo & pro pectorali sacro. In Latijn wordt het Sardius genoemd, Sarda en Carneolus en Corneoles en Cornelius. De Italianen en Fransen noemen het Carneolus. De Duitsers ein Corneol. Het werd ook Darneolus genoemd, zegt Plinius lib. 37. kap. 7. In het Engels een Sardins of Cornelian.
Van de soorten ervan.
Er zijn drie soorten van dit juweeltje zoals Boetius zegt. 1. Een rode Corneolus die de beste en meest is uitstekend van alle andere, est ruber instar sanguinis: maar doorschijnend met zijn roodheid. 2. De tweede is van een meer verdunde en dunnere roodheid. 3. Is wat gelig uit een roodheid. Martinus Rulandus rekent op niet minder dan twee en twintig soorten van dit juweeltje. Waarover wij in een verdere toevoeging aanleiding kunnen hebben om hierna te spreken.
Van de plaats en van zijn aard, eigenschappen en faculteiten.
Dit juweeltje is gevonden in Sardinië en over Babylon (Cairo) in het hart van een rots zeer uitstekend. Er zijn ook zeer goede te vinden in Epirus, nu Albanië genoemd, en in Egypte en in India, Arabië, in de Rijn en in Bohemen en in Silezië zijn er zeer goede uitstekende gevonden die tot stenen groeien.
Wat betreft de vermogens van deze steen, beweert Epiphanius ervan dat het veroorzaakt die het draagt om een vrolijk hart te hebben, vrij van angst en edelmoedig en dat het een goede bescherming voor hem is tegen hekserij en fascinaties en verrotting van de levenssappen. Baccius zegt in zijn Annotaties dat het poeder er van in sobere wijn genuttigde wijn de maandvloeden stopt en abortus verhindert.
Zijn waardigheid en waarde.
Voor zijn eigen schoonheid is het van waarde en de moeite waard: maar het heilige gebruik ervan is dat het van de grootste waardigheid en achting is gemaakt; in de wet vinden we dat het in de gouden omhulsels van de borstplaat des Oordeel was geplaatst, Exodus 28; 17. In het boek Openbaring vinden we de heerlijkheid van de zesde fundering van de muur van het nieuwe Jeruzalem die ons is ontdekt door de heerlijkheid van zijn gelijkenis, Openbaring 21; 20. Deze steen was van groot aanzien onder de Romeinen, maar nu door de kennis van meer voortreffelijke juwelen maakt het niet zozeer gewaardeerd. Het gebruik ervan is voornamelijk in zegels en ornamenten voor de nek, vlechten en haar van vrouwen. Een niet gegraveerd, van de grootte van de walnoot is twintig shilling waard. Cardanus zei dat hij er een had, dat was in het bovenste deel een Sardinus en in het onderste deel een Onyx. In zegels worden deze juweeltjes veel gebruikt door grote mannen. Ik heb een van de beste soorten hiervan voor een zegel laten plaatsen, zonder enige gravure, met een kleine zwarte lijn op de zijkant ervan.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/