Apatiet

Uit www.maryedelsteensieradenkralen.nl

Naam, etymologie.

Apatiet komt van apatao: ik bedrieg, omdat het vroeger met schorl, beril , topaas en andere zeskantige kristalliserende mineralen verwisseld werd. Engels apatite. Het kreeg zijn naam door Gottlieb Werner in 1786.

Het is een mineraal met verschillende samenstellingen, Ca₅(PO₄)₃(F,Cl,OH) en fluorapatiet komt het meest voor. Water helder, doorzichtig tot troebel en dan ondoorzichtig, alle kleuren komen voor en voornamelijk geel en groenachtig blauw en blauwgroen. In ruwe vorm is het vaak korrelig tot dicht, vezelig tot grof straalvormig en grof stengelvormig en als aspergesteen.

Uitgangsmineraal voor fosfaatafzettingen dat gebruikt wordt als kunstmest als superfosfaat, fosforchemicaliën, als rode fosfor voor lucifers. Soms wordt het als halfedelsteen gebruikt, in facetslijpsels en cabochon. Door verandering van temperatuur kan de kleur veranderen of verloren gaan. Het is een belangrijk fosfaaterts.

In Duitsland bij Greifenstein komt apatiet voor, in Zillerthal de aspergesteen, in Zwitserland, Italië en Zweden. Het mineraal is zeer algemeen en komt onder andere voor in Birma in het gebied van Mogok (lichtblauwe, groene of kleurloze exemplaren), soms met kattenoogeffect. Vergelijkbare apatieten worden gevonden in Sri Lanka, deze zijn blauw en vertonen kattenoogeffect, andere zijn groen en geel. In India worden groene stenen gevonden met kattenoogeffect. Fraaie rode apatieten zijn ontdekt in Pakistan, in het gebied van Nasart. Belangrijke voorkomens van edelsteenapatieten zijn ook bekend uit Brazilië, de stenen zijn daar blauw en groen, zelden lichtroze zoals in Morro Velho. Tot 10 cm grote blauwe kristallen komen voor in Urupuca, blauwachtige fluorapatieten komen uit Virgen da Plata en olijfgroene uit Campo Linda. In de VS komen apatieten voor in Maine, violetkleurige tot 25 cm grote kristallen; de daaruit geslepen stenen wegen tot 170 karaat.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/