Antiloop

Over Antiloop

Antilope, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Uit Buffon.

Antilope dorcas. Antilope, deze naam stamt uit een Grieks woord voor bloemenoog. Uit het Grieks komt midden-Latijn antalopus en vandaar werd het in Engels antelope en in Frans antilope waaruit onze antilope komt. Dorcas gazelle.

Schoonheid.

Ze worden afgebeeld als sneeuwwit met zilveren voeten en ze eten van lelies. Het is het beeld van vrouwelijke sierlijkheid en schoonheid. De sierlijkheid van de nek maakt de godinnen jaloers, de lichte stap is de wanhoop van de nimfen, hun zachte zwarte ogen die groot, sprekend, donker en verlegen zijn, het is het oog van Venus. De bijzondere charme van hun bewegingen, hun geduld, zo lichtvoetig en zacht.

Bij sommige soorten zijn de poten zo dun en teer dat ze door een lichte slag breken. De Arabieren maken zich deze bijzonderheid ter nutte en werpen stokken naar de poten van het dier en beletten het dus te vluchten.

Schoonste.

In de ogen van de Arabieren is de gazelle het schoonste van alle dieren en hare ogen worden door de Arabische dichters bezongen als de schoonste en heerlijkste die er bestaan.

Een gazelle in de woestijn is een buitengewone lieflijke verschijning. Reeds sinds overoude tijden heeft ze aan Oosterse dichters stof tot geestdriftige liederen verschaft. Over de gazel komt een ademtocht van de gloed die voor de vurigste lofliederen bestemd is. Het oog wiens diepte het hart van de zoon der woestijn laat gloeien en bloeien wordt vergeleken met een gazelle, de lange, slanke blanke hals die zijn armen minnekozend omstrengelen weet hij niet lieflijker voor te stellen dan door die met de hals van dit dier te vergelijken. De vrome vindt in de sierlijke antilope een zinnebeeld dat het verlangen van het hart naar het verhevene verduidelijkt. De gazelle oefent op iedereen haar bekoring uit.

Vanwege haar bevalligheid wijdden de Egyptenaren haar aan de verheven godin Isis en offerden gazellen kalveren aan de koningin der goden. Als een toonbeeld van schoonheid gold de gazelle voor de dichter van het Hooglied die er de dochter van Jeruzalem mee vergelijkt. Voor de schoonste bekoorlijkheden van een vrouw heeft de dichter, volgens Oosterse begrippen, slechts deze ene vergelijking: ‘zij komen hem voor ‘als twee welpen, tweelingen van een gazelle die onder de leliën weiden’. De Arabische dichters van alle tijden vinden geen woorden genoeg om de gazelle te schilderen. In de oudste werken van dit volk wordt dit dier geprezen. De minnezangers op de straten roemen het nu nog.

Uit www.oldinianarts.in

In Indië wordt de Indische antiloop, Antilope cervicapra, (hertgeit) als een heilig dier dikwijls tam gehouden.

Vrouwen zijn met haar verzorging belast en geven haar melk te drinken, muzikanten spelen haar melodieën voor. Alleen de Brahmanen mogen haar eten. Van de horens maakt men eigenaardige wapens en door ijzeren of zilveren dwarsstangen worden zij van onderen op zulke wijze aan elkaar bevestigd dat de spitsen naar beide zijden uiteenwijken. Dit wapen draagt men als stok en gebruikt het als wapen.

Bestiarium.

Bijbel.

‘Tsebi’ is het woord voor gazelle. De sleutel hiervoor is Handelingen 9:36: ‘een discipel genaamd Tabitha’, hetgeen vertaald Dorcas of gazelle betekent, de goeddoende dame had haar naam van het sierlijke lid van het antilopen geslacht. Spreuken 6:5, ‘red u als een gazelle uit de vangst’. De naam wordt altijd gebruikt vanwege de sierlijkheid die er van uit gaat. De schoonheid en glans van haar ogen zijn zo groot dat de dichter er gelijkenissen aan ontleent. Van een vrouw te zeggen dat ze de ogen van een gazelle heeft is een der fraaiste complimenten die men haar kan maken. Hooglied 2:17: ‘Wend u dan hierheen en doe als een gazel, mijn geliefde’.

Hooglied 4; 5 en 7; 3;

‘Uw beide borsten zijn als tweeling-jongen van gazellen’. ...

Ze moeten een tijd lang gewoon zijn geweest in Palestina. Dat zie je in Deuteronomium 12:15, 22. Ze zijn minder goed te eten dan de steenbok. Meestal komt ze voor met het hart, Hooglied 2:8,9; Ze is sierlijk, snel en sneller dan de ree, mooi en vriendelijk. Asahel, Joab’s broer was ‘snelvoetig als een gazel in het veld’. Zo ook sommige van Davids mannen, 1 Kronieken 12:8.

Jesaja 13:14 spreekt over haar bangheid en spreekt over Babylon als een opgejaagde gazelle, niet lang voordat het beschreven was als een brullende leeuw, 5:29.

Twee namen zijn er waarvan men denkt dat het gazelle betekent. Dat zijn ‘Zebaim’ in Ezra 2:57 als een plaats die nog niet bekend is. ‘Zibia’ was de naam van een vrouw in Beersheba, II Koningen 12:1, een gebied waar veel gazellen waren.

Bijbelse herten.

Men neemt over het algemeen aan dat er vroeger vier soorten antilopen aanwezig waren, gazelle, addax, bubale en oryx. De eerste is geïdentificeerd als de reebok van het O.T., de andere twee zijn zeldzaam en de laatste was zeker een dier van de toenmalige fauna. Deuteronomium; 14: 5 ‘hert, gazel, antiloop’.

Uit www.ebay.com

Antilope nasomaculatus; (Antilope addax nasomaculatus) (gevlekte neus)

De pygarg die in het Hebreeuws ‘dishon’ genoemd wordt is een van de grappige dierennamen die in het O.T. gevonden worden. Het wordt meestal in het Grieks vertaald als ‘witte romp’, een naam die Herodotus en Plinius eens gegeven hebben aan een antiloop. Zo’n naam kan aan vele dieren gegeven worden, inclusief gazelle en hert die ook witte kanten hebben. Zijn voorkomen in de voedingslijst tussen twee soorten die waarschijnlijk woestijndieren zijn en verbonden aan een lange traditie suggereren dat dit de addax is.

Het wordt wel Mendes-antiloop genoemd, schroef-, lier-, of witstuit antiloop, addax.

Vorm.

Het is een woestijnantiloop die tussen het hert en de oryx in staat. De stier en koe hebben horens van tachtig cm lang met een in het oog lopende spiraal waarin het verschilt van de oryx.

Ze zijn wel gelijk van kleur, maar de addax is donkerder in de winter en heeft ook korte, zwarte manen.

Het dier heeft een korte hals en lange romp, een rechte rug en verhoogde schoften.

Er wordt vaak vermeld dat dit beest nooit ten noorden van Egypte gevonden wordt, toch zijn er bij de Dode Zee gesignaleerd en het is bekend bij de Bedoeïen. Vroeger kwam het waarschijnlijk voor van Senegal door de Sahara tot Egypte en de randen van Palestina. Dit is teruggedrongen tot een paar kleine vlaktes in de woestijn die door hun ontoegankelijkheid (nog) bewaard zijn gebleven.

Bestiaria.

Uit evans, animal symbolisme in ecclesiastical architecture.

Wederom wordt ons verteld dat “de antilope een wild dier is met twee krachtige horens waarmee hij bomen uit elkaar zaagt en heft hen. Als het dorst heeft gaat het naar de Eufraat te drinken. Aan de oevers van deze rivier zijn bepaalde struiken van aangename smaak die de antilope probeert te eten en daardoor raken zijn hoorns verstrikt in de takken zodat het kan zichzelf niet meer bevrijden. Dan schreeuwt het uit met een luide stem en de jagers die het horen haasten zich om het te nemen of het wordt gedood door roofdieren. De twee hoorns zijn de boeken van het oude en het nieuwe Testamenten waarmee de gelovige weerstand kan bieden de tegenstander en duw hem op de grond en kan alle groeiende zonden en ondeugden wegnemen; maar hij die zich laat afleiden van de wateren van verlossing door de geneugten van de wereld en verstrikt raakt in het struikgewas van lust en trots en kwade hartstochten worden een gemakkelijke prooi voor de duivel.” De auteur citeert vervolgens als een passage uit de Heilige Schrift de woorden “Wijn en vrouwen scheiden een man van God”, klaarblijkelijk een gevolgtrekking uit de vermaningen in Spreuken 31; 3-5. De fictie van de antilope wordt door minnezangers genoemd ter illustratie van het lot van kwaadaardige en bemoeizuchtige hovelingen, die uiteindelijk worden gevangengenomen en vernietigd in het web van hun eigen apparaten.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaen...