Muilezel
Over Muilezel
Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit Buffon.
Equus mulus. (Equus hinnus)
Naam.
(417) De ezel stamt af van het paard, Equus, het Hipparion, dat in het Plioceen, de jongste laag van het Tertiair leefde. Daar stammen ook de paarden en de zebra’s van af.
(kleine afbeelding) Als de vader een ezelhengst is en de moeder een paardenmerrie dan heet de bastaard muildier. Die lijkt qua grootte op een paard, heeft lange oren, een kort behaarde staart, kleine hoeven en balkt. Het heeft een kleur als een ezel.
Is de vader een paard en de moeder een ezelin dan heet de bastaard muilezel. Die lijkt vrijwel geheel op een ezel, heeft wel een dunnere en langere kop en ook een hinnikende stem. Het zijn dus twee dieren, muildier en muilezel, in Duits Maultier en Maulesel, in Engels mule en hinny. Mulus is in het Latijn de muilezel, Hinnus het muildier. De verbinding met de Muhle (of molen), in Engels mule en Frans mule bij de muilezel komt omdat die net als de ezel de molensteen draait. In Gotisch heet het asilu-qairnus, in Angelsaksisch esul-cweorn. Het frans paard uit de omgeving van Poitiers werd veel gebruikt voor het fokken van muildieren, vandaar Poitevin mulassier.
De muilezel, het statige product van ezelman en paardenvrouw is zonder twijfel een zeer oud en waardevol bezit van de cultuur. Zelfs na de komst van de Aziatische volkeren met hun paarden werden de ezels als werkdieren lang niet altijd weggedaan. Het zijn meestal de paardenmerries geweest waar de huidige Arabische en andere gebruiken aan herinneren. Die werden als rijpaarden gebruikt. Die golden als edel. Men heeft geprobeerd het paard in de ezellanden wat nader te brengen door het met de al lang bekende ezel te kruisen. Omdat men merries had werden die ervoor gebruikt. Het kruisingsproduct heeft alle goeds van het ezelkarakter dat op goede paardenvormen over werd gebracht. Alleen zijn lange oren en zijn gebalk herinneren aan de ezel. Net als de ezel neemt hij met weinig voedsel genoegen. Krachtig en moedig is hij als een paard, terwijl hij de voorzichtige en zekere gang van de ezel heeft.
Hij is wat humeuriger. Ze begroeten iedereen die ze nadert met hun achterpoten en verplichten een onervaren rijder dikwijls snel af te stappen via de nek in plaats van de flanken. Hun koppigheid is tegenwoordig spreekwoordelijk, iets dat ze al 1470 v Chr. was. Dit is toch niet helemaal waar, het hangt af van de behandeling. Hiernaar wordt verwezen in Psalm 32:9: Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men niet bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome. Ze schrikken gemakkelijk van alles wat langs komt en jagen mens en dier die zich achter hen bevinden vrees aan door hun woedende schoppen.
Zijn triomf had de muilezel dat in de nevel zijn weg zoekt, namelijk in het hooggebergte. Daar is bij paardensterkte en paardenmoed de smalle hoef van de ezel hem ten dienste geweest. Het komt op de gelegenheid aan om het monstrum tot genie te laten worden.
Uit Megenberg.
Bijbel.
De muilezel is al sinds de oudheid bekend. Zijn teelt was aan de Joden verboden.
De eerste plaats in de Statenvertaling is Genesis 36:24: Ana, die de muilen in de woestijn gevonden heeft, toen hij de ezels van zijn vader Zibeon weidde. Volgens de oude Joodse traditie zou het woord jemin, dat hier gebruikt wordt, muildier betekenen. Omdat dit woord verder niet voorkomt staat dit niet geheel vast. Tegenwoordig wordt aangenomen dat het woord jemin voor hete bronnen vertaald zou moeten worden. Daarom lijkt het vrij zeker dat het oudste berichten omtrent het voorkomen van deze dieren uit de tijd van David stammen, 2 Samuel 13:29, 18:19. Uit verschillende tekst blijkt dat ze gebruikt werden als rijdier, 2 Samuel 18:19, 1 Koningen 1:33, Absalom werd gedood toen hij op zijn muildier reed. Ook werd ze gebruikt als lastdier, 2 Koningen 5:17, 1 Kronieken 12:40, Jesaja 66:20. Speciaal werden ze in de oudheid gebruikt voor de postdienst en door koninklijke koeriers, waarschijnlijk was dit een uitvinding van koning Kores of Cyrus, 556-539 v. Chr. Dit zien we vermeld in de H. Schrift en wel in Esther 8:10 waar meegedeeld wordt dat de boodschappers van koning Ahasveros of Xerxes 486-465 v. Chr. uitgaan op muilen van merries geteeld, dus op echte muildieren. Dat hun gebruik later algemeen werd is af te leiden uit het aantal dat meegebracht werd uit Babyloni, namelijk tweehonderd vijf en veertig stuks, Ezra 2:66.
Het Hebreeuwse pered betekent zowel muildier als muilezel, pered is mannelijk, pirdah is vrouwelijk.
Historie.
Het kweken van muildieren is zeer oud. Het was over geheel W. Azië en N. Afrika verspreid. Zo kreeg Salomon bij zijn jaarlijkse geschenken ook muilezels uit landen die er goed in waren, 1 Koningen 10:25, dat waren specialisten. Israël leefde onder het verbod van Leviticus 19:19; gij zult uw vee niet met twee verschillende soorten laten paren. Maar daarom mag je ze wel bezitten. Ze zullen ze uit omliggende gebieden gekocht hebben. Analoog is het oude in mythische tijd liggende verbod om in het land van Eleer muildieren te kweken. De koning Noenomaus, zoon van Poseidon en vader van Hippodameia, zou een vloek uitgesproken hebben en sindsdien brachten de Eleer hun merries naar andere landen om ze daar door ezels te laten dekken. Mogelijk is dit van een oud volksgevoel om zulke onnatuurlijke mengingen tegen te gaan.
De muilezel die bij Homerus vaak voorkomt stamt uit Pontisch Klein-Azzi en zoals Homerus zelf zegt van de Enetern. Aan de andere kant zijn het de Myser die Priamus muildieren schonken. Maar die twee volken leven dicht bij elkaar. Zie ook Ezechiël 27:14. Uit Beth-Togarma leverde men paarden, rijdieren en muildieren voor uw ware. (Togarma, een land op de grens van het Hetietisch gebied in Klein-Azzi dus in West Armenië)
Naar Italië kwam de mulus uit Griekenland.
Christelijk.
In Liederkerke wordt Onze Lieve Vrouwe ter Muylen vereerd. Toen de heren van Liederker op een kruistocht eens geheel ingesloten waren door Arabieren riepen ze Maria te hulp en beloofden ze een kapel te zullen oprichten als ze zouden ontsnappen. Maria verscheen, gezeten op een muilezel, en beloofde haar hulp. Toen ze weer thuis waren hielden ze hun belofte en bouwden een kapel. Daarin is een beeld van Maria op een muilezel zoals zij die gezien hadden.
Averechts beslagen.
Het is al zeer lang geleden want Jezus was nog een heel klein kind. Jozef en Maria waren op de vlucht dicht bij de grens van Vlaanderen. Een muilezel droeg Maria met haar kind. Toen ze de steenweg bij Liederke bereikt hadden verschoot de muilezel plotseling en liep van de kasseien weg, het veld in. De boeren kwamen aangelopen en grepen de muilezel vast. Ze bemerkten nu dat de muilezel averechts beslagen was, de hoefijzers achterstevoren aanhad. Die voorzorg had Jozef genomen om zijn vervolgers laten geloven dat hij de tegenovergestelde kant ging.
Er zijn verhalen over helden en verslagen koningen die de hoefijzers averechts beslagen hadden. De vijand werd daardoor in de war gebracht en gingen de verkeerde kant op.
Bestiaria.
Uit Maerlant, Mulus is een dier, wil men kennen, dat de ezel van de merrie wint, het is in zijn pijn aardig goed, als de ezel heeft hij voeten, als de ezel is hij in zijn stemgeluid, oren en brult daartegen en mager is hij naar de vader, anders dan een paard geheel. Nimmermeer in hun dagen mogen ze winnen of dragen. In Romeinse boeken vindt men genoeg dat de muilin wel droeg en dat was een wondergroot en sterk en niet de naturen gang. Ze dragen zacht en goed, maar hun pas is niet anders. Het paard en de ezelin als ze in hun minne samen komen dat daarvan een soort muil komt die het Latijn burdus noemt, maar van de muil is die vader de ezel, dit zegt de schrift al tezamen.
Het is een voortbrengsel uit een paard en ezel, dus onvruchtbaar, een hybride, hoewel er berichten zijn dat ze ook samengaan met paarden die in Itali =bardotto genoemd werden. Meestal worden muildieren gefokt omdat die beter zijn voor het gebruik.
Wijn drinken is verboden voor de muilezel. Hoe meer water die drinkt hoe beter zijn voer voor hem is.
Als je een huis berookt met de linkerhoef van een muilezel zal er geen rat in blijven. De as van een hoef geneest kaalheid.
Dit beest is zeer hardnekkig in weigeren. Als die iets niet wil kan niets hem van zijn plaats krijgen. Vandaar: zo koppig als een muilezel.
Vondel, Den Gulden Winckel der konstlievende Nederlanders LXX, de verandering van Apuleius;
Zie Apuleius hier met een toverzalf vuil
Besmeert zijn naakte lijf, en werd een Muil.
En loopt zo naar een stal om te eten uit de kribbe
Daar hij gestoten werd op zijn magere ribbe
Van zijn beslagen paard, zo vlucht hij tot Hippone (godin der paarden of muilezels)
He Godinnen beeld, het welk daar staat in de stal ten toon
Op dat door middel van rozen (zo hij waant)
Daar het beeld mee gesierd, zijn vorige gedaant
Hij dus bekomen mocht, maar nauw licht hij zijn voeten
Of de staljongen komt hem met stokslagen groeten
Zo lang tot hij hoort een wonderlijk gedruis
Van Dieven, die terstond bezetten gans het huis
En roven zoveel schats, en roven zoveel goeden
Dat naast hun last zij deze Ezel loeden
En stouwen hem zo voorts, met knuppel slagen vast
Langs een steile weg, met zulke zware last
Philebum dient hij nu, nu vlucht hij gauw en wakker
Voor het mes van een Kok, nu dient hij een Bakker
Nu een Hovenier, nu draagt hij op zijn rug
Een mager ruggebeen, een Krijgers wapentuig
Nu zal de arme muil de zadel van de ridder vuren
En ondertussen heeft hij zo duizend avonturen
In zijn Beestelijkheid, de kommer en de ellende
De slagen, ongemak, de honger neemt geen end
Daarmee werd hij bezwaard. Nu kleunt men hem met stokken
Nu is hij in doodsnood, nu rot hij van de pokken
Zo lang dat op het leste hem Ceres beladen
Door een rozenhoed (krans van rozen) brengt tot zijn mensengestalt
Maar zeg mij, zanggodinne, als ik hier recht naar vorse
Wat voor geheimenis schuilt onder deze schorse?
Die gewillig zijn hals buigt onder het snode juk
Der zonden, werd bekleed met een ezelsrok
Verliest zijn menselijkheid, en met veel ongemakken
Door des werelds wilde woud reist hij met veel zware pakken
Zijn vrijheid is hij kwijt.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe XVII;
Van een Hoveirdich Muyl-Dier;
De gladde muil, gestald aan een volle kribbe
Mest zich rond en bol, dat het smeer kleeft aan de ribbe
Vermits hij nog met last nog arbeid was bezwaard
Waarom hij weelderig werd en brieste als een paard
Beroemde zich op het geslacht waar hij was aan ontsproten
Ja, van veel edeler bloed als zijn tijdgenoten
Verheffende zijn deugd en dracht, gaf van zijn geleerdheid kunst
Waardoor hij de aandacht trok van s Heren oog en gunst
Waardoor hij Rosbayart overtrof in het weren
In een toernooi, in springen of keren
Maar als de Muil op het leste gebracht werd in het perk
En op de traagheid van zijn natuur werd gemerkt
Al de andere hengsten hem zo wijd te boven gingen
Hetzij in wakkerheid van draven of springen
Nu, sprak hij, merk ik licht, als ik mezelve ken
Dat ik van ezelsbloed vanouds gesproten ben
De roemers varen zo, die zot zichzelf flatteren
En roemen van hetgeen zij inderdaad ontberen
Of iemand zich duizendmaal met roem zichzelve bekroont
De ervarenheid getuigt welke deugd bij iemand woont.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe LXXXVIII.;
De Ezel, Buffel, Cameel, en Muyle;
t Lang halzige kameel, de ezel afgedreven
t Last dragende muilpeerd, en de Buffel, zat van het leven
Zich vonden tezamen vergaard in een laag dal
Elk klaagde zijn verdriet en dagelijks ongeval
Om dat elk volgen moest zijn heren last en wensen
En dienen tot gerief en slavernij der mensen
De Ezel, lang geoord, die kreet uit ongeduld
Hij was aan zulke slag en arbeid niet verschuld
Hij wilde zich ontslaan en niet langer dus kruipen
En voortaal oefenen in het vreten, slempen en zuipen
Dit bestraften al de andere drie in zijn domheid al te rouw
En raden dat hij met die staat niet vergenoegen zou
Want het slavernij te willen ontgaan is moed verloren
Omdat, zeiden zij, wij tot slaven zijn geboren
Hoe menige plompaard nogal stribbelende bepleit
Met Ontgaan van het dienstbare juk, dat hem is opgeleid
maar het s is vergeefs gewoeld om ut voorschrik te verschrijven
want die een ezel is, moet een ezel blijven.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/