Tijk
Over Tijk
Teek, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Familie Ixodidae.
Naam, etymologie.
Tijk, teek of tieken. In midden-Nederlands was het tike en teke, (Engels tick) in midden-Noord Duits Teke en oud-Hoogduits Ziaha (nu Zecke of Zieche), dit woord komt van Latijn theca: omhulsel en dat van Grieks theke. Ook denkt met aan tikken waardoor het oorspronkelijk woord dan het prikkende, stekende betekent. (164) De Griekse naam voor Ricinus is Croton; ‘Grieks Croton omdat ze onrein gedierte Croton in het Grieks noemen wiens gedaante de vrucht van dit gewas plag te hebben welke Crotones niets anders zijn dan een vuil ongeschikt gedrocht wat geen merkelijke of bijzondere herkenbare leden of delen van het lichaam heeft en is bovendien ook zonder enige uitgang van het voedsel en is van kleur donkerblauw zulks als aan de honden plegen te hangen en zich aan de huid vast kleven en daarom hondenluizen of van sommige teken genoemd zijn die altijd in de ronde groeien en zwellen tot de tijd toe dat ze heel vol bloed en onzuiverheid zijn en door hun eigen volheid vanzelf als ronde klompen vuilheid afvallen.’
Een teek of tijk behoort tot de klasse der Arachniden, is verwant aan spinnen en schorpioenen, ze hebben vier paar poten maar geen vleugels.
In de regel zijn ze vuilgeel/bruin van kleur en twee cm lang.
Ze zuigen in elke ontwikkeling bloed uit een gast en hebben zich daaraan zo vastgezogen dat hoofd en poten vrijwel verdwijnen.
Als ze de grootte van een erwt hebben vallen ze af en begraven zich onder de oppervlakte van de grond waar ze enige weken later vele eieren leggen.
De uitgebroede tekenlarven kunnen wel een jaar blijven liggen in het droge zand tot er weer een geschikte gast langs komt.
In sommige landen zijn ze even veelvuldig als stof zodat het onmogelijk is om een stap te doen zonder besprongen te worden.
Sommige soorten leven op een soort, sommige zijn niet kieskeurig.
Er zijn honden- en schapenteken.
Ixodes ricinus, (Ixodes, Latijn van Grieks ixodes; vogellijm, kleverig, Ricinus), castor bean rick, sheep tick, schapenteek, is de overbrenger van de Lymeziekte en FSME. Trek ze er niet af, hun mondstekels blijven achter. Verwijder ze door er spiritus of alcohol op te druppelen. Een brandende sigaret helpt ook, dan trekken ze zich terug. Komt in gebieden met begroeiing voor, meestal op zandgrond als duin en heide.
Uit de.wikipedia.org
Ixodes hexagonus, (Grieks hex; zes, gonion, angel) de egelteek komt bij honden en ook bij mensen voor. Hedgehog tick.
Rhipicephalus sanguineus (Grieks rhipis; waaier, kephalos; hoofd naar de zes hoeken van het hoofd, sanguineus; bloed) is de hondenteek. Brown dog tick, kennel tick. Komt meestal in warmere gebieden voor. Kan zijn hele leven in huis doorbrengen, kennels.
Net als luizen kunnen ze gevaarlijke ziekten meedragen. Deze broedende gewoonte en de manier waarop ze gastheren zoeken maakt het mogelijk dat de teek genoemd is als de derde plaag uit de bijbel. Zie luis.
Bestiaria.
Shakespeare, ‘Troilus and Cressida’ iii, 3, 315.
“I had rather be a tick in a sheep than such a valiant ignorance’. ‘Ik zou liever een tijk in een schapenvacht zijn, dan zulk een dappere domheid”.
Dit is een creatuur die zijn kop vast in de huid van een beest heeft, door bloed te zuigen leeft en daardoor opzwelt. Het is het enigste creatuur van allen die geen weg weet met zijn uitval, wordt die te vol kraakt de huid en barst, zo is zijn voedsel zijn eigen dood. Bij ossen zijn ze gewoon, ook in honden waar het een plaag voor is. In schapen en geiten zal je niets anders vinden dan de tijk.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/