Roek

Over Roek

Schurftkraai, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Naam, etymologie.

Corvus: Latijn corvus: raaf.

Corvus frugilegus, L. (oogstlezer)

Roek, schurftkraai, schurftkop, schimmelkraai of zaadkraai, Duitse Saatkrahe, Engelse rook en Franse corbeau freux.

Het is mogelijk de vogel van Handelingen 17: 18 bij het woord dat Statenvertalingen door klapper weergeeft (betweter) waarbij Paulus optreden de nieuwsgierige Grieken vroegen ‘’ wat wil toch deze ‘klapper’ zeggen?’. Het woord klapper is in het Grieks de aanduiding van een vogel die een zaadje oppikt. Het Griekse spermologos: zaadverzamelaar, wordt in het Latijn verklaard met frugilegus.

Wat deze vogel betreft die in het Latijn Graculus genoemd wordt zijn er verschillende mogelijkheden voor de naam. Isidorus meent dat het komt van ‘a garrulitate sua’, ‘van zijn gesnap’, vooral tijdens de paring. Zijn snater staat zelden stil. Of van Grieks, ik kras, literair krógiu; ik rochel, knor, Latijn crôcio; ik kra. Gotisch hrukjan,; kraaien. Anderen willen het afgeleid hebben van ‘a gerendo’: schorsen of dragen omdat ze het geworpen graan vervoeren en als ze naar hun nesten vliegen drie lauriertakken meenemen met iedere poot een en een met hun snavel. Anderen omdat ze met troepen en gehele scholen vliegen, bijeen zitten en gezellige vogels met hun gelijken zijn.

Uit Martinet.

Vorm.

De roek is slanker dan de raaf en heeft een iets rechtere snavel. De betrekkelijk lange vleugels bedekken de sterk afgeronde staart.

De totale lengte bedraagt zevenenveertig tot vijftig cm met een staartlengte van negentien cm.

De veren zijn zwart met violet/blauwe weerschijn en die van de jongen dof zwart. Zijn vleugels zijn spitser dan die van de kraai en daarom vliegt hij sierlijker. De bovenste helft van zijn poten hebben veren zodat het lijkt of hij een korte rafelige broek aan heeft.

Verder kenmerkt hem het nauw aansluitende, prachtige glanzende vogelkleed en de kaalheid van het gezicht waar de korrelige, lichtgrijze huid tot aan de ogen en keel blootligt. Waarschijnlijk komt dit kaal worden door wroeten in de grond omdat bij het ruien telkens nieuwe veren verschijnen. Dit gaf hem de naam schurftbek.

Daardoor blijkt ook dat het de landman onder de vogels is. Hij heet dan ook C. frugilegus: oogstlezer. Deze vogel komt dan ook in de landerijen waar (zieke) planten staan en halen die eruit omdat eronder ritnaalden, rupsen of iets dergelijk zitten. Waar meikevers dreigen zijn het de roeken die ze verslinden. Verder muizen, engerlingen, emelten en naakte slakken. Omdat hij waarschijnlijk geen aas eet is het de enige kraaienvogel die zelf gegeten en hun eieren als eetbaar aangeduid worden.

Soms komen ze met duizenden bij elkaar om vergadering te houden, het ziet er zwart van. Samen ‘zingen’ ze een geweldig lied.

Ze werden als schadelijk gevogelte veel gevangen hoewel ze een geweer of zelfs een stok van op afstand herkennen en wegvliegen.

Een vogelaar die geen handen vrij heeft bij zijn druk werk heeft de gewoonte het dier de strot door te bijten. Daarom heet hij kraaienbijter.

Broedplaats.

Vruchtbare vlakten met kleine bossen zijn de meest geliefde verblijfplaatsen. Een uit hoogstammige bomen samengesteld bosje van geringe omvang wordt in de regel als broedplaats gekozen door een troep van deze vogels, die zich van dit middelpunt uit over de naburige velden verspreiden. In zo’n kolonie treft men vaak honderden nesten aan, soms wel twaalf a vijftien op een boom. Er zijn wel kolonies aangetroffen met vierentwintig honderd nesten. Het is een gezellige vogel, er is een druk gebabbel tussen Karel en Kaatje en dit gaat vaak samen met zijn eigen verwanten maar ook met vogels van gelijke of mindere lichaamskracht als kauwen en spreeuwen. Ze kan wel tweemaal per jaar broeden op vier tot vijf blauwgroene eieren met gele en bruine vlekjes. De broedtijd is achttien tot twintig dagen.

Zang.

Zijn stem is een zwaar en hees geluid dat als ‘kra’ of ‘kroa’ klinkt. Tijdens het vliegen laat hij vaak een scheller geluid horen dat met ‘girr’ of kwerr’ overeenkomt en in de regel ook het ‘jek jek’ van de kauw. Het nabootsen van allerlei geluiden kost hem geen moeite, hij kan zelfs leren zingen maar niet spreken.

Bestiaria.

Shakespeare, ; Macbeth’, iii, 4, 125;

‘‘t Wil bloed, is ‘t zeggen, bloed wil bloed’.

men heeft’.

Wel stenen zien bewegen, bomen spreken’.

En wichlaars, door hun diepe blik, uit eksters’.

Uit kraaien, roeken, den geheimste moord, naar’.

Aan ’t licht zien brengen. Wat is ’t uur?”

Uit Maerlant; ‘Graculus dat is de roek, zoals ons broeder Albrecht’ s boek getuigt, want altijd roept hij gra. De kraaien is hij zo nagemaakt en broedt op bomen in de toppen zo’n grote menigte in een troep, overeen gedragen ze zich wel en zijn voor de andere niet fel. Alzo als elk zoekt zijn echtgenoot, dan is hun roepen zo groot, dat hij aas geeft en voedt zijn ze in de tijd dat ze broedt en die de jongen te eten plegen, zeggen ze, zijn het beste gevleugeld’.

De roekenfamilie is goed georganiseerd, speciale vogels lijken de boom uit te zoeken of die geschikt is voor bewoning. Bouwt een vogel dan zonder toestemming van de leiding dan wordt hij verbannen en gestraft. De roeken houden vergadering. In het midden staat de beschuldigde. Hij wordt veroordeeld en alle roeken vallen op hem aan. Hij is ter dood veroordeeld. Dat klinkt ons gek in de oren, maar het lijkt toch voor te komen en meestal was het dier in een slechte conditie, maar waarom ze hem doden?

Folklore.

Een roek die de streek verlaat is een slecht voorteken, vooral voor de eigenaars van het land. Het is mogelijk dat er geen erfgenaam meer wordt geboren. Er is ook een geloof dat als de roeken verdwijnen, om wat voor redenen dan ook wat ze soms midden in het broedseizoen doen, dat ze de dood van de eigenaar of het verval van de familie voorspellen.

Meestal geldt de roek als geluksbrenger, gezondheid, rijkdom en vreugde vallen ten deel op het land waar ze broeden. Ze schijnen ook te weten of een boom zal omvallen waarin ze broeden want dan verhuizen ze naar een andere plaats. Als ze hun nesten hoog bouwen komt er een mooie zomer. Broeden ze laag, volgt er regen en koud weer, zitten ze dicht bij elkaar met de kop naar de wind gekeerd volgt er storm.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/