Zeehaas
Over Zeehaas
Aplysia, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden
Naam, etymologie.
Aplysia; Grieks a; niet, pluo; wassen, niet wassen, ze zouden een bruin violette vloeistof uitscheiden bij verstoring. Daarom dacht Plinius dat het dier giftig was.
http://www.naturamediterraneo.com/Public/data1/istrice/2005628215649_aplysia.jpg
Aplysia depilans. (zonder haren)
Zeehaas, zo genoemd naar de vorm van zijn oren, de Lepus marinus van Plinius is een weekdier met een zeer kleine, licht gewelfde schelp die meestal geheel gevuld is met een vlezig lichaam. Het behoort tot de orde Opisthobranchiata, de soort is Aplysia (Tethys) depilans van Linnaeus. Sea slug, see hare, Duitse Grosser marmorierter Seehase, Frans Asplysies, lievres de mer.
Vorm.
De zeehazen hebben een inwendig en zeer weinig ontwikkelde (of in het geheel niet) schelp.
De naam is ontleend aan de vorm van de voelers, twee platte en driehoekige voelers worden in nagenoeg horizontale richting uitgestoken en dienen voor het zoeken van de weg en het betasten van voedsel. De beide anderen staan overeind en lijken sprekend op een paar hazenoren.
De ogen liggen voor de achterste voelers.
Op het midden van de rug ligt de schildvormige mantel, die een flauw gewelfde en soms geheel hoornachtige en soms een verkalkte schelp bevat.
De mantelholte eindigt van achteren in een korte buis en hierdoor komt het water bij de kieuw.
Ook kunnen ze goed zwemmen, hoewel het dier dat zelden doet.
Wanneer de zeehaas ongestoord over stenen en wieren kruipt is zijn lichaam dik en huid gespannen. Zo gauw men hem pakt en in een glas met water overbrengt werpt hij behalve vocht, dat zijn lichaam liet opzwellen, ook een donker violette vloeistof uit die zich gelijkmatig in het water verdeelt en in zulke grote hoeveelheden aan de rand van het lichaam ontwijkt dat het dier geheel onzichtbaar wordt. Dat bezit giftige eigenschappen en verspreidt een walgelijke reuk.
Bestiaria.
Uit Maerlant; Lepus marinus dat is min of meer de haas van de zee. Een vis is het, als Plinius zegt, die in zee te wezen pleegt en is zo zeer giftig dat nauwelijks een erger schijnt te zijn. Maar andere zeehazen men vindt in Europa, als men kent, naar de landhaas gelijk van haar, maar anders is hij openbaar maar dat hier in Vlaanderen land de haas heet het, als ik het vond, dat is een vis zonder venijn, nochtans mocht hij wel zachter zijn.
Als dit dier volledig uitgegroeid is lijkt het wat op een haas, als het geïrriteerd wordt geeft het een vloeistof van zich die bij de ouden vergiftig heette en die een onuitwisbare inkt produceerde. De stank is ook niet zo erg als er beweerd werd. Ook wordt er geen brandend gevoel waargenomen door diegenen die met de zeehaas in aanraking komen. Zeer zeker verdient het de naam depilans: de ontharende, niet omdat de bewering van de Italiaanse vissers dat het hoofdhaar van de persoon die het aanraakt uitvalt ongegrond is. Onder de vele schrijvers is er maar een die een reden geeft voor de naam. Isidorus zegt dat ze zeehaas genoemd wordt vanwege de gelijkenis met het hoofd. Onder de dieren heeft ze een natuurlijke vijand, de zeehond.
Er wordt verteld dat de aurikel (Primula) veel lof ontvangt voor de ziekte die ze geneest en die veroorzaakt wordt door ‘onoplettend de zeehaas te eten’. Dit arme en weerloze dier dat zo veel voorkomt aan de kust lijkt een groot gevaar te zijn geweest en zelfs het aanraken was gevaarlijk. Hoe het ‘onoplettend’ gegeten kan worden is een wonder, want het is opmerkelijk groot. Maar een grote hoeveelheid van deze plant werd aanbevolen tegen zijn verschillende inwerkingen. Van Beverwijck: net zoals ook doet de zeehaas die door een verborgen eigenschap als het gegeten of gedronken wordt een vergiftige zweer in de longen maakt. Zo is Arcesilaus, koning van Cyrene, door Laarchus ingegeven van de zeehaas (zoals Plutarchus schrijft) en de keizer Titus (als Philostratus getuigt) door zijn Broeder Domitianus waarvan ze beide uitgeteerd van stierven’.
Historie.
Plinius beschrijft twee soorten, de ene in de Middellandse Zee die een vormloze klomp vlees is en alleen op de haas lijkt vanwege zijn kleur, de ander in de Indische Oceaan die op de haas lijkt vanwege zijn grootte en met haar op het lichaam hoewel het minder haar geeft.
Beiden zijn niet goed beschreven, maar de eerste verwijst mogelijk naar een soort die gewoon is in de baai van Napels en lichtbruin van kleur is.
Plinius zegt dat deze zeehazen vergiftig zijn om te eten en gevaarlijk om aan te raken of er zelfs maar naar te kijken. Maar de andere die in de Indische Oceaan leeft en als die geraakt wordt door een mensenvinger sterft hij. Philostratus meldt dat Titus de troon had gekregen maar stierf door het eten van een vis, de zeehaas, en Nero introduceerde de zeehaas in zijn maaltijden bij zijn ergste vijanden. Zo deed Domitianus dit op bevel toen hij zijn broer Titus moest verwijderen. Hij zou door een uit zeehaas bereide gifdrank hem om het leven gebracht hebben. Zelf door het zoeken naar deze dieren stelde men zich aan de verdenking van gifmenger bloot.
Moderne schrijvers vertellen dat ze niet giftig is.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/