Zeewolf
Over Zeewolf
Anarhichas, vorm, gebruik, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit www.mun.ca
Anarhichas lupus, (wolf)
Anarhichas: Grieks anarrhichesis; klimmen. Zeewolf, Engels wolffish.
De zeewolf dankt zijn naam niet zozeer aan zijn vreselijke gebit, maar meer aan de felle woede die hij toont zodra hij in groot gevaar verkeert. Zijn oog heeft een enigszins boosaardige uitdrukking. Een gevangen exemplaar gedraagt zich alsof het razend is en maakt heftige bewegingen in het net, tracht het te verscheuren en bijt met slangachtige vlugheid naar ieder voorwerp dat in zijn nabijheid wordt gehouden. De vissers passen wel op dat zij deze kwaadaardige dieren niet met de handen vatten, maar grijpen zodra zij bemerken dat er een in het net is gekomen onmiddellijk een roeiriem of een haak om het zo snel mogelijk af te maken. Wanneer zij dit niet doen, spartelt de zeewolf nog wel een halve dag lang in de boot rond en blijft razen zo lang hij leeft.
Zijn vlees is zeer goed, maar wordt niet veel gegeten. De vissers vrezen zijn beet en trachten hem zo spoedig mogelijk de voortanden uit te slaan die zo sterk zijn dat ze een indruk op een anker achter laten. Van de huid maken ze zakjes of bereiden er een vislijm uit.
Vorm.
De zeewolf kan, naar bericht wordt, een lengte van twee meter halen, maar is meestal niet meer dan een meter, een gewicht van 23kg.
De onderdelen zijn grijsachtig wit, de bovendelen, de zijden en de vinnen bruingeel met donkerbruine stipjes. Grote, donkerbruine vlekken vormen langs de zijden van de rug een rij van onregelmatige dwarsbanden. Ook op de rug- en aarsvin kunnen, behalve stippels, een aantal scheef van boven en achteren en naar onderen en voren gerichte strepen voorkomen.
Hij leeft op de bodem en bij voorkeur op rotsachtige grond en loert in de rotsspleten op buit of rukt dit van de rotsen af. Het voedsel bestaat meestal uit schaal- of schelpdieren wiens pantser hij met zijn verschrikkelijke bek zonder moeite verbrijzelt. Heeft lange stevige tanden en kiezen achterin zodat hij goed schaaldieren kan pakken en verbrijzelen. De tanden worden elk jaar verwisseld.
In mei-juni begeeft hij zich naar het ondiepe kustwater om te paren.
Komt soms bij ons voor, maar meer richting IJsland en Groenland.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/