Mierenleeuw

Over Mierenleeuw

Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Uit nicovideo.g.hatena.ne.jp

Mythologie.

Het wordt formicaleon, formicaleun of mirmicioleon genoemd. De mier-leeuw zou het lichaam van een mier en het hoofd van een leeuw hebben, omdat het een kruising is tussen de twee dieren. Het eet geen planten omdat zijn kop alleen vlees eet, en het eet geen vlees omdat zijn lichaam alleen plantaardig voedsel verteert. Daardoor verhongert het met de dood tot gevolg.

Aigina was eens door pest ontvolkt. Men vertelde dat Zeus toen op smeekbede van Peleus vader, koning Aiakos, een mierenhoop in mensen veranderde, de myrmidonen, het ‘mierenvolk.’ Dit werden Achilles toegewijde strijders, hij kreeg ze mee van zijn vader Peleus. Bij de twist van Achilles en Agamemnon, bij de slag van Troje, weigerde hij tenslotte nog om mee te vechten, ook zijn mierenvolk bleef werkeloos. Hij moest gesmeekt worden om weer mee te doen in zijn glinsterende uitrusting waar de Trojanen zo bang voor waren. Maar eerst ging zijn vriend Patroclus in zijn wapenuitrusting ten strijde. Dadelijk gaf hij ook bevel aan zijn mannen om zich klaar te maken. De myrmidonen deden niets liever dan dat, ze hadden het al zo lang gewenst. Snel wapenden ze zich en trokken uit als wolven belust op buit. Patroclus sneuvelde waarna Achilles er op uit trok om Hector te verslaan.

Christelijk.

Op een altaar in de kerk van Mierenberg te Bologna liggen steeds op de 8ste september, de geboortedag van Maria, een menigte dode, gevleugelde mieren. Die worden door de monniken verkocht als een middel tegen de mierenkwaal, het mierengekriewel, Formicatio of Myrmecismus. Zo ook in de bergkerk van Onze Lieve Vrouwe te Worresch in de Krain.

Dit feest schijnt een ouder heidens dier verdrongen te hebben. Men legt er verband mee met de mierenleeuw, niet de nu bekende Myrmeoleon formicarius. Dit was een fantastisch dier die ontsproten was uit de vereniging van een leeuw en mier. Zijn ontstaan komt doordat het zaad van de leeuw op de grond valt, op de eieren van de mieren. Ofschoon het een verschrikkelijk aangezicht geeft is de mierenleeuw ongevaarlijk omdat die maar kort leeft en kan door zijn hybride natuur geen geschikt voedsel vinden. Het is Plinius ‘ mermecolion invenimus, mirandam speciem leonis et formicae mixtura multiformem’.

Vorm.

De zon heeft de grootste kracht als die in het teken van de leeuw staat. Dit wordt aangeduid door het voorste gedeelte van het dier. De zon verliest zijn kracht, de winter komt en dit wordt voorgesteld door het achterste deel, de mier, die zwart van kleur is en onder de grond werkt. Het wangedrocht zou dus zo zomer en winter voorstellen.

Bijbel.

Er waren dwalingen in vertalingen door de onbekendheid van de taal of het land en zo vinden we verkeerde Griekse equivalenten die aan dieren gegeven werden door de vertalers die onbekend waren met het dier. Zo is het Hebreeuws woord ‘reem’ (in Engelse Revised version wild ox) vertaald als unicorn in verscheidene passages, maar in Deuteronium 33:17 leert de context dat het dier twee horens heeft. Zo ook het Hebreeuwse woord ‘layish’ in Job 4: 11, een vreemd woord voor de leeuw (nu is het een oude leeuw), dit werd tot mierenleeuw, myrmecoleon Voor de vertalers moest het wel tot een bijzonder woord vertaald worden, zo werd er verteld dat aan de Arabische kust een leeuwachtig dier zou leven die myrmex genoemd werd. Ze deden dat door dit woord te om te vormen met leon: leeuw tot myrmekoleon. Als dit zou nu betekenen dat ze het woord uitgevonden hadden is dit niet juist. Het woord was al eerder gebruikt door Homerus en Agatharchides, 117 v. Chr., terwijl het boek van Job pas de volgende eeuwen in Grieks vertaald zou zijn.

Naam, etymologie.

Myrmeleon formicarius, de mierenleeuw behoort tot de gaasvliegen. (Myrmeleon, mierenleeuw, formica; mier, arius; achtig)

Als volkomen insect lijkt die op een libel, maar bezit een kleinere kop en verdikte sprieten.

De vleugels zijn bruin met zwartachtige vlekken.

Het diertje is vijf cm lang en wordt in zandstreken op zomeravonden aangetroffen.

De eieren worden op zonnige plekken in het zand gelegd.

De zes potige larve heeft een lelijk uiterlijk en lijkt op een teek. Ze bezit een grijs, breed en behaard lichaam en aan de kop twee krachtige, bruine, buisvormige doorboorde kaken. Dit is de zogenaamde mierenleeuw die slechts langzaam kan kruipen, maar de kunst verstaat zich snel rugwaarts in het zand te boren en een kleine trechter als valkuil te vervaardigen op wiens bodem de kaken even te zien zijn. Mieren en andere kleine insecten die in het voorbijgaan in de kuil vallen worden onmiddellijk aangegrepen en uitgezogen. Trachten ze te ontvluchten dan werpt de mierenleeuw een lading zand en laat ze daardoor weer naar beneden glijden.

Bestiaria,

Maerlant; ‘Murmicaleon, zegt Adelein, dat ongeveer zoveel betekent in het Latijn als leeuw van de mieren is een worm van manieren wat mieren in het begin zijn. Als ze klein zijn getuigt hij minne en vriendschap tegen de mieren, daarna begint hij ze te versieren en als hij groot is belaagt hij de mieren en neemt en jaagt dat ze winnen voor hun nood en soms bijten ze die ook dood. In de winter, als de zaak komt dat die mieren met gemak wanen te leven van hun zomerse pijn komt hij en rooft de wormpjes en alles wat dat hij nemen kan omdat hij in de zomer niet won. Zo doen verdorven edelen die niets doen en geen nering hebben, maar ze nemen zonder verbeuren van de goede, getrouwe buren wat ze gewonnen en gespaard hebben, nochtans zo vinden ze hen onwaardig alzo dat ze hun het leven nemen als ze het niet zonder tegenstribbelen willen geven’.

De mierenleeuw is een diertje dat eerst op een mier lijkt. Jonge mieren zijn een en al vriendelijkheid voor de mieren maar als ze ouder worden dan worden steeds brutaler. Volwassen mierenleeuwen overvallen de mieren en nemen alles af wat de mieren verzameld hebben. Soms bijten ze de mieren zelfs dood en in de winter en als de mieren willen oogsten van hun arbeid dan komt de mierenleeuw en neemt hen alles af omdat hij zelf niets verzameld heeft. Is dat niet hetzelfde wat de edelen doen die niet zelf hun brood verdienen maar datgene van de boeren afnemen wat zij gespaard en verdiend hebben? En daarbij gaat hun roofzucht ook gepaard met zo’n minachting voor hun slachtoffers dat ze hen het leven benemen als ze hun bezit niet vrijwillig afstaan.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/