Geep

Over Geep

Belone, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden

Uit en.wikipedia.org

Belone belone.

Naam, etymologie.

Geep heet het dier bij ons en in Noord-Duitsland. Mogelijk komt het woord van gijpen, naar adem snakken. In Frans is het orphie, in Duits Hornhecht en Engels garpike of garfish.

Belone, Latijn van Grieks belone; naald.

De smalle kaken van de geep vormen een lange en snavelvormige bek waarin de onderkaak voor de bovenkaak uitsteekt. Daarin zitten kleine, maar vele tandjes.

De geep is van boven blauwgroen en van onderen zilverkleurig.

Hij kan bijna een meter lang worden, het is een uitgerekte vis, maar weegt zelden meer dan een kg.

De schubben zijn dun en vallen spoedig uit.

Het zijn snelle zwemmers die vlak onder het wateroppervlak zwemmen en hun prooi met hun spiesvormige bek doorboren.

Ze komen van maart tot juni gewoonlijk zeer overvloedig voor, maar in andere tijden van het jaar komen ze zeldzaam in onze zeeën voor. Bij andere Europese kusten verschijnen ze in de regel met de makrelenscholen, zodat velen hen als aanvoerders van deze vissen beschouwen.

Meestal komen ze in scholen op het land af en bewegen zich met slangsgewijze kronkelingen zeer levendig en op korte afstand van de oppervlakte waarboven zij zich met kolossale sprongen verheffen. Soms gebeurt dit vele malen achter elkaar. Opmerkelijk valt de geep, na loodrecht boven het water uit geschoten te zijn, er steeds op de staart weer in. Drijvende voorwerpen die ze op hu weg ontmoeten maken ze nieuwsgierig of wekken hun toorn.

Zeer kenmerkend is de heldergroene kleur van de beenderen en daarom verafschuwt men het om te eten. Ook als ze uit het water gehaald worden geven ze een onaangename geur af. Het is een lokaas voor de betere vissen. Het wordt wel gegeten vanwege de lage prijs.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaen...