Makreel
Over Makreel
vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit www.all-fish-seafood.recipes.com
Naam, etymologie.
Scomber scombrus L.
Scomber; Grieks skombros; zeevis, tonijn of makreel.
Makreel. In midden-Nederlands was het makereel, in midden-Hoogduits macrel, (nu Makrele) in Engels mackerel en Frans maquereau, komt van oud-Frans maquerel: koppelaar, een woord dat uit makelaar is ontstaan. Volgens het volksgeloof volgt de makreel de maatjesharing en brengt de jonge wijfjes bij de mannetjes, vergelijk het oud-Fries mekere: huwelijksonderhandelaar, midden-Hoogduits Mechele: koppelaar, Engels mackerel: koppelaar, midden-Nederlands makerele: koppelaarster. Vergelijk makelaar. Anderen leiden maquerel met de betekenis „de gevlekte” van Latijn macula „vlek” af.
De vraatzucht van deze vissen kent geen palen als zij onder een school haring vallen maken zij er een vreselijke slachting onder.
Vorm.
De makreel kan een halve meter lengte halen met een gewicht van een kg.
Het lijf is dik, vast en vlezig en wordt dun naar de staart, de snuit loopt scherp toe en de staart is gevorkt.
Twee rugvinnen die ver van elkaar staan en gevolgd worden door vijf of zes kleine vinnetjes die ieder slechts een vinstraal hebben.
De rug is fraai groen en afgewisseld alsof het beschilderd is met zwarte strepen, de buik is zilverkleurig en schitterend, even als de zijden, met de sierlijkste tinten die naar opaal en parelmoer lijken. Het is een aardig gezicht als men deze pas gevangen vissen door de vissers aan de wal ziet brengen en ze bij de eerste stralen van de zon met al hun kleurenpracht op de keitjes van het strand ziet uitspreiden.
In mei en juni naderen ze in ontelbare menigte de kust van de Noordzee, evenals Franse en Engelse kusten, om kuit te schieten en worden dan soms in ontzaglijke hoeveelheden gevangen. Zo werden in 1823 bij Yarmouth ongeveer anderhalf miljoen stuks gevangen van een halve tot een kg zwaar. Ze worden vers gezouten, maar nog meer gerookt gegeten.
Bestiaria.
Uit Maerlant, ‘Margaris, als Liber Rerum zegt, is een vis die in de zee ligt. In het land, waar men het vangt, noemt men het onwaardig en kwaad, maar men zout het en vervoert het dan zodat hij wel waard wezen kan, daar is hij dan lief en waard. Doch waar men het vangt in zijn aard eer het enig zout smaakt, is hij van smaak wel goed. Dit wanen wij gelijk voor een deel dat wezen mag de makreel. Wel is bij deze vis de betekenis van diegene die weinig of niet geacht is onder zijn volk en geschiedt hem daarna in enige dagen dat hij in vreemde landen komt waar men hem heer en meester noemt, daar wordt hij lief en waard die het minder acht in zijn aard’.
Shakespeare, ‘1 King Henry IV’, ii, 4, 395; ‘You may buy land now as cheap as stinking mackerel’. ‘Je kan nu land kopen, even goedkoop als stinkende makreel’.
Historie.
De makreelvisserij was al in de oudheid een belangrijk bedrijf en heeft nog een grote betekenis. De oude Romeinen maken gewag van deze vis die ze scomber noemden. Ze maakten uit de ingewanden en het bloed van deze vis, of van andere vissen, een soort saus die ze voor zeer lekker hielden en duur betaalden. Dit werd, volgens Plinius, garum genoemd omdat de Grieken, aan wie dit gebruik ontleend was, de vis die voor de bereiding diende, garon noemde. De bereidingswijze was, naar het schijnt, een rottingsproces waarin de genoemde grondstoffen met de nodige hoeveelheid zout in potten blootgesteld werden, het vocht werd afgetapt en voor het gebruik bewaard. De makreel was hier het meest geschikt voor omdat die zo gauw bederft
Goudmakreel
Uit www.fischgrosshandel-ahlen.de
Coryphaena hippurus, L. is de goudmakreel, de Duitse Goldmakrele of Dorade, Engels mahia-mahi of dolphinfish.
Dit is een prachtige vis met een lang en zijdelings samengedrukt lichaam, anderhalve meter lang.
De vis schemert met glanzend blauw of purperkleurige steeds wisselende metaalkleuren waarom die het water in zilverkleurige tinten verft met een heerlijk kleurenspel, tot donker leergrauw.
Leeft in alle wereldzeeën van warme en gematigde gebieden, in Middel- en Rode Zee. Hij blijft ver van de kust is ongemeen vraatzuchtig, eet poliepen en vissen. Ontwikkelt een geweldige spierkracht bij de jacht op vliegende vissen.
Komt in de herfst aan de rotsachtige kusten om kuit te schieten.
Al de ouden bewonderden de schoonheid van deze vis en wijdde die aan Aphrodite.
Het vlees is geschat, soms echter giftig.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/