Gierzwaluw

Over Gierzwaluw

Torenzwaluw, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Naam, etymologie.

Apus: a: niet, pus: voet, dus zonder voeten.

Gierzwaluw wordt zo genoemd naar het geluid dat ze maken, steen-, muur-, kerk-, of torenzwaluw naar hun verblijfplaats, verder komt de namen scheer, haker toersweal, krijter, steenkrijter of pypsweal voor. In Duits heet het Mauersegler. Het heet haker in het land van Kuik omdat ze soms in de haren en kleren van mensen verward raken en hechten zich daarin zo vast dat men ze moeilijk weer los kan maken, om welke reden ze door de vrouwen evenzeer gevreesd wordt als de vleermuizen. In Fries is het de toerswjel. In het Engels is het swift naar de vliegvorm en martlet, martinets of martins. Deze vogels zijn zo genoemd omdat ze op het eind van maart uit warme gebieden komen en vertrekken voor het feest van St. Martin. In het Frans is het martinet noir.

Martins zijn goed te eten.

Voor de bijbel, zie zwaluw.

Apus, behoort tot een andere familie dan de zwaluw en is nauw verwant met de kolibries.

Uit Martinet.

Apus apus, L., heeft een lengte van achttien cm, de vleugellengte is zeventien cm., de spanwijdte veertig cm, en de staartlengte acht cm. Zijn kleed is effen roestbruin zwart met een zwartachtig groene metaalglans. Dit is het duidelijkst zichtbaar op de schouders en de mantel. De kin en keel zijn met een rondachtig witte vlek getekend. De ogen zijn donkerbruin en de poten licht bruinachtig, de snavel is zwart. Opvallend zijn de lange, zeisvormige vleugels en de gevorkte staart. Ze leven van insecten. Ze hebben klemvoeten, vier tenen die naar voren staan. Daarmee haakt de Mauersegler gemakkelijk aan de muren. Dat zie je in Duitsland op oude muren, kastelen en gespleten rotsen.

Deze vogel komt hier begin mei aan en vertrekt weer in augustus. Ze komen gezamenlijk aan, zodat, waar je gisteren niets zag of hoorde, het vandaag bijzonder druk is. Zo verlaten ook bij dozijnen of honderden dezelfde plaats weer.

Het is een heerszuchtig, twistziek onstuimig en overmoedig dier. Het leeft met vrijwel alle dieren in onmin, ook met zijn familie en plaagt andere dieren. Uit jaloersheid pakken twee mannetjes elkaar in de lucht woedend aan en houden elkaar met de klauwen stevig vast en tuimelen al draaiend naar beneden. Dikwijls wordt het gevecht nog op de grond voortgezet en kunnen ze zo gepakt worden.

Vliegen.

Ze brengen vrijwel hun hele leven in de lucht door. Van het krieken der dag tot aan de late avondschemering houden ze zich met de jacht bezig en beschrijven, op en neervliegend, allerlei bogen en dat meestal op aanzienlijke hoogte en komen alleen naar beneden met hevige regen. Ze zijn snel en hun smalle, sikkelvormige vleugels worden soms zo snel bewogen dat ons oog er een onduidelijk beeld van krijgt. Het lijkt op het gonzen van een insect of van kolibries.

Onder schel geluid, sri sri sri, horen wij dit dier door de dorpen en steden jagen of rondom de torenspits vliegen. In de lucht is ze thuis, op de grond onbeholpen. Men heeft wel gezegd dat ze zich van de grond af aan niet kan bewegen, niet tot vliegen kan komen. Maar met een krachtige slag stijgt ze omhoog en vliegt zo weg. De scherpe klauwen worden ook voor verdediging gebruikt.

Zingen.

Het is geen zanger, het is een schreeuwvogel. De stem is een snijdend geluid dat door de klanken ‘spie spie’ of ‘krie’ nagebootst kan worden. Je hoort het tot vervelens toe als de vogel door een of andere oorzaak in staat van opwinding verkeert.

Nest.

Meestal is het nest in de spleten van muren van hoge en oude gebouwen en onder balken. Soms ook in hoge en holle bomen. Vaak haalt ze haar nestbekleding uit mussennesten die ze wegpakt als de rechtmatige bezitster er nog op broedt of jaagt en pest die vogels weg. Al deze onordelijke materialen worden met kleverig speeksel bewerkt dat in de lucht hard wordt. (dat lijkt wel wat op het eetbare salanganennestje) De paring is in de lucht. Dan komen er meestal twee, soms drie, langwerpige en bijna rolvormig witte eieren. Het wijfje broedt alleen en wordt door het mannetje gevoerd. De jongen groeien langzaam en pas na enkele weken zijn ze in staat om uit te vliegen.

Bestiaria.

Shakespeare, ‘Merchant of Venice; ii, 9, 28;

‘The martlet’. ‘Als de zwaluw’.

Builds in the weather on the outward wall’. Haar bouw bevestigt aan de buitenwand”,

‘Macbeth’ i, 6, 3-10:

‘De zwaluw die aan de tempels huist, bewijst’.

Door hier ’t verblijf te minnen, hoe uitlokkend’.

Er ’s hemels adem geurt, geen uitstek, fries’.

Geen pijler, aardig hoekje, of die vogel’.

Heeft er zijn hangend bed en vruchtbare wieg’.

En waar die ’t liefste woont en nestelt, vond ik’.

De lucht steeds rein’.

Collocalia.

Uit www.birdwatch.ph

Eetbare nesten.

Ook Collocalia esculenta, (eetbaar) behoort tot deze groep. De vogel die salangane, salangaan, Engels glossy swiftlet, en in Maleis sarong boerong en lawet heet en door haar eetbare nesten bekend is geworden. Ze komt op de Soenda-eilanden voor en bouwt haar nest in holen die de zee in de steile rotsen aan de kust heeft uitgevreten. Daarvoor gebruikt ze uitsluitend taai en kleverig speeksel dat tot een half doorzichtige, geelachtige massa verhardt. De bewoners van Java en andere eilanden verzamelen deze bijna ongenaakbare geplaatste nesten met grote moeite en gevaar. De Javanen dalen met bamboeladders en fakkels af in de holen en roepen bij dit gevaarlijke als winstgevende werk een godheid aan die in het bijzonder met de bescherming van de nestjagers is belast. Zij offeren aan hem een buffel en dalen niet eerder in de afgrond voor ze de ingang door een priester met wierook van benzoë hebben laten parfumeren. Ze zuiveren de nesten van de eraan klevende veren en verzenden ze voornamelijk naar China waar ze als lekkernij duur betaald worden.

De nesten zijn geelachtig en half doorzichtig als lijm, ze vormen als het ware een glasachtige schaal. Ze hebben ongeveer de gedaante van een wijwatervat en hebben een middel puntige plooi, als de rug van een oesterschaal.

De oorsprong van de voor deze nesten gebruikte stoffen is lang een geschilpunt van de natuurkenners geweest. De Chinezen zeggen dat het vis kuit is dat door de zwaluw aan de oppervlakte van de zee verzameld wordt. De Javanen geloven dat de zwaluw het balsemachtige sap van een boom die calambouc heet gebruikt. Enige reizigers willen dat de zelfstandigheid van het nest niets anders is dan een dierlijk sap dat de vogel uit zijn maag tevoorschijn weet te halen.

De tegenwoordige mening is dat de salangane haar nest bouwt uit wierplanten van het geslacht Gelidium, die ze aan de oppervlakte van de zee heeft verzameld en met haar speeksel vermengd en opeengestapeld heeft.

De nesten lossen zich in ieder geval op als gelei en men kan er een dikke welsmakende bouillon van te maken.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/