Havik
Over Havik
Duivenvalk, Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit M. Catesby.
Naam, etymologie.
Accipiter; grijper.
Havik. In midden-Nederlands was het havec of havic, in oud-Saksisch habuc, oud-Hoogduits heeft Habuh en Hapuh (nu Habicht) in oud-Engels is het heafochawk, in Fries hauk en oud-Fries hauck, midden-Engels hauk (nu hawk en goshawk) en oud-Noors heeft hakr en haukr. Mogelijk stamt het woord van Indo-Germaans qap: pakken.
In oud-Iers is het sebocc, in Cambrisch-Cornisch hebauc.
Frans heeft autour des palombes. (duif)
De havik, duivenvalk, grote sperwervalk of patrijzenvalk, Duitse geflugelter Teufel of Stoter.
=Accipiter gentilis, L. (sierlijk) (Astur palumbarius) (van de duiven) is een grote en forsgebouwde roofvogel. Het mannetje heeft vijfenvijftig cm lengte en honderd tien cm vlucht. Het wijfje is een twaalf a vijftien cm langer en heeft vijftien a achttien cm meer vlucht.
In het volkomen kleed zijn de bovendelen zwartachtig grijsbruin en meer of minder askleurig blauw getint. De onderdelen wit en elke veer is met bruine schafstrepen en golflijnen bezet.
De snavel is hoornzwart, de washuid lichtgeel, het oog helgeel en de voet geel.
Hij verlangt een met dicht houtgewas begroeide streek om veilig te kunnen rusten en zich gemakkelijk op zijn buit te kunnen storten. Hij maakt bijna geen verschil tussen naaldhout en breedbladige bomen en geeft de voorkeur aan bossen die met weiden en akkers afwisselen.
Vliegen.
De havik is een eenzaam levende en ongezellige klant wiens verkeer zich met de echtgenoot tot de paartijd beperkt blijft. Het is een hoogst onstuimige, drieste, snelle, sterke en tevens listige en schuwe roofvogel. Zijn vlucht is altijd snel maar gaat bij het stoten zo veel sneller dat dit aanleiding geeft tot een ruisend geluid. Ook laat hij zich dikwijls op zijn wieken drijven en spreidt de lange staart dan enigszins uit. Hoewel hij een grote snelheid bereikt, maakt hij scherpe en onverwachte wendingen het ene ogenblik gaat hij onstuimig voor bij en het andere ogenblik toont hij voor zo’n grote vogel werkelijk verrassende behendigheid. Plotseling stijgt hij snel omhoog en zweeft hij enige malen rond en stort zich plotsklaps naar beneden en vliegt zonder enigszins te aarzelen tussen de dicht bijeen staande bomen door en bevindt zich nu eens op grote dan weer op lage hoogte.
Geluid.
Zijn stem is een krachtig ver hoorbaar wanluidend gekrijs dat echter niet dikwijls weerklinkt. Het langgerekte ‘iwiee’ geeft boosheid of verdriet te kennen, vreugde wordt aangeduid door ‘iweeiwiee’. Bij de paring schreeuw hij ‘gek gek gek’, ‘giek giek giek’ en later snel achtereen ‘kjak kjak’ Als vrees hem bevangt laat hij de klanken ‘wieee wieee’ of het zachte ‘wieswies’ horen.
Moordmachine.
Hij is altijd op pad, heeft altijd honger of in ieder geval moordgierig en heeft geen mededogen. Hij doodt soms meerdere dieren om ze later op z’n gemak op te peuzelen. Het is een echte moordmachine. Stoot vooral op duiven en patrijzen, maar pakt net zo goed de trap, het auerhoen, een haas als een wezel. Ontzetting maakt zich soms meester van de dieren die door hem aangevallen worden. Dikwijls zijn ze zo bevangen dat ze roerloos blijven zitten. Een goed voorzien duivenhok weet hij binnen een paar maanden te ontvolken. Hij waagt zich bij de achtervolging van duiven en hoenders op het erf van de boerderij en wordt dan ook niet zelden in vallen gevangen waarbij een levende duif als lokaas dient. Hij wordt door boer en jager om het hardst vervolgd. Hij komt zelfs voor in steden waar de kerktoren een uitstekende uitkijkpost is.
Broeden.
Hij broedt in grote bossen. De horst wordt op de oudste en hoogte boom van het woud gebouwd. Op het eind van april of begin mei is de tijd tot broeden gekomen. Het nest bevat twee a vier grote eieren die op een groenachtige witte ondergrond in geringe mate met vlekken getekend en dikwijls geheel ongevlekt zijn. Het wijfje broedt met grote zelfverloochening en verlaat het nest niet, zelfs als ze geregeld gestoord wordt. Beide ouders trachten iedere aanval op hun horst af te weren en tonen dan een moed die soms in doldriftige vermetelheid ontaardt. Klim niet in een boom waarin hij zijn horst heeft in de broedtijd.
De broedtijd is eenentwintig dagen.
De jongen groeien snel en vreten trouwens ontzettend veel. Beide ouders hebben volop werk om de honger van hun kroost te bevredigen. De horst wordt dan een ware slachtplaats. De beide volwassen vogels brengen alles wat ze vinden, zelfs gehele nesten met de zich daarin bevindende jongen, vooral van lijsters en merels.
Uit bestiary.ca
Mythologie.
De havik was gewijd aan Apollo. Bij de Egyptenaren was het de valk Hieracos die de zon voorstelde. De vogel was zo genoemd, wat heilig betekent, omdat hij de wichelaars tot een goed voorteken strekte, Vergilius:’
‘Zoo makkelyk, gelyk een havik, snel van vlogel
Een roofziek dier, en een van elk gevloekte vogel
Uit eene steile rots, daarboven in de lucht
Met zyne penne een duif vervolgt in haare vlucht
En achterhaalt, en grypt, en oppakt, weet de flaauwe
T’ontweiden met zyn kromme en al te scherp een klaauwe
Dat d’uitgeplukte pluim, terwylze steent en zucht
En laauwe druppels bloets neerstorten uit de lucht’. Vertaling van Vondel.
Horapollo zegt: ‘Het schijnt een afbeelding van de zon te zijn om goed te zien boven alle vliegende schepselen tegen de lichtbundel in.....vandaar dat sommigen de zon afbeelden als een havikvorm, als zijnde de Heer van het Zien’. Waarschijnlijk is hij zo genoemd vanwege zijn scherpe blik.
Want de havik was aan de zon gewijd wegens zijn snelheid of omdat hij met zijn vleugels het verheven en heldere licht opspoort. Ook brengt men de havik tot standbeeld van verhevenheid, omdat, zegt Horus Apollo, alle vogels die zich naar boven willen bewegen schuin op hun vlerken zweven en een havik steil omhoogvliegt. Maar ook van laagheid en vernedering omdat alle andere vogelen schuin naar beneden vliegen, maar de havik steil recht naar beneden naar de bodem daalt.
Je ziet de havik naar omhoog en naar beneden vliegen en zijn wieken of vlerken worden dan getekend als symbool van de bewogen lucht of de winden.
Men stelde havik ook ten teken van iets dat dierbaar is als bijvoorbeeld van het bloed. Want men vertelt dat hij geen water, maar bloed drinkt of zuigt. In zoverre munt hij boven alle andere vogelen uit die alleen maar water drinken. Het hart wordt door het bloed gevoed en ondersteund en het bloed voor de ziel wordt als het edelste voorgesteld. Het hart was de ziel en mocht men vanouds niet eten wat de havik wel deed. Als de Egyptenaren de ziel willen afbeelden en het verstand ten toon wilden stellen tekenden ze een havik die ‘bajeth’ genoemd werd uit, bai: de ziel, en jeth: het hart. Want gelijk het hart als met bloed vervuld wordt zo gebruikt de havik als drank het bloed.
Vervolgens vond men deze vogel het symbool van overwinning omdat hij in kamp en strijd alle anderen te boven gaat want als het gebeurt dat hij een ander tegenkomt die sterker is dan hij dan legt hij zichzelf in de vlucht op de rug, met de poten en klauwen omhoog, wat zijn tegenpartij niet kan doen en zo overwint hij die of drijft hem op de vlucht.
Diodorus bericht dat men de havik vanwege zijn snelle vlucht tot teken stelt van al hetgeen zeer snel wordt uitgevoerd, het is het symbool van vaardigheid en grote spoed.
De havik werd waarschijnlijk in Egypte voor zeer nuttig gehouden, vandaar in grote achting. Een havik te doden was niet alleen een zeer grote schennis, maar was je dood waard. De havik zou Egypte zuiveren van schorpioenen, vergiftige slangen en schadelijk gedierte.
Bijbel.
‘Nets’ (al naar zijn soort, dus zijn er verschillende mogelijkheden) is de havik of sperwer, de naam zou afgeleid zijn van de snelheid. Job 39:29, ‘de havik als die in de herfst naar het zuiden vertrekt.’ (zie torenvalk)
Men wil ‘meez’, wat vertaald wordt als havik van de bron vliegen afleiden, vanwege zijn uitnemendheid bij dit werk.
Christelijk.
Deze vogel heeft een duidelijke beeltenis in zich van de duivel en alle goddeloze vanwege de onreinheid, moorddadigheid, geweld en rooflust. Dat deze vogel sterk en snel van gezicht is past hij op de argeloosheid en onbezorgdheid als de duivel, als de goddeloze.
Als wapendier wordt het gevoerd door de familie Havic en Havingha.
Bestiaria.
Shakespeare, ‘Taming of the Shrew’, Induction, sc, 2, 45.
“Dost tou love hawking? Thou hast hawks will soar’. Een valkenjacht? Uw edelvalken klimmen, veel hoger dan de leeuwrik”.
‘1 King Henry IV’, iv,1, 98;
‘Die allen fier gewapend’.
Gepluimd zoals de valk, die op zijn buit’.
Zich windsnel stort’.
In ‘Antony and Cleopatra’ iii, 13, 197 komt de estridge voor, mogelijk een goshawk of estridge falcon. Het woord wordt ook gebruikt voor de ostrich: struis. ‘Zo gestemd. Grijpt zelfs de duif de havik aan’.
Uit Maerlant, ‘Accipiter heet het in het Latijn dat in Diets een havik mag zijn. Een edele vogel in het vederspel, trager dan de valk is het wel, maar schalkser in zijn vangen. Laat hij zijn veren hangen, dan wordt hij ziek, houdt hij ze recht, dan wordt hij weer gezond, echt als hij zijn jongen ziet en denkt dat ze iets vliegen steekt hij ze uit het nest te waren en wil dat ze zich voeden leren. Reden wil dat men gelooft wie zo zich voedt met roven dat hij zijn geest buiten alle genadigheden zet, dus moet hij tot de jongste dagen onze Heren horen klagen zonder genade. Plinius spreekt, die in de leden euvel draagt van zwaarheden, dat hij hem te koken aanraadt een havik in olie van rozen en eet dit, het zal hem helpen zijn ziekte te stelpen’.
De havik is een koninklijke vogel die met meer moed gewapend is dan met klauwen. De havik is even vriendelijk voor iemand van dezelfde grootte en die beantwoordt hij met een stoer hart. Het is een hebzuchtige vogel die andere vogels slaat. Zulke haviken zijn wreed tegen hun eigen kroost zodat ze van hen hun vlees wegnemen als ze zowat volwassen zijn en dan slaan en drijven ze die uit het nest zoals de adelaar met haar jongen doet. Men vertelt dat als een havik drie eieren heeft en een van zijn klauwen verliest hij er nog maar een over houdt want hij is niet meer in staat om meer te voeden. Hierdoor beelden de Egyptenaren de daad van de ouders uit die vanwege armoede enige kinderen van zich doen.
Sommige haviken zijn alleen dieven in de lucht en anderen op de aarde. Hoe scherper het beest, hoe beter ze vliegt.
De havik heeft die eigenschap dat bij ouderdom haar veren zwaar worden en dat ze dan haar vleugels uitspreidt in de zonnestralen met zuidenwind, door de hitte openen de poriën zich en als die open zijn smijt en flapt ze met haar vleugels en als ze dit doet vallen de oude veren uit en groeien er nieuwe en zo maken de nieuwe haar beter in staat om te vliegen.
Er zijn twee soorten, sommigen zijn tam en sommigen zijn wild. De tamme vangt wilde hoenderen en brengt die naar zijn meester, de wilde neemt tamme hoenderen.
De havik is een trotse vogel en als ze feilt bij haar prooi waar ze op gezet is dan komt ze die dag niet meer op de hand van haar meester terug. En die geboren zijn op de rechterhand nemen wel van de linkerhand en worden daar mee gevoerd.
De havik houdt de hele nacht een vogel onder zich die ‘s nachts geluk brengt en als de zon opkomt en zelfs als de havik hongerig is laat hij die vogel vliegen en als hij die vogel ergens ander ontmoet doet hij die vogel niets.
Als de havik door de valk wordt aangeklampt of met een gewichtige tegenstander van doen heeft dan tracht hij bovenwinds boven zijn partij te geraken bij welke gelegenheid hij zijn gevreesde vijand met het schroot uit zijn stinkende achterdelen beschiet zodat die door dat slag van wapens weerloos is.
Sport.
Jong uit het nest genomen jongen werden vroeger voor het vluchtbedrijf afgericht. Voornamelijk werden ze gebruikt voor de vlucht op patrijzen, fazanten en konijnen. Dit jachtbedrijf kon gemakkelijker uitgeoefend worden dan de jacht met valken omdat de havik steeds in de laagte vliegt zodat men ook goed in de bossen kan jagen en niet te paard hoeft te zijn. Haviken werden gebruikt door landeigenaars. Valken waren voor vorstelijke personen.
Plinius bericht dat er in Thracië een geslacht van haviken is waarmee de mensen jagen alleen om hen een gedeelte van de buit te laten afstaan. Men wil dat hij ab ‘accipiendis avibus’, ‘van de vogelen te grijpen en op te vangen’, accipiter genoemd wordt. Te verstaan gegeven hoe zij, die over anderen aangesteld en ambtenaar zijn, voor hun heren en meesters de goederen der armen roven met geweld.
Alles wat hij ziet moet eraan. Hij is het zinnebeeld van Mars en roof. Hij is het symbool van Attila, de koning van de Hunnen die de gesel Gods genoemd wordt.
Homerus:
‘Gelijk de havik, die zo snel is als de wind.
De wilde duiven jaagt en in ‘t eind verslindt’.
Ovidius:
‘De duif eens aangerand van haviken en gieren.
Schrikt voor de pennen die zij door de lucht hoort zwieren’.
Hoewel ze niet zo gewenst zijn komen ze ook niet zo veel voor. Voor de sport met de havik worden er dan ook vogels gehaald uit Denemarken en Duitsland. Ook de oostelijke landen hebben ze in grote hoeveelheden en tegen zeer hoge prijzen terwijl ze hier, Engeland, voor vrijwel niets verkocht worden.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe LV;
De Havick en de Vogelen;
‘De Havik, om de dag en uur van zijn geboorte
Te vieren statig naar eis en naar behoren
Meest al wat wieken droeg verscheen en liet hem vinden
Een zaal was toebereid, en tafel voor vrinden
Men brast, men is verheugd, men denkt er om geen leed
Maar als de Havik nu zijn aanslag ziet gereed
Hij listelijk terstond de ingang sluit der deuren
En vangt van voren aan om ’t gevogelte te verscheuren
Wie lichtelijk gelooft, schiet lichtelijk te kort
Wanneer hij onvoorziens en snel bedrogen wordt
Wie om een vette muil zich geeft in vijand handen
’t Is vreemd noch wonder dat hij haast geraakt ten schande’.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaen...