Zeelt
Over Zeelt
Tinca, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden
Naam, etymologie.
Tinca; Decimus Magnus Ausonius, een Romeinse dichter uit de 4de eeuw, schrijft dat een tinca als vissoort in de Moezel leeft. Mogelijk van Latijn tingere betekent bevochtigen en natten. Van dat woord komt ook tinte; verf en Engelse tench voor de zeelt. Frans tanche, Spaans en Portugees tenca;
Uit W. Grote.
Tinca tinca.
Dit is de zeelt, seelt: zool? Heet ook schoenmaker omdat hij op het leer, waarvan schoenen gemaakt worden, zeer veel lijkt. Duits Schuster; schoensnijder, uit Latijn sutor; snijder, Zweeds sutare, Noorwegen suter en Fins suutari, Deens suder.
In Gelderland noemt men het luw of lauw, in Friesland muithond of muudhon, in Groningen slei, in Cadzand tinker, in Engels tench.
‘I am stung like a tench’ 1 King Henry IV, ii,1, 17,18, steken als een tench mag misschien verwijzen naar de kleine schubben van de vis.
De zeelt is de enigste soort van haar geslacht. Het is een van de meest verspreide Europese karpervissen. De lengte is een zeventig cm bij acht kg gewicht. De zeelt leeft in stilstaand water met modderbodem, leeft rustig en in de winter vrijwel levenloos.
Haar kleur wisselt met haar verblijfplaats af. Gewoonlijk is ze fraai olijfgroen met een glans als gepolijst geelkoper, op de bovendelen met grijsachtige zwarte en op de onderdelen met vleeskleurige tint. Soms zijn die tinten donkerder en soms lichter. In Bohemen wordt een soort gekweekt waarbij de goudglans zich vrijwel over het gehele lichaam verspreid, vroeger waren ze bekend als de goudzeelten, Tinca chrysitis (goudgeel). De gouden vissen van de sprookjes?
Bestiaria.
De snoek is een vriend van de zeelt, van zijn tegenstrevers de bloedzuigers maar ook van de snijder. Want als de viskoopman de zijde van de snoek heeft geopend en zijn vet opzij legt voor de koper, als een goede uitstalling van zijn koopwaar, en er op dat moment niet van af kan komen dan legt hij dit weer op dezelfde plaats en herstelt de wond. Hij brengt de snoek naar het meer waar de zeelt is en die zal nooit aarzelen om zijn bezeerde plaats te likken en te zuigen totdat hij hersteld is. Om die reden worden ze vaak in Koi vijvers gezet omdat ze die en andere vissen zouden genezen. Engelse doctor fish, Duits die Schleie; slijmerig, vochtig, Schlupfling; glad, sluipen.
Hij wordt door velen als de geneesmeester van de vissen gehouden. Want ze schrijven dat als je de snoek de buik meer dan twee vingers lang opensnijdt en de wonde weer toe naait en zo in de vijver smijt, waar zeelt in is, die zal genezen nadat hij zijn buik aan die van de snoek gewreven zal hebben. Mogelijk is dit naar de slijmerigheid van de zeelt.
Volgens Gronovius beschouwde men haar als de ‘dokter van de vissen’ reden waarom de snoek haar spaart.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/