Basilisk
Over Basilisk
Hanenei, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Ocimum basilicum L. (koninklijk) is ons bazielkruid.
Koninklijk kruid.
Basilik betekent koninklijk, dit mogelijk naar zijn wijdverspreide, legendarische krachten of omdat het gebruikt werd in koninklijke zalven. Basilicum, Duitse Baziel, bazielkruid, het Franse basilic en Russisch bazilic, alle namen zijn in alle landen vrijwel gelijk.
De late Griekse naam was basilikon: koninklijk. Men neemt aan dat het die naam kreeg vanwege het gebruik van het aromatische kruid in zalven, bad of medicijn. In Latijn werd het basilisca, maar ofschoon dit woord geassocieerd was met het Grieks, kreeg het woord een heel andere richting om zijn oorsprong te achterhalen.
Sommige mensen verhalen dat mensen die de basiel eten dezelfde dag door een schorpioen gestoken worden, een steek die niet te genezen is. Veel geloof was dat men schorpioenen in het hoofd kreeg (hoofdpijn) door eraan te ruiken of dat die beesten in de omgeving van de plant groeien. Culpeper: “bazil in paardenmest gelegd zal venijnige dieren uitbroeden.” Zeker is dat dit kruid en ruit nooit samen zullen groeien, we weten dat ruit een grote vijand van gif is.
Vondel, Het Pascha IX;
‘Ziet hoe een zeldzaam kruid
het leven weder brengt in een gestorven lijf’.
… Terwijl Esculapius vast wandelt op en neder
En tot gezondheid zoekt de kruiden groen en teder
Hij een Herder ziet, die in het dal gezwind
Strijd met den Basilisk, welk hij op ’t lest ovverwint
Door kracht en middel van een deel gevlochten blaren
Daar zijn hoofd-slapen beide mee overschaduwd waren
Die Aesculapius hem vurig daar om bad
Maar nauw den herder hem deze gift geschonken had
Kwam de basilisk al aan die het had vernomen
Om in deze strijd verder te komen
Helaas, de jongeling is te zwak en te licht
Hij stierf zo gauw hij zag ‘t wreed monsters aangezicht
Wat, de grote arts dit ziende, hem gewreven
Heeft met hetzelfde kruid en bracht hem zo tot leven
’t Welk, als ik ’t overdenk, gaat boven mijn verstand
Dat zulke grote krachten het kruid is ingeplant’. (de wijnruit, volgens commentaar)
Naam, etymologie.
De verbeelding van de ouden gaf geboorte aan een opmerkelijk reptiel dat zijn kwalijke geest over de geesten van de mensen uitoefende tot ver in de middeleeuwen. Dit was de gevreesde basilisk, de mythische koning van serpenten.
De Grieken noemden dit beest basiliskos, een andere afleiding van hun woord voor koninklijk. Plinius begreep daaronder vanwege zekere opmerkingen dat een wrat op het hoofd op een kroon lijkt die het reptielenhoofd sierde. Daarom wordt in sommige middeleeuwse tekeningen op het hoofd van het monster zorgvuldig een diadeem afgebeeld. Mogelijk is er ergens een overeenkomst gevonden met de basiliek. Geen mens weet het. De Romeinen door een warboel in etymologie werden door de Grieken geholpen die het kruid als antimiddel tegen de steek van schorpioenen gebruikten. De oorsprong van de Griekse plantennaam.
Ook de basiliek was oorspronkelijk een koninklijk gebouw.
Basilisk.
Bestiaria.
Uit Maerlant, ‘Basiliscus in het Latijn, mag in Dietse een koning zijn, want het is koning boven alle venijn. Dit heerschap plag geheel een half voet lang te zijn en wit gespikkeld. Op zijn hoofd heeft het dit spikkels in de vorm alsof het een kroon ware’.
Het kruid was bekend als het tegengif tegen de Basilisk, het fabeldier dat afgebeeld wordt als een gele Afrikaanse slang met een witte vlek en drie stekels op de spitse kop. Hij is de koning, basileus, van alle giftige dieren waar alle gifslangen voor vluchten.
Maerlant; Alle serpenten zijn voor hem blode, wat het met de adem doodt. Met opzien doodt het een man en wie zo de andere het eerst zien kan blijft dood, hoe dat zij’. Zijn steek brengt een zekere dood, zijn gifhuid verzengt kruiden en struiken en laat zelfs stenen springen. Hij bezoedelt, vergiftigt de lucht met zijn geur en met zijn tanden, slaat alles wat leven heeft met zijn adem en zijn ogen vanuit de uithollingen waarin hij leeft. Hij heeft het boze oog, mal’occhio, waarvan Vondel zong:
“Het wreede, onmenschlijck dier, dat eyselijck en straf
Den menschen blixemt met een oogenwenck in ‘t graf”.
Mulder: De basilisk is een van de wonderdieren waarvan het bestaan lange tijd gewaarborgd werd door de bijbel. ‘Want ziet, ik zend slangen, basilisken onder u lieden, tegen die geen bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de Heer’. Statenvertaling, Jeremia 8: 17; ‘Want ziet, Ik zend slangen, basilisken onder u lieden tegen welke geen bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de Heer’. Vgl. ook Jesaja 11: 8, ‘En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk’.
Jesaja 14:29 - Verheug u niet, gij gans Palestina! Dat de roede die u sloeg gebroken is; want uit de wortel der slang zal een basilisk voortkomen, en haar vrucht zal een vurige vliegende draak zijn.
Jesaja 30: 6 ‘De last der beesten, van het zuiden naar het land des angst en de benauwdheid vanwaar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten op de”. Jesaja 59: 5. Zij broeden basilisk-eieren uit en zij weven spinnenwebben; die van hun eieren eet moet sterven en als het in stukken gedrukt wordt er berst een adder uit’.
Vertalingen.
De betekenis van het Hebreeuwse woord (צפע) is niet helemaal duidelijk, mogelijk heeft het met “sissen” te maken. Andere vertalingen geven het weer als “adder” (maar die legt geen eieren), “giftige slang”, “serpent” of zelfs “aspis”.
De basilisk van de Grieken en de tsepha of tsefang van de Hebreeërs is een naam die door de ouden aan een verschrikkelijk monster van hun eigen verbeelding gegeven.
Op de eerste plaats werd het woord niet gebruikt bij de oude Grieken voor een serpent en Tsepha was alleen maar een van de verscheidene Hebreeuwse woorden die eventueel (in de 14de eeuw) tot basilisk werden.
Op de tweede plaats was de basilisk geen verschrikkelijk monster (tot de 13de eeuw) maar een verschrikkelijk serpent van een normale vorm, de toevoeging duivelachtig is absurd.
Het woord basilisk betekent koning en werd het eerste gebruikt voor een serpent in de Septuagint wiens vertalers het moeilijk hadden om al die verschillende namen voor reptielen te vertalen. De reden dat ze de naam gebruikt hebben is mogelijk geweest dat het serpent in kwestie onderscheiden werd door een witte vlek op de kop waarbij je denken kan aan een soort diadeem.
In Plinius tijd had hij al een slechte reputatie gekregen. Hij beschrijft het dier aldus: “Door zijn spuwen gaan alle serpenten op de vlucht. Het gaat niet alleen voort door zijn lichaam vele wendingen te laten maken zoals andere serpenten doen, maar gaat ook rechtop door de voorste helft omhoog te houden. Het doodt struiken niet alleen door ze maar aan te raken maar zelfs met zijn adem, hij verbrandt kruiden en breekt stenen in stukken, dat is de kracht van zijn venijn.
In een andere passage zegt hij: “we komen nu tot de basilisk waarvan alle andere serpenten wegvliegen en er bang voor zijn, het doodt hen met zijn adem en de geur die van hem uitgaat. Zet hij zijn oog op een man dan is dat genoeg om zijn leven te benemen’. De Romeinse poet Lucanus rechtvaardigt de naam ‘koning van serpenten’ door te melden dat die anderen bang zijn zodat hij regeert als een koning in een verlaten veld. Toen Jerome de bijbel vertaalde in het Latijn die nu bekend is als de Vulgate gebruikte hij het woord basiliscus een keer in Psalm 91:13 maar in andere passages maakte hij een nieuw woord door zijn equivalent regulus te gebruiken. Dat woord wordt meestal niet gebruikt voor een slang, maar alleen voor koningen of hoofden.
Dodelijk.
Zijn blik is dodelijk voor mensen - de basilisk zou de mens doden als hij deze als eerste zag. Iets dergelijks werd van de wolf verteld, die zijn slachtoffer met stomheid slaat, maar alleen als hij dat als eerste ziet. Deze gang van zaken was aannemelijk binnen de destijds gangbare opvatting dat zien berust op het uitzenden van stralen, niet op het ontvangen ervan. (Zie ook lupus, de wolf.)
Een belangrijke klassieke bron van informatie over slangen was Lucanus’ Pharsalia. In het negende boek hiervan trekken Cato’s soldaten door de woestijn van Libië, die wemelt van de gifslangen die ontsproten zijn aan het bloed van Medusa. Een onfortuinlijke legionair doorsteekt een basilisk met zijn speer, en zie! het gif van het serpent vliegt langs het wapen omhoog en bereikt zijn hand. De koene Romein trekt zijn zwaard en doet het enige waarmee hij zijn leven nog kan redden: hij hakt zijn hand af.
Misschien had de basiliskblik een basis in de realiteit: verschillende soorten cobra’s kunnen hun gif twee à drie meter ver spugen, waarbij ze doorgaans op de ogen richten. De wezel uit de bestiaria kan oorspronkelijk de mangoeste zijn geweest, een slangen verdelgend klein roofdier. Het dier dat nu basilisk wordt genoemd, is een onschuldige hagedis.
Maerlant; Dus schrijft Jacob van Vitri en Plinius laat ook verstaan, niet alleen mag het de mensen verslaan, maar al waar het leeft, ja, ‘t land wat ze graag heeft dat vergiftigt en doodt het uit en laat bomen en kruid en al dat groeit sterven, groot en klein, het brandt met zijn adem stenen en vergiftigt de lucht ook mede. Vliegt een vogel daar ter stede, hij kan zich niet verdedigen omdat hem zijn veren verzengen. Zijn fluiten ontzien alle serpenten en als zij het vernemen, ze vliegen’. Met zijn ogen laat hij geen hoender, geen vogel ongedeerd passeren en ofschoon hij nog ver van de hoender is, toch wordt die verbrand en verteerd door zijn adem. En hij slaat allen die in de buurt komen. Net als de schorpioen pakt hij dorstige dieren en als ze bij het water komen maakt hij hen zweverig en lam. Want het water dat hij aanraakt maakt hen zo en dit is venijnig en verdovend. Hij verdroogt en verbrandt de bladeren en kruiden niet alleen door ze aan te raken maar ook door de adem en de geur van verrotting en verderving. Met hoesten slaat hij of bijt of steekt. En hij gaat niet buigend maar zijn manier van gaan is omhoog en gaat oprecht. Hij gaat niet als een gewone slang kronkelend voort over de grond, maar met opgericht bovenlichaam.
Het gif is zo sterk dat als een ruiter te paard de basilisk doorsteekt, vergiftigd wordt door de lans die het gif naar zijn lichaam trekt en zelfs doorgaat zodat ook het paard sterft. Dit naar Plinius. Een andere ridder die blijkbaar van dit geval wist kon met moeite het leven eraf brengen doordat hij snel genoeg zijn hand eraf kapte. De hand verschrompelde ogenblikkelijk.
Uit en.wikipedia.org
Hanenei.
Maerlant; Maar andere basilisken, ik waan, vindt men die komen van de haan en die het weten willen lezen hiervoor, daar kan je die manieren horen’.
Naar middeleeuwse beschrijvingen is de Basilisk uit een leerachtige dooier loze hanenei, basilisken ei, geboren die op het eind van de zomer door een volkomen zwarte haan van zeven jaar oud in warme mest is gelegd op het moment dat de Hondsster Sirius opkomt. Voelt een haan een ei in zich groeien zoekt hij een plaats om die te leggen waarna een pad die het nest ontdekt het ei uitbroedt. Vervolgens komt hieruit een dier met een hanenkop en acht hanenvoeten, zijn ogen zijn rood, zijn kleur is tussen zwart en geel, een lijf als een adder maar de rest van het lichaam is als een haan. De slangachtige romp eindigt in een pijlpunt. Hij heeft een kroon op zijn kop en fonkelende ogen.
Maerlant: Oude boeken doen verstaan dat een oude haan een ei legt waar men voor waarvan zegt dat de basilisk daarvan komt, een dier dat de wereld verdoemt, maar tot deze creatuur moet veel gevoegd worden door natuur, in warme drek legt hij en daar broedt de natuur te zijner tijd en dan komt dat dier uit naar zijn aard en heeft een serpenten staart en anders is het gelijk de haan. Die zijn gedaante hebben gezien zeggen, het ei is zonder schaal in een vel opgesloten ten alten male, dik en sterk en wel behoedt. Sommige wanen dat dit de pad of dat serpent broedt. Diegene die deze creatie hebben gezien vertellen dat er geen schaal omheen zit maar een zeer sterke huid die de hardste krachten kan weerstaan. Volgens sommigen wordt het ei door een slang of door een pad uitgebroed, hoewel er twijfels zijn.
Niet eerder wordt het geboren dan dat het zich verbergt in een spleet of stortbak of in de dakspanten van een huis om door niemand gezien te worden; want zo is zijn aard dat als een mens het ziet voordat hij hem ziet, hij zal sterven, maar als hij hem het eerst ziet, zal hij dood neervallen.
Mulder: In Bazel werd in 1474 een haan veroordeeld tot de brandstapel omdat hij een ei had gelegd. Het hanenei is iets minder onwaarschijnlijk dan het lijkt: Aristoteles wees er reeds op dat zich bij oude hanen onder het middenrif, op de plaats waar zich bij de kip de eieren bevinden, een gele, eivormige substantie kan ontwikkelen. Ook worden misvormde eieren of eieren met een dubbele dooier wel ‘hanenei’ genoemd.
Tiroler boeren laten hun haan dan ook geen zeven jaar oud worden. Nog lang denkt het volk dat misvormde kippeneieren door hanen gelegd zijn, waarschijnlijk denkt men aan kippen met hanenveren die ook als een haan kraaien. In het jaar 1474 was er een vonnis bij de raad van Bazel waar een haan veroordeeld werd omdat die als heksenmeester de mesthoop had bestegen om een ei te leggen. Hij werd met het ei in het vuur geworpen. De mensen betoonden zich dankbaar en gelukkig dat zo’n grote ramp was afgewend door het tijdig ombrengen van een gevaarlijk monster ‘in de dop’.
Bestrijden.
Uit bestiary.ca
Het heeft ook de kracht om gif uit zijn ogen te schieten, zo dodelijk dat het vogels doodt die over de plek vliegen waar het verborgen ligt; zelfs kruiden en struiken, die hij in het voorbijgaan aanraakt, verdorren. Dit verderfelijke reptiel is mooi van vorm en kleur, met een huid van bonte tinten met witte vlekken; maar, voegt de auteur er moraliserend aan toe, schoonheid wordt vaak geassocieerd met slechtheid.
Slechts drie levende dingen kunnen de dodelijke blik weerstaan: de wezel, de haan en wijnruit. Een basilisk sterft als hij een haan hoort kraaien of zichzelf ziet in de spiegel.
Wie de basilisk wil doden houdt voor zijn gezicht een vat van kristal of spiegel waardoor hij naar het beest kijkt; en het kristal houdt niet alleen het gif dat uit zijn ogen komt tegen, maar zorgt er zelfs voor dat het wordt gereflecteerd en terug geslingerd naar het dier, dat wordt gedood door de fatale terugslag. De basilisk betekent de duivel die het Paradijs binnenging en onze eerste ouders verleidde om van de verboden vrucht te eten. Om deze overtreding werden ze uit Eden verdreven en toen ze waren heengegaan van de aarde, die ze hadden verdorven, werden ze met de basilisk in de brandende put geworpen. Toen kreeg de barmhartige Zoon van de Koning van de Hemel medelijden met de vele mensen die vergiftigd waren door deze oude slang, die niemand had kunnen vernietigen; en Hij koos een vat dat helderder is dan kristal, het gezegende lichaam van Onze-Lieve-Vrouw, de zuiverste maagd, waarin hij de vreselijke vijand kon ontmoeten. En toen de basilisk het gif uit zijn ogen schoot ving het vat het op en wierp het terug op het reptiel dat wegkwijnde gedurende de dertig jaar van Christus’ incarnatie totdat de overwinning volledig was behaald door de kruisiging. En nadat Hij in het graf was gelegd stond Hij op de derde dag weer op en daalde af in de put waar de basilisk zich had verborgen en redde al degenen die besmet waren met het gif van de tijd van Adam en herstelde hen tot eeuwig leven.
Maerlant; Alleen de wezel overwint het, want als men het in dat land kent in wat hol dat ze wonen komen de lieden met de wezel met ruit alom behangen en doen ze het in de holgangen en daar bijt ze dood ter plaatse en dan moet hij mede zelf sterven. Nochtans al is het dood, hem blijft een macht zo groot want wat men ervan in een kop strijkt met poeder van dat dier, geen gif komt erin, niet eens een splinter in de spin. In Griekenland, zoals wij horen spreken, is een heiligdom daarmee bestreken. Men zegt ons, in zo’n huis is er in geen stuk van zijn leden, de serpenten vliegen daar vandaan. Noch laat men ons verstaan dat men met zijn poeder zilver bestrijkt en dat het dan goud blijkt. Vliegende vindt men ze ook mede die God niet uit ver hun plaats laat gaan vanwege die zaak, want ze zouden het al te woest gaan maken’. Maar hij wordt gedood door de wezel en men brengt de wezel naar de basilisk, daar waar hij zich verborgen houdt. Je herkent die plaats doordat alle dingen daar verzengd zijn. Want de Vader en maker van alle dingen laat geen ding achter zonder remedie. En zo vliegt de basilisk weg als hij de wezel ziet en de wezel overweldigt en verslaat hem. Want de beet van de wezel is dodelijk voor de basilisk en toch is de beet van de basilisk dodelijk voor de wezel. Dat is zuur, maar de wezel eet eerst ruit ofschoon dit bitter is maar door de kracht van dit sap wordt hij stoutmoedig en overweldigt de basilisk.
Ofschoon de basilisk venijnig is waartoe geen remedie bestaat zolang hij leeft, toch verliest hij al zijn kwaadaardigheden als hij tot as verbrand wordt. Naar men zegt wordt een huis waarin zich een deel van het dier bevindt door alle slangen gemeden. De as zou bovendien zilver dat ermee ingewreven is doen glanzen als goud.
Als het beest in de zon verrot worden er wormen uit geboren. Wie een dode basilisk verspreidt, hetzij op de akker of in huis, verspreidt het verderf, onvruchtbaarheid en ziektes.
Net als de leeuw bang is voor een haan zo is de basilisk want die is niet alleen bang voor zijn aanwezigheid maar is vrijwel dood als hij hem hoort kraaien. Reizigers, die door die streken gingen waar een basilisk kon huizen namen deze vogel dan ook mee om daartegen gevrijwaard te zijn.
Het karkas van een basilisk werd vaak in de huizen gehangen om spinnen weg te houden. Het werd ook gebruikt in de tempels van Apollo en Diana waar geen zwaluw durfde binnen te gaan.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe IV;
Vanden Basilisco ende ’t Wezelken;
‘Het wrede, onmenselijke dier, dat ijselijk en straf
De mensen bliksemt met een oogwenk in ’t graf
De felle Basilisk, beloerde en bewaakte
Een Wezelke, ’t welk steeds zijn aas aldaar omtrent
En dagelijkse roof te halen was gewend
’t Welk, als het nu gewaar werd van Basiliks streken
Zo heeft beraamd om vijands macht te breken
En met een takje groen van ruit zich bedekt
Van ruit, ’t welk voor ’t gif een tegengift verstrekt
Ja, eindelijk vermag de Basilik te doden
Vandaar heeft het dagelijks zijn vijand het hoofd geboden
Het welke de zwakke leert dat hij zijn zaken gewis
En wijs belijden zal, om hem die sterker is
Met uiterlijk geweld zo zeer niet te bespringen
Als door voorzichtigheid en kloekheid te bedwingen
Veeltijds de sterke te zijn door slimmer gebracht
Want list, zo men zegt, gaat dikwijls boven kracht’.
Uit Isaack van Waesberge, 1633.
‘Een wijze raad die is zo groot van machten,
Dat het overwint de boze helse krachten.
Van ’t serpent Basiliscus en van het wezeltje.
De Basilisk slang, die vol wreedheid en boosheden,
Verandert en vol venijn, niemand genade doet.
Want wie dat hij beziet die vol smart fluks sterven moet,
Met zijn dood ziende oog vernielt hij land en steden:
En hiervan twijfelt wijs door natuurlijke reden;
’t Wezeltje zeer klein, doch voorzichtig kloek voorwaar,
Dat hem toekomen zou dit dodelijk gevaar,
Om van zijn vijand te zijn gelaten steeds met vrede,
Gaat in bekwame wapens hem vrijmoedig steken.
Omhangt het ganse lijf met ruit een kruid gewis,
Wiens deugden bovenmate het venijn zeer tegen is,
Door deze wapens verstandig is wijd van hem geweken
Het over wreed serpent, wat meende door deze streken
Te barsten, want zo zeer de reuk hem tegen was,
En liet het kleine beest gezond en wel te pas.
Vaak een lichaam zwak, door list ’t grote kan breken.
Moraal.
Iedereen die behoort voorzichtig steeds te trachten,
Naar wapens waarmee hij zijn vijand weerstaat,
De listigheid ontwricht de allergrootste machten,
De wijsheid die verhaalt de boze boos verraad,
’t Vermogen weerstaan een grote vijand krachten,
Dat heeft de wijsheid vaak een klein lichaam geleerd,
Een wijze ziel het lijf van ’t kwaad zich steeds doet wachten,
Maar een onverstandige ziel het lichaam fluks onteert’
De warachtighe fabulen der dieren;
Lucas 11. 21. 22.
Als een sterke gewapend en voorzienig man
Zijn voorhuis bewaren en bevrijden kan
Zo blijft alles dat hij bezit met vrede:
Maar komt er daar een over dan
Die sterker is en overwint zijn kloekheid
Hij neemt hem al zijn wapens ter plaatse
Waarop hij zich vertrouwde met vrije moed:
En deelt zijn roof uit naar oorlog zeden,
Dus elk waakt en is vlijtig op zijn hoede. [5]
Basilisk en de wezel.
Basilisk fel serpent en ongenadig
Lelijk moorddadig,
Bederft de bomen, kruiden en de lucht altijd
Door zijn erge venijn, alle dingen zeer schadelijk,
En doodt met zijn gezicht verraderlijk
Andere serpenten zeer venijnig en boos,
Het bespeurde een wezeltje die was subtiel en loos
En meende het te doden of geheel te verslinden:
Maar het wezeltje toen noch vloog en een hoekje koos,
Dacht, men moet zich bij de vijand gewapend vinden,
¶ Het wezeltje ging hem voor, geheel gewapend met rust
Zeer sterk van kracht
Om zich moedig tegen het venijn te houden,
En toen kwam het zeer kloek uit zijn holletje vandaan
En leverde de basilisk strijd voor de hand:
Toen het serpent dit rook vloog het naar een zijkant
En van de reuk van het kruid was het bijna geborsten:
Het wezeltje omringde hem en bleef constant.
Kleine partij voorzien, valt de grote te zwaar.
Moraal;
Insgelijks zal ook iedereen op zijn hoede zijn
Tegen alle tegenspoed,
Om zijn vijanden te mogen weerstaan
Zich wijs beraden, met koel gemoed
Eer hij daartegen (opdat het hem goed valt)
Iets zal aangaan,
Liever lang bedacht dan te gauw gedaan’.
Ontstaan.
H. Hildegard meldt: ”De basilisk ontstaat uit zekere wormen die wat van duivels werk hebben net als de padden. Als de pad zich drachtig voelt een slangenei ziet zet het zich daarop te broeden tot haar jongen ter wereld komen. Die sterven en dan broedt ze verder op een ei totdat daar leven in komt die daar door de kracht van de oude (paradijsslang) slang beïnvloed wordt. Als de pad leven in het ei ziet verdwijnt ze snel, het jong verbreekt de schaal en sluipt eruit en geeft gelijk een wolk van heftig vuur als donder en bliksem. Tot volledige rijpheid graaft hij zich diep in de bodem in en komt dan weer tevoorschijn en doodt alles wat hij tegenkomt.
Bazel, Basle, is in het jaar 382 gebouwd en heeft zijn naam van de basilisk. De naam van de stad heeft waarschijnlijk niets met de basilisk te maken. Zowel de naam van het fabeldier als die van de stad zijn van het Griekse basileus (koning) afgeleid. De basilisk is sinds 1440 schildhouder van het wapen van de Zwitserse stad Bazel.
Volgens de legende zou er bij de stichting van de stad in een grot een draak (basilisk) gewoond hebben die door een ridder met een spiegel verslagen werd, of volgens een andere versie zou een koopman een basilisk naar Bazel gebracht hebben. Vast staat dat in 1474 in Bazel een haan voor het gerecht als basilisk veroordeeld werd.
Verhalen.
In Griekenland moet een heiligdom bestaan dat bestreken is met basilisken as.
(190) Geen vreselijker schrikbeeld bestond er voor onze voorvaderen van een duizend jaar geleden dan het schrikbeeld van de basilisk. We hebben we hier zo’n basilisk gehad en wel in Dokkum waar in 513 achttien mensen gedood zijn door de basilisk.
In het jaar 1413 werd te Oldeboorn (Oldehoorn) een put gegraven. Toen men hiermee zo ver gevorderd was dat men water kreeg rees er zo’n verpestende stank uit de put omhoog dat twaalf mannen, vier vrouwen en twee kinderen ervan stikten. Spoedig begreep men dat deze damp uitging van de basiliscus die zich in het onderaardse water bevond. Toen het daglicht op het wezen scheen, viel hij dood. Het staat beschreven in een kroniek van 1413. Als oorzaak werd de glasblazerij aangewezen, de glasblazer weigerde het achtste jaar zijn zaak te sluiten door hebzucht.
Maar ‘t gruwelijkste van alles was toch de basilisk van Utrecht. Die had zulke groen/rood glinsterende ogen dat hij er zelf doodsbenauwd voor was en wegkroop in de donkerste hoek van heel Utrecht, in een diepe kelder onder een bierbrouwerij. Hij was geboren uit een hanenei en uitgebroed door een schildpad. (iets bijzonders) Zonder erbarmen doodde hij, wreed en ongevoelig, alle schepsels die onder zijn ogen kwamen. Een man kwam om in de kelder en niemand waagde zich nog in eigen kelder, omdat de keldergewelven ondergronds verbonden zijn. Honderden jaren duurde dat wel. Steeds weer kwamen er moedige mannen, echte helden die Utrecht bevrijden wilden van die plaag. Gewapend trokken ze er op uit. Maar ach, ... nauwelijks waren hun angstig turende ogen aan het klamme duister gewend of de basilisk hief zijn afschuwelijke kop op. Ze staarden in de gloeiende, verzengende ogen, wankelden en vielen. Het moedige hart vatte vlam en brandde het lichaam dood.
Eens, op een heerlijke zonnige lentedag kwam er een jongen van nauwelijks zestien jaar. Hij was groot en slank en had een edel en gaaf gezicht. Hij was de jonge zoon van een burchtheer uit de omgeving. In zijn ogen straalde reinheid en onschuld. Hij wilde naar de basilisk, maar men weigerde hem de toegang tot de kelder. Zou men deze blonde, schone knaap zo’n wrede dood laten sterven? Hij luisterde niet naar de smeekbeden en dreigementen. Hij hing een houten bord met een snoer om de hals zodat het zijn borst beschermde. Daarna bond hij zichzelf een blinddoek voor de ogen. Toen lachte hij een kinderlijke, onschuldige lach en daalde af zonder te spreken, maar eindelijk schuifelden zijn voeten over de vloer. Hij deed twee, drie voorzichtige stappen in de richting waar hij de basilisk dacht. Het monster blies zwaar zijn walgelijke adem uit, hief zijn spitse kop op en staarde.... Maar vlug draaide de jongen het houten bord om. Het was een spiegel en de basilisk staarde.... staarde in zijn eigen, felle, dodende ogen. Hij brulde hees en woest. Maar het was te laat. De vlam sloeg in zijn eigen hart en zijn afzichtelijk lichaam verbrandde tot as. Tegen reinheid en onschuld kon de basilisk niet strijden. Door reinheid en onschuld was het dat Utrecht van de basilisk, van de kwade geest bevrijd werd.
Er zijn versies van het verhaal waar de basilisk werd aangetroffen in de herberg In de Gebraden Gans in de wijk Fortuin, deze herberg was naast de bierbrouwerij gelegen.
Iedere glasblazerij, zei men, moest telkens het zevende jaar stilstaan anders ontstond daaruit de basiliscus. Zeker eigenaar van een glasblazerij beschouwde dat als dwaasheid. Hij liet het zevende jaar doorwerken. Het duurde niet lang of het ondier was in de kelder. Wat nu te doen? Men kon het dier niet aantasten zonder het in de ogen te zien, dat was je dood. Toen bedacht men dat een basilisk die zichzelf in de spiegel ziet ook moet sterven. Men liet een man, geblinddoekt, met een grote spiegel voor zich in de kelder gaan. Het monster kwam op hem af, zag zichzelf in de ogen en ... was dood..
In het tijdschrift voor Geneeskunde van 7 jan. 1933 wordt gemeld dat een boer te Drogeham niet verder in de grond liet graven uit vrees voor de basilisk. In ‘Ons Eigen Volk” 1943, vertelt J.B. de Vries dat een boerenarbeider uit de Friese Wouden een ‘bargeljiske’ gezien had.
In de Middeleeuwen werden oudere hanen daarom wel opgehangen.
In Wenen heeft een basilisk die zich in 1212 in een put onder een bakkerij bevond veel opzien gebaard. De stank uit de put werd aan een basilisk toegeschreven. Moderne geologen schrijven het verschijnsel toe aan onaangenaam riekende grondlagen.
Broeden.
Ondertussen kwam een nieuwe legende op gang dat de basilisk uitgebroed werd door sommige venijnige reptielen als slangen uit een hanenei. Dit gegeven vinden we voor het eerst bij de Engelsman Neckam die zegt: “Als de haan oud wordt legt die soms een ei die gebroed wordt door een pad waaruit een basilisk voort komt” .
V. de Beauvois spreekt aldus: “Voor het broeden moeten verscheidene dingen gebeuren. De eieren moeten in diepe warme modder liggen waar het gebroed wordt zonder de hulp van de vader. Na enige tijd komt er een kuiken die sterk groeit, zoals kuikens gewoon zijn te doen, maar hij heeft de staart als een serpent, de rest van het lichaam is een cock (haan) dit wordt bevestigd door diegene die deze creatie gezien hebben dat het ei geen schaal heeft maar een zeer taaie huid, zo taai dat het de sterkste krachten kan weerstaan. Sommigen zijn van mening dat deze eieren gebroed worden door een serpent of pad maar dit is onzeker. Dit echter hebben we in de beschrijvingen van de ouden gevonden dat een zeker soort basilisk van de eieren van een oude haan komt”. Ongelukkigerwijze vermeldt hij de schrijvers niet, waarschijnlijk was Beda, 730 na Chr., er een van. Naar deze passage was het duidelijk dat in het midden van de 13de eeuw de basilisk soms gebroed werd uit een hanenei, dat het zijn vorm had maar met een staart als een slang. Dit verhaal heeft waarschijnlijk zijn begin gehad in Jesaja 59: 5, die literair vertaald zo luidt: ‘Zij broeden eieren van giftige slangen uit en weven spinnenwebben. Wie van hun eieren eet zal sterven, wie het windei verpletterd, (als er een ingedrukt wordt) vindt er een basilisk in”. Dit werd door Jerome gevolgd. “Zij breken de eieren van adders en weven spinnenwebben. hij die eet van hun eieren zal sterven en die verwarmd zijn (of gebroed) breken uit in een regulus. (basilisk)
Nu betekenen de windeieren van de Septuagint meestal de onbevruchte eieren van een kip, ze suggereren een hanenei omdat Aristoteles had gezegd dat gewoonlijk “substanties die op een ei lijken” in een haan gevonden wordt als je die opensnijdt onder het middenrif waar de hen haar eieren heeft, die zijn geel van kleur en met dezelfde vorm als een gewoon ei’. Er werd een gevolgtrekking gemaakt dat een basilisk soms gebroed werd door een haan. Je moet je ook herinneren dat de haan in gedachte geassocieerd werd met de basilisk.
Aelianus stelt dat bij het geluid van een kraaiende haan een basilisk sterft in schuddende bewegingen en dat reizigers in Libië een haan meedragen ter bescherming. Het idee van het broeden van een haan is mogelijk versterkt door de Egyptische traditie waarvan Sir Thomas Browne zegt: ‘een mening in dat land is dat de Ibis van serpenten leeft, dat dit venijnig voedsel hun ontvangen beïnvloedt of hun eieren in het lichaam zodat die soms voortkomen als serpenten’. Hij suggereert de bewering dat het van de ibis naar de haan is overgegaan wat gepromoot werd door een verkeerd begrip van de Bijbel waar hij op Jesaja 14:29 doelt. In deze passage zegt de Septuagint” Van het zaad van de serpent zullen adders voortkomen’. De Vulgate maakte dit ervan: “Van de basis van het serpent zal de regulus voortkomen”. (‘want uit de wortel der slang zal een adder voortkomen en haar vrucht zal een vliegende draak zijn’.)
Door de combinatie van deze beweringen is mogelijk het idee geboren van het broeden van een basilisk door een haan of een serpent. Hoe de pad erbij kwam is niet bekend.
In de oude alchemie die de steen der wijzen probeerden te krijgen was regulus; koning, dus een leeuw, en regulus regulus, het hart van de leeuw, het machtigste wat er was.
Christelijk.
De basilisk werd vaak als het symbool van de ziekte zoekende demon in het bijgeloof voorgesteld.
In de kunst was de basilisk het symbool van de duivel en de antichrist, bij de protestanten was het een symbool van paapsheid.
Een zeer veelvuldig voorkomend motief is Christus die de aspis en de basilisk, slang en de draak vertreedt, klaarblijkelijk teruggaande op Psalm 90:13 “Super aspidem et basiliscum ambulabis, conculcabis leonem et draconem”. “Gij zult wandelen op de aspis en de basilisk, Gij zult de leeuw en de draak vertreden”. Honorius van Autun ziet in de aspis de zonde, in de basilisk de dood, in de leeuw de antichrist en in de draak de duivel. Deze vier zijn door Christus overwonnen. Het geheel is dus een symbool van verlossing. Christus, op die vier dieren zien we onder andere afgebeeld op het ivoren snijwerk van 770-800 in Koninklijk Museum voor de Kunst en geschiedenis te Brussel. In de Romaanse kunst staat Christus nog maar op twee dieren, de leeuw en de draak, zie het 12de eeuwse stenen reliëf in Onze Lieve Vrouwekerk te Maastricht e.a.
Het woord basilisk, evenals de Latijnse naam regulus, wijst op de betekenis van dit dier als de koning onder de slangen. Dit vinden we in een Statenvertaling waar in Jesaja 14:29 staat dat “uit de slang een basilisk zal voortkomen”, dat wil zeggen van kwaad tot erger. Dit terwijl de Leidse vertaling er het woord adder vermeldt. De oorspronkelijke Hebreeuwse tekst heeft het woord “tsefang” (van een stam die sissen betekent). In de Engelse Bijbelvertaling komt de cockatrice voor in Jeremia 8:17 waar in de Leidse vertaling sprake is van gifslangen. Bedoeld zijn de vijanden van Israël die dodelijke wonden aan land en volk toebrengen. In de oorspronkelijke Hebreeuwse versie staat het woord “tsifoien” te lezen dat afgeleid is van hetzelfde woord als bovenbedoelde “tsefang.
Samenvatting.
Eigenlijk is de verklaring simpel. Het vrouwtje van de adder legt in juli, augustus of september een vijftien tot vijfendertig witte eieren die als een parelsnoer tezamen hangen, de haneneieren van het volksgeloof, ter grootte van duiveneieren met een buigzame schaal en weinig eiwit. Die worden op vochtige, warme plaatsen gelegd als mest en dergelijke. Na drie weken komen de jongen uit waar de moeder zich niet om bekommert.
De basilisk als vorm stamt mogelijk af van de gehoornde adder of cobra. Verschillende soorten cobra’s kunnen hun gif twee à drie meter ver spuwen waarbij ze doorgaans op de ogen richten. Plinius de oude beschrijft het simpelweg als een slang met een gouden kroon. Tijdens de middeleeuwen werd het een slang met een hanenhoofd, soms zelfs met een menselijk hoofd.
De Ibis, de heilige vogel van de Egyptenaren, gold als symbool van het water en de slang als zinnebeeld van de warmte. Door de overstroming (Ibis) van de Nijl en de daaropvolgende hitte (slang) ontstonden ziekte bevorderen kiemen die de lucht bedierven en de dood veroorzaakten. Het kind van water en hitte (basilisk) doodde door verpesting van de atmosfeer waarin ademt al wat leeft. Een basilisk werd verwekt wanneer een wijfjesibis zoveel slangen had gegeten dat haar ei door het slangengif bevrucht werd. Zo bang waren ze hiervoor dat ze geregeld de ibiseieren langs de Nijl vernietigden ook al wisten ze dat ze hiermee ook hun belangrijkste helpers bij het verdelgen van slangen vernietigden. Een oude Egyptische afbeelding stelt de basilisk dan ook voor als een dier met een gekroonde ibiskop op een slangenlichaam. Oorspronkelijk was het zo de heilige Ibis die men het vaderschap van dit wonderdier toedichtte. Tot de 19de eeuw wist men vrijwel niet welke vogel de ouden met de ‘ibis’ bedoelden. De Arabische naam voor Ibis betekent wachter, men dacht alzo dat de haan bedoeld werd.
De wezel kan oorspronkelijk de mangoeste zijn geweest, een slangen verdelgend klein roofdier.
Uit Maerlant en die spreekt over de vogel die zijn eieren laat uitbroeden door een pad: Grostrudis is een vogel klein en gelijk de arend gepluimd rein. Op het hoofd is hem, als ik het vernam, van pluimen gemaakt een kam, die vliegen op en neer in de gebaren op en neer als de zee baren. Gewone lieden maken ons bekend dat de pad haar eieren broedt en als de jongen komen uit al tezamen dan eerst kennen ze moeder en vader omdat ze hen gelijk denken. Zulke die voor God stinken slachten de Grostrudis wel, ze zijn van hart zo fel, zien ze dat hun kinderen keren ter deugd en te eren onze Heren dan doen ze hun geen goed, maar zetten hun moed tot rijkheid en tot kwade dingen en ze onkuisheid voortbrengen zo denkt hij dat ze hem slachten, dan wil ze de kinderen achten en hebben glorie groot in het hart, hun loon wordt de eeuwige smart’.
Engeland.
Engeland zou vroeger vol zijn geweest met deze beesten maar een zeker man ging heen en ving ze in een glas waardoor hun eigen hatelijke gezicht weerspiegeld werden in het glas en ze zo zelf door de aanblik ervan stierven. Maar die fabel is onwaarschijnlijk want je mag aannemen dat de man eerst zelf overleed door de geur die ze verspreidden.
Chaucer in the Parson’s Tale verwijst ernaar onder de naam basilicoc.
Shakespeare in Richard III’’ I, ii,151 waar de boze Gloucester Koningin Anne begeert tijdens de begrafenis van haar koninklijke echtgenoot;
“Gluoc.: Thine eyes, sweet lady, have infected mine’. Uw ogen hebben mij in vlam gezet’.
Anne: Would they were basilisks, to strike thee dead!’. O, waren ‘t basilisken, bliksems schietend!”
‘Cymbeline’ II iv, 107 waar Posthumus de ring ontvangt die hem getoond wordt als blijk van de ontrouw van zijn vrouw:
“It is a basilisk unto mine eye’. Het is een basilisk voor mijn oog’.
Kills met to look on’t’. Het zien ervan is dood’lijk’,
De basilisk verblindt, Zie 2 Henry VI, iii, 2,52-3:
“Come besilisk and kill the innocent gazer with thy sight’. Kom basilisk; En dood de man, die u onschuldig aanstaart. “.
‘Winters Tale’, i, 2, 388-90:
‘Uw duister blikkend oog is mij een spiegel’.
Waarin ik ook mijzelf verduisterd zie…’.
Make me not sighted like the basilisk’. Ken toch geen basiliscu sblik mij toe’.
I have loo’d on thousands, who have sped the better’. Ik blikte op duizenden, mijn oogopslag
By my regard, but kill’d none so’. Bracht velen heil, aan niemand dood”.
In ‘Romeo en Julia’ lezen van “the death-darting eye of cockatrice”, het dood veroorzakende oog, in Richard III is sprake van “a cockatrice whose unavoided eye is murderous”, wiens onvermeden oog dodelijk is’.
In ‘Twelfth Night’ zegt Sir Toby Belch dat het mondeling overbrengen van een uitdaging: will so fright them both that they kill one another by the look, like cockatrices”.
‘King Henry V’, V,2,17 ‘de moordenaarsblik der basilisken’. Die de mens deed verstenen. Het oorspronkelijke ‘The fatal balls of murdering basilisks’ bevat ook een toespeling op de vuurmonden die de naam van basilisken droegen.
Vondel, Maeghden;
‘Ik wil met mijn gezicht de basilisk verslaan’.
Opvallend detail is dat Shakespeare de basilisk gebruikt maar ook de cockatrice.
Het mythische hanenei bleef echter gedurende de middeleeuwen en zelfs in de moderne tijd het belangrijkste ingrediënt vormen voor de vervaardiging van heksenzalf, het duivels chrisma, waarmee hij zijn uitverkorenen zalfde en daardoor oude heksen in staat stelde te transformeren zichzelf in beesten, door de lucht rijden op bezemstelen en verschillende soorten duivelse kattenkwaad uithalen. Hoe dit geloof onze onschuldige maar opzichtige ridder van het boerenerf in gevaar bracht en leidde tot zijn strafrechtelijke vervolging en bestraffing als satelliet van Satan en farmaceutische leverancier van zijn helse majesteit.
Cockatrice.
Zo werd in het midden van de 13de eeuw de basilisk uitgebroed uit een hanenei en in dat geval het hoofd, lichaam en vleugels van een haan had met een staart van een serpent. Het zou geboren zijn uit het bloed uit de ogen van de Gorgon. Hij is de dodelijke koning der slangen. De witte kam op zijn kop lijkt op een kroon. Het beest is ongeveer 30 centimeter lang, maar elk levend wezen verschrompelt onder de dodelijke blik van zijn rode ogen. Ook Sint-Joris hield zijn schild zo dat de beest stierf bij het zien van zijn eigen blik.
Een ander verhaal vertelt hoe een ridder zo’n beest verwondde, maar toen overleed samen met zijn paard door het gif dat uit het bloedende wezen spoot.
In de 14de eeuw begon men de basilisk cockatrice te noemen. Dit bijvoorbeeld in de Engelse Wycliff’s Bible 1382, waar basiliscus en regulus veranderd werden in de Vulgate tot cockatrice.
Er zijn twee problemen met de cockatrice die nog steeds niet voldoende zijn opgelost.
De ene is het origine en de ontwikkeling van de naam zelf.
De ander betreft de identificatie van de cockatrice met de basilisk.
De naam cockatrice zou stammen uit Grieks krokodeilos, Latijn crocodilus, door laat-Latijn cocodrillus dat de latere cocatrix gaf.
Naar anderen kwam het via Grieks en Latijn ichneumon, dat in de middeleeuws in Latijn vertaald werd als calcatrix en later cocatrix. De ichneumon werd, na de tijd van Plinius, een waterdier waarnaar verwezen wordt onder de naam enhydris of hydrus.
Het woord cocktrice komt van calcatrix wat aangenomen werd als een vertaling van de ichneumon.
Dat na Plinius tijd de ichneumon een waterdier zou zijn.
Dat in de 13de eeuw cocatris gebruikt werd als een synoniem voor hydrus en daarom is de ichneumon de vijand van de krokodil.
Dat het eerste gebruik van de cockatrice een vertaling was van basiliscus en van het Franse woord basilicoc, basile coc. Dit einde zal meehelpen in de identificatie.
De verder etymologische hulp komt vanwege de eindiging op coc of coq als in basilicoc en cocatrice. Origineel betekende het een dier dat uit een serpent gebroed was door een reptiel uit een cock’s ei. Het werd half haan, half serpent. Hoewel er twijfels of onzekerheden zijn in alle beweringen.
In elke geval kwam men overeen dat de crocodile was de of een betekenis voor de cocatrix van de 13de eeuw. Het lijkt waarschijnlijk dat dit woord van Franse oorsprong was en zo een verkorte vorm van cocodrillus. Ducange citeert Jaques de Vitry, ca. 1240: ‘In deze rivier (de Nijl) zagen we sommige monsters die crocodiles genoemd werden, in Frans caucatrices’. Het oudste voorbeeld stamt van een Noorse schrijver, 1201, die ‘coquatrix’ gebruikt voor de krokodil. Maar in de 13de en 14de eeuw werd de gedachte aan een krokodil minder en schrijvers waren onzeker over zijn natuur. De meest auteurs hadden ook vrijwel geen idee over welk dier ze aan het schrijven waren. Vanwege zijn eerste lettergreep werd het zo langzamerhand een andere naam voor de basilisk met zijn cocks lichaam. Het verscheen niet eerder dan 1340 en zo bij Chaucer’ s ‘Parson’s Tale’. Het woord werd duidelijk beïnvloed door de basilisklegende. Vandaar dat in de 14de eeuw de legende van de basilisk gedeeld of veranderd werd door de cockatrice. Toen de heraldiek de cockatrice adopteerde als een embleem, het hanenhoofd, lichaam en vleugels en de serpentstaart waren ze onveranderlijk verbonden.
Als heraldisch dier is de eerste vermelding in Topsell Serpents 1653. De cockatrice waarbij het achterste gedeelte een halve voet lang is die op een slang lijkt, het voorste gedeelte lijkt op een haan vanwege de trillende kam op zijn voorhoofd.
Het boek van Sidrac spreekt al hiervan.
‘En ze houdt geen trouw haar gezel niet meer dan den dat de cocatrijs doet de vogel die hem goed doet en zich zuivert zijn tanden van de wormen. Die cocatrijs is een beese met een groot lang hoofd met vele tanden en tweemaal per jaar zo groeien hem zijn tanden vol van wormen en gaat uit de rivier liggen ter zon en doet wijd open zijn keel; zo komt daar een vogel die God daartoe gezet heeft die zijn tanden zuiveren van de wormen. En die vogel heeft een scherpe bek als een naald en gaat in des cocatrijs mond en eet hem alle wormen uit. En alzo gelijks als dit beest zich gezuiverd voelt van de wormen zo sluit ze haar mond toe om de vogel te eten die haar dit goed gedaan heeft. En als de vogel gevoelt dat hij met het kwade aldaar beloond zou zijn zo zet die zijn scherpe bek omhoog. En als dat beest dan gevoelt de steek van de bek die hem pijn doet zo doet hij de mond open en de vogel springt eruit en vliegt weg.’
Slot.
De basilisk, waarvan men geloofde dat hij, als hij verbrand was, zijn as het vermogen bezat om onedele metalen in goud te veranderen is nu uitgestorven.
De tegenwoordige basilisk, Basiliscus basiliscus is een leguaanachtig reptiel die in tropisch Amerika leeft. Die is onschuldig, maar heeft wel zo’n kam op de kop.
De inwoners zien er een zinnebeeld van Christus in. Volgens hen kunnen deze hagedissen over water lopen, net als Christus over het water liep.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/