Mossel
Over Mossel
Porselein, parels, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Naam, etymologie.
Mossel. In midden-Nederlands was het mossel, in midden-Hoogduits Mussel, (nu Muschel) in Angelsaksisch musc(el)le dat van oud-Frans mousle stamt en dit van Latijn musclus, musculus: muisje. Een mossel in beweging zou op een kruipende muis lijken.
Het woord ging van de kloosters uit en betekende een eetbare mossel als vastenspijs.
Geboorte van Venus uit Botticelli.
Porselein, dat in Duits Porzellan, in Frans porcelaine en in Engels porcelain heet is het in China en Japan gemaakt aardewerk. Het woord kwam in de 16de eeuw naar Italië. Het Italiaans porcellana betekende de zee mossel, Concha, en dit is een afleiding van Latijn porcus: zwijn, wat al reeds bij Varro 27 v. Chr. de betekenis van vrouwelijke schaam had. In de symboliek wordt de schelp geassocieerd met de geboorteorganen en de vulva. Omdat die met de porseleinvorm gelijkenis had lag het voor de hand om die naam ervoor te gebruiken. De mossel is het symbool van de leven verwekkende schelp.
Concha veneris (Venus, die ook wel Aphrodite genoemd wordt) Aphrodite, aphros; schuim, de zee geborene wordt vaak met een schelp afgebeeld. Concha, de slakvormige tritonshoren gebruikte men in vroeger tijd als blaasinstrument. De schelp is het symbool van de oceaan en van de eerste oerklank.
Uit kstolzenbach88.wordpress.com
=Mytilus edulis, (Mytulis van Mutilus; mossel, en eetbaar) is bij ons bekend als de eetbare mossel. Venus shell.
Die is vijf tot twaalf cm lang.
De schelp bestaat uit twee kleppen die aan de voorkant smal is en naar achteren toe steeds breder wordt.
Is meestal blauwachtig van kleur, soms tot purperbruin.
Aan de voorkant kan die geopend worden, van achteren gaat het moeilijk.
Er zit een soort voetje in die voor de voortbeweging zorgt, er komen draden uit die bysus genoemd worden waarmee de mossel zich vast zet.
Ze kunnen in massa voorkomen, soms tienduizenden per vierkante meter.
Ze worden van de grond geschraapt en geoogst.
Bestiaria.
Bysus.
Uit Maerlant; ‘Perna, zegt ons Adelijn, is een van de wonderen die er zijn. Ze liggen in schelpen als we oesters zien en ze zijn wonderlijk in het aanzien, in schelpen liggen ze in een vlies. Te verwonderen is het, zeker dit, waarvan men maakt dure klederen, naar vrouwen en naar mannen manieren en hoofdkleding en keurlijven die men verkoopt vrouwen op het lijf’. De nederige mossel kan door een lid dat de gedaante van een tongetje heeft zich vast spinnen, omkeren en voortkruipen. Om zich naar elders te begeven opent ze haar schelp en steekt dat lid soms anderhalve duim ver uit, voelt naar alle kanten en zet die vast. Dan trekt ze zich die kant op. Dit lid is dus de voet van een mossel. Het vocht dat uit dit lid loopt en als het gestold is vormt een draad. Zelden spint ze op een dag meer dan drie tot vijf draden, later soms meer, aan wie ze als aan zo vele kabels verankerd ligt. Als ze denkt dat ze oud worden spint ze nieuwe. Vijfentwintig honderd van zulke draden zijn zo fijn dat als je ze naast elkaar legt de lengte van een duim kunnen maken. Het is de spinster der zee, een vis die aan kabels ligt.
Het is de mosselbaard, Duitse Muschelfaden of Muschelseide dat ook bekend is als byssus. Dit was bij de Egyptenaren de naam van heel fijn linnen. Het zijn doorschijnende vezels van verschillende fijnheid van witte en geelwitte linnenvezels. De grotere soorten dienden in de faraotijd als omhulling van de mummiën. De fijnste en duurste soort, aan waarde gelijk als purper, werd uit de zachtste vezels van de linnenplant geweven die in Egypte groeide, in klassieke en latere christentijd was het bekend als Alexandrische byssus.
Sommigen denken dat het byssus daarom van zijde gemaakt was. Maar ook de mossel heeft van die mooie draden, vooral de reuzenmossel, de vezels zijn onder water kleverig en week en worden in de lucht vrij hard en taai en lijken in fijnheid en glans op ongeweven zijde.
Mosselzijde werd vanouds al gebruikt en nog in de vorige eeuw in Italië en Zuid-Frankrijk. Men maakt uit twee of drie gewassen gedroogde en gekamde draden een zijde draad, een vezel die met citroensap ingewreven en met warm ijzer glad wordt. Daarvan maakt men handschoenen en kousen die duurzaam en warm zijn. Het werd vooral door de aristocraten gedragen. Het zijn kledingstukken met een gouden glans.
Heraldiek. Uit Pierodella Francesca altaarstuk te Montefeltro met de St. Jacobs schelp.
Pecten Jacobaeus, (pecten: kam) de St. Jacobsschelp is een kamschelp (Shell) naar de ribbels die van onderen naar boven lopen als de tanden van een kam. Het schelpdier, geopend of gesloten is het teken van pelgrimage en tegelijk van verre reizen, alsmede het teken van zwijgzaamheid. De Jakobsschelp werd door reizigers gedragen die naar zijn heiligdom te Santiago de Compostella waren geweest. Het werd zo een wapenbeeld van vele families, ter herinnering aan werkelijke of denkbeeldige heldendaden van hun voorouders.
Die schelp werd wel op tafel gebruikt om er kleine gerechten op te dienen.
De christelijke symboliek ziet de schelp als het graf dat de mens na de dood omhult.
Als sprekende figuur voert de Enkhuizer familie Mossel drie mossels in het wapen, verder Colijn, Mosselmans, Rijsbier en anderen.
Concha, zeemossel.
Uit Maerlant, ‘Coclea, dat is min of meer de slak van de zee. Gezonde vis is het al zonder waan en groeit en vermindert in elke maand als de maan groeit en vermindert. Ja, alle vissen, zoals men spreekt die in schalen liggen, zoals mossels doen, die zijn het best veel in het seizoen immer met het wassen van de maan dan met afnemende maan, als ik het waan, want ze komen en verdwijnen veel naar de maanschijn’.
Shakespeare, ‘Tempest’, i, 2, 462.
“The fresh-brook muscles”, Zie Hamlet 4,5,25. Het vlees van riviermossels of het nu rauw of gekookt is, weerstaat de steken van schorpioenen.
Er zijn mossels die schelpvissen zijn en uit hun melk worden oesters gebroed.
De mossel is van alle geschaalde dieren de snelste. Hij is wit van kleur met een grote maag en in hebzucht onverzadigbaar, als hij vol is ligt hij stil op een plaats, is hij bang verstopt hij zijn hoofd en denkt daarbij dat geen deel van zijn lichaam gezien kan worden. Ze zijn zo verlangend naar elkaar dat als vissers een mannetje van die soort aan een lijn hangen alle vrouwtjes daaronder tezamen komen en zo gevangen worden, zo ook bij de mannetjes en vrouwtjes.
Gebruik.
‘King Lear’ 1,5,26: ‘weet gij, nar, hoe een oester zijn schelp open maakt?
Het is een gewoonte om eieren - en visschalen te breken zo gauw als het vlees is genoten zodat ze gegeten kunnen worden. Dan kunnen ze eruit gelepeld worden. (noot: omdat anders heksen ze met een naald kunnen prikken in de naam van diegene die ze willen beschadigen en bezeren. Dit naar het gebruik van het prikken in afbeeldingen van een persoon in was en gebruikt wordt in heksenkracht van deze dagen, Hollands Pliny.)
Mosselschalen vinden, net als slakkenhuizen veel gebruik.
Grotere soorten dienen als tuin- en kamersier, als bekers en vazen. De grote schalen dienen om er fijne ragout in te doen, (ragoût fin en coquilles) om er verfgoud en verfzilver in te doen voor de schilders. Met dezelfde schelpen zijn de pelgrims die uit het oosten terugkeren gewoon hoed en klederen te versieren. Als sier voor aquaria, bij waterbronnen, voor camee-achtig snijwerk, voor sier en als paarlemoer.
De schelpen worden gemalen. Het gemalene wordt gezeefd waardoor met drie soorten schelpzand krijgt.
1. Het fijne gebruiken de zindelijke Noord-Hollandse meiden om trappen wit te schuren en ander houtwerk.
2. Het andere geven de landlieden aan de mestkalveren om blanker vlees te krijgen, de zilte delen van de schelp prikkelen de maag en wekken de honger en laten de dieren dus meer eten.
3. Een ander soort wordt gebruikt voor tuinpaden en om op vers geteerde planken te strooien. Een fijn mengsel wordt gebruikt om de porseleinkasten helder wit te maken.
Gebrand wordt er kalk van gewonnen. Vroeger maakte men er ook de zogenaamde schelpengrotten van die hiermee bedekt waren.
Als grootste van aller schelpdieren is de reuzenmossel, Tridacna gigas, (reusachtig) bekend die in de grote oceaan voorkomt en wiens schelp tweehonderd vijftig kg. zwaar wordt en meer dan een meter lang, doopvontschelp, Giant claim. De draadbundels waar mee zij zich vast houdt zijn zo taai dat men die met een bijl moet afhakken, met het sluiten van de schelp zou ze zelfs een stuk scheepstouw in stukken kunnen hakken. De grote schelp wordt wel bak- of doopvont genoemd. In de 16de eeuw gaf Venetië aan koning Frans de eerste zo’n schelp cadeau die als doopvont dienst heeft gedaan in de kerk Saint Sulpice.
Parels.
In het binnenste van zeemosselen die in Indië leven en van zoetwatermosselen die zich in Duitse stromende wateren ophouden, Margaritifera margaritifera, (parel en parel dragend) vormen zich uitwassen die men de naam van parels geeft. Freshwater mussel, Duits Flussperlmuschel.
De Beierse of Europese kunnen de grootte van een grote erwt of kleine boon bereiken, ze zijn vaak niet groter dan een speldenknop of kleiner. Alle parels ter grootte van een walnoot of duivenei zijn afkomstig van de zee pareloester uit de Perzische of Amerikaanse kust. Zie verder voor parels de oester.
Purper winning, zie slak.
Naam, etymologie.
Mossel. In midden-Nederlands was het mossel, in midden-Hoogduits Mussel, (nu Muschel) in Angelsaksisch musc(el)le dat van oud-Frans mousle stamt en dit van Latijn musclus, musculus: muisje. Een mossel in beweging zou op een kruipende muis lijken.
Het woord ging van de kloosters uit en betekende een eetbare mossel als vastenspijs.
Geboorte van Venus uit Botticelli.
Porselein, dat in Duits Porzellan, in Frans porcelaine en in Engels porcelain heet is het in China en Japan gemaakt aardewerk. Het woord kwam in de 16de eeuw naar Italië. Het Italiaans porcellana betekende de zee mossel, Concha, en dit is een afleiding van Latijn porcus: zwijn, wat al reeds bij Varro 27 v. Chr. de betekenis van vrouwelijke schaam had. In de symboliek wordt de schelp geassocieerd met de geboorteorganen en de vulva. Omdat die met de porseleinvorm gelijkenis had lag het voor de hand om die naam ervoor te gebruiken. De mossel is het symbool van de leven verwekkende schelp.
Concha veneris (Venus, die ook wel Aphrodite genoemd wordt) Aphrodite, aphros; schuim, de zee geborene wordt vaak met een schelp afgebeeld. Concha, de slakvormige tritonshoren gebruikte men in vroeger tijd als blaasinstrument. De schelp is het symbool van de oceaan en van de eerste oerklank.
Uit kstolzenbach88.wordpress.com
=Mytilus edulis, (Mytulis van Mutilus; mossel, en eetbaar) is bij ons bekend als de eetbare mossel. Venus shell.
Die is vijf tot twaalf cm lang.
De schelp bestaat uit twee kleppen die aan de voorkant smal is en naar achteren toe steeds breder wordt.
Is meestal blauwachtig van kleur, soms tot purperbruin.
Aan de voorkant kan die geopend worden, van achteren gaat het moeilijk.
Er zit een soort voetje in die voor de voortbeweging zorgt, er komen draden uit die bysus genoemd worden waarmee de mossel zich vast zet.
Ze kunnen in massa voorkomen, soms tienduizenden per vierkante meter.
Ze worden van de grond geschraapt en geoogst.
Bestiarium.
Bysus.
Uit Maerlant; ‘Perna, zegt ons Adelijn, is een van de wonderen die er zijn. Ze liggen in schelpen als we oesters zien en ze zijn wonderlijk in het aanzien, in schelpen liggen ze in een vlies. Te verwonderen is het, zeker dit, waarvan men maakt dure klederen, naar vrouwen en naar mannen manieren en hoofdkleding en keurlijven die men verkoopt vrouwen op het lijf’. De nederige mossel kan door een lid dat de gedaante van een tongetje heeft zich vast spinnen, omkeren en voortkruipen. Om zich naar elders te begeven opent ze haar schelp en steekt dat lid soms anderhalve duim ver uit, voelt naar alle kanten en zet die vast. Dan trekt ze zich die kant op. Dit lid is dus de voet van een mossel. Het vocht dat uit dit lid loopt en als het gestold is vormt een draad. Zelden spint ze op een dag meer dan drie tot vijf draden, later soms meer, aan wie ze als aan zo vele kabels verankerd ligt. Als ze denkt dat ze oud worden spint ze nieuwe. Vijfentwintig honderd van zulke draden zijn zo fijn dat als je ze naast elkaar legt de lengte van een duim kunnen maken. Het is de spinster der zee, een vis die aan kabels ligt.
Het is de mosselbaard, Duitse Muschelfaden of Muschelseide dat ook bekend is als byssus. Dit was bij de Egyptenaren de naam van heel fijn linnen. Het zijn doorschijnende vezels van verschillende fijnheid van witte en geelwitte linnenvezels. De grotere soorten dienden in de faraotijd als omhulling van de mummiën. De fijnste en duurste soort, aan waarde gelijk als purper, werd uit de zachtste vezels van de linnenplant geweven die in Egypte groeide, in klassieke en latere christentijd was het bekend als Alexandrische byssus.
Sommigen denken dat het byssus daarom van zijde gemaakt was. Maar ook de mossel heeft van die mooie draden, vooral de reuzenmossel, de vezels zijn onder water kleverig en week en worden in de lucht vrij hard en taai en lijken in fijnheid en glans op ongeweven zijde.
Mosselzijde werd vanouds al gebruikt en nog in de vorige eeuw in Italië en Zuid-Frankrijk. Men maakt uit twee of drie gewassen gedroogde en gekamde draden een zijde draad, een vezel die met citroensap ingewreven en met warm ijzer glad wordt. Daarvan maakt men handschoenen en kousen die duurzaam en warm zijn. Het werd vooral door de aristocraten gedragen. Het zijn kledingstukken met een gouden glans.
Heraldiek. Uit Pierodella Francesca altaarstuk te Montefeltro met de St. Jacobs schelp.
Pecten Jacobaeus, (pecten: kam) de St. Jacobsschelp is een kamschelp (Shell) naar de ribbels die van onderen naar boven lopen als de tanden van een kam. Het schelpdier, geopend of gesloten is het teken van pelgrimage en tegelijk van verre reizen, alsmede het teken van zwijgzaamheid. De Jakobsschelp werd door reizigers gedragen die naar zijn heiligdom te Santiago de Compostella waren geweest. Het werd zo een wapenbeeld van vele families, ter herinnering aan werkelijke of denkbeeldige heldendaden van hun voorouders.
Die schelp werd wel op tafel gebruikt om er kleine gerechten op te dienen.
De christelijke symboliek ziet de schelp als het graf dat de mens na de dood omhult.
Als sprekende figuur voert de Enkhuizer familie Mossel drie mossels in het wapen, verder Colijn, Mosselmans, Rijsbier en anderen.
Concha, zeemossel.
Uit Maerlant, ‘Coclea, dat is min of meer de slak van de zee. Gezonde vis is het al zonder waan en groeit en vermindert in elke maand als de maan groeit en vermindert. Ja, alle vissen, zoals men spreekt die in schalen liggen, zoals mossels doen, die zijn het best veel in het seizoen immer met het wassen van de maan dan met afnemende maan, als ik het waan, want ze komen en verdwijnen veel naar de maanschijn’.
Shakespeare, ‘Tempest’, i, 2, 462.
“The fresh-brook muscles”, Zie Hamlet 4,5,25. Het vlees van riviermossels of het nu rauw of gekookt is, weerstaat de steken van schorpioenen.
Er zijn mossels die schelpvissen zijn en uit hun melk worden oesters gebroed.
De mossel is van alle geschaalde dieren de snelste. Hij is wit van kleur met een grote maag en in hebzucht onverzadigbaar, als hij vol is ligt hij stil op een plaats, is hij bang verstopt hij zijn hoofd en denkt daarbij dat geen deel van zijn lichaam gezien kan worden. Ze zijn zo verlangend naar elkaar dat als vissers een mannetje van die soort aan een lijn hangen alle vrouwtjes daaronder tezamen komen en zo gevangen worden, zo ook bij de mannetjes en vrouwtjes.
Gebruik.
‘King Lear’ 1,5,26: ‘weet gij, nar, hoe een oester zijn schelp open maakt?
Het is een gewoonte om eieren - en visschalen te breken zo gauw als het vlees is genoten zodat ze gegeten kunnen worden. Dan kunnen ze eruit gelepeld worden. (noot: omdat anders heksen ze met een naald kunnen prikken in de naam van diegene die ze willen beschadigen en bezeren. Dit naar het gebruik van het prikken in afbeeldingen van een persoon in was en gebruikt wordt in heksenkracht van deze dagen, Hollands Pliny.)
Mosselschalen vinden, net als slakkenhuizen veel gebruik.
Grotere soorten dienen als tuin- en kamersier, als bekers en vazen. De grote schalen dienen om er fijne ragout in te doen, (ragoût fin en coquilles) om er verfgoud en verfzilver in te doen voor de schilders. Met dezelfde schelpen zijn de pelgrims die uit het oosten terugkeren gewoon hoed en klederen te versieren. Als sier voor aquaria, bij waterbronnen, voor camee-achtig snijwerk, voor sier en als paarlemoer.
De schelpen worden gemalen. Het gemalene wordt gezeefd waardoor met drie soorten schelpzand krijgt.
1. Het fijne gebruiken de zindelijke Noord-Hollandse meiden om trappen wit te schuren en ander houtwerk.
2. Het andere geven de landlieden aan de mestkalveren om blanker vlees te krijgen, de zilte delen van de schelp prikkelen de maag en wekken de honger en laten de dieren dus meer eten.
3. Een ander soort wordt gebruikt voor tuinpaden en om op vers geteerde planken te strooien. Een fijn mengsel wordt gebruikt om de porseleinkasten helder wit te maken.
Gebrand wordt er kalk van gewonnen. Vroeger maakte men er ook de zogenaamde schelpengrotten van die hiermee bedekt waren.
Als grootste van aller schelpdieren is de reuzenmossel, Tridacna gigas, (reusachtig) bekend die in de grote oceaan voorkomt en wiens schelp tweehonderd vijftig kg. zwaar wordt en meer dan een meter lang, doopvontschelp, Giant claim. De draadbundels waar mee zij zich vast houdt zijn zo taai dat men die met een bijl moet afhakken, met het sluiten van de schelp zou ze zelfs een stuk scheepstouw in stukken kunnen hakken. De grote schelp wordt wel bak- of doopvont genoemd. In de 16de eeuw gaf Venetië aan koning Frans de eerste zo’n schelp cadeau die als doopvont dienst heeft gedaan in de kerk Saint Sulpice.
Parels.
In het binnenste van zeemosselen die in Indië leven en van zoetwatermosselen die zich in Duitse stromende wateren ophouden, Margaritifera margaritifera, (parel en parel dragend) vormen zich uitwassen die men de naam van parels geeft. Freshwater mussel, Duits Flussperlmuschel.
De Beierse of Europese kunnen de grootte van een grote erwt of kleine boon bereiken, ze zijn vaak niet groter dan een speldenknop of kleiner. Alle parels ter grootte van een walnoot of duivenei zijn afkomstig van de zee pareloester uit de Perzische of Amerikaanse kust. Zie verder voor parels de oester.
Purper winning, zie slak.
Groei.
De mossel legt in april en mei eieren en dan mogen ze van de landheren niet gevangen worden. In het tweede jaar zijn ze eetbaar en het derde jaar reeds te groot. Ondanks de bedekking van de schelp kan het dier, bij sterk dreunen van de lucht, veel lijden. Wanneer toch een schip dat met mossels geladen is voorbij een stad zeilt waar het kanon gelost wordt dan sterft het grootste deel van de lading omdat de mossel schielijk in zijn schulp wil kruipen en het water dat hij bij zich draagt kwijtraakt en droog wordt en zo binnen korte tijd sterft.
De mosselen zijn nog van smaak nog van vis bij de oesters te vergelijken. Rauw dienen ze niet anders dan voor de arbeiders en anderen die een sterke maag hebben.
Spreekwoorden.
De mosselen doen de vis afslaan. =Als er genoeg wordt aangevoerd op de markt, ook al is de waar niet zo goed, dan dalen de prijzen ook van de andere artikelen.
Men moet geen mosselen roepen eer zij aan de kaai zijn. =Niet juichen voor de moeilijkheden over zijn.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/