Spinnen
Over Spinnen
Vogelspin, huisspin, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit fr.wikipedia.org
Naam, etymologie.
Spin. In midden-Nederlands was het spinne, in oud-Hoogduits Spinna (nu Spinne). Het is een woord dat vooral in het oosten thuishoort. Angelsaksisch spinnan, Engels to spin, van in Indo-Germaans (s)peu-.’vlechten, draaien, spannen. In het zuidwesten heerst kobbe dat mogelijk van kop komt, daarnaast komt spinnenkop of coppen voor. Andere oude vormen zie je in het oud-Engels spibra (nu spider) en het Zweedse spindel dat samenhangt met spinnen.
Vorm.
Bij de spinnen is de huid week, hoogstens perkamentachtig.
Het achterlijf vertoont geen ringvormige geledingen en hangt slechts met een dunne steel met het kopborststuk tezamen. Die laatste draagt acht poten en meestal acht ogen. Ze behoren tot de geleedpotigen, zo’n poot bestaat uit 7 delen.
Ook de spinnen bezitten twee zogenaamde kaaksprieten die dragen aan het eind een klauwvormig lid dat inwendig doorboord is en waaruit een vergif in de daarmee veroorzaakte wonde vloeit. Daardoor worden insecten verdoofd, grote warmbloedige dieren of mensen zou dit vergif evenwel weinig deren.
Spinnen zijn een goed voorbeeld voor de angst voor giftige dieren. Alle soorten hebben giftanden, maar er zijn er maar weinig die voor de mens gevaarlijk zijn. De meeste spinnen kunnen niet eens door de menselijk huid bijten. Toch geven ze een grote mate van angst bij veel mensen. Deze angst wordt vooral veroorzaakt door het uiterlijk: lange poten, een dik gezwollen achterlijf en een dikwijls harige vacht.
Het is jammer dat spinnen zo’n slechte naam hebben. De meeste zijn onschadelijk. Bovendien spelen ze een belangrijke rol bij het verminderen van de soms grote aantallen insecten.
Vogelspin.
Er zijn verschillende vogelspinnen. Alleen de beet van de =Phormictopus cancerides (Mygale cancerides (Latijn mygale; veldmuis) crab spider, giant tarantula, zou bij de mens vier en twintig uren lang een koortsachtige toestand en hevige pijn veroorzaken. Meestal is de steek niet erger dan een bijen- of wespensteek. De haren van het dier kunnen wel allergie oproepen.
Dit ruig behaarde en lelijke dier is echter ook zo groot dat het een mannenhand vrijwel bedekt.
=Theraphosa blondi, (Bij Maria Sibylla Merian Mygale blondi) Goliathvogelspin, de Goliath bird eater, is wel een van de grootste, een lichaam van 9cm lang en met uitgespreide poten komt die meer dan 30cm ver bij een gewicht van 85 gram. Het overmeestert zijn buit door kracht, niet door een web en eet vogels, kikkers e.d.
De meeste soorten van vogelspinnen bewonen de oerwouden van tropisch Amerika en houden zich overdag schuil in gaten in de grond die ze met een grof spinsel omkleden, ze spinnen geen web. Het achtervolgt zijn prooi of bespringt die bij verrassing.
’s Avonds lopen ze met lichtende ogen rond om springende insecten te vangen die ze ontmoeten. Soms zouden ze ook kleine vogels, kolibries, overvallen die ze door hun vergiftige beet doden en daarna uitzuigen. Het ‘gif’ is een maagsap die zorgt dat het dier verteerd wordt. Er werd wel gedacht dat ze het buitgemaakte dier zouden kauwen, waarschijnlijk zijn dit de giftanden geweest die het dier geregeld in zijn buit steekt.
Tegenover hun soortgenoten zijn de vogelspinnen evenals andere spinnen zeer onverdraagzaam. Zelfs het mannetje nadert het grotere vrouwtje slechts met de grootste voorzichtigheid omdat het altijd de kans loopt door haar te worden opgevreten.
Ze kunnen zich tamelijk sterk vermenigvuldigen, een vrouwtje legt een paar honderd tot duizend eieren waar het een cocon om spint in de vorm van een hoenderei. Ze bewaakt ze zorgvuldig, zit er zelfs op om die te bewaken. Na drie weken komen ze uit, maar blijven nog verscheidene weken in de cocon. Als ze die verlaten zijn ze al bruin gekleurd met een zwartachtig achterlijf.
De vogelspin bezit aan de onderzijde van het achterlijf vier spintepels, de meeste anderen bezitten er zes. Op iedere spintepel bevinden zich talrijke openingen waaruit de spin een kleverige vloeistof kan doen uitlaten. De vele fijne straaltjes verenigen zich tot een enkele draad die spoedig verhardt. Daar bekleedt ze haar hol inwendig mee.
De vogelspin kan behoorlijk oud worden, er zijn berichten van meer dan 15, zelfs 17 jaar.
In 1705 gaf Maria Sybille Merian haar prachtige boek uit met tekeningen uit de Surinaamse planten/dierenwereld. Daar kwam ook een vogelspin in voor die een vogel van het nest sleept. Niemand geloofde haar.
Zwarte Weduwe.
Latrodectus mactans, (Latijn latro; rover, Grieks dektes; bijter, mactans; opoffering, beloning) de meest gevaarlijke van alle spinnen is waarschijnlijk de Zwarte Weduwe, Southern black widow, de vrouwtjes zouden de mannetjes na het paren opeten.
Het is een glanzend fluweelzwart spinnetje van twaalf mm lang en heeft een rode vlek onder aan zijn lijf. Het mannetje is veel kleiner.
Deze spin lijkt onschadelijk, maar het gif is vijftienmaal zo sterk als dat van een ratelslang.
Het mannetje is vrijwel onschadelijk, het meest gevaarlijke is ze voor oude en zwakke mensen kinderen.
Gelukkig is de spin niet agressief en komt hij in ons land niet voor. Het wordt veel in de warmere delen van Amerika gevonden en komt daarvoor op donkere, koele plekken waar ze een soort net bouwen. Die donkere plekken zijn de oude toilethokjes, bijgebouwen, veranda’s en dergelijke waar de mensen er het meest last mee hebben. Komt er een prooi in haar net dan omwikkelt ze die met draad en wordt de prooi gestoken. Omdat ze ook wat speekselenzymen in de prooi spuit wordt dit al wat verteerd. Na een paar uur kan ze dan het vloeibare gedeelte opzuigen.
Het heet zwart naar de kleur en naar het geloof dat ze na de paring het mannetje doodt en opeet.
Mogelijk is dit met vermoeide of zwakke mannetjes.
Uit perryspetmart.ca
De Baviaanspin, naar de donkere verdikking bij de poten, Harpactira baviana, (baviaan) leeft in Afrika en heeft giftanden die lang genoeg zijn om de menselijke huid te doorboren. Zijn beet is wel pijnlijk, maar is minder erg dan een wespensteek. Deze spin eet vooral rupsen.
Spinnenwebben.
Alle spinnen hebben aan het einde van de buik vier of zes knobbeltjes of weefseltepeltjes. Ieder tepeltje is van een menigte buisjes voorzien die zo talrijk en uiterst fijn zijn dat men er wel duizend vindt op een oppervlakte van een speldenpunt. Uit ieder van die tepeltjes komt een samengestelde draad. Op een kleine afstand van die tepeltjes verenigen zich die draden weer met elkaar en vormen samen een draad zoals we die aan het web zien. Alzo bestaat dan een spinnendraad die zo dun is dat hij bijna aan ons oog ontsnapt uit een enkele draad, maar het is eigenlijk een touw dat op zijn minst uit vierduizend strengen is samengesteld.
Wordt het web hier of daar gebroken dan zet het dier zich onmiddellijk aan het werk om het te herstellen en zuivert het telkens van stof en vuilnis door het met haar poot te schudden. Nadat zij deze arbeid heeft verricht zuivert zij haar poten van alle daaraan klevende onreinheid.
De spinnen zijn arme wevers en evenals die moeten zij weven om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze moeten echter spaarzaam zijn met de grondstof omdat die bij goede voeding in ruime mate, bij schrale kost slechts in geringe hoeveelheden beschikbaar is. De draad die het lichaam verlaten heeft kan er niet weer ingetrokken worden. Soms zou je menen dat dit wel gebeurt namelijk als de spin bij een draad naar boven klimt en die daarbij steeds korter wordt. In dit geval wordt een draad eenvoudigweg opgewikkeld en aan de poten meegevoerd.
Sommigen maken een wielvormig web zoals de kruisspin en anderen als de gewone huisspin, maken een dichter weefsel van trechtervormige gedaante, nog anderen buizen, zakken, en dergelijke, hieraan danken ze de naam wiel- kruisnet- trechter-, zakspinners.
Vormen.
Mygate coementaria, (cement) de metselspin die in Z. Europa voorkomt spint een deksel op haar hol die ze aan de buitenkant zo netjes met aardkorrels en plantendelen bekleedt dat men het niet kan onderscheiden van de omgeving.
Uit mek.oszk.hu
Clubiona terrestris (Lycosa saccata), (Grieks lukos; wolf, zakvormig) de zakspin is in tuinen en velden bij ons algemeen.
Die vervolgt haar prooi lopend en vangt ze springend.
Ook zij houdt zich ’s winters en overdag verborgen in holten in de grond die van binnen met spinsel bekleed zijn.
De eiercocon voert ze steeds met zich mee tot de jonge spinnen zijn uitgekomen, ze draagt die als een zak aan het achterlijf gehecht.
Uit photo.net
Arctosa perita, de wolfsspin, bespringt haar prooi als een wolf vanuit een hinderlaag.
Ze zitten in een hol die ze met draden bekleed hebben.
Zandwolfsspinnen, wolf spider, zijn meestal bruin, klein en behaard, ook de lange poten hebben korte haren.
Het wijfje legt een klomp eieren en omgeeft dit door draden tot het een soort cocon wordt die ze aan haar achterlijf bevestigt. Nadat de jongen uitgekomen zijn klimmen ze op de rug van de moeder.
Uit www-3.unipv.it
Lycosa tarantula (Tarantula narbonensis) (uit Narbonne) (Lycosa tarantula narbonensis (Latijn van oud Italiaans tarantola, naar de stad Taranto, en uit Narbonne) nauw verwant is de Z. Europese tarantel die zeer gevreesd wordt maar wiens beet volstrekt niet gevaarlijk is.
Haar holten waar ze ook haar eieren bergt legt ze aan op berghellingen.
Deze spin is drie cm lang, smal, grijs met donkere vlekken.
De poten zijn behaard.
De mannetjes voeren een soort dans uit bij de paring.
Bestiaria.
Uit Maerlant, ‘Tharans, is een serpent, alzo als Plinius kent, van het geslacht van schorpioenen en vliegt naar zijn doen, want die het steekt blijft dood als hij in zijn nood geen triakel neemt en daarbij andere medicijn. In Italië plegen er te zijn, maar zonder venijn zijn die bekend. De kwade zijn in de Oriënt die mogen leven, zonder sage, zonder eten twintig dagen. Men zal ze doodslaan die tarantula en laten roosteren in olie gelijk. Die olie dat is medicijn, fraai en goed tegen venijn’.
Vondel, Bespiegelingen van Godts wercken;
‘Een worm vermoordt een held, een stekende tarant
Berooft de mens zijn rust en slaap, hij weent en schreit
Of danst en lacht zich dood’.
Italiaans tarantola betekent een giftige aardspin en is zo genoemd naar zijn voorkomen bij Taranto (Tarentum). Het was een middeleeuws geloof dat zijn beet een ziekte veroorzaakt die tarantisme genoemd werd. Er wordt gezegd dat het slachtoffer eerst in een soort depressie en lethargie verzonk tot zelfs de dood aan toe waarvan hij alleen bevrijd kon worden door muziek. Het effect van de muziek, de ‘pastorale en tarantola’ was een onweerstaanbaar verlangen om te dansen tot de danser volledig uitgeput in overvloedig zweten genezen was. Herhaaldelijk gebeurde het zo dat vele personen, jong en oud, mannen en vrouwen gelijktijdig aangetast werden, huis en hof verlieten en dansend van de ene naar de andere stad trokken. Dit volgens Aldrovandi, 1602, die een beschrijving van de werking van het tarantelgif en van de middelen gaf om dit tegen te gaan
De Italiaanse volksdans tarantella heet zo naar zijn bewegingen, de dansers springen alsof ze door de tarantula gestoken zijn.
Kruisspin.
Uit www.nationalgeopgraphic.nl
Araneus diadematus, (Aranea; spin, Grieks diadema: diadeem) van de spinnen die een web vervaardigen trekt de kruisspin, diadem of cross spider de meeste aandacht.
Soms wordt ze zo groot dat haar achterlijf de dikte van een hazelnoot krijgt, hoewel ze niet ouder wordt dan een jaar.
Haar donker en fijn behaard lichaam is met kruisgewijze geplaatste, witte punten getekend.
Winters blijft slechts de eiercocon over.
Haar web spint ze het liefst op tochtige plaatsen in tuinen en schuren in de vorm van een verticaal geplaatst rad. Ze houdt zich in het midden daarvan op of wel aan de rand, maar in dit laatste geval is ze met een draad aan het middelpunt verbonden. Blijft een insect aan de kleverige draden hangen dan schiet ze er onmiddellijk op af en omspint het met draden, bijt met de vergiftige kaaksprieten en begint dan de zachtere delen uit te vreten, de hardere delen worden daarna verwijderd.
Historie.
De kruispin schijnt met Thor of Donar in verbinding gestaan te hebben. Ze heeft een rune op de rug waardoor ze een goeddoend en geen letsel doende dier is. Bijna overal brengt ze geluk in het huis waar ze haar netten heeft gespannen. Zo’n huis wordt niet door de bliksem getroffen. In een doosje gedaan en twee tot drie jaar bewaard verandert ze in een klompje goud.
Huisspin.
Uit www.spiders.us
Tegenaria domestica, (Latijn tegetarius; maker van bedekking, van ’t huis) is de gewone huisspin. Die spint een zwak trechtervormig web, het is een trechterspin, in een hoek en legt in het diepste gedeelte er van een buis tot aan de schuilplaats. Zodra een insect in het web komt stort zij zich daarop.
Het is een donkerkleurige spin met vrij lange poten.
Een brede rode band op het achterlijf die opzij gele vlekjes vertoont zegt dat dit de echte trechterspin is. Er zijn namelijk vele soorten en geslachten van trechterspinnen.
Uit Maerlant, ‘Arenea, dat is de spinnenkop naam, een lelijke worm en onbekwaam. Ze weeft uit haar buik een net waarmee ze de vliegen belet. Veel ziet men ze zo weven dat het kost hun leven, zo subtiel is haar machine dat men het nooit mocht zien om een zo subtiele zaak te spinnen. Om vliegen is al hun gewin en geen ding waakt beter wie zo komt in hun net en alzo ze er een in ziet verwarren loopt ze zo ertoe zonder morren en eet ervan haar bekomst, de ander houdt zo tot haar te goed. Men waant dat zij die weeft en dat hij van de prooi leeft. Aristoteles die zegt dat ze zo in de lente genieten, dat zo in de lente genieten plegen. Van honger sterft er geen, lucht, nat een deel, voedt ze alleen. Experimentator zegt het, wonden waar men hun web op legt, dat het zo niet opzwelt omtrent. Als de spin een serpent ziet liggen onder een schaduw gaat het zo neer bij haar draad en stoot de hersenen en steekt dat ze het zo het wel doorbreekt en ook wil zo niet opgeven voordat ze zo hem heeft genomen het leven’.
Vondel, ‘De Tortsen van Aalard Krombalck, en Tesselscha Roemers;
‘Ontluisterd door veel stof, beweven van het rag
En spinnenkobbenweb’.
Krabspin.
Een krabspin is een vlinder etende spin.
Ze passen zich aan hun omgeving aan zodat ze bijna onvindbaar zijn.
Het is een springende spin. Hij bespringt zijn prooi van een afstand. Als hij mist worden hij gered door een zijden draadje dat teruggaat naar het punt waarvandaan de sprong begonnen werd.
Uit en.wikipedia.org
Goudspin, zebra spider.
Salticus scenicus (salticus; salto’s of springen om hun prooi te vangen) Het is de goudspin. Dat geeft je goud. Probeer het eens te vinden en stop het in je jaszak. Dan zal je zien dat je nooit geen armoe meer hebt. Vind je zo’n spin op je kleren, dan voorspelt het rijkdom. Huiszebraspin, zebraspringspin of harlekijntje. Zebra back spider.
Waterspin.
Argyroneta aquatica, (Grieks argyro; zilver, achtig, en water) Terwijl alle andere spinnen spoedig verdrinken als zij te water raken duikt de waterspin met gemak, zwemt uitstekend en klimt op de stengels van de waterplanten rond.
Ze is daarbij bekleed met een zilveren mantel van luchtbelletjes die waarschijnlijk door haartjes worden vastgehouden. Bovendien kan de waterspin met haar spintepels grote luchtblazen vasthouden en onder water meevoeren.
Eerst spint het losse draden in verschillende richtingen naar de bladeren van waterplanten die men het dak van de kamer mag noemen, hierover spreidt ze een doorzichtige vernis dat op vloeiend glas lijkt dat uit het midden van haar tepeltjes tevoorschijn komt en zo veerkrachtig is dat het zich gemakkelijk laat uitrekken. Dan worden die belletjes die er als blinkend kwikzilver uitzien met spindraden aan de onderzijde van de bladeren bevestigd en klokvormig omsponnen zodat een soort van duikerklok ontstaat. Dat herhaalt zich enige malen tot ze genoeg zuurstof in voorraad heeft. Dan heeft ze een luchtdicht gebouw waarin ze droog zit tijdens haar verblijf onder water. Daarin neemt het dier plaats en loert op insecten die in de het water drijvende draden verward raken. De draden dienen als signaalkabel, komt daar een diertje tegenaan dan is ze gewaarschuwd.
Bij de paring komt het mannetje in de klok. Het wijfje spint boven in de klok een cocon waarin ze haar eieren legt. Die komen na een vier weken uit waarna de jonge spinnetjes zich een weg naar buiten bijten. Dan blijven ze nog een tijdje in de klok, sommige blijven daarna in de plas, andere spinnen een draad die de wind meeneemt en laten zich vervoeren naar verre verten. Ze overwinteren ook wel in die klok die ze dikker maken of zoeken een slakkenhuisje op die ze met lucht vullen waarna ze de opening afsluiten.
Het is een kleine spin met naar verhouding lange poten. De kleur is lichtbruin, het achterlijf is grijsachtig en met vele haren bekleed. De vrouwtjes zijn kleiner dan de mannetjes. Diving bell spider.
Draadspin.
Uit nathistoc.bio.uci.edu
Theridion, (Grieks voor klein dier) de kogelspinnen, behoren tot de kleinste onder de spinnen, ze zijn niet meer dan twee mm groot.
Ze leggen in struiken en kruiden kleine webben aan van onregelmatig zich kruisende draden.
Meerdere soorten zijn ook in staat vrij in de lucht zwevende draden te spinnen en als die draden door de wind meegevoerd worden dan kunnen de spinnen tot aanzienlijke hoogte opstijgen en trekken ze met behulp van deze ‘herfstdraden’ over hele landstreken voort.
Hooiwagen.
Uit forum.planten.de
Phalangium opilio, (Phoicus phalangioides) Phalangium komt van Grieks phalaggion of phalanx: een naam voor een vergiftigde spin. Letterlijk betekent het woord ‘lid’, de spin werd zo genoemd omdat haar poten uit lange leden bestaan, opilio; schaapherder, het is waarschijnlijk afgeleid van het feit dat Europese herders in vroeger tijden soms op stelten liepen om hun kudden beter te observeren en Opiliones eruitzien alsof ze op palen zitten tijdens het lopen)
De hooiwagen, Duitse Weberknecht, Schneider, Schuster, Geist, Tod of Kanker, Engelse harvestman, daddy longlegs.
Het dier behoort tot de bastaardspinnen die door luchtbuizen ademen, schaarvormige kaken en een geleed achterlijf bezitten, maar het spintoestel missen.
De hooiwagen is een volkomen onschadelijk dier dat ’s nachts jacht maakt op vliegen en muggen. Ze maken geen web.
Een dier met zeer lange en dunne benen die gemakkelijk afbreken waarna ze zich lang zoekend bewegen. Het lijf is lang eivormig.
Het geslacht omvat een dertig soorten die van insecten en spinnen leven die ze ’s nachts vangen, ook leven ze van afval.
Mijten.
Tot de spinachtige dieren behoren ook de mijten, wier achterlijf met het kopborststuk vergroeid is. De monddelen zijn naar gelang de levenswijze deze dieren tot bijten of tot zuigen en steken ingericht.
De ogen ontbreken bij sommigen geheel, andere hebben er twee of vier, nog andere bezitten er slechts een boven op de rug.
Aanvankelijk hebben ze allen zes poten, bij latere vervellingen komen er nog twee bij.
Panonychus ulmi, (van de iepen), de spinnende mijt, red mite, wordt bij de kwekers gehaat omdat ze zich graag in kassen vestigt en de planten schade doet door het uitzuigen van de bladeren die ze met een spinsel bedekt.
De hoendermijt treft men voornamelijk in kippenhokken aan.
De vogelmijt in de kooien van onze huisvogels.
Uit Maerlant: Bombax, als Plinius zegt, is een worm die te zijn pleegt in Assyrië het meest en best. Het maakt van lijm zo vast zijn nest dat men doorschieten niet kan. Daarbinnen verzamelt het was nochtans milder dan die van bijen, dan spint het mede in die wol, een deel naar spinnen wijze, waarvan men maakt van dure prijs klederen, als ik hoor gewagen, die menige vrouwen dragen. Hiervan maakt men in de tijden uitstekend wand van zijde.
Bombyx mori (moerbei) (Sericaria) is de moerbei zijdespinner., domestic silk moth De rups wordt gewoonlijk zijdeworm genoemd. Vierduizend cocons leveren een kg zijde. Een cocon bestaat uit een draad van drieduizend meter lengte waarvan men maar een drie tot zes honderd, soms negen honderd meter kan gebruiken omdat het binnenste perkamentachtig en het buitenste vlossige deel niet bruikbaar is. De rupsen leven van de bladeren van de moerbeiboom, Morus.
Gelukspin.
Uit en.wikipedia.org
Trombidium holosericeum, (Trombidium, van Italiaans tromba; trompet, Grieks idion; vorm, uiterlijk) (geheel zijdeachtig) een onschadelijk diertje is het geluksspinnetjes, fluweelmijt of oogstmijt een stomp vierhoekig diertje dat zich op de grond tussen de gewassen ophoudt.
Mythologie.
Arachne was een Lydisch meisje, dochter van de purperwever Idmon, te Colophon. Ze had van Athena het weven geleerd en werd daar zo goed in dat ze haar leermeesteres in een wedstrijd durfde uit te dagen. Tevergeefs werd dit waagstuk haar ontraden door de godin die de gedaante van een oude vrouw had aangenomen. Toen die uitdaging aangenomen was maakte ze een weefsel waarin ze de liefdesavonturen van de goden voorstelde wat Athena niet overtreffen kon. Uit spijt hierover en uit kwaadheid over het onderwerp dat Arachne had gekozen verbrak de godin haar werk waarop Arachne zich van verdriet ophing. Athena riep haar in het leven terug en veranderde haar in een spin.
Vondel, Bespiegelingen van Godts wercken;
‘Op haar dorre tak Arachne leert al stil
De huisvrouw haar hand te slaan aan wol en spil
De zijdeworm desgelijks.’
Bijbel.
Koning Salomon stelde de spin tot voorbeeld aan zijn hovelingen wegens haar vlijt, kunstvaardigheid, schranderheid, matigheid en deugd.
Spreuken 30:24-28, ‘De spinnenkop grijpt met de handen en is in de paleizen der koningen’. Het woord ‘semamit’, als spinnenkop vertaald, komt alleen hiervoor.
Er zijn nog twee plaatsen waar de Statenvertaling van spinnen spreekt, nl. in Job 8:14b ‘zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnenkop’ en Jesaja 59:5: ‘zij weven spinnenwebben’. In de grondtekst staat in beide gevallen ‘akkabisj’ wat in verband met de rest van de tekst niet anders vertaald kan worden dan ‘spin’.
Algemeen wordt semamit dan ook niet vertaald als spin, maar ‘hagedis’. Dan wordt het: ‘De hagedis laat zich grijpen met de handen, toch dringt zij in des konings paleizen door’.
Christelijk.
De Bijbel noemt het spinnenweb nutteloos en onstandvastig Job 8: 14, Jesaja 59: 5 6. Wel worden heiligen erdoor beschut. Maria, op de tocht naar Egypte, verschool zich traditioneel in de sycomore. De boom opende zich voor haar. Een spin spande er zijn web voor zodat de achtervolgers haar niet zouden zien.
De spin spint een web voor haar en bevestigt het aan de dakrand van een huis. Als het klaar is verbergt ze zich in haar hol, totdat ze een vlieg ziet die in haar web worstelt. Dan rent ze snel, grijpt de vlieg en bijt het bitter en doodt het zo en drinkt zijn bloed. Als ze haar vulling heeft gehad gaat ze weer weg en verbergt zich. Deze ‘worm’ symboliseert de man die een ander bedriegt, openlijk of privé, in het openbaar of op de markt. Hij bijt zijn buurman als hij hem verdriet doet; hij drinkt zijn bloed als hij ergert hem; en hij verslindt hem wanneer hij kwaad over hem brengt.
Truterca, een maagd uit Verona die zich aan Christus onderworpen had, werd in de 7de eeuw door koning Oswald achtervolgd die haar om haar schoonheid tot vrouw wilde hebben. Ze vluchtte in een hol en werd zo door spinnen met wol omgeven dat haar achtervolger haar niet kon vinden. Zo ook de H. Caninus en de H. Felix
Drei Aehren is een vermaarde bedevaartplaats in de Vogezen. Op een nacht brak een dief in de kerk van Morschweier en stal er de gouden monstrans. Onder het vluchten wierp hij de gewijde hostie die erin was in een tarweveld waar ze bleef hangen aan drie aren. Spinnen of bijen weefden er een zilveren web rondom ten einde ze te beschermen. Het volk ontdekte het wonderlijke voorval. Ter plaatse werd een kapel van Onze Lieve Vrouw van de Drie Aren opgericht.
Bestiaria.
Shakespeare, ‘Winter’s Tale’, ii, 1, 39.
“In being so blest! There may be in the cup’. ‘O, ware ik min begaafd; o welk een vloek’.
A spider steep’d, and one may drink, depart’. Is zulk een zegen! Zij er in den beker’.
And yet partake no venom, for this knowledge’. Een spin; als iemand drinkt, hij merkt daarom’.
Is not infected; but if one present’. Geen werking van vergif, want zijn bewustzijn’.
The abhorr’d ingredient to his eye, make known Is niet besmet; maar als men aan zijn oog’’.
How het hath drunk, he cracks his gorge, his sides’. Het walg’lijk ondier toont, en hem verraadt’.
With violents hefts, I have drunk, and seen the spider’.. Wat hij gedronken heeft, dan keert van kramp’.
Het hart zich om. Ik dronk en zag de spin”.
‘Romeo and Juliet 1,4,59; ‘van ‘t web der kleinste spinnen zijn de teugels’.
‘Romeo and Juliet i, 4, 60 ‘Her waggon-spokes made of long spinner’s legs’. De raderspaken zijn van spinnenbenen’.
Uit bestiary.ca
De venijnige spin is een klein kruipend beest met vele voeten, heeft zes of acht voeten, altijd een even aantal die zeer nuttig is. Op het eind van het voorjaar en in het begin van de zomer, soms in de herfst en begin winter zijn spinnen zeer kwaadaardig en hun beten venijnachtig. Ze zuigen het gif uit de honingklier.
Een soort spin jaagt op een kleine vlieg, als ze die vindt begint ze rondom hem te weven en te binden en steekt die tot die sterft. Een wonder is het hoe die draden uit hun lichaam komen en een zo groot net kan weven.
De spin voedt zich met de rommel die ze in de bloemen en vruchten vindt waar ze honing verzamelt uit de beste bloemen die ze kan vinden. Dat spinnen van kruiden leven is al lang bekend, zo bij verschillende schrijvers. Het is eigenlijk niet nodig om te vermelden dat spinnen insecteneters zijn zodat die schrijvers wel geen autoriteit voor hun beweringen kunnen vinden.
Voorspeller.
Zo zijn spinnen ook weervoorspellers en weten wat voor weer er komt want hiernaar weven ze hoger of lager of geheel niet. Dat laatste gebeurt bij storm of als regen hun arbeid onmiddellijk te niet zal doen. Als de kruisspin enige van de buitendraden van haar web scheurt en vervolgens een schuilplaats opzoekt dan wordt op de ligging van bedoelde draden en de spits van het achterwerk gelet. Hieruit wordt afgeleid dat er weldra een hevige wind uit die hoek zal waaien. Als de huisspin de draden van haar web herstelt en een afwachtende houding aanneemt of als ze met haar hoofd aan de ingang van haar woning verschijnt en de poten strekt alsof ze zich gereedmaakt tot springen dan komt er mooi weer. Als grote spinnen rondkruipen komt er binnen drie dagen regen. Zit de kruisspin midden in haar web dan is er goed weer te verwachten, laat ze het web slaphangen dan is er wind en regen op komst.
Als men ze vroeg ziet voorspelt ze ongeluk, ‘s avonds geluk. Zitten er aan vele eikels spinnenwebben dan volgt er een slecht jaar. Soms maken ze webben bij druivenknoppen en boven bloemen van fruitbomen door zulke omhelzing zijn de bomen verloren als ze uitbotten of beginnen te bloeien. Een groot aantal spinnen voorspelt dat volgende zomer pest- en plaagachtig zal zijn. Als huizen om gaan vallen pakken spinnen het eerst hun webben in en gaan naar een veiliger plaats.
Men verhaalt dat het Franse leger af wilde zien van een invasie in ons land in 1795 wegens de vele regen. Een zekere Dissonval had de spinnen nauwkeurig bestudeerd en kon uit hun vlijtige werk opmaken dat het spoedig vriezen zou. De Waal vroor ook dicht en de Fransen trokken 15 januari Utrecht binnen.
Schrijf de lotto nummers op papiertjes en doe die in een ongebruikte pot, zet daarin een spin, het liefst een kruisspin. Op het nummer waar zij haar draad aan hecht valt een grote prijs.
In een huis waarin een kruisspin is slaat het onweer niet in. Loopt ze over een bed met een zieke dan moet die sterven.
Venijn.
De spin Phalangium is vergiftig, maak hiertegen met haar huid een pleister. Dit naar Plinius die schrijft: ‘Hun huid of zakken die tot poeder is gemaakt en opgedronken wordt heeft hetzelfde effect op jonge wezels, in wijn gedronken is het een genezing voor slangenbeten’. Als ze dood gevonden worden stamp je de huid en drink dit als medicijn wat goed is tegen de beet van een wezel. De beet van een spin die Phalangium heet is venijnig en doodt, maar de remedie is sneller, de kracht van de weegbree slaat het venijn eruit als het op de goede manier opgelegd wordt. En daarom gaan vaak wormen, insecten en kikkers die bang zijn voor de steken van de spin naar de weegbree en verdedigen zich met het sap van de weegbree. Ofschoon spinnen venijnig zijn is het web dat uit hun darmen komt niet venijnig maar goed en nuttig in de medicijn.
Een soort spin heet Spalana en lijkt op een mier maar is veel groter met een rood hoofd, de rest van zijn lichaam is zwart bespikkeld met witte vlekken. Zijn smijten is bitterder en zuurder dan de beet van het serpent Viper. Deze spin leeft meestal in ovens en molens. De remedie tegen zijn beten of smijten is om hem het effect van beten van andere spinnen te laten zien.
Zo is er ook een andere spin die ruig is en een groot hoofd heeft, de zuurheid en pijn van zijn steek is als de pijn en steek van de schorpioen, je knieën schudden en trillen, ze verlammen je, ook komt uit zijn beet blindheid.
Een andere spin is als een mier met een groot hoofd met een zwart lichaam en witte vlekken, zijn beet is als de steek van een wesp en heet Formicaleon wat mier-leeuw betekent want hij jaagt op mieren, maar mussen en andere vogels eten hem net als ze met mieren doen.
Tegen de beet van spinnen moet je de hersens van een kapoen nemen en dit drinken in zoete wijn met wat peper. Ook gestampte vliegen die op de beet gelegd zijn verdrijft het venijn, hetzelfde doet de as van een ramsklauw met honing.
De spin draagt een dodelijke haat tegen serpenten want als een serpent ooit onder de schaduw van een boom ligt om zich te verkoelen waar spinnen verblijven komen sommigen direct naar beneden en met zo’n kracht slaan ze op hun hoofd en hun bek dat hun vijand zonder geluid te maken duizelig ronddraait, sist en niet in staat is onder de draad vandaan te komen, nog kracht genoeg heeft om te ontsnappen, zo wordt de slang gedood.
Gebruik.
De spin behoort tot die dieren die ziekten aantrekken. Daarom legt men op het hartkuiltje of om de hals schalen van de walnoot waarin een spin zit. Acht dagen later wordt dit middel met de ziekte in stromend water geworpen. De boer draagt zo op de borst in een zakje een spin mee in de hoop dat het diertje de ziekmakende stoffen uit zijn lijf trekt en in zijn lichaam verwerkt.
Een grote rol bij de bestrijding van koorts speelde de spin en het spinnenweb. Dit middel kan men op verscheidene manieren toepassen. Men kan een spin fijnmalen en die in een doekje op het voorhoofd, slapen of polsen binden. Een middel tegen malaria bestaat in het eten van drie spinnen, ieder in een pruim gestopt waaruit de pit gehaald is. Het was voor een paar eeuwen een in Duitsland beroemde Strobelbergse pleister, een geheim middel tegen koorts van een arts uit Heilbron van wie graaf Karl von Wolkenstein het voor honderd thaler kocht. Dit middel bestond uit niets anders dan spinnen die tot een pleisterachtige massa fijngewreven zijn en daarna verguld of verzilverd. Het werd bij koorts op beide polsen gelegd. Spinnen werden in een doosje opgesloten en daar een jaar en dag in gelaten, verteert uiteindelijk en wordt in een gespikkelde steen veranderd die het gif weerstaat zodat als’ hij in een ring gevat en aan een vinger gedragen wordt die aanstonds van kleur verandert en als met een wolk overtrokken raakt als er gif in de buurt komt’
Spinnenwebben stoppen het bloeden. Van Maerlant spreekt over dezelfde behandeling;
‘‘Experimentator die seghet
Wonden daermen webbe op leghet
Dat si niet en swilt omtrent’.
Het spinnenweb is een gelukbrengend bloedstelpend middel. Heb je in je vinger gesneden leg er dan spinnenweb op dat stilt het bloeden.
Shakespeare denkt aan die toepassing in ‘Midsummer’s Night Dream’ 3,1 waar de naam van de ene elf cobweb is: spinrag. ‘Ik hoop nog wel eens nader met u kennis te maken, beste heer Spinrag; als ik me in m’n vinger gesneden heb, zal ik zo vrij zijn bij u aan te kloppen’. ‘I shall desire you of more acquaintance, good master Cobweb; if I cut in my finger, I shall make bold with you’.
Een kind genezen dat moet iemand doen die daar ook van op de hoogte is. Dokter A zei, ‘ze moeten een mestvork bij de deur zetten en de eerste duivel die binnenkomt de vork op de borst zetten’. Dat was de buurvrouw. ‘Ja, ja’, zei ze, ‘laat mij maar door, ik zal wel gaan’. Ze ging naar het bed van het kind, streek haar eens over het lijfje en toen wist ze dat de spin weg was. Ja, het was een spin, ‘dei kringelde deur ‘t lichaom hin’. Dat kind woonde in Peize, ‘t was ‘aine van H... Dei hekse was Hindrikje B....’
Heraldiek.
Als een spin in een wapen voorkomt is het een variabel voorteken. In het volksgeloof is de spin een giftig dier en moet men hem niet aanraken.
Geluk.
Toch zijn er geluk spinnen, namelijk die herfstdraden maken. De gewone spinnen zijn een slecht teken, vooral als je die in de morgen ziet.
‘Een spin in de morgen
Voorspelt kommer en zorgen
Een avondspin
Brengt zegen in’
Te Antwerpen
’s Morgens druk
’s Noevens geluk
’s Avonds min
Dat heeft de spinnekob in’.
In de Achterhoek;
‘Spinnen in de morgen
Brech kommer en zorgen
Spinnen in de avond
Brech vreugde, dat ’t davert’.
Spinnen in de morgen zouden duiden op een ontredderd huishouden, het spinnen in de avond zou en herinnering zijn aan het spinmalen. In Frans, ‘araignee du matin chagrin, du midi plaisier, du soir espoir.’
De spin leeft van gif die ze uit de lucht onttrekt. In Toscanie heerst het bijgeloof dat een in de avond geziene spin niet verbrand mag worden omdat die geluk brengt terwijl diegene die in de morgen gezien wordt ongeluk brengt en verbrand moet worden zonder de spin aan te raken.
In Bohemen is het een ongelukkig voorteken als er ‘s morgens een spin naar je toeloopt, je krijgt verdriet en zorgen, gebeurt in de namiddag dan krijg je geluk
“Spinne am Morgen
Bringt Kommer und Sorgen
Spinne am Abend
Erquickend und labend
Spinnen am Mittag
Freude den ganzen Tag”.
‘Een spin in de morgen geeft kommer en zorgen, een avondspin geeft vreugde en gewin’.
Sagen.
Een eenvoudige boer maakte het dicht spinnen van ruimtes ook mee. Hij had in de stad een grote erfenis opgehaald en ging zwaar beladen naar huis. Enige slechte mensen wilden hem beroven en stonden verscholen in de struiken. Ze konden het niet eens worden over de manier hoe hem te vermoorden. De boer die in de buurt was gekomen hoorde hen praten en kroop in een holle eik. Een kruisspin kwam eraan en spon de opening dicht. De boeven waren het eens geworden, maar de boer bleef lang weg, ze waren op een gegeven moment bang dat hij hen gehoord had en gingen hem zoeken. Zo kwamen ze bij de holle boom. “Daar kan hij zeker niet in zitten, kijk maar naar dat spinnenweb”, gingen verder en zo werd de boer gered.
In een kloof te Tirol was er zo’n grote spin dat die zeventien geiten omspon en bij allen het bloed uitzoog. Op de Sonnenberg, op de linkeroever van de Etsch, woonde er een die zo groot was als het hoofd van een pasgeboren kind. Ook leek die sterk op een wit/bruine mensenschedel. Door die doodskopspin aan te zien verloor men het verstand, vaak ook het leven.
Griezelig.
De aanblik van een spin is afstotend. De lange dunne en harige, meestal wat gekromde poten, de duistere kleur die zelfs mooie tekeningen bederft en de weke huid boezemt ons vrees in.
Spinnen zijn griezelige dieren. Dit was niet altijd zo. De spinnen hebben aan de mensen het spinnen geleerd. Dit was van zo’n groot belang dat naar het spinrok van Freya de ster genoemd werd die in het sterrenbeeld van Orion zijn gordel heeft. Het is de Friyarock of Friggerock.
Oude wijven zomer.
(184) Vaak beschouwt het volksgeloof de herfstdraden als iets boosaardigs van elfen, dwergen, of het komt van Maria
De spin zorgt voor de herfstdraden. Die zijdeachtige draden zijn zo ragfijn dat ze door de lucht zweven en zich aan elke voorwerp vasthechten. Ontelbare ragfijne draden, glinsterend als zilver en, door de aanhangende dauwdruppels als met edelstenen bezet, tooien op een zonnige herfstmorgen de weiden en velden. Ze hangen als lange wimpels aan bomen, vliegen als witte wolken door de zwak bewogen lucht. Alleen bij zeer fraai weer wordt dit waargenomen. De draden blijven wel eens aan je hoofd hangen.
Men wist niet waar ze vandaan kwamen. De een meende dat ze niet anders waren dan wat dauw die in hele dunne draden was veranderd. Anderen dachten dat ze van talloze kleine witte wolkjes kwamen die zich aan de hemel vertonen. Toen men nog aan elfen en dergelijke dacht schreef men het spinnen aan hen toe. Het zijn Freya’s webben die ze uitspint, ze is een uitstekende spinster. Of ze is bij ons op bezoek met elfduizend luchtelfen die de draden maken en het land met zijde bedekken.
Het is het werk van een nietig insect, niet groter dan een speldenknop. Door middel van deze draden verheft het zich in de lucht. Linyphiidae.
Omdat ze zich niet neerzetten om een web te maken maar zodra de zomer over is het hogerop gaan zoeken en als het ware zeilend door de lucht gaan zwerven om buit te bemachtigen. Daar schieten ze het spinvocht weg als een waterstraaltje dat uit een spuitje gespoten wordt. Op dit in de lucht tot draden geworden vocht zwieren ze rond om hun prooi te bemachtigen.
Het is de oude wijven zomer van de Duitsers, Altweibersommer, naar de vergelijking met de late liefde van oudere vrouwen. De oude vrouwtjes die herfstdraden sponnen. Ook wordt het wel fliegender Sommer, de zomer vliegt weg en Unser lieben Frauen Gespunst genoemd, vandaar ook Marienfaden en Mariengarn, ’ als overblijfsel van de rok toen Maria naar de hemel opsteeg met het verhaal van het doorsnijden van de mantel waardoor natuurlijk draden uitrafelden. Mogelijk is er verband met de achtste september als geboortedag van Maria. Of het is zo genoemd naar Holda (Freya) de beschermster van de spinsters. Die wordt afgebeeld met een spinnewiel naast zich. Toen men later tot het Christendom overging werd Maria de beschermster van de spinsters. In Engelse is het de gossamer: de ganzenzomer, onze Maria draadjes, in Frans fils de la Vierge, ook fils de St. Martin.
In vele Duitse sprookjes komen drie Maria’s voor die verschillende draden spinnen, zo wordt het drie oude vrouwen zomer.
Spreekwoorden.
Spinnijdig. =Zodra een spin een vlieg in haar web heeft zwelt ze van drift, schiet ernaartoe en zuigt haar prooi uit. Of, zo nijdig als een spin. =Misschien wel omdat het grote wijfje wel eens het mannetje doodt maakt en verslindt.
Hem is geen spinnenweb voor de mond gewassen. =Hij kan best zijn woordje doen.
Is ‘s avonds laat de spin ter been, het zal regenen, ik wed tien voor een.
Maakt de spin in het net een scheur, dan klopt de stormwind aan de deur.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/