Bloedzuigers

Over Bloedzuigers

Medisch, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,


Naam, etymologie.

Hirudo, mogelijk van hoera; zich te houden aan.

Hirudo medicinalis: gebruik als medicijn. (Hiruda officinalis) (geneeskrachtig)

Bloedzuiger wordt in Duits Blutegel maar ook wel Blutigel genoemd wat geen goede naam is, het dier heeft niets met een egel van doen. Bij van Beverwijck heet het ook egel rond 1600. Het is de Engelse blood-sucker of leech, in oud-Engels betekent laece een geneesheer, in oud-Hoogduits was het lahhi, in Gotisch lekeis wat ook geneesheer of heler betekent, origineel een magister, exorcist of wel uitdrijver.

Vorm.

De bloedzuigers bezitten aan het achtereind van het lichaam en meestal ook aan de voorkant een zuignap waarmee ze zich ongeveer als spanrupsen kunnen voortbewegen.

In het midden van de voorste zuignap of als die niet aanwezig is aan het vooreind van het lichaam bevindt zich de mond die gewapend is met drie harde en scherp gezaagde kaken.

Hij vreet wel waterdiertjes, maar het liefst hecht hij zich aan warmbloedige dieren vast om hun bloed uit te zuigen.

Is donker olijfgroen en heeft zes roestkleurige strepen van vlekken op de rug en een geelachtige buik met zwarte vlekken

Hij werd uit Hongarije voor medicinaal gebruik ingevoerd zodat hij zich sterk in Europa kon verspreiden.

Er is een vorm die een geelachtige buik heeft zonder vlekken.

Uit flickr.com

Een andere soort is Hirudo troctina die een soms zwarte buik heeft.

Er zijn meerdere soorten, sommigen zuigen zich bij voorkeur aan vissen vast. De in onze sloten soms in groot aantal voorkomende soort, paardenbloedzuiger, die tot honderd tachtig cm lang kan worden kan voor het drinkende vee en paarden gevaarlijk worden omdat hij zich bij de keel of de luchtpijp vastzuigt.

De bloedzuigers zijn tweeslachtige dieren en ieder is met een mannelijk en vrouwelijk voortplantingsorgaan toegerust. Door afscheiding van slijm dat in het water hard wordt verkrijgt de bloedzuiger bij de bevruchting een gordel of ring waarin hij tien tot dertig eitjes legt. Hij ontdoet zich van die ring die door zijn veerkracht zich samentrekt zodat beide openingen gesloten zijn waarna dit voorwerp op de cocon van een zijderups lijkt en ook zo heet. Zulke cocons worden in de slijkerige oevers neergelegd waar ze net even boven het water uitsteken. De geelachtige dooiers drijven in de cocon in een helder, geleiachtige vloeistof en ontwikkelen zich in de herfst tot draadvormige bloedzuigertjes die in het voorjaar uitkomen en dan voedsel nodig hebben. Dan hechten ze zich gewoonlijk aan zoogdieren die zich in het water begeven. Na een drie jaar zijn ze geschikt voor medisch gebruik.

Vooral in Turkije was het vangen van bloedzuigers een belangrijk bedrijf. Honderden mannen, vrouwen en kinderen waden er met blote benen door de plassen. Al gauw hechtten de bloedzuigers zich aan hun benen en worden direct met wat zout bestrooid zodat ze loslaten en in een voor hen bestemde bak vallen. Er is een tijd geweest, 1827-1836, waarin jaarlijks vierendertig miljoen bloedzuigers Frankrijk werden binnen gevoerd.

Men onderscheidt in de handel een vijf soorten naar de grootte. Een goede bloedzuiger is lang en dun en kan tot het drievoudige van zijn lengte uitgetrokken en om de vinger gewonden worden. Die heeft een fraaie olijfkleur en een fluweelachtige glans. In Bordeaux was een bloedzuigerpoel van achtenveertig Nederlandse ha. Het water werd steeds op dezelfde hoogte gehouden en beschermd tegen vijanden, ze werden gevoed door er nu en dan ezels of paarden in te drijven. Die ongelukkige schepsels bezweken echter weldra aan bloedverlies.

De bloedzuiger brengt in het weefsel het zogenaamde hirudine, een stof die bloedstolling vertraagt en trombosevorming tegengaat. Bij bloedtransfusie werd het wel gebruikt zodat het bloedstolling tegen ging.

De kleine, alleen de huid doorstekende bloedzuigerwond maakt op de onwetende de indruk van een diepe steek omdat het heftig en lang bloedt. De wond ziet eruit als of je door een driekantig ijzer doorheen geroerd bent. Naar de gelijkenis in vorm met de bloedegel is later de leveregel, Distomum hepaticum, (twee monden en lever) zo genoemd die in de lever van herkauwers parasiteert.

Gebruik.

De bloedzuiger was in de volksmedicijn zeer geliefd. Nicander van Colophon vermeldt al het gebruik, 2de eeuw v. Chr. Plinius maakt er ook melding van. Galenus haalt methoden aan om bloedzuigers te verwijderen die doorgeslikt zijn. Avicenna raadt aan om dit te vermijden door een draad door de staart te halen zodat het bij inslikken zo weer uitgetrokken kan worden. De bloedzuiger is tegenwoordig in de vergetelheid geraakt, mogelijk ten onrechte omdat ze in vele gevallen bij zieken goede diensten verleent en de pijnen verminderen kan. Men gebruikte ze om overtollig bloed dat zich in zekere plaats verzameld heeft net als aambeien te verminderen. Ze zuigen het bloed af en bevorderen zo de gezondheid, de in het bloed huizende ziektestof wordt weggezogen aldus hun idee.

Vaak werd met deze levende bloed afzuigers misbaar gedreven. De bloedzuigerzetter beschaamde het vertrouwen omdat hij vertelde dat hij met het bloed ook alle onreinheid van het lichaam verwijderen zou. Verder werden ze vroeger overal voor gebruikt. Artsen, de oude bloedzuigers, zetten ze op het hoofd tegen hoofdpijn, huidziekten, tumoren, kinkhoest etc., noem maar op.

Vijftig bloedzuigers zijn bij een bloedonttrekking geen zeldzaamheid. Ze werden soms zoveel gebruikt dat het wel tot bloedarmoede kon komen. Een verzadigde bloedzuiger weegt driemaal zo veel als ervoor.

Een worm kan ongeveer tien gram bloed opzuigen maar heeft dan twee tot drie maanden rust nodig, de bloedzuiger wil in die tijd niet ‘vatten’. Door drukking van achteren naar voren kan men hem van het bloed ontlasten. Om het aantal bloedzuigers te beperken past men ook de volgende methode toe. Zodra het dier aan het zuigen is snijdt men met behulp van een zeer scherp mes een diepe wonde in zijn rug die tot zijn maag doorloopt. Daardoor druppelt het bloed af en kan het dier geruime tijd blijven zuigen. Dan heeft men maar een paar dieren nodig. Het bloed wordt in een spons opgevangen. De wonde heelt weer voorspoedig. Dat in tegenstelling tot de wond op de huid. Omdat het wondje gescheurd is bloedt het lang na.

Net zoals het gebruik van aderlaten werd in Perzië de bloedzuiger, die men daar zalu noemt, overdreven. Die dieren bevinden zich in grote aantallen in de zoetwatermoerassen van de Kaspische Zee en in de buurt van Schiras. Ze kosten weinig, in de straten van Teheran roepen kooplui “Ai, zalu!”. Wordt zo’n verkoper aangeroepen dat zet hij gelijk het gewenste aantal op het lichaam waarbij het op een vijf tot tien stuks niet aankomt. Heeft hij de tijd dan zoekt hij ergens een stekend punt op het lichaam op, het kan de neuspunt of de oorlel zijn en zet daar een bloedzuiger op.

Als middel tegen het vaak voorkomende ogenzeer bij schapen worden ze bij die dieren opgezet.

In Nederland zijn ze sinds 1905 verdwenen.

Bestiaria.

Shakespeare, ‘King Henry V’, 2,3, 50:

‘Wapen-jukgenoten’.

Naar Frankrijk, kom, bloedzuiger spelen, jongens’.

Gaan zuigen, zuigen, bloed, ja bloed gaan zuigen!’

Een bloedzuiger zit op venijnige dingen. Daarom zal die als hij als medicijn ergens opgezet wordt in brandnetels gewikkeld worden en zout. Daarbij zal de hitte die hij van het venijn gekregen heeft uitgeworpen worden.

Shakespeare, ‘II King Henry VI’, iii, 2, 226.

“Pernicious blood-sucker of sleeping men’.

‘Bloedzuiger en belager in den slaap”.

Uit Maerlant, ‘Sanguisuga, spreekt Adelijn, is een worm die in vers water wil zijn en zuigt het bloed, soms kwaad en soms goed, beide aan beesten en aan man. Die gestreepte hebben er de meeste deugdheden aan want ze zuigen dat kwade bloed, de zwarte anders geen dan goed bloed. Kiramidarium boek die zegt dat men ze te branden pleegt tot poeder en doet men er azijn toe en dat men het daar ter plaatse doet waar haar uitgetrokken is en dat groeit nimmermeer daarna’.

Van Beverwijck’ De bloedzuiger bijt niet alleen door de huid, maar gaat wanneer die teer is zoals bij kinderen noch dieper en zuigt alzo het bloed uit totdat hij vol en gespannen is van het deel waar hij aan vastgesteld was af valt. Zodat de Griekse poëet Theocritus de liefde, die mede het bloed van de minnaars uitzuigt, niet slecht met de bloedzuiger vergelijkt. Het gebeurt ook soms dat al is de bloedzuiger er al af is genomen de plaats noch sterker bloedt en vooral wanneer hij op een zwellende ader gezet is dan dient hij als een scherpe punt. En zo trekt hij soms uit de aambeiader het bloed zo overvloedig dat die gestopt moet worden. Maar het kan niet veel trekken als hij op een harde huid gezet wordt of waar geen grote ader onder is. Derhalve komt hij meestal in het gebruik om de gebreken uit te zuigen die boven in de huid zijn zoals schurft, kwaad zeer, puisten aan de neus, aangezicht en dergelijke’.

Vorm.

Het heeft geen beenderen, voeten of vleugels. Als ze te veel bloed opzuigt veroorzaakt dit vaak zijn eigen dood. Het geeft dan verrot bloed op en doodt zichzelf terwijl het slachtoffer ondertussen genezen is.

Bijbel.

‘aluqah wordt maar een maal gevonden. Het woord komt van een wortel die aanhechten of zuigen betekent. Het Arabische alaq betekent nog steeds een bloedzuiger. Spreuken 30:15:

‘De bloedzuiger heeft twee dochters: geef geef!

Deze drie zijn onverzadelijk’.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaen...