Ekster
Over Ekster
Kletskous, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit wikipedia.org.
Naam, etymologie.
Pica pica L. Latijn pica; naar het idee dat de ekster vrijwel alles eet.
Ekster, bonte ekster of aekster. In midden-Nederlands was het aecster of (a)exter, in Duits Alster, Elster, Gartenrabe, Azel, Heister en in de 16de eeuw Agalaster en in oud-Hoogduits Agalstra of Egilistra. Dit stamt uit een West Germaans woord ago, vergelijk het oud-Saksisch agastria, oud-Engels agu en Friese akke of aakster, mogelijk is het dier genoemd naar zijn spitse staart of snavel. Of verwant met Gotisch og; ik ben bang, de oorspronkelijke betekenis; de schuwe, is dan mogelijk.
Engels magpie, origineel magot pie, komt van Frans mag wat een afkorting is van Margaret en van pie bavarde en dat eerste deel van het Latijnse pica, vergelijk picus: woodpecker of specht, het is Margarets pie of kraai, mogelijk naar zijn geluid ’chatterpie’. Het betekent ook kletskous in het Engels, Frans pie.
Vorm.
De eksters zijn door hun witte en zwarte veren met een blauwe weerschijn op het lijf wel fraaie dieren. Ze hebben een lange staart die altijd in beweging is net als de kwikstaart. Op de grond huppelen ze veel. Zij is vrijwel even mooi als hij. Hij heeft alleen een iets grotere zwarte borstvlek en een wat langere staart. Die staart is vijfentwintig cm lang, de rest maar twintig cm.
Vanwege hun korte vleugels maken ze geen lange tochten maar vliegen slechts van de ene boom naar de ander.
Ze plunderen andermans nesten en ze roven en moorden het hele jaar door. Zelfs in strenge winters, waar de buizerd en andere roofvogels omkomen, overleven ze door kleine zangvogels te doden. Ze kunnen brutaal worden als ze merken dat er niets in hun weg gelegd wordt. Ze staan voor niets.
Broeden.
Het nest plaatsen ze het liefst aan landwegen in hoge bomen, ook in kreupelhout aan de bosrand. Van buiten is het nest groot en kan dan wel zestig cm in diameter zijn hoewel het van binnen maar een twintig cm meet en als een zachte matras bekleed is. Eksters maken vaak grote nesten die alle jaren groter worden, zodat het soms lijkt alsof er een man in de boom zit. Het nest is stevig gebouwd van doornige takjes en van binnen met leem bestreken en meestal overwelfd. De broedtijd is maart april en soms broeden ze tweemaal. Ze legt een vijf tot acht groen-witte eieren met grijze en gele vlekken. De broedtijd is achttien dagen. De jonge eksters zouden blind ter wereld komen, wat je bij geen andere vogel ziet.
Trouw.
Omdat ze altijd samen zijn hoort men ook gauw het luidruchtig gesprek dat hatelijk als ‘sjakkerak’ tegen vreemden kan klinken maar ook lieflijk als ‘schat’ tegen zijn huisgenoten. Er zijn verschillende tonen, maar ook nog andere geluiden ernaast. In het voorjaar als het verliefde mannetje zoete woordjes fluistert klinkt het als uit een heel andere snavel. Het is een minnend geprevel dat aan geen ekster doet denken.
Bestiaria.
‘Macbeth’, iii, 4, 125;
“By maggot-pies and choughs and rooks brought for’.
‘t Wil bloed, is ‘t zeggen, bloed wil bloed’.
Men heeft’.
Wel stenen zien bewegen, bomen spreken’.
En wichelaars, door hun diepe blik, uit eksters’.
Uit kraaien, roeken, den geheimste moord, naar’.
Aan ’t licht zien brengen. Wat is ’t uur?”
Vondel, Harpoen aen Jonckheer Landelot;
‘En weet haar moed hier na te strekken en te vieren
Veel dingen zijn nut, maar ’t is niet al te fraai
Een huis dat versierd is met een mooie papegaai
Maar snatert hij te veel, hij is gelijk een ekster
En moeilijk voor ’t gezin gelijk een vuile kakster
Een woord te zijner tijd geuit, in zuivere taal
Een gouden appel is in een zilveren schaal’.
Maerlant, ‘Pica, dat is de eksters naam, van pluimen schoon en bekwaam en ze kan veel schalksheid. Hun nest ontziet elke man, ze maakt het buiten scherp van dorens en boven kan ze het bedekken en sluiten en maakt twee gaten min of meer waar ze zelf uit- en ingaat, met aarde maakt ze het zacht van binnen. Plinius doet ons bekennen dat eksterjongen voor waar gegeten de ogen helder maken. En waar ze het meest vliegen wordt de ekster in een strik gevat. Het hele lijf houdt ze in het algemeen stil, uitgezonderd met de bek alleen, daartoe doet ze haar macht hoe ze het opent met haar kracht. Jong gehouden leren ze soms wel menige taal spreken en horen goed naar dat woord dat ze graag voortbrengen. Die de tong breed hebben, spreken het best en gelijk’.
Meestal heeft het nest een lange zijingang, een soort pijp, waarin de lange staart van de vogel kan rusten. De ekster maakt de kortheid van zijn vleugels goed door zijn lange staart. Hij bouwt een nest met twee holen, de ene gaat hij in en in de ander doet hij zijn staart. In Noorwegen vertelt men dat hij zijn eerste takjes met kerstmis verzamelt.
Wat zijn die twee gelukkig samen, en niet alleen in het voorjaar. Altijd zijn ze bij elkaar en ook in de gure en koude tijden van het jaar. Als je hem ziet kan je haar verwachten, ze zijn onafscheidelijk.
Van een paar werd op een morgen, in afwezigheid van het wijfje, het mannetje dood geschoten. Het wijfje dat thuiskwam vond het mannetje niet aanwezig en maakte die avond en morgen een geweldig misbaar. De klaagstem van de treurende weduwe werd eindelijk gehoord in de nabijgelegen velden waarop drie eksters naar haar toe kwamen. Na een onderling geschreeuw, ongetwijfeld een beraadslaging over het geval, trouwden de twee eksters hun derde metgezel aan de weduwe uit. Die bleef daarop bij haar toen de twee anderen vertrokken. Het heet dat als een van de jongen sterft de hele familie en de buren luid aan hun droefheid uiting geven.
Uit bestiary.ca
Gebruik.
Als je je banden wil verbreken ga in een bos en kijkt waar een ekster haar nest met jongen heeft. Dan maak je de opening dicht met alles wat je kan vinden want als de ekster dit ziet zal ze naar een zeker kruid gaan. Ze brengt dit naar de opening om die te breken en dat kruid valt dan op de grond waar je het opvangt op de doek die je daar hebt neergelegd en je het zo kan nemen.
Men geloofde dat eksters leden aan epilepsie. ‘Een ekster, hoe het gaat, die huppelt altijd’. Die beweeglijke en huppelende eksters leden zonder twijfel zelf ook aan epilepsie en konden hiertegen dus gebruikt worden. De epilepticus maakt ook dikwijls schokkende bewegingen door spierkrampen. Men destilleerde daarvoor uit een jonge ekster een water, Aqua picarum’. Nog een eeuw geleden genas een dorpspastoor uit Dresden met deze ekstersoep de vallende ziekte. In de twaalf nachten van Kerstmis verbrandt men in Thüringen een ekster en van zijn as maakt men het Diaconessenpoeder, een volksmiddel tegen vallende ziektes. De belangstelling voor dit poeder heeft de eksters daar gedecimeerd. Gebraden eksters gebruikt men als huismiddel tegen epilepsie. Dit in tegenstelling tot een andere plaats waar er een soep van gekookt wordt en dan gekte veroorzaakt.
De as van een verbrande ekster die in de twaalf nachten geschoten wordt is een prima middel tegen de koude koorts. In andere streken meent men dat als een ekster in maart tegen een staldeur gespijkerd wordt, het vee beschut tegen vliegen en kwalen.
In Drenthe komt een zekere vrees voor de ‘aakster’ hem ten goede. Hij heet daar een vogel die bedenkelijke dingen voorspelt.
Onze eksterogen aan de voeten zijn bekend. Om ze kwijt te raken maakt men op de plaats, waar kort tevoren een ekster gezeten heeft, een kruis en zeg ‘ekster, ik heb drie ogen en jij twee’. De eksterogen gaan dan weg. Van Beverwijck, ‘van dezelfde aard zijn de likdorens die bij de Grieken, Latijnen en anderen omdat ze op een hoofd van een spijker lijken de naam van spijker voeren en bij de Duitsers Elster-augen en bij ons eksterogen naar het bruine vlekje dat ze in het midden hebben dat wat op het zwart van een eksteroog lijkt.’
Ouderdom.
Het is een grote ouderdom, als iemand de leeftijd van zesennegentig jaren bereikt. Deze ouderdom overtreft die van de praatachtige ekster negenmaal en een ree overleeft viermaal de ekster. De raaf leeft driemaal langer dan een ree, de Phoenix verdubbelt negenmaal de levenstijd van die van de raaf. Maar de Hamadryaden, de schutgeesten van de boom, gaan deze vogel tienmaal te boven in veelheid van jaren want zij hebben het langste leven.
Heraldiek.
In de heraldiek wordt de ekster afgebeeld met een vingerring in de snavel. De ekster kenmerkt vrolijkheid en gezelligheid door zijn gesnap. Tevens is het een kunstlievend dier door zijn voorkeur voor blinkende voorwerpen en het bouwen van een kunstzinnig nest.
Afgezanten van de gevogelde wereld kwamen dan ook vragen hoe de ekster zijn nest bouwde. ‘Als je geduldig luistert’, zei ze, ‘zal ik het uitleggen’. ‘Ik begin door een tak te nemen en die zo neer te leggen, dan neem ik nog een tak en leg die zo, en een ander en die leg ik zo’. ’Maar zo doen we het allemaal’, sjirpten de nieuwsgierige toehoorders. ‘Dan neem ik weer een tak’ vervolgde de ekster. ‘Dat weten we wel’, zeiden de afgezanten, ’en als je niets anders weet dan kunnen we wel gaan’. En zo vlogen ze weg en hebben nooit geleerd om een goed nest te bouwen.
Folklore.
Er was een bijzondere boom in Susterheistede die groen was zo lang als de Ditmarschens hun vrijheid behielden, maar zou verdorren als ze die verloren. Dit gebeurde dan ook, maar de mensen zeggen dat de dag komt dat de ekster een nest in haar takken bouwt en vijf jongen grootbrengt dan zullen de oude vrijheden weer aan het land teruggegeven worden.
De zwarte vlekken op het heldere wit zijn door de zuidelijke volksmond verklaard als het gevolg van het Vastenavond vieren. Kraai, ekster en kwartel hadden op Aswoensdag hun kruisje gehaald en zouden het onderweg besproeien bij mevrouw groenvink. Maar toen het op betalen aankwam wilden ze zich aan hun verplichtingen onttrekken. De kwartel wipte weg en werd door mevrouw groenvink nog juist bij de staart gepakt die ze in haar poten achterliet. Vandaar dat die nog steeds zijn staart mist. De kraai vluchtte door de schoorsteen en is sindsdien zwart, maar de ekster belandde in de kolenbak wat hem de zwarte vlekken op zijn kleed gaf. Nog altijd dreint mevrouw groenvink ‘ik wil geld voor mijn bier’. Nog steeds antwoordt de kwartel ‘ge hebt het gehad, ge hebt ‘t gehad’.
Ze zijn diefachtig en bezitten grote listigheid.
Roven.
Het is een liefhebber van het verbergen van geldstukken, hand- en oorsieraden die hij wegkaapt en met veel sluwheid naar zijn hol brengt. Men zegt dat er in de kerk van St. Jean en Greve te Parijs een jaarlijkse mis gevierd wordt welke men de ekstermis noemt. Haar oorsprong zou aan de volgende gebeurtenis ontleend zijn;
Een ekster die gehoor gaf aan zijn neiging om glinsterende voorwerpen te kapen en te verbergen, stal eens een zilveren kerkschotel en een dienstmaagd van de kerk werd beschuldigd en aan de handen van het gerecht over gegeven. De beschuldigde werd, naar de barbaarse gewoonte van die tijd, op de pijnbank gelegd en omdat zij onder martelingen de niet begane misdaad bekende werd het arme meisje ter dood veroordeeld en dat vonnis ook aan haar voltrokken. Zes maanden later werd de verloren schotel gevonden achter een hoop tegels in een oud huis waar een tamme ekster hem verstopt had. En nu werd er een mis ingesteld ter wille van het onschuldige meisje dat als slachtoffer van een afschuwelijke rechtspleging was gevallen.
De ekster was de spreekwoordelijke goud- en zilverdief van de latere tijd.
Ongeluksvogel.
Het is een mooie vogel. Maar hoe sierlijk zijn bewegingen ook zijn toch bedekken zijn mooie veren een kwade natuur. Van ouds is het een ongeluksvogel en een heksendier.
De ekster gold al vanouds als ongeluksvogel want ze was de enigste die weigerden zich in Noach’ s ark in te schepen. Ze bleef liever op het dak van de kajuit zitten. Toen Christus stierf lieten alle vogels het hoofd hangen, maar de ekster zette zich krijsend en snaterend op zijn hoofd. Zo werd hij voor eeuwig vervloekt. Elders wordt hem daarom de straf opgelegd van eeuwig te snateren. Daaraan zal het ook wel toe te schrijven zijn dat het wijfje voor het een ei legt zich negenmaal aan een tak ophangt en dat het eksterpaar het nest verlaat als in de boom een kruis gesneden wordt.
Hoort men een groep eksters kwetteren terwijl er maar twee rondvliegen, dan brengt dat ongeluk. In Duitsland bepaalt het aantal eksters dat gezien wordt wat er te gebeuren staat, een brengt ongeluk, twee een huwelijk, drie een voorspoedige reis, vier goed nieuws en vijf eksters gezelschap. De Schotten hebben hier en rijmpje van:
‘Een betekent ergernis
Twee brengen plezier
Drie een trouwpartij
En een klein kindje vier
Vijf brengen de hemel
Zes brengen de hel
En zeven, die brengen des duivels eigen vel’.
Het brengt altijd ongeluk als je een ekster ziet, maar twee is een goed teken.
‘Een ekster alleen is een slecht weer teken.
Maar vliegt er een ekster paar zal het slechte weer wijken’.
Vliegt een ekster snaterend een Zwitserse visser na, dan vangt die niets. Huilt een ekster in het dorp dan zal er gauw hongersnood of grote sterfte te vrezen zijn. Zet een ekster zich op een huis waarin iemand ziek ligt dan zal die binnen drie dagen sterven. Zweven ze rond een huis dan zal daar gauw onvrede zijn, een ongeluk of onwelkom bezoek. Vliegt hij voor je uit als je naar de kerk gaat is dat een teken des doods.
Toen de buurman van Johan Paalmann zwaar ziek was bood hij aan de zalf te gaan halen die hem zou helpen. Hij ging te paard want het was een heel eind heen. Hoewel hij ‘s morgens vroeg vertrokken was kwam hij pas ‘s avonds laat en doodsbleek terug. Eindelijk vertelde hij dat hij in het bos een ontelbaar menigte bonte vogels gezien had die schreeuwend om hem heen vlogen zodat het hem groen en geel voor de ogen werd. In een weide zaten twee eksters die met elkaar schenen te spreken. Zijn paard stond stil en een van de eksters klapwiekte en deed de bek wijd open en zei: ‘Paalman, jij moet sterven en ligt binnen acht dagen onder de grond, terwijl je buurman weer gezond en fris achter de ploeg gaat’. Toen werd het hem, zei hij, weer duizelig en leek het hem toe dat hij op een grote woeste heide was waarop hij ronddwaalde. Hij wist niet hoe hij thuisgekomen was, maar wel dat hij nu een dood man was. Men trachtte hem dit uit het hoofd te praten. Drie dagen daarna stierf hij. Toen men hem naar het kerkhof bracht was zijn buurman weer aan het ploegen.
Heks.
Heksen nemen vaak de gedaante van deze vogel aan. Het is een vogel van de onderwereld waarin heksen zich vaak veranderen en op rijden. Bewijzen voor die verandering zijn er vele. Als er negen eksters bij elkaar zijn dan zit er zeker een heks tussen. Eens schoot iemand op een ekster en een halve vrouwenborst viel naar beneden. Men durft niet op eksters te schieten want dat brengt ongeluk of ze veranderen in heksen en dan zal het schot de schutter treffen. Een jager die bespot werd omdat hij zoveel misschoot laadde zijn geweer met hagel, schoot en raakte een poot. De gewonde vogel vloog in een hut. De jager kwam in die hut en vond daar de vloer vol bloed en de huisvrouw met een verbonden been voor het vuur zitten.
Spreken.
Eksters houden van de woorden die ze spreken kunnen. Ze leren de woorden niet alleen als een les, maar leren die graag en met plezier en denken er over na wat ze geleerd hebben en laten zien hoe geestig en inventief ze zijn. Het is bekend dat er eksters gestorven zijn vanwege kwaadheid omdat ze sommige woorden niet konden leren of uitspreken en ook dat ze hoe vaak ze sommige woorden ook gehoord en gerepeteerd hebben die vaak vergeten. Hun geheugen is zo klein en ze vergeten de woorden gauw. Als eksters ouder worden kan men ze leren praten. (189) Om te kunnen praten heet het dat hij van de tongriem moet worden gesneden. Daarvan maakt men in sommige streken dat op drie vrijdagen een stukje van zijn tong moet worden gesneden. Daardoor gaat het dier echter niet spreken, het bezwijkt aan die foltering.
In de proloog vertelt Chaucer;
“no wonder is, he herde is al the day’. ‘Geen wonder ook, wanneer je ‘t dagelijks hoort’.
and eek ye knowen wel how that a jay’. en dan, je weet, roept ook een ekster niet’.
Kan clepen ‘Watte’ as wel as kan the pope’. Net zo goed ‘Watte?’ als de paus het kan?’
Praten tot de goden.
Via een ekster of raaf kon men met de goden spreken. Het is het enigste dier in onze oudheid met spraakvermogens die ook kon vliegen en zo tot de goden, de hemel, kon komen
Ekstersteen.
Al in 1093 wordt de Agistersteen of ekstersteen vermeld (zie raven) De Externsteine, Eggster-, Egister- of Eggerstersteine zijn zandstenen in het Teutoburger woud. Buiten meerdere kleine zie je vijf grote blokken. De noordelijkste en grootste is zesendertig meter hoog waaronder in 1115 een kapel werd uitgehouwen. In de noordelijkste wand vind je een kolossaal reliëf die de afname van Christus van het kruis voorstelt dat waarschijnlijk uit de 12de eeuw stamt en ondanks vele verstoringen je nog steeds aangrijpt. De onderste helft van de wand bevat een symbolische tekening van de zondeval. Twee blokken zijn door een ijzeren brug verbonden waardoor een mooi uitzicht verkregen wordt.
Over de naam heerst verwarring. De naam zou komen van Rupes picarum: ekstersteen naar het dier dat in dialect Astern of Extern heet en die daar in massa genesteld zouden hebben. Andere leiden de naam af van de godin Eostra of Ostara, weer andere van de bergrug de Egge.
Spreekwoorden.
Hij kan het als een ekster het huppelen. =Hij is er zeer bedreven in.
Wat van eksters komt huppelt graag. =Kinderen zijn als de ouders.
Van eksters en kraaien wordt men beschetterd. =Door dwazen en bozen wordt men beschimpt, trek het je niet aan, een wijs man doet zoiets niet.
Je zit daar beter dan in een eksternest, want dan zit je in de prikkels =de eksters maakt van doornige takken vaak zijn nest
Als je een ekster uitstuurt, krijg je een bonte vogel weer in huis. =Men moet niet iemand belasten met een taak waarvoor hij niet berekend is.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe XXXIX;
De Pauw en d’Exter;
‘Al wat op wieken zweeft vergaderde tezamen
Op dat ze een braaf Monarch en overheer bekwamen
D’een stemde dat de Zwaan vanouds de kroon toekwam
En d’ander de Arend koos van Keizerlijke stam
Ten leste is de stem en uitspraak van hen allen
Op de opgepronkte Pauw eendrachtig gevallen
Vermits om zijn glans en schoonheid, zeer beroemd
Zij stemden dat de kroon hem rechtvaardig toekomt
Maar de Ekster snaterbekte dat de waarheid niet kon zwijgen
En sprak: van wie zullen wij dan hulpe krijgen?
Als ergens iemand ons onderdrukken pocht?
Terwijl je op Pauws kracht geheel niet steunen mocht
Of zou de vijand voor de luister van zijn pluimen
En schone schachten verschrikken en wel moeten ruimen?
Een schoonheid, niet vergezeld van wijsheid en macht
Een vlek is dat in het bloed van Koninklijks geslacht
De schoonheid van een prins kan nergens de onderzaten
In tijd van strijden noodt noch helpen, noch baten.’
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe XXXXVIII;
d’Exter met Pauwen veren;
‘Een ekster, om in ’t koor der pauwen als de vrije
Te komen met haar te onderhouden de maatschappij
Van Pauwenpluimen een hele bos heeft vergaard
Een heerlijk zich heeft versierd met een Pauwenstaart
Verschijnt in ’t dal, daar laag en diepgezonken
De Pauwen gewoon zijn zich sierlijk op te pronken
Die, speurende terstond dat de Ekster, schoon voor ’t oog
In een Pauwenschijn hen listelijk bedroog
Haar volgden op ’t lijf en haalde elk zijn pluimen
En deden haar met schande en smaad het lustdal ruimen
Wie zich bij de Heren voegt, en niet is van ’t hoge bloed
Des adels, komt, al is hij rijk van goed
Zo haalt hij de smaad, schande en ongenoegen
Wijs is hij die zich bij de zijnen weet te voegen’.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/