Pieter Cramer
Over Pieter Cramer
Uitlandsche kapellen uit 1774. Buitenlandse kappellen of vlinders. Met etymologie of betekenis van de naam is er door mij bij gezet. Zie ook Maria Sibylla Merian. Door; Nico Koomen.
VOORREDE.
Onder de drie rijken waarin men gewoon is alle schepsels die onze aardbol bewonen te verdelen is de dierkunde de voornaamste. Niet dat de planten en delfstoffen onze aandacht minder waard zijn of dat ze een lagere rang beslaan in de grote schakel der geschapen wezens omdat alle Gods werken volmaakt zijn en ieder het stempel draagt van de wijsheid en almacht van de grote maker en elk schepsel schoonheid ten toon spreidt die met hun aard en eigenschap overeenkomt. Maar de ware rede van de voorkeur der dierkunde boven de andere twee rijken schijnt me toe dat het daarin gelegen is dat ze allereerst beter op het blote gezicht van elkaar onderscheiden kunnen worden en het onderscheid van de geslachten veel duidelijker is dan in de planten of delfstoffen die volgens de tegenwoordige samenstelling [2] een groot getal onderscheidingskenmerken hebben. Ten tweeden, omdat hun innerlijke samenstelling dichter bij dat van de mens komt. Ten derden, omdat de redelijke vermogens hen in meerdere of mindere mate zijn geschonken en ze onmiddellijk voor de mens dienstdoen. Ten vierden, omdat hun bestaan, levenswijze en delen ons meer nut en vermaak brengen. Wanneer men de talrijke bende der dieren aanschouwt ziet men dan die alle delen der schepping leven en vrolijkheid geeft en gelijk er een oneindige verscheidenheid is in de planten en delfstoffen waardoor die van elkaar trapvormig afwijken zo ziet men ook deze afdaling van het meerdere tot de mindere volmaakt in de dieren. Van de mens die door zijn onstoffelijke ziel aan de geesten verbonden is tot de plantaardige Polypus gaat de rij onafgebroken door en nergens maakt de natuur een sprong. Het zou me op het voetspoor van Bonnet, Pallas en andere geleerden niet zwaar vallen deze schakel voor te stellen, maar om het geduld van de lezer niet te vermoeien zal ik hier slechts de rang der insecten voorstellen.
Deze uitgestrekte rang paalt aan de ene kant in de natuurlijke orde aan de schaaldieren en aan de andere kant de tweeslachtige. [3] Aan deze laatste worden ze door het zeedraakje (Pegasus natans L.) en aan de eerste door de zeeduizendpoten en zandkokers verbonden. Dus gaat de natuur van het zeedraakje tot de torren en van die tot de perkament vleugelachtige sprinkhanen etc. die door de vlinders met donsvleugels begaafd gevolgd worden en wanneer men die van het schubbige stof ontbloot komen ze dichtbij aan de naakte maar sterk met zenuwen doorweven vleugels van de juffers die door de wespen, bijen etc. met vier vleugels gevolgd worden. Naast deze grenzen de tweevleugelige vliegen en de spinnen, kreeftspinnen, schorpioenen, kreeften, krabben vlooien, watervlooien, pissebedden, duizendbenen die eindelijk aan de zeeduizendpoten palen.
De verscheidenheid en schoonheid van de bende van insecten, hun bewonderenswaardige samenstelling en hun innerlijke werktuigen worden zodra men zich met ernst op de beoefening der natuur begint toe te leggen het onderwerp van onderzoekingen der geleerden. Door deze hebben zich Reamur, de Geer, Bonnet, Lyonnet Rosd en vele anderen beroemd gemaakt. Maar ofschoon deze grote mannen, wier namen in de jaarboeken van ware geleerdheid onsterfelijk zijn geworden [4] en veel lof door hun onderzoek behaald hebben, konden slechts de inlandse insecten als onderwerp hebben terwijl die welke buiten Europa in de drie overige werelddelen onbekend bleven zo ten opzichte van de samenstelling en vaak van hun uiterlijke gedaante. Wat het eerste aangaat kan zeker ons de analogie of overeenkomst veel te hulp komen en we kunnen in velen door de gelijkheid van de uitwendige gedaante ook over de overeenkomst van het lichamelijke samenstel gissen. Wat de kennis der uiterlijke gedaante aangaat die wijkt in grootte en figuur vaak zeer ver af van diegene die in Europa gevonden worden, gloeiende kleuren, grotere stukken en een geheel verschillende gedaante wekken het weetgierige vernuft tot hun aanschouwen op. Maar omdat deze dieren in ver afgelegen oorden van onze aardbol zijn geplaatst en met veel moeite gevangen, behandeld en bewaard worden en sommige zeer zeldzaam en ternauwernood bekend zijn lenen het penseel en graveerstift hun hulp om deze zeldzame stukken door afbeeldingen te vermenigvuldigen en te vereeuwigen. De edelmoedigheid van die liefhebbers van de natuurlijke historie wiens omstandigheden [5] het toelaten om de wonderen der natuur te verzamelen opent thans alle verzamelingen en maakt de kennis der geschapen wezens algemener en zoveel uitgebreider wanneer men die door de schilderkunst aan alle ogen ten toon stelt. Het is te wensen dat iedereen aan wie de bevordering van deze kennis te harte gaat een tak van de insecten op zich nam en dusdoende zouden we eindelijk eens een volkomen verzameling van dit deel schepsels krijgen. De schrandere heer J. E. Voet die zo bekend is door zijn verheven dichtkunst opent thans de weg door die mooie verzameling torren waarmee zijn edele het toneel der schaalvleugelige geopend heeft en waarmee hij nog rustig doorgaat. De heer Rosel van Rosenhof heeft alle insecten van Duitsland afgebeeld en beschreven. De heer Geoffroy die van Frankrijk. De heer Wilkes en Albin die van Engeland. De heer Linnaeus die van Zweden maar zonder afbeeldingen. De heer L Ձdmiral is begonnen die van Nederland in mooie getste platen en thans houdt de heer Sepp zich met hetzelfde doel bezig en heeft met een onnavolgbare kunst en nauwkeurigheid reeds 21 mooi gekleurde afbeeldingen in het licht gegeven. [6]
Wat de buitenlandse vlinders aangaat, de heer Knorr heeft er reeds enige in zijn groot werk ‘Feliciae Naturea’ genaamd in kleur uitgegeven. Ook heeft de heer Clerc in Zweden veel van de buitenlandse vlinders uit het kabinet van de koningin met kleuren afgebeeld gelijk ook de heer DՍ Aubenton uit het kabinet van de koning van Frankrijk. De heer Drury is onlangs begonnen alle buitenlandse vlinders van zijn verzameling in het licht te geven.
Door dit voorbeeld aangemoedigd liet ik reeds al enige jaren mijn verzameling van buitenlandse vlinders door de heer Gerrit Wartenaar Lambertz in hun natuurlijke kleuren zo nauwkeurig mogelijk schilderen en deze afbeeldingen met andere uit de rijkste verzamelingen van Nederlandse liefhebbers vermeerderen voor welk blijk van achting ik hun edele hier mijn dankbaarheid betuig. Doch dit deed ik alleen voor mijn eigen genoegen en was ik er niet op bedacht om dit werk in druk algemeen te maken en de liefhebbers van natuurlijke zeldzaamheden onder het oog te brengen omdat mijn handel me geen tijd overliet om het naar behoren te schikken. Edoch door de voorbeelden van een Drury, een D’Aubenton en anderen genoopt om ook het mijne tot bevordering [7] en opbouw van deze mooie tak van de natuurlijke historie toe te brengen en aangespoord door het aanhoudend verzoek der liefhebbers en gevoegd bij dat van de nijvere boekhandelaars S. J. Baalde alhier en J. Van Schoonhoven en Comp. te Utrecht die me aanboden dit werk voor hun rekening te willen laten drukken en met de natuurlijke kleuren uit te geven deed me uiteindelijke tot de uitgave overhellen. Het vriendelijke aanbod van de heer Caspar Stoll om me daarin alle mogelijke hulp te bieden indien ik tot de uitgave bewogen kon worden was volgens mij in dit geval van groot gewicht. De kundigheden van die heer in deze en andere takken van de natuurlijke historie waren me ten volle bekend. Het zou dan onheus zijn om zo’n vriendelijk aanbod zo gulhartig gedaan van de hand te wijzen. Ik nam het besluit, te meer omdat ik de menigte van mijn afbeelding overzag en niet kon nagaan dat er tot nog toe zo’n volledig werk over buitenlandse vlinders het licht zag wat me met een aangenaam vooruitzicht vleide dat mijn werk bij de liefhebbers van de natuurlijke zeldzaamheden met een gunstig oog ontvangen zal worden, temeer omdat ik durf te verzekeren dat de tekeningen en kleuren getrouw zijn. [8]
Ik heb de meest bekende schrijvers aangehaald in zover als ze de vlinders die in mijn werk gevonden worden afgebeeld of beschreven hebben met die bescheidenheid dat waar ze volgens mij feilen ik zulks aan het kundig oog van de liefhebbers die in deze wetenschap ervaren zijn overlaat zonder hun dwaling op te halen. Ik maak ook in mijn beschrijvingen geen gewag van de kleuren omdat men die zelf uit de gekleurde afbeeldingen met een opslag van het oog zien kan dan door een langdradige en verdrietige beschrijving omvatten. Alleen maak ik melding van die waar een verschillend daglicht de gloed van de kleuren verandert en die op zeker wijze gehouden dof of glazig vertonen en omdat alle tekeningen naar de oorspronkelijke stukken gemaakt zijn zo in mijn eigen verzameling als in die bij andere liefhebbers berusten heb ik altijd de namen van de heren die me ter vervolmaking van mijn werk hun zeldzaamste en me ontbrekende stukken ter tekening meegedeeld hebben met dankbaarheid gemeld en betuig hierbij mijn erkenning voor hun edelmoedige bijstand zonder die het werk veel van zijn luister zou moeten derven.
Omdat er tot heden toe geen vast samenstel bekend is in de dierkunde, [9] heb ik in het schikken van de afbeeldingen geen rangschikking in acht genomen en te meer omdat zulks met de grootte van de platen niet goed kon overeen komen. Ook brengt de verscheidenheid er gedaantes een zeker sieraad mee die het oog behaagt wat door een geregelde opeenvolging vermoeid wordt. Daarboven indien ik naderhand en als waren het er slechts drie nieuwe en tevoren onbekende vlinders ontdek zal zulks zonder de rangschikking te verbreken een plaats kunnen geven en dus zou men met de tijd de liefhebbers een volledige verzameling kunnen meedelen.
Ik heb echter in de korte beschrijving van deze dieren hun woonplaatsen en hun rang, die ze in het samenstel van de heer Linnaeus hebben aangewezen en zijn bijnamen behouden, overal waar die in zijn werk beschreven zijn en zo kan dus mijn afbeeldingen zeer ter opheldering zijn van het samenstel van die grote man dienen. Zulke die nergens beschreven zijn heb ik op zijn voorbeeld namen van Griekse of Romeinse helden toegevoegd om dus zoveel als mogelijk is alle verwarring hierin te vermijden. En zodat de liefhebbers van deze schoonheden der natuur met een oogopslag zouden kunnen zien tot welke rang elke vlinder, [10] hetzij uit hun verzameling, hetzij van mijn afbeeldingen behoort zal ik de verdeling van de heer Linnaeus hier laten volgen.
De drie hoofdverdelingen van de heer Linnaeus zijn: Papiliones (Papillons) of dag vlinders die kenbaar zijn aan hun knobbelachtige sprieten. Sphinges (Sphynx) of pijlstaarten wiens sprieten in het midden dikker zijn en prismatisch. En Phalaenae (Phalenes) of nacht vlinders die gekamde of puntig uitlopende sprieten aan het voorhoofd dragen.
De eerste rang, die van de dag vlinders, heeft vijf gezinnen.
1. Equites of ridders. Deze hebben de boven vleugels van de achterste of onderste hoek tot aan de voorste hoek of tip langer dan van de achterste hoek tot aan het gewricht.
Die zijn weer in twee verdelingen gesplitst.
(a) Trojaanse ridders (Equites trojani) die met bloedrode vlekjes aan de borst getekend zijn.
(b) Griekse ridders (Equites achivi) deze hebben een oogje aan de hoek der onderste [11] vleugels bij het lichaam en missen die bloedrode vlekjes.
2. Heliconii, (Muses) Parnas vlinders (of gestrekte vlinders) die hebben lange, smalle niet gekartelde vleugels, de bovenste langwerpig en de onderste zeer kort.
3. Danai of danaus (Danaides) vlinders, die hebben rondachtige en niet gekartelde vleugels. Ze hebben twee verdelingen.
(a) Danai candidi of witte danaus vlinders wiens grondkleur wit is of geel of oranje.
(b) Danai festivi of bonte danaus vlinders die met verschillende kleuren pralen.
4. Nymphales of nimfen (Nimphen), hun vleugels zijn gekarteld. Ze hebben twee afdelingen.
(a) Nymphales gemmati of geoogde nimf vlinders. Deze hebben oogvormige kringen op de vleugels.
(b) Nymphales phalerati, ongeoogde [12] veelkleurige nimf vlinders. Deze hebben vleugels (van meer dan een kleur) zonder oogjes.
5. Plebeji of veldburgers, deze wijken van de Nymphales in grootte en zijn weer in twee afdelingen gedeeld.
(a) Plebeji rurales, onedele veldburgers of schildpadjes. Deze hebben vlekken van een donkerder kleur op een lichtere grond van de vleugels.
(b) Plebeji urbicolae of dikkopjes, meest met witte of doorschijnende vlekjes op de vleugels.
De tweede rang bevat de Sphinges (Sphinx) of pijlstaart vlinders. Die zijn door de heer Linnaeus van de nachtvlinders afgezonderd (vanwege de prismatische sprieten) en bevatten vier afdelingen.
(a) Sphinges alis denticulatis, gehakkelde pijlstaarten, deze hebben de vleugels gekarteld. [13]
(b) Sphinges alis integris, niet gehakkelde pijlstaarten wiens vleugels niet gekarteld zijn.
(c) Sphinges, onrustjes, de vleugels van deze zijn niet gekarteld en vaak doorzichtig en de aars is ruig.
(d) Sphinges adscitae, bastaard onrustjes, deze zijn zeer klein en hebben ramshorenvormige sprieten en ringen om het lijf in gedaante en een houding die naar de pijlstaart en vlinder zweemt.
De drie eersten worden echte pijlstaarten genoemd en de laatste onechte (of bastaard pijlstaarten) genoemd.
De derde rang bestaat uit Phalaenae (Phalenes) of nachtvlinders die in acht verdelingen onderscheiden zijn.
(a) Attaci, spiegeldragers of Atlas [14] vlinders, deze hebben pluimvormige kamsprieten, uitgebreide vleugels waarin glasachtige of doorzichtige ogen (of maantjes)
(b) Bombyces of zijde spinners, met pluimsprieten, afhangende vleugels of de onderste vleugels die vooruit steken.
(c) Noctuae of draadsprietige, ook wel borstelsprieten genoemd, ze hebben op elkaar schuivende en (schuin) aflopende vleugels.
(d) Geometrae, landmeesters (banduiltjes), deze dragen de vleugels horizontaal, sommige hebben die rond en andere hoekig.
(e) Tortrices of bladrollers, deze dragen stompe en aan de buitenkant kromlopende vleugels.
(f) Pyrales, geschaarde (of gevorkte) wiens vleugels tegen elkaar sluiten en een (open) schaar of driehoekige figuur (of hoek) maken.
(g) Tinae of mot uiltjes, die de [15] vleugels als een rol om het lijf geslagen hebben.
(h) Allucitae of veer uiltjes, deze hebben de vleugels tot het gewricht toe gespleten in drie of vijf delen en zijn wit of bruin.
Hier zou ik mijn voorrede sluiten indien de dankbaarheid me niet noopte mijn zeer grote erkentenis te betuigen aan de hoog welgeboren heer, de heer baron H. W. Rengers, president in de hoge krijgsraad, luitenant generaal ten dienst van deze landen, kamerheer van hare koninklijke hoogheid, mevrouw de prinses van Orange et. etc. voor de mooie verzameling waarmee zijn hoog welgeboren mijn pogingen heeft gelieven te hulp te komen en te ondersteunen door me een aanzienlijk aantal van zeer zeldzame en fraaie stukken uit zijn hoog edele geboren kostbare en rijke verzameling ter aftekening toe te zenden waardoor die aanmerkelijke hulp die me zo onverwacht als aangenaam toegebracht dit werk met over de honderd en vijftig soorten vermeerderd is waarvoor ik die edelmoedige beschermer van deze en alle andere nuttige wetenschappen mijn dankbare en altijd durende verplichting betuig. [16]
Ik verzoek ook mijn lezer dat indien hij de vlinders van zijn verzameling met mijn afbeeldingen vergelijkt en enig verschil vindt in de donkere of lichtere kleuren tussen zijn originele en mijn afbeelding in het oog houdt dat de kleuren van de vlinders door lengte van tijd verflauwen en in mijn afbeeldingen, zoveel mogelijk, altijd naar de friste en gloeiendste getekend zijn. De vlinders verschillen al levend zelf vaak in kracht van kleur naar het verschil van de landstreek.
Dit weinig heb ik nodig geoordeeld om de lezer te berichten. Indien dit werk zijn goedkeurig dragen kan en hem door de beschouwing van deze sieraden der schepping tot de erkentenis van de wijsheid, almacht en goedheid van de grote schepper leiden mag zal ik mijn doel ten volle bereikt hebben.
BUITENLANDSE VLINDERS
DIE VOORTKOMEN IN DE DRIE
WERELDDELEN
AZIË, AFRIKA EN AMERIKA
BIJEEN VERZAMELD EN BESCHREVEN
DOOR DE HEER
PIETER CRAMER
DIRECTEUR VAN HET ZEEUWS GENOOTSCHAP TE VLISSINGEN,
LID VAN HET GENOOTSCHAP
CONCORDIA ET LIBERTATE
TE AMSTELDAM
ONDER DIENS OPZICHT ALLEN NAAR HET LEVEN GETEKEND EN IN HET KOPER GEBRACHT EN MET NATUURLIJKE KLEUREN GETEKEND.
1STE DEEL BESCHRIJVING VAN PLAAT 1-96.
00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000
Daaronder staat de Franse vertaling zoals ook verder in het hele boek. Die laat ik zoals het is. Daarom geef ik ook de alfabetische naamlijst niet weer die in het begin staat, dat kan met google goed opgezocht worden. De tekst is redelijk goed Nederlands zodat ik die in gewoon Nederland weergeef. Verder probeer is de etymologie van de namen te achterhalen en zet die er onder. Dat is vrij lastig want van vrijwel geen vlinder is die te vinden. Om die reden zal ik wel eens missen, want de uitgang wisselt en ook de namen in verschillende boeken en talen verschillen. Nico Koomen, hopelijk heb ik de vlinders alle hun goede naam gegeven, maar ik ben geen vlinder kenner. Die betekenis vn de naam heb ik er zelf bijgezet en die naam kan wel enkele keren voorkomen maar wordt door mij maar eenmaal etymologisch verklaard.
uit http://www.biodiversitylibrary.org/
Amsterdam bij S. J. Baalde.
Utrecht bij Barthelemy Wild.
MDCCLXXIX of 1779.
OPDRACHT
AAN DE
WEL EDELE EN ZEER GELEERDE HEREN,
DE HEREN
LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP,
CONCORDIA & LIBERTATE.
[2]
MIJNE HEREN!
Onder alle vermaken waarmee de mens zijn geest zoekt uit te spannen en door vermoeiende bezigheden belast zoekt te verkwikken zijn die welke de natuur ons aanbiedt de onschuldigste en zuiverste. Vermaken die ons de schepper zelf, zo goedertieren als wijs, aan de hand geeft om de zorgen waarmee dit leven onafscheidelijk verbonden is te verzachten en ons als met de hand tot de kennis van zijn wijsheid, almacht, goedheid en voorzienigheid te leiden. Door die immers worden wij door de uitbreiding van ons verstandelijke vermogen nader tot de kennis van het opperwezen gebracht en voor onszelf en voor de samenleving nuttig gemaakt.
[3] De beschouwing van de natuur boezemt ons eerbied, dankbaarheid en verwondering in voor de grote maker. Ze toont ons onze eigen waarde boven de redeloze dieren en gelijk slaat ze de verwaandheid van de menselijke rede de bodem in die zo trots is op kunst en wetenschappen. Door het aanschouwen van de werken, huishouding en delen der dieren geeft ze ons de middelen aan de hand waaraan het menselijke vernuft nooit tevoren gedacht zou hebben die we op hun voortgang door toepassen of navolgen in de nuttige kunsten kunnen overbrengen.
Daarboven leert ze ons de ware schoonheid die toch in de werken der natuur in de meesterstukken van de schepping gezocht moet worden. Alles waardoor de beeldhouwkunde, schilderkunde, dichtkunde ons verrukken en als boven onszelf vervoeren is een navolging van de natuur. De Venus de Medicis, de Antinons, de Loacon en alle meesterstukken van Griekse beeldhouwkunde waar Italië op boogt; de taferelen van Hondekoeter, Potter, van Berghem, Huizum, Roepel, Rachel Ruisch en welke meesterstukken de kunst meer kan leveren zijn slechts flauwe schetsen van de mooie natuur.
Ofschoon we nergens het oog op kunnen slaan zonder die schoonheden te zien en de natuur die alom aanbiedt zijn we echter nergens meer verwonderd dan in de kleinste delen van de geschapen wereld. Ik zal thans, mijne heren, uw aandacht niet bezighouden met die verrukkelijke gezichten die ons het vergrootglas aanbiedt wanneer het raderdiertje met twee kamraderen het vocht in zijn mond maalt of de Proteus zich na oneindige veranderingen van gedaante in menigvuldige stukken verdeelt waarvan elk een nieuw dier is, noch ook met de Polypus die, hoe gering ook, de dieren aan de planten verbindt. Het zijn alle schoonheden die tijd, geduld en handigheid eisen. Ik heb alleen die op het oog die ofschoon klein naar evenredigheid van de anderen die de schepper om onze nooddruft te vervullen en te pas komen of om ons gemak te vergroten en onze vermaken te verlevendigen rondom ons geplaatst heeft om onze hoven en velden op te vrolijken. Ik bedoel de bloedeloze of gekorven dieren, die talloze bende die door haar verscheidenheid en bewonderenswaardige huishouding onze aandacht en beschouwing zo waard is.
Laten we hier de grote Linnaeus horen aan wie de natuur als het ware de sleutels van haar schatkamer overgegeven heeft. ‘In deze kleine en verachtelijke diertjes, ik bedoel de ‘gekorvene.’(insecten) zegt die grote natuurkenner, ’moet men zich ten hoogste over de volmaaktste werken der natuur verwonderen, mooi, klein en sprakeloos roepen ze luider dan enige anderen uit dat de schepper wijs en goed is.'.’Hoeveel honderd gezinnen kent men niet in deze bende die allen verschillen in inwendig samenstel en huishouding!
We verwonderen ons over de ogen van de Lynx, de slang en de uil die in het duister ziet, maar hoe weinig mensen verwonderen zich over de ogen van een spin waarvan er acht in het hoofd staan, over die met vele facetten geslepen ogen van een juffer of een daasvlieg!
We kunnen ons over het hert die zijn vertakte horens zo trots omhoog heft niet genoeg verwonderen, maar we weigeren onze aandacht aan de holle, gladde vertakte horens van het vliegend hert te geven die ze kan verlengen en inkorten. We slaan [6] geen acht op de horens van de duinkever die ze als de bladen van een boek op elkaar kan slaan. We verwonderen ons over de horens van een bok, maar zien niet op de horens van een insect dat men de lang gehorende bok of timmerman noemt. (Cerambyx) Aanschouw de grote mooie bonte vleugels van de vlinders met op elkaar liggende schubben bedekt. Daarop zweven ze een hele dag door en tarten de vlucht van de vogels waaraan de natuur slechts twee vleugels heeft geschonken. Ze tarten de schitterende gloed van de pauw.
De gekorven dieren ofschoon klein en bij velen niet geacht behoren echter door hun gedaante en kleur.
Om niet van de schaalvleugelige te spreken zo verwonderlijk en verschillend in gedaante en huishouding, noch van de naaktvleugelige juffers, bijen, vliegen etc. of van sprinkhanen [7] kakkerlakken etc. met hun perkamentachtige vleugels zal ik alleen de donsvleugelige of vlinders zoals dag- en nachtsoorten als voorbeeld nemen. Welke verschillen ziet men niet van de grote fluweel vlinder van Ambon (Priamus L) tot het motuiltjes met de gouden band. (Geerella L.)
Laat me toe, mijne heren, dit stuk wat apart te behandelen, ik zal naar mijn geringe vermogen de meesterstukken van de schepper voor uw ogen ten toon stellen en diens schoonheid onder uw aandacht brengen. Gun me dan een ogenblik van uw gehoor en wees verzekerd dat het gewicht van de stof zulks dubbel waard is.
Als bloedeloze dieren hebben de vlinders geen inwendig samenstel dat in hardheid en vastheid van het spiergestel te vergelijken is. Ook hebben ze, zoals alle andere insecten, luchtlippen voor de ademhaling, sprieten aan het hoofd en nooit minder dan zes poten. Ze hebben vier vleugels van een bijzondere samenstelling en in sommige nachtvlinders zijn de wijfjes niet gevleugeld zoals in het wateruiltje (Brumata L.), de antieke (Antiqua L.) en verschillende andere. Ze telen eerst in hun volgroeide staat door paring voort evenals alle anderen in deze uitgestrekte bende. [8]
Aanschouwen we nu de vlinders apart dan rust onze verwondering hoger. De natuur, nooit spaarzaam wanneer ze de werken van de almachtige ten toon spreidt, heeft aan alle oorden van de aardbol vlinders geplaatst. Van de Noordpool tot aan de evenaar en van daar tot in Nieuw Zeeland vindt men vlinders. Ofschoon, zoals in de meeste andere soorten van dieren, de hete luchtstreken en warmere gewesten veel invloed op de grootte hebben. Daar waar de mooie Cereus, de Magnolia, Musa en de vermiljoen roodbladerige ananas door hun schoonheid, grootte en geur als meesterstukken van de schepping onder de gewassen pralen vindt men de blauwe satijn vlinder die onnavolgbaar is voor het penseel van de kunstschilders, de statige fluweelvlinder uit Ambon, de grote groen gestaarte nachtpage die de gloed van het zonnebeeld door Newton ‘s prisma gevormd tarten. Kleiner van gedaante maar niet minder bewonderenswaardig en zelfs zachter van kleuren vliegen de veelkleurige pauwenogen, de mooi gemarmerde peterseliebeestjes, de rouw dragende nommervlinder etc. in onze tuinen en velden.
De nachtvlinders die zich voor het oog van de zon verbergt, die alles licht en gloed bijzet, schijnen minder wijds getooid. [9] Het grauwe, bruine, zwarte zijn meest hun kleden, maar welke mooie tekening ontdekt men op hun vleugels! Welke zachtheid en overeenstemming in hun stemmige gewaden! Indien het geoorloofd is de natuur met kunst te vergelijken schildert daar Le Brun en hier Boucher.
Omno vivum ex ovo, al wat leeft komt uit een ei. Dit is een waarheid die alom door ondervinding gestaafd is en in de vlinders ten hoogste duidelijk. Ze leggen eieren die onze aandacht waard zijn als men die ziet in hun menigte of in hun gedaante. Een vlinder van de zijdeworm legt 500 eieren volgens de waarneming van de heer L’Admiral. Men stelt nu dat van deze 500 eieren 200 mannetjes en 300 wijfjes voortkomen dan heeft men het volgende jaar 150 000 vlinders en dus weer 11 250 000 vlinders en daaronder 6 750 000 wijfjes.
De eieren van de vlinders door een microscoop gezien vertonen ons een kunstwerk waar het menselijke vernuft [10] voor stil staat wat zelfs de hand van een voorname kunstenaar vereist om die te laten kennen.
Na verloop van enige maanden of weken komen uit deze eieren rupsen tevoorschijn en openen dus een nieuw toneel van wonderen. Hoe gering deze rupsen voor het oog lijken dat niet gewoon is aan de werken van de natuur zijn die zeer opmerkenswaardig. Deze geringe diertjes die onze voet vaak vertrapt en onze trots veracht zijn meer dan eens het wraakzwaard in de hand van de almachtige geweest om de te ver gaande weelde te bestraffen. Slaat men het oog op hun uiterlijke gedaante, welke mooie kleuren! Welk tooisel! Sommige zijn zelfs met gouden stippen aan de luchtgaten voorzien zoals de rups van de spiegeldrager met ronde spiegels. (Paphia L.) Anderen zijn met scherpe vertakte dorens gewapend zoals die van [11] de Surinaamse paarlemoer vlinder, de Surinaamse page, de Europese pauwenoog, de Aurelia, gehakkelde Aurelia etc. Anderen zijn geheel ruig met lange neerhangende haren zoals de rups van de Pieria of glasvlinder. Bij anderen staan deze haren rechtop zoals in de ruige beer. Anderen hebben kwasten of kuifjes zoals de pierrups. (Pudibunda L) Sommigen hebben een kromme doren achter op het lijf zoals meest alle pijlstaartrupsen. Anderen wederom hebben de staart die in twee lange sprieten uitloopt zoals in de hermelijn vlinder.
Had ik de kundige hand om het ontleedmes en de graveerstift van de grote Lyonnet te evenaren dan, mijne heren, zou de waarde van dit werk dat ik thans onder uw ogen breng uw aandacht meer verdienen, [12] maar die grote man is onnavolgbaar. Waar een meesterlijke hand bestuurd wordt door de diepste kundigheden krijgt men echte en getrouwe afbeeldingen. Zijn ontleedmes toont een samenstel van spieren, zenuwen, luchtbuizen, ingewanden zodat het zelf Bonnet, hoe kundig ook, versteld laat staan. En wie van u wie zou er ooit een getal van 1336 longtakken die uit 232 grote stammen voortkomen en 1647 spieren, uitgezonderd die van het hoofd, in een rups gezocht hebben! Omdat het innerlijke samenstel niet zonder afbeeldingen voorgesteld kan worden zal ik deze dieren beschouwen in hun houding, gang en gedaante. De gedaante is meestal in een rolrond lichaam, zeer weinigen zijn er hoekig zoals die welke op de watermeloen, de guave en dergelijke azen.
Allen hebben een hard schaalachtig hoofd en is de mond met twee lippen en vier voelers voorzien. De lippen bevatten twee sterke gezonde kaakbenen. Het lichaam bestaat uit twaalf ringen of insnijdingen waarvan er negen met luchtstippen voorzien zijn die de rups kan openen en sluiten. [13]
De rupsen van de vlinders verschillen van de rupsen der torren of kwatwormen doordat ze een groter getal poten hebben en zelfs aan de achterste ring wat we niet zien bij de torrupsen. Een van de grootste natuurkenners van deze eeuw heeft het getal en plaats der poten zo opmerkelijk gevonden zodat hij daaruit de rangen en geslachten geschikt heeft.
De gedaante van sommigen verschillen zeer veel van anderen. Men vergelijkt slechts de zijdeworm bij de tweestaarten en die bij de krammetjes of landmeters die men zo gemakkelijk voor een dorre tak aanziet en die dus aan het scherpe gezicht van hun vijanden ontsnappen.
Hoe gering ook deze diertjes zijn ze zijn echter niet weerloos. De tweestaart rupsjes bijvoorbeeld spuiten een scherp bijtend vocht uit de keel zoals de heren de Geer en Sepp ondervonden hebben. Het blijkt dat de schepper deze diertjes een zucht tot behoudt heeft geschapen en hen ter verdediging met afwerend wapens heeft voorzien.
Sommige rupsen verkiezen het gezellige [14] leven en het huisgezin blijft bijeen en leeft in vrede waar iedereen met zijn voedsel tevreden is en nooit van zijn gelijke het voedsel rooft en blijkt dat eendracht, vrede en eensgezindheid alle dieren is ingeschapen. We zien dit voornamelijk bij de processionarissen die in rijen en gelederen langs de bladeren van onze fruitbomen voorttrekken en daar vaak ijselijke verwoestingen maken. Anderen leven in een sombere eenzaamheid wat nog akeliger wordt doordat ze aan de onderkant van de bladeren of in de grond de glans van de zon, de vrolijkheid van de dag en de genoegens van het gezellige leven schuwen.
Dit trage, logge kruipende leven der rupsen wordt door een nog werkloze verwisseld zo men anders een stille omloop van vochten en langzame trage vorming die in sommige soms meer dan een jaar duurt om tot hun toppunt te komen een leven mag noemen.
Thans ondergaat de rups haar tweede verandering. Ze wordt een pop of nonnetje. Wonderbaarlijke verwisseling inderdaad! Wie zou uit de pop zeggen dat ze een kruipend dier geweest is en dat ze een vliegend dier worden zal. Deze verandering verschaft aan het dier moeite en zorgen. De mooie kleuren [15] verdwijnen en maken plaats voor een vale of grijze kleur en de eetlust vergaat. Eindelijk als het een dagvlinder is zoekt de rups een plaats om zich vast te hechten, een tak, een blad of een schutting heeft ze voor haar verblijf en hecht zich er aan met haar achterpoten, laat het hoofd omlaag hangen, kromt en wendt zich totdat de rug splijt en de pop tevoorschijn komt. Anderen slaan een band om het lichaam zoals de koolrupsen.
De rupsen van de nachtvlinders eisen meer zorg. Vlak aan de keel lopen twee zeer dunne gekronkelde buizen die op de hoogte van de maag, aan welke zijde zeven vaten vastgehecht zijn, breder worden en slangvormig voortlopen tot het begin van de rechterdarm waaraan ze met twee pezen vast gehecht zijn. Die zijn als buizen die in de zijde als een dikke gom bewaard wordt.
Zodra de tijd nadert dat de rups zijn tweede verandering zal ondergaan weet ze door een voor het menselijke vernuft onnaspeurbare werking dit dikke gomachtige vocht door de mond naar buiten te brengen en aan een vast lichaam te hechten. Dit is de inslag [16] van die kunstige Arachne. Sommige en vooral van de zijdenspinners (bombyces) maken hun draden dubbel. De ondervinding heeft geleerd dat een zijdenworm een draad van 34, 2 of 36 meter spint en omdat er altijd twee draden op elkaar liggen maakt dat een lengte van een 65meter. Een verbazend werk! Komen ze tekort dan heeft hun maker hen onderwezen om de haren die op hun lichamen staan er op een kunstige wijze onder te vlechten zoals we in een pop van de ruige beer (Caja L.) zien. Sommige maken zich bewonderenswaardig fuiken. Anderen rollen de bladeren tezamen die ze met draden vast maken zoals de bladrollers. (Tortrices L.)
De poppen van de dagvlinders zijn meest alle hoekig en met puntjes gewapend. Vele hiervan zijn met goud en zilver versierd zoals die van de pauwenoog, de Aurelias, de paarlemoer vlinders. De pijlstaart en uilen poppen zijn lichter of donkerbruin. Die van het weeskind heeft een mooie paarse wasem zoals men op de druiven en pruimen ziet. Ik zal me niet inlaten de bepalen of deze poppen of tonnen adem halen waar Reaumur, Lyonnet, Musschenbroek, Martinet, de Geer en Bonnet aan twijfelen durf ik niets vast te stellen.
De tijd die deze poppen in die levenloze staat doorbrengen is verschillend. De soort van rups, de veranderlijkheid van het jaargetijde en de gezondheid of ziekte van de pop maken hierin grote veranderingen en zelfs zo dat men de poppen van verschillende buitenlandse soorten in ons vaderland kan overbrengen en hier de vlinders in hun schoonheid en leven zien. Dit niet alleen, maar wie zou voor die tijd van de grote Recumur ooit gedacht hebben dat men hun verandering zou kunnen versnellen door die door een hen te laten uitbroeden en te vertragen door ze aan koude plaatsen bloot te stellen? [18]
Men moet niet denken dat het goud waarmee de popjes van de dagvlinders pralen een wezenlijk metaal is. De natuur is altijd eenvormig en altijd zichzelf gelijk, vermengt geen van haar rijken dan alleen om de overgang te maken en dan is de kleur gepaard met de gedaante net zo als de plantaardige Polypus die zich alleen door weinig bewijzen van dierlijkheid van de planten onderscheidt. Neen, mijne heren, ik hoef het aan uw kundigheden niet open te leggen dat dit goud dat dit meer dan vorstelijke sieraadje alleen vernis is dat door de huid heen schijnt. De kunst die steeds de nabootser is van de natuur heeft dit niet tevergeefs ontdekt. Het vernuft van de Chinezen heeft dit eerst in hun dik verguld papier nagevolgd en dit is de grond van het goudleer dat onze vertrekken nog vaak versierd en opvrolijkt terwijl de zijde der rupsen ons een lichte, sierlijke en verwarmende kleding verschaft. Eindelijk komt de vlinder tevoorschijn die getooid is met de edelste kleuren. Het zonnebeeld van Newton, de gloed van de edelstenen lenen hen als het ware hun glanzen.
Gun me, mijne heren, een aandachtig oog waar ik u edele in deze bladeren de wonderen der schepping voorleg, maar hoe flauw en hoe gering zijn mijn taferelen bij de mooie natuur! En [19] geen wonder, welk eindeloos vernuft en hoe zeer ook begaafd met alles wat de kunst mooi en edel noemt durft of kan zich met de oneindige wijsheid gelijk stellen? Welk broze sterveling zou de hand van de almachtige begrijpen om na te bootsen?
Men aanschouwt de satijn vlinder die een heerlijk blauw heeft, welk een glans heeft van boven en zo er ergens de grote regel in de schilderkunst bevestigd wordt dat gloeiende kleuren tegen zachte donkere moet uitkomen dan is het hier. Men beschouwt de vlinder aan de onderkant, welk een zacht bruin wat verlevendigd wordt door groene en bleekrode kringen en banden! Schoonheid niet alleen, maar orde en eenstemmigheid zijn de stempel van Gods werken en waar de vlinders te klein zijn als het ware om met gloeiende kleuren te prijken zijn ze met goud en zilver op de zachte grond van hun vleugels versierd. Dus heeft het mot uiltje, bij Linnaeus de Geerella genoemd een gouden, de Sultzella een zilveren band op een zwarte grond, de Merianella drie zilveren [20] gespleten banden. De Linneella negen zilveren verheven stippen en de Clerkella is geheel als uit een stuk zilver gemaakt. Niet alleen vindt men die meer dan vorstelijke pracht in deze kleine diertjes, neen, de schepper heeft die ook aan andere soorten geschonken. Het gouden drupje (Cupido L.), ons inlands koperwiekje de gamma vlinder, zilvervlak, de paarlemoer vlinders zijn even luisterrijk getooid en allen zijn met wijsheid gemaakt.
Velen, ofschoon minder versierd, zijn niet minder fraai door de wisseling van de kleuren. Men beschouwt de zeegroene vlek van de Chinese page door die van het licht af langzaam weg te dragen dan ziet men haar blauw, paars en groen om beurten verwisselen. Een bijzondere verscheidenheid van de Anchises verandert zijn vlekken door achtereenvolgende tinten, in het roodachtig wit van de witte karneool of elementsteen. [21]
Terwijl de dag vlinders hun mooie gloed ten toon spreiden en het oog van de toeschouwers, nog niet verzadigd maar wel vermoeid, vertonen zich diegene die met de avond vliegen met zachtere kleuren, bruin, zwart, roodbruin, grauw en grijs zijn hier de heersende kleuren. Maar de schepper heeft ze echter niet van sieraad ontbloot, ze tonen als het ware met letters en karakters zijn wijsheid en almacht. Men slaat het oog op de menigte van uiltjes die tot de weeskinderen behoren, op de Gamma, de Comma, wat een verscheidenheid van kringen, strepen, stippen etc. in de rang van de nachtvlinders!
Wanneer men deze mooi versierde vleugels door het vergrootglas aanschouwt ziet men dat de stof dat het sieraad uitmaakt in veertjes of schubbetjes verandert die allen gestreept en met tandjes aan de bovenkant ingesneden zijn en met een steeltje in het bovenste vlies (want elke vleugels bestaat uit twee tegen elkaar liggende vliezen) gevat zijn.
In het aanschouwen van deze heerlijke diertjes vindt men een oneindige stof van verwondering en vernedering van onze trotse rede die waant alles te kunnen uitleggen en verklaren. Welke wijsgeer, hoe schrander ook, heeft nog het [22] gebruik van de sprieten verklaard of rede gegeven waarom sommige nacht vlinders zo groot en mooi zijn. Waarom de mooiste vlinders in de landen groeien waar ze het minst aanschouwd worden. Waartoe dient het dat die schoonheden uit zulke veertjes of schubjes tezamen gesteld zijn? Waarom sommige staarten hebben en andere niet. De schepper had hier wijze redenen toen maar hij heeft het nog niet goed gevonden die aan ons te openbaren.
De schoonheid intussen van deze schepsels heeft de natuurkenner tot zijn onderzoek aangespoord, het vergrootglas heeft reeds aan hun gewapend oog veel ontdekt en omdat ze onderling veel verschillen heeft hun onderzoek aanleiding gegeven tot die verzamelingen die thans een aanzienlijk deel van de kabinetten van de Natuurlijke Historie uitmaken en de bronnen zijn van ware kennis in deze aangename en nuttige wetenschap.
Maar omdat alles aan verandering is onderworpen en in de geschapen wereld niets standvastig is en alle stukken van de natuurlijke historie die de kabinetten van de liefhebbers en natuurkenners zo beroemd maken een gedurige zorg en opletten vereisen zo heeft men [23] middelen uitgedacht om de schoonheid van de natuur als het ware te vermenigvuldigen en die als een tweede leven te schenken. Dan komt de kunst de natuur te hulp die door hun wonderbare nabootsing de schepsels laten herleven. De schoonheid en zeldzaamheid van vele vlinders heeft hen ook deze soort van onsterfelijkheid verworven en de kunstige graveerstift die door een kundige hand wordt bestuurd vermenigvuldigt een vlinder die bijna enig in haar soort is.
Om hier niet te spreken van de afbeeldingen van Aldrovandus, Gesnerus en hun inkorter Johnston van Mouffet en Hoefnagel die elkaar slechts nagebootst hebben zal ik met Goedaart beginnen. Deze is het die het eerst de deur tot de kennis der vlinders heeft geopend door zijn werk “Historische beschryving van den aard, oorsprong, eigenschappen en veranderingen der Wurmen, Rupsen en Maden’ wat te Middelburg in Zeeland in III delen zonder jaartekening het licht zag en in het jaar 1682 te Londen in het Latijn herdrukt werd. In het jaar 1685 gaf de beroemde Lister het uit te Londen. In het jaar 1688 gaf de geleerde Stephanus Blancaard (Blankaart) zijn ‘Schouwburg van de Rupsen, Wormen, Maden en vliegende [24] Dieren’ te Amsterdam met afbeeldingen in het licht. In dit werk zijn enige Oost- en West-Indische kappellen zeer goed afgebeeld. In het jaar 1690 werd dat in het Hoogduits overgezet door Joh. Christ. Rodochs. Juffrouw Maria Sybilla Merian, de dochter van in zijn tijd zeer kunstige graveerder Merian en huisvrouw van de graaf, gaf in het jaar 1679 een werk uit getiteld ‘Der Raupen wunderbare verwandelung, und sonderbare Blumen-Nahrung’ met afbeeldingen door haar zelf getekend en in koper gebracht. Dit werd later in het Latijn te Amsterdam in het jaar 1718 met 155 platen uitgegeven onder de titel van ‘Urucarum Ortus, alimentum & paradoxe Metamorphosis’ etc. Dit bevatte alleen de vlinders die in Europa gevonden werden. Haar zucht om deze schoonheden van de natuur beter te kennen liet haar een reis naar Suriname doen waar ze twee jaar bleef en alle vlinders die haar voor de hand kwamen met hun veranderingen en voedsel te tekenen. In Europa terug gekeerd werden deze tekeningen in koper gebracht en te Amsterdam in groot folio uitgegeven in 72 afbeeldingen met hun verklaring in het Latijn. Tien jaren daarna werd dit mooie werk in 's 's-Gravenhage [25] herdrukt en bij de Latijnse verklaring werd de Franse gevoegd. In het jaar 1730 werd het voor de derde maal, maar met een Latijnse en Hollandse verklaring, gedrukt bij welke uitgave de Europese insecten op hetzelfde formaat maar met octavo platen (4 op een blad) gevoegd werden.
Hiermee, mijne heren, rees de zon van deze wetenschap op bij wiens licht men zoveel schoonheden ontdekte. Juffrouw Merian’ s werk maakte de ijver van de natuurkenners wakker. De nijvere koopman die door zijn uitgestrekte handel de schatten van Oost- en West-Indië naar zijn vaderland haalt liet ook deze schoonheden van de natuur naar ons kooprijk Amsterdam overkomen en gaf aldus een nieuwe tak aan de natuurlijke historie. Terwijl dat weetgierige sieraad haar kunne aan dit werk sloeg gaf de beroemde apotheker James Petiver zijn tientallen van zijn kabinet te Londen in het licht onder de titel van ‘J. Petiverii Gazophylacium Naturae et Artis.’ Een werk dat thans zeer zeldzaam geworden is.
In het begin van deze eeuw werd deze kennis door geheel Europa verspreid en in veel landen werden de vlinders het onderwerp van de pennen der geleerden en van de graveerstift van de kunstenaars. [26]
Maar omdat de zwarte plaatdruk dat alleen door wit verhoogd wordt een zeer flauw denkbeeld gaf van deze pronksieraden bedacht men het penseel aan de stift te huwen en de vlinders in hun natuurlijke kleuren uit te geven, maar dit bleef meestal bij de inlandse. Wijlen de beroemde kunstschilder Augustus Johan Rosel von Rosenhof begon in het jaar 1746 zijn keurige ‘Insecten belustugungen, maandelijks uit te geven waarin men behalve een groot aantal inlandse ook vele Oost- en West-Indische vlinders vindt en met hun natuurlijke kleuren afgebeeld. Wat door zijn schoonzoon Kleman nog met de meeste buitenlandse insecten gevolgd wordt. De kundige George Edwards begon in dezelfde tijd zijn mooie vogelwerk waarin hij veel buitenlandse vlinders gevoegd heeft. Deze werken worden terecht als meesterstukken geroemd totdat onze land- en stadgenoot de heer Christiaan Sepp aantoonde wat de stift en penseel in de handen van een kunstenaar vermag wanneer kundigheid en geduld zijn hand besturen. Ik laat de werken van de man de verdiende lof toezwaaien die terecht de verwondering van alle kundige liefhebbers heeft.
Omtrent twaalf jaar geleden begon de heer D’Aubenton in Frankrijk de heerlijke verzameling van vogels, [27] vlinders en zee gewassen die in het kabinet van de koning bewaard worden in het licht te geven welks getal reeds tot over de 600 platen is aangegroeid. Onder deze bevinden zich 21 platen met buitenlandse vlinders die met hun levendige kleuren worden afgebeeld.
In ons naburig Engeland waar men alle kunsten en wetenschappen ten top ziet voeren en zich vandaaruit als een middelpunt ten Oosten en ten Westen uitbreiden waar het als de koningin van de zeen van de Ganges tot aan de Straat van Magellaan haar koopvlag liet waaien. In dit gelukkige rijk ziet men de kennis van de natuurlijke historie op de hoogste trap. Nadat de heer Ellis de geleerde wereld verbaasd had door al die mooie en gewichtige ontdekkingen die van de gehele natuur maar een rijk maken en nadat de onsterfelijke Sloane door zijn onschatbare verzameling de gronden van het Museum Brittanicum gelegd had ging men verder de menigte der geschapen wezens te onderzoeken en niet alleen maar met de onderzoekingen algemeen te maken. De heer Drury die door zijn handel is staat was gesteld om van alle oorden allerlei soorten van vlinders bijeen te zoeken gaf in het jaar 1771 zijn ‘Illustrations of Natural History’ in het licht waarin alle vreemde en tevoren onbekende vlinders, torren etc. zeer heerlijk afgebeeld worden. Dit werk draagt terecht [28] de goedkeuring van de liefhebbers en werd door een tweede deel vervolgd wat niets minder waard is en vorig jaar het licht zag. Het is te wensen dat daarvan nog meerdere mogen volgen.
Door zulke mooie voorbeelden aangemoedigd heb ik me voorgenomen, mijne heren, de zeldzaamste stukken uit die van mij, zoals ik nederig vertrouw, uit te geven en daarover met kundige en in deze tak van de natuurlijke historie ervaren kenners, w waaronder er vele van uw vergadering zijn, te raadplegen en vond ik alom een aanmoediging tot deze onderneming die de zucht tot mooie wetenschappen en fraaie kunsten alleen kunnen inboezemen. Ik vond niet alleen bij mijn stadsgenoten hulp die ik met recht van de oprechte vriendschap waarmee ze me steeds vereerden kon verwachten, maar zelfs boden me de naburige provincies van Holland en Utrecht goedhartig de hand in deze gewichtige onderneming. Zo gauw was mijn onderneming niet aan hun liefde tot kunst bekend of hun verzamelingen opende zich voor het penseel van mijn schilder, de zeldzaamste stukken van Oost- en West-Indië, alles wat Afrika, Azië en Amerika van mooie en de zeldzame dingen konden leveren verzamelde zich in mijn woning.
Uit deze schatten, mijne heren, is [29] dit werk geboren zodat ik aan u edele de eer heb luisterrijke bescherming aan te bevelen. Niet dat de werken van de almachtige en wijze schepper waarvan ik u hier de afbeelding aanbiedt de bescherming van onze broze stervelingen nodig heb, neen mijne heren, ik heb edelere beweegredenen, dankbaarheid, achting en genegenheid jegens u, allen zijn de bronnen van dit bewijs mijner erkentenis omdat ik de eer heb van u in de geleerde vergaderingen aangenomen te zijn en daar zo vaak uit zoveel welbespraakte monden de bevalligheden van de wetenschappen en kunsten te mogen leren kennen eist zulks mijn hoogste dankbaarheid daar u mijn handel, de steunpilaar van ons vaderland die het zo stevig ondersteunt en het tot bloei en welvaren bijzet eist gij mijn innigste hoogachting die ik die iedereen verschuldigd ben aan alle leden van de burgerlijke samenleving wanneer ze dit tot zoveel nut en voordeel strekt. Nog sterker, nauwere banden dan deze, de lieftallige, de beminnelijke vriendschap, de schoonste gave die de hemel de stervelingen geschonken heeft dringen me dit werk aan u edele op te dragen.
Ontvang het dan, mijne heren, als mijn kunstgenoten, mijn leermeesters en vrienden met dat gunstige oor waarmee u edele meer dan eens mijn [30] geringe pogingen in uw edele vergaderingen hebt moeten goed keuren. Ontvang het mijne heren als een flauwe doch oprechte erkenning van al hetgeen ik aan u edele verheven kennis schuldig ben. Vind u hierin fouten bedenk dan mijne heren dat het de menselijke natuur niet gegeven is iets volmaakts voort te brengen en dat geen sterveling Gods werken kan afbeelden en dat dwalen menselijk is.
Ik eindig, mijne heren, met die oprechte wens van mijn hart dat de bron van wijsheid zijn eerste zegeningen over u edele in dit luisterrijk vergadering, personen en huizen uitstort! Dat u edele in dit luisterrijk genootschap nog lange tijd de wetenschappen in uw edele handel het vaderland en in uw edele verkering de samenleving tot eer mag strekken! Dat ons vaderland en dat ons beroemde Amsterdam dat dit genootschap nog in latere eeuwen bloeit en uw edele nagedachtenis de dankbare lof van hun weldaden toezwaaien. Dit is de hartenwens van hem die zich in uw edele aanhoudende achting aanbeveelt en zich met achting noemt.
Wel edele zeer geleerde heren.
Uw edele dienaar.
P. CRAMER.
Amsterdam de 2de december 1774.
Beschrijving van buitenlandse vlinders.
Plaat 1.
Figuur A. B. Dedalus.
(Eupalamides cyparissias) Deze zeldzame dagvlinder behoort volgens de rangschikking van de heer Linnaeus onder de bonte Danaus vlinders. (Papilio danai festivi) De zonderlinge vorm van de knoppen aan de sprieten wijkt van de andere dagvlinders af. Ik ken maar zes soorten die de sprieten zoals deze geknoopt hebben. Als men de boven- en onderzijde met de staart naar het licht gekeerd ziet en met de rug naar het licht gekeerd staat dan hebben de vleugels en het hele lijf een groene weerschijn zodat haar gehele bruine kleur als het ware verdwijnt. Haar woonplaats is Amerika en ze is me uit Berbices, (Berbice, Guyana) gezonden waar ze zich in de [2] bossen ophoudt. Men vindt ze ook in Suriname maar daar zijn ze kleiner.
Figuur C. D. Liriope. (Ortilia liriope) Vanwege de niet gekartelde vleugels zou deze mede onder de bonte Danaus behoren. (Papillon Danai festivi) Ze heeft de twee voorpoten in vergelijking van de vier achterste kort en is dus een vierpotige vlinder. Ze komt van Suriname.
On alle langdradigheid in het vervolg te vermijden za ik hier met weinig woorden zeggen wat we verstaan als we van het getal of vorm van de poten van de dagvlinders spreken. Zespotige noemt men diegene die wezenlijk zes echte poten, met haakjes of nagels bezet, hebben. Gelijk meest alle vlinders die de voorste vleugels van de achterhoek tot de tip toe langer hebben dan van de achterhoek naar het gewricht zoals bijna alle de zogenaamde pages of ridders, witte en gele Danaussen, pissebedjes, argusjes en dikkop vlinders. De vierpotige vlinders zijn tweevormig, de eerste zijn zulke die de twee voorste poten kort en ruig als een kwastje tegen de borst of hals gelegd hebben en die misschien voor voelers of handen gebruiken en dus maar op de vier achterste lopen zoals meest alle vlinders met gehakkelde vleugels en zulke die parelmoerachtige vlekken daarop hebben. De andere soort van vierpotige vlinders zijn zulke die de voorste poten niet zo ruig maar een derde korter en zonder nagels hebben waardoor die dan net zoals de andere vierpotige de twee voorste niet kunnen gebruiken om op te lopen die hun mede voor voelers of handjes moeten dienen. Mogelijk om met die ruim baan te maken om zo beter met hun lange zuigers het voedsel uit de bloem te halen. Het zijn meest geoogde gras vlinders die deze eigenschap bezitten. Zodat als ik in dit werk van de poten geen gewag maakt het altijd zespotige vlinders zijn.
Figuur E.F. Lucinda. (Emesis lucinda) Van boven zijn de vleugels van deze vierpotige dagvlinder van kleur als gepolijst staal. Ze behoort tot de vorige soort. Is van Suriname.
Seba, tomus IV, tabel 13, figuur 25 & 26.
Naam.
Eupalamides cyparissias, Grieks eu; goed, Palamides of Palamedes was een van de Griekse aanvoerders bij de Trojaanse Oorlog. Hij werd door Odysseus vals beschuldigd van verraad en door de Grieken ter dood gebracht. Cyparissias is cipresachtig, Cupressus, wat vreemd is omdat de rups vooral in vruchtdragende planten voorkomt als Cocos en Elaeis.
Ortilia liriope, Ortilia; rechte spiraal, naar de antennes, Grieks leirion; lelie, ope van opos; gezicht of ogen, zie bij Ovidius Liriope, bron nimf, de moeder van Narcissus. Brazilian crescent.
Emesis lucinda. Emesis; braken, opgeven, lucinda; mooi verlichtend, wel naar de lichte merken op de vleugels, Engels metalmark.
[3] Buitenlandse vlinders.
Plaat 2.
(Actias luna) Figuur A. Luna. Deze nacht vlinder (*) heeft van onderen dezelfde kleur als van boven. De spiegels in de ovale ronde ringen op de vleugels zijn helder wit en doorschijnend als glas. Van deze uilen heeft men een verscheidenheid aan de kust van Coromandel en van Ceylon die bleek en bijna wit van kleur is en die de buitenrand van de voorste vleugels breder en bruin heeft die ik in het vervolg ook zal afbeelden. Ze onthoudt zich in Amerika, te New York, te Carolina en in Maryland. Deze is van Jamaica. De rups hiervan aast op de bladeren van de Sassafras boom.
Linnaeus systema naturea (+)pagina 810, nr. 5. Phalaena attac. Drury, ins.tom. 1 tabel 24.
(*) omdat alle nachtvlinders zes egale poten hebben zo zal ik bij de beschrijving ervan van de poten geen gewag maken.
(+) Tot bericht van de geerde lezer dient dat [4] figuur 1 Catterby Carol.tom. 2 tabel 84. Houttuyn, Natuurlijke Historie 1 deel II stuk, pagina 491 nr. 5. Petiver Gazophylacii Tabel 14. Figuur 5. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 52. Figuur 2.
Figuur B. C. Phorcas. (Papilio phorcas) Dit is een van de dagvlinders die men vanwege de lengte van de staart aan de boven vleugels pages noemt en onder de Griekse ridders van de heer Linnaeus (Equites achivi) zouden behoren. Hun woonplaats is Sierra Leone aan de kust van Afrika.
Figuur D. E. Helymus. (Calonotos helymus) Deze bastaard onrust vlinder (Sphinx adscita L.) heeft de vleugels aan de boven en onderkant zwartbrui met een groene weerschijn. De strepen aan het lijf zijn groen goudglanzend. De woonplaats is Suriname.
Figuur F. G. Niavius. (Amauris niavius) Deze vierpotige dagvlinder heeft niet gekartelde vleugels die een gave rand hebben. Komt van Sierra Leone aan de kust van Afrika.
Linnaeus. Systema naturea XII nr.109. Danaus sestivus niavius. Clerc, icon.insect, tabel 32, figuur 2.
Naam.
Actias luna, zo genoemd door William Elford Leach die bekend staat om zijn eigenzinnige en soms excentrieke naamgeving van nieuwe soorten, meestal naar vrienden of verdraaide namen daarvan. Luna moth, Amerikaanse maanvlinder, genoemd naar Luna; maan, naar de vlekken op de vleugels, Luna de maangodin met de Griekse tegenhangster Selene.
Papilio phorcas, Phorcys of Phorcas wordt bij Homerus een heerser van de zee genoemd en een zee oudste. Een haven in Ithaca behoorde aan hem. Hesiodus maakt hem de zoon van Pontos en Aarde en vader bij Keto, de Gorgonen, Echidna en het serpent dat de gouden appels bewaakt. Apple green swallowtail of Green banded swallowtail.
Naam.
Calonotos helymus, Grieks voor prachtige rug, achterkant. In de Griekse mythologie was Helymus (of Elymus) de voorouder van de Elymians, Latijn Elymi) bewoners van Sicili.
Amauris niavius, The Friar, Grieks a; niet, mauros; donker. Niavius is onbekend, mogelijk van Glaucippe Niavium, een van de Danaden, dochter van Danaus en Polyxo. Ze trouwde en vermoordde Potamon, zoon van Aegyptus en Caliadne.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 3.
Figuur A. B. Erippus. (Danaus erippus) Van deze soort [5] van dagvlinders zijn vele verscheidenheden maar als men ze nauwkeurig aanschouwt bespeurt men een aanmerkelijk verschil onder hen zoals we in he vervolg van dit werk zullen tonen. Van New York komt een soort die in tekening met deze veel overeen komt, behalve dat de vlekken aan de tippen van de bovenvleugels geel zijn. Ook ontbreken de witte randen aan de aderen van de onderzijde van de ondervleugels. Alle deze zo genoemde kaneelkleurige zijn vierpotig. De heer Linnaeus plaatst die onder zijn bonte Danaussen. Deze vlinder die uit Brazilië komt berust in de verzameling van de zeer eerwaarde en zeer geleerde heer E. F. Alberti, predikant van de Lutherse gemeenschap in deze stad.
Figuur C. D. Pelias. (Charaxes pelias) Deze dagvlinder heeft de voorste poten zeer kort en in de gedaante van een bonte sabel of palatine die de vrouwen vroeger om de hals plachten te dragen. De heer Linnaeus heeft deze drie soorten van vlinders Pyrrhus, Jason en Jasius genoemd. Ze behoren volgens zijn rangschikking onder de Griekse ridders (Equites achivi). Ze is getekend uit de verzameling van de heer Caspar Stoll en komt van Kaap de Goede Hoop. [6]
Figuur E. F. Tulbaghia. (Aeropetes tulbaghia) Deze soort van dagvlinders behoort tot de zogenaamde grasvlinders die de voorste poten te kort zijn om er mee te lopen. Ze zijn echter langer dan die van de voorgaande figuur en is dus ook een vierpotige vlinder.
Ze berust naast de vorige in het kabinet van de heer Caspar Stoll en komt van Kaap de Goede Hoop.
Linnaeus, systema naturea pagina 775, nr. 158. Nymphales Gemmanti.
Naam.
Danaus. In de Griekse mythologie was Danaus (Danaos) de tweelingbroeder van Aegyptus, mythische koning van Egypte. De mythe van Danaus is een stichting legende van Argos, en van de belangrijkste Myceense steden van de Peloponnesus. Hij was koning van Libië die met zijn 50 dochters, de Danaden, van Libi naar Argos vluchtte om de meisjes te redden van een gedwongen huwelijk met de 50 zonen van zijn tweelingbroer Aegyptus. Ze vermoordden hun mannen in de huwelijksnacht, uitgezonderd Hypermnestra die haar man Lynceus spaarde omdat hij haar maagdelijkheid respecteerde. Twaalf van zijn dochters waren geboren van Polyxo en de rest bij Pieria en andere vrouwen. De dochters van Atlanteia of Phoeve waren de Hamadryads. Linnaeus noemde het overgrote deel van de soorten die hij in de groep Danai candidi plaatste naar de dochters van Danaus. De groep Danai festivi naar de zonen van Aegyptus. In Homerus Ilias neemt de stam van Dana en Argos het op tegen die van Troje.
Danaus erippus. Deze naam is niet te vinden, wordt soms Hyperippe bedoeld die trouwde met Hippocorystes? Southern monarch.
Charaxes pelias. Charaxes van Mitylene, volgens Herodotus werd de slavin Rhodopis of Rhodope vrijgekocht door Charaxes van Mytilene, broer van de dichter Sappho en werd een bekende courtisane. Pelias was de oom van Jason die hem beroofde in zijn jeugd van de rechten op de heerschappij van Lolkos in Thessalië. Toen Jason volwassen was en zijn rechten opeiste beloofde Pelias hem dit toe te staan op voorwaarde dat hij uit handen van Jason het Gulden vlies zou ontvangen. Hierop volgde de tocht van de Argonauten die het gulden vlies meenamen. Jason wraak op zijn oom met behulp van zijn vrouw, de tovenares Medea. Pelias werd door zijn dochters gedood, nadat Medea hen had wijsgemaakt dat hij een verjongingskuur zou ondergaan wanneer zij zijn lichaam in stukken zouden snijden en het zouden koken in een aftreksel van bepaalde kruiden. Protea emperor.
Aeropetes tulbaghia. Aeropetes; vliegend, en door Linnaeus genoemd naar zijn vriend Rijk Tulbagh, gouverneur van de Nederlandse Kaapkolonie van 1751 tot 1771. Table mountain beauty of mountain pride.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 4.
Figuur A. Tarquinia. (Dirphia tarquinia) Deze nachtvlinder is een wijfje. De witte tekening op de vleugels zou haar de naam van witte Y kunnen geven. Ze heeft de sprieten bijna niet gepluimd en vrijwel draadvormig. Maar van nabij gezien zijn die met dunne haartjes bezet zoals de meeste wijfjes onder de nachtvlinders waarvan de mannetjes gepluimde sprieten hebben. De onderzijde i van leur en tekening zoals in figuur C op deze plaat te zien is. Vanwege de vorm van de vleugels en geen zichtbare zuiger zou ze onder de eerste afdeling van de nachtvlinders behoren (Phalaenae attici) van de heer Linnaeus. Ze woont in Suriname. [7]
Figuur B. C. Tarquinius. (Dirphia tarquinia) Zou deze niet het mannetje zijn van de vorige A zijn? Het grootste verschil bestaat in de kleuren van de voorste vleugels, doch daar heeft ze in het binnenste vlek ook zoծ witte maar kleinere tekening die op een Y lijkt net zoals in de voorgaande. Ook ziet me het donker bruine vlekje op de achterste vleugels. Van onderen bij figuur C heeft ze dezelfde kleur en tekening aan de onderkant. Wat me nog meer in dit vermoeden versterkt is dat ik van figuur A nog geen mannetjes en onder deze nog geen wijfjes heb kunnen ontdekken ofschoon ik verschillende van beide gezien heb. Deze komt ook uit Suriname.
Figuur D. E. Telemus. (Paiwarria telemus) Deze behoort tot die dagvlinders die men pissebed of schildrups pages noemt omdat ze meestal voortkomen uit rupsen die de gedaante van pissebedden (Onisei) hebben. Deze vlinders hebben, zover me bekend is) zes poten. De heer Linnaeus plaatst dit geslacht onder zijn (Plejebi rurales) of onedele veldburgers. Ze komen uit Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur F. G. Coarctata. (Trichura coarctata) Het rottestaartje. Vanwege het lange ruige staartje hebben we dit bastaard onrust vlindertje genoemd. Het wijfje is bij G niet gestaart, de vleugels zijn doorschijnend en is dus de onderkant evenals [8] de bovenkant. In beide seksen zijn de sprieten gepluimd en de vlekken aan en op het lijf goudglanzend. Het komt van Demerary (Demerara, Essequebo, Z. Amerika) en de Berbices, (Berbice, Guyana).
Drury, ins. II, tabel 27, f. 2. (het wijfje). Albertus Seba, schatk. Iv, tabel 25, figuur 17. (het wijfje) Pallas, spicilegia zoologica fasc. Ix, pagina 27, tabel 2, figuur 8. (het mannetje)
Naam.
Dirphia tarquina. Dirphia, onduidelijk, bijnaam van Juno, genomen van een berg met de naam van Argos Dirphy waar de godin een tempel had. Tarquinia is de vrouwelijke vorm van Tarquinius, Lucius Tarquinius Superbus ook wel Tarquinius II de Hoogmoedige of Tarquinius de Arrogante, Die was volgens de Romeinse overlevering de zevende en laatste koning van Rome, 534- 509 v.Chr., de laatste van de drie Etruskische koningen die Rome hebben geregeerd.
Paiwarria telemus. Van Paiwan, de taal in Taiwan of naar een landstreek in Guyana? Telemus hairstreak. Telemus of Telemos was de zoon van Eurymus. Hij waarschuwde de cycloop Polyphemus dat hij zijn zien zou verliezen door een man genaamd Odysseus.
Trichura coarctata. Grieks tricho; behaard, oura; staart. Coarctica; bij Arctica.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 5.
Figuur A. B. Polyphemus. (Antheraea polyphemus) Deze behoort onder de nachtvlinders die men spiegeldragers en ook wel Atlas vlinders noemt. (Phalaenae attaci Linnaei) De sprieten (tenminste in de mannetjes) zijn sterk gepluimd. Ik heb nog geen wijfjes van deze soort gezien. De hoornachtige vlek of spiegel op elke vleugel is helder als glas en doorschijnend. Haar woonplaats is in New York en Jamaica van welke plaats ik deze ontvangen heb.
Figuur C. D. Syringa. (Mangina syringa, Argina syringa) Deze nachtvlinder zweemt zeer veel naar de zogenaamde spanrups vlinders (Phalaenae geometrae) Ze heeft niet gepluimde draadvormige sprieten. Op het borststuk en de bovenvleugels aan de bovenkant en aan diens tippen van onderen zijn zwarte vlekjes met geel omringd. Dit is een wijfje en uit de verzameling van de heer Caspar Stoll. Ze komt van Coromandel. [9]
Figuur E. F. Progne. (Polygonia progne) Deze dagvlinder lijkt veel op de gehakkelde Aurelia van Europa. (Linnaeus systema naturea Xii, pagina 778 nr. 163, Nymphales Phalerati C Album) Maar de vleugels zijn minder uitgesneden en ook heeft ze de zilveren C niet aan de onderzijde van de onderste vleugels zoals ook de Europese die de vleugels van onderen ook donkerder heeft. Ze is van Jamaica en komt ook in New York.
Naam.
Antheraea polyphemus. Antheraea; mogelijk van Grieks antheros, bloeiend. De oogvlekken zijn naar de Griekse mythe van de cycloop Polyphemus, zoon van Poseidon en Thoosa die een enkele groot rond oog had midden in het hoofd, dat naar de grote oogvleken midden op de achterste vleugels. Zijn naam betekent overvloedig in zangen en legenden. Polyphemus moth.
Argina syringa. Heet nu Mangina syringa, naam gegeven door Cramer in 1775. Argina zal wel afgeleid zijn van Latijn argentius; zilver. Mangina; mengsel van man plus vagina, dus een man met een opvallende vrouwelijke kant of een zwakke mannelijke kant.
Syringa woonde in Arcadië als boom nimf. De woudgoden werden zo door haar schoonheid betoverd dat ze haar tot vrouw begeerden en niet nalieten haar te vervolgen. Maar Syringa bleef liever maagd en trouw aan Diana en wist steeds aan de woudgoden te ontkomen. Eens werd Pan zijn aandacht gevestigd op Syringa en hij naderde haar onverhoeds, maar ze wist aan hem te ontkomen tot ze een oever van de rivier Ladon bereikte waar ze niet overheen kon. Ze bad tot Diana om haar te beschermen, gelijk kwam Pan aangestormd en wilde haar vastgrijpen, wie schets echter zijn verbazing toen hij opeens een rietstengel in zijn handen had. Het riet ruiste en Pan wenste een eeuwige verbinding met haar. Hij sneed van zijn geliefde ongelijkvormige pijpen, bond ze vast met was en noemde die liefelijke pijpen fluiten. (syrinx fistula) De fluit van Pan heet zo Pansfluit en deze fluit moest het ruisen van de wind in de struiken nabootsen.
Polygonia progne. Grieks polys; veel, gonia; hoeken, naar de merken aan de onderkant van elke achtervleugel, vandaar anglewing butterflies, gray comma. Progne of Procne was de oudste dochter van de koning van Athene Pandion en de vrouw van koning Tereus van Thraci. Haar mooie zuster Philomela bezocht hen en werd verkracht door Tereus die haar tong uittrok zodat ze er niets van kon zeggen. Ze weefde een tapijt die duidelijk maakte wat er gebeurd was en de vrouwen namen wraak. Procne doodde haar zoon Itys die ze kookte en opdiende voor Tereus. Na zijn maal serveerden ze hem het hoofd van zijn zoon en hij realiseerde wat hij gedaan had. Hij nam een bijl en wilde ze doden en in wanhoop baden ze tot de Goden om in vogels veranderd te worden, Procne werd een zwaluw en Philomela een nachtegaal en Tereus in een hop.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 6.
Figuur A. B. Jairus. (Taenaris urania) Op de omberbruine grond van de vleugels van deze vierpotige dagvlinder geven de gele kringen om de donker violette oogvormige vlekken een sierlijke vertoning. Ik bezit nog een vorm er van die ik in het vervolg zal meedelen. De voorste poten zijn kort en niet genageld, veel korter dan deze die hier door een fout van de plaatsnijder afgebeeld zijn. De randen van de vleugels zijn niet gekarteld en dus behoort die volgens de rangschikking van de heer Linnaeus tot de bonte Danaus vlinders. Ze komt uit Oost-Indië.
Figuur C. D. Gabriela. (Evenus gabriela) Deze [10] uiterst mooie pissebed page is van boven hemelsblauw met een mooie groene weerschijn. Van onderen zijn de vleugels door een mengsel van schitterende kleuren zo overheerlijk geschilderd zodat de penseel die naam nauwelijks kan volgen. Onder alle me bekende dagvlinders zijn er weinig die in pracht van schitterende kleuren meer uitmunten dan die van dit geslacht. Men vindt er sommige als met zuiver goud of zilver versierd. Deze is uit de Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur E. F. Pelion. (Panthiades aeolus) Deze is insgelijks die onder de onedele veldburgers (Plebeji rurales) van de heer Linnaeus behoren. Het heeft op de blauwe bovenkant der bovenste vleugels gouden stippen. Ze komt ook uit de Berbices, (Berbice, Guyana).
Naam.
Taenaris urania. Taenarus was genoemd naar Kaap Teanarum op de Peloponnesus, in verschillende vermeldingen wordt hij genoemd als een zoon van Zeus en broer van Calabrus en Geraestus. Die drie broers zouden gezeild hebben naar de Peloponnesus waar Taenarus stichtte een heiligdom van Poseidon bekend als Taenarum. Urania is een van de negen muzen uit de Griekse mythologie. Haar naam betekent ‘Hemels.’ Ze is de muze van de sterrenkunde, een tak van de wetenschap die in de klassieke oudheid vooral geassocieerd werd met vrouwen. Haar attributen zijn een hemelbol en een schrijfstift.
Evenus gabriela. Evenus is de riviergod, de zoon van Oceanus en Tethys. Hij trouwde met Alcippe, dochter van Oenomaus. In een verhaal wordt hij voorgesteld als sterfelijk mens en verdronk in een rivier die zijn naam draagt terwijl hij de man Idas achternazat die zijn dochter Marpessa ontvoerd had. Of naar Evenus, koning van Lyrnessus, zoon van Selephus, die gedood werd door Achilles toen hij de plaats had overvallen. Gabriela is de vrouwelijke vorm van Gabriel, een van de zeven aartsengelen. Of zo genoemd naar een bekende. Hairstreak.
Panthiades aeolus. Panthiades ? of het moet zijn dat het een synoniem is voor Cycnus, Cygnus: de zoon van Ares en Pelopia, een wrede man die verschillende mensen dood sloeg voordat hij gedood werd door Hercules. Aeolus was een zoon van Poseidon die door Zeus werd aangesteld als de bewaarder van de winden: Boreas de noordenwind, Notos de zuidenwind, Euros de oostenwind en Zephyrus de westenwind. Aeolus hield deze winden opgesloten in een grot en kon ze als hij dat wilde uitzenden om wind te brengen. Aeolus ontmoette Odysseus op de Liparische Eilanden. Hij gaf deze een zak mee, waarin de tegenwinden zaten, zodat Odysseus nooit last van tegenwind zou hebben. De reisgenoten van Odysseus waren echter zo nieuwsgierig, dat ze in de zak keken. De tegenwinden ontsnapten, waardoor Odysseus zijn bestemming nog niet kon bereiken.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 7.
Figuur A. B. Amphitrion. (Papilio gambrisius) Deze ongewone dagvlinder behoort tot de Griekse ridders (Equites achivi) en komt uit Amerika. Een dergelijke vindt men bij Albertus Seba, schatk. Iv. tabel 8, figuur 7, 8.
Figuur C. D. Pygmaea. (Phaenochitonia tale) Dit dag vlindertje heeft de banden over de ondervleugels beurtelings glanzend donker blauw. Ze behoort volgens de heer Linnaeus onder de bonte Danaussen. Ze is van Suriname.
Figuur E. F. Julia. (Brephos decora (Noctua julia) Dit nachtuiltjes heeft de sprieten draadvormig. Het borststuk en de ringen van het achterlijf zijn geel omzoomd en aan de staart gepluist. Dit is een mannetje. De wijfjes hebben dit pluisje niet, maar ze hebben het lichaam dikker net zoals alle wijfjes vlinders. De heer Houttuyn heeft het wijfje afgebeeld in zijn Natuurlyke Historie, I. D. XII. St. Blad 676, pl. 92, figuur 9.
Deze vlinder behoort volgens de rangschikking van de heer Linnaeus onder de nachtuiltjes (Noctuae) ofschoon de heer Houttuyn die te onrecht onder de landmeters plaatst. Men vindt deze aan de Kaap de Goede Hoop.
Naam.
Papilio gambrisius, Papilio; Latijn voor vlinder, Nederlands pepel. Onduidelijk, of het moet zijn naar Gambrinus, een legendarische Belgisch koning en uitvinder van het bier.
Phaenochitonia tale. Moeilijk, is wel een samengesteld woord, mogelijk van Latijn phalere; vlinder; en Noctuae, van nox; nacht, naar de zwarte kleur. Zo ook tale.
Brephos decora. Grieks brephos; ongeboren, foetus, of net geboren kind, Lucas 2;12, 16, naar de kleine vorm? Decora; sierlijk of statig. Decorous red tiger moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 8.
Figuur A. Aurota. (Rothschildia aurota) De Surinaamse spiegeldrager. De heer Linnaeus heeft deze en de grote Chinese spiegeldrager als tot een soort behorende aangemerkt. Doch het verschil is duidelijk gelijk uit deze afbeelding vergeleken met die in de volgende plaat gezien kan worden in figuur A.
Juffrouw M. S. Merian merkt ten opzichte van deze vlinder aan dat de rups (die de bladeren van de China appelboom eet) groen met gele bandjes aan de samenvoeging van de ringen is en op elke ring vier oranje kleurige knopjes heeft [12] als koraaltjes die met haren bezet zijn waardoor die veel overeenkomst heeft met de rups van de grote Europese nacht pauwoog die bij August Rosel Insecten belustigung IV, plaat 15 nr. 23 wordt voorgesteld.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 808, nr. 1 Phalaena Attacus Atlas, Merina, Surinaamse insecten, tab 52. Albertus Seba, schatkamer. IV, tabel 57, figuur 5, 6. Houttuyn Natuurlijke Historie I, XI, pahina 484, 1.
Figuur B. C. Doris. (Cepheuptychia cephus) Deze dagvlinder behoort vanwege haar korte voorpoten onder de zogenaamde grasvlinders of geoogde nimfen van de heer Linnaeus. (Nymphales gemmati) van onderen zijn de vleugels als met blauw gelakte zilveren banden. Ze is van Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur D. E. Tipha. (Pyrrhogyra neaera) Dit is een vierpotige dagvlinder die de voorste poten kort en ruig heeft. Ze groeit in Suriname.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 776, nr. 164. Clerck, Icones insectorum, tabel 32, figuur 3. Edw. Birds tabel 33. Albertus Seba IV, tabel 19, figuur 1, 2, tabel 12 figuur 19, 20 welke laatste een verscheidenheid is, [13] maar de kleuren zijn niet goed beschreven en is ook van boven bruin. Houttuyn, Natuurlijke Historie I. D. XI stuk, pagina 382, nr.170 waar ze Typhus genoemd wordt.
Figuur F. G. Laomedia. (Junonia atlites)) Deze Oost-Indische vierpotige dagvlinder is in het werk van de heer Drury zeer fraai afgebeeld. Men vindt onder deze vlinders verschillen waarin de oogvormige vlekken aan de onderkant van de vleugels duidelijker zijn wat gewoonlijk bij de wijfjes gebeurt. Men vindt ze ook in China.
Linnaeus Systema naturea XII, pagina 772, nr. 145. Drury, Insect. I tabel 5, figuur 3.
Naam.
Rothschildia aurota. Ze werden wel door liefhebbers gehaald en betaald zoals Rothschild familie zodat er vele soorten en vormen naar hen genoemd zijn. Aurota naar Aurora, de Romeinse godin van de dageraad.
Cepheuptychia cephus. Cepheus met Euptychia, mogelijk van Grieks eu; goed, ptichia; eiland rond Corfu. Grieks Kepheus; tuinman, was de koning van Ethiopi. Zijn vrouw was de ijdele Cassiope. Op een dag beledigde zij de Nereden en zei dat ze nog mooier dan zij was. De zeenimfen waren beledigd en Amphitrite, een van de ca. 50 Nereden, was getrouwd met de zeegod Poseidon die gevraagd werd Cassiopeia te straffen voor haar opschepperij. Poseidon stuurde een zeemonster, Cetus, naar het rijk van Cepheus en Cassiope om dit aan te vallen en te vernietigen. De kust was al getroffen en om een eind te maken aan al de vernielingen vroeg Cepheus het orakel van Delphi om raad. Ze moesten daarvoor hun dochter Andromeda aan het zeemonster offeren. Die werd aan de rotsen vastgeketend, wachtend op haar dood. Net op tijd kwam de held Perseus die net de Gorgo Medusa had gedood, langs om haar te bevrijden en het monster te verslaan door hem het hoofd van Medusa te laten zien. Cephus blue ringlet.
Pyrrhogyra neaera. Grieks pyrrho; brandend, vurig, gyra; rond draaiend, ook de naam van de Griekse filosoof Pyrrho van Elis. Banded banner. Neaera, nimf in Griekse mythologie, een naam die veel voorkomt.
Junonia atlites. Juno of Iuno was in de Romeinse mythologie de heerseres van de hemelen met haar man Jupiter, de moeder van Vulcanus en Mars. Zij is een godin van het zuivere licht, die licht en daardoor leven brengt, een godin van de vrouwen, een ideaal van een Romeinse matrona, die als koningin op haar verheven troon in de hemel zetelt (Iuno Regina). Zij waakt vooral over de vrouw als echtgenote en als moeder en bijna alles, wat tot haar eredienst behoort, heeft betrekking op haar verhouding tot de vrouwelijke sekse. De aan haar gewijde feest noemde men Junonia, avis Junonia is de pauw, Junonia rosa is de roos. Atlites is een van de zonen van de koning Aegyptos die van de Danade Europe in de bruidsnacht gedood werd, zie Danaus. Gray of grey pansy.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 9.
Figuur A. Atlas. (Attacus atlas) Deze mooie grote nachtvlinder wordt in China gevonden waar ze gewoon lijkt te zijn want in de kistjes die men hier met Chinese vlinders vindt uit dat landschap vindt men gewoonlijk twee of meer van deze spiegeldragers. Men vindt mannetjes en wijfjes die naast de grote hoornachtige vlekken nog zoծ kleine vlekje hebben in plaats van het zwarte vlekje wat men in deze dicht bij de buitenrand ziet. De mannetjes zijn altijd kleiner en [14] hebben de sprieten meer gepluimd dan de wijfjes. Het lijf van deze vlinders is ongemeen klein in vergelijking met de vleugels.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 808, nr.1, Phalaena Attacus. Knorr. Nat. Select.tabel C. 4, nr. 1. Albertus Seba, schatkamer IV. Tabel 57, nr. 2, 3. Petiver Gazophyl. Tabel 8, figuur 7.
Figuur B. C. Similis. (Graphium leonidas) Door de lengte van de opperste vleugels van de grondsteun naar de tip zou deze dagvlinder tot de Griekse ridders van de heer Linnaeus moeten gebracht worden. Meest alle deze vlinders hebben naar de rand van de bovenste vleugels een zenuw meer dan de geoogde grasvlinders en die welke maar vier poten hebben. Zulke die de bovenvleugels zo lang hebben zijn bijna alle zespotige. Deze woont in China en Java.
Linnaeus syst, XII, pagina 782, nr.193. Nymphales Phalerati Clerck, Icon, Insect. Tabel 16, figuur 3. Houttuyn Natuurlijke Historie I. D. Blad 332, nr. 128.
Naam.
Attacus atlas; Latijn; van Attica, bij Athene. (Saturnia atlas), Atlas was een van de reuzen die in de Griekse mythologie het hemelgewelf op zijn schouders droeg. De atlas geldt als de grootste van alle vlinders. Atlas moth, Duitse Atlasspinner. Een eetbaar insect in Leviticus 11;22.
Graphium leonidas, Grieks graphia; schrijven, naar de tekens op de vleugels. Leonidas I was rond 490 tot 480 v.Chr. koning van Sparta. In de Griekse geschiedenis behaalde hij een legendarische heldenstatus nadat hij met 300 Spartaanse keursoldaten in de slag bij Thermopylae ocht tegen het grote invasieleger van koning Xerxes I. Veined swordtail, veined swallowtail of common graphium.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 10.
Figuur A. B. Hypolitus. (mannelijk) (Troides hypolitus) Deze uiterst mooie dagvlinder komt in gestalte veel overeen met een vlinder die onder de naam van Priamus bekend is. Ze heeft de sprieten die naar het eind [15] toe dikker toelopen en niet geknot. Dit is een mannetje. Op plaats 11 figuur A is het wijfje afgebeeld. Ze behoort tot de afdeling der Griekse ridders en woont in Ambon.
Albertus Seba, schatkamer IV. D. Tabel 46, figuur ii., 12.
Figuur C. D. Herse. (Chloreuptychia herseis) De vleugels van deze vierpotige dagvlinder zijn dun en bijna doorschijnend met een blauwe weerschijn die aan de bovenkant naar het paarse trekt. Ze behoort tot de grasvlinders of geoogde nimfen (Nymphales gemmati) en is uit de verzameling van de heer Caspar Stoll. Ze woont in Demerarie en Suriname.
Figuur E. Ilyrias. (Eulepidotis ilyrias) Aan de laatste ring van het achterlijf heeft deze nachtvlinder of uiltje een geelachtig pluisje wat de mannetjes van de meeste nachtvlinders eigen is. Van onder zijn de vleugels effen en van dezelfde kleur als het pluisje van de aars. De sprietjes zijn gepluimd. Ze woont in Suriname.
Figuur F. Manto. (Euclystis manto) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten is een wijfje. Onder meest alle Europese nachtvlinders die de vleugels zoals deze hoekig hebben vindt men de mannetjes met gepluimde sprieten. Van onder is deze effen bruin, maar van een blekere kleur dan aan de bovenkant. Volgens de rangschikking van de heer Linnaeus [16] behoort ze onder de landmeters (Geometrae) en is naast de voorgaande uit de verzameling van de heer Caspar Stoll getekend. Haar woonplaats is in Suriname.
Naam.
Troides hypolitus, Trolos, Trolus, Troilos of Troilus, is de vijfde en jongste zoon van Priamus en Hekabe van Troje, broer van Hektor, Paris, Dephobus, Helenus, Cresa, Cassandra en
Polyxena. Hij was verliefd op Briseis en was erg bedroefd toen Briseis naar haar vader in het Griekse kamp werd gestuurd. Hippolytus; paardenbevrijder, was de zoon van Theseus en Antiope.
Chloreuptychia herseis, (Godart) Chloris; groengeel, euptychia; eu; goed, ptichia; eiland rond Corfu, Herseis, Latijn haeresis; school van gedachten, filosofisch, Grieks hairesis; voor jezelf kiezen, keuze, voorstel. Godartՠs blue ringlet.
Eulepidotis ilyrias, Mogelijk een samengesteld woord, van eule; uil, Grieks pedotes, pedon; voet, pidjotis; sturen; een piloot. Illyria, Illyri, bij Thraci, westelijke Balkan die door Alexander de Grote in 336 v. Chr. veroverd werd. Illyrius, zoon van Cadmus en Harmonia die heersten over Illyria. Ilyrias gem.
Euclystis manto, Grieks eu; goed, (zie Clystea) clystis of Clyton was een zoon van Pallas, die de derde zoon was van Pandion. Manto, profetes, dochter van de Thebaanse ziener Tiresias en de moeder van Mopsus die ze won bij Tiberinus die de stad Mantua stichtte die hij naar haar noemde.
Plaat 11.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Rhode, werd aan Hippolytus gegeven.
Figuur A. B. Hippolytus. (wijfje) (Troides hypolitus) Deze heeft de tekening tussen de aderen op de bovenvleugels en zowel aan de boven als onderzijde witter dan het mannetje op de voorgaande plaat. De zwarte vlekken op het lijf zijn bijna de helft kleiner. Ze komt uit Ambon.
Albertus Seba. Schatkamer IV, deel, tabel 46, figuur 19, 20.
Figuur C. D. Hesione. (Orsotriaena medus medus) De witte dwarsstreep en de gele en blauwe ringen om de oogvormige vlekken op de bruine grond aan de onderkant van de vleugels geven aan deze vlinder een bijzonder sieraad. Ze behoort onder de geoogde nimfen (Nymphales Gemmati) volgens de heer Linnaeus. Ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll en woont in Suriname.
Figuur E. F. Odites. (Juditha odites odites) Deze dagvlinder heeft de vleugels rond en zou dus onder de bonte Danaussen behoren. Ze komt van Suriname.
Albertus Seba, schatkamer IV, tabel 35, figuur 17, 18.
Naam.
Troides hypolitus, Trolos, Trolus, Troilos of Troilus, is de vijfde en jongste zoon van Priamus en Hekabe van Troje, broer van Hektor, Paris, Dephobus, Helenus, Cresa, Cassandra en Polyxena. Hij was verliefd op Briseis en was erg bedroefd toen Briseis naar haar vader in het Griekse kamp werd gestuurd. Hippolytus; paardenbevrijder, was de zoon van Theseus en Antiope.
Orsotriaena medus medus, onzeker, wel een samengestelde naam, orson, Frans ourson, Latijn ursus; beer, Grieks triaena; drietandig.
Medus was de zoon van Medea, meestal wordt aangenomen dat Aegeas de vader was maar Hesiodus stelt dat het Jason was en Cheiron hem opvoedde. Hij werd verdreven naar Colchis met zijn moeder waar haar vader Aeetes koning was en nu zijn broer Perses regeerde. Perses nam hem gevangen om zijn troon te beschermen en om hem te bevrijden nam Medea een priesteres gevangen en wilde Perses offeren om de goden gunstig te stemmen omdat er toen een plaag heerste in Colchis. Perses werd vervolgens door het offer mes van zijn moeder of Medus gedood. Medus kwam aan de macht en toen hij een naburig land veroverde werd het Media genoemd ter eren van hen beiden. The nigger met nu een nieuwe naam van smoooth eyed bushbrown.
Juditha odites odites, van Judith, een persoonsnaam, wel van de vrouw van of dochter? Of van Hebreeuws Yehudit; ze zal geprezen worden, of vrouw uit Judea. Odites metalmark. Odites, een centaur die geslagen werd door Clymenus bij het huwelijk van Perseus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 12.
Figuur A. B. Meander. (Archaeoprepona meander meander) De heer Linnaeus heeft een vierpotige dagvlinder onder zijn Griekse ridders met de naam van Demophon gegeven die met deze volmaakt overeen komt. Maar het verschil is te groot aan de onderkant om die voor hetzelfde soort te houden. Op de volgende platen zal ik de Demophon met enige anderen die gelijk aan de onderkant verschillend zijn afbeelden. Ze komen van Suriname.
Figuur C. Scylla. (Catopsilia scylla)Deze mannetjes dagvlinder is een witte Danaus (Danaus candidus). De wijfjes hebben de zwarte rand boven aan de top breder en de vlekken aan de onderrand van de achterste vleugels groter. Ze komt van Batavia.
Linnaeus, systema naturea XII, pagina 763, nr. 95. Dan. Cand. Houttuyn Natuurlijke Historie 1ste deel, XI hoofdstuk blad 256, plaat 88, figuur 5.
Figuur E. F. Iole. (Vanessa virginiensis) Sinds enige jaren is deze dagvlinder bekend geworden onder de naam van Nieuwe Jorkse Distelvink ter onderscheiding van een vlinder waarop ze in gestalte en kleur wat lijkt. De distelvink namelijk die niet alleen in Europa aanwezig is maar ook aan Kaap de Goede Hoop, te Smyrna en mogelijk overal waar distels [18] groeien. Deze verschilt niet alleen in tekening en plaatsing van de vlekken maar voornamelijk in de grote ogen aan de onderkant van de onderste vleugels. De voorste poten van deze geoogde nimf zijn kort en ruig en maken als een polis aan de borst. Ze leeft in N. Amerika, te New York, Virginia, Maryland en Jamaica.
Drury, Insect. 1 tabel 5, figuur 1. Petiver Gazophyl. Tabel 33, folio 5.
Figuur G. H. Salome. (Eurybia nicaeus) Van deze vierpotige dagvlinder is een verscheidenheid waarin de vierkante vlekken in het midden van de vleugels ontbreken. Dit is een wijfje. Waar hier het achterste gedeelte van de ondervleugels rood zijn vindt men bij het mannetje askleurige. Van boven hebben de vleugels een donker blauwe weerschijn. Ze is een van de bonte Danaus vlinders en woont in Suriname.
Naam.
Archaeoprepona meander meander, Archeo; oud, prepona; van pre; daarvoor, pona; gezicht, naar de vlekken of van wat men met de vingertoppen voelen kan? Meander; vloeiend in draaiende beweging. De meander prepona of three toned prepona.
Catopsilia scylla, Grieks kato; bodem, psilos; kaal, onbehaard. Skylla of Scylla was een van de kinderen van Phorcys en Ceto. Scylla was een knappe nimf maar toen Glaucus haar de liefde verklaarde, veranderde Circe haar uit jaloezie in een monster met de romp en het hoofd van een vrouw, maar uit haar zij groeiden zes hondenkoppen met daarin drie rijen tanden, zij had twaalf poten en haar lichaam eindigde in een vissenstaart. Zeelui die Scylla passeerden, moesten oppassen dat ze niet in de draaikolk van Charybdis terechtkwamen; Charybdis was een zeemonster dat tegenover Scylla huisde. Scylla kon zo mooi zingen zodat de zeelui daardoor betoverd werden en in de Charybdis terecht kwamen. Odysseus stopte de oren van zijn bemanning dicht en hijzelf werd vastgebonden en wat hij ook zei, ze mochten hem niet losmaken.
Een andere Scylla was in de Griekse mythologie de dochter van koning Nisus van Megara, een stad in Attica op het Griekse vasteland. Ze werd verliefd op de vijand, verloochende haar land en werd gestraft door een metamorfose in een vogel. Orange migrant of orange emigrant.
Eurybia nicaeus, Eurybia, Grieks eurys, wijdt, baios, een paar, mogelijk naar de uitstaande antennes. Eurybia was de dochter van Pontus en Gaea. Met de titaan Crius kreeg ze drie kinderen, Astraeus, Pallas en Perses. Plinius vermeldt de geboorte van de geweldige bokser Nicaeus wiens moeder uit overspel verkregen was bij een Ethiopier, dat naar de witte en zwarte tekening.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 13.
Figuur A. Semiramis. (Copiopteryx semiramis) We geven hier de afbeelding van een nachtvlinder die tot de Atlas soorten behoort waarvan mogelijk nog geen exemplaar in de kabinetten van de liefhebbers te vinden is. Ze heeft gepluimde sprieten en een bijna onzichtbare zuiger. Door het haarachtige pluis aan het achterlijf blijkt dat dit een mannetje is die onder de nachtvlinders of uiltjes als een algemeen kenmerk aangenomen kan worden. De halve maanvormige en driekantige witte vlekken op de bovenvleugels als mede de ronde op het midden van het achterste zijn hoornachtig en doorschijnend even als de vlekken op de vleugels der zogenaamde spiegeldragers. De ongewone lange staarten aan de onderste vleugels zijn zo smal en zacht zodat men zich moet verwonderen dat de vlinder die in het vliegen niet beschadigt en bovendien nog zo ongeschonden bewaard kunnen worden. Van onderen is in de kleur van de wieken weinig of geen onderscheid. Deze zeer zeldzame vlinder is te Suriname op de plantage Zoelen gevangen op het suikerriet en berust thans met de naast gelegen die op deze plaat afgebeeld zijn in de uitmuntende verzameling van de zeldzaamste insecten van de hoog geboren heer Baron Rengers. [20]
Figuur B. Latona. (Cyligramma latona) Deze nachtvlinder (Phalaena Noctua) heeft de sprieten draadvormig en een opgerolde zuiger. Van onderen verschillen de vleugels weinig in kleur en tekening met de bovenkant. Ze komt van de kust van Guinee.
Figuur C. Ophisa. (Euplocamus ophisa) Deze ongewone uil behoort volgens de heer Linnaeus onder de zijdenspinners. (Bombyces) Het heeft een kleine zuiger. Van onderen zijn de vleugels alle zwart van kleur. De woonplaats is te Constantinopel.
Figuur D. Polymena. (Euchromia polymena) De heer Linnaeus heeft deze bastaard onrustvlinder onder de naam van Polymena opgegeven. De sprieten zijn gepluimd. De goudgele vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Het lijf is met rode en blauwe glanzend banden gesierd. Men vindt die aan de kust van Guinee.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 806, nr. 40 (Sphinx Polymena) Drury Insect. tom. 1. Plaat 26, figuur 1.
Figuur E. F. Bellona. (Archronias brassolis brassolis) Deze gestrekte of Parnasvlinder (Papilio Heliconius) is een vierpotige vlinder die de voorste poten kort en zonder nagel heeft. Ze komt van Suriname.
Naam.
Copiopteryx semiramis. Copio; Latijn copia; kopie, afdruk; dubbel, Grieks pteryx; vleugel. Semiramis was volgens de legende de dochter van de godin Derketo. Ze zou de echtgenote geweest zijn van koning Ninus. Vele monumenten uit het Nabije Oosten werden aan haar toegeschreven, zoals de hangende tuinen van Babylon. Een van haar afbeeldingen, een sculptuur waar zij haar onbevlekt kind Tammuz op haar arm heeft toont veel overeenkomsten met de maagd Maria.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 14.
Figuur A. Ascanius. (Parides ascanius) Deze mooie page heeft de vleugels aan de onderkant van [21] dezelfde kleur als aan de bovenkant. Aan de borst tussen de zes poten zijn aan weerszijden vijf rode vlekken van de kop tot aan het achterlijf. Het heeft dus de kenmerken die de heer Linnaeus aan de Trojaanse ridders toekent. Ze komt van Rio de Janeiro aan de kust van Brazilië en is getekend uit de verzameling van de zeer eerwaarde heer Alberti.
Figuur B. C. Niphe. (het wijfje) (Argynnis hyperbius) Hoe mooi de Europese vlinders die met parelmoer vlekken pralen ook mogen zijn zo kan echter deze Chinese met recht voor niet minder fraai gehouden worden. De twee voorste poten zijn kort gelijk in alle vlinders die uit gedoornde rupsen voortkomen.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 785, nr. 208, Nymphales Plahl Niphe. Drury Insect. I, plaat VI, figuur I. Daubenton, planch. enlum. 93, nr. 1, 2. Le Leopard de la Chine.
Figuur D. E. Niphe (het mannetje) (Argynnis hyperbius) Ofschoon de boven vermelde niet geoogde nimf vlinder door haar kleur en de witte band aan de tippen van de bovenste vleugels van deze verschillend is komen ze echter bijna in alle andere vlekken en tekening met elkaar overeen. Onder de meeste zogenaamde parelmoer vlinders en meer andere soorten zijn de mannetjes vaak, het zij door de kleur of grotere of kleinere vlekken, [22] van de wijfjes verschillend. De heer Drury heeft deze als een bijzondere soort aangemerkt en die op de bij het wijfje aangehaalde plaats VI figuur 2 afgebeeld en Argynnis genoemd. Ze wonen in China.
Figuur F. G. Palaeno. (Colias palaeno) Deze dagvlinder wordt in alle vier werelddelen gevonden. Ze is vrij algemeen in Europa. Ik heb er in mijn verzameling die uit Jamaica gekomen is. De heer Pallas zegt er een menigte op verschillende plaatsten tijdens zijn reizen gevonden te hebben. De wijfjes hebben de vleugels zelden zo geel van kleur als die van het mannetje maar zijn gewoonlijk roomkleurig. Deze is van Kaap de Goede Hoop gezonden.
Linnaeus, systema naturea XII, pagina 764, nr.99 Dan. Cand. Palaeno. Pallas reis door verschillende provincies van het Russische rijk, I, th. Pagina 40 etc.
Naam.
Parides ascanius. Parides kan natuurlijk afgeleid zijn van het paradijs, Grieks paradeisis; park. Ascanius was een legendarische koning van Alba Longa en de zoon van Aeneas, de zoon van de godin Venus en Creusa, dochter van Priamus uit Troje. Hij is de oudervader van Romulus en Remus en het geslacht Julia. Fluminense swallowtail.
Argynnis hyperbius. Argynnis, Griekse vrouwennaam, ze was een mooie vrouw die bemind werd door Agamemnon die om haar te herinneren aan haar ondergang een tempel ter hare eer oprichtte die later een bestemming voor pelgrims werd om Aphrodite te gaan aanbidden. Op die manier werd de naam Argynnis verbonden met de godin van schoonheid, liefde. Hyperbius, zoon van Aegyptus die trouwde en gedood werd door Celaeno of door Eupheme, zie Danaus. Er zijn er echter meer met die naam als de zon van Ares die als eerste een dier gedood zou hebben. Indian hyperbius, indian fritillary.
Colias palaeno, Colias is een bijnaam van Athene die een beeld had aan de kust van Colias. Aristophanes en Strabo plaatsen een heiligdom van Aphrodite Colias in de buurt van Anaphlystus. Palaeno, Palaemin of Palaemon was een Griekse jonge zee - god die met zijn moeder Leukothea de zeilers in nood te hulp kwam. Hij was oorspronkelijk een sterfelijk kind genaamd Melikertes (Melicertes) van wie de ouders de toorn van Hera kregen toen ze op verzoek van Zeus Ԣevorderden de jonge god Dionysus. Zijn vader werd in een moorddadige razernij gedreven door Hera en vermoordde Palaemon ‘s broer of zus. Ino vluchtte met Melikertes in haar armen nadat ze haar andere kind had gedood en op de vlucht sprong ze van de rotsen in de zee. Er het paar werd omgevormd tot zee - goden en kregen de namen Palaimon en Leukothea. Palaimon wordt afgeschilderd in de Grieks -Romeinse mozaeken als ofwel een dolfijn berijdende jongen of een vis gestaarte Triton - kind. Of van Celaeno, naam van een van de 50 dochters van Danaus. Veenluzernevlinder, veengeeltje, moorland clouded yellow, palaeno sulphur of pale arctic clouded yellow.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 15.
Figuur A. B. Rhetenor. (Morpho rhetenor) De heerlijke luister waarmee deze bijzondere Griekse ridder vlinder praalt overtreft ver de glans van het mooiste blauwe satijn. Geen penseel, hoe zeer ook door de kunst bestuurd, is bekwaam om met de mooiste kleuren die schitterende weerschijn te schilderen die naar [23] mate men de vlinder naar het licht toe keert in paars, groen en weer in helder of donker blauw verandert. De liefhebbers noemen deze de blauwe gestrekte satijn vlinder ter onderscheiding van de Menelaus of gewone blauwe satijn vlinder omdat die de vleugels ronder heeft dan deze en niet zo langwerpig. Het behoort onder de vierpotige dagvlinders en leeft in Suriname.
Figuur C. D. Cynara. (Macrodes cynara) De vleugels van deze fraaie spanrups vlinder (Phalaena Geometra) hebben een mengeling van leuren evenals de mooiste agaat. De sprieten zijn draadvormig en ook heeft ze een opgerolde zuiger. Ze leeft in Suriname en berust met de twee volgende in de talrijke verzameling van in en buitenlandse insecten van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Arne. (Eudmoe arne) De heer Linnaeus heeft onder de naam van Pellex een nachtvlinder opgegeven die met deze enige overeenkomst schijnt te hebben. Ze verschillen onderling daarin dat die van de heer Linnaeus de ondervleugels in het midden wit heeft waar deze aan de buitenste tippen er van een wit vlak heeft. Van onderen is dit uiltje van dezelfde kleur als de afbeelding aan de bovenkant uitwijst. De sprieten zijn draadvormig en heeft een zuiger. De poten zijn bruin en met roze kleurige haartjes bezet. Men vindt die in Suriname.
Linnaeus systema naturea XII, Phalaena noctuae pagina 838, nr. 104, Pellex.
Figuur F. Umber. (Pseudapistosia umber) Deze Surinaamse nachtvlinder heeft de sprieten met haartjes bezet. De vleugels zijn smal die ze in een rustende stand om het lijf geslagen heeft evenals de motjes gewoonlijk dragen. Het donkergele vlekje tussen de ogen en het geheel gevlekte achterlijf geven aan de donkerbruine kleur van dit uiltje een aardig aanzien. Van onderen is de kleur eveneens geheel bruin behalve dat het lijf daar geheel bruin is en de borst aan weerszijden met twee gele vlekjes bezet is.
Naam.
Morpho rhetenor, Morpho of de sierlijk geschapene verschijnt als een bijnaam van Aphrodite. Ze wordt afgebeeld in een zittende houding met haar hoofd bedekt en haar voeten geketend, bij Pausanias. Beter lijkt het me afgeleid van Morpheus; de vormgevende, is n van de Griekse goden van de dromen. Morpheus’ Romeinse vorm is Somnia. Zijn vader Hypnos is de god van de slaap. Zijn broers waren Icelus en Phantasos, fantasie. Morpheus kon de vorm aannemen van elk mens en verscheen in iemands dromen als de geliefde van die persoon. Waar zijn broers respectievelijk realistische, angstige en fantastische dromen gaven, zorgde Morpheus speciaal voor de dromen van helden en koningen. Daarom wordt Morpheus vaak, zijn broers negerend, Ԥe Griekse God van de Droom genoemd.’ Morpheus woonde in een donkere grot, versierd met papavers. Morfine. Rhetenor was een begeleider van Diomedes en veranderde in een reiger door Venus.
Macrodes cynara. Macrodes, Grieks macro; groot, des; achtig. Cynara. Een Egyptische koning beschreef dat hij bij een veldtocht in Libië de wilde distel, kinara, verzamelde. Grieks kynara of kynaros, soort artisjok genoemd naar het Egeïsche eiland Kinara. Maar de Griekse naam Kynara betekent ook as, naar de grijze kleur van de vlinder.
Eudmoe arne, Eudmoe, Grieks eu; goed, edmos; bediende. Hubner geeft zelf op Eudmoen of Eudmoae, maar geeft geen verklaring.
Arne is meestal een naam voor arend wat hier onwaarschijnlijk is omdat het een kleine nachtvlinder is. De naam Arne was een toponiem die gebruikt werd voor archasche steden in Griekenland en voornamelijk in Boetië en Thessalië. Daarom werden vrouwe Arne genoemd waarschijnlijk naar hun uitspraak van deze steden of archaïsche bevolking. Volgens de legende ontleende Griekse steden hun naam aan Arne, een nimf en dochter van koning Aelous die geregeerd zou hebben in Aeolia.
Pseudapistosia umber, Pseud; vals, apistosai; trouweloos. Umber, bruin pigment, van Latijn umbra; schaduw, of van Umbra; behorend tot Umbrië, regio in Italië van waaruit de kleur eerst kwam.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 16.
Figuur A. B. Archippus. (Danaus plexippus plexippus) Dit is een van de zeldzaamste onder de kaneelkleurige niet geoogde nimf vlinders. Ze bedient zich slechts van vier poten om mee te lopen. De voorste zijn gelijk voelers, kort en zonder nagels. Ze leeft in het eiland Jamaica en N. Amerika.
Figuur C. D. Androgeus. (Papilio androgeus) Volgens de rangschikking van de heer Linnaeus zou deze onder de Trojaanse ridder vlinders behoren. Van boven zijn [25] de onderste vleugels en een gedeelte van de bovenste aan de beneden rand glanzend donker groen. Ze komt van Suriname.
Figuur E. F. Marmorides. (Letis marmorides) De sprieten van deze nachtvlinder (Phalaena Noctua) zijn draadvormig. Ze heeft een opgerolde zuiger. De mannetjes hebben aan de staart een haarachtig pluis wat bij de wijfjes ontbreekt. Ze leeft in Suriname.
Naam.
Danaus plexippus, zie Danaus. Plexippus of Plexippos die met Amphicomone, een van de 50 dochters trouwde. Of beter van Plexippus, kleinzoon van Agenor, broer van Althaea. Hij nam del aan de jacht op wilde zwijnen van Calydon en was boos dat de prijs was gegeven aan Atalanta door Meleager die hij vervolgens doodde. Monarchvlinder; koningsvlinder, een naam gegeven van Europese protestanten die naar Amerika emigreerden om aan vervolging van katholieken te ontkomen. De kleur deed hen denken aan Willem II van Oranje die in 1688 koning van Engeland werd. Zijn bijnaam was king billy. Monarchfalter, monarch butterfly, milkweed, common tiger, wanderer en black veined brown.
Papilio; Latijn voor vlinder, Nederlands pepel.
Papilio androgeus, Androgeus of Androgeos, zoon van Minos en Pasiphae. Hij zou deelgenomen hebben aan de Panatheense spelen en won alles waarop hij naar Thebe werd verwezen om aandeel te nemen ter eren van Laius maar werd in een hinderlaag gelokt en gedood door zijn concurrenten. Bij Virgilius was hij een Griekse soldaat die in Troje Aeneas en zijn mensen voor een Griekse bende aanzag en die dat moest betalen met zijn leven. Androgeus swallowtail, queen page.
Letis marmorides, Letis, Leto ‘de verborgene’ een dochter van de Titanen Koios en Phoibe. Zeus trouwde met Hera terwijl Leto van hem in verwachting was en verwekte bij haar Apollo en Artemis. Zij werd door Hera uit de Olympus verdreven en niemand wilde haar bij zich laten blijven uit vrees voor Hera. Ze liet de draak Python haar achtervolgen. Zeus redde haar door de noordenwind, Boreas, te sturen om haar uit de zee te redden naar het eiland Delos. De andere godinnen hielpen haar daar met de bevalling. Hera liet Leto lijden bij de geboorte van Apollo doordat ze de godin van de bevalling, Eileithya, vast hield, Iris lukte het om haar in Delos te brengen. Ze beviel eerst van Artemis en na nog negen dagen van Apollo. Daarna vluchtte ze naar Lyci waar de boeren haar tegen hielden om van de bron te drinken waardoor ze hen in kikkers veranderden. Marmorides, naar Marmora aan de Adriatische kust, marmer, ides; achtig.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 17.
Figuur A. B. Pasithoe. (Delias pasithoe) Onder alle dagvlinders die de vleugels langwerpig en smal hebben en die men om deze reden gestrekte vlinders noemt is me er nog geen met zes poten voortgekomen maar allen hebben de twee voorste poten kort en zonder nagels. Ze woont in Suriname en de Berbices, (Berbice, Guyana).
Linnaeus systema naturea XII, pagina 744, nr.53. Papilio Helicon, Pasithoe. Houttuin Natuurlijke Historie 1, D. XI, st. blad 231, plaat 88, figuur 2.
Figuur C. D. Dolicaon. (Eurytides dolicaon) Deze bijzondere page wordt zeer zelden in de kabinetten van de liefhebbers gevonden. Ze leeft in Oost-Indi.
Figuur E. F. Dardanus. (Xanthocastnia evalthe evalthe) Bij deze dagvlinder die tot de bonte Danaiden behoort eindigen de sprieten op dezelfde manier als bij de Dedalus. (plaat 1, figuur [26] A. B.) Men noemt deze soort in Suriname bos vlinders omdat ze daar alleen in het diepe bos gevangen worden. De vleugels hebben aan beide zijden mooie groene weerschijn. Het lijf van deze vlinders is naar mate van de grootte der vleugels zeer dik. De zes poten zijn aan de binnenzijde als gedoornd.
Naam.
Delias pasithoe. Delius en Delia, bijnamen van Apollo en Artemis zijn afgeleid van het eiland Delos, hun geboorteplaats, zie Letis. Ook voor andere goden die in Delos werden aanbeden. Bij Hesiodus komt ze voor; en van Nereus en rijk behaarde Doris, de dochter van Oceanus en Tethys, de perfecte rivier werden geboren kinderen die lang onder de mooie godinnen waren, Ploto, Eucrante, Sao en Amphitrite, Eudora en Thetis, Galene en Glauce, Cymothoe, Speo, Thoe en de mooie Halie en Pasithoe; de zeer snelle ɮer waren er 3000. Redbase Jezebel.
Eurytides dolicaon, Grieks eurys; breed, ides; achtig. Dolichaon, was een vriend van Aeneas in de Romeinse mythologie. Dolicaon kite swallowtail.
Xanthocastnia evalthe, Xantho; geel, castnea; kastanjeachtig, de twee kleuren, evalthe is zo genoemd door de handelaar Friedrich Wilhelm Niepelt waarschijnlijk naar zijn vrouw of kennis, net zoals de naam Lycorea eva.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 18.
Figuur A. B. Icarus. (Castnia invaria volitans) Deze bijzondere bonte Danaus vlinder heeft de zes poten met sterke nagels bezet. Uit het puntige uitsteeksel van de leg ziet men dat dit een wijfje is. Als men de vlinder met het achterlijf naar het licht keert en die wat schuin draait dan vertoont de gehele oppervlakte een uiterst heerlijke groene weerschijn. Ze komt van Suriname en is naast de andere op deze plaat getekende vlinders getekend uit het kabinet van ze hoog geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Merops. (Ergavia merops) De aardige mengeling van kleuren op de vleugels van deze spanrups vlinder is aan de onderkant weinig flauwe van tekening. De sprieten zijn draadvormig. Ze leeft in Suriname.
Figuur D. Milete. (Ophthalmis milete) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig. Het is een [27] mannetje en vanwege het dunne en lange achterlijf schijnt zender spanrupsen vlinders te behoren. Ze komt uit N. Amerika.
Figuur E. Noma. (?) Dit Surinaamse uiltje heeft de sprieten met dunne haartjes bezet, daarom moeten de sprieten van het mannetje meer gepluimd zijn. De zuiger is kort. Van onderen is de kleur van de vleugels effen grauw evenals het lijf van boven. Volgens het samenstel van de heer Linnaeus behoort die tot de zijdenspinners (Phalaenae bombyces)
Figuur F. Hiarbas. (Nyctus hiarbas) Deze dagvlinder behoort onder de dikkoppen (Papilio Plebeji urbicola) Van onderen hebben de vleugels een paarskleurige weerschijn en de aderen vertonen zich duidelijker dan aan de bovenzijde. De donker gele vlekken op de bovenvleugels zijn enigszins doorschijnend. Ze leeft in Suriname.
Naam.
Castnia invaria volitans, kastanjeachtig, zie Xanthocastnia. Invaria; in; niet, variant, geen variant, volitans; rond vliegen, beweeglijk.
Ergavia merops. Ergavica of Ergavia was een edele en machtige stad van de Vascones, mogelijk Alcaniz-Burgos een stad van Aragon bij Toledo en Cuenca. Merope was een van de zeven Plejaden, ster nimf dochters van de titan Atlas en Pleione. Ze trouwde met de goddeloze koning Sisyphos (Sisyphus) en was stammoeder van de Korinthische en Lycische) koninklijke families. Van Merope werd gezegd dat ze zich zo schaamde over de misdaden van haar man dat ze haar gezicht verborg onder de sterren van de hemel en zo verdween de zevende ster van de Plejaden uit menselijk gezicht.
Ophthalmis milete, Opthalmis; Latijn opthalmicus, Grieks ophthalmikos; behorend tot het oog, opthalmos; oog. Milete of Miletus was een oude Griekse stad aan de westkust van Cari, Anatoli.
Nyctus hiarbas, Nyctus maakte Antiope zwanger die naar Cadmeia vluchtte en Nyctus pleegde zelfmoord.
Dido (afkomstig van het Griekse Deido = zwerfster, vanwege haar vele zwerftochten) stamde af van Agenor en was uit haar land Tyrus gevlucht en kwam in N. Afrika. Daar regeerde koning Hiarbas in het gebied waar zij toen terechtkwam. Die stond haar daar toe een stuk grond in gebruik te nemen zo groot als zij met een runderen huid kon omtrekken. Dido sneed daarop een huid in zeer smalle repen, legde deze reepjes achter elkaar en kon op die manier een aanzienlijk gebied voor haar stad veroveren. (latere Carthago) Toen de koning haar een aanzoek deed weigerde ze beleefd; ze was immers een weduwe en wilde haar overleden man trouw blijven.
Castnia invaria volitans, Castnea; kastanjeachtig, zie Xanthocastnia. Invaria; in; niet, variant, geen variant, volitans; rond vliegen, beweeglijk.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 19.
Figuur A. B. Nestor. (Morpho menelaus menelaus) Juffrouw Merian die deze vlinder afbeeldt zegt in de daarbij gevoegde beschrijving dat de rups in West-Indië zich op de granaat appelbomen ophoudt. Deze vlinder heeft de twee voorste poten kort en zonder nagels. Ze leeft in Suriname. [28]
Linnaeus systema naturea XII, pagina 752, nr. 40. Papilio Equites achivi. Merian, Surinaamse insecten, tabel IX, figuur 1,2. Albertus Seba schatkamer I, tabel 43, figuur 23, 24.
Figuur C. D. Orithya. (Junonia orithya) Deze fraaie geoogde nimf vlinder heeft de voorste poten kort en ruig. De afbeelding is naar een wijfje gemaakt. De mannetjes hebben de onderste vleugels geheel glanzend blauw maar aan het gewricht fluweel zwart en de oogvormige vlekken zijn meestal veel kleiner dan in de wijfjes. Ze komen van Batavia en China.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 770, nummer 137. Papilio Nymphales gemme Edw. Nat. History of birds, tabel 26. Houttuin Natuurlijke Historie I. D. XI st. blad 286, nummer 94, tabel 89 figuur 2. August Rosel Insecten belustigung, IV, tabel 6, figuur 2. (het mannetje) Albertus Seba schatkamer IV, tabel 5, figuur 13, 14, tabel 14, figuur 15, 16, tabel 22, figuur 5. 6.
Figuur E. F. Aureum. (Polygonia c-aureum.) Aan de beneden zijde van de onderste vleugels heeft deze dagvlinder een zilverachtig teken dat naar een C zweemt en met een dergelijke stip eronder. Voor het overige heeft ze veel overeenkomst met de vlinder die op plaats 5 figuur E is afgebeeld. Ze schijnt dezelfde met die welke de heer Linnaeus onder deze naam heeft opgenoemd. [29] als uit China afkomstig. Deze is me echter uit Jamaica gezonden.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 778, nummer 169. Papilio Nymphales phalerat. C. Aureum.
Naam.
Morpho menelaus, Menelaos, Menelaus, broer van Agamemnon, was getrouwd met Helena en kreeg van haar een dochter, Hermione. Ze werd door Paris ontvoerd waardoor de strijd in Troje ontbrandde.
Junonia orithya, zie Junonia atlites. Oreithya of Orithya, Grieks voor; zij die over de bergen raast, is de dochter van Erechtheus, koning van Attica, en Praxithea. Ze maakte een dans langs de rivier Ilissos toen opeens Boreas, god van de noordenwind, haar ontvoerde naar de rivier Ergines waar hij haar verkrachtte omdat de vader van Orithyia niet wilde dat Boreas met Orithyia zou trouwen. Volgens Ovidius, Homerus en Apollodorus nam hij haar mee naar de Thrakische Kikones. Ze trouwden en kregen daar de tweeling Calas en Zetes. Later werd Orithyia godin van de koude bergwind. Blue pansy.
Polygonia c-aureum, Grieks polys; veel, gonia; hoeken, naar de merken aan de onderkant van elke achtervleugel, vandaar anglewing butterflies, gray comma. C; 100, Aureus; goud, honderdvoudig goud, Asian comma.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 20.
Figuur A. Philoctetes. (het mannetje) (Antirrhea philoctetes philoctetes) In deze dagvlinders die tot de Griekse ridders behoren vertoont zich een opmerkelijk verschil omtrent de bovenvleugels tussen het mannetje en vrouwtje. De eerste hebben de binnenrand van de bovenste vleugels van de onderste tippen naar het gewricht toe als hol uitgesneden. Op elk van deze vleugels ziet men een ovale ronde vuilgroene vlek. Bijna onder deze vlek aan de andere kant van de vleugels is een bosje lange haren geplaatst dat zich als een waaier uitspreidt wat ik nog bij geen andere vlinder heb waargenomen. De heer Drury heeft een afbeelding van deze vlinder gegeven en dit onderscheid van de sekse opgemerkt. Toch zou men uit die afbeelding moeten besluiten dat de ondervleugels aan de rand rond en wat gekarteld zijn daar in tegendeel onze vlinder de vleugels hoekig en gestaart zijn waarom ook de heer Linnaeus die onder de Griekse ridders geplaatst heeft. Mogelijk was het voorwerp van de heer Drury beschadigd [30] en was het onderste van de onderste vleugels afgeknipt welke bedrieglijke kunsten men in Suriname en ook in China verstaat en waarvan men al te veel voorbeelden vindt in de doosjes of kistjes met insecten die men uit die landen ontvangt. Voor het overige komt deze vlinder aan de zonderkant van de vleugels in kleur en tekening met get volgende wijfje volmaakt overeen.
Figuur B. C. Philoctetes (het wijfje) De afbeelding wijst voldoende aan dat deze van dezelfde soort is met de voorgaande figuur A. Het verschil bestaat slechts, zoals ik vermeld heb, in de vorm van de voorste vleugels en het gemis van de vuilgroene vlekken op de bovenvleugels en aan de onderkant het harige waaierachtige bosje. Ze behoren onder de vierpotige vlinders en komen uit Suriname waar ze niet algemeen zijn.
Linnaeus systema naturea, pagina 750, nummer 29, Papilio Equites archiv. Drury tom. II, plaat I, figuur 1, 2. 3. Clerk Icon. Insect. tabel 30, figuur 3. Seb. Schatkamer IV, tabel 4, figuur 9, 10, tabel 21, figuur 7, 8.
Figuur D. E. Hemon. (Theritas hemon) Dit Surinaamse dag vlindertje is een zogenaamde pissebed page of schildpadje (Papilio plebeji ruralis) Hoe eenvoudig de kleur van deze vlinder ook mag zijn ze maken de groene golfjes aan de aarshoek en de zilverachtige [31] stip boven de zwarte stip op de achterste vleugels aan de onderkant. Ook de donkerbruine strepen daarom midden op de bovenste vleugels een aardig mengsel van kleuren.
Figuur F. G. Marica. (Eucereon marica) Deze bastaard ontrust (Sphinx adscita) heeft de sprieten draadvormig die naar het einde dun uitlopen waar in tegendeel de meeste van dit geslacht die in het midden dik of als een prisma gevormd. De blauwe ondervleugels zijn doorschijnend. Het achterlijk is met een kwastje van donkergele haartjes bezet. Ze woont in Suriname.
Zie Danaus, de dochters van Europa, Agave, werd aan Lycus gegeven.
Figuur H. I. Agave. (Eurema agave) Onder de witte dagvlinders (Papilio Danaus candidus) is deze een van de kleinste. Ze heeft zes poten die allen even groot zijn. Behalve deze vindt men nog enige verscheidenheden. Ze is van Suriname.
Figuur K. Nise. (Eurema nise) Dit vlindertje is te onderscheiden van een dergelijke dat uit China komt en bij de heer Linnaeus Hecabe genoemd wordt. Die heeft een zwarte of donkerbruine rand en de tippen van de bovenvleugels zijn breder met bruine en oranjekleurige golfjes aan de onderkant van de vleugels. Deze is integendeel bijna eenkleurig geel. Ze komt uit Jamaica.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 763 nummer 96. Papilio Danaus candida Hecabe.
Naam.
Antirrhea philoctetes, Grieks ant; gelijkend, rheo; vloeien of rhinos; gezicht. Philoctetes was de zoon van koning Phoias van Meliboia in Thessali. Hij maakte deel uit van de Argonauten en was een vriend van Hercules. Na diens dood ontving hij Hercules pijl-en-boog. Omdat hij leed aan een voetwonde die maar niet genas en die een niet te harden stank verspreidde liet Odysseus hem tijdens de afvaart naar Troje achter op het eiland Lemnos. Common brown Morpho of Northern Antirrhea.
Theritas hemon, Thero was een Najade nimf van de bron van de stad Therapne in Lacedamoni, Z. Griekenland. Het is de naam van de voedster van Ares van wie wordt verondersteld dat hij de achternaam van Thereitas zou hebben ontvangen, hoewel Pausanias denkt dat deze naam is ontstaan uit de felheid van de god. Een heiligdom van Ares Thereitas stond op de weg van Sparta naar Therapne met een standbeeld waar van de Dioscuri werden gezegd die van Colchis te hebben gebracht. Haemon of Haimon, Grieks voor bloederig, was de zoon van Creon en Eurydice.
Haemon was verloofd met Antigone. Hij moet kiezen tussen zijn vader en zijn geliefde Antigone. Hij kiest Antigone, maar kan zich niet scheiden van de sterke banden van familie en liefde. Hij pleegt zelfmoord vanwege zijn hulpeloze situatie dat er ook toe leidt dat zijn moeder zelfmoord pleegt.
Eucereon marica, Grieks eu; goed, cera; wasachtig, de kleur. Marica was een nimf, de moeder van Latinus, koning van Latium. Latinus werd verwekt door Faunus die ook af en toe werd aangeduid als de zoon van Marica. Het heilige bos in de buurt Minturnae was gewijd aan Marica. Een meer in de buurt was ook naar haar vernoemd. Diverse Romeinse auteurs beweert dat zij een vorm van Diana of Venus was.
Eurema. Eurema, Heurema; uitvinding, gevonden.
Eurema agave, Agave was een van de Thebaanse koning Cadmus en Harmonia. Agave was gehuwd met Echion waarvan ze Pentheus kreeg. Toen haar zuster Semele zwanger werd, weigerde zij te geloven dat Zeus de vader van het kind was. Ze zou de god Dionysus hebben gebaard, maar voor de geboorte van het kind was zij op ellendige wijze omgekomen. Agave beweerde na de dood van Semele, dat ze met een gewone sterveling een misdadige verbintenis had aangeknoopt en ten onrechte er zich op had beroemd dat Zeus haar beminde. Toen later Dionysos zijn zegetocht door alle landen roemrijk had volbracht ging men evenwel in zijn vaderstad Thebe voort, hem de verschuldigde eerbied te weigeren en zijn dienst te versmaden. Men verklaarde hem voor een bedrieger en de boosheid van Agave en haar zoon ging uiteindelijk zover dat zij besloten de god met zijn tot razernij opgewonden gezellinnen, de Maneaden, te vermoorden en toen ze op zekere dag naar de berg Kithairon trokken om de aldaar verzamelde vereerders van de god te overvallen. De toorn van Dionysus spaarde nu zijn vijandige bloedverwanten niet langer. Hij maakte het gehele gevolg van Pentheus waanzinnig zodat die in blinde woede de koning voor een everzwijn aanzag, waarop allen hem tegelijk aanvielen, zelfs zijn eigen moeder die haar zoon niet meer herkende maar in de wildste razernij de ongelukkige in stukken scheurde. Nadat zij uit haar roes ontwaakt was zag Agave in wat zij had aangericht.
Eurema nise, Nu Pyrisitia nise. Virgilius verhaalt over een zangwedstrijd, opgedragen aan Asinius Pollio en verdeeld in twee lange verhalen over ongelukkige liefde. Damon houdt een jammerklacht over de trouweloosheid van Nisa, en Alphesiboeus zingt over de magische praktijken van een vrouw om de liefde van Daphnis te winnen. Mimosa yellow.
Buitenlandse vlinders. Plaat 21.
Figuur A. B. Menelaus. (Morpho menelaus) Zo zeldzaam als die fraaie vlinder is welke we op plaats 15, figuur A en B afbeelden zo algemeen is deze. Hoewel ze anders vanwege de mooie blauwe satijnachtige gloed van boven en de oogvormige vlekken van onderen op de vleugels aanzienlijk is. De groene ringen en halve maantjes om de ogen zijn glanzend bleekgroen. De voorste poten zijn kort zoals in alle vlinders die uit gedoornde rupsen hun oorsprong hebben. Ze komt van Suriname.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 748 nummer 20, Papilio Equites achivi. Merian, Surinaamse insecten, Insect. Tabel 53. Knorr Delic. nat. tabel C 4, figuur 2. Carl Alexander Clerck Icones. Insect. tabel 21, figuur i.
Figuur C. D. Lavinia. (Junonia evarete evarete) De groene kleur op de ondervleugels van deze geoogde nimf vlinder is glanzend wat alleen aan de mannetjes eigen is. De wijfjes hebben daar de vleugels bruinrood en de oogvormige vlekken daarop zij groter. Ze gebruiken de vier achterste poten alleen om te lopen. De voorste zijn kort en ruig. Ze woont in Suriname. [33]
Figuur E. F. Clelia. (Junonia oenone) De geoogde nimf vlinder zweemt enigermate naar de Orithya die op plaat 19 figuur C en D is afgebeeld. Maar het verschil van de witte vlekken op de bovenste en de ronde satijnachtige op de onderste vleugels toen dat ze een andere soort zijn. Men vindt die op de kust van Guinee en wel aan Sierra Leone op de goudkust van Afrika.
Albertus Seba schatkamer IV, figuur 13, 14.
Naam.
Morpho menelaus, Menelaos, Menelaus, broer van Agamemnon, was getrouwd met Helena en kreeg van haar een dochter, Hermione. Ze werd door Paris ontvoerd waardoor de strijd in Troje ontbrandde.
Junonia evarete. Koning Oenomaus van Pisa trouwde met Evarete van Argos, de dochter van Acrisius en Eurydice, dochter van Danaus. Ze kreeg een dochter Hippodamia. Mangrove buckeye.
Junonia oenone. Oenone; Griekse oinos, wijn, een Griekse nimf en dochter van de riviergod Cebren die op de berg Ida woonde waar ze de jonge Paris van Troje ontmoette. Ze trouwden tot de reis van Paris naar Sparta waar hij Helena ontmoette, de vrouw van Menelaos, en ging van haar af; het begin van de Trojaanse oorlog zoals weergegeven in de Ilias van Homerus. Oenone had de gave van profetie gekregen van Rhea (de moeder van de goden) en ze voorzag de acties van Paris in Sparta en probeerde hem over te halen niet te gaan. Paris weigerde echter en dus vertelt Oenone hem dat hij gewond zou worden in zijn onderneming en dat hij naar haar terug moet zodat ze hem kan genezen. Toen in de loop van de Trojaanse oorlog Paris werd getroffen door de pijl van de Philoctetes werd hij vervoerd naar berg Ida om gered te worden door de drankjes van Oenone. Zij, gekwetst door zijn verraad met Helena van Sparta, weigerde hem te helpen en hij werd weer naar Troje gebracht. Oenone had berouw over haar beslissing en haastte zich naar Troje naar Paris maar kwam te laat en vond hem dood. In haar verdriet en spijt wierp ze zich op zijn brandstapel en stierf.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 22.
Figuur A. B. Cadmus. (Historis acheronta cadmus) De twee voorste poten zijn ruig en als een bonte sabel aan de borst van deze dagvlinder geplaatst. Vanwege de enigszins gestaarte ondervleugels zou deze volgens de rangschikking van de heer Linnaeus onder de Griekse ridders behoren. Ze woont in Jamaica.
Figuur C. Niveus. (Heliopetes arsalte) Dit Surinaamse dikkopje heeft gelijk alle andere van dit geslacht zes poten. De kleur is van onder en van boven als wit satijn.
Figuur D. Astrea. (Oleria astrea astrea)Daar deze gestrekte [34] of Parnas vlinder die vleugels blauwachtig van kleur heeft zijn die doorschijnend als glas. Op de bovenzijde ontbreken de oranjekleurige strepen die in de afbeelding aan de onderkant er van gezien worden. Ze heeft de twee voorste poten kort. Ze woont in Brazili en is uit de verzameling van de wel edele heer Alberti.
Figuur E. Tripunctaria. (Nyctemera tripunctaria) De heer Edwards heeft een goede afbeelding van deze spanrups vlinder gegeven uitgezonderd dat men er de sprieten van een dagvlinder aan toegevoegd heeft. De wijfjes hebben de sprieten minder gepluimd dan het mannetje. Van onderen zijn de vleugels van dezelfde kleur behalve dat daar aan het lijf de zwarte stippen ontbreken die zich aan de bovenzijde vertonen. Ze berust met de volgende in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 264, nummer 226. Edward birds tabel 35. Seligm. Vogel 1, tabel 69. James Petiver Gazophys, plaat 28, nummer 8.
Figuur C. Cydonia. (Claterna cydonia) Deze spanrups vlinder heeft het lichaam en de vleugels aan de onderkant evenals aan de [35] bovenkant. De sprieten zijn draadvormig. Ze woont in Suriname.
Figuur G. H. Philemon. (Ephyriades arcas philemon) Dit fraaie dag vlinderletje behoort vanwege de menigte van ronde zwarte stippen in witte kringen op de onderzijde van de vleugels tot de Argus (Papilio Plebije rur.) De vleugels zijn niet gekarteld en rond. Ik heb die uit Berbices, (Berbice, Guyana) en Suriname ontvangen.
Naam.
Historis acheronta cadmus, Historis, van Grieks historeo; ik zoek, histor; getuig, diegene die weet. Acheronta, Acheron stond bekend als de rivier van ellende en was een van de vijf rivieren in de Griekse onderwereld. In de Homerische gedichten werd de Acheron beschreven als een rivier van Hades waarin Cocytus en Phlegethon beide stroomde. De Romeinse dichter Vergilius noemde het de belangrijkste rivier van Tartarus waaruit de Styx en Cocytus beide sprongen. De net doden zouden worden overgezet over de Acheron door Charon om in de Onderwereld gevoerd te worden.
Cadmus, Grieks: Kadmos, was de oprichter en eerste koning van Thebe. Cadmus was de eerste Griekse held en naast Perseus en Bellerophon de grootste held en moordenaar van monsters vr de dagen van Hercules. In eerste instantie een Fenicische. prins, zoon van koning Agenor en koningin Telephassa van Tyrus en de broer van Phoenix, Cilix en Europa, hij werd oorspronkelijk gezonden door zijn koninklijke ouders om te zoeken en te begeleiden zijn zus Europa naar Tyrus nadat ze was ontvoerd van de oevers van Phoenicia door Zeus. Cadmus stichtte de Griekse stad Thebe, de Acropolis van die stad werd oorspronkelijk in zijn eer genoemd. Tailed cecropian.
Heliopetes arsalte, Grieks helios; zon, petus; zoeken, verlangen naar. Arsalte was een waternimf en een van de Danaden, zie Danaus. Ze trouwde met Ephialtes en doodde hem in de huwelijksnacht. Veined white skipper.
Oleria astrea. Oleria, Latijn olere, van oleo; ik ruik, geur en meestal een slechte geur, verrot. Astraea, Grieks Astraia, van Grieks aster; een ster. Een Griekse godin van rechtvaardigheid en onschuld. Nadat boosheid wortel schoot in de wereld verliet ze de aarde en werd het sterrenbeeld Maagd, Virgo.
Nyctemera tripunctaria. Nyx; nox; nacht, hemera; dag. Tripunctata, Grieks tri; drie, punctatus, puntjes.
Claterna cydonia, Claterna; Grieks Quaderns, een stad van Gallia Cispadana, gelegen aan de Via Emilia, de tussen Bologna en Forum Cornelii. Het is in de geschiedenis genoemd tijdens de handelingen die de slag van Mutina voorafging, 43 v. Chr., bij welke gelegenheid het aangevallen werd met een garnizoen van Antonius, maar die werd later verdreven en de plaats ingenomen door Hirtius. Onder het Romeinse Rijk lijkt het een aanzienlijke stad te zijn geweest. Cydonia naar een stad in Kreta waar ook de kwee naar genoemd is. Cydonia was ook een bijnaam voor Athena, de godin van de wijsheid, moed, inspiratie, beschaving, recht en rechtvaardigheid, wiskunde, kracht, oorlog strategie, de kunsten, ambachten, en vaardigheid in de oude Griekse religie en mythologie. Minerva is de Romeinse godin gedentificeerd met Athena. Athena staat bekend om haar rustige temperament terwijl ze langzaam verhuist naar boosheid. Ze wordt opgemerkt alleen te hebben gevochten voor slechte redenen en zou niet vechten zonder een doel. In een tempel in Phrixa in Elis, die naar verluidt werd gebouwd door Clymenus, werd ze bekend als Cydonia.
Ephyriades arcas philemon, Ephyra of Efira, oude naam van Corinthi. Arcas of Arcade, zoon van Zeus en de nimf Callisto. Callisto wilde alleen met Artemis zijn en Zeus listig vermomd als Artemis verleidde Callisto. Het kind als gevolg van hun vereniging was Arcas genoemd. Hera werd jaloers en in woede toverde Callisto om in een beer Ze zou hetzelfde of nog erger met haar zoon hebben gedaan had Zeus Arcas niet verborgen in een gebied van Griekenland dat later Arcadia zou worden genoemd ter eren van hem. Er Arcas woonde veilig tot op een dag tijdens een van de hof feesten gehouden door koning Lycaon (grootvader van moederszijde van Arcas) toen werd Arcas op een brandende altaar gelegd als offer aan de goden. Hij zei toen tegen Zeus ҁls je denkt dat je zo slim bent, maak uw zoon geheel en onbeschadigd. ҠHierop werd Zeus woedend. Hij maakte Arcas geheel en richtte dan zijn woede op Lycaon en maakte hem de eerste weerwolf.
Een oud echtpaar Philemon en Baucis in Tyana krijgt op een dag bezoek van twee vreemdelingen. Ondanks hun armoede ontvangen ze de gasten met open armen en zetten hen een heerlijk maal voor. Om hun gasten extra te verwennen besluiten Philemon en Baucis hun gans te slachten. Baucis rent erachter aan, maar het beest loopt telkens van haar weg. Als de gans bij de oppergod op schoot gaat zitten stellen de bezoekers zich voor als Zeus en Hermes. Uit dankbaarheid voor de gastvrije ontvangst, die de rest van het dorp niet heeft aangeboden, nemen de goden hun gastheer en -vrouw mee naar de heuvel. Dan wordt het hele dorp, behalve de hut van Philemon en Baucis, overspoeld door een zondvloed. Zeus en Hermes vragen of Philemon en Baucis een wens hebben die zij kunnen vervullen als dank voor de gastvrijheid. Philemon en Baucis wensen niets liever dan hun leven lang de twee goden aanbidden. Het kleine hutje verandert plots in een grote tempel. Ook wilden Philemon en Baucis niets liever dan bij elkaar blijven, en als het uur sloeg dat n van hen zou sterven, de ander mee mocht gaan. Zo gebeurde het dat op een dag voor de tempel Philemon en Baucis in een Eik en een Linde veranderden. Nog vele jaren hebben ze daar gestaan, hun stammen in elkaar verwikkeld. Caribbean duskywing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 23.
Figuur A. B. Priamus. (Troides) Ornithoptera priamus) Deze in pracht en schoonheid uitmuntende vlinder is bij de liefhebbers van de natuurlijke historie onder de naam van Ambonese fluweel vlinder bekend. En inderdaad de zwarte kleur evenaart de zachtheid van het fluweel. Ze is ongemeen zeldzaam en wordt in weinig kabinetten gevonden. Uit de tekeningen van insecten van wijlen heer Albertus Seba die ik enige jaren geleden uit de boedel van die heer gekocht heb en onder mij berusten blijkt dat deze mooie vlinder in die verzameling geweest is. Toch in het uitgegeven werk wat in 4 delen in groot folio het [36] licht zag en waarvan het 4de deel de insecten bevat is deze er met meer zeldzame vlinders uitgelaten. Het blijkt dat ten opzichte van de kleur een wezenlijk verschil in deze vlinders plaats heeft alzo de beschrijving door de heer Linnaeus opgegeven niet met de onze overeen komt die afgebeeld is en zich in de rijke verzameling van natuurlijke zeldzaamheden van de wel edele heren W. van der Meulen alhier en Bernardus Vriends te Haarlem bevinden.
Linnaeus systema naturea XII, pagina 744, nummer I, Papilio Equites Trojani. Carl Alexander Clerck Icones. Tabel 17. Daubent. Planch. enlum 45. La Frange verte.
Figuur C. D. Cassius. (Leptotes cassius) Deze argus vlinder (Papilio plebiji rur.) heeft bij het gewricht van de bovenste vleugels een blauw satijnachtig vlekje. Van onderen hebben de ondervleugels bij de aarshoek twee zilverachtige stippen. De sprieten zijn om het andere lid beurtelings wit en zwart. Het bevindt zich in Suriname en berust met de volgende in de verzameling van de heer E. de Marre.
Figuur E. F. Aunus. (Autochton zarex) Dit schildpadje heeft de vleugels van boven donker [37] violetkleurig en de bovenste hebben van onderen aan de buitenrand een paarsachtige weerschijn. Het is van het eiland Araba (Aruba) bij Curaao.
Naam.
Ornithoptera priamus. Grieks ornis; vogel, ptera; vleugel. Priamus was de laatste koning van Troje. Priam's birdwing, common green birdwing.
Leptotes cassius. Leptos; dun, ides; achtig. Cassius was verloren in de woestijn. Hij liep heen en weer, maar was niet in staat om zijn weg terug naar menselijke bewoning te vinden. Hij was bang dat hij zou sterven. Toen kwam hij tot een vruchtbaar gebied. Om hem heen zag hij bomen beladen met heerlijke vruchten van alle soorten en er was een bron met prachtige helder borrelende water. Zo tevreden was hij met zijn omgeving dat hij opgaf het idee om te proberen zijn weg naar de beschaving terug te vinden. Hij bracht al zijn dagen door in de open plek, slapen, eten en drinken. Zo snel als hij at was de nieuwe vrucht gerijpt. Zelfs seksueel was hij in vrede: telkens wanneer de seksuele drang in hem ontstond verscheen een nimf en streelde hem in alle plaatsen die hem plezier gaf. Dan zou hij in slaap te vallen en de nimf zouden verdwijnen. De nimf bediende ook hem op andere manieren. Toen hij naar muziek verlangde speelde de nimf prachtige muziek voor hem op een verscheidenheid aan instrumenten. Toen hij literatuur wilde ging de nimf lezen voor hem toen hij lag in een koel prieel. Hij bracht zijn dagen door in zaligheid en geloofde dat hij de gelukkigste man in het universum. Toen Cassius in de open plek ongeveer een jaar had geleefd werd hij op een ochtend wakker met een hoofdpijn en de nimf was niet in staat om er iets aan te doen. Hij begon een vreemde onrust voelen en kon niet begrijpen wat het was dat hij wilde. Hij zwierf rond de open plek, het eten van fruit, het drinken van het glinsterende water, maar hij was niet tevreden. Net toen hij was gaan slapen realiseerde hij zich dat dit het verlangen naar een vriend was. Hij wist de mythe van Narcissus, dus de volgende ochtend ging hij en keek naar zichzelf in het water, maar hij voelde zich nog steeds eenzaam. Hij probeerde zelfs te schreeuwen om een echo te horen, maar dat bood geen troost. De volgende dag, toen hij wakker werd, besloot hij dat hij in een rechte lijn te lopen van de open plek totdat hij iemand gevonden had. ‘Ik ben verveeld met mezelf,’ zei hij. Hij liep en liep tot hij bij een brede stroom kwam. Op de beek zag hij een meisje in een roeiboot. Hij riep haar en vroeg haar naam. ‘Mijn naam is Miriam,’ riep ze terug., ‘kom naar mij,’ riep hij. Dus ze roeide tot dicht bij hem. ‘Neem me in je boot, ’smeekte hij. ‘Ik wil jouw vriend zijn’. ‘Maar je kent mij niet,’ zei ze. ‘Vertel me waar je woont,’ smeekte hij. ‘Ik woon een lange weg van hier, in een tuin Ik heb het al gemaakt door mijn grote inspanning. Ik heb een kanaal gebouwd van deze rivier naar de tuin om water te geven. Elke dag sta ik op en zet mest op de woestijngrond, ik graaf en ik plant zaadjes en ik oogst van de tarwe, maal de korrels en maak meel. Elke dag bak ik brood en pluk ik van de fruitbomen en heb een viool uit het hout van een kastanjeboom gemaakt:. Ik heb ouderwets de snaren van hennep gedrenkt in hars, ik speel viool nadat ik de tuin hebben gedaan, dan in de middag ga ik zitten aan een bureau in het kleine huis dat ik heb gemaakt en ik schrijf mijn roman. ‘s Avonds kook ik voor mezelf een maaltijd. ‘Gaat me met je mee,’zei Cassius. ‘Ik heb hard gewerkt om mijn tuin te bouwen.’ antwoordde Miriam. ‘Ik zal alleen je meenemen op voorwaarde dat u me een baby geeft. ‘Ik vind het niet erg om u een baby te geven,’ zei Cassius. ‘Dan zal ik de baby verzorgen en je moet vroeg opstaan in de ochtend en je moet de grond bemesten en brood te bakken en je zal de viool spelen terwijl ik voed onze baby. ‘Ik kan alles doen,’zei Cassius luchtig. ‘Een laatste ding moet ik u zeggen,’ zegt Miriam. ‘Het is de wet van de wildernis. Zodra ik je in mijn boot over de rivier zet zal ik de boot verbranden en je kunt nooit meer terugkeren naar uw plaats. Je zal het altijd hebben verloren.’ Cassius fronste zijn wenkbrauwen hierbij en riep de nimf. ‘Wil je dat? ‘Vroeg de nimf. ‘Ik kan je alles wat zij je kan geven. Als je muziek wilt, geef ik het aan jou. Als je seks wilt, geef ik het. Als je prachtige literatuur wil, lees ik het voor met een melodieuze stem. Als je wil eten, het is daar in een luxueuze overvloed in de open plek. ‘De nimf leidde hem terug rond de open plek en liet hem alles zien wat hij zou verliezen. De nimf was sluw. ‘Je kan alles hebben wat zij biedt zonder de open plek te verlaten zonder de rivier over te steken. Ik zal het je laten zien.’ De nimf wreef Cassius ‘hele lichaam met een geparfumeerde zalf en zei: ‘Nu, als u belt welke naam je wilt, het mooiste gezelschap zal tot u komen.’ Cassius dacht even na. Hij wilde roepen ‘Miriam,’ maar het woord kwam niet zoals hij van plan was. Onmiddellijk kwam het als ‘Marian’ en direct verscheen een mooi meisje die hem overal begeleidde. Een jaar lang leefde hij in de open plek met Marian, maar dan op een ochtend toen hij wakker werd hij vond hij dat ze was verdwenen. Pas toen hij herinnerde hij zich Miriam. Hij haastte zich naar de rivier waar hij haar in de boot had gezien en riep. Miriam kwam in haar boot, maar ze zei dat het te laat was. Ze had een andere man gevonden en had nu een baby. Cassius ging terug naar de open plek en ging rechtstreeks naar de bron en verdronk zichzelf.
Uit; http://www.humanbeing.demon.nl/humanbeingsweb/Library/narc_en/narc_en_3.htmAutochton zarex, Grieks autokhton. Autochtoon of inheems. Zarex, zoon van Carystus, kleinz
oon van Chiron, n van de oudste zanger en rapsodien die zijn kunst had geleerd van Apollo zelf en stichter van de stad Zarex in Laconia. Hij trouwde met Rhoeo en adopteerde haar zoon van Apollo, Anius. Pausanias zag zijn graf in Attica. Sharp banded skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 24.
Figuur A. B. Calisto. (Hypolimnas pandarus) Deze mooie oogvormige nimf vlinder heeft de voorste poten kort en zonder nagels. De hemelsblauwe vlekken op de onderste vleugels veranderen van kleur als men de vlinder met de kop tegen het licht houdt in geelachtige zogenaamd gris de lin. Ze leeft in Afrika en berust in het kabinet van de wel edele heer W. van der Meulen.
Daubenton planth.enlum, 20, folio 2, 3. La palatine. Albertus Seba schatkamer IV, plaat 44, nummer 12, 13.
NB. Deze tekening is gemaakt naar een mannetje. Misschien is het verschil dat men in de afbeelding van de hier aangehaalde schrijver vindt aan de wijfjes alleen eigen.
Figuur C. D. Eurota. (Eunica eurota eurota) Deze zeldzame dagvlinder behoort vanwege de oogvormige tekening van onder op de [38] onderste vleugels tot de geoogde nimf vlinders. De blauwe kleur op de bovenkant van de vleugels heeft een heerlijke weerschijn. Ze woon in West-Indi en berust met de volgende in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur E. F. Clymena. (Diaethria clymena) De aardige tekening waarmee deze fraaie niet geoogde nimf vlinder op de achterste vleugels gesierd is lijkt op het getal 88. Men zou die terecht de West Indische nummer vlinder kunnen noemen. Ze heeft maar vier poten en woont in Essequebo.
Naam.
Hypolimnas pandarus. Grieks hypo; onder, limnas; moeras. Pandarus, Pandaros, wordt meermaals vermeld in de Ilias als de zoon van Lycaon die meevocht met de Trojanen tijdens het beleg van Troje. Hij is vooral bekend om zijn vaardigheden in het boogschieten waarbij hij zijn kunde verkreeg van de heilige Griekse god van de kunst en het boogschieten, Apollo. Het bekendst is Pandaros door het feit dat hij de aanleiding was om de gesloten wapenstilstand tussen de Grieken en Trojanen te beindigen. Onderdeel van deze wapenstilstand was de tweekamp tussen Menelaos, de echtgenote van Helena, en Paris, de minnaar van Helena die haar schaakte en naar Troje voerde. De tweekamp zou op leven en dood uitgevochten worden en zou de oorlog beslissen, daar de winnaar Helena en de door Paris geroofde schatten mee naar huis mocht nemen. In het geval van Menelaos was dat dus naar Sparta, voor Paris echter naar Troje. Nadat de tweekamp begon leek Menelaos aan winnende hand. Toen nam Athena de gestalte van Laodocus aan om zo Pandarus aan te sporen Menelaos met een pijl neer te schieten. Deze pijl liet ze echter afwijken tot in de schouder van Menelaos zodat hij de wapenstilstand verbrak en de strijd weer geopend werd. Hij werd later gedood door Diomedes. Eggflies of diadems.
Eunica eurota. Eunice, Grieks Eunike, eu; goed, nike; victorie, overwinnaar, een van de Nereden, dochters van Nereus en Doris. Deze zeenimfen worden verondersteld blauwe haren te hebben. Ze vergezellen, samen met de Tritons, de zeegod Poseidon en ze zijn zeelui behulpzaam tijdens zware stormen. Elke nimf vertegenwoordigt een facet van het zeeleven, zoals golven, kusten en stranden en/of vaardigheden van zeelui, zoals kracht, snelheid, bekwaamheid enz. Ze wonen samen met hun vader in een zilveren grot op de bodem van de Egeïsche Zee. Eurotas was een koning van Laconia, de zoon van koning Myles en kleinzoon van Lelex. Hij had geen mannelijke erfgenaam, maar hij had wel een dochter Sparta en zijn vrouw Clete. Eurotas liet het koninkrijk na aan Lacedaemon, de zoon van Taygete naar wie de berg Taigetos is vernoemd. Pausanias zegt: Het was Eurotas die uit de moerassen kanalen liet maken tot aan de zee weg zodat het water werd afgevoerd en noemde de rivier die werd achtergelaten de Eurotas.’ Eurota purplewing.
Diaethria clymena, Grieks dia, twee, Latijn aetheria; etherisch. Het etherisch dubbel is een term uit de parapsychologie, theosofie en het hylisch pluralisme, waarmee het zogenoemd energielichaam wordt bedoeld. De naam Clymene wordt aan een Nerede gegeven, ook aan een Amazone en meer andere. Clymene, een Oceanid, de vrouw van de Titan Iapetus en moeder van Atlas, Epimetheus, Prometheus en Menoetius. De Oceanid Clymene wordt ook gegeven als de vrouw van Koning Merops van Ethiopi en bij Helios als de moeder van Phaton (Faton) en de Heliaden. Cramer ‘s eighty-eight.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 25.
Figuur A. Pompeus. (Troides helena) Deze verdient zeker om onder de mooiste dagvlinders gesteld te worden. Ze behoort tot de zogenaamde Griekse ridders (Papilio equisetes achivi) van de heer Linnaeus. Aan de onderkant van de vleugels is er geen verschil in tekening met de bovenkant dan dat de grondkleur daar zwarter en de straalvormige vlekken op de voorste vleugels witter van kleur zijn. De zes poten hebben allen sterke nagels. Ze komt van Batavia.
Figuur B. C. Maja. (Argynnis pandora)De bovenkant van deze vierpotige dagvlinder lijkt op die van een andere soort die in Duitsland veel voorkomt en onder de naam van gevlamde paarlemoervlinder of de Paphia bekend is en waarvan Rosel in het eerste deel, tabel VII papilio Diurn. Vl. I het wijfje heeft afgebeeld. Maar is deze verschilt van die van onderen opmerkelijk doordat de voorste vleugels voor het grootste gedeelte rood zijn en de ondervleugels door de groen kleur en zilverachtige banden aan de vlinder een veel sierlijker aanzien geven. Ze is van Constantinopel en er is me bericht dat ze ook in Neder Oostenrijk bij Wenen zou zijn waargenomen.
Figuur D. E. Galanthis. (Siderone galanthis) Deze ongewone Surinaamse dagvlinder zou vanwege [40] de niet gekartelde vleugels onder de bonte Danaus vlinders (Papilio Danaus festivi) behoren. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze is naast de voorgaande vlinder op deze plaat getekend uit het kabinet van de hoog welgeboren heer baron Rengers.
Naam.
Troides helena. Helena was getrouwd met Menelaos of Menelaus, broer van Agamemnon, koning van Sparta, kreeg een dochter, Hermione. Ze werd door Paris ontvoerd waardoor de strijd in Troje ontbrandde. Common birdwing.
Argynnis pandora. Pandora, haar naam kan zowel draagster van alle gaven als schenkster van alle gaven of al begaafde betekenen is in de Griekse mythologie de naam van de eerste vrouw die door Hephaistos werd gevormd uit water en aarde. Prometheus en zijn broer Epimetheus hadden van Zeus de opdracht gekregen om de mens te maken. Zij maakten dan ook de man, maar omdat die man zo ongelukkig was, stal Prometheus een brandende toorts van de Olympus en schonk de mensheid het vuur. Zeus vond dit verraad zo erg dat hij de mensheid wilde straffen. Om Prometheus en Epimetheus niet te beledigen, deed hij dit niet rechtstreeks. Hij beval Hephaistos om uit water en aarde een vrouw te vormen, genaamd Pandora. Daarna schonken alle goden haar goede gaven. Athena gaf haar intelligentie, talent, manieren en kleedde haar in de mooiste kleurrijke kleding. Aphrodite gaf haar de bevalligheid en schoonheid van een godin. De andere goden gaven haar goud en staken bloemen in haar haar. De laatste god, Hermes, gaf haar de spraak en plantte schaamteloze gedachten en een bedrieglijke aard in haar wezen. Zo kreeg zij een eigenschap die geen enkele andere sterveling had: nieuwsgierigheid. Zeus schonk haar aan Prometheus, maar deze wist dat een geschenk van de goden niet zonder gevolgen blijft en weigerde haar. Hij raadde zijn broer aan dat ook te doen. Zeus liet haar daarop door Hermes bij Epimetheus, de domme broer van Prometheus brengen. Niettegenstaande de waarschuwingen van Prometheus nam hij haar tot vrouw. Zeus schonk het paar ook een pithos; vat, waarin alle ongelukken zaten opgesloten. Als het vat gesloten bleef, konden die niemand treffen. Pandora kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en opende het vat. Toen kwamen daar alle rampen, ziekten en zorgen uit tevoorschijn en verspreidden zich over de aarde, aan het kommerloze bestaan van de mensen was een einde gekomen. Pandora wilde nog gauw het deksel dichtklappen, maar alleen de hoop zat nog in het vat toen het weer gesloten werd. Vandaar dat onder de hevigste rampen die de mensen op aarde teisteren, de hoop nog alleen resteert. Pandora schonk haar man verscheidene dochters, Prophasis, de godin der uitvluchten, Metameleia, de godin van het berouw en Pyrrha, die later de echtgenote werd van Deukalion. In latere versies van het verhaal werd het vat een kistje, een vaasje, of gewoon een doos (de doos van Pandora). Kardinaalsmantel, the cardinal.
Siderone galanthis. Grieks sideros; ijzer. Galanthis of Galinthias was in de Griekse mythologie de vrouw die het plan had om Hera bij de geboorte van Hercules te belemmeren ten gunste van Eurystheus en werd veranderd in een wezel of kat als straf omdat ze zo brutaal was om de godin van geboorte te bedriegen namens Hera. Scarlet leafwing of red striped leafwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 26.
Figuur A. B. Ismene. (Melanitis leda ismene) Van deze geoogde nimf vlinder heeft men vele vormen die op de bovenkant van de vleugels bijna allen van dezelfde kleur zijn maar van onderen zo wel in kleur als in tekening zeer verschillen. Ze gebruikt maar vier poten om te lopen, de twee voorste zijn tegen de borst geplaatst maar niet zo ruig en pluisachtig als die van de meeste vlinders met gehakkelede vleugels en die hun oorsprong uit gedoornde rupsen hebben. De heer Linnaeus heeft een vlinder opgegeven die met deze veel overeen komt en die we in het vervolg zullen afbeelden. Ze woont in China en ook te Batavia.
Linnaeus systema naturea Pagina 773, nummer 151, Laeda.
Figuur C. D. Carduelis. (Vanessa cardui) We hebben al gezegd (pagina 17, figuur E. F) dat deze vlinder de distelvink niet alleen in Europa maar ook in Afrika en in [41] andere luchtstreken gevonden wordt. Deze dan is van Kaap de Goede Hoop en in alles gelijk aan de Europese distelvink. Uit die overeenkomst zou men mogen besluiten dat de rups waaruit deze vlinder in die gewesten voortkomt niet van de inlandse zou verschillen. Ook dat die gelijk de onze op allerlei distels en doorngewassen zich bevindt. Bij verschillende auteurs vindt men de beschrijving en afbeelding van deze vlinder.
Linnaeus systema naturea, pagina 774, Papilio Nymphales gemmati, nummer 157. Cardui. Merian Europese insecten III, tabel 15. Reamur insecten I, tabel 26, figuur 11, 12. Papilio Diurn. CL. I, tabel 10. Albertus Seba IV, tabel I, figuur E, 3, 4. Geoffroy insecten env. Paris II, pagina 41, nummer 7. La belle dame. Schaeffer, Icones Insectis. Ratis. Tabel 97, figuur 5, 6.
Figuur E. F. Gilippus. (Danaus gilippus) Deze aardige kaneelkleurige dagvlinder heeft de voorste poten kort en niet genageld. De vleugels zijn wat gekarteld en bijna rond van rand waarom ze volgens de afdeling van de heer Linnaeus onder de bonte Danaus zou behoren. Ze komt van Rio de Janeiro aan de kust van Brazili en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti. [42]
Figuur G. H. Ilione. (Lycorea ilione) Uit de net gemelde verzameling hebben we de afbeelding van deze Braziliaanse gestrekte of Parnas vlinder ontleend. Ze lijkt op de guave vlinder bij juffrouw Merian en Rosel afgebeeld. Maar als men ze tegen elkaar vergelijkt dan vindt men een niet alleen een opmerkelijk verschil in de plaatsing van de glasachtige vlekken maar die zijn ook meer doorschijnend. De voorste poten zijn kort en stomp en zonder nagels.
Merian Surinaamse insecten tabel 1. August Rosel Insecten belustigung IV, tabel 2, figuur 3.
Naam.
Melanitis leda ismene. Grieks melas; zwarte kleur. Leda is de echtgenote van de koning van Sparta Tyndareos. Zeus was verliefd op haar, maar kon haar niet overtuigen met hem samen te zijn, hij veranderde hij zichzelf in een zwaan en overweldigde Leda. Beschaamd om wat er gebeurd was had Leda die avond gemeenschap met haar man en na negen maanden kreeg zij kinderen, die uit een ei kwamen (van de zwaan). Pollux en Helena waren de kinderen van Zeus, Castor en Klytaimnestra van Tyndaeros. Iocaste is de dochter van Menoikeus. Toen ze zwanger was van Oedipus stuurde haar man Laios haar naar het Orakel van Delphi en die zei dat het kind voorbestemd was zijn vader te vermoorden en met zijn moeder te trouwen. Toen Oedipus geboren was liet Iokaste hem achter in het woud, met twee pennen door de benen geboord zodat hij niet zou ontsnappen (Oedipus betekent letterlijk zwelvoet en zou sterven. Echter een schaapherder vond hem en hij gaf het aan koning Polybos en zijn vrouw Merobe van Corinthi. Bij toeval doodt Oedipus zijn vader en trouwt met zijn moeder Iokaste. Samen kregen Oedipus en Iokaste twee zonen (teokles en Polyneikes en twee dochters, Antigone en Ismene. Iokaste pleegt zelfmoord. Na de dood van Iocaste komt het uit dat ze de moeder was van Oedipus en echtgenoot, Oedipus complex. Als Antigone en haar vader Oedipus naar Athene willen blijft Ismene in Thebe bij haar oom Creon en hij heerst dan over Thebe. Oedipus steekt zijn ogen uit. Hij pleegt geen zelfmoord omdat hij bang is de schimmen van zijn ouders te zien zonder dat hij eerst geboet heeft voor zijn daden. Oriental common evening brown.
Vanessa cardui (Cynthia cardui) Van Carduus; distel, de distelvlinder waarvan de rupsen op brandnetels, distels en floxen voorkomen. Het is de Duitse Distelfalter, Engelse painted lady.
Danaus gilippus. Toen Alexander de stad Athene ingenomen had zond hij het door Gilippus veroverde geld naar Ephoris of hoogste rechter in Sparta. Gilippus maakte de onderkant van de zakken open en nam uit elke een som geld en naaide daarna de zak weer dicht en dacht niet aan de beschrijving boven in de zak waarin de inhoud beschreven stond. Toen hij nu in Sparta kwam verborg hij in zijn huis het geroofde geld onder de dakpannen en gaf de rest aan de rechter en toonde daar met Lysander zegel als goed bewaard. De rechter zag daarna dat het geld niet klopte. Zijn dienaren vonden daarna onder de dakpannen van zijn huis een grote hoeveelheid nachtuilen. In die tijd was goud en geld gewoonlijk bekend als nachtuil omdat dit het teken was van de stad Athene en zo werd het geld gevonden en Gilippus, die zich daarvoor als hoofdman in Sicilië zeer beroemd was geworden, werd na deze daad van stad en land verbannen. Queen butterfly.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 27.
Figuur A. B. Achilles (het wijfje) (Morpho achilles) buitengewone grote en sierlijke vlinder is vanwege de vele oogvormige tekening op de onderkant van de vleugels bekend onder de naam van grote Argus. Ze behoort onder de vierpotige vlinders. Van boven hebben de twee hemelblauwe dwarsbanden de luister van satijn en het overige van de vleugels binnen die banden naar het gewricht praalt met een donker blauwe weerschijn. Aan de onderkant zijn de vleugels met vele bleekgroene en glanzende strepen gesierd wat ook plaats heeft in de buitenste ringen om de oogvormige vlekken. [43] De heer Linnaeus heef top de ondervleugels vijf dergelijke ogen geteld waar deze er echter maar vier heeft. Doch zo men op de afbeelding van Albertus Seba mag vertrouwen dan zouden er onder deze worden die het eerst vermelde getal van ogen hebben. Het mannetje is op de volgende plaat afgebeeld. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 752, Papilio Equit, Achivi, nummer 42. Merian Surinaamse insecten tabel 17. Albertus Seba IV tabel 24, figuur 1, 2. Knorr, Del. Nat, tabel C, Figuur 1, 2. Carl Alexander Clerck Icones. Tabel 24, figuur 2.
Figuur C. D. Cyllarus. (Strephonota cyllarissus) Deze fraaie Surinaamse schildrups vlinder (Papilio plebeji ruralis) heeft de vleugels van boven met een mooie blauwe kleur en met een groene weerschijn.
Figuur E. Albula. (Euruma albula albula) Van onderen is de kleur van de vleugels van dit Surinaamse witje niet te onderscheiden van de bovenkant dan dat de tippen van de voorste niet zwart maar groenachtig gekleurd zijn. Het is een zespotige vlinder en behoort onder de witte Danaus. (Papilio danaus candidi) De mannetjes zijn van dezelfde kleur en grootte als dit wijfje.
Figuur F. Phiale. (Euruma phiale phiale) Weinig verschilt deze met de voorgaande witte vlinder. Van onderen zijn de vleugels aan de buitenranden geel van kleur. Het is een mannetje en komt uit Suriname. [44]
Buitenlandse vlinders.
Plaat 28.
Figuur A. Achilles. (het mannetje) (Morpho achilles) De onderkant van deze fraaie vlinder is met de op de voorgaande afbeelding plaat 27 afgebeelde wijfje zo wel in tekening als in kleur helemaal gelijk. Hoewel het mannetje bijna een derde kleiner zijn dan de wijfjes zo zijn echter de oogvormige vlekken van dezelfde grootte zoals de gemelde plaat bij figuur B. Aantoont. Van boven op de vleugels heerst een sterkere gloed en de hemelsblauwe dwarsbanden zijn breder en ook de donkerblauwe weerschijn vertoont zich veel mooier.
Figuur B. C. Diocippus. (Hypolimnas misippus) Een vlinder die de heer Linnaeus onder de naam Chrysippus heeft opgegeven en met deze veel overeenkomst heeft maar verschilt in het gemis van de zwarte vlekken in het midden van de achterste vleugels en in de plaatsing van de witte vlekken in de voorste. Deze vlinder heeft de voorpoten kort zoals alle de mij bekende zogenaamde kaneelkleurige hebben. Ze is van Batavia.
Linnaeus systema naturea pagina 767, Papilio Danaus festivi, Chrysippus. Albertus Seba IV, tabel 6, figuur 17, 18. Edwards history of birds tabel 189.
Figuur D. E. Melita. (Hypolimnas bolina) De vier grote witte vlekken op de voorste vleugels van [45] deze niet geoogde nimf vlinder zijn met hemelsblauw aan de kant gevlekt. Aan de buitenste rand staan mede enige glanzende stippen van gemelde kleur. Ze behoort onder de vierpotige vlinders, de twee voorste zijn te kort om er mee te lopen en komt van Batavia.
Houttuin Nat. Hist, 1ste deel, 11de stuk, pagina 317, plaat 98. Figuur 5 is een vorm van deze vlinder.
Figuur F. G. Gyas. (Sarota gyas) Deze kleine dagvlinder behoort tot de Argus of duinvlinders. De sprieten zijn met zwarte en witte ringen beurtelings gesierd. Van onderen is de donker oranjekleurige grond van de vleugels met groene zilverachtige banden, strepen en stippen zeer aardig getekend en de randen rondom de vleugels als met een zilveren franje omzoomd. Ze is uit Berbices, (Berbice, Guyana).
Naam.
Morpho achilles. Achilles is een beroemde held uit de oorlog tegen Troje. Om hem onkwetsbaar te maken had zijn moeder, de zeenimf Thetis, hem in de rivier de Styx gedompeld. Ze hield hem hierbij vast aan zijn hiel, zodat deze niet in aanraking was geweest met het water. Zo was het enige zwakke punt van Achilles zijn hiel. Een zwakke plek of teer punt noemt men een achilleshiel of Achillespees. Thetis had haar zoon Achilles gewaarschuwd. ҇a niet naar Troje want dit wordt je doodӠwaren haar laatste woorden. Achilles was inmiddels de grote held van de Grieken en de grote angst voor de Trojanen. Totdat er ruzie kwam tussen Agamemnon en Achilles. Achilles weigerde nog te vechten en het leger van Agamemnon ging ten onder. De Trojanen waren altijd erg bang voor Achilles geweest maar nu zagen zij hun kans. Om de Trojanen te laten schrikken ging Achillesՠbeste vriend Patroclus, vermomd als Achilles, de strijd aan tegen de Trojanen. Patroclus verdreef de Trojanen totdat Hector vernam dat het niet Achilles was die het Griekse leger leidde. Patroclus werd gedood. Toen Achilles het nieuws vernam was hij furieus. Hij wilde zich wreken en doodde Hector en bond het lichaam van Hector achter zijn wagen en sleepte het rond de stadsmuren. Maar Achilles had 1 zwakke plek en dat was zijn hiel. Op aanwijzing van God Apollo, schoot Paris een pijl af op zijn zwakke plek en doodde Achilles. Achilles morpho, blue banded morpho.
Hypolimnas misippus. Een naam van Godart, maar vermeldt niet waar het vandaan komt. Vermoedelijk de door Fabricius genoemde naam hegesippus. Hegesippus was een staatsman en redenaar, bijgenaamd Ҡknoop Ҭ waarschijnlijk uit de wijze waarop hij zijn haar droeg. Hij leefde in de tijd van Demosthenes wiens anti - Macedonische beleid hij enthousiast ondersteunde. In 343 voor Christus hij wat een van de ambassadeurs naar Macedoni gezonden om te bespreken, onder andere zaken, het herstel van eiland Halonnesus die in beslag was genomen door koning Filippus van Macedoni. De missie die mislukte, maar al snel daarna schreef Filippus naar Athene en bood het eiland aan of een arbitrage om de kwestie van het eigendom te beslissen. In antwoord op deze brief was de oratie De Halonneso geleverd die, hoewel opgenomen onder de speeches van Demosthenes, wordt algemeen beschouwd van Hegesippus. Danaid efffly, mimic of diadem. Chrysippus, zoon van Aegyptus die door zijn echtgenoot in de huwelijksnacht vermoord werd.
Hypolimnas bolina. In de Griekse mythologie was Bolina een nimf. Volgens Pausanias was Bolina ooit een sterfelijk meisje van Achaea. Ze was geliefd bij de god Apollo en toen hij probeerde om haar te benaderen vluchtte Bolina van hem en wierp zich in de zee om aan zijn avances te ontsnappen. Daarop maakte de god haar onsterfelijk. Dit is een veel gelukkiger lot dan die van Apollo meestal verplettert krijgen. Great eggfly, blue moon butterfly.
Sarota gyas. Sarota, onbekend, mogelijk van de Saronisch Golf, een paar kilometer van Piraeus en westelijk van Athene. Of van Grieks sarothron; bezem.
Gyas. Een van de honderd-handige, zoon van Uranus en Gaea. Hij werd gedood door Hercules in de strijd tussen de goden en de reuzen.
Ook wel aangeduid als Gyges, Gyas, Gyas, Gyges, Gyes, Gyes, Gyges of Gyges. Dat was een herder die de koning van Lydia werd. Hij vond een paard gemaakt van messing verborgen in een scheur in de aarde en opende het. Van binnen was er een lichaam van een reus die een magische ring droeg. Gyges nam de ring die onzichtbaarheid verleende aan de drager, en gebruikte het om de toegang tot het paleis van de koning te krijgen waar hij de koning, Candaules doodde en verleidde zijn vrouw. Een ander verhaal zegt dat Candaules dwong zijn vrouw naakt te verschijnen voor Gyges zodat hij haar schoonheid kon bewonderen. Daarom werd de koningin zo woedend dat ze Gyges overhaalde om haar man te doden en vervolgens trouwde ze met zijn moordenaar. Gyas jewelmark.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 29.
Figuur A. Papilionaris. (Cyclosia papilionaris) Deze Chinese nachtvlinder met gepluimde sprieten en gekrulde zuiger heeft van onderen het lijf en de vleugels van dezelfde kleur en tekening zoals aan de bovenkant. Ze houdt de vleugels uitgespreid en zou zo met veel recht zoals de volgende onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) geplaatst kunnen worden.
Drury II tabel 2, figuur 4. Papilionaris. [46]
Figuur B. Militaris. (Dysphania militaris) Onder de nachtvlinders kan deze een van de sierlijkste genoemd worden. Ze heeft de sprieten gepluimd en een gekrulde zuiger. De blauwachtige witte vlekken naar de tippen op de bovenste vleugels staan op een donkerblauwe grond met een violette weerschijn. Van onderen is ze eveneens van kleur. Ze woont in China.
Linnaeus systema naturea pagina 811, Phalaena Attaci, nummer 12. Rosel IV, tabel 6, figuur 3. Daubeton tabel 67, figuur 1, lՍ Arlequine.
Figuur C. D. Lysander. (Parides lysander) De blauwgroen vlek op de voorste vleugels naast de rode op de achterste geven deze fluweelzwarte dagvlinder een mooi aanzien. Ze heeft de poten alle even lang en met nagels bezet. Vanwege de rode vlekjes aan de borst zou ze onder de Trojaanse ridder vlinders van de heer Linnaeus behoren. In Suriname is het een gewone vlinder.
Figuur E. Hyppason. (Papilio hyppason) Deze zwarte Surinaamse dagvlinder is aan beide kanten gekleurd behalve dat van onderen aan de borst geen rode stippen en op de voorvleugels de vuil witte vlekken niet te zien zijn. Ze onderscheidt zich van de voorgaande en volgende voornamelijk daarin dat de achterste vleugels minder rood gevlekt en de onderranden ervan met wit omzoomd zijn. [47]
Figuur F. Euristeus. (Parides lysander) De bovenvleugels van deze dagvlinder lijken geheel op die van de voorgaande figuur E, maar de onderste verschillen in het getal van de rode vlekken en de zomen om de onderrand er van die van een mooie rode kleur zijn. Van onderen is ze eveneens met figuur D gelijk maar zonder bloedkleurige stippen aan de borst. Ze is van Suriname.
Figuur G. Myrrha. (Antona myrrha) Deze oranjekleurige nachtvlinder of uiltje schijnt onder de landmeters (Phalaena Geometrae) te behoren. De sprieten zijn draadvormig en het heeft een gekrulde zuiger. Van onderen verschillen de vleugels niet in kleur met de bovenkant. Het komt uit Suriname.
Figuur H. Corinna. (Coenonympha corinna) Dit fraaie uiltje heeft op elke boven vleugel vier strepen als van blauw gelakt zilver en ook diergelijke stippen op de achterste. De sprieten zijn draadvormig, de zuiger is gekruld. Van onderen is de kleur effen oranje of zoals de grondkleur van boven. [48]
Naam.
Cyclosia papilionaris. Cyclosia, Grieks kyklos; cirkel. Papilionaris, Papilio-achtig. Drury's jewel, die de naam het eerst publiceerde.
Dysphania militaris. Grieks dys; mannelijk, phaino; ik verschijn. Militaris, een bijnaam van Venus. Militaris; militair, soldaat, van Latijn militaris, miles; soldaat, Grieks homilos; verzamelde menigte.
Parides lysander. Lysander, Lysandros. Hij was een Spartaanse admiraal die de Spartaanse vloot in de Hellespont, die de Atheners versloeg op Aegospotami in 405 v. Chr. Het volgende jaar, was hij in staat de Atheners te capituleren waardoor de Peloponnesische Oorlog tot een einde kwam en organiseerde de heerschappij van Sparta op heel Griekenland in de laatste tien jaar van zijn leven, stierf 395 v. Chr.
Papilio hyppason, onbekend, naam komt meer voor, mogelijk van Hipparchus van Nicea, Hipparkhos ca. 190- 120 voor Christus, was een Griekse astronoom, geograaf en wiskundige. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de trigonometrie, maar is het meest bekend voor zijn ontdekking van de precessie van de equinoxen.
Antona myrrha. Antona, onbekend, mogelijk van Latijn voor onschatbaar, kostbaar, of een vrouwelijke vorm van Anton, Antonius, naam van een bekende van Pieter Cramer. Myrrha, ook bekend als Smyrna is de moeder van Adonis in de Griekse mythologie. Ze werd omgevormd tot een mirre boom na het vrijen met haar vader en beviel van Adonis als een boom. Hoewel het verhaal van Adonis Semitische wortels heeft is het onzeker waar de mythe van Myrrha ontstaan, al was het waarschijnlijk uit Cyprus. De mythe geeft de incestueuze relatie tussen Myrrha en haar vader, Cinyras. Myrrha wordt verliefd op haar vader en met trucs krijgt ze hem in geslachtsgemeenschap. Nadat hij haar identiteit ontdekt trekt Cinyras zijn zwaard en achtervolgt Myrrha. Zij vlucht over Arabië en na negen maanden wendt ze zich tot de goden om hulp. Ze krijgen medelijden met haar en zetten haar om in een mirre boom. En in in plantvorm baart Myrrha Adonis. Volgens de legende zijn de aromatische uitvloeiingen van de mirre boom Myrrha tranen.
Coenonympha corinna, Grieks koinos; algemeen, nympha; nimf. Corinna of Korinna was een oude Griekse dichter traditioneel toegeschreven in de 6de eeuw voor Christus. Volgens oude bronnen zoals Plutarchus en Pausanias kwam ze uit Tanagra in Boeotië, waar ze een leraar en rivaal van de beter bekende Thebaanse dichter Pindarus was. Hoewel twee van haar gedichten overgebleven in samenvattingen leven is het grootste deel van haar werk bewaard gebleven in papyrus fragmenten. Corsicaans hooibeestje.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 30.
Figuur A. B. Cajeta (het mannetje) (Eudocima cajeta) Deze bijzondere nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en heeft een gekrulde zuiger. Ze houdt de vleugels in een rustende stand dakvormig tegen elkaar over het lijf gedekt en behoort onder de Phalaena Noctuae van de heer Linnaeus.
Figuur C. Cajeta. (het wijfje) Op de bovenvleugels van deze uil ontbreken de bruine met wit gerande dwarsstrepen en de grondkleur ervan is meer gestippeld dan die van figuur A. Van onderen verschilt ze in niets met de figuur B. Door deze overeenkomst zou men mogen veronderstellen dat dit het wijfje is van de voorgaande. Ze komen van Coromandel en worden ook te Batavia gevonden. Ze berusten met alle op deze plaat afgebeelde vlinders in de kostbare verzameling van de hoog weledelgeboren heer baron Rengers.
Albertus Seba IV, tabel 42, figuur 3, 14. Misschien heeft men daar het mannetje willen afbeelden.
Figuur D. Melaneus. (Parantica melaneus) Deze dagvlinder heeft de voorste poten kort en zonder [49] nagels. Op de blauwachtige vlekken in het midden van de vleugels kan men met het blote oog geen dons ontdekken. Die vlekken zijn daar blinkend en doorschijnend. Van onderen is ze van dezelfde kleur als aan de bovenkant en de borst is daar met witte stippen bezet. Volgens de afdeling van de heer Linnaeus behoort deze onder zijn boten Danaus. (Papilio Danaus festivi) Ze komt van de kust van Coromandel en China.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Rhode, werd aan Hippolytus gegeven.
Figuur E. Rhodope. (Colla rhodope) De vierbladige vormige vleugels geven aan deze Chinese nachtvlinder een zeldzame vorm. De sprieten zijn gepluimd. De donkerblauwe kleur op de achterste vleugels heeft een satijnachtige glans. Van onderen is ze van dezelfde kleur.
Figuur F. Agis. (Pseudodirphia agis) Deze Surinaamse nachtvlinder met gepluimde sprieten heeft een bijna onzichtbare zuiger. Van onderen is de kleur in het algemeen flauwer dan op de bovenkant van de vleugels. Dit is een mannetje en zou met de volgende onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) behoren.
Figuur G. Hircia. (Periphoba hircia) Deze Atlas uil met zware gekamde sprieten en een zeer kleine zuiger heeft de vleugels met lang haarachtig dons bezet. Onder is ze gekleurd zo als de achterste vleugels van boven in het midden naar het gewricht zijn. [50] Dit is een mannetje en uit Suriname gekomen.
Naam.
Eudocima cajeta, mogelijk van Eudokimos van Cappadocië, heilige uit de 9de eeuw, of een samengesteld woord van Grieks eu; goed en Decima, een van de Parcen of het lot. Ze meet de draad van het leven met haar staf. Zij werd ook vereerd als de godin van de bevalling. Haar Griekse equivalent was Lachesis. Cajeta, de voedster van Aenea die hem vergezelde op zijn reizen en stierf na haar aankomst in Italië.
Parantica melaneus, Grieks para; dichtbij, ptica; veer, of een dochter van Danaus? Melaneus was een zoon van Apollo. Hij was de oprichter van Oechalia (Oikhalia), verschillend gelegen in Thessali, Messenia of Euboea. Melaneus erfde Apollo ‘s boogschieten vaardigheid en was een bekend boogschutter en trouwde Stratonice. Hij was de vader van Eurytus, de beroemde boogschutter die de reputatie van zijn vader overschaduwde en Ambracia, de naamgever van Ambracia in Epirus. Stratonice werd later meegevoerd door Apollo. Chocolate tiger.
Colla rhodope, Van vulgair Latijn Colla, uit oud Grieks Kolla;, lijm. Koningin Rhodope van Thraci was de vrouw van Haemus. Haemus was ijdel en hoogmoedig en vergeleek zichzelf en Rhodope met Zeus en Hera, die werden beledigd en veranderde het paar in bergen. (bergen van de Balkan en de Rhodope bergen)
Pseudodirphia agis. Grieks pseudes; vals, en Dirphia. Agis; Grieks sphragis; zegel, bescherming, uit Latijn aegis, uit Griekse Aigis, de naam van het schild van Zeus, door Herodotus gerelateerd aan aix; geit, zoals het schild was van Aigis; geitenleer. Athene' ՠs aigis was een korte geitenhuid mantel bedekt met schubben en bezet met het hoofd van een Gorgon en omzoomd met slangen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 31.
Figuur A. Luna. (het wijfje. (Actias luna) Van de N. Amerikaanse Luna hebben we reeds op plaat 2 de afbeelding van het mannetje gegeven en van dezelfde is in het werk van de heer Drury het wijfje te vinden. Thans geven we de afbeelding van deze Oost-Indische die in gedaante veel met de eerst gemelde overeenkomt. Maar als men ze tegen elkaar vergelijkt dan zie je snel dat dit een andere soort is die niet alleen in kleur, die bleekgroen is, maar ook in de tekening van de maanvormige ogen op de vleugels opmerkelijk verschilt. De sprieten zijn minder gekamd als die van het mannetje van de volgende figuur, maar de zuiger in beiden is klein. De poten zijn donker karmozijn rood of van dezelfde kleur als de buitenste rand aan de voorste vleugels van het mannetje. De kop en het hele lijf met een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten zijn met sneeuwwitte donsachtige haartjes of pluis bezet. In de halve maanvormige vlekken op elke vleugel is een wit doorschijnen maantje.
Drury I, tabel 24, figuur 1. [51]
Figuur B. Luna. (het mannetje) De randen van de vleugels van dit mannetje zijn minder gekarteld dan die van het wijfje en de bovenste eindigen in een scherpere tip. De onderste zijn naar de staarten toe smaller en met meer rood gevlekt. Van onderen is er geen verschil in kleur met de bovenkant van deze zeldzame en fraaie nachtvlinders. Ze komen van de kust van Coromandel. Men heeft er ook van het eiland Ceylon die niet zo groen van kleur maar bleek en bijna wit zijn. Ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur C. D. Celeno. (Jamides celeno) Deze dagvlinder behoort onder de pissebedjes of schildrups pages (Papiliones Plebejus ruralis) die allen zes poten hebben en is van Suriname.
Figuur E. Arius. (Calydna arius) Deze kleine Surinaamse dagvlinder is aan beide zijden van dezelfde kleur. Het heeft ze spoten en behoort onder de zogenaamde Argus of duin vlinders die de heer Linnaeus naast de schildpad pages onder zijn veldburgers of landlieden gebracht heeft. (Papiliones plebeji rurales)
Figuur F. Coras. (Polites peckius) Dit dikkopje (Papilio urbicola) is aan beide zijden van dezelfde kleur met geelachtige vlekken. De sprieten van de vlinders die men gewoon is dikkopjes te noemen eindigen [52] aan de knop met een haakachtig puntje. Deze en de twee voorgaande berusten in de verzameling van de heer E. de Marre. Deze komt uit Suriname.
Naam.
Actias luna, zo genoemd door William Elford Leach. Actais; van Actium. De slag bij Actium was een zeeslag op 2 september 31 v.Chr. voor de kust van Griekenland waar de vloot van Marcus Antonius en Cleopatra vocht tegen de vloot van Octavianus. Luna moth, Amerikaanse maanvlinder, genoemd naar Luna; maan, naar de vlekken op de vleugels, Luna de maangodin met de Griekse tegenhangster Selene.
Jamides celeno,zoon of afstammelingen van Jamus die in de kunst van het voortekens, augures, uitblonk. Jamus was de stamvader van de familie van de Jamiden waar de hogepriester plaats bij de Tempel van Jupiter in Olympia erfelijk was. Hij was een zoon van Apollo en Evadne en had van zijn vader de gave om uit het offervuur waarzeggerij en orakels te ontvangen. Celeno, wel van caeruleum; blauwachtig, in de Griekse mythologie verwijst Celaemo naar verschillende figuren als; Celaeno, een van de Harpijen die Aeneas tegenkwamen in Strophades. Ze gaf hem profetien over zijn toekomstige reizen. Celaeno, een van de Plejaden. Zij zou de moeder zijn van Lycus en Nycteus door Poseidon. Celaeno, n van de Danaden, de dochters van Danaus. Haar moeder was Crino. Ze trouwde en doodde Hyperbius, zoon van Aegyptus en Hephaestine. Zij wordt ook verondersteld een zoon, Celaenus, te hebben gehad van Poseidon. Common cerulean.
Calydna arius, in de Griekse mythologie was Calydnus of Kalydnos een zoon van Uranus en de eerste mythologische koning van Thebe naar wie de stad wordt verondersteld te zijn genoemd Calydna. Hij zou de eerste vestingwerken van de stad te hebben opgebouwd, dat was de reden waarom Thebe soms werd aangeduid als de Citadel van Calydnus. Arius was een burger van Alexandrië. Augustus achtte hem zo hoog dat hij na de verovering van Alexandrië verklaarde dat hij stad vooral spaarde omwille van Arius. Volgens Plutarchus adviseerde Arius Augustus om Caesarion, de zoon van Cleopatra en Julius Caesar, te executeren met de woorden ‘Nouk agathon polukaisarie Ҡ(‘Het is niet goed om te veel Caesars hebben,’ een woordspeling op een tekst in Homerus.
Polites peckius, Polites was een lid van de bemanning van Odysseus die naar hem verwijst als zijn beste vriend, hoewel hij slechts tweemaal genoemd, ooit als onderdeel van Eurylochos 's scouting groep op het eiland van Circe (hij is een van de eerste om het paleis van Circe in te gaan) en toen, na een jaar, overtuigt hij Odysseus om van Circe te vertrekken. Hij wordt gedood, hetzij door Scylla of de bliksemschicht die Zeus gooit naar Odysseus schip omdat zijn bemanning eet van het vee van Helios. Een andere Polites was de wettige zoon van Priamus en Hecuba. Hij was prins van Troje en broer van 49 andere kinderen, waaronder 12 dochters. Hij werd gedood door Neoptolemus, de zoon van Achilles. Zo genoemd door Kirby naar professor William Dandridge Peck. Peck ‘s skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 32.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Cleopatra werd aan Agenor gegeven. Er waren er wel twee, de andere was de dochter van Polyxo die met Hermus trouwde
Figuur A. B. Agenor. (Papilio memnon agenor) Deze mooie dagvlinder heeft de heer Linnaeus onder zijn Trojaanse ridders opgegeven. De poten zijn alle even lang en met sterke nagels voorzien. Ze worden in China, op Coromandel en te Batavia gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 747. Papilio Equit. Trojani nummer 14. Carl Alexander Carl Alexander Clerck Iconeses, tabel 15.
Figuur C. D. Tiberina. (Papilio thallo) (Phalaena tiberina) Door de heer Edwards is een vlinder afgebeeld die met deze in kleur en tekening niet verschilt dan dat die geknopte sprieten heeft. Onze afbeelding is naar een nachtvlinder met gepluimde sprieten en met een gekrulde zuiger gemaakt. De sprieten, de poten, het lijf en de aderen op de bovenvleugels hebben in dit wijfje een groene koperachtige glans waarin ze verschillen met de mannetjes die een blauwe glans hebben en de achterste vleugels zijn niet wit maar zwart en in het midden met twee witte vlekken. Ze komen uit China.
Edwards history of birds, tabel 226.
Figuur E. F. Orithya. (Junonia orithya) *(het mannetje) [53]
Het wijfje van deze geoogde nimf vlinder hebben we al op plaat 19 figuur C. D afgebeeld en gezegd dat het mannetje de achterste vleugels van boven bijna geheel satijnachtig blauw en aan het gewricht fluweelachtig zwart heeft zoals de afbeelding hier voldoende aantoont en dus geen verdere beschrijving behoeft. Ze komen van Batavia en China.
Linnaeus systema naturea pagina 770, Papilio Nimphen gemmati nummer 137. Rosel IV, tabel 6, figuur 2.
Naam.
Papilio memnon agenor. In de Griekse mythologie was Memnon de Ethiopische koning en de zoon van Tithonus en Eos. Als een krijger werd hij beschouwd als bijna Achilles gelijk in vaardigheid te zijn. Tijdens de Trojaanse oorlog bracht hij een leger voor de verdediging Troje en doodde Antilochus tijdens een felle strijd. De dood van Memnon echode bij Hector die Achilles uit wraak vermoordde voor zijn gevallen kameraad, Patroclus. Na de dood van Memnon was Zeus bewogen door de tranen Eos en verleende hem onsterfelijkheid.
Agenor; heldhaftig, mannelijk. Een zoon van Poseidon en Libië, koning van Fenicië en Tyrus, tweelingbroer van Belus. Hij trouwde Telephassa en werd de vader van Cadmus, Phoenix, Cylix, Thasus, Phineus en volge s sommige van Europa. Nadat zijn dochter Europa was weggevoerd door Zeus stuurde Agenor zijn zoons op zoek naar haar, en beval hen niet om terug te keren zonder hun zus. Aangezien Europa niet te vinden was kwam geen van hen terug en al vestigden zich in het buitenland. Great mormon.
Papilio thallo. Thallo was de Hora (seizoen) godin van de lente knoppen en scheuten. Ze werd vereerd in Athene samen met de godin Pandrosos (alles dauw).
Buitenlandse vlinders.
Plaat 33.
Figuur A. Eurilochus. (Caligo eurilochus) Dit is een van de grootse Surinaamse dagvlinders die tot nog toe bekend zijn. Ze gebruikt maar de vier achterste poten om mee te lopen, de voorste zijn kort en zonder nagels. De vleugels hebben niet zo’n mooie blauwe glans als die van de Teucer en Idomeneus twee vlinders die er in vele opzichten mee overeen komen. Maar ze praalt met een blauwe violetkleurige weerschijn. Op de volgende plaat is de onderkant afgebeeld. Ze behoort volgens de rangschikking van de heer Linnaeus onder de Griekse ridders.
Figuur B. C. Ilia. (Catocala ilia)Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten lijkt op [54] de gewone Europese rode weeskind. Maar aan de onderkant heeft e alle dwarsbanden over de vleugels rood in plaats dat de gemelde inlandse die wit van kleur heeft. Ze komt van Jamaica en is in het kabinet van den hoog edel geboren heer baron Rengers.
Linnaeus systema naturea Phalaena Nocuae nummer 120, Pacta.
Naam.
Caligo eurilochus. Grieks caligo; waas, mist, donkerte. Eurylochos of Eurýlokhos) verschijnt in de Odyssee van Homerus als tweede in bevel van Odysseus schip tijdens de terugkeer naar Ithaca na de Trojaanse oorlog. Hij was dus een familielid van Odysseus door huwelijk. Hij wordt afgebeeld als onaangename laffe persoon die ondermijnt Odysseus en wakkert de problemen aan. Toen het schip stopt bij Aeaea, de thuisbasis van Circe de tovenares, Eurylochos en Odysseus lootten om een groep van 22 mannen te leiden om het eiland te verkennen. Eurylochos wordt gekozen. Nadat de bemanning een kolom van rook ziet leidt Eurylochos zijn expeditie naar de bron. Ze naderen een paleis, omringd met wilde, maar op magische wijze goedaardige dieren. In het paleis is Circe aan het zingen en (onder leiding van Polites) alle van de partij Eurylochos, behalve hij, haasten zich naar binnen om haar te begroeten. Eurylochos verdenkt haar verraad en toen ze de rest van de expeditie in varkens verandert ontsnapt Eurylochos en waarschuwt Odysseus en het gedeelte van de bemanning die op het schip bleef, waardoor Odysseus een reddingspoging deed. Toen Odysseus gaat om zijn mensen te redden weigert Eurylochos om hem te leiden en dringt er bij hem aan om te ontsnappen en laat de mensen aan hun lot over. Toen Odysseus terugkeert van Circe en de mannen te hebben gered beledigt Eurylochos Odysseus. Odysseus overweegt hem te doden, maar de bemanningsleden trekken ze uit elkaar. Na het maken van een wapenstilstand met Odysseus raadt hem Circe aan de profeet Tiresias te zien voor meer advies om veilig terug naar huis te keren. Tiresias instrueert later Odysseus om het vee niet aan te raken op het eiland van de zonnegod Helios, maar Eurylochos overtuigt de hongerige en muitende bemanning ze te doden en aantal van hen te eten. Als straf Odysseus wordt schip en al zijn bemanning vernietigd, met inbegrip van Eurylochos, ze worden gedood in een storm gezonden door Poseidon. Alleen Odysseus overleeft. Uilvlinder, forest giant owl.
Catocala ilia, in de Griekse mythologie wordt Ilia beschreven als de dochter van Numitor, koning van Latium. (Midden-Itali) Numitor ‘s jongere broer Amulius greep de troon en doodde Numitor Գ zoon, vervolgens dwong hij Ilia een maagd priesteres van de godin Hestia te worden. Ze was ook bekend als Rhea Silvia. Van Vestaalse maagden werden celibaat gezworen voor een periode van dertig jaar, dit zou ervoor zorgen dat de lijn van Numitor geen erfgenamen had. Echter Rhea Silvia werd zwanger en beviel van de tweeling Romulus en Remus. Ze beweerde dat de god Mars het gedaan had en de vader van de kinderen was. Livy zegt dat deed ze was verkracht door onbekende, maar verklaarde dat het Mars was om de vader van haar buitenechtelijke nakomelingen te zijn, ofwel omdat ze het echt dacht het geval te zijn of omdat hij wat minder verwerpelijk was het gepleegd te hebben met een god. Ilia underwing, beloved underwing of wife underwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 34.
Figuur A. Eurilochus. (Caligo eurilochus) Het verschil in de tekening aan deze kant van de vleugels toont voldoende aan dat het een bijzondere soort is en niet verward moet worden met de voor vermelde Teucer en Idomeneus die door juffrouw Merian op plaat 23 en 60 zijn afgebeeld. De bruine grondkleur in bijna zonder vlekken maar met een ontelbare menigte van grijze golfvormige en door elkaar lopende streepjes getekend waardoor de twee grote ringen om de oogvormige vlekken meer uitsteken. Ze is vanwege haar grootte getekend naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. C. Egeria. (Heliconius egeria egeria) Deze gestrekte of Parnas vlinder verschilt van de Erato of rood gestraalde doordat de ondervleugels van boven niet rood gestreept maar gevlekt zijn en dat ze meer gele [55] vlekken op de bovenvleugels heeft. De voorste poten zijn als pluisjes en kort. Ze komt van Suriname en berust in het kabinet van de hoog edel geboren barn Rengers.
Linnaeus systema naturea pagina 757, Papilio Heliconii nummer 75, Erato.
Naam.
Heliconius egeria. Zie Heliconii. Egeria was een waternimf en een godin. Ze zorgde meteen voor Hippolytus, zoon van Theseus (stichter van Athene), nadat hij die uit de doden was opgewekt totdat hij zijn naam veranderde en werd Virbius. Zij was de beroemdste tweede vrouw en raadgever van de tweede koning van Rome, Numa Pompilius.
Buitenlandse kapellen.
Plaat 35.
Figuur A. B. Oenone. (Junonia oenone) Deze fraaie geoogde nimf kapel heeft de voorste poten zeer kort. De blauwe vlekken op de achterste vleugels hebben de glans van satijn. Doch de wijfjes bij Figuur A en B hebben de grondkleur doorgaans meer donkergeel en de blauwe vlekken niet zo mooi hemelsblauw als het mannetje die bij figuur C zijn afgebeeld. Ze komen uit China en worden ook aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Linnaeus systema naturea pagina 770. Papilio Nymphales gemmati nummer 135. Edwards tabel 37. Kleman, deel 1 tabel 3, figuur 1, 2. Seligman uitlandsche vogelen 1 deel, tabel 73.
Figuur D. E. Aonis. (het wijfje) (Junonia lemonias) Onder [56] deze geoogde nimf kapellen vindt men vormen die van boven op de achterste vleugels naast de grote oogvormige vlekken bij de binnenrand van de voorste nog een klein oogje in dezelfde buitenste ring hebben. Een andere is er die van onderen geheel zonder vlekken is en zonder oogvormige stippen op de vleugels en de kleur bleek rozerood. Maar van boven zijn ze allen hetzelfde zoals deze. Ze behoren onder de vierpotige kapellen die de voorste poten als een pluisje of sabel hebben.
Figuur F. Aonis. (het mannetje. (Junonia lemonias) Deze afbeelding is naar een mannetje aan de onderkant gemaakt. De grondkleur van de vleugels loopt meer in het grauwe en in plaats van de ogen zijn het hier maar zwarte of donkerbruine stippen. Van boven zijn ze zoals de wijfjes bij figuur D maar worden ook op de kust van Coromandel, op Ceylon en te Batavia gevonden.
Linnaeus systema naturea pagina 769. Papilio Nimphen Gemmati nummer 134.
Zie Danaus, dochter van Polyxo, Erato, werd aan Bromius gegeven.
Figuur G. Bromus. (Cosmosoma bromus) De sprieten van deze bastaard onrust (Sphinx adscita) zijn [57] gepluimd. De vleugels zijn glasachtig doorzichtig en het donker gele lijf is zonder enige glans. Dit is een wijfje en komt van Suriname.
Figuur H. Phlegmon. (Calonotos phlegmon) De witte vlekken op de zwarte vleugels van deze Surinaamse bastaard onrust zijn doorschijnend. Het borststuk is met twee en het lijf met drie groene gebronsde banden gesierd. Ook hebben de poten een koperachtige glans. Mogelijk hebben de mannetjes de sprieten meer gepluimd dan dit wijfje. Het berust met de voorgaande in het kabinet van de heer W. van der Meulen.
Naam.
Junonia lemonias, Sulpicius, de zoon van Quintus, was een tijdgenoot en vriend van Cicero en van ongeveer dezelfde leeftijd. Cicero werd geboren B. C. 106. De naam Lemonia is het Ablatief en geeft de stam aan waartoe Servius behoorde. Volgens Cicero was de vader van Servius van de ridderstand. Servius eerste wijdde zich aan welsprekendheid en hij bestudeerde zijn kunst met Cicero in zijn jeugd. Ormos leomonias is ook een plaats in Griekenland. Lemon pansy.
Cosmosoma bromus, Grieks kosmos; versiering, soma; lichaam., Bromus, een van de centaurs die geslagen werd door Caeneus in een wedstrijd.
Calonotos phlegmon, Phlegmon, Grieks phlegmon; ontsteking onder de huid. Mogelijk van phlegethon, een rivier van vuur, een van de rivieren om de Hades.
Plaat 36.
Figuur A en B. Vrouwelijk, C, mannelijk, Oenone (Junonia oenone)
figuur D en E, vrouwelijk, F, mannelijk Aonis (Junonia lemonias)
Figuur G. Bromus, (Cosmosoma bromus bromus)
Figuur H. Phlegnon. (Calonotis phlegmon)
Naam.
Zie voorgaande.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 37.
Zie Danaus, dochter van Polyxo, Stygne, werd aan Polyctor gegeven.
Figuur A. B. Policenes. (Graphium policenes) De onderkant van deze page of Griekse ridder vlinder is zo in kleuren als in tekening uiterst fraai. De poten zijn allen even lang en met nagels bezet. Ze komt van Suriname en berust met de twee volgende soorten in het kabinet van de hoog edelgeboren heer baron Rengers.
Figuur C. D. Castor. (Charaxes castor) Op plaat 3 is bij figuur C en D een vlinder afgebeeld die op deze enigszins lijkt. De heer Linnaeus betrekt deze soorten mede onder de Griekse ridders, mogelijk omdat de ondervleugels hoekig zijn en dus door de twee langste tandjes als gestaart schijnen. Deze vlinder heeft maar vier poten om mee te lopen, de voorste zijn rug als kwastjes of in de gedaante van sabelbont tegen de borst geplaatst waardoor die dan zeer verschilt met de zogenaamde pages die allen zes poten met nagels hebben. Ze leeft in de kust van Guinee.
Figuur E. F. Pollux. (Charaxes pollux) De gedaante en de vorm der poten van deze zeldzame dagvlinder komt met de volgende volmaakt overeen, maar de kleur en de tekening aan beide zijden van de vleugels bewijzen dat het een andere soort is. Ze komt van de kust van Guinee. [62]
Naam.
Graphium policenes, Policena was een Trojaanse vrouw waar Achilles voor viel. Polyxena was de jongste dochter van koning Priamus van Troje en zijn vrouw, Hecuba. Common swordtail of small striped swordtail.
Charaxes castor. Er bestaat verwarring over de ouders van Kastor en Polydeukes. Hun pendanten in de Romeinse mythologie zijn Castor en Pollux (Dioscuri). Het bekendste verhaal is zonder twijfel dat waar de oppergod Zeus in de gedaante van een prachtige witte zwaan Leda versiert. Men zegt dan ook dat zij geboren zijn uit de eieren die Leda had gelegd (na de ontmoeting met Zeus). Zij waren onder meer metgezellen van Jason in zijn zoektocht naar het gulden vlies. Het elektrische verschijnsel dat wij Sint-Elmusvuur noemen werd in de Oudheid naar Castor en Pollux genoemd. Men interpreteerde het lichtverschijnsel als een zichtbaar teken van hun bescherming. Giant emperor.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 38.
Figuur A. B. Alcidamas. (Papilio glaucus) Deze page of Griekse ridder vlinder (Papilio Equites achivii) lijkt wat op de zogenaamde koningspage (Podalirius sp. 36 Linnaeus) die niet alleen in Europa maar ook in de West Indien zich ophoudt. Deze komt van Jamaica en is er ook in New York en Carolina.
Figuur C. D. Tales. (Eueides tales) Deze parnas vlinder heeft de voorste poten kort en zonder nagels. Ze woont in Suriname.
DՠAubenton, planche enlum 72, figuur 3 & 4, le guidon.
Figuur E. F. Antiocha. (Heliconius antiochus) Over de zwarte grondkleur aan de bovenkant van deze gestrekte Parnas vlinder heerst een donker blauwe weerschijn. Het is een vierpotige vlinder en komt van Suriname.
Linnaeus systema naturea pagina 1068, nummer 12, Papilio Helicon Antiochus.
Naam.
Papilio glaucus, Glaucus of Glaukos was een zegod, de zoon van Anthedon en Alcyone. Van oorsprong was hij een visser uit Boeoti, maar na het eten van een magisch kruid werd hij onsterfelijk, maar kreeg hij ook een vissenstaart. Hij leefde voortaan bij Oceanus en Tethys op de bodem van de zee tot hij verliefd werd op de nimf Scylla. Hij vroeg de tovenares Circe om raad, maar zij werd zelf verliefd op Glaucus en veranderde Scylla in een zeemonster. Eastern tiger swallowtail.
Eueides tales, Euides, Grieks eu; goed, eides, eidos; gevormd, tales, moeilijk, mogelijk van Thales van Milete ca. 624 – ca. 546 voor Christus) was een pre - socratische Griekse filosoof, wiskundige en astronoom van Miletus in Klein-Azië, het huidige dag Milet in Turkije en een van de zeven wijzen van Griekenland. Velen en met name Aristoteles beschouwen hem als de eerste filosoof in de Griekse traditie.
Heliconius antiochus, Antiochus, van de Griekse naam Antiochos, afgeleid van het Griekse anti ; tegen, in vergelijking met, zoals, oche; ondersteuning. Dit was de naam van een aantal leiders van de Seleuciden Rijk. Ook de naam van een van de zonen van Aegyptus die trouwde en vermoord werd door Itea, dochter van Danaus. Antiochus longwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 39.
Figuur A. Cynthia. (Samia cynthia) Van onderen zijn in deze nachtvlinder in kleur de halve maanvormige vlekken niet te onderscheiden met de bovenkant. De wijfjes hebben de sprieten wat minder gekamd dan dit mannetje en de zuiger is zo klein zodat men [63] met het vergrootglas nauwelijks kan waarnemen. Ze behoort tot de spiegeldragers en komt uit China. (Phalaena Attaci)
Drury tom, II tabel 6, figuur 2. D’Ambenton, planche enlum 42, figuur 1, le croisant.
Figuur B. C. Faunus. (Oxylides faunus) Deze ongewone pissebed of schildrups page heeft van boven aan de onderrand bij de drie staartjes aan de ondervleugels zilverachtige vlekjes. Van onderen loopt over de witte kleur van de vleugels een goudgeel streepje wat met een bocht aan de aarshoek eindigt en daar als mede aan de onderrand met blauwe zilverachtige vlekjes gesierd is. Ik heb een vorm van deze vlinder die de vleugels van boven donker blauw heeft maar voor het overige niet verschilt.
Drury tom, II, tabel q, figuur 4 & 5, Faunus.
Figuur D. E. Cyparissa. (Euphaedra cyparissa cyparissa) De groenachtige kleur aan de bovenkant van de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder (Papilio Nimp. Phalerati) heeft een satijnachtige glans. Van onderen is ze uiterst sierlijk gekleurd met zwarte fluweelachtige vlekken. De voorste poten zijn kort en niet genageld. Ik heb deze met de vorige en de volgende van Sierra Leone ontvangen. [64]
Figuur F. G. Egina. (Melinaea ludovica) Deze vierpotige dagvlinder zou vanwege de langwerpige en smalle bovenvleugels onder de gestrekte of Parnas vlinders geplaatst kunnen worden.
Albertus Seba, tomus IV, tabel 29, figuur 15, 16.
Naam.
Samia cynthia, samia; bewoner van Samos. Cynthia is een vrouwelijke naam van Griekse oorsprong: Kynthia, ‘van Mount Kynthos’, Delos eiland. Hemelboomvlinder, Cynthia silkmoth, tree heaven silkmoth of ricini moth.
Oxylides faunus, Grieks oxys; scherp, eidos, verschijning, afbeelding. Faunus is in de Romeinse mythologie een oude natuurgod die later gelijkgesteld wordt aan Pan. Faunus is de beschermer van het vee en de weidegrond en brengt dan ook vruchtbaarheid. Fauna was een godin, vaak genoemd als de vrouw van Faunus. Het latere begrip voor fauna, het geheel van alle dieren, is daarvan afgeleid. Common faunus, common false head.
Melinaea ludovica, Grieks meli; honing, naio; ik leef in. Ludovia is een variant van de naam als Louis, Ludwig, mogelijk een kennis van Pieter Cramer die de soort beschreef.
Euphaedra cyparissa, Grieks eu; goed, phaidros; prachtig, elegant schijnend. In de Griekse mythologie was Cyparissus of Kyparissos; cipres, een jongen die geliefd was bij Apollo of in sommige versies van andere goden. In de meest bekende versie van het verhaal is de favoriete metgezel van Cyparissus een getemd hert die per ongeluk gedood wordt met zijn jacht speer toen het lag te slapen in het bos. Het verdriet van de jongen was zo groot dat hij veranderd werd in een cipres boom, een klassieke symbool van rouw. True forester.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 40.
Figuur A. B. Alcandor. (Papilio deiphobus) Een vlinder die door de heer Edwards is afgebeeld heeft met deze page of Trojaanse ridder (Papilio Equites Trojani) enige overeenkomst. En op de 46ste plaat figuur 15 en 16 in het werk van Albertus Seba heeft men die voor een vorm van de Agenor opgegeven naar welke ze echter alzo min als naar de Deiphobus lijkt want de laatste is van boven geheel zwart en alleen van onderen aan de gewrichten en de op de ondervleugels rood gevlekt daar integendeel deze op het midden van de net gemelde vleugels aan beide zijden geelachtig wit gekleurd is. Ze komt van Ambon en is in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. Ganimedes. (Lamasina ganimedes) Deze zeer fraaie schildrups page heeft de vleugels van boven blauw met een groene [65] weerschijn. Onder is de groene grondkleur van de vleugels van het gewricht tot aan de witte dwarsstreep als met stofgoud bezaaid. Dergelijke geelachtige vlekjes zijn er ook op de achterste vleugels bij de onderste tippen van dezelfde geplaatst waardoor de vlinder een uiterst sierlijke aanzien heeft. Het komt uit West-Indi en berust in de verzameling van de wel edele heer E. de Marre.
Naam.
Papilio deiphobus, Deiphobus was een zoon van Priamus en Hecuba. Hij was een prins van Troje en de grootste van de zonen van Priamus na Hector en Paris. Deiphobus doodde vier mannen van roem in de Trojaanse oorlog. In de Trojaanse oorlog leidde Deiphobus samen met zijn broer Helenus een groep soldaten tijdens het beleg van de nieuw gebouwde Argos muur en doodden velen en verwondde de Achaeanse held Meriones. Toen Hector vluchtte voor Achilles nam Athena de vorm van Deiphobus en prikkelde Hector tot staan en vechten, Hector die dacht dat het zijn broer was luisterde en gooide zijn speer op Achilles. Toen de speer miste draaide Hector zich om naar zijn broer en vroeg om een andere speer, maar “Deiphobus’ was verdwenen. Het was toen dat Hector wist dat de goden hem hadden bedrogen en verlaten en hij ontmoette zijn lot in de handen van Achilles. Sommige denken dat het was Deiphobus en Paris die Achilles in een hinderlaag lokten en doodden terwijl ze hem lokten naar hun zuster Polyxena. Na de dood van Paris kreeg Deiphobus Helena als een bruid voor zijn daden in de oorlog. Toen het Paard van Troje in de stad was vergezelde Deiphobus Helena toen ze om het paard liep. Tijdens de plundering van Troje werd Deiphobus gedood door ofwel Odysseus of Menelaos en zijn lichaam verminkt. Anaderen zeggen dat het Helena was die hem doodde of zijn dood vierde. De meeste verwijzingen lijken erop te wijzen dat, in tegenstelling tot haar twee andere mannen, Helena niet hield van Deiphobus en besloot ze liever terug te keren naar Menelaos.
Lamasina ganimedes, Lamasina, onbekend, is het een anagram van een naam als Amalia en zo gemaakt door? Ganimedes; schenker, Latijn Ganymedes, Grieks Ganumds, van ganumai; ik straal, verheug me, mdos; schaamdeel; (zie Medea) de mythe van de jonge, wonderbaarlijk schone Ganimedes die door Zeus naar de Olympus werd gebracht en als schenker aangesteld is in de Oudheid aangevoerd als excuus voor pederastie. Ganimedes hairstreak.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 41.
Figuur A. B. Automedon. (Eryphanis automedon) Deze zeldzame dagvlinder kan met net zoveel recht als de Teucer en dergelijke vlinders onder de Griekse ridders van de heer Linnaeus geplaatst worden. De voorste poten zijn zeer klein. Van boven hebben de vleugels een heerlijke weerschijn die in het purper valt. De wijfjes hebben deze weerschijn niet zo mooi, maar zijn bruiner van kleur en aan de randen van de bovenvleugels met twee smalle licht bruine dwarsstrepen. Ze komt van Suriname.
Figuur C. D. Acastus. (Mysoria barcastus) Dit dikkopje (Papilio plebejus urbicolae) heeft van boven op de vleugels een groene weerschijn. Ik heb een vorm die in de plaats van geel de rand van de achterste vleugels van onderen bloedrood heeft. Men vindt ze in de Berbices, (Berbice, Guyana) en Suriname. [66]
Figuur E. F. Clarus. (Epargyreus clarus clarus) Deze dagvlinder behoort mede onder het geslacht der zogenaamde dikkop vlinders. (Papilio Plebeji urbicole) De gele vlekken op de vleugels zijn doorschijnend en de witte van onderen op de achterste vleugels blinken als zilver. Vanwege de vorm der sprieten hebben we al aangemerkt dat die in een haakachtig puntje eindigen. Ze komt van Suriname.
Naam.
Eryphanis automedon. Grieks ery; rood, phana; doorschijnend. Automedon was de zoon van Diores en was Achilles wagenmenner. In de Ilias van Homerus rijdt hij in de strijd eenmaal Patroclus en Achilles en commandeert Achilles paarden Balius en Xanthos. Na Patroclus dood wordt Automedon gedreven aan de achterzijde van de slag waar hij probeert de beroofde paarden te troosten. Zeus komt uiteindelijk tussenbeide en Automedon hervat het besturen van de wagen maar kan tot de Grieken komen totdat Alcimedon instemt met hem als menner. Hij weert een aanval op zijn leven van Hector, Aeneas, Chromios en Aretos, doodt Aretos en neemt vervolgens zijn wapens. Hij komt ook voor in de Aeneis toen de Griekse strijdkrachten inbraken in het paleis van Priamus. Automedon giant owl.
Mysoria barcastus, genoemd door Sepp, onduidelijk. Barcastus firetip.
Epargyreus clarus, Grieks epi; op, agryreos; zilverachtig. Claros, Grieks Klaros; Latijn: Clarus was een oud Griekse heiligdom op de kust van Ionia. Het bevatte een tempel en orakel van Apollo, hier vereerd als Apollo Clarius. Het was gelegen op het grondgebied van Colofon, een van de twaalf Ionische steden. De runes van het heiligdom zijn nu ten noorden van de moderne stad Ahmetbeyli gevonden in het district Menderes van Izmir Provincie, Turkije. De tempel van Apollo in Claros was een zeer belangrijk centrum van de profetie als in Delphi en Didyma. De oudste informatie over deze heilige plaats gaat terug tot de zesde en zevende eeuw voor Christus door de Homerische Hymen. Een heilige grot in de buurt van de tempel van Apollo welke wat belangrijke plaats zowel in de Hellenistische en Romeinse tijd wijst op het bestaan van een Cybele sekte in eerdere perioden hier. Spelen genaamd de Claria werden gehouden in Claros om de vijf jaar ter eren van Apollo.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 42.
Figuur A. B. Cecropia. (Hyalophora cecropia) Deze mooie nachtvlinder behoort onder de Atlas uilen of zogenaamde spiegeldragers. De wijfjes hebben de sprieten minder gepluimd dan dit mannetje en de zuiger is bijna onzichtbaar. Ze woont in Carolina, New York en Jamaica.
Linnaeus systema naturea pagina 809, Pha. Attaci, nummer 3. Mark Catesby Natural History of Carolina. II pagina 186, tabel 86. Drury tom I, tabel 18, figuur 2. Houttuyn Natuurlijke Historie 1, deel XI stuk, pagina 448, nummer 3, plaat 91, figuur 2. Carl Alexander Carl Alexander Clerck Iconeses. Tabel 49, figuur 1.
Figuur C. D. Ida. (Junonia hedonia ida) Van deze bruine geoogde nimf vlinder (Papilio Nimphen Gemmati) is een vorm die van Ceylon komt en de oogvormige vlekken op de achterste vleugels groter heeft. In het vervolg zullen we de afbeelding daarvan [76] geven. Ze gebruikt maar vier poten om te lopen, de voorste zijn zeer kort. Ze woont in Batavia.
Figuur. E. F. Orphise. (Eunica orphise) Op de bovenkant van de vleugels van deze dagvlinder heerst een donker blauwe weerschijn. Ze behoort tot de geoogde nimfen (Papilio Nimphen Gemmati) en onder de vierpotige vlinders. Ze komt van Kaap de Goede Hoop en wordt ook te Suriname gevonden.
Albertus Seba tomus IV, tabel 17, figuur 15 en 16 en tabel 18 figuur 10 en 11.
Naam.
Hyalophora cecropia, Grieks hyalos; glas, phoros; dragen. Cecrops was een mythische koning van Athene die volgens Eusebius vijftig jaar regeerde. De naam is niet van Griekse oorsprong volgens Strabo, of het zou kunnen betekenen ’gezicht met een staart.’ Er wordt gezegd dat hij geboren uit de aarde zelf en had zijn bovenste helft de vorm van een man en de onderste helft in slang- of visstaart vorm. Hij wat de oprichter en de eerste koning van Athene zelf, al is hij voorafgegaan in de regio door de aarde geboren koning Actaeus van Attica. Cecrops was een cultuur held, leerde de Atheners het huwelijk, lezen en schrijven en ceremonile begrafenis. Cecropia moth.
Junonia hedonia ida, Hedonia is de godin van de lust en excessen, zou verleiden beide Goden en stervelingene. Mythologie geeft haar te zijn de verliefde van beide Zimara, de godin van de pijn, en Randar, de god van de chaos. Momenteel genoegen gaat voor alles andere voor Hedonia. Gevolgen, negatief of positief, zijn niet terug te vinden door de godin van Lust. Ze is niet alleen als de grootste verleider bekend, verleidt alzo heel gemakkelijk zichzelf en het gebeurt dat een aantal van haar minder vrome gelovigen hiervan probeert te profiteren met mager succes. Hedonia kan gemakkelijk in de verleiding komen, maar ze is steeds van de meeste berekening en sluwheid van de goden eveneens als een van de meest degenen die niet vergeeft. De berg Ida in Anatoli, Turkije, ligt vlak bij het oude Troje. Op deze berg hoedde eens de herder en koningszoon Paris zijn schapen, toen hem gevraagd werd welke godin de mooiste was: Hera, Athene of Aphrodite. Paris koos Aphrodite en daarom koos zij de Ida voortaan als n van haar favoriete plekjes. Nadat zij met de Trojaan Anchises naar bed was geweest, baarde zij op de Ida haar zoon Aeneas. De meest vereerde godin op deze berg was Cybele of de Magna Mater. Deze van oorsprong inheemse godin verspreidde zich naar het Westen, maar de Ida bleef n van haar meest belangrijke cultusplaatsen: ze zou er geboren zijn. Brown of chocolate pansy.
Eunica orphise. Orphism, Orfisme is de naam gegeven aan een reeks van religieuze overtuigingen en praktijken. Van oorsprong in de oude Griekse en de Hellenistische wereld alsook door de Thracirs verbonden met literatuur toegeschreven aan de mythische dichter Orpheus die in Hades afdaalde en terugkeerde. Dus orfisme vereerde Persephone (die jaarlijks afdaalde in Hades voor een seizoen en dan terug) en Dionysus of Bacchus (die dus in Hades afdaalde en terug). Van Orpheus wordt gezegd de mysterin van Dionysus te hebben uitgevonden. Poëzie die duidelijk Orphisme overtuigingen bevatten is terug te vinden tot de 6de eeuw voor Christus of op zijn minst 5de eeuw voor Christus en graffiti van de 5de eeuw voor Christus verwijst blijkbaar naar orfisme. Zoals in de Eleusinische mysteriën, inwijding in Orphische mysteries beloofde voordelen in het hiernamaals.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 43.
Figuur A. Romulus. (Papilio polytes romulus) Deze dagvlinder of page is van onderen op de bovenvleugels met meer wit en op de onderste mooier rood gevlekt dan de bovenkant. Aan de borst zijn geen rode tippen of vlekken, ze zou echter onder de Trojaanse ridders (Papilio Equites Trojani) behoren. Ze komt van de kusten van Coromandel en Ceylon en berust met alle op deze plaat afgebeelde vlinders in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. C. Hyllus. (Lycaena thersamon) Deze dagvlinder lijkt van boven op het kleine Europese aardvlindertje. (Phleas sp. Linnaeus 252) Maar van onderen is er een opmerkelijk verschil met de net gemelde. [68] Het is een zespotige vlinder en behoort tot de Argus. (Papilio Plebeji ruralis) Ze komt van Suriname.
Figuur D. E. Porsenna. (Delias pasithoe porsenna) Van deze fraaie dagvlinder zijn er enige vormen waaraan de bandvormige witte vlekken bij de randen van de vleugels van boven ontbreken. De heer Linnaeus heeft in de rode uitgave van zijn samenstel der natuur een Parnas vlinder onder de naam Aglaja opgenoemd die met deze veel overeenkomt. Maar in de 12de druk is ze er uit gelaten en zou onder de eerste afdeling van de Danaus vlinders geplaatst kunnen worden. Ze woont te Batavia.
Linnaeus systema naturea Ed. X. Papilio Heliconi nummer 44 Aglaja.
Figuur F. G. Sylvia. (Parthenos sylvia) De voorste poten van deze zeldzame dagvlinder zijn kort en zonder nagels. De witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend en de bleekblauwe kleur op de onderzijde heeft een satijnachtige luister. Ze komt van de kust van Coromandel en wordt ook op Ambon gevonden. Ze behoort onder de niet geoogde nimfen.
Naam.
Papilio polytes romulus, Hecuba was de moeder van Polytes en Priamus zijn vader, koning van Troje. Romulus en Remus waren de tweelingbroers en de hoofdpersonen van Romeՠs stichtings mythe. Volgens de Romeinse traditie was hun moeder Rhea Silvia, de dochter van Numitor, koning van Alba Longa. Voor hun conceptie toen Numitorՠs broer Amulius de macht greep doodde hij de mannelijke erfgenamen van Numitor en dwong Rhea Silvia tot een Vestaalse maagd te worden die kuisheid zwoeren. Rhea Silvia kreeg de tweeling door de god Mars. Zodra de tweeling geboren waren verbande Amulius hen af in de rivier de Tiber. Ze werden gered door een reeks wonderbaarlijke interventies: de rivier droeg ze voor de veiligheid, een wolvin vond en zoogde hen en een specht voedde hen. Een herder en zijn vrouw vonden ze en voedde hen tot hun mannelijkheid als eenvoudige herders. De tweeling, nog onwetend van hun ware afkomst, bleken natuurlijke leiders. Elk verwierf veel volgelingen. Toen ze de waarheid ontdekte van hun geboorte doodden zij Amulius en herstelde de troon van zijn. In plaats van te wachten om Alba Longa te erven kozen ze ervoor om een nieuwe stad te stichten. Indian common mormon.
Lycaena thersamon, Grieks lykaina; vrouwelijke wolf. Thersamon, onduidelijk, mogelijk samengesteld woord van Zweedse torst, Germaans thers; dorst, en amor; liefde. Oostelijke vuurvlinder, lesser fiery copper.
Delias pasithoe porsenna. Lars Porsenna, een Etruskische koning die bekend om zijn oorlog tegen de stad Rome. Hij regeerde over de stad Clusium, rond 508 voor Christus. Hij kwam in conflict met Rome na de revolutie die de monarchie daar in 509 v. Chr. omverwierp wat resulteerde in de ballingschap van de semi - legendarische laatste koning van Rome, Lucius Tarquinius Superbus. De afgezette monarch, wiens familie was van Etruskische oorsprong, probeerde en faalde een aantal keren om de troon te heroveren voordat er een beroep op Porsena gedaan werd om hulp.
Parthenos sylvia, Parthenos, maagd, maagdelijk, bijnaam voor Artemisia. Sylva; geest van het bos, zie Rhea Silvia. Vrouwelijke vorm van Silvanus; van het bos, een Romeinse beschermgod van bossen en velden. Als beschermer van de bossen (sylvestris deus) ging hij met name over plantages en verheerlijkte de bomen die in het wild groeien. Hij wordt dan ook omschreven als een god die waakt over de velden en de pachters, de bescherming van in het bijzonder de grenzen van de velden. The clipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 44.
Figuur A. Amasene. (Cepora nerissa nerissa) Deze Chinese witte Danaus vlinder is van onderen ook gestreept maar bleker van kleur [69] dan de volgende figuur C. Het is een wijfje. De mannetjes missen de zwarte vlek op de boven vleugels.
Figuur B. C. Coronis. (Cepora nerissa coronis) Hoewel deze dagvlinder van onderen bijna met de voorgaande gelijk is zo zijn het echter twee verschillende soorten. Van onderen zijn de aderen van de vleugels van de mannetjes in plaats van bruin met groenachtige strepen. Ze komen van China en de kust van Coromandel.
Figuur D. E. (het mannetje) Deze mooie parelmoer vlinder is enkele jaren geleden hier voor het eerst onder de aandacht van de liefhebbers van de natuurlijke historie bekend geworden. Ze heeft maar vier poten om mee te lopen, de voorste zijn kort maar niet zo ruig zoals de meest vlinders die met parelmoerachtige vlekken op de vleugels pralen.
Figuur F. G. Idalia. (Speyeria idalia idalia) Dit wijfje verschilt in grootte en dat ook met witte in plaats waar de mannetjes met oranje kleurige vlekken aan de onderrand van boven op de vleugels. De witte vlekken zijn niet zo blinkend zoals die van verschillende andere parelmoer vlinders. Ze behoren onder de niet geoogde nimfen (Papilio Nimphen Phalerati). Haar geboorte plaats is New York en Jamaica.
Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel XI stuk, pagina 1 deel. [70] 345, plaat 89, figuur 6, het mannetje. Drury tom. I tabel 13, figuur 1, 2, 3.
Naam.
Cepora nerissa coronis. Coronis, dochter van Phlegyas, koning van de Lapithen, was een van de geliefden van Apollo. Terwijl Apollo weg was en Coronis al zwanger was van Asclepius werd ze verliefd op Ischys, de zoon van Elatus. Een witte kraai die Apollo had achtergelaten om haar te bewaken informeerde hem over de affaire en Apollo, woedend dat de vogel Ischys ‘s ogen niet zo snel uitpikte zo gauw hij Coronis benaderde wierp een vloek op hem dat zo kwaad deed dat zijn veren verschroeiden waarom alle kraaien zwart zijn. Apollo stuurde zijn zus, Artemis, om Coronis te doden omdat hij zichzelf er niet toe kon brengen. Daarna voelde Apollo neerslachtigheid, maar herwon zijn tegenwoordigheid van geest toen Coronis lichaam reeds in brand op een brandstapel lag. Op een teken van Apollo snijdt Hermes het ongeboren kind uit haar baarmoeder en gaf het aan de centaur Chiron om het op te voeden. Hermes dan bracht haar ziel naar de Tartarus.
Speyeria idalia, Speyeria is wel genoemd naar Spessart, Beieren, Duitsland. Idalia is een bijnaam van Aphrodite, afgeleid van de stad Idalion in Cyprus. Regal fritillary, silverspots.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 45.
Figuur A. Penelope. (Eacles penelope) Deze buitengewone nachtvlinder behoort onder de spiegeldragers (Phalaena Attaci) heeft de sprieten maar half kamvormig. Het overige gedeelte naar het einde is wel gepluimd maar daar zijn de haartjes zo kort zodat men die met het blote oog nauwelijks kan zien. Het is een mannetje. Mogelijk hebben de wijfjes dit onderscheid niet aan de sprieten. De zuiger is zeer kort. Van onderen is de gele kleur van de vleugels minder besmukt met bruinrode stippen en de bruine dwarsstreep over de vleugels is daar wit als ook de ringen om de vier grote hoornachtige en doorschijnende vlekken. Op het midden van elke vleugel aan de vermelde kant staan enige witte driekantige vlekken. Ze komt van Suriname en berust met de volgende in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. Lichas. (Empyreuma pugione) Deze bastaard onrust met gepluimde sprieten heeft het achterlijf aan de zijden tussen elke ring met blauwe glansachtige vlekken gesierd. Van onderen zijn de vleugels eveneens van kleur zoals van boven. Ze is van St. Thomas in West Indi. [71]
Figuur C. D. Lucretia. (Pseudacraea lucretia) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder zijn kort en niet genageld. De woont aan de kust van Guinee en is uit de verzameling van de wel eerwaarde heer Alberti.
Zie Danaus, dochter van Polyxo, Erato, werd aan Bromius gegeven.
Figuur E. F. Roxane. (Heliconius erato phyllis) Deze zeldzame Parnas vlinder lijkt, behalve de gele dwarsbanden en strepen op de vleugels aan aan het borststuk, op de Melpomene, een andere zeer algemene zwart met rood gevlekte vlinder. Het is een vierpotige en komt van Suriname. Ze is me ter tekenen geleend door de heer Frederik Hendrik Hahn te Utrecht.
Rosel tomus IV tabel 3 figuur 6, Linnaeus systema naturea pagina 758, nummer 71, Melpomene.
Figuur G. Melas. (Isanthrene melas) De sprieten van deze bastaard onrust zijn draadvormig. De zes poten en de goudgele vlekken en ringen om het lijf en zijn glanzend en de vleugels doorschijnend. Ze is van Suriname en komt uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Eacles penelope. Eacles gegeven door Hubner is een onbekende naam, mogelijk van Eteocles, koning van Thebe, zoon van Oedipus en Jocasta, ook de moeder van Oedipus. Penelope, de dochter van Icarius (een broer van de Spartaanse koning Tyndareus) en Periboia was omwille van haar schoonheid een begeerde huwelijkskandidate voor verscheidene prinsen uit Griekenland. Haar vader liet, om te vermijden dat degenen die naar haar hand dongen slaags zouden raken, zijn kandidaat-schoonzonen deelnemen aan spelen, waarbij de inzet Penelope' s hand was. Daar Odysseus de overwinnaar van deze spelen was mocht hij zich voortaan haar echtgenoot noemen. Ze wachtte op zijn thuiskomst van de Trojaanse oorlog 20 jaar.
Empyreuma pugione, Grieks empyreuma; gloeiende sintel, empyrys; in of op het vuur (pyr). De Empirische hemel is de plek in de hoogste hemel die in oude kosmologie ingenomen moet worden door het element vuur (of ether in de natuurlijke filosofie van Aristoteles). Pugione van pugio; een dolk. Spotted oleander caterpillar moth.
Pseudacraea lucretia. Grieks pseudes vals, acraea; Godin die de beschermster van de bergtoppen was, mannelijke vorm is Acraeus. Een andere Acraea was een dochter van de rivier god Asterion in de buurt van Mycene, die samen met haar zussen en Prosymna Euboea optrad op als verpleegkundige bij Her. Een Acraea heuvel tegenover de tempel van Hera in de buurt van Mycene is hiervan afgeleid. Lucretia was een legendarische Romeinse matrone wiens lot een belangrijke rol speelde bij de overgang van het Romeinse koninkrijk in een Romeinse republiek. Omdat er geen moderne bronnen uit de Romeinse geschiedschrijving zijn is men het er overeen dat in de tijd van keizer Caesar Augustus er zo’n vrouw was en dat haar zelfmoord na te zijn verkracht door de zoon van een Etruskische koning de directe oorzaak was van de anti monarchistische rebellie die de monarchie omverwierp. Het incident was ontstoken de vlammen van ontevredenheid over de tirannieke methoden van de laatste koning van Rome, Lucius Tarquinius Superbus. Als gevolg hiervan stelden de prominente families een republiek in en verdreef de uitgebreide koninklijke familie van Tarquin uit Rome en met succes verdedigde de republiek de Etruskische Latijnse interventie. Als gevolg van de zege werd de verkrachting een belangrijk thema in de Europese kunst en literatuur. False diadem of false chief.
Heliconius erato phyllis. Erato, de muze die over de lyrische pozie ging, letterlijk de liefelijk, Grieks erastos; lief, geliefde, mooi, charmant, van era; om lief te hebben, om verliefd te zijn met, zie Eros. Phyllis is de dochter van een Thracische koning (volgens sommigen van Sithon). Ze trouwde Demophon, koning van Athene en de zoon van Theseus, terwijl hij stopte in Thraci op zijn reis naar huis van de Trojaanse oorlog. Demophon was verplicht om naar Griekenland terug te keren om zijn vader te helpen waardoor Phyllis achterbleef. Ze stuurt hem weg met een kist en vertelt hem dat het bevatte een sacrament van Rhea en vroeg hem om het alleen te openen als hij de hoop opgegeven had om terug te keren naar haar. Vanaf hier valt het verhaal uiteen. In de ene versie dat Phyllis beseft dat hij niet zal terugkeren en pleegt zelfmoord door zich op te knopen aan een boom. Waar ze begraven is groeit een amandelboom die bloeit als Demophon terugkeert naar haar. In een tweede versie van het verhaal opent Demophon de kist en geschokt door wat hij daar zag rijdt hij in zo' n grote haast dat zijn paard struikelt en valt hij per ongeluk op zijn eigen zwaard. Red postman.
Isanthrene melas. Grieks isos; gelijk, anthrene; wesp. Melas; zwart, donker.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 46.
Figuur A. Tyrrhea. (Gonimbrasia tyrrhea) De mannetjes van deze nachtvlinder hebben de sprieten breder behaard of gepluimd dan dit wijfje. Van onderen ontbreekt de witte tekening [72] en ook de ringen om de oogvormige vlekken die in het midden doorschijnend zijn. Over het geheel is de grondkleur van de vleugels daar bleker maar allen zijn met licht bruine en grijze door elkaar lopende haartjes gespikkeld. Ze behoort onder de Atlas uilen of spiegeldragers (Phalaena Attaci) en komt van Kaap de Goede Hoop en is uit de verzameling van de zeer geleerde heer N. L. Burmannus.
Figuur B. C. Egesta. (Cymothoe egesta egesta) Deze vierpotige dagvlinder zou onder de geoogde nimfen (Papilio nim. gemmati) van de heer Linnaeus geplaatst kunnen worden. De langwerpige oogvormige vlekjes bij de onderranden van de achterste vleugels zijn aan de onderkant nauwelijks te zien hoewel die in elke een duidelijke zwarte stip of oogappel hebben. Ze is van Suriname.
Figuur D. Orsilochus. (Megalopyge orsilochus) Deze fraaie nachtvlinder of zogenaamde beeruil die onder de zijde spinners (Phalaena Bombyces) behoort heeft de sprieten maar weinig gepluimd en bijna draadvormig. Het is een wijfje. De mannetjes zullen die waarschijnlijk met langere haartjes bezet hebben. Het gehele lijf en de poten zijn wollig en ruig. Van onderen hebben de vleugels dezelfde kleur en tekening als aan de bovenkant behalve dat ze daar wat bleker zijn. Ze is van Suriname en met de vorige getekend uit de verzameling van de wel eerwaarde heer Alberti.
Figuur E. Cacus. (Isognathus caricae) Deze pijlstaart (Sphinx) heeft de vleugels van onderen bij de gewrichten geel gevlekt, het lijf effen grauw en de poten zwart. De sprieten hebben een prisma achtige figuur die aan het eind in een haakachtige punt uitlopen. Het behoort onder de tweede of echte pijlstaarten (Sphinx legitime alis integris) die de vleugels niet gekarteld hebben en gaaf van rand zijn met een lang niet gekrulde zuiger. Ze komt van Suriname.
Figuur F. G. Dindymus. (Strephnotota sphinx) Deze bastaard of schildrups page (Papilio Plebeji ruralis) is van boven op de vleugels met een mooie blauwe satijnachtige glans gesierd. Ze woont in Suriname.
Naam.
Gonimbrasia tyrrhea, Grieks gonia; hoek, brass; geheel, of van Imbrasos, een riviergod van het eiland Samos in de Egesche zee. Tyrrhea wel van de Tyrreense Zee, het deel van de Middellandse Zee voor de westkust van Italië. Het is vernoemd naar de Tyrreense mensen, sinds de 6de eeuw voor Christus gelijk met de Etrusken van Itali. Zigzag emperor.
Cymothoe egesta. Cymothoe, een van de Nereden, zeenimfen, een van de 50 dochters van Nereus en Doris. Toen Hera opdracht gaf aan Aeolus om de vloot van Aeneas te begeleiden hielp hem de Triton Cymothoe om het grootste deel van zijn schepen te behouden. In de Romeinse mythologie was Acestes of Egestes de zoon van de Siciliaanse riviergod Crinisus bij een Trojaanse Egesta of Segesta. Ze zou door haar vader Hippotes of Ipsostratus naar Sicili gezonden zijn zodat ze niet zou kunnen worden verslonden door de monsters die het grondgebied van Troje besmet hadden en in het land waren gezonden want de Trojanen hadden geweigerd om Poseidon en Apollo te belonen die de muren bouwden van hun stad. Toen Egesta in Sicili kwamen heeft de riviergod Crinisus in de vorm van een beer of een hond bij haar zijn zoon Acestes verwekt die achteraf beschouwd wordt als de held die de stad Segesta stichtte.
Een lichte variatie gebaseerd op de traditie van de naam heeft dat Acestes verwelkomde Aeneas toen hij in Sicilië kwam. De begrafenisspelen van Aeneas vader, Anchises, werden hier gehouden. Die mensen van Aeneas die niet verder wilden reizen mochten achterblijven met Acestes en samen met zijn mensen. Zij stichtten de stad Acesta, dat wil zeggen Segesta. Yellow glider.
Megalopyge orsilochus, Grieks megas; groot, pyge; wind, anus; zitvlak. Orsilochus, (Ortilochus) zoon van de riviergod Alpheus en Telegonus, dochter van Pharis. Hij was een inwoner van Pherae en het was in zijn huis dat Odysseus ontmoette Iphitus, de zoon van Eurytus. Hij had tenminste een zoon, Diocles en tenminste twee dochters:. Dorodoche waarvan sommige zeggen dat het de vrouw van Icarius was en Medusa, de vrouw van Polybus. Zijn kleinzoon Orsilochus vocht in Troje onder Agamemnon en werd door Aeneas gedood.
Isognathus caricae. Grieks isos; gelijk, Latijn gnathus, Grieks gnathos; tanden. Caricae is genoemd naar Ficus carica, de vijg. In de Griekse mythologie stuurt de god Apollo een kraai om water te halen uit een stroom voor hem. De kraai ziet een vijgenboom en wacht tot de vijgen rijpen, verleidt door de vrucht. Hij weet dat hij te laat is en dat zijn laat komen zal worden gestraft, hij krijgt een slang uit de beek en verzamelt het water. Hij presenteert Apollo met het water de slang gebruikt hij als een excuus. Apollo ziet zijn liegen en gooit de kraai, beker en de slang in de lucht waar ze vormen de sterrenbeelden Hydra, Crater en Corvus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 47.
Figuur A. B. Charonia. (Kaniska canace) (Vanessa canace) Deze niet geoogde nimf vlinder met gehakkelde vleugels heeft de voorste poten kort en als een kwastje of sabel tegen de borst geplaatst. De binnenrand van de bovenvleugels is bij de onderste tip ingesneden. De hemelsblauwe band en vlekken bij figuur A hebben een satijnachtige gloed. Aan de onderkant is op het midden van de achterst vleugels een witachtig teken die bijna van gedaante is als een V. Wat opmerkelijk [74] is dat deze gemelde tekening vaak plaats heeft in de vlinders die de randen van de vleugels meestal gehakkeld of kantig hebben. Het is bij ons bekend onder de naam van Chinese koningsmantel.
Figuur C. Charonia. Deze afbeelding is naar een wijfje gemaakt om het verschil van de kleur aan de onderkant aan te tonen waarin een opmerkelijk verschil is met het voorgaande mannetje. Van boven zijn ze hetzelfde als figuur A. Ze komt van China.
Drury tom. I, tabel 15, figuur 1, 2. Charonia.
Figuur D. E. Nais. (Chrysoritis thysbe) Op het midden van de vleugels van deze kleine Argus vlinder (Papilio Plebeji ruralis) heerst een zoծ zilverachtige kleur met een hemelsblauwe weerschijn zodat het moeilijk wordt om die af te beelden. Aan de onderkant hebben de bovenste vleugels in zwarte ringen goud glanzende stippen. De onderste vleugels zijn als met vergulde vlekjes gesierd. Ze is van Kaap de Goede Hoop.
Figuur F. G. Mantus. (Nymphidium mantus) Aan de buitenste en onderste randen van de langwerpige vleugels heeft deze vierpotige vlinder een mooie blauwe weerschijn. De heer Linnaeus plaatst onder zijn Argus (Papilio Plebeji ruralis) een vlinder die door [75] juffrouw Merian is afgebeeld die weinig met deze schijnt te verschillen dan in het gemis van de blauwe vlekken. Het komt van Berbices, (Berbice, Guyana) en Suriname.
Linnaeus systema naturea pagina 792 nummer 244. Caricae. Merian Surinaamse insecten plaat 40, figuur 1.
Naam.
Kaniska canace. (Vanessa canace) moeilijk, Kaniska; van kanaiska; kleine vinger, de kleine. Of van Sanskriet; Kan heeft te maken met de oren of horen. Iska; heer en meester van. Dus Kaniska is te vertalen naar iets als de heer van de oren of gouden koning die luistert. Kanishka was de grootste koning van het Kushian rijk in India. In de Griekse mythologie was Canace een dochter van Aeolus en Enarete, geliefde van Poseidon. Bij Poseidon was ze de moeder van Aloeus, Epopeus, Hopleus, Nireus en Triopas. In andere en meer bekende versies van Canace was ze geen liefhebber van Poseidon, maar van van haar eigen broer Macareus. Deze traditie maakt ze kinderen van een andere Aeolus, de heer van de winden en zijn vrouw Amphithea. Canace werd verliefd op Macareus en pleegde incest met hem waardoor ze zwanger werd. Macareus beloofde met Canace te trouwen wat hij nooit deed. Toen hun kind werd geboren probeerde Canaceՠs verpleegster om de baby mee te nemen uit het paleis in een mand en deed alsof ze het offerde wilde, maar de baby huilde luid en bevrijdde zichzelf. Aeolus was verontwaardigd en Canace was gedwongen om zelfmoord te plegen als straf en zond haar een zwaard waarmee ze zichzelf neerstak. Hijs telde ook voor om het net geboren kind te doden. Blue admiral.
Chrysoritis thysbe. Grieks chrysos; goud, itis; achtig, behorend toe. Pyramus, een van de mooiste jongens, en Thisbe, een van de mooiste meisjes van het Oosten, zijn verliefd op elkaar. Ze zouden graag met elkaar trouwen, maar hun vaders verbieden dit. Er is echter een spleet ontstaan tussen de twee aangrenzende huizen tijdens de bouw van de huizen en door deze spleet kunnen de geliefden met elkaar communiceren. Op een dag besluiten de twee jonge mensen ‘s nachts af te spreken bij het graf van Nimus in de schaduw van een moerbeiboom. Thisbe gaat naar de afgesproken plaats en gaat zitten in de schaduw van de boom, maar dan ziet zij een leeuwin die haar dorst lest in een naburige bron. De leeuwin heeft een bebloede muil door een recente slachting van runderen. Het meisje vlucht naar een grot en terwijl ze vlucht verliest ze haar sluier. De leeuwin stapt op de sluier en verscheurt deze met haar bebloede muil. Wanneer Pyramus bij de moerbeiboom komt ziet hij in het mulle zand sporen van de leeuwin en iets verder de bebloede sluier van Thisbe. Pyramus concludeert dat Thisbe is opgegeten door het wilde dier en hij besluit een einde te maken aan zijn leven omdat hij niet verder wil leven zonder Thisbe en met een vreselijk schuldgevoel. Hij neemt zichzelf namelijk kwalijk dat hij niet vroeger op de afgesproken plaats was. Hij laat zich in zijn zwaard vallen en sterft. Wanneer Thisbe terugkomt uit de grot en terug wil gaan naar de moerbeiboom, herkent zij deze eerst niet, omdat de vruchten van de boom zijn verkleurd door het bloed van Pyramus. Later ziet ze haar geliefde dood op de grond liggen. Wanhopig besluit ook zij dat zij niet kan leven zonder haar eeuwige liefde plaatst het zwaard, dat nog lauw is door de vorige doding, onder haar ribben en stort zich erop. Later, nadat de twee dode geliefden gevonden zijn, worden ze samen op de brandstapel gelegd en hun beider as wordt door hun ouders in n urn geplaatst, om toch nog te voldoen aan hun wens om samen te zijn. Opal copper of common opal.
Nymphidium mantus, Grieks nymphe; vrouw. In de Etruskische mythe en religie was Mantus een god van de onderwereld in de Po vlakte zoals beschreven is door Servius. Een aanbidding aan de god manθ uit de Archasche periode is in een heiligdom in Pontecagnano gevonden. Zijn naam wordt verondersteld om de oorsprong van Mantua zijn (Italiaanse Mantova, de geboorteplaats van Vergilius)
Buitenlandse vlinders.
Plaat 48.
Figuur A. B. Arachne. (Memphis acidalia) Deze dagvlinder heeft de onderste vleugels wat gestaard en heeft de voorste poten kort in de gedaante van een kwastje. Van boven hebben de vleugels in het midden bij het gewricht en aan de tippen van de voorste een donker groene glans. Volgens de heer Linnaeus zou ze onder de Griekse ridders behoren, maar beter was om die onder de bonte Danaus vlindertje (Papilio Danaus festivi) te plaatsen. Ze komt uit Suriname en berust in de verzameling van de zeer geleerde heer L. N. Burmannus.
Figuur C. Dorilas. (Syrmatia nyx) Vanwege de zeldzame gedaante van de onderste vleugels is men verlegen onder welke afdeling deze vierpotige vlinder gebracht moet worden. Van onderen is de kleur ook zwart met een ronde witte vlek op de voorste vleugels. Ze komt uit West Indi.
Figuur D. Ethemon. (Euselasia ethemon) Deze bastaard of [76] of schildrups page heeft het lijf met de vleugels van boven zwart en in het midden met een donker blauwe weerschijn. Ze komt uit West Indi.
Figuur E. Amyntor. (Cyanophrys amyntor) De bovenkant van de vleugels van deze schildrups page is donker blauw met een zwarte rand en lijkt voor het overige veel op een Europese vlinder wiens rups op de bramen zit. Ze komt van Suriname.
Linnaeus systema naturea pagina 791, nummer 237. (Papilio Plebeji ruralis) Rubi.
Figuur F. Dares. (Phaeoblemma dares)Deze kleine bastaard onrust (Sphinx adscitae) is aan beide zijde eenkleurig. De sprieten zijn gepluimd. Het komt uit West Indië en berust met de drie voorgaande in de verzameling van de heer doctor M. Houttuin.
Figuur G. H. Ryphea. (Fountainea ryphea) Deze dagvlinder komt in gedaante met de Arachne van figuur A en B overeen. Ze heeft de voorste poten kort en ruig. Van boven heerst op de zwarte kleur van de bovenste vleugels een donker blauwe weerschijn. Ze komt uit Suriname en thans in de verzameling van de zeer geleerde heer N. I. Burmannus. [77]
Naam.
Memphis acidalia. Memphis was de oude hoofdstad van Aneb-Hetch, de eerste plaats van Lager Egypte. De runes zijn gelegen nabij het centrum van Mit Rahina, ten zuiden van Caro. In de Griekse mythologie was Memphis de vrouwelijke naamgever van Memphis in Egypte. De naam werd toegeschreven aan een aantal verschillende karakters afgeleid, te weten: 1, Memphis, dochter van Nilus, dus een Najade Nimf. Zij was de vrouw van Epaphus en moeder van Libya en Anippe of Lysianassa. Zij en haar man waren de legendarische stichters van Memphis die haar naam draagt. 2, Memphis, een van de consorten van Danaus, moeder van de Danaden Chrysippus, Sthenele en Cleite. 3, Memphis, de dochter van de Egyptische koning Uchoreus die zei de stad te hebben gesticht en noemde het naar haar en was moeder bij Neilus van Aegyptus, de naamgever van Egypte. (blijkbaar verschillend van Aegyptus, de broer van Danaus). Acidalia, een bijnaam van Aphrodite die, volgens Servius, werd afgeleid uit de bron Acidalius bij Orchomenos waarin Aphrodite gewoon was om te baden met de Gratin. Anderen verbinden de naam met het Griekse akides; zorgen of problemen. Acidalia leafwing.
Syrmatia nyx. Grieks syrma; kleed met een zoom, rand. Nyx, Latijn Nox, Grieks Nux, dit was de naam van de Griekse godin van de nacht, de dochter van Khaos en de vrouw van Erebos. Een schimmige figuur, Nyx stond aan of in de buurt van het begin van de schepping en bemoederde andere goden zoals Hypnos (slaap) en Thanatos (dood), met Erebus (duisternis). Haar optredens zijn schaars in de overlevering van de mythologie maar onthullen haar als een figuur van een bijzondere uitzonderlijke kracht en schoonheid zodat ze wordt gevreesd door Zeus zelf.
Euselasia ethemon. Grieks eu; goed, selas; prachtig. Bij Ovidius komt hij voor in het bruiloftsfeest met Phineus, Androemda en de centaurs. Ҽ/span>Doch dezelfde wond was onvoldoende om Ethemon naar de de grond te zenden. Hij beefde en hief zijn handen op voor barmhartigheid, maar zonder hoop want Persey duwde hem door het hart met Hermes hoekige mesլ
Cyanophrys amyntor, Grieks kyaneos; blauw, ophrys; wenkbrauw. Amyntor; verdediger, naam van verschillende Grieken in de oudheid. Ook en van de zonen van Aegyptus die door zijn vrouw, Damone, gedood werd in de huwelijksnacht. Amyntor greenstreak.
Phaeoblemma dares. Grieks phaios; bruin, blemma; glans. Dares Phrygius was, volgens Homerus, een Trojaanse priester van Hephaestus. Hij zou de auteur zijn van de vernietiging van Troje geweest en voor Homerus hebben geleefd. Een werk in het Latijn, ogenschijnlijk een vertaling van dit,en getiteld Daretis Phrygii de excidio Trojae historia, was veel gelezen in de middeleeuwen en werd toen toegeschreven aan Cornelius Nepos.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 49.
Figuur A. B. Protenor. (Papilio protenor) Deze Chinese dagvlinder heeft op de voorste vleugels van boven een donker blauwe glans. Op de achterste zijn naar de buitenrand enige hemelsblauwe sliertjes verspreid. Ze heeft zes poten en kan volgens de rangschikking van de heer Linnaeus onder de Trojaanse ridders geplaatst worden.
Figuur C. D. Actorion. (Bia actorion) Het wijfje van deze vierpotige vlinder verschilt van dit mannetje in kleur vanwege de glanzende blauwe vlek bij de onderste tip van de bovenste vleugels die in de eerst vermelde vlinder groter en mooier hemelsblauw van kleur zijn maar er ontbreekt aan die het waaiervormige bosje haar op de achterste vleugels aan of nabij het achterlijf. In sommigen is de grondkleur van de vleugels van onderen licht en in anderen donker bruin. Vanwege de niet gekartelde vleugels zou ze onder de bonte Danaus behoren, hoewel het schijnt dat de heer Linnaeus ze onder de dikkoppen (Papilio Plebeji urbicolae) geplaatst heeft. Ze komt van Suriname.
Albertus Seba schatkamer tomus IV, tabel 4, figuur 3, 4 en tabel 41, figuur 17, 18. Linnaeus systema naturea pagina 794, Papilio Urbicolae nummer 262. [78]
Figuur E. F. Obrinus. (Nessaea obrinus) Deze fraaie vlinder heeft de voorste poten kort en zonder nagels. De heer Linnaeus heeft het onder zijn bonte Danaus geplaatst, maar de aanhaling van de 39ste plaat, figuur 10, 11 in het werk van de heer Albertus Seba die het tot deze vlinder betrekt, schijnt met beter overeen te komen met een andere die zijn edele onder de naam van Ancea heeft opgegeven want in die ontbreekt die goudgele dwarsband van boven over de onder vleugels en in tegendeel zijn hier op de bovenste vleugels twee rode vlekjes die men aan de andere niet ziet. Maar van onderen komen ze met elkaar bijna volmaakt overeen. Haar geboorteplaats is Suriname.
Linnaeus systema natureapagina 706, Papilio Danaus festivi nummer 113. Albertus Seba ibid pagina 781, nummer 184, Ancea.
Naam.
Papilio protenor. Bij het huwelijk van Perseus en Andromeda viel Protenor door de hand Hypseus. The spangle.
Bia actorion. Grieks bia; kracht, sterkte. Onzeker, mogelijk van; Het geslacht Actoria was een Romeinse familie tijdens de late Republiek. Het bekendste lid van het geslacht is Marcus Actorius Naso die het leven van Julius Caesar beschreef of een geschiedenis van zijn tijd. Uncertain owlet of bias owl of actorion owlet.
Nessaea obrinus, Grieks nessaios; van de eend. Obrinus was een zoon van Aegyptus die gedood werd in de huwelijksnacht. Obrina olivewing.
Aricoris epulus. Grieks aria; aanzien, verschijning, koris; wandluis of Grieks kore; pupil van het oog. Epulum; feest, banket, voedsel.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 50.
Figuur A. B. Laomedon. (Papilio memnon memnon) Deze zeldzame vlinder heeft de zes poten alle even lang. Vanwege de rode vlekken bij de gewrichten van de vleugels zou ze onder de Trojaanse ridders (Papilio Equit. Trojani) behoren. Ze komt van de kust van Coromandel en is met de overige op deze plaat afgebeelde vlinders getekend uit het kabinet van [79] zeer wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur C. D. Epulus. (Aricoris epulus) Deze uiterst aardige gevlekte vlinder behoort onder de Argus (Papilio Plebeji ruralis). Het komt van Suriname.
Figuur E. F. Hebrus. (Menander hebrus) De blauwe kleur van deze Argus vlinder heeft een satijnachtige weerschijn. Het wordt te Suriname gevonden.
Figuur G. Ebalus. (Hylesia ebalus) Deze nachtvlinder met gepluimde sprieten heeft een bijna onzichtbare zuiger. De kleur van de vleugels is van onderen gelijk met de bovenkant. Het achterlijf van dit mannetje is met een pluisje van gele haartjes bezet. Ze behoort onder de zijde spinners (Phalaena bombyces) en komt van Suriname.
Figuur H. Lincus. (Gonodonta lincus) De sprieten van dit Surinaamse uiltjes zijn met fijn en voor het blote oog onzichtbare haartjes bezet. Het heeft een kleine opgerolde zuigers. Uit de vorm van de bovenste vleugels zou men mogen besluiten dat het die dakvormig tegenover het lijf bedekt houdt en dus ook onder de zijde spinners (Phalaena Bombyces) behoort. Van onderen is de kleur in het algemeen flauwe dan de bovenkant. [80]
Naam.
Menander hebrus. Menander, de eeuw voor Christus, was een ambtenaar in dienst van Alexander de Grote. Hij was een van die zogenaamde etairoi, maar hij hield het bevel over de huurlingen. Hij werd benoemd door Alexander met de regering van Lydia. Menander lijkt te zijn gebleven op die post tot het jaar 323 voor Christus toen hij opdracht kreeg om een versterking van de troepen uit te voeren voor Alexander in Babylon. Hij kwam er net voor laatste ziekte van de koning. In de verdeling van de provincies, na de dood van Alexander, ontving Menander zijn voormalige regering van Lydia die hij snel in bezit nam. Hij lijkt zich snel te hebben verbonden aan de partij van Antigonus en was de eerste om Antigonus informatie te geven over het ambitieuze plan van Perdiccas om te trouwen met Cleopatra. Atrax was de zoon van de riviergod Peneus en Bura. Men gelooft dat hij de oprichter en naamgever was van Atrax of Atracia, een stad in Thessalië. Hij had drie dochters: Hippodamia (vrouw van Pirithous), Caenis die in een mannelijke vorm transformeerde als Caeneus en Damasippe die getrouwd was met Cassandrus van Thracië en werd verliefd op haar stiefzoon Hebrus en toen hij al haar pogingen had afgewezen nam ze wraak op hem door hem valselijk te beschuldigen van haar te verleiden. Cassandrus geloofde de beschuldigingen en probeerde Hebrus te doden die zichzelf in de rivier Rhombus gooide die vervolgens werd omgedoopt tot Hebrus.
Hylesia ebalus, Grieks hyle; substantie. Ebalus, (Oebalus) zoon van Telon en de nimf Sebethis was koning van de Teleboes die het land Capreae, Capri in bezit nam. Een andere Hebalus was de zoon van Cynortas en koning van Laconia. Bij de nimf Bateia had hij als Tyndarus, Icarius en Hippocoon. Hippocoon drijft zijn broeders uit hun huis maar valt met al zijn broers in de strijd tegen Hercules en Cepheus van Tegea; hierna gaat Tyndareos terug en neemt bezit van het koninkrijk van zijn vader. Icarius, die in Acarnania blijft wordt door Polycaste of (volgens een ander verhaal) bij de Najade Peribcea de vader van Penelope, de vrouw van Odysseus.
Gonodonta lincus. Grieks gonia; hoek, odon; tand. Lincus was een centaur die door Hercules gevangen was en bevrijdt wordt door Andromedas waarmee hij de stad Thebes overvalt en de stad inneemt.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 51.
Figuur A. B. Teucer. (Caligo teucer) Op de voorgaande platen 33 en 34 hebben we al de afbeeldingen van een vlinder gegeven die, hoewel opmerkelijk groter, toch in enige opzichten vele overeenkomsten met deze heeft. Op de volgende plaat zijn er nog twee andere afgebeeld die met deze en de eerst vermelde allen verschillende soorten zijn. Doordat ik van elke soort mannetjes en wijfjes bezit die, behalve het kenmerk van de sekse, in kleuren en tekening uitwendig niet verschillen maar elke soort apart aan elkaar volmaakt gelijk zijn. Deze dan heeft op het midden van de onderste vleugels en aan de binnenrand van de bovenste bij figuur A een blauwe satijnachtige gloed. Van onderen bij figuur B wijst de afbeelding van de tekening op die kant van de vleugels zo volmaakt aan zodat die geen verdere beschrijving behoeft. De vlinder heeft maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste zeer kort en zonder nagels. Volgens juffrouw Merian zou de rups zich voeden met de bladeren van de pisang of banaan op welke plant ze naast die ook de vlinder heeft afgebeeld. Ze worden bijna overal in Z. Amerika gevonden en zijn ons vaak van Suriname gebracht. [81]
Linnaeus systema naturea pagina 753, Papilio Equit Achivi, nummer 44. Merian Surinaamse insecten. tabel 23.
Figuur C. D. Acmon. (Theritas hemon) Deze zogenoemde pissebed of schildrups page (Papilio Plebeji ruralis) heeft van boven het lijf en de vleugels blauw met een groenachtige weerschijn. De ronde vlek op de bovenvleugels is fluweelachtig zwart. Van onderen zijn de vleugels op de donker groene grondkleur met groene goud glanzende streepjes en stippels gesierd. Het komt van Suriname.
Figuur E. F. Battus. (Panthiades bathildis) Deze die onder het voorgaande geslacht behoort heeft op elke voorste vleugel van boven een zwart blinkend vlekje dat met blauw omringd is de mooie blauwe grondkleur van de vleugels heeft naar het lijf toe een paarse weerschijn. Ze woont in Suriname.
Naam.
Caligo teucer. Teucer, ook Teucrus, Teucros of Teucris was de zoon van Koning Telamon van Salamis eiland en Hesione, dochter van koning Laomedon van Troje. Hij vocht samen met zijn halfbroer, Ajax, in de Trojaanse Oorlog en is de legendarische stichter van de stad van Salamis op Cyprus. Via zijn moeder Teucer, was de neef van koning Priamus van Troje en de neef van Hector en Paris, wie hij allen bevocht in de Trojaanse oorlog.
Panthiades bathildis. Grieks pas; geheel, theiazo; ik verafgood. Bathildis; strijdster. Germaanse naam. Mogelijk de naam van een kennis of naar Sint Bathilde die in slavernij werd genomen en trouwde met koning Clovis II en was verantwoordelijk voor het onderdrukken van de slavenhandel. Of Bathilde, dochter van Nidung, vrouw van Wieland en moeder van Wittich in de Duitse sagen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 52.
Figuur A. Illioneus. (Caligo illioneus) De afbeelding van deze vlinder is naar een wijfje gemaakt. De mannetje zijn gewoonlijk kleiner. Op de onderste en op een gedeelte van de bovenste vleugels heerst een blauwe weerschijn. Van onderen komt ze overeen met de Teucer van de voorgaande laat 51, figuur B., behalve dat de groot geel geringde oogvormige vlek hierin meestal kleiner is [82] dan de net vermelde. Ze komt met de volgende uit Suriname.
Albertus Seba schatkamer Tom. IV. Tabel 31, figuur 3 en 4.
Figuur B. Idomeneus. (Caligo idomeneus) De heerlijke gloed waarmee deze vlinder op de achterste vleugels en op het grootste gedeelte van de voorste praalt is met geen mogelijkheid goed af te beelden. De kleur verandert in helder of donker blauw en violette leur. Dit is een mannetje. De wijfjes zijn zelden zo mooi van kleur. Onder hebben de achterste vleugels maar twee oogvormige vlekken, namelijk een kleine aan de buitenrand en het grote oog aan de binnenrand er van waar integendeel de andere n op deze vleugels tussen de vermelde vlekken nog een kleine langwerpig zogenaamd oogje hebben. Bovendien is ook het grootste oog veel breder geringd en over de vleugels loopt een brede witachtige dwarsband die echter, gelijk het overige gedeelte aan deze zijde van de vleugels, met donker en licht bruine streepjes als doorweven zijn. We hebben boven al aangehaald dat deze vlinders onder de vierpotige behoren. Ze is getekend uit de verzameling van de heer J. C. Klockner, medisch doctor in deze stad.
Linnaeus systema naturea pagina 753. Papilio Equit. Achivi nummer 45. Merian Surinaamse insecten. [83] tabel 60. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 24, figuur 7, 8 en tabel 43, figuur 15 3n 16.
Figuur C. D. Leucaspis. (Clystea leucaspis) De sprieten van deze bastaard onrust (Sphinx adscita) zijn dubbel gekamd waardoor die afwijkt van de zogenaamde onrusten die de heer Linnaeus onder de derde afdeling van het geslacht van pijlstaarten geplaatst heeft en waartoe deze anders, vanwege de glasachtige en doorschijnende vlekjes als mede door het rode pluis aan de aars, gebracht zou kunnen worden. Van boven is het gehele lijf met blauwe glanzende vlekjes gesierd. Het is me uit Berbices, (Berbice, Guyana) gezonden.
Figuur E. F. Mimas. (Nisoniades mimas) Deze Surinaamse dikkop (Papilio Plebeji urbicolae) heeft de vleugels van onderen en van boven met een flauwe paarse weerschijn.
Naam.
Caligo illioneus. Een metgezel van Aeneas. Hij was een van degenen wiens schip zonk tijdens de storm waarin Aeneas en zijn volk werden gevangen. Hij was de oudste van de Trojanen die overleefde met Aeneas en hij was de eerste die met Dido sprak toen ze haar paleis binnengingen te Carthago.
Caligo idomeneus. Idomeneus was een Kretenzische commandant, de vader van Orsilochus, Cleisithyra, Leucus en Iphiclus, zoon van Deucalion en Cleopatra, kleinzoon van Minos en de koning van Kreta. Hij leidde de Kretense legers naar de Trojaanse oorlog en was ook een van vrijers van Helena evenals een kameraad van de Telamonse Ajax. In de Ilias van Homerus wordt hij gevonden onder de eerste rang van de Griekse generaals, leidde zijn troepen en het aangaan van de vijand en ontsnapte menig ernstig letsel. Idomeneus was n van de vertrouwde adviseur van Agamemnon. Hij was n van de belangrijkste verdedigers toen de meeste andere Griekse helden gewond raakten en zelfs vocht hij tegen Hector sloeg zijn aanval kort af. Net als de meeste van de andere leiders van de Grieken komt hij levend en wel als het verhaal tot het einde. Hij was n van de Grieken die het Paard van Troje invoerde. Idomeneus doodde dertien mannen en tenminste n Amazone vrouw, Bremusa, te Troje. Idomeneus giant owl.
Clystea leucaspis. Grieks klyster; klister. Leucaspis was een Sicani prins die met Hercules in de strijd ging toen hij door Sicili passeerde van de terugkeer van het land van Geryoneus. In het gevecht stierf Leucaspis samen met een groot aantal adellijke landgenoten en kreeg een cultus. Leucaspis was ook een van de begeleiders van Aenea die in een schipbreuk verging.
Nisoniades mimas. Nisos; gelijk, ades van aris; achtig? Of van Nisus, in de Griekse mythologie, de koning van Megara, een zoon van Koning Pandion van Athene. Zijn naam werd gegeven aan de Megarische haven van Nisaea. Nisus had een paarse haarlok met magische kracht, als het bewaard bleef, zou het hem garanderen leven en bleef hij in het bezit van zijn koninkrijk. Toen koning Minos van Kreta belegerde Megara, Nisus dochter Scylla werd verliefd op Minos (of, in sommige verhalen werd ze omgekocht) en verraadde haar stad door het afsnijden van de paarse lok van haar vader. Nisus werd gedood (of pleegde zelfmoord) en werd omgevormd tot een zeearend. Scylla verdronk later, mogelijk door de hand van Minos en werd veranderd in een zeevogel, eventueel een reiger die voortdurend door de zeearend achtervolgd wordt. Mimas, zoon van Gaia, een van de Giganten, geboren uit het bloed van de gecastreerde Uranus. Volgens Apollodorus werd hij gedood tijdens de Gigantomachy, de kosmische strijd van de Gianten met de Olympische goden, door Hephaestus met ‘raketten van roodgloeiend metaal ‘van zijn smidse of dat Zeus brandde Mimas tot as met zijn bliksemschicht.
Figuur A. B. Polymnestor. (Papilio polymnestor) De blauwachtige en wat naar de groene trekkende kleur op de bovenkant heeft een satijnachtige glans wat naast de fluweel zwarte vlekken aan deze zeldzame vlinder een uiterst sierlijk aanzicht [84] geeft. Vanwege de rode vlekken bij de gewrichten van de vleugels aan de onderkant bij figuur B zou ze onder de Trojaanse ridders moeten behoren. Het is een zespotige vlinder. Ze komt van de kust van Coromandel.
Figuur C. D. Calais. (Colotis amata calais) Deze vlinder heeft in enige opzichten veel overeenkomst met de zogenaamde oranje vlinder die door de heer Rose in het derde deel tabel 46 en figuur 4 en 5 wordt afgebeeld en door de heer Linnaeus onder de naam van Hyale opgegeven is. Maar van onderen verschilt is die van de hier afgebeelde in kleur en ook in het gemis van de bleek rode bandvormige vlekken in het midden van de vleugels. Ze heeft zes poten en behoort onder de witte Danaus vlinders. Haar woonplaats is Kaap de Goede Hoop.
Linnaeus systema naturea pagina 764, Papilio Danaus Candidi nummer 100 Hyale.
Figuur E. Cippus. (Palyas aura) De sprieten van dit bruin met groen gevlekte uiltje zijn met dunne haartjes bezet en bijna draadvormig. Het is met een kleine zuiger voorzien. Dit is een wijfje. De achterste poten zijn uiterst ruig en lang behaard. Van onderen is de kleur van de vleugels wat bleker dan de bovenkant. Ze behoort onder de zijde spinners (Phalaena Bombyces) en is van Suriname. [85]
Naam.
Papilio polymnestor. Polymestor of Polymnestor was een koning van Thraci. Zijn vrouw was Ilione, de oudste dochter van koning Priamus. Tijdens de Trojaanse oorlog werd koning Priamus bang voor zijn jongste zoon Polydorusճ veiligheid omdat Polydorus niet kon vechten voor zichzelf. Priamus stuurde het kind, samen met giften van juwelen en goud, aan het hof van koning Polymestor om hem weg te houden van de gevechten. Nadat Troje viel verraadde Polymestor Priamus en hij gooide Polydorus in de oceaan om de schat voor zichzelf te houden. Hecuba verblindde Polymestor door zijn ogen uit te krabben. Polymestor wordt vernederd bij zijn blindheid en wordt kinderloos in de handen van slavinnen. Polymestor krijgt een proces tegen Hecuba door Agamemnon. Polymestor beweert te werken in het belang van de Grieken door het doden van Polydorus voordat hij zijn broers en vader wreekt. Hecuba weerlegt deze bewering door te stellen dat Griekenland geen interesse heeft in het bondgenootschap met barbaren. Agamemnon is met Hecuba eens en verklaart Polymestor actie als moord. Agamemnon beveelt zijn soldaten om Polymestor te grijpen. Als hij wordt weggehaald openbaart Polymestor de dood van Hecuba en Agamemnon. Blue mormon.
Colotis amata calais, Grieks kolos; verminkt, ous; oor. Amata (ook wel Palanto), in de Romeinse mythologie was de vrouw van koning Latinus van de Latijnen. Zij en Latinus had een dochter Lavinia en geen zonen. Toen de held Aeneas aangeklaagd werd voor de hand Lavinia in het huwelijk antwoordde Amata tegen hem dat ze al Lavinia had beloofd aan Turnus. Op hetzelfde moment werd ze op instigatie van Alecto, die handelde volgens het verzoek van de godin Juno, en verborg haar dochter in de bossen en wek te het vrouwvolk van de Latijnen op en slaagde er in om aan te wakkeren de oorlog tussen de mensen van koning Mezentius, de Etrusken (nu verbonden met Turnus) en Aeneas Trojanen. Toen Amata werd meegedeeld dat Turnus in de strijd was gevallen hing ze zichzelf op. Calais en Zetes, in de Griekse mythologie, zijn, de gevleugelde tweelingzonen van Boreas en Oreithyia. Bij hun aankomst met de Argonauten op Salmydessus in Thracië bevrijdden ze hun zuster Cleopatra die door haar echtgenoot, Phineus de koning van het land, in de gevangenis was gegooid. Volgens Apollonius van Rhodos (Argonautica, Boek II) haalden ze Phineus weg van de Harpijen. Ze werden gedood door Hercules in de buurt van het eiland Tenos omdat zij de Argonauten hadden overgehaald te varen zonder Hercules toen hij op zoek ging naar zijn geliefde Hylas, in Mysia. Calais stichtte volgens de traditie Cales in Campania.
Palyas aura, Palyas; drie perioden van ontelbare jaren, onduidelijk, toch wel niet van paljas. Latijnse aura; windje, lucht, uit Griekse aura; wind, zachte wind, uit aer; lucht. Naar de kleur beter van aureus, goud.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 54.
Figuur A. B. Polyxena. (Charaxes bernardus) Deze bijzondere geoogde nimf vlinder (Papilio Nimphen Gemmati) heeft de voorste poten kort en zonder nagels. Ze komt uit China.
Figuur C. D. Rhea. (Heliconius sara sara) Deze Surinaamse gestrekte of Parnas vlinder heeft maar vier poten om op te lopen. Op het midden van de vleugels van boven bij de gewrichten heerst een donker blauwe weerschijn.
Figuur E. F. Amphinome. (Hamadryas amphinome) De rups van deze vlinder leeft volgens de beschrijving van juffrouw Merian op de Indische jasmijnboom. De vlinder heeft de voorste poten kort. Van onderen op de vleugels zijn de mannetjes bijna geheel bruin en alleen bij de gewrichten en aan de rand van de achterste vleugels rood gevlekt waar integendeel dit wijfje die in het midden met grote rode [86] vlekken bezet heeft. Ze komen van Suriname waar ze niet algemeen zijn.
Linnaeus systema naturea pagina 779. Papilio Nimph Phalerati nummer 176. Merian Surinaamse insecten pagina 8, tabel 8. Kleman, tom. 1 tabel 10, figuur 1 en 2. D’Aubenton, plaat enlum 92, figuur 7 en 8. Le papier marbre de la Chine.
Naam.
Charaxes bernardus. Bernardus is een Germaanse naam, zie Bernard, Bernhard; beer, wel gegeven naar een kennis van Johan Christian Fabricius. Tawny rajah.
Heliconius sara sara. De naam is wel gegeven naar een bekende van Johan Christian Fabricius. Sara longwing.
Hamadryas amphinome. Hamadryas, Een Grieks mythologisch wezen dat in bomen leeft. Hamadryas was een Dryade, misschien wel de eerste van de eik nimfen. Zij was een dochter van Oreios; hij van de bergen, de vrouw van Oxylos; van de bossen en de moeder van acht Hamadryaden die beheerden andere specifieke soorten van de bomen. Haar dochters speelde een rol in het verhaal van Dryope; eiken gezicht, een meisje geliefd bij de god Apollo, die werd omgevormd tot een Dryade. Hamadryas betekent ofwel ‘samen met boom f ‘samen met eiken,’ want het Griekse drys is het woord voor zowel ‘ssteeneik, en een boom. ‘in het algemeen. Amphinome is de naam van verschillende personen als van een Nerede. Amphinome, de vrouw van Aeson en moeder van Jason en Promachus. Zij en haar man werden achtervolgd door koning Pelias van Iolcus. Nadat Pelias haar man en jongste zoon had vermoord stak Amphinome zichzelf met een zwaard. Terwijl ze lag te sterven sprak ze een vloek uit tegen de koning. Cracker butterfly. Zie Danaus, dochters van Atlanteia of Phoeve, Hamadryaden.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 55.
Figuur A. Licaon. (Eumorpha satellitia) Deze zeldzame pijlstaart (Sphinx legitima) met niet gehakkelde vleugels is van onderen grauw en naar de tippen van de onderste vleugels roze van kleur. Ze komt uit West Indië en berust in het kabinet van de heer B. Vriends te Haarlem.
Figuur B. Phorbas. (Eumorpha phorbas) Van onderen is het lijf en de vleugels van deze pijlstaart geelachtig groen van kleur. Ze behoort net zoals de vorige bij die van de tweede afdeling der pijlstaarten van de heer Linnaeus die zulke bevatten die de vleugels gaaf en effen van rand hebben. Ik weet niet of het een Oost of West Indische is. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer Jacob Cornelis Sylvius van Lennip, raad in de vroedschap en schepen van de stad Haarlem. [87]
Figuur C. D. Crocale. (Catopsilia pomona) Deze dagvlinder behoort onder de gele Danaus (Danai. candidi) Ze komt uit Oost Indi.
Figuur E. F. Isse. (Delias isse) Van onderen zijn de vleugels in kleur en tekening opmerkelijk verschillend met de bovenkant. Ze behoort ook onder de Danaus of witte vlinders en komt uit Oost Indi en is me met de voorgaande en volgende ter tekenen geleend door de heer B. Vriends te Haarlem.
Figuur G. H. Celmus. (Celmia celmus) Onder de zogenaamde schildpad pagesՠs is dit een van de kleinste. Van boven is de kleur van het lijf en de vleugels effen bruin zonder enige weerschijn. Het komt van Suriname.
Naam.
Eumorpha satellitia. Grieks eu; goed, forma; gevormd. Satellitia, Latijn, letterlijk: beschermer, uit satelles; een begeleider. Satellite sphinx.
Eumorpha phorbas. Naam van verschillende personen. Phorbas, een herder van koning Laius, vindt de zuigeling Oedipus op de heuvel en zorgt voor zijn overleving om zijn lot te vervullen. Hij zou hetzelfde zijn als Phorbas, bediende van Antigone.
Catopsilia pomona. Latijn Pomona is een godin van de vruchtbare overvloed in het oude Romeinse religie en mythe. Haar naam komt van het Latijnse woord pomum; vruchten, specifiek boomgaard fruit. Zij zou een bosnimf zijnen minachtte de liefde van het bosgoden Silvanus en Picus, maar trouwde Vertumnus nadat hij haar had bedrogen vermomd als een oude vrouw. Zij en Vertumnus deelden een festival gehouden op 13 augustus. Haar priester werd flamen Pomonalis genoemd. Het snoeimes was haar attribuut. Er is een bos dat is gewijd aan haar de zogenaamde Pomonal, niet ver van Ostia, de oude haven van Rome. In artistieke afbeeldingen wordt ze over het algemeen getoond met een schaal fruit of een hoorn des overvloed. Lemon emigrant.
Delias isse. Amphissa is waarschijnlijk hetzelfde als Isse Macares, een dochter van Macareus, door Ovidius genoemd als een geliefde van Apollo die in eerste instantie haar in de vermomming van een herder verleid. Hun verhaal was n van de afbeeldingen die Arachne weefde in haar weven, samen met andere vermommingen die Apollo, Zeus, Poseidon en Dionysus gebruikten bij het verleiden van sterfelijke vrouwen en nimfen.
Celmia celmus. Celmus, met de vrouwelijke vorm celmia. Hij was de zoon van een oude Phrygisch god en speelgenoot van de jonge Zeus op de berg Ida. Celmus en zijn broers waren de eerste die ijzer smolten en waren trots op hun werk. Hij daagde Zeus uit en elk met zijn favoriete wapen, bliksem tegen ijzeren knots. Maar zelfs in zijn jeugd was de waardigheid van Zeus te groot om uitdaging te breken. Donder kraakte, bliksem suisde. Een spanning van de goddelijke stralen passeerde door de ijzeren knots omhoog door de armen van Celmus en door zijn lichaam zodat de duellist en de club werd een lasnaad, een ijzeren standbeeld die een ijzeren knots draagt. Celmus hairstreak.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 56.
Figuur A. B. Andromachus. (Morpho rhetenor rhetenor) Deze fraaie dag vlinder gebruikt maar vier achterpoten om te lopen, de voorste zijn kort en als voelers of kwastjes tegen de borst geplaatst. Volgens de rangschikking van de heer Linnaeus zou ze onder de Griekse ridders (Papilio Equit. Achivi) geplaatst kunnen worden. Ze komt uit Suriname.
Figuur C. Hesparia. (Massage hesparia) Deze met een witte dwarsband over de vleugels [88] gesierde nacht vlinder heeft op de bruine grond van de vleugels een blauwe weerschijn. Ze heeft aan weerskanten dezelfde kleur. De sprieten zijn draadvormig en ze schijnt onder de spanrupsen vlinders te behoren. Ze is van Demerary (Demerara, Essequebo, Z. Amerika) en berust met de twee volgende in het kabinet van de hoog weledele geboren heer baron Rengers.
Figuur D. Area. Deze witte en aan beide kanten eenkleurige spanrups vlinder (Phalaena geometrae) heeft draadvormige sprieten. Het komt van Suriname.
Figuur E. Capys. (Patreliura capys) Deze bastaard onrust heeft de sprieten maar weinig gepluimd. Van onderen is het lijf en de vleugels van dezelfde bruine kleur met de tippen van de voorste vleugels wit zoals de bovenkant in de afbeelding laat zien. Het is van Suriname.
Naam.
Massage hesparia. Van Franse massage; wrijving, kneden, van masser; te masseren, mogelijk uit het Arabisch massa; aan te raken, te voelen, te behandelen. Of uit het Portugees amassar; kneden, een werkwoord uit het Latijn massa; de massa, deeg, onduidelijk, of van de Massageten een Iraans ruitervolk uit de Oudheid dat leefde in het gebied ten oosten van de Kaspische Zee. Hesperiden is de verzamelnaam voor de nimfen van de avond en het gouden licht van de zonsondergang die de Dochters van de Avond of Nimfen van het Westen waren. Ze hebben een zalige tuin in een verre westelijke hoek van de wereld, in de buurt van het Atlas gebergte in Noord Afrika aan de rand van de omringende Oceanus, de wereld oceaan. De tuin van de Hesperiden ligt in Tartessos, een locatie gelegen in het zuiden van het Iberisch schiereiland.
Patreliura capys. Patre; Latijn patri; vader, oura; staart. In de Romeinse en Griekse mythologie was Capys een naam toe te schrijven aan enkele vermogende particulieren: Koning van Dardania tijdens de Ilias en de Aeneis. Hij was een zoon van Assarakus en Hieromneme (dochter van Simois) en de vader van Anchises door zijn vrouw Themiste, de zus van Laomedon en dochter van Ilus en Eurydice en zo de grootvader van Aeneas. Hij of een andere Capys stichtte de stad Capua. Ook de naam van een van Troje die waarschuwde om om het paard van Troje niet naar de stad te brengen. In het Etruskisch betekent het woord Capys; havik of valk.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 57.
Figuur A. B. Cassiope. (Selenophanes cassiope cassiope) Deze vierpotige dag vlinder behoort onder de geoogde nimfen. (Papilio Nimphen Gemmati) Ze komt van Suriname en wordt ook in Berbices, (Berbice, Guyana) en te Demerary (Demerara, Essequebo, Z. Amerika) gevonden.
Figuur C. D. Echo. (Taygetis echo echo) Ofschoon de geelachtige tippen op de onderkant van de vleugels van deze donkerbruine vlinder niet geringd zijn zou ze echter vanwege de [89] uit getande randen van de ondervleugels onder de geoogde nimf vlinders geplaatst kunnen worden. De voorste poten zijn kort en niet genageld. Ze komt van Suriname.
Figuur E. F. Daphnis. (Speyeria cybele) De bovenkant van de vleugels van deze niet geoogde dag vlinder heeft veel overeenkomst met enige Europese zogenaamde paarlemoer vlinders, maar van onderen verschilt de grondkleur en de plaatsing van de paarleloerachtige vlekken met die. De voorste poten zijn ruig en in de gedaante van een sabel of polis tegen de borst of hals van de vlinder geplaatst. Men vindt ze in New York en te Jamaica.
Naam.
Selenophanes cassiope. In de Griekse mythologie is Selene is de godin van de maan. Ze is de dochter van de Titanen Hyperion en Theia, en zus van de zonnegod Helios en Eos, godin van de dageraad. Ze rijdt haar maanwagen over de hemel. Verschillende geliefden worden toegeschreven aan haar in verschillende mythen, met inbegrip van Zeus, Pan en de sterfelijke Endymion. Haar Romeinse equivalent is Luna. Phanes; opvallend. Koningin Cassiopeia, de vrouw van koning Cepheus van Ethiopi was mooi maar zo arrogant en ijdel; deze laatste twee kenmerken leidde tot haar ondergang. Het kwaad wat Cassiopeia deed en zowel zij en haar dochter Andromeda dat ze mooier waren dan alle Nereden, de nimfdochters van de zeegod Nereus. Dit bracht de toorn van Poseidon op het koninkrijk van Ethiopi. Toen Poseidon besloot om het hele land te overspoelen of het zeemonster Cetus om het te vernietigen. In beide gevallen, in een poging om hun koninkrijk te redden, raadpleegden Cepheus en Cassiopeia een wijs orakel die hen vertelde dat de enige manier om de zeegoden te sussen was om hun dochter te offeren. Dienovereenkomstig werd Andromeda hulpeloos vastgeketend aan een rots tot de komst van het zeemonster Cetus. Maar de held Perseus arriveerde op tijd, doodde Cetus, redde Andromeda en werd haar man. Omdat Poseidon dacht dat Cassiopeia niet zou ontsnappen plaatste hij haar in de hemelen geketend aan een troon in zoՠn positie die verwijst naar Andromedaՠs beproeving. Terwijl ze de hemelpool omcirkelt in haar troon is ze de helft van de tijd ondersteboven. Het sterrenbeeld lijkt op de stoel had die vertegenwoordigd het instrument van marteling. Cassiopeia wordt niet altijd vertegenwoordigd gebonden aan de stoel in kwelling, in een later tekening is ze met een spiegel, symbool van haar ijdelheid, terwijl in andere ze een palmblad bezit, een symbool die niet duidelijk is. Cassiope owlet.
Taygetis echo. Taygetus, Taugetus of Taygetos is een berg in de Peloponnesus. Echo, Grieks echo, geluid, was een Oreade die op de berg Cithaeron woonde. Zeus hield ervan om te gaan met mooie nimfen en bezocht ze vaak op aarde. De vrouw van Zeus, Hera, werd achterdochtig en kwam van de Olympus in een poging om Zeus te vangen met de nimfen. Echo, die Zeus probeerde te beschermen tegen Hera ճ toorn maakte Hera haar alleen in staat om een paar laatste woorden tot haar te spreken. Dus toen Echo Narcissus ontmoette en verliefd werd op hem was ze niet in staat om hem te vertellen hoe ze zich voelde en was gedwongen naar hem te kijken toen hij verliefd werd op zichzelf.
Speyeria cybele. Cybele; Moeder, misschien Berg Moeder, was oorspronkelijk een Anatolische moedergodin. Zij is Phyrgi een enige bekende godin en wat waarschijnlijk is een godheid. Haar Frygische cultus die volgende en aangepast werd door Griekse kolonisten van Klein-Azie en de verspreiding van daar naar het vasteland van Griekenland en de meer afgelegen westelijke kolonies van rond de 6e eeuw voor Christus. In Griekenland is Cybele ontmoet met een gemengde ontvangst. Ze werd gedeeltelijk gelijkgesteld aan aspecten van de aardsgodin Gaia, haar Minosche gelijkwaardige Rhea en de Oogst Moeder godin Demeter. Sommige stadstaten, met name Athene, riepen haar aan als een beschermster, maar haar meest gevierde Griekse rituelen en processies laat haar zien als in wezen vreemde, exotische mysterieuze godin die arriveert in een leeuw getrokken wagen onder begeleiding van de wilde muziek, wijn en ongeordende extatische volgerse. Uniek in de Griekse godsdienst had ze een transgender of eunuchachtig priesterschap. In Griekenland wordt Cybele geassocieerd met bergen, de stad en de stadsmuren, vruchtbare natuur en wilde dieren, liefde en vooral leeuwen. In Rome was Cybele bekend als Magna Mater (‘Grote Moeder). De Romeinse staat volgende en nam een bepaalde vorm van haar cultus over nadat het Sibillijnse orakel haar aanbeval als een belangrijke religieus component in de tweede Romeinse oorlog tegen Carthago. Great spangled fritillary.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 58.
Figuur A. B. Alcyone. (het wijfje) (Catopsilia pyranthe pyranthe) Onder deze witte Danaus vlinder vind men ook vele verschillen. Enige wijfjes hebben de randen van de vleugels minder en anderen meer zwart gerand. Echter zijn deze zwarte randen bij de wijfjes altijd breder dan in de mannetjes waarvan we de afbeelding in de volgende figuur geven.
Figuur C. Alcyone. (het mannetje) Van onderen is in de kleur van de vleugels geen verschil met de voorgaande figuur B. Ze komen uit China. Men heeft ze ook op [80] de kust van Coromandel en te Ceylon gevonden.
Figuur D. E. Asterie. (Junonia almana) Deze geoogde nimf vlinder is bekend onder de naam van Chinese pauwenoog hoewel die niet alleen in China maar bij overal in Oost Indi te vinden zijn. In de meeste mannetjes zijn de oogvormige vlekken aan de onderkant van de vleugels veel kleiner dan diegene die zich hier bij het wijfje vertonen. De voorste poten zijn kort en ruig en als voelertjes of kwastjes aan de borst van de vlinder gehecht.
Linnaeus systema naturea pagina 769. Papilio Nimphen Gemmati, nummer 133. D'Aubenton plaat enlum 94, figuur 1 en 2. Kleman, tom. I, tabel 5, figuur 3 en 4.
Figuur F. G. Almana. (Junonia almana) De gedaante van de voorste poten van deze geoogde nimf vlinder met gehakkelde vleugels is ten enenmale gelijk met die van de voorgaande figuur D. E. Van boven is de kleur noch tekening weinig of bijna geen onderscheid met de net gemelde maar de randen van de vleugels zijn hierin meer uitgesneden of hoekig en het verschil met de kleur aan de onderkant toont voldoende aan dat het een aparte soort is. Men vindt ze in China en te Batavia.
Linnaeus systema naturea pagina 769. Papilio Nimphen Gemmati nummer 132. Edwards national history of birds, tabel 84, D’Aubenton, plaat enlum [91] 94, figuur 3 en 4. Seligman uitl. Vogel. Tom III, tabel 36. Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel 11de stuk pagina 283, nummer 89, plaat 89, figuur 1.
Naam.
Catopsilia pyranthe. Pyaranthe, een dochter van Danaus, zie daar. Mottled emigrant.
Junonia almana, Almana is een vrouwennaam. Of van Duits Allemagne, Frans Allemand, klassiek Alamani. Peacock pansy.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 59.
Figuur A. Chorineus. (Chorinea octavius octavius) Deze zeldzame vlinder heeft de bovenvleugels en een gedeelte van de ondervleugels glasachtig doorschijnend. Van onderen is er geen verschil in kleuren met de bovenkant. Vanwege de bijzondere lang gestaarte ondervleugels zou men deze bij de zogenaamde pages of ridders kunnen plaatsen. In gedaante komt ze veel overeen met de vlinder die we op plaats 48 figuur C hebben afgebeeld. Ze komt van Suriname.
Figuur B. Egeon. (Hyalurga fenestra) De witachtige vlekken op de vleugels van deze bastaard onrust (Sphinx adscita) zijn doorschijnend. De sprieten zijn gepluimd en ze heeft een gekrulde zuiger. Van onderen is ze net zo gekleurd als boven. Deze is uit China maar ze worden ook in Suriname gevonden.
Figuur C. Dimas. (Trosia tricolora) Deze nachtvlinder met gepluimde sprieten en een korte zuiger heeft de vleugels van onderen van dezelfde kleur als de achterste vleugels van boven in de afbeelding vertonen. Ze komt uit West Indi en [92] berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur D. E. Limniace. (Tirumala limniace) Deze niet geoogde nimf lijkt wat op de vlinder die op de negende plaat figuur B en C is afgebeeld. Maar bij nauwkeurige vergelijking blijkt dat dit een heel andere soort is en niet alleen door de verschillende plaatsing van de bleekgroene en doorschijnende vlekken op de vleugels maar ook vanwege de grondkleuren van de onderste en de tippen van de bovenvleugels aan de onderkant. Bovendien gebruikt deze vlinder maar vier poten om mee te lopen want de voorste is kort en zonder nagels waar integendeel de net gemelde alle zes poten even lang hebben. Van boven op de ondervleugels heeft dit mannetje tussen de tweede en derde ader bij de binnenrand naar het eind van het achterlijf een gaatje of opening wat aan de onderkant de gedaante van een beursje of zakje heeft. Dat vertoont zich in de afbeelding bij figuur E op de laatst genoemde vleugel als een flauw wit half maantje welke bijzonderheid men alleen bij de wijfjes ziet. Ze komen uit China en van de kust van Coromandel en Ceylon.
Petiver. Gazophylacii Tabel 9, figuur 13.
Figuur F. Aventina. (Ideopsis similis) Hoeveel overeenkomst deze vlinder op het eerste gezicht [93] met de voorgaande mag hebben is ze toch een eigen en apart soort. De vleugels zijn rond en met een gave rand. De tekening van de bleekgroene en doorschijnende vlekken verschil ook opmerkelijk met die van figuur D. Ook ontbreekt bij de mannetjes het boven gemelde zakje op de ondervleugels. De tippen van de voorste vleugels en de grondkleur van de achterste vleugels zijn aan de onderkant bleek bruinrood van kleur. Het is een vierpotige vlinder die volgens de verdeling van de heer Linnaeus vanwege de niet gekartelde vleugels onder de bonte Danaus zou behoren. Ze komt uit China. Petiver gazophylacii tabel 3, figuur 4.
Figuur G. Erythus. (Bungalotis erythus) Deze dikkop vlinder (Papilio plebeji urbicole) is een van de grootste die men onder dit geslacht bekend is. De vleugels en het lijf zijn aan beide kanten van dezelfde kleur en met witte glasachtige doorschijnende vlekken gesierd. Men vindt ze te Suriname en ze berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Chorinea octavius. Chor; apart, nea; twee einden. Octavius Mamilius, (gestorven in 498 voor Christus) die princeps; leider, prins van Tusculum was, een oude stad van Latium. Hij was de wettige zoon van Lucius Tarquinius Superbus, de zevende en laatste koning van Rome. Volgens de traditie stamt het geslacht af van Mamilia, naar verluidt een kleindochter van Odysseus en Circe. Octavius swordtail.
Hyalurga fenestra, Grieks hyalourgos; glasmaker, glasbewerker. Latijn fenestra; opening in een lichaam, soms met een membraam, venster.
Trosia tricolora. Grieks trosis; wond, verwonden. Tricolora; driekleurig.
Ideopsis similis. Opsis; gelijkend, verschijning, als Ide of Ida? Net zoals similis; dezelfde. Blue glassy tiger.
Bungalotis erythus. Grieks otis; goed horend, bunga? Erythus, zoon van Actoris vocht met Perseus op het huwelijksfeest die hem met een zware wijnfles het hoofd brak. Spotted scarlet eye.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 60.
Figuur A. B. Pipleis. (Hypolimnas pandarus) Deze zeldzame geoogde nimf vlinder gebruikt alleen maar de vier achterpoten om op te lopen. De twee voorste zijn kort en niet genageld. Op de voorgaande plaat 59 hebben we bij de figuren A en B de afbeelding van een vlinder gegeven die wat op deze [94] lijkt, maar het verschil van de kleuren van die en de vorige tonen voldoende aan dat het verschillende soorten zijn. Ze komt van Ambon.
Linnaeus systema naturea, pagina 775, nummer 159, Albertus Seba, tomus IV, tabel 46, figuur 13.
Figuur C. Cronis. (Haemonides cronis) De onderste vleugels van deze witte Danaus vlinder zijn groter in vergelijking met de bovenste dan die van meest alle andere vlinders. Van onderen is die in kleur en tekening niet verschillend van de bovenkant. Ze komt uit West Indi.
Albertus Seba, tomus IV, tabel 27, nummer 9 en 10.
Figuur D. Helirius. (Chaetocneme helirius) Het lijf en de vleugels van deze dikkop vlinder zijn van onderen eveneens van kleur zoals de afbeelding hier van de bovenkant geeft, alleen is het geelachtige vlekje op elke bovenste vleugel daar groter en vuilwit. De bek en de poten zijn oranje kleurig. Ze is van Suriname en met de twee voorgaande getekend uit de bijzondere verzameling van de heer B. Vriends te Haarlem.
Figuur E. F. Antonoe. (Megeuptychia antonoe) Volgens de rangschikking van de heer Linnaeus zou deze gras vlinder, omdat de vleugels weinig gekarteld zijn, onder de bonte Danaus behoren. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze komt van Suriname en berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Van Lennip te Haarlem. [95]
Naam.
Haemonides cronis. Grieks haimon, bloedend, eidos; verschijning. Cronis is wel een vorm van Cronus. In de Griekse mythologie was Cronus, ook wel bekend als Kronos de leider en de jongste van de eerste generatie van de Titanen, de goddelijke nakomelingen van Uranus, de hemel, en Gaia, de aarde. Hij regeerde tijdens de mythologische Gouden Eeuw totdat hij omvergeworpen werd door zijn eigen zoon Zeus en opgesloten werd in de Tartarus. Cronus wordt meestal afgebeeld met een harp, zeis of sikkel wat het instrument was dat hij gebruikte om te castreren en af te zetten Uranus, zijn vader. In Athene was er op de twaalfde dag van de Attische maand of Hekatombaion een festival genaamd Kronia ter eren van Cronus om de oogst te vieren wat suggereert dat als gevolg van zijn associatie met de deugdzame Gouden Eeuw Cronus bleef voorzitten als beschermheer van de oogst. Cronus is zo in de klassieke oudheid gedentificeerd met de Romeinse god Saturnus.
Chaetocneme helirius, Grieks chaite; haar, kneme; poot. Helirius, onbekend.
Megeuptychia, antonoe, Grieks megas; zeer groot, euptychia; eu; goed, ptichia; eiland rond Corfu. Zie Cepheuptychia en Chloreuptychia. Antinoe, een dochter van Cepheus. Op bevel van een orakel leidde ze de inwoners van Mantinea van de plek waar de oude stad stond naar een plek om een nieuwe stad op te richten. Ze werd op haar weg begeleid door een slang. Ze had een monument op Mantineia ter herdenking van deze gebeurtenis. Pausanias, in het laatste van de scriptie wordt ze Antonoe genoemd. Cramer ‘s satyr.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 61.
Figuur A. B. Adonis. (Morpho marcus marcus) De bovenkant van de vleugels van deze zeldzame vlinder overtreft bijna de luister van de zogenaamde blauwe satijn kapellen die reeds op de platen 17, figuur A en B en 21, figuur A en B zijn afgebeeld. Van onderen hebben de vleugels een glans zoals het gewaterde moeras wat naast de tien oogvormige vlekken aan deze kapel een uiterst sierlijk aanzien geeft. Ze behoort onder de vierpotige en wordt in Suriname gevonden. Ze berust met de overige op deze plaat afgebeelde insecten in de verzameling van de wel edele en zeer geleerde heer professor Luchtmans te Utrecht.
Figuur C. Fadus. (Aellopos fadus) Deze onrust heeft het borststuk met de kop en poten van onderen askleurig, maar de vleugels zijn daar van dezelfde bruine kleur als de bovenkant waar de witte dwarsstrepen over de bovenste vleugels enigszins doorschijnend zijn. Ze behoort onder de derde afdeling der Phinges of pijlstaarten die de vleugels effen van rand en het einde van het achterlijf rug hebben. Men vindt ze in Suriname. [96]
Figuur D. Lycetus. (Theretra lycetus) Het rugstuk van deze pijlstaart is met twee en het achterlijf met zes goud glanzende streepjes gesierd. Van onderen is het gehele lijf en de vleugels licht bruin maar over de laatste loopt van het gewricht zelf tot naar de tip een vuil gele streep. Men ziet gauw dat deze onder de tweede afdeling der pijlstaarten behoort. Ze worden in Oost Indie, te Bengalen Coromandel en Ceylon gevonden.
Figuur E. F. Argulata. (Aploschema instabilaria)De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd. De zuiger is onzichtbaar. Misschien hebben de wijfjes de sprieten minder gepluimd dan dit mannetje. De uitgesneden randen als mede de zeldzame gedaante van de onderste vleugels is beter uit de afbeelding dan door een langdurende beschrijving te aanschouwen. Ze behoort onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) en is van Suriname.
Naam.
Morpho marcus. Marcus is een mannelijke voornaam van een oude Romeinse voor christelijke oorsprong, afkomstig van Etruskische Marce van onbekende betekenis (misschien van Etruskische mar, wat betekent; te oogsten) of een verwijzing naar de god Mars. Omdat Mars was gedentificeerd als de Romeinse god van de oorlog kan de naam Marcus bij uitbreiding worden genomen om te verwijzen naar Ares in het Griekse pantheon. Of zo genoemd naar een bekende van Johann Gottlieb.
Aellopos fadus. Grieks aellopos; snel. Cuspius Fadus was een oude Romeinse procurator van Judaea in 44-46 na Chr. Na de dood van koning Agrippa, in 44 na Christus, werd hij benoemd tot procureur door Claudius. Tijdens zijn regering werd de vrede hersteld in het land en de enige verstoring is gemaakt door n Theudas die naar voren kwam met de bewering dat hij een profeet was. Maar hij en zijn volgelingen werden ter dood gebracht door het commando van Cuspius Fadus. Fadus sphinx.
Theretra lycetus. Grieks thereter; jager. Lycetus, metgezel van Phineus met wie hij Perseus bij zijn huwelijk met Andromeda overviel, maar gedood werd.
Aploschema instabilaria, Grieks haploos, eenvoudig, schema; een product van de verbeelding tussen tussen een beeld en een concept, van het Griekse skhema, (zie schema) instabilia, instabiel, onbestendig.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 62.
Figuur A. B. Ino. (Cethosia cydippe cydippe) Deze Chinese niet geoogde nimf vlinder gebruikt maar vier poten om mee te lopen, de twee voorste zijn kort en zonder nagels.
Figuur C. D. Melicerta. (Achaea janata) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een opgerolde zuiger. De mannetjes hebben de witte dwarsbanden en vlekken [97] op de achtervleugels niet zo duidelijk dan dit wijfje. Ook hebben die op de bovenvleugels van onderen de witte afgebroken dwarsbanden niet zoals bij figuur D. De gehele oppervlakte van de vier vleugels is daar met een mengsel van donkere en bleke askleur. Ze behoort onder de Phalanae Noctuae van de heer Linnaeus en komt van de kust van Coromandel en berust met de volgende in het kabinet van de hoog welgeboren heer baron Rengers.
Drury, tom, I, tabel 23, figuur 1, Melicerta.
Figuur E. F. Erigone. (Junonia erigone) Deze geoogde nimf vlinder heeft in sommige opzichten enige overeenkomst met de Aonis, maar de plaatsing n het getal van de oogvormige vlekken op die van onderen laat duidelijk blijken dat dit een geheel verschillende soort is dan de gemelde. Ze heeft gelijk alle de me bekende geoogde nimfen maar vier poten om mee te lopen en is uit Oost Indi.
Zie plaat 35, figuur D, E en F.
Naam.
Cethosia cydippe, Grieks kedos; treurend. Cydippe was een van de Nereiden. Een andere Cydippe was de moeder van Cleobis en Biton. Cydippe, een priesteres van Hera, was op weg naar een festival in de godins eer. De ossen die haar kar zouden trekken waren te laat en haar zonen, Biton en Cleobis trokken de kar de gehele weg (45 stadions, 8 km) Cydippe was onder de indruk van hun toewijding aan haar en vroeg Hera om haar kinderen de beste gift die een God kon geven. Hera liet de twee broers ogenblikkelijk dood als het beste wat ze voor hen kon geven want het beste moment om te sterven is dat met de hoogste roem. De meest gebruikte citaat uit dit verhaal is Үoem niemand gezegend totdat hij dood isծ Eastern red lacewing.
Achaea janata, Grieks achaia, epitheton of toevoeging van Demeter. Het is ook de naam voor een regio in Griekenland. Janata is een vreemd woord, lijkt wel Indisch. Of komt het van Janus, of van lanata? Castor semi looper.
Junonia erigone. Erigone is de dochter van Icarius van Athene. Icarius was hartelijke naar Dionysus die zijn herders wijn gaf. Ze werden bedwelmd en doodden Icarius denkende dat hij hen had vergiftigd. Zijn dochter, Erigone, en haar hond, Maera vonden zijn lichaam. Erigone hing zich op het graf van haar vader. Dionysus was kwaad en werd gestraft Athene door het maken zelfmoord van alle meisjes van de stad op dezelfde manier. Erigone werd geplaatst in de sterren als het sterrenbeeld Maagd (Virgo). Volgens Ovidius bedroog Dionysus Erigone met valse druiven, dat is; hij nam de vorm van een druiventros aan om haar te benaderen en te verleiden.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 63.
Figuur A. B. Pyrrha. (Perrhybris pamela) De vleugels van deze witte Danaus vlinder zijn zo dun zodat de gele, zwarte en menierode [98] tekening van de ondervleugels bij Figuur B aan de bovenkant van die doorschijnen. Men kan het echter met het blote oog waarnemen dat de gehele bovenzijde van figuur A met wit dons is bezet. Ze komt van Suriname en me door de heer L. Juliaans te Utrecht ter tekenen geleend.
Figuur C. Rhetus. (Rhetus arcius arcius) Dit aan weerszijden eenkleurige vlinder heeft de voorste poten kort. Me zijn behalve de reeds afgebeelde nog zoveel verschillende soorten van deze vlinders met lange staarten en in gedaante zo zeer van anderen afwijkende ondervleugels bekend zodat van die een apart geslacht gemaakt zou kunnen worden. Het komt uit Suriname en berust in de keurige verzameling van de wel edele heer G. J. Schutt, medisch doctor te Utrecht.
Zie plaat 48, figuur C en plaat 59.
Figuur D. E. Phylleus. (Juditha odites) Deze dagvlinder behoort ook onder de vierpotige en zou vanwege de niet gekartelde randen aan de vleugels onder de bonte Danaus (Papilio Danaus festivi) geplaatst kunnen worden. Men vindt het te Suriname en het berust in de verzameling van de wel edele heer P. Boddaert te Utrecht.
Figuur F. Liris. (Siga liris) Deze bijzondere uil heeft draadvormige sprieten en een [99] gekrulde zuiger. Van onderen is het lijf met de vleugels van dezelfde bleekgroene kleur. Ook komen op de laatste de zilverachtige vlekken in getal en plaatsing met de bovenkant van die overeen. Het berust in de uitmuntende verzameling van de zeer geleerde heer professor Luchtmans en is aan zijn wel edele uit West Indie gezonden.
Figuur G. Midas. (Bungalotis midas) Aan de buitenste rand van de bovenvleugels bij het gewricht heeft deze dikkop vlinder een bijzonderheid die ik aan geen andere heb waargenomen. Op die plaats is een soort van klepje en als dat opgelicht wordt is het van binnen met een menigte van vuil witte donsachtige haartjes voorzien, maar als dit klepje gesloten is vertoont het zich zoals de afbeelding het aanwijst. Dit is zo bij beide seksen alleen ontbreekt in de wijfjes die bruine tekening en vlekjes die op de bovenste vleugels van dit mannetje te zien zijn, in ieder geval zijn die bij de eerst gemelde minder zichtbaar. De zwarte kleur aan de buitenrand van de onderste vleugels heeft een donkere violetkleurige weerschijn. Van onderen zijn de vleugels aangaande de kleur volmaakt gelijk met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname. Dit mannetje is getekend naar het voorwerp [100] die in de verzameling van de wel edele heer G. J. Schutt zich bevindt en het wijfje is te vinden in de collectie van de zeer eerwaarde heer E. F. Alberti.
Naam.
Perrhybris pamela. Grieks per; boven, hybris; arrogant. Pamela kan wel door Stoll naar zijn vrouw of bekende zijn genoemd. Deze naam is in de late 16de eeuw uitgevonden door de dichter Sir Philip Sidney voor gebruik in zijn gedicht ‘Arcadia.’
Rhetus arcius. Grieks rhetos; vermaard. Arcius was een van de Argonauten met Jason.
Siga liris. Grieks siga; stilte, stilzwijgen. Liris, of beter Lyris wordt geteld onder de Oceanids in de Griekse mythologie, van Oceanus en Tethys.
Bungalotis midas. Midas is de naam van ten minste drie leden van het koninklijk huis van Phyrgi. De meest bekende is koning Midas en wordt in de volksmond herinnerd vanwege zijn vermogen om alles wat hij aanraakte in goud om te zetten. Omdat hij de dronken sater Silenos gered had, verleende Dionysos, de wijngod, hem de kracht om alles wat hij aanraakte in goud te veranderen. Toen echter ook zijn voedsel en een kind in goud veranderden, besloot hij de macht die hij had weg te wassen in de rivier Paktolos. De Frygische stad Midaeum was vermoedelijk vernoemd naar deze Midas en dit is waarschijnlijk ook de Midas die volgens Pausanias oprichtte Ancyra. De legenden vertelt over deze Midas en zijn vader Gordias, de grondlegger van de Frygische hoofdstad Gordium en het binden van de Gordiaanse Knoop geeft aan dat ze vermoedelijk ergens hebben geleefd in het 2de millennium voor Christus, ruim voor de Trojaanse oorlog. Echter, Homerus heeft geen melding Midas of Gordias wijl vermeldt hijn twee andere Phrygische koningen, Mygdon en Otreus. Een andere mythe vertelt dat hij een groot vereerder was van Pan, de god van herders en ruige landstreken. Pan hspeelde op zijn panfluit en omdat velen het mooi vonden klinken begon hij op te scheppen dat hij een betere musicus was dan Apollo. Hij daagde Apollo uit tot een wedstrijd waarbij de berggod Tmolos een oordeel moest geven. Pan begon en iedereen was gecharmeerd van zijn vrolijke fluitstukjes. Daarna pakte Apollo zijn lier en zijn tonen wiegden als golven op de zachte bries, vloeiend en verrukkelijk. Tmolos gaf de prijs aan Apollon. Midas protesteerde en zei dat hij Pan beter vond. ‘Dat kun je onmogelijk gehoord hebben,’ zei Tmolos. ‘Er mankeert niks aan mijn oren, ‘zei Midas. Op dat moment kon Apollo zijn boosheid niet meer beheersen en zei: ‘Als je ze op deze manier gebruikt, ben je het niet waard de oren van een mens te hebben.’ Hij gaf Midas een paar lange, grijze en behaarde oren, zeggend: ‘Nu lijk je op de ezel die je bent.’ Midas schaamde zich voor zijn nieuwe oren en probeerde ze te verbergen onder een tulband. Na een tijdje ontdekte zijn kapper het beschamende geheim. De kapper durfde niemand iets te vertellen van Midas’ misvorming, maar was ook niet in staat het helemaal voor zichzelf te houden. Zo liep hij het platteland in, groef een gat en vertrouwde zijn geheim fluisterend aan de aarde toe. Maar waar de kapper het gat had gegraven groeide een bos riet en als de wind daar doorheen blies ruiste het en leek het te roepen: ‘Koning Midas heeft ezelsoren! Koning Midas heeft ezelsoren!’. Toen Midas ontdekte dat iedereen van zijn geheim afwist, stierf hij van schaamte. White cheecked scarlet eye.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 64.
Figuur A. B. Janus. (Automeris janus) Deze zeldzame en grote nachtvlinder behoort onder de Atlas (Phalaena Attaci) van de heer Linnaeus. De sprieten van dit wijfje zijn zo weinig gepluimd of met haartjes bezet zodat men die met het blote oog nauwelijks zien kan. De zuiger is niet zichtbaar. Ze is van Suriname en behoort aan de wel edele heer H. Schultz, medisch doctor te Utrecht.
Figuur C. Egeus. (Automeris egeus) De sprieten van deze nachtvlinder zijn opmerkelijk gepluimd en de zuiger is onzichtbaar. De wijfjes hebben bijna draadvormige maar met zeer korte haren bezette sprieten zoals die van figuur A en B. Van onderen is de tekening op de bovenvleugels gelijk als die van figuur B en de zwarte vlekken zijn daar donker bruinrood met een witte stip in het midden. Behalve dat hebben ze ook op het midden van de ondervleugels ook een witte stip geplaatst. De kleur is nochtans in het algemeen op de laatstgemelde zijde van de vleugels in beide seksen meer roze of bruinrood. [101] Ze is getekend uit de rijke verzameling van de heer I. Juliaans die deze uit Suriname ontvangen heeft vanwaar men mij nadat deze afbeelding gemaakt was het wijfje heeft gezonden.
Naam.
Automeris janus. Grieks autos; hij zelf, meris, gedeelte. Janus was in de Romeinse de god van het begin en het einde, van het openen en het sluiten. Hij wordt dan ook afgebeeld met twee gezichten. De deur (ianua) droeg daarom zijn naam. Daarom draagt ook de maand januari zijn naam en werd hij aangeroepen aan het begin van het zaai- en oogstseizoen, alsmede bij huwelijken en geboortes. Op de eerste dag van januari vermeed men alles wat een kwade betekenis kon hebben voor de toekomst. Bovendien gaf men, om de vriendschappelijke verhouding te bevestigen, elkaar kleine geschenken. In de latere tijden van de republiek aanvaardden ook de consuls hun ambt op de eerste dag van januari. Als god van poorten werd Janus ook gezien als de god die de hemelpoort opende of sloot. Bij alle offers en gebeden werd hij het eerst, zelfs vr Jupiter, genoemd, omdat zonder hem de hemelpoort gesloten zou blijven voor gebeden.
Automeris egeus. Aegeus was een mythische koning van Athene, een kleinzoon van Erichtonius. Zijn vrouw was Aethra, prinses van Troizen op de Peloponnesus. Ze hadden een zoon, de held Theseus, warvan ook geloofd wordt dat hij de zoon van Poseidon was. Later trouwde Aegeus met de beruchte Medea. Nadat zijn vrouw zwanger was in Troizen verliet hij haar en ging terug naar Athene. Voordat hij vertrok verborg hij zijn zwaard en sandalen onder een rots zodat zijn zoon die zou krijgen als hij oud genoeg was om de rots te tillen. Theseus deed zo toen hij oud genoeg was en ging naar Athene waar zijn vader hem herkende. Toen Theseus uitging om de Minotaurus op Kreta te verslaan liet Aegeus hem beloven om witte zeilen op de weg terug zodat hij zou weten dat de missie succesvol was geweest. Theseus vergat het om dit te doen en toen Aegeas het schip zag terugkeren met zwarte zeilen pleegde hij zelfmoord door van een klif in de zee te springen. Vanaf de eerste dag werd de zee naar hem vernoemd: de Egeïsche Zee.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 65.
Figuur A. B. Quirina. (Laparus doris doris) De blauwe straalvormige tekening en de vlekjes van die kleur op de ondervleugels van deze gestrekte of Parnas vlinder (Papilio Heliconii) zijn glanzend. Ze behoort onder de vierpotige. Te Suriname is deze vlinder zeer algemeen.
Linnaeus Mantissa alt. pagina 536. Papilio Helicon. Doris. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 29, figuur 3 en 4. D'Aubenton planch, enlum 72, figuur 1 en 2. Le parasol.
Figuur C. D. Perimele. (Hypolimnas bolina nerina) Van deze niet geoogde nimf vlinder (Papilio Nimphen Phalerati) zijn vele vormen waarvan enige de witte vlekken bij de onderranden van de vleugels groter en andere die ze veel kleiner hebben. De blauwe vlekken op de bovenvleugels bij figuur C zijn glanzend. Het is een vierpotige vlinder en komt van Batavia. [103]
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 41, figuur 21, 22.
Figuur E. F. Bolina. (Hypolimnas bolina) De vier witte vlekken waarmee deze niet geoogde nimf vlinder van boven op de vleugels gesierd is zijn omringd met een heerlijke donker blauwe en naar een violet kleur hellende weerschijn die naar mate de vlinder naar of van het licht gehouden wordt breder of smaller wordt. Het is opmerkelijk dat deze vlinders in alle de drie overige werelddelen gevonden worden. Ik heb er die te Batavia zijn gevangen en me zijn enkele jaren geleden er twee van Suriname gebracht. Deze afbeelding is er van een die ik uit Afrika van Sierra Leone heb ontvangen. Die uit Oost Indie komen zijn allen kleiner. Ze behoren onder de zogenaamde vierpotigen.
Linnaeus systema naturea pagina 781, nummer 188. Papilio Nimphen Phalerati. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 25, figuur 15 en 16. Clerck, icon, tabel 21, figuur 2. Drury tom, I, tabel 14, figuur 1 en 2.
Naam.
Laparus doris. Laparus, Grieks lapara, flank, zijde, van laparos; zacht. Doris was een Oceanid, een zeenimf wiens naam vertegenwoordigt de overvloed van de zee. Zij was de dochter van Oceanus en Tethys en de vrouw van Nereus. Ze was ook tante van Atlas, de titan die de hemel op zijn schouders droeg wiens moeder Clymene was en een zus van Doris. Doris was de moeder van de zoon Nerites en vijftig Nereden, met inbegrip van Thetis die de moeder was van Achilles, en Amphitrite, Poseidon 's vrouw en moeder van Triton. Doris longwing.
Hypolimnas bolina nerina. Nereis, Nereides, Nereid, Nereids, dochters van Nereus, nimfen die rijden op dolfijnen. Er waren vijftig Nimfen of godinnen van de zee. Zij waren de beschermsters van zeilers en vissers die de steun van de mensen in nood waren en godinnen die zorgden voor de rijke overvloed van de zee. Zij vertegenwoordigden ook diverse facetten van de zee, van de zoute pekel, tot schuim, zand, rotsachtige kusten, golven en stromingen. De Nereden woonden met hun bejaarde vader Nereus in een zilveren grot aan de onderkant van de Egesche Zee. De Nerede Thetis was hun officieuze leider en Amphitrite was de koningin van de zee. Samen met de Tritones vormden ze het gevolg van Poseidon.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 66.
Figuur A. B. Meleagris. (Hamanumida daedalus) Vanwege de menigte van witte stippen op de bleek bruine grond van de vleugels bij figuur A zou [103] deze dagvlinder met net zoveel recht de naam van parelhoen of poule pentade zoals anderen die van de distelvink, beer etc. kunnen voeren. Van onderen zijn de vleugels uiterst sierlijk getekend met drie rijen bandvormige witte vlekjes waarvan de middelste rij in ieder wit vlekje nog met een zwart stipje gesierd is. Het is een vierpotige vlinder. De randen van de vleugels zijn weinig gekarteld en ze zou daarom volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de bonte Danaus (Pa. Danaus festivi) geplaatst kunnen worden. Ze is uit West Indië en bevindt zich met de volgende in de verzameling van de wel edele heer P. Boddaert.
Figuur C. D. Clytia. (Heliconius wallacei) Mogelijk is deze gestrekte of Parnas vlinder maar een enkele vorm van de Antiocha die we op de 37ste plaat figuur E en F hebben afgebeeld. Het grootste verschil bestaat daarin dat de grote witte vlek op het midden van de bovenvleugels bijna of tenminste langwerpig rond is daar die in de gemelde smal en bijna de gehele breedte van de vleugels beslaat. Dan verschillen ook de rode vlekken aan de gewrichten van onderen die hier kleiner zijn en een geheel andere tekening hebben. Ze komt uit Suriname.
Figuur E. Thelephus. (Echenais thelephus thelephus) Deze aardige Argus vlinder (Papilio Plebeji ruralis) is [104) is ook uit West Indi en behoort aan de heer L. Juliaans.
Figuur G. H. Emylius. (Calospila emylius) Deze fraaie Surinaamse Argus is getekend uit de verzameling van de zeer geleerde heer professor Luchtmans.
Naam.
Hamanumida daedalus, Grieks hama; tegelijkertijd, numida; nomadisch. Daedalus was een gerenommeerd ambachtsman en uitvinder. Voor zijn tijd hadden standbeelden hun armen stijf bevestigd aan hun zijde, Daedalus gaf hen een natuurlijke vorm sommigen zeggen zelfs de kracht van de beweging. Daedalus beweerde de zaag te hebben uitgevonden, maar die vermelding ging naar zijn neef Perdix in plaats van Daedalus dus vermoordde hij hem in een vlaag van jaloezie. Vanwege deze doodslag ontvluchtte hij zijn geboorteland Athene naar de hof van koning Minos op Kreta. Aangekomen in Kreta, waar zijn creatieve reputatie hem was voorafgegaan werd Daedalus verwelkomd bij het hof van Minos en zijn vrouw, Pasiphae, en snel werd hij verwikkeld in een rommelige situatie. Omdat Minos een witte stier hield die hem gegeven was door Poseidon om te offeren veroorzaakte hij Pasiphae fysiek om de stier te ontvangen. Ze vroeg Daedalus om een houten koe te maken waarin ze zich kon verbergen en paren met de stier. Ze werd daardoor zwanger en baarde de Minotaurus, een wezen met een menselijk lichaam en het hoofd van een stier. Minos wendde zich ook tot Daedalus en verzocht hem een labyrint te bouwen waaruit de Minotaurus niet kon ontsnappen. Guineafowl.
Heliconius wallacei, naar Alfred Russel Wallace, auteur van The Malay Archipelago, Wallace' s longwing.
Echenais thelephus. Grieks, echidnae; slang, serpent. Echenais of Nomia was een nimf van Arcadia waar de lokale mensen geloofden dat de Nomian Mountains naar haar zijn vernoemd. Zij was een metgezel van Callisto, de dochter van Lycaon. Pausanias vermeldt een schilderij van die twee met Callisto zittend op een berenvel en aan haar voeten liggend op de knien Nomia. Nomia is dus een mogelijke naam voor de Siciliaanse nimf die van Daphnis hield maar in de steek gelaten door hem en uit wraak verblindde ze de jonge man en veranderde hem in een rots.
Telephus was zoon van Hercules en Auge. De Attaliden van Pergamon eerden hem als hun mythisch voorvader van hun dynastie. Omdat een orakel had voorspeld dat hij zijn familie onheil zou brengen werd Telephus als baby voor dood achtergelaten, maar hij werd door herders gevonden, verzorgd en opgevoed. Op volwassen leeftijd kwam hij in Mysi terecht waar hij door een reeks toevallen koning werd. Toen de Achaers, op weg naar Troje, een inval deden in Mysi, wist Telephus hen terug te slaan, maar hij raakte daarbij verwond door de speer van Achilles. Hoewel de Achaers hem verzochten deel te nemen aan de Trojaanse oorlog, ging hij niet in op hun verzoek. Omdat zijn wonde echter niet genas, ging Telephus uit eigen beweging Achilles opzoeken in het Griekse legerkamp, gedreven door een orakelspreuk 'dat hij die de wonde had toegebracht haar ook kon genezen.' Achilles zou toen met wat roest van zijn speer de wonde geheeld hebben. Uit dankbaarheid gaf Telephus de Grieken allerlei raadgevingen die leidden tot de verovering van Troje, zonder dat hij zelf aan de strijd hoefde deel te nemen.
Calospila emylius. Grieks kalos; prachtig, mooi, spilos; vlekken. Beter Aemylius, het geslacht Aemilia, oorspronkelijk geschreven Aimilia, was een van de meest oude patricirs huizen in Rome. De familie zou ontstaan zijn in de regering van Numa Pompilius, de tweede koning van Rome, en haar leden hielden de hoogste ambten van de staat, van de eerste decennia van de Republiek tot keizerlijke tijden. De Aemilii waren waarschijnlijk een van de gentes maiores, de belangrijkste van de patricische families. Hun naam werd in verband gebracht met twee hoofdwegen (de Via Aemilia en de Via Aemilia Scauri), een administratieve regio van Italië, en de Basilica Aemilia in Rome. Een oude brug te Rome die origineel heette Sublicius want het was gebouwd van hout, sublicae. Het werd opgericht door Ancus Martius. Het werd herbouwd met stenen door Aemylius Lepidus wiens naam het kreeg.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 67.
Figuur A. Alcmene. (Hypolimnas bolina nerina) De onderkant van de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder komt wat de tekening betreft ten enenmale overeen met die vlinder die op de voorgaande plaat 65 figuur D is afgebeeld. Maar de grondkleur van de vleugels is in deze in het algemeen meer roze of bruinrood of om het duidelijker te zeggen ; zoals de kleur van de ondervleugels is van de vlinder van de volgende figuur E. Ze is van Batavia en met de overige op deze plaat getekend uit het kabinet van de hoog geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Perimele. (Hypolimnas bolina nerina) Deze schijnt me toe het wijfje te zijn van die vlinder die op de 65ste plaat figuur C en D is afgebeeld. Het grootste verschil bestaat enkel in de grootte van de bandvormige witte vlekken op de ondervleugels en in de meerdere witte halve maantjes aan de onderranden er van. Maar van onderen is ze de andere geheel gelijk. Ze [105] woont in Batavia.
Figuur C. Antigone. (Hypolinas bolina nerina?) Van onderen komt deze niet geoogde nimf vlinder ook volmaakt overeen met de vorige en de meer gemelde van plaat 65. Figuur D. Maar in de bovenkant is hier het verschil te groot dat ze met de vorige tot een zelfde soort zou behoren. Ze wordt ook te Batavia gevonden.
Figuur D. E. Iphigenia. (Hypolimnas bolina nerina) Deze mooie vlinder die gelijk de vorige maar vier poten gebruikt om te lopen en onder de niet geoogde nimf vlinders behoort heeft bij de witte banden en vlekken op de vleugels een blauwe weerschijnende gloed. De blauwe stippen en halve maantjes bij de onderranden ervan zijn ook glanzend. Ze woont op het eiland Java en is van Batavia en de laatste gemelde aanzienlijke kabinet gezonden.
Figuur F. G. Clyton. (Castalius rosimon) Bij de afbeelding van deze Argus vlinder behoeft geen verdere beschrijving dan dat die bij de gewrichten van de vleugels bij figuur F met een blauwe satijnachtige gloed praalt. Het komt uit Oost Indië.
Naam.
Castalius rosimon. Castalia, een mythische bron van inspiratie op de berg Parnassus, gewijd aan de Muzen. Rosimon is onbekend, mogelijk naar een familielid van Fabricius als rosa? Common pierrot.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 68.
Figuur A. Hesperus. (Rothschildia hesperus) De wijfjes van deze spiegeldragers zijn in het algemeen [106] groter en hebben de voorste vleugels naar de tippen toe breder dan de mannetjes waarvan we hier een afbeelding geven. De hoornachtige vlekken zijn doorschijnend. Van onderen zijn de vleugels wat verschillend in kleur en tekening aan de bovenkant er van. Het blijkt dat er verschillen van deze nacht vlinder gevonden worden want in de verzameling van de heer Caspar Stoll is er een die de rode kleuren zowel onder als boven mist, en integendeel dezelfde tekening heeft maar heel donker grauw van kleur is. De sprieten in beide seksen zijn opmerkelijk gepluimd, maar de zuiger is onzichtbaar. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea pagina 809, nummer 2, Phal Attaci. Hesparus. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 57, figuur 5 en 6 en tabel 58 figuur 12 en 13. D’Aubenton planch. Enlum 66, figuur 1, la vitree de Cayenne. Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel 12de hoofdstuk pagina 486, nummer 2, plaat 91, figuur 1, het wijfje.
Figuur B. C. Coronea. (Belenois java) De mannetjes van deze dagvlinder zijn van boven op de vleugels minder wit en bijna geheel zwart. Ze behoort onder de witte Danaus (Papilio Danaus candidi) en wordt te Batavia gevonden. Ze berust in de meer vermelde verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur D. Tanais. Acolasis (Coenipeta) tanais) Deze nachtvlinder [107] heeft draadvormige sprieten en een opgerolde zuiger. De afbeelding is naar een wijfje. Mogelijk hebben de mannetjes gepluimde sprieten. Van onderen is de tekening van de vleugels gelijk, maar de kleur is bleker. Ze is van Suriname en met de volgende getekend uit de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur E. Salius. (Saliana salius) De geelachtige vlekjes op de vleugels van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicola) zijn doorschijnend. Van onderen is er geen verschil dan dat de ondervleugels aan de gewrichten donker asgrauw van kleur zijn. Ze is van Suriname.
Figuur F. Tantalus. (Aellopos tantalus) Deze pijlstaart behoort tot de derde afdeling van de zogenaamde Sphinges of onrust van de heer Linnaeus. De zuiger is lang en niet gekruld. De drie witte stippen op de bovenvleugels zijn enigszins doorschijnend. Onder is de kleur van de vleugels, behalve gemelde stippen, effen zwart en aan het achterlijf ontbreken daar de witte en rode dwarsbanden. Men vindt ze te Suriname en Curaao.
Linnaeus systema naturea pagina 803, nummer 25, Sphinx legitimae.
Figuur G. Eridanus. (Hypercompe eridanus) Deze Surinaamse nachtvlinder (Phalaena Noctuae) houdt de bovenste vleugels in een rustende stand [108] dakvormig tegenover elkaar over het lijf gedekt en de onderste gevouwen. Onder is het lijf gelijk de vleugels, te weten, effen van kleur.
Naam.
Rothschildia hesperus. Hesperus, Oudgrieks: Hesperos, is de avond ster. Hij is de zoon van de dageraad godin Eos (Romeins Aurora) en is de halfbroer van haar andere zoon, Phosphorus; drager van licht, de morgenster, vaak vertaald als Lucifer. De Romeins equivalent is Vesper; avond ster, het westen. Hesperus vader was Cephalus, een sterveling, terwijl Phosphorus de ster god Astraios was.
Belenois java. In de Keltische mythologie is Bel, Belenos (ook Belenus) een godheid die vereerd werd in Galli, en Keltische gebieden van Oostenrijk, Groot-Brittanni en Spanje. In de Romeinse tijd werd hij vereenzelvigd met Apollo. De etymologie van de naam is onduidelijk. De suggesties omvatten; ‘sschijnt een,’ ‘de heldere’ en ‘bilzekruid god.’ Java is wel genoemd naar het eiland in Indonesi. Caper white of common white.
Acolasis tanais. Grieks a; niet, kolasis; straf. Tanais, nu rivier Don. In de oudheid werd de rivier gezien als de grens tussen Europa en Azi, te beginnen met de meest oostelijke punt tot aan de mond, tussen de volkstuinen van de zonen van Noach, die van Jafet in het noorden en die van Sem naar het zuiden. In de tijd van de oude Scythen was ze in het Grieks bekend als de Tanais en een belangrijke handelsroute sinds die tijd. Tanais verschijnt in de oude Griekse bronnen zowel als de naam van de rivier en van een stad erbij gelegen in de Maeotianische moerassen. Plinius geeft de Scythen de naam van de Tanais. Volgens Plutarchus was de Don rivier ook de thuisbasis van de legendarische Amazones uit de Griekse mythologie.
Saliana salius. Het zijn wel dezelfde namen met een andere uitgang. Latijn Salii; gedeelte van de Franken, van Sala; IJssel rivier. In de Griekse en Romeinse mythologie was Salius een van Acarnie die in een alternatieve traditie de legendarische stichter was van het oude Romeinse priesterschap van de Salii. Varro zegt dat Salius naar Itali was gekomen met Evander, de Arcadische koning aan wie verscheidene Romeinse religieuze instellingen worden toegeschreven. In het 5de boek van de Aeneis loopt Salius, die in Segesta woont, in de begrafenisspelen gehouden voor Anchises. Salius is een van de lopers in de hardloopwedstrijd, samen met Nisus en Euryalus. Wanneer de koploper Nisus valt wordt Salius de leider, maar Nisus trapt hem met opzet om de overwinning voor zijn vriend Euryalus veilig te stellen. Salius spreekt zijn verontwaardiging over die zaak en aan het eind ontvangt hij leeuwenhuid als troostprijs. Salius blijft onder het gezelschap van Aeneas in Latium. In de Aeneis, 10de boek, wordt hij vermoord door Nealces in de oorlog tegen de plaatselijke bevolking.
Aellopos tantalus. Tantalos waseen rijke Lydische koning en een gunsteling, maar misschien ook de zoon van Zeus en de oceanide Pluto. Tantalus was de grondlegger van het geslacht der Tantaliden, later beter bekend als Atriden. Tantalus werd door Zeus uitgenodigd om bij de Olympische goden te komen eten, een grote eer, die hem echter zuur zou opbreken door zijn eigen fouten. Tantalus verraadde geheimen die Zeus hem verteld had. Daarnaast stal hij nectar en ambrozijn, godenvoedsel dat het geheim van onsterfelijkheid zou bevatten, opdat zijn vrienden het konden proeven. Toen hij op een dag de goden had uitgenodigd voor een banket schotelde Tantalus hun zijn in stukken gesneden zoon Pelops voor om te testen of zijn gasten wel degelijk alwetend waren. De goden ontdekten het direct en aten niets van het vlees. Alleen Demeter, die nog met haar hoofd bij de roof van haar dochter door Hades was, at gedachteloos een stuk van Pelops schouder op. Zeus beval Hermes de lichaamsdelen van Pelops te verzamelen en maakte er weer een lijf van; Demeter gaf een stukje ivoor om Pelops schouder op te vullen. Rhea wekte Pelops weer tot leven. Zeus stuurde Tantalus naar de onderwereld, meer bepaald naar het onherbergzaamste stuk daarvan, de Tartarus, om daar een eeuwigdurende marteling te ondergaan. Tantalus moest tot zijn kin in een poel water staan, maar telkens als hij dorst had en zijn lippen naar het water bewoog, zonk het weg in de aarde. Hongerig probeerde hij ook van de fruitbomen te plukken die juist boven hem hingen, maar tevergeefs: als hij bijna een stuk fruit had, stak er juist een harde wind op die de takken buiten zijn bereik blies. Boven hem lag er een rotsblok dat elk moment kon vallen. Omdat Tantalus zo veel te lijden had in de onderwereld, noemt men tot op de dag van vandaag het feit dat men iets graag wil maar net niet kan krijgen een tantaluskwelling. Tantalus riep een vloek af over zijn familie die voortduurde totdat Orestes deze ophief. Tantalus sphinx.
Hypercompe eridanus. Grieks hyper; teveel, kompos; arrogant. Eridanus, (Eridanos) een rivier god van het noordelijke mythische land van Hyperborea, een zoon van Oceanus en Tethys en vader van Zeuxippe. Hij wordt wel de koning van de rivieren genoemd en op de oevers werd barnsteen gevonden. Waar de oude dichters de plaats aanwijzen verschillen op verschillende tijdstippen. Die werd later meermalen geïdentificeerd met de Istros (Donau) van Hongarije en de Po in het noorden van Italië. De rivier kan genoemd zijn Eridanos; vroeg gebrand, uit het verhaal van Faton, de jongen die probeerde om de wagen van de zon te rijden en viel in brandend in het water van deze mythische rivier. Ook was hij de god van het sterrenbeeld Eridanus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 69.
Figuur A. B. Phidippus. (Amathusia phidippus phidippus) De vleugels van deze zeldzame dagvlinder zijn ongewoon dun, van boven komen die vanwege hun schoonheid in geen vergelijking met de aardige streepachtige tekening waarmee de onderkant er van gesierd is. Hier vertoont zich de gehele oppervlakte als een zijden stof dat men gevlamd of gestreepte taf noemt. De wijfjes zijn bijna een derde groter dan dit mannetje. De voorste poten hebben ze zeer kort in vergelijking met de vier achterste. Maar de eerst gemelde zijn niet ruig maar men kan daarin geen nagels ontdekken. Ze worden te Batavia gevonden en men heeft die enige jaren geleden ook in Suriname ontdekt. Ik heb ze laten aftekenen naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Linnaeus systema naturea, pagina 752, nummer 37, Papilio Equit. Achivus, Phidippus. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 5, figuur 5, het wijfje.
Figuur C. D. Hedonia. (Junonia hedonia) Het mannetje [109] van deze vierpotige geoogde nimf vlinder heeft de oogvormige vlekken op de vleugels kleiner en vaak minder in getal dan dit wijfje. Men vindt ze op Ceylon, te Batavia en op de Filippijnen.
Linnaeus systema naturea 744, nummer 153, Papilio Nimphen Gemmati. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 14, figuur 5 en 6. Petiver gazophylacii Tabel 39, figuur 4.
Figuur E. F. Claudia. (Euptoieta claudia) Hoewel de ondervleugels van deze vlinder bij figuur F als met enige oogvormige vlekjes versierd zijn zo zou men die echter meer tot de niet geoogde nimf vlinders kunnen brengen, te meer omdat ze veel overeenkomst heeft met de zogenaamde bastaard paarlemoer vlinders. De voorste poten zijn kort en niet genageld. Men vindt ze op Jamaica.
Naam.
Amathusia phidippus. Amathus, een van de oudste koninklijke steden van Cyprus. Er was een tempel van Aphrodite en Adonis. Phidippus; hij die de paarden spaart, was een zoon van Thessalus en Chalciope en broer van Antiphus en Nesson. Phidippus was een van de vrijers van Helena en dienovereenkomstig nam hij deel aan de Trojaanse Oorlog. Hij en zijn broer Antiphus leidde een contingent van dertig schepen uit Nisyrus, Carpathus, Casus, Cos en Calydnae. Na de oorlog en de storm verspreidden de Griekse schepen zich en Phidippus zette zich op Andros terwijl Antiphus naar de land van de Pelasgen ging en na het in bezit te hebben genomen noemde hij het Thessalië naar hun vader. Palmking.
Euptoieta claudia. Grieks eu; goed, otoeis, begiftigd met oren. Claudia was een oude Romeinse Vestaalse maagd, dochter van Appius Claudius Pulcher. Ze kwam tussenbeide om haar vader tegen aanvallers te sparen dooreen groep van plebejers. De menigte probeerde hem te slepen hem uit zijn wagen tijdens de viering van zijn triomf, maar Claudia plaatste zich tussen haar vader en de aanvallers en begeleidde haar vader tot aan de hoofdstad.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 70.
Figuur A. Eurinome. (Euxanthe eurinome) Deze zwarte met wit gevlekte Oost Indische vlinder heeft het borststuk van onderen met een menigte witte stippen voorzien. De vleugels zijn daar aan de gewrichten bruinrood, maar verschillen voor het overige niet van de bovenkant. Ze behoort onder de vierpotige vlinders en kan bij de niet geoogde nimfen geplaatst worden. De wel edele zeer achtbare heer A. Geverts [110] oud burgemeesters van de stad Rotterdam en ook bewindhebber van de Oost Indische Compagnie is de bezitter van de op deze plaat afgebeelde zeldzame insecten die me met vele andere kostbare stukken uit zijn rijke verzameling ter tekenen geleend zijn.
Figuur B. Boreas. (Dysdaemonia boreas) De sprieten van deze bijzondere rare nachtvlinder zijn met korte stijve haartjes bezet. Misschien hebben de mannetjes die meer kamvormig dan dit wijfje, de zuiger is niet zichtbaar. De twee ronde witachtige vlekken op elke bovenste vleugel als mede de kleine op het midden van de gestaarte ondervleugels zijn hoornachtig doorschijnend. Van onderen is de kleur en tekening gelijk. Ze behoort onder de spiegeldragers of Atlas uilen (Phalaena Attaci) en is uit West Indi.
Figuur C. Dryas. (Sychesia dryas) Deze bruine West Indische nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Het houdt de bovenste vleugels dakvormig. Van onderen is de grondkleur van de vleugels gelijk met de bovenkant, maar zonder die gele stipjes waarmee de aderen van de voorste vleugels van boven getekend zijn.
Figuur D. Menete. (Mitrophrys menete) De sprieten van deze Oost Indische nacht vlinder zijn draadvormig en het is met een opgerolde [111] zuiger voorzien. Van onderen zijn de achterste vleugels niet zo mooi geel van kleur en de donker bruine band aan de randen ervan is bijna askleurig. De bovenvleugels zijn daar in plaats van wit met vuil geel gevlekt. Uit de gedaante van de vleugels en het dunne achterlijf zou enigermate blijken dat het onder de spanrups vlinders behoort.
Figuur E. F. Danis. (Danis danis) De blauwe kleur aan beide zijden van de vleugels van deze fraaie vlinder heeft een satijnachtige glans. De vleugels zijn weinig gekarteld en bijna gaaf van rand. De voorste poten zijn kort en in gedaante van die van de grasvlinders. Ze is uit West Indië.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 25, figuur 5. 6 en figuur 12 en 13 en ook op tabel 37, figuur 5 en 6.
Naam.
Euxanthe eurinome. Grieks eu; goed, xanthos; geel. Eurynome was een godheid die in de oude Griekse religie werd vereerd in een heiligdom in de buurt van de samenvloeiing van de rivieren de Neda en de Lymax in klassiek Peloponnesos. Ze werd vertegenwoordigd door een beeld van wat we een zeemeermin zouden noemen. De traditie zegt dat ze een Oceanide of dochter van Ocean was, van Oceanus en Tethys. Eurynome was de derde bruid van Zeus en moeder van de Charities, godinnen van de gratie en schoonheid. Toen Hephaestus door de godin Hera, die walgde om een kreupel kind te hebben gedragen van Olympus werd gestoten werd hij opgevangen door Eurynome en Thetis. Eurynome en Thetis verpleegden de god Hephaestus aan de oevers van de aarde omringende rivier Oceanus, na zijn val uit de hemel. Charis, dochter van Eurynome, werd later werd Hephaestus bruid. Common forest queen.
Dysdaemonia boreas. Grieks dysdaemonia; ellende, ongelukkigheid. Boreas was de purper gevleugelde god van de Noordenwind, een van de vier windgoden, Anemoi. Ook was hij de god van de winter die van de koude noordelijke bergen van Thracië veegde sneeuw en verkoelde de lucht met zijn ijzige adem. In het noorden, achter zijn huis in de bergen, lag Hyperborea, een land van de eeuwige lente die nooit door de koude wind van de god werd geraakt. Wanneer Boreas een vrouw zocht nam hij Oreithyia, dochter van koning Erekhtheus van Athene die speelde met haar metgezellen in een bloemrijke weide langs de rivier. Hun kinderen waren Khione, de godin van de sneeuw, en Borades, een paar paarse-gevleugelde helden die de Harpijen wegjaagde die koning Phineus van Thraci plaagden. Boreas en zijn broeder waren winden worden vaak voorgesteld als paard-vormige goden. Een oude Griekse volksgeloof was dat de winden Boreas en Zephyros neer zou vegen bij de merries in het vroege voorjaar en bevruchten ze in de vorm van windvormige hengsten. De paarden geboren uit deze koppelingen waren de snelst en mooiste in hun soort. De prachtige paarden van koning Laomedon van Troje zouden op deze manier verkregen zijn bij Boreas en Trojaanse merries.
Sychesia dryas. Sychaeus was de echtgenoot van koningin Dido van Tyrus. Zijn broer, Pygmalion, de koning van Tyrus, doodde hem om zich van zijn schatten meester te kunnen maken, maar die werden op een verborgen plaats bewaard die de schim van Sychaeus aan Dido bekendmaakte en er tevens een bevel bijvoegde dat zij haar vaderland moest ontvluchten. Dido trok naar Afrika en stichtte daar Carthago. Dryas, een van de zonen van Aegyptus en Polyxo. Hij trouwde en werd vermoord door Hecabe of Eurydice, dochter van Danaus en de najade Caliadne, dochter van Nilus en Polyxo ‘s zus.
Mitrophrys menete, Grieks mitra; kap of mijter, ophrys; wenkbrauw, menete, mars, processie.
Danis danis; Grieks danos; droog.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 71.
Figuur A. B. Perseus. (Morpho telemachus telemachus) De bleke kleur boven op de vleugels heeft met het lijf van deze fraaie vlinder een satijnachtige gloed en de gehele oppervlakte van onder de vleugels blinkt als gewaterd moeras. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en zonder nagels. De mannetjes zijn gewoonlijk kleiner dan dit [112] wijfje. Men kan deze vlinder met net zo veel recht als de Achilles, Nestor en meer andere onder de Griekse ridders vlinders van de heer Linnaeus plaatsen. Haar vaderland is Suriname en ze berust thans in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Sebe, schatk. Tom. IV, tabel 18, figuur 15, 16 en tabel 17, figuur 13 en 14.
Figuur C, Festiva. (Eloria festiva) Het lijf en de vleugels van deze aan weerszijden eenkleurige Surinaamse nachtvlinder heeft de glans van wit satijn. De sprieten van dit mannetje zijn sterk gepluimd. Uit die kenmerken die men bij vele spanrupsen gewaar wordt en die met deze overeenkomen blijkt dat ze mogelijk uit een dergelijke rups zijn oorsprong heeft.
Figuur D. Vibicaria. (Apicia vibicaria) Vanwege de overeenkomst die deze Surinaamse spanrups vlinder heeft met een Europese nachtvlinder (Rhodostrophia vibicaria) zo heb ik aan die dezelfde naam gegeven. De sprieten zijn opmerkelijk gepluimd. Van onderen is de kleur in het algemeen zoals de bovenkant van deze afbeelding.
Linnaeus systema naturea pagina 859, nummer 193. Phal Geometrae, Vibicaria. Clerck, icon, Phal, tabel 3, figuur 2.
Figuur E. Sybaris. (Composia credula) De wijfjes van deze nachtvlinder hebben de sprieten minder [113] gepluimd dan dit mannetje. Ze hebben een zichtbare zuiger. Van onderen is het lijf en de vleugels eveneens zwart en met witte vlekjes sierlijk getekend. Ze is van Jamaica.
Figuur F. Meon. (Dioptis meon) De witte vlekken op de vleugels van deze nachtvlinder zijn enigszins doorschijnend. Van onderen zijn de vleugels in kleuren van de bovenkant niet te onderscheiden. Ik heb het uit Berbices, (Berbice, Guyana) ontvangen maar ze worden ook te Suriname gevonden.
Naam.
Morpho telemachus. Telemachus; zoon van Odysseus en Penelope. Hij brengt, volgens de instructies van Athena, de eerste jaren door om iets van zijn vader te horen, Odysseus, die naar Troje vertrok toen Telemachus nog een kind was. Aan het begin van Telemachus reis was Odysseus al 20 jaar afwezig te Ithaca als gevolg van de Trojaanse Oorlog en de tussenkomst van Poseidon. Tijdens zijn afwezigheid is Odysseus huis bewoond door hordes van vrijers op zoek naar de hand van Penelope. Telemachus bezoekt eerst Nestor en wordt goed ontvangen door de oude man die hem verhaalt over de heerlijke daden van zijn vader. Telemachus vertrekt daarna met Nestor ‘s zoon Peisistratus en die begeleidt hem naar de zalen van Menelaos en zijn vrouw Helena. Daar wordt Telemachus opnieuw behandeld als een welkome gast als Menelaus en Helene vertellen mooie, maar ook tegenstrijdige verhalen over heldendaden van zijn vader in Troje. Dan keert hij terug naar Ithaca en bezoekt Eumaeus, de varkenshoeder, die als gastheer van een vermomde Odysseus optreedt. Nadat Odysseus zich openbaart aan Telemachus vanwege het advies van Athena, de twee mannen bedenken het plan van de ondergang van de vrijers. Telemachus keert vervolgens terug naar het paleis om een oogje op de vrijers te houden en zijn vader als bedelaar op te wachten. Wanneer Penelope de vrijers uitdaagt Odysseus boog te spannen en een pijl door het handvat van twaalf bijlen te schieten is Telemachus de eerste om de taak uit te proberen. Hij zou de taak bijna hebben voltooid met zijn vierde poging. Maar Odysseus stopt hem subtiel voordat hij zijn poging kan afmaken. Na het mislukken van de vrijers bij deze taak openbaart Odysseus zich en hij en Telemachus brengen een snelle en bloedige dood aan de vrijers.
Eloria festiva, Eloria is door Walker wel naar een bekende genoemd. Festiva wel van Latijn festivalis; feestelijk.
Apicia vibicaria. Grieks a; niet, picia; stekel? Vibex, striemen, aria; achtig, de tekening.
Composia credula. Grieks kompos; bluffer. Credula; Latijn credulus; die gemakkelijk gelooft, betrouwbare, van credere; geloven. (zie credo).
Dioptis meon. Gieks diotes; onderzoeker, doordringend. Grieks meon; kleiner, de kleine vorm.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 72.
Figuur A. B. Antiphates. (Graphium antiphates antiphates) Deze Griekse ridder vlinder of page zou men in tegenstelling van de Europese de Chinese koningspage kunnen noemen. De staarten aan de ondervleugels staan in een veel schuinere of meer dwarse richting dan die van de andere die de gemelde vleugels gestaart hebben. Ze komt uit China.
Figuur C. Helops. (Ammalo helops) De mannetjes van deze nacht vlinder hebben de sprieten gepluimd waar in tegendeel dit wijfje die draadvormig heeft. Van onderen hebben de vier vleugels dezelfde diepe gele kleur zoals de achterste vleugels van boven zijn. Ze behoort onder de zijde spinners (Phalaena [114] bombyces) en is uit Suriname. Ze berust met de twee volgende in het kabinet van de hoog welgeboren heer baron Rengers.
Figuur D. Promula. (Asbolia promula) De sprieten van deze bruine en aan weerszijden eenkleurige vlinder zijn gepluimd, de afbeelding is naar een wijfje. Ze behoort onder de zijde spinners en komt van Batavia.
Figuur E. F. Regalis. (Evenus regalis) Boven de alle me bekende schildrups pages munt deze in schoonheid ver uit. Van boven hebben de vleugels op het midden de gloed van blauw satijn met enige goudachtige sliertjes bij de aderen van de vleugels verspreid. Onder, bij figuur F, vertoont zich het grootste gedeelte van de vleugels als met groen goud stof bezaaid wat gevoegd bij de overige tekening en kleuren van deze vlinder een uiterst heerlijk aanzien geeft. Ze is uit Suriname.
Naam.
Graphium antiphates. Antiphates, naam van meerdere personen. Deze was koning van de Laestrygones, een mythologische stam van gigantische kannibalen. Hij was getrouwd en had een dochter. Toen hij door verkenners die gestuurd waren door Odysseus werd bezocht at hij een van de mannen ter plaatse en hief een schreeuw op om het grootste deel van de rest van Odysseus onderneming te verzekeren dat ze opgejaagd zouden worden. Five bar swordtail.
Ammalo helops. Aamalo is onbekend, heeft het iets te doen met Malus; appel? Plechtigheden die aan Jupiter werden gewijd heten onder andere Ammalo. Helops was een van de Thessalioi. Het meest bekende verhaal over de Thessalonisch Centaur is wanneer zij en n Centaur met de naam Hylonome waren uitgenodigd voor het huwelijk van hun halfbroer Peirithoos, de Lapithen koning. De Thessalonische Centaurs werden dronken en probeerde de bruid en de vrouwelijke gastenweg te dragen. In de strijd die de volgde werden alle Centaurs weggevaagd. Waarschijnlijk was Helops een van de gedode.
Asbolia promula. Asbolia, onbekend. Promulus vocht met Aeneas in Italië hij werd gedood door Turnus, de tegenstander van Aeneas.
Evenus regalis; van Latijn reg of rex; koning, alis; achtig. Regal hairstreak.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 73.
Figuur A. B. Xuthus. (Papilio xuthus) Deze vlinder is door sommige liefhebbers met de naam van Chinese koningin page betiteld, misschien in tegensteling met een andere gestaarte vlinder die in Europa algemeen is en door de heer Linnaeus onder de naam van Machaon op opgegeven. Van deze laatste vindt men de afbeelding bij Rosel tomus 1. Papilio Dium. Clas. 2, tabel 1.
De wijfjes van deze page zijn gewoonlijk meer donker geel gevlekt waar de mannetjes, naar welke deze afbeelding is gemaakt, bleek gele vlekken op de vleugels hebben. Ze behoort onder de zogenaamde Griekse ridders en wordt in China gevonden.
Linnaeus systema naturea pagina 751, nummer 34, Papilio Equit. Achivi: Xuthus.
Figuur C. D. Laertes. (Memphis laertes) De blauwe kleur op de bovenkant van de vleugels van deze dagvlinder heeft een mooie glans. Van onderen is de vuil groene grondkleur er van als bezaaid met een menigte van bruinachtige stippen. Het is een vierpotige vlinder die doordat de achterste vleugels opmerkelijk gestaart zijn onder de Griekse ridders van de heer Linnaeus geplaatst zou moeten worden. In gedaante komt ze overeen met die vlinders die op de 48ste plaat figuur A en [116] C zijn afgebeeld. Ze komt van Suriname.
Figuur E. F. Narcissus. (Eligma narcissus) Op de bovenvleugels van deze zeldzame nachtvlinder bij figuur E heerst een satijnachtige gloed wat ook eigen is aan de blauwe streep waarmee de achterste randen van de ondervleugels gesierd zijn. Ook ziet men om de goudgele kleur op de donkere grond bij figuur F een blauwe weerschijn. De sprieten zijn draadvormig, ten minste in de wijfjes en de zuiger is gekruld. Mogelijk hebben de mannetjes gepluimde sprieten wat men bijna uit de gedaante van het lijf zou mogen besluiten. Maar omdat me er niet meer dan twee van deze insecten zijn voorgekomen die allebei wijfjes waren, waarvan de ene berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti en de tweede in mijn eigen kabinet, zo kan ik wat dat betreft daarvan niets zeker zeggen dan dat die ons uit China zijn gezonden.
Naam.
Papilio xuthus. Xuthus was een zoon van Hellen en Orseis en stichter (via zijn zonen) van de Achaeanische en de Ionische naties. Hij had twee zonen door Creusa, Ion en Achaeus en een dochter genaamd Diomede. Asian swallowtail.
Memphis laertes. Laertes was de zoon van Arcesius en Chalcomedusa. Hij was getrouwd met Anticlea, dochter van de dief Autolycus. Ze kregen twee kinderen, Ctimene en de beroemde held Odysseus. Laertes nam deel met de Argonauten om Jason te helpen het Gulden Vlies te halen uit het verre land van Colchis, hij hielp ook in de jacht op het Calydonische beer. Hij was de koning van de Cephallenianen en zijn heerschappij strekte zich uit over het eiland Ithaka en omgeving. Terwijl Odysseus weg was om deel te nemen aan de Trojaanse oorlog bezocht Laertes Odysseus huis nooit. Zijn vrouw stierf van verdriet vanwege de afwezigheid van haar zoon en Laartes was in een erbarmelijke staat. Toen Odysseus naar huis terugkeerde, doodde hij de eerst vrijers die zijn trouwe echtgenote Penelope omgaven en ging toen naar zijn vader. Hij vond Laertes oud en moe en aanvankelijk hield hij zijn ware identiteit voor hem. Laertes vroeg de man of hij nieuws van zijn zoon had en was zeer teleurgesteld toen de vreemdeling neen zei. Op dat moment onthulde Odysseus wie hij werkelijk was en vertelde alle bomen die hij aan Laertes had gegeven toen hij jong was. Na de renie gingen vader en zoon terug naar Odysseus huis om de families van de dode vrijers af te weren. De godin Athena bracht kracht in Laertes zodat hij kon Odysseus helpen. Hij doodde Eupeithes, de vader van Antinous.
Eligma narcissus. Grieks heligma; omhulsel. Narkissos of Narcissus is een zoon van de riviergod Kephissos en de nimf Liriope. Echo was een mooie maar veel te praatgrage nimf en bleef soms tot vervelens toe praten. De oppergod Zeus bedroog vrij vaak zijn vrouw Hera met mooie nimfen. Op een dag was Hera op zoek naar haar man want ze vermoedde dat hij zich weer ‘amuseerde,’ met de nimfen. Echo hield haar echter aan de praat zodat ze konden ontsnappen. Toen de godin dit doorhad strafte ze Echo en ontnam ze haar de mogelijkheid om het woord te nemen. Echo kon dus nooit meer zelf een gesprek beginnen.
Narcissus was een mooie jongeman die leefde voor de jacht. Hij had al heel wat harten sneller doen kloppen, hij wilde echter niets van liefde weten en wees iedereen af. Enkel de jacht interesseerde hem.
Op een dag zag Echo de mooie jongeling tijdens een jacht in de bergen. Ze werd meteen verliefd en volgde hem waar hij ook ging. Echo wou dat ze hem kon aanspreken zodat hij tegen haar zou praten, maar door haar straf kon ze dit niet. Ze wachtte tot hij eerst zou spreken, want ze was meer dan klaar om hem een antwoord te geven. Op een dag werd Narcissus gescheiden van zijn gezellen en hij hoorde iets in zijn buurt. Hij vroeg ‘Wie is daar?’ en Echo antwoordde met dezelfde vraag. Narcissus keek in het rond maar zag niemand, waarop hij de stem vroeg om zich te vertonen. Echo antwoordde met dezelfde woorden, waarop hij vroeg waarom de stem hem negeerde. De nimf herhaalde zijn vraag, waarop de jongeman vroeg om hem te vergezellen. Wederom antwoordde de nimf met heel haar hart met dezelfde vraag en rende naar hem toe, klaar om hem in haar armen te sluiten. Op dat moment trok Narcissus zich echter terug, roepend dat ze van hem weg moest blijven. Echo werd helemaal verscheurd door deze belediging. Narcissus verliet haar en de nimf trok zich in schaamte terug in de bossen. Vanaf die dag leefde ze in grotten. Geleidelijk aan vervaagde ze van verdriet tot haar fysieke vorm verdwenen was en enkel haar stem nog overbleef. Met haar stem is ze nog steeds klaar om op elk moment te antwoorden. Tijdens een wandeling in de bergen is Echo nooit veraf, altijd klaar om het laatste woord te hebben. In een Griekse versie komt het erop neer dat Echo vermoord wordt door Pan en zijn saters, waarna Gaia ervoor zorgt dat haar stem blijft bestaan.
Narcissus verging het niet veel beter. Dit was niet de eerste keer dat hij zo wreed een aanbiddende nimf wegjoeg. Alle anderen had hij net zo bruut verjaagd. Zo was er op een dag een maagd die hem tevergeefs probeerde te verleiden. In een gebed aan de goden vroeg ze om Narcissus ook eens te laten voelen hoe het was om iemand lief te hebben die je liefde niet beantwoordt. Volgens sommige bronnen was het een wraakgodin, volgens anderen was het Aphrodite zelf die haar gebed beantwoordde en haar wens in vervulling deed gaan.
Zo kwam de jonge jager op een dag aan bij een heilige vijver, waarvan het water kristalhelder was, waar de herders nooit langskwamen met hun kuddes, waar geen berggeit of ander dier zich vertoonde. Zelfs bladeren en takken van de bomen durfden er niet in te vallen. Overal rondom groeide het gras mooier dan elders en de rotsen beschutten het tegen de zonnestralen. Moe van het jagen besloot Narcissus om daar even tot rust te komen en zijn dorst te lessen met het water. Toen hij zich voorover boog zag hij zijn weerspiegeling in het wateroppervlak, maar hij dacht dat het een mooie geest was die in de vijver leefde. Zo bleef hij daar zitten, in bewondering starend naar de heldere ogen, het krullend haar, de ronde kaken, de ivoren hals, licht gescheiden lippen, en de blakende gezondheid en conditie in het algemeen van deze verschijning. Hij werd verliefd op zichzelf.
Hij bracht zijn lippen naar het water in een poging om de verschijning te kussen, hij stak zijn armen uit om het beeld te omhelzen. Zijn geliefde vluchtte weg maar kwam terug toen het water weer kalm was en trok opnieuw zijn aandacht. Hij kon zichzelf er niet meer toe brengen om van het water weg te kijken, hij dacht niet meer aan eten en drinken, of aan rust, enkel aan de verschijning in het water. Hij probeerde ermee te spreken, maar kreeg geen antwoord. Hij begon te huilen maar zijn tranen verstoorden het beeld, waarop hij begon te schreeuwen en vroeg of de verschijning wou stoppen met hem steeds te verlaten. Zo ging het een hele tijd verder, en Narcissus takelde af. Hij verloor zijn kleur, zijn levenskracht en zijn schoonheid die eens zo betoverend was voor de nimf Echo. Die bleef echter dicht bij hem en bleef zijn verdrietige kreten herhalen. Uiteindelijk kwijnde Narcissus helemaal weg en stierf. De nimfen rouwden om hem, vooral de waternimfen, en bereidden zijn lijkverbranding voor, maar het lichaam was nergens te vinden. Het enige wat van hem overbleef was een bloem (volgens sommigen was dit door toedoen van Aphrodite, die hem uit medelijden toch nog liet voortleven, zij het als bloem), paars van binnen, en omringd met witte blaadjes, die nu nog steeds herinnert aan Narcissus. Tot op de dag van vandaag vinden we restanten van dit verhaal in de bloem narcis en ook in het woord narcisme dat gebruikt wordt om iemand te benoemen die vervuld is van eigenliefde of een ziekelijke interesse voor zichzelf vertoont, een narcist.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 74.
Figuur A. B. Eurialus. (Charaxes eurialus) Deze bijzondere en mooie dagvlinder behoort onder die soorten die op plaat 3 en 37 zijn afgebeeld. De voorste poten zijn kort en in de gedaante van een sabelbont tegen de borst van de vlinder geplaatst. Bij de mannetjes is de donkergele [117] dwarsband op de bovenvleugels noch de vlekken van gemelde kleur op de ondervleugels (bij figuur B) niet zo zichtbaar als in dit wijfje. Haar woonplaats is Ambon, een van de eilanden van de Molukken vanwaar die in het uitmuntende kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers is gekomen.
Figuur C. Sergestus. (Talides sergestus) De geelachtige vlekken op de bovenvleugels van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urb.) zijn enigszins doorschijnend. Van onderen is de kleur in het algemeen meer bruinrood dan de bovenkant van de vleugels. Ze komt van Suriname en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur D. Metabus. (Hylesia metabus) Deze aan beide zijden eenkleurige nachtvlinder heeft de sprieten met korte haartjes bezet, maar de mannetjes hebben die opmerkelijk gepluimd. De zuiger is onzichtbaar. Het lijf hebben ze zeer ruig, maar de vleugels zijn met zo weinig dons of schubachtige veertjes bezet zodat die zich bijna doorschijnend vertonen en wordt de vuil rode kleur alleen veroorzaakt door donsachtige haartjes waarmee de gemelde vleugels bedekt zijn. Het is een zijde spinner (Phalaena Bombyx) die te Suriname wordt gevonden en met de twee volgende soorten berust in de laatst gemelde verzameling.
Figuur E. Licormas. (Caroia licormas) Deze nachtvlinder [118] heeft draadvormige sprieten en een opgerolde zuiger. Ze draagt de boven vleugels in een rustende stand dakpansgewijze, van onderen is de kleur in het algemeen bleek geel.
Figuur F. Folus. (Udaspes folus) De witte vlekken op de aan weerskanten donker bruine grond van de vleugels van deze dikkop vlinder zijn zilverglanzend, maar enigszins doorschijnend. Men vindt ze met de voorgaande in Suriname.
Naam.
Charaxes euriales. Nisus en Euryalus zijn een paar vrienden en geliefden die dienen onder Aeneas. Hun inval bij de vijand toont hun kracht en bekwaamheid als krijgers, maar eindigt als een tragedie, de buit die Euryalus verwerft (een glinsterende Rutiliaanse helm) trekt de aandacht en de twee sterven samen. Virgilius presenteert hun dood als een verlies van bewonderenswaardige trouw en moed.
Talides sergestus. Talide; van Aetalides?, de zoon van Mercurius en Eupolema, bij sommige auteurs reist hij mee met de Argonauten. Hij had van zijn vader ontvangen de mogelijkheid om alles te herinneren, zelfs in Hades en mocht afwisselend wonen in de hogere en lagere werelden. Sergestus was vriend van Aeneas. Hij was de voorvader van de natie van Sergius, een beroemde patricirsfamilie waarvan Catilina lid was. In Aeneis van Vergilius tijdens een begrafenis wedstrijd geeft Aeneas een Kretische slavin genaamd Pholoe als dank voor het redden van schip en bemanning. Sergestus ruby eye.
Hylesia metabus. In de Romeinse mythologie is koning Metabus van de Volsci de vader van Camilla. Verdreven van zijn troon grijpt hij zijn jonge dochter mee in de wildernis en ze worden achtervolgd door gewapende Volscianen. Toen de rivier Amasenus zijn pad blokkeerde bond hij haar aan een speer en beloofde Diana dat Camilla haar bediende zou zijn als zij veilig zou vervoerd worden naar de andere oever. Hij gooide haar veilig naar de andere kant en zwom naar haar om haar op te halen. Yellowtail moth of ashen moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 75.
Figuur A. B. Promothea. (wijfje) (Callosamia promethea) De sprieten van deze nachtvlinder zijn minder gepluimd dan die van het mannetje die op de volgende plaat is afgebeeld. De zuiger is onzichtbaar. Ze behoren onder de zogenaamde Atlas uilen. (Phalaena Attaci)
Drury tom II. Tabel 12, figuur 1 en 2. Promothea.
Figuur C. D. Neaerea. (Pyrrhogyra neaerea)) Deze niet geoogde nimf vlinder heeft veel overeenkomst met de Typha die op de 8ste plaat figuur D en E is afgebeeld. Als het dezelfde is die de heer Linnaeus bedoelt dan kan ik niet zien waarom ze zo veel op de Stelenes zou lijken zoals die grote natuurkundige schijnt te oordelen. Ze behoort onder de [119] vierpotige en woont in Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 782, nummer 190, Papilio Nimphen Phalerati. Zie plaat 79, figuur A en B. Similis in multis cum P. Stelene.
Figuur E. Nyseus. (Nystalea nyseus) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger draagt de vleugels dakpanvormig. De onderkant van de bovenvleugels is in het midden effen bruin en aan de tippen grauw, maar de ondervleugels hebben dezelfde kleur als van boven, te weten in het midden wit en de randen donker askleurig. Ze behoort onder de Phalaena Noctuae en komt uit Suriname. Het berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur F. Diores. (Phiditia diores) Vanwege de gedaante van deze nachtvlinder blijkt het dat ze onder de spanrups vlinders behoort. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is spiraalvormig. Van onderen zijn de vleugels bruinrood van kleur zonder enige tekening. Ze komt uit Suriname en berust in het laatst genoemde kabinet.
Naam.
Callosamia promethea. Grieks kalos; prachtig, samia; bewoner van Samos. Prometheus was de zoon van de titaan Iapetus en broer van Atlas en Epimetheus die met Pandora trouwde. Prometheus heeft zijn onsterfelijkheid te danken aan Cheiron de centaur. Bij de oorspronkelijke toebedeling van gaven en vaardigheden door de Griekse goden was de mens er bekaaid afgekomen. Zowel op het vlak van de overlevingsinstincten als op het vlak van de natuurlijke verdedigingsmiddelen waren de andere levende wezens er veel beter aan toe. Uit hybris stal Prometheus het vuur bij de Olympische goden en schonk het aan de mensen. De mens leerde metaal te bewerken en een technische beschaving te ontwikkelen. Prometheus wordt bovendien voorgesteld als een leraar en uitvinder, die de mensen wederzijds respect bijbrengt en hen leert vooruit te zien: zijn naam wordt verklaard als ‘de vooruitdenkende.’ Prometheus werd door Zeus gestraft voor zijn diefstal. De nemesis (Trekkende gerechtigheid,' viel hem ten deel: hij werd aan de bergketen Kaukasus gekluisterd waar adelaar Ethon elke dag zijn lever kwam opeten. Elke nacht groeide de lever weer aan. De nemesis had voor eeuwig moeten duren, maar de held Hercules bevrijdde hem tijdens zijn elfde werk. Deukalion is de zoon van Prometheus die Pyrrha trouwde en samen met haar de aarde bevolkte na de zondvloed. Promethea silkmoth.
Nystalea nyseus. Nyseus of Nysius van Nyssa, en Nysigena, een bijnaam van Dionysus, afgeleid van Nysa, een berg of de stad, hetzij in Thracie, Arabie en India waar hij werd gezegd te zijn opgevoed door nimfen. Volgens sommigen werd het afgeleid van onverzoenlijk. De naam kan zelfs een uitvinding zijn om de naam van de god verklaren. Zelfs Homerus noemt de berg Nyseion als de plaats waar Dionysus onder de bescherming van de nimfen opgegroeid zou zijn. Nisus die zei zijn vader te zijn geweest of in ieder geval om hem te hebben opgeleid.
Phiditia diores. Phiditia, de afleiding is onzeker, mogelijk van een dialect vorm van het woord vriend, philos, of van Idea; verschijning of phidium; vrouw. Diores was de vader van Amarynceus. Homerus vermeldt hem als deelnemer in de Trojaanse oorlog. Hij werd gedood door Pierus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 76.
Figuur A. B. Promothea (man) (Callosamia promethea) De grondkleur van de vleugels is in de mannetjes van deze nachtvlinder veel bruiner dan in de wijfjes, doch wat de tekening [120] betreft daarin komen ze met elkaar voldoende overeen. Men vindt ze in N. Amerika, te New York en op het eiland Jamaica.
Drury. Tom II, tabel 11, figuur 1 en 2.
Figuur C. D. Cyanea. (Nacaduba cyanea) Van boven zijn de vleugels van dit schildrups page van een heerlijke blauwe glans en met zwarte randen. Van onderen ziet men de zwarte vlekjes op de achterste vleugels met een blinkende hemelsblauwe kleur omringd wat deze vlinder een uiterst sierlijk aanzien geeft. Het is uit West Indië en bevindt zich in de verzameling van de zeer geleerde heer professor Luchtmans.
Figuur E. F. Imperialis. (Arcas imperialis) Met recht kan deze schildrups page als een der sierlijkste aangemerkt worden. De onderkant van de vleugels vertoont zich als geheel met goud bedekt dat met een groene weerschijn praalt en waarmee ook het gedeelte van de kop tussen de ogen als mede de binnenkant van de ondervleugels van boven het achterlijf gesierd is. Dit zeldzaam diertje is uit Suriname en aan de wel edele heer G. Schutt, medisch doctor te Utrecht gezonden en is me door zijn wel edele ter tekening meegedeeld.
Naam.
Nacaduba cyanea. Onbekend. Cyanea, Grieks kuaneos; blauwe kleur. Tailed green banded line blue.
Arcas imperialis. Arcas, Arcas of Arcade, zoon van Zeus en de nimf Callisto. Callisto wilde alleen met Artemis zijn en Zeus listig vermomd als Artemis verleidde Callisto. Het kind als gevolg van hun vereniging was Arcas genoemd. Hera werd jaloers en in woede toverde Callisto om in een beer Ze zou hetzelfde of nog erger met haar zoon hebben gedaan had Zeus Arcas niet verborgen in een gebied van Griekenland dat later Arcadia zou worden genoemd ter eren van hem. Er Arcas woonde veilig tot op een dag tijdens een van de hof feesten gehouden door koning Lycaon (grootvader van moederszijde van Arcas) toen werd Arcas op een brandende altaar gelegd als offer aan de goden. Hij zei toen tegen Zeus. ‘als je denkt dat je zo slim bent, maak uw zoon geheel en onbeschadigd. ‘ Hierop werd Zeus woedend. Hij maakte Arcas geheel en richtte dan zijn woede op Lycaon en maakte hem de eerste weerwolf. Imperialis; van imperium; keizerlijk.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 77.
Figuur A. Abas. (Gamelia abas) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een onzichtbare zuiger. Van onderen heeft het lijf met de poten en de vleugels dezelfde kleur zoals het achterlijf van boven, te weten, bruin tegelrood. Wat voor het overige de tekening betreft is er geen onderscheid dan dat op de ondervleugels de rode en zwart geringde oogvormige vlek ontbreekt en daar maar bestaat uit een enkele kleine witte stip. Het is een zogenaamde pauwenoog of Atlas uil. Men vindt ze in Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. Abas. Het schijnt me toe dat dit het wijfje van de voorgaande figuur A is die maar in kleur wat verschilt. Van onderen zijn de vleugels bruin. Op het midden van de bovenste is een kleine oogvormige vlek in kleur en tekening zoals die op de ondervleugels in de afbeelding is te zien wat, wat de plaatsing van het net gemelde oogje betreft, juist het tegenovergestelde uitmaakt want op de onderkant van de achterste vleugels is maar een geelachtige stip of vlekje en onder die een boogvormige askleurige dwarsstreep die van de ene rand van de vleugel tot aan [122] de andere loopt. Ze is uit West Indi en bevindt zich in de verzameling van de heer Houttuin, medisch doctor.
Figuur C. Pomona. (Eudocima phalonia) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger houdt de bovenvleugels in een rustende stand dakpanvormig. Van onderen zijn de vleugels net zoals als de bovenvleugels er van en de bovenste komen ten enenmale overeen met de Cajeta die op de 30ste plaat figuur B is afgebeeld. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berust in het kabinet van de zeer hoog geboren heer baron Rengers.
Figuur D. Pandrosa. (Hemeroblemma opigena) De sprieten van deze nachtvlinder zijn met korte haartjes bezet, de zuiger is gekruld. Onder zijn de vleugels askleurig en van de tippen van de bovenste loopt een schuine zwarte streep tot aan de binnenranden van de onderste bij het achterlijf. Ze is uit Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Arethusa. (Hamadryas laodomia laodamia)) Deze fluweel zwarte en met een menigte van hemelsblauwe vlekken van boven op de vleugels gesierde dagvlinder behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. De zeer geleerde heer professor N. L. Burmannus heeft me die om te teken geleend en me [123] bericht dat ze in Suriname was gevangen.
Naam.
Gamelia abas. Grieks gamelia; bruiloft. Abas, Latijn abbas, Grieks abbas; Aramees abba; vader, zie abbot. In de Griekse mythologie naam van verschillende personen. Abas, koning van Argos. Naam van een centaur. Een begeleider van Aeneas, etc. Abas, de zoon van Poseidon en Arethusa. Een Thracische door geboorte. Abas stichtte een stam op bekend als de Abantians of Abantes. Abas en zijn volgelingen emigreerden naar het eiland Euboea waar hij later regeerde als koning. Hij was vader van Canethus en Chalcodon, grootvader van Elephenor en door middel van de laatste die bekend staat om hem per ongeluk te doden. Ook gegeven als Abas kinderen zijn Alcon, Arethusa en Dias, van wie de laatste werd gezegd een stad te hebben gesticht op Euboea te Athene.
Eudocima phalonia. Phalonia, Grieks phalos; wit, schijnend, politus; elegant. Of een vorm van Phalenes, Grieks phalaina; mot, of nachtvlinders.
Hemeroblemma opigena. Grieks hemera; dag, blemma; kijken. Opigena, Grieks opis; verschijning, genos, genus. Ook een bijnaam voor de godin Juno onder welke naam ze bij geboortes aangeroepen werd.
Hamadryas laodamia. Laodamia is de naam van verschillende vrouwen. Loadamia of Deidamia, dochter van Bellerophon en Philonoe en de moeder van Sarpedon bij Zeus. Ze werd neergeschoten door Artemis (dat wil zeggen, stierf een plotselinge, onmiddellijke dood) op een dag toen ze aan het weven was. Diodorus Siculus maakt haar de vrouw van Evander die een zoon was van Sarpedon de oudere. Ook Laodamia, dochter van Acastus en Astydameia en de vrouw van Protesilaus. Toen haar man viel in de Trojaanse oorlog pleegde ze zelfmoord dan zonder hem te zijn. Starry night cracker.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 78.
Figuur A. Atropos. (Acherontia atropos) Deze pijlstaart voert de naam van doodshoofd vanwege de bijzondere tekening die zich op de nek ervan vertoont en die vrij natuurlijk op een doodshoofd en op beenderen lijkt. Ze worden niet alleen in Europa maar ook in andere werelddelen gevonden. Men heeft ze te Batavia, de Kaap de Goede Hoop en deze afbeelding is er maar een uit de verzameling van de wel edele heer W. Van der Meulen die ze van Suriname ontvangen heeft.
De zuiger van dit insect is kort en is maar ongeveer twee derde van een duim lang. De sprieten zijn zeer dik (in vergelijking met andere pijlstaart vlinders) en met korte haartjes bezet die dan alleen door het vergrootglas gezien kunnen worden. De poten hebben ze uiterst dik en sterk en zijn allen met scherpe nagels voorzien. Van onderen is het lijf met de vleugels donker geel, maar bij de tippen en randen bruin. Ook ziet men op het midden van de vleugels een smalle dwarsband van de laatst gemelde kleur.
Linnaeus systema naturea Pagina 799, nummer 9, Sphinx legitime. Rosel tomus III, tabel 1 en 2, 1ste deel. [124]
Reumur ins. Tom I, tabel 14, figuur 2 en tom II tabel 24. Geoffroy hist. Abreg. des ins. Tom II pagina 85, nummer 8. Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel, 11de stuk, pagina 424, nummer 8, plaat 84, figuur 3 de rups.
Figuur B. Cluentius. (Neococytius cluentius) De zuiger van deze pijlstaart vlinder is uiterst lang. De vleugels zijn van onderen ook zo gekleurd zoals de achterste van boven, namelijk zwart of donker bruin met gele dwarsbanden. Ze is uit West Indi en berust in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur C. D. Egea. (Nymphalis egea) Deze niet geoogde nimf vlinder lijkt op een Europese vlinder die vanwege de uitgesneden randen van de vleugels gewoonlijk gehakkelde Aurelia (*) wordt genoemd. Deze verschilt echter met de net vermelde daarin dat de zwarte vlekken van boven op de vleugels veel kleiner zijn en van onderen is de tekening op de grondkleur geheel anders. Want in plaats van een witte C op het midden van de ondervleugels zo heeft deze een witte V. De voorste poten zijn ruig en als kwastjes tegen de bordt of de hals van de vlinder geplaatst. Men vindt ze omtrent Constantinopel en te Smyrna en is getekend naar een voorwerp uit het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
(*) Zie plaat 5, figuur E en F. [125]
figuur E. F. Dryope. (Eurytela dryope) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder zijn niet zo ruig als die van de vorige figuur maar lijken meer op die van de grasvlinders. De onderkant van de vleugels is zeer fraai getekend met bruinrode en wit gerande vlekken. Ze is van de kust van Guinea bij Sierra Leone en bevindt zich in het laatst gemelde kabinet.
Naam.
Neococytius cluentius. Grieks neo; nieuw, Cocytus of Kokytos, een rivier in de Griekse onderwereld met de Styx, Lethe en Acheron. Het geslacht Cluentia was een Romeinse familie van de late Romeinse Republiek. Het geslacht verschijnt eerst tijdens de Sociale Oorlog waarin Lucius Cluentius generaal was van de Pompeische krachten. De meest bekende familie van die naam woonde in Larinum waar zij en hun neven, de Aurii, het slachtoffer waren van de machinaties van Oppianicus dat belicht wordt door Cicero in zijn oratie, Pro Cluentio.
Nymphalis egea, Aegea is een vorm van Egesche Zee, de zee die werd vernoemd naar een gelijknamige Aegeus. Ook van Aegea, koningin van de Amazones, als alternatieve naamgever van de Egesche Zee. Ze zou een leger van Amazone's shebben aangevoerd die reisde vanuit Libi naar Klein-Azie om te vechten in Troje en dat ze omgekomen was op zee met haar leger. Southern comma.
Eurytela dryope. Grieks eurys; groot, telos; realisatie, uitvoering. Dryope, naam van verschillende figuren. De meest prominente was de dochter van Dryops, koning van Oeta; eiken man of van Eurytus (vandaar en halfzus van Iole). Ze werd soms gezien als een van de Plejaden (en dus een nimf). Er zijn twee verhalen van haar metamorfose tot een zwarte populier. Volgens de eerste verleidde Apollo haar door een truc. Dryope was gewend om te spelen met de hamadryaden van de bossen op de berg Oeta. Apollo achtervolgde haar en om haar gunsten te winnen veranderde hij zich in een schildpad waarvan de meisjes een huisdier maakten. Toen Dryope de schildpad op haar schoot had, draaide hij om in een slang. Ze probeerde te vluchten, maar hij was opgerold rond haar benen en hield haar armen stevig tegen haar zijden terwijl hij haar verkrachtte. De nimfen verlieten haar en ze beviel uiteindelijk van haar zoon Amphissus. Zij trouwde met Andraemon. Amphissus bouwde een tempel voor zijn vader Apollo in de stad Oeta die hij stichtte. Hier kwamen de nimfen te converseren met Dryope die een priesteres van de tempel was geworden, maar op een dag keerde Apollo weer terug in de vorm van een slang en rolde zich rond haar terwijl ze stond bij een bron. Deze keer werd Dryope veranderd in een populier. Golden piper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 79.
Figuur A. B. Stelenes. (Siproeta stelenes) Deze dagvlinder die door de heer Linnaeus onder de Griekse ridders is geplaatst behoort mede onder de vierpotige vlinders. Van onderen lijkt het veel in kleur en tekening naar de Ananas vlinder die bij juffrouw Merian op de tweede plaat is afgebeeld. Ze komt van Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 750, nummer 30, Papilio Equit. Achivi. DՠAubenton planch. Enlum 95, figuur 1 en 2. La verd dաeu. Sloane hist. Jam, II, pagina 219, tabel 239, figuur 9 en 10. Petiver gazophylacii Tabel 134, figuur I. Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel 11de hoofdstuk, plaat 87, figuur 4 en 5.
Figuur C. D. Beroe. (Apatura iris) Aan de mannetjes van deze geoogde nimf vlinder ontbreekt op de voorste vleugels van boven de witte dwarsband of die is tenminste weinig zichtbaar en op de ondervleugels [126] zijn de bruine vlekken veel kleiner dan in dit wijfje. Ook is de grondkleur van de vleugels van onderen bij de eerst vermelde meestal meer donker bruin dan in de andere sekse. De band van de oogvormige vlekken op de ondervleugels bij figuur D vertoont zich als uitgesleten. Deze is uit China.
Figuur E. F. Catalina. (Chetone catilina) De wijfjes van deze nachtvlinder hebben de sprieten draadvormig, maar die van de mannetjes zijn met korte haartjes bezet. De zuiger is gekruld. De groene vlekken op de donker bruine grond van de vleugels zijn enigszins doorschijnend. Men vindt deze vlinder in Suriname.
Naam.
Siproeta stelenes. Grieks fissus; ik deel. Proetus was een mythische koning van Argos en Tiryns. Zijn vader was Abas, zoon van de laatste overlevende Aegyptus Lynceus en de Danade Hypermnestra, regeerde over Argos en trouwde Aglaea of Ocalea die hem twee zonen, Proetus en Acrisius, schonk die voortdurend ruzie met elkaar hadden al sinds ze in de baarmoeder waren. Ze gingen door met de rivaliteit in hun volwassen jaren, vonden vervolgens schilden of knotsen uit. In een verhaal was het conflict herhaald toen Proetus verleidde Acrisius dochter (en zijn eigen nicht) Danae. Proetus begon als koning van Argos en hield de troon ongeveer zeventien jaar, maar Acrisius versloeg en verbande hem naar Lycie naar koning Jobates of Amphianax, en trouwde daar met zijn dochter Antea of Anteia. Jobates probeerde daarop Proetus te herstellen in zijn koninkrijk met gewapend geweld. Nadat de oorlog was gegaan werd het koninkrijk in tween gedeeld. Acrisius deelde zijn koninkrijk met zijn broer. Stelenes, van Stelenus, een van de eerste negen koningen van Argos. Malachietvlinder, the malachite.
Chetone catilina. Chetone, is het niet van chelonia; verschijning, of van Latijn acetum; azijn? Lucius Sergius Catilina, 108-62 voor Christus, was een Romeinse senator en het beste bekend voor het tweede Catilinaanse samenzwering, een poging om de Romeinse Republiek en in het bijzonder de kracht van de aristocratische Senaat omver te werpen. Hij is ook bekend voor een aantal vrijspraken in de rechtbank waaronder een voor de beschuldiging van overspel met een Vestaalse maagd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 80.
Figuur A. B. Alcithoe. (Hypolimnas alcithoe) De vier witte vlekken op het midden van de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder zijn omringd met een heerlijke blauwe of eigenlijk violetkleurige weerschijn. Men heeft enige vormen van deze vlinder die we in het vervolg zullen afbeelden. Deze berust in de verzameling van de zeer geleerde heer professor Luchtmans en wordt op Ambon gevonden.
Figuur C. D. Clonius. (Spathilepia clonius) De witte dwarsbanden op de bovenvleugel van deze bruine dikkop vlinder is doorschijnend. [127] Onder dit geslacht van dagvlinders vindt men enige soorten die de achterste tip aan de ondervleugels als in een lange staart of punt eindigt zoals de Proteus en meer anderen. Maar deze heeft die achterste tip kort en wat naar buiten omgebogen. Ze komt voor in Suriname en berust in de verzameling van de heer L. Juliaans.
Figuur E. Pasiphae. (Pandemos pasiphae) Het zeldzaamste van deze witte Danaus vlinder is dat de vleugels met veel ruiger en verheven donsachtige schubbetjes bezet zijn. (in vergelijking met andere) Van onderen verschilt ze in niets met de bovenkant dan dat de randen aan de tippen van de bovenvleugels zich vaal zwart vertonen. Ze komt ook uit Suriname en berust in de net vermelde verzameling.
Figuur F. Timolea. (Phalaena timolea) Dit is een nachtvlinder (Phalaena Noctuae) die draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger heeft. Van onderen is het lijf met de poten en de vleugels effen askleurig. Ze berust ook in de verzameling van de heer L. Juliaans en is uit Suriname gebracht.
Naam.
Hypolimnas alcithoe. Alcitho, dochter van Minyas van Orchomenus in Boeotië. Zij en haar zusters weigerde een keer om deel te nemen met de Dionysus festiviteiten en bleven thuis spinnen en weven. Laat op de dag Dionysische muziek kletterde over hen, het huis werd gevuld met vuur en rook en de zusters werden omgetoverd tot vleermuizen en vogels.
Spathilepia clonius. Grieks spathi; spatelvormig, lepis; schaal. Clonius was in de Ilias van Homerus een Griekse held uit Boeotië. Hij werd tijdens de Trojaanse Oorlog gedood door Agenor. Falcate skipper.
Pandemos pasiphae. Grieks pas; geheel, demas; lichaam. Pasipha; verschijnend, de dochter van Helios; zon, bij de oudste van de Oceaniden, Perse. Ze was afkomstig uit het Oosten, Colchis, ze is de zus van Circe was en ze werd uitgehuwelijkt aan Koning Minos van Kreta. Met Minos was ze de moeder van Acacallis, Ariadne, Androgeus, Glaucus, Deucalion, Phaedra, Xenodice en Catreus. Ook was zij de moeder van de sterachtige Asterion, genoemd bij de Grieken de Minotaurus die na een vloek van Poseidon veroorzaakt was om haar lust te ervaren en te paren met een witte stier die door Poseidon was gezonden.
Phalaena timolea. Niet geïdentificeerde soort.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 81.
Figuur A. B. Tullia. (Discophora sondaica) Deze kapel behoort onder de vierpotige en vanwege de oogvormige vlekken op de ondervleugels bij figuur B zou ze bij de geoogde nimf [128] vlinders geplaatst moeten worden. Ze is uit China en berust met de overige op deze plaat afgebeelde vlinders in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. D. Medea. (Acraea medea) Deze gestrekte of Parnas kapel (Papilio Helicon.) heeft de randen van de vleugels niet gekarteld. De voorste poten zijn gelijk alle andere van dit geslacht kort en zonder nagels. Men vindt ze op de kust van Guinee. Ik heb er een vorm van die in Sierra Leone is gevangen.
Figuur E. F. Numilia. (Catonephele numilia) De goudkleurige vlekken op de fluweelzwarte grond van de vleugels van deze bijzondere en fraaie kapel hebben een satijnachtige gloed. Ze behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders en wordt te Suriname gevonden.
Naam.
Discophora sondaica. Grieks diskos, discus, phoros; dragen. Sondaica; Soenda eilanden, bij Java. Common duffer.
Acraea medea. Acraea, een godin beschermster van de bergtoppen, bijvoorbeeld Hera. Medea een tovenaarster uit Colchis die Jason hielp het Gulden vlies te veroveren. Hij nam haar mee naar Griekenland, maar liet haar in de steek voor de dochter van de koning van Corinthie, waarna Medea gruwelijk wraak nam door hun twee zoontjes te vermoorden alsook de koning van Corinthie en zijn dochter.
Catonephele numilia. Grieks kato; beneden, nube; wolk. Numilia, van Grieks nun; nu, millium, een cyste? Blue frosted banner, blue fristed Catone, Grecian shoemaker, stoplight Catone.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 82.
Figuur A. Mumetes. (Hippia mumetes) Deze kleine nachtvlinder heeft de vleugels van onderen effen bruin en zonder enige andere tekening dan die op de ondervleugels van boven te zien is. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Vanwege de vorm van de bovenvleugels zou het onder de bladrollers (Phalaena Tortrices) geplaatst kunnen worden. Het komt uit Suriname en berust in de verzameling van de heer B. Vriends. [129]
Figuur B. Erix. (Thereus eryssus) Deze schildrups page heeft de vleugels van boven donker blauw van kleur met zwart gerand. Op het midden van elke bovenvleugels is een rode blinkende eeltachtige vlek. De groene streepjes op de ondervleugels (in de afbeelding) zijn goud glanzend. Het komt ook uit Suriname en me ter tekenen geleend door de heer Willem van der Vlugt uit Haarlem.
Figuur C. D. Dissimilis. (Papilio clytia dissimilis) Aldus heeft de heer Linnaeus deze Chinese vlinder betiteld ter onderscheiding van zijn Similis en Assimilis en die onder de niet geoogde nimfen geplaatst. Ze heeft zes volmaakte poten die allen met nagels zijn voorzien. In China moet ze zeer algemeen zijn omdat men die meestal in alle kistjes vindt die ons vandaar worden gebracht.
Linnaeus systema naturea Pagina 782, nummer 195, Papilio Nymphales Phalerati. Clerck, icon, tabel 16, figuur 3.
Figuur E. F. Lucretius. (Charaxes lucretius) Zo algemeen als de voorgaande ook mag zien zo zeldzaam is deze fraaie vlinder. Ze behoort tot die soorten die reeds op de 3de, 37ste en 74ste platen zijn afgebeeld. De voorste poten zijn in gedaante als kwastjes tegen de borst van de vlinder geplaatst. Ze is van de kust van Guinee en in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers te vinden. [130]
Naam.
Hippia mumetes. Grieks hippus; paard. Vrouwelijke vorm, merrie. Meest een naam voor godheden zoals Poseidon hippius, Juno hippia. Mumetes, onbekend.
Thereus eryssus. Thereus was n van de Thessalonische centaurs. Het meest bekende verhaal is wanneer er n centaur met de naam Hylonome was uitgenodigd voor het huwelijk van hun halfbroer Peirithoos, de Lapiten koning, bij te wonen. De centaur werd dronken en probeerde de bruid weg te dragen en de vrouwelijke gasten. In de strijd die volgde werden de centaurs allemaal uitgeroeid. Het waarschijnlijkste is dat Thereus als een van hen gedood werd. Eryssys, godin van vernieling en wanorde. Of naar Theophrastus van Eryssus. Hij was leerling van Aristoteles. Aristoteles was vooral bezig met dieren, terwijl Theophrastus met planten bezig was. Zijn theorie van de ecologie was: - Mutatie’ naar de plaats, aanpassing aan de omgeving, competitie, symbiose, de rol van het milieu in plantenziekten, effecten van de teelt en acclimatisatie, antropogene veranderingen in het klimaat en was meer wetenschappelijk. Elke plant zou zijn specifieke terreinen en milieu hebben. (Oikeios topos, oikeia chora) Dit is wat de moderne ecologen een niche noemen. Oikos betekent thuis, een habitat of een woonplaats. Uit dit woord is ecologie ontstaan.
Papilio clytia dissimilis. Clytia, Clytie, naam voor meerdere personen. Naam voor een Oceanide, bekend van haar onbeantwoorde liefde voor Helios. Ook een van de Niobids, ook de naam van de moeder van Pelops bij Tantalus. Clytia, dochter van Pandareus en zus van Cameiro. Cameiro en Clytie verloren hun ouders door de toorn van de goden en werden opgevoed door Aphrodite. Ze kregen giften van andere Olympische godinnen als wijsheid en schoonheid van Hera, van Artemis hoge gestalte, vaardigheid in het handwerk van Athena. Toen Aphrodite vertrok naar Olympus om een gelukkig huwelijk te regelen voor de zusters en ze zonder toezicht waren werden ze ontvoerd door de Harpijen en gegeven door hen aan de Erinyen. Latijn dissimile, ongelijk. Common mime.
Charaxes lucretius. Titus Lucretius Carus, ca. 99 - 55 voor Christus) was een Romeinse dichter en filosoof. Zijn enige bekende werk is het epische filosofische gedicht De Rerum Natura over de leerstellingen en de filosofie van Epicureanisme en wat meestal wordt vertaald als de natuur van dingen. Zeer weinig is bekend over het leven Lucretius, dan dat hij ofwel een vriend of een klant was van Gaius Memmius tot wie het gedicht was gericht en toegewijd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 83.
Figuur A. B. Orontes. (Alcides orontes) Deze vlinder heeft de sprieten aan het eind niet knoopvormig maar die eindigen in een spitse punt net zoals de Leilus, Patroclus en meer andere die de sprieten bijna draadvormig hebben en overeenkomen met vele nachtvlinders. De groene banden en vlekken boven op de vleugels en het lijf zijn glanzend, maar van onderen wordt men die glans op de vermelde kleur niet zo gewaar. Men vindt ze te Ambon.
Linnaeus systema naturea Pagina 750, nummer 27, Papilio Equit. Achivi. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 16, figuur 1 en 2 en tabel 47, figuur 7 en 8.
Figuur C. Hisbon. (Baeotis hisbon) Deze fraaie vlinder is van onderen met de bovenkant van de vleugels niet te onderscheiden dan in het gemis van de groene zilverachtige streep en de vlakjes van dezelfde kleur waarmee elke vleugel binnen de zoom aan de onderranden gesierd is. Het behoort onder de zogenaamde Argus en is uit West Indi gekomen in de verzameling van de heer L. Juliaans.
Figuur D. Sagaris. (Pirascca sagaris) De onderkant van de vleugels van deze vlinder is geheel donker bruin en daar ontbreekt die oranje kleurige of bijna menierode dwarsband die op de achterste vleugels en een [131] gedeelte van de voorste geplaatst is. Het behoort onder de vierpotige vlinders en bevindt zich in de laatst genoemde verzameling en komt van Suriname.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 42, figuur 23 en 24.
Figuur E. Lades. (Macrocneme lades) Deze bastaard onrust heeft gepluimde sprieten. De achterste poten zijn uiterst lang en de leden van de voeten er van zijn met gepluimde haartjes bezet. Op de bovenvleugels is bij de gewrichten een groen gebronst vlekje en het achterlijf is ook groen glanzend. Van onderen zijn de vleugels bruin maar het lijf wit gestipt. Ze komt van Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur F. Cerbera. (Amata cerbera) Het mannetje van deze bastaard onrust heeft de sprieten meer gepluimd dan het wijfje en van die laatste geven we de afbeelding. De witte vlekjes op de vleugels zijn doorschijnend als glas. Het achterlijf is met bloedrode en blinkende blauwe gordels en de ene om de andere ring gesierd. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop.
Linnaeus systema naturea Pagina 806, nummer 38, Sphinx adscita. Drury, tom. I tabel 26, figuur 2.
Naam.
Alcides orontes. Grieks alke; kracht. Van Oceanus en Tethy zijn geboren de Oceanides. Daarvan kwamen de rivieren: Strymon, Nijl, Eufraat, Tanais (Don), Indus, Cephisus, Ismenus, Axenus (Axios), Achelous, Simoeis, Inachus, Alpheus, Thermodon, Scamandrus, Tigris, Maeandrus, Orontes. Opposianus zegt; Vroeger werd de vlakte aan de voet van Emblonos (in Syrië) overstroomd. Sindsdien vloeit de Orontes met een grote hoeveelheid in zijn ijver en vergeet ze zee en brandt met verlangen naar de donkere ogen nimf, de dochter van Okeanos. Hij treuzel te midden van hoogten en de vruchtbare aarde en is niet bereid om van zijn hopeloze liefde voor Meliboia af te zien. Met bergen wordt hij aan beide kanten omringd. Uit het Oosten komt de verheven vorm van Diokleion en uit het Westen de linker hoorn van Emblonos en in het midden ervan woedt in de vlakten, ooit groeiend en bedreigend de muren en overstromingen met zijn wateren het vasteland en een keer het eiland (de Khersonese), mijn eigen stad. Daarom was de zoon van Zeus, (Hercules) bestemd om terstond met knots en machtige handen om het water te verdelen en gaf elk een aparte loop in de vlakte en hij deed zijn machtige arbeid toen hij de gordel van de omringende heuvels sneed hun steenachtige banden en stuurde de rivier tot de monding en leidde ze naar de kust. En luid brulde de diepe zee en het machtige lichaam van de Syrische kust echode daartoe. Zo maakte de machtige Orontes een geluid van angst loeien aan de oevers en ze brulden machtig tegen de landtongen toen ze ontvingen binnen hun boezem het zwellen van de nieuwe zee en de zwarte en vruchtbare aarde nam weer hart en ontstaat uit de golven een nieuwe vlakte van Hercules.ռo:p>
Baeotis hisbon, Grieks baios; klein, ous; oor. Hisbon, onbekend, een kennis van Cramer?
Pirascca sagaris. Grieks pira; staak, de mannelijke genitalien worden daarmee gesuggereerd. Om de bijlen te beschrijven bij Centraal Aziatische volkeren gebruikten de Grieken de term sagaris.
Macrocneme lades. Grieks macros; groot, lang, kneme; poot. Lades, van Ladon, een serpentachtige draak die in de tuin van de Hesperiden de gouden appels beschermde, of een afkorting van Enceladus, een van de honderd armen reuzen die oorlog maakten tegen de goden?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 84.
Figuur A. B. Danae. (Historis odius dious) De voorste poten van deze niet geoogde nimf kapel zijn kort en ruig en in de gedaante van een sabelbont of vernis tegen de borst van de kapel geplaatst. Wanneer deze kapel nog fris zijn en ongeschonden vleugels hebben dan lijkt het alsof de onderkant [132] van de vleugels met een blauwachtige waas overtrokken is die naarmate men die naar het licht keert sterker wordt of verdwijnt. In Suriname komt deze voor.
Figuur C. D. Drusia. (Mycalesis mineus) Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou deze kapel onder de bonte Danaus behoren waar ze echter beter met alle zogenaamde grasvlinders bij de geoogde nimfen geplaatst kon worden. Ze heeft de voorste poten korter dan de achterste, echter zonder nagels. Bij de mannetjes vindt men meestal de oogvormige vlek op de bovenvleugels (figuur A) kleiner dan die zich in het wijfje vertoont. Ze worden in China en op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur E. F. Atalanta. (Vanessa atalanta atalanta) Deze Chinese heeft veel overeenkomst met de Europese zogenoemde nommer (nummer) kapel. Het grootste verschil met de laatste bestaat in de plaatsing van de rode band op de bovenvleugels en in de tekening van de onderste bij figuur F waarop men het gewaande getal of nommer van 98 of 87 min of meer duidelijk gewaar wordt. De voorste poten zijn zeer kort en ruig en in gedaante als kwastjes tegen de hals of borst van de kapel geplaatst.
Linnaeus systema naturea Pagina 779 nummer 175. Papilio Nymphales Phalaena us, tom I, Papilio Diurn. CI, tabel 6. Sepp. Nederl. Ins. Tabel 1. De geer, tom 1, mem. 19, pagina 314, tabel 23, figuur 5, Amiral. [133]
Naam.
Historis odius dious. Grieks odium; gehaat, onplezierig. di; twee, ous, van Latijn –osus; vol hebben te doen met, geneigd zijn om.
Mycalesis mineus. Mycale, Mykale of Mycali, genaamd Samsun Dagi Dagi en Dilek (Dilek schiereiland) in het moderne Turkije is een berg aan de westkust van centraal Anatoli in Turkije, ten noorden van de monding van de Maeander en gescheiden van het Griekse eiland Samos door de 1300 meter brede Samos Straat. Mineus was een van de zonen van Aegyptus die vermoord werd in de huwelijksnacht. Dark branded bushbrown.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 85.
Figuur A. Valeria. (Pareronia valeria) De onderkant van de vleugels van deze dagvlinder is niet zo helder zeegroen van kleur als de bovenkant maar enigszins besmeurd met een licht bruine kleur wat ook plaats heeft aan de aderen en randen rondom de vermelde vleugels. Ze behoort onder de witte Danaus. (Papilio Danaus candidi) Men vindt ze op het eiland Java en deze berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Tiresias. (Notophyson tiresias) De sprieten van deze nachtvlinder zijn met korte haartjes bezet, de zuiger is gekruld. De geelachtige vlekken op de vleugels zijn doorschijnend, maar de witte stippen aan de randen er van zijn glanzend. Van onderen is het achterlijf geelachtig van kleur. Op het eerste gezicht zou men deze nachtvlinder aanzien voor de Guave vlinder (Papilio Hel. Psydii) die bij juffrouw Merian op de 19de plaat is afgebeeld, maar de sprieten en de gedaante van het achterlijf laten voldoende ?
Naam.
Pareronia valeria. Latijn parare, klaar maken, onia; achtig, dus klaargemaakte. Valeria was de vijfde vrouw van de Romeinse dictator Lucius Cornelius Sulla. Zij was de dochter van Marcus Valerius Messalla Niger en een zus van de consul, Marcus Valerius Messalla Rufus, 53 voor Christus. Ze viel op bij Sulla in het theater en hij trouwde haar op het eind van zijn leven. Toen hij zich terugtrok uit het openbare leven naar een villa in het zuiden van Italië begeleidde ze hem. Ze was zwanger op het moment van zijn dood in 78 voor Christus en had een dochter, Cornelia Postuum een paar maanden later. Common wanderer.
Notophyson tiresias. Grieks notos; rug, physa; blaar. Tiresias was iemand uit Thebe die door Athena met blindheid werd gestraft omdat hij haar had zien baden. Volgens andere versies was het Hera die hem strafte omdat hij op de vraag van Zeus en Hera wie het meest plezier beleefde aan seks, de man of de vrouw, zou hebben geantwoord dat het de vrouw was. Tiresias kon het weten, want hij was zowel man als vrouw geweest. In elk geval kreeg hij als compensatie voor zijn blindheid wel de zienersgave. Oedipus riep zijn hulp in toen Thebe om voor hem onduidelijke redenen aan de pest ten onder ging. Op hoge leeftijd werd Tiresias samen met zijn dochter Manto (de moeder van Mopsus) verbannen naar Delphi. Hij overleefde de lange tocht echter niet en zette zijn taak als ziener verder in de onderwereld. Daar zou Odysseus hem hebben geraadpleegd in verband met zijn moeizame tocht naar huis.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 86.
Figuur A. B. Helenor. (Morpho helenor) De blauwe band aan de bovenkant van de vleugels heeft een satijnachtige glans. In de mannetjes ontbreken meestal de witte stippen die hier naast de vermelde band geplaatst zijn. Van onderen hebben de vleugels een uiterst fraaie tekening die op de bruine olijfkleurige grond met bleekgroene glanzende vlekken en de bovenvleugels elk met drie en de achterste met vier oogvormige vlekken gesierd zijn.
De heer Linnaeus heeft deze vlinder met de Achilles (*) voor een en dezelfde soort opgegeven, misschien vanwege enige overeenkomst die ze met elkaar hebben. Doch als men ziet dat deze vlinders van beide sekse bijna in kleur en tekening met elkaar in niets verschillen dan dat de mannetjes de grondkleur van de vleugels van onderen meestal meer donker brui hebben dan de wijfjes en ook in het gemis van de boven vermelde vier witte stippen bij de blauwe band aan de bovenkant en men vergelijkt dan het verschil dat er plaats heeft in de tekening en niet alleen [136] bij de eerst vermelde Achilles maar ook dat de mannetjes (**) van de laatste meestal veel kleiner zijn dan de wijfjes zo blijkt het da als vanzelf dat onze Helenor een aparte en van de Achilles een geheel verschillende soort is. Het is een vierpotige vlinder en behoort onder de Griekse ridders. Men vindt ze te Suriname.
(*) Zie plaat 27 en (**) 28. Carl Alexander Clerck Icones. Tabel 24, figuur 2.
Figuur C. D. Clytus. (Dira clytus clytus) Vanwege de niet gekartelde randen aan de vleugels van deze dagvlinder heeft de heer Linnaeus deze onder zijn bonte Danaus geplaats. Ze heeft de voorste poten korter dan de vier achterste net zoals alle zogenaamde grasvlinders. Haar woonplaats is op Kaap de Goede Hoop.
Linnaeus systema naturea Pagina 768, nummer 125, Papilio Danaus Festivi.
Figuur E. F. Coryta. (Ariadne ariadne) Deze vlinder behoort onder de niet geoogde nimfen. Van onderen hebben de vleugels een aardige mengeling van donker en bleek bruine en aarsachtige golfvormige banden en strepen. De voorste poten zijn zonder nagels. Ze is van Batavia.
Naam.
Morpho helenor. Helenor was een Lydische prins die Aeneas naar Itali begeleidde en gedood werd door de Rutulianen. Common blue morpho.
Dira clytus. Grieks deire; nek, clytos; illuster. Clytus, zoon van Aegyptus en gedood in de huwelijksnacht door Autodice. Naam van verschillende personen. Cape autumn widow.
Ariadne ariadne. Zij is de dochter van koning Minos van Kreta en koningin Pasipha, beiden kinderen van goden. Ariadne is de godin van de passie. Haar Romeinse equivalent is Ariana. Ariadne zou de held Theseus geholpen hebben te ontsnappen uit het labyrint. Ze gaf hem een zwaard en een kluwen wol (de draad van Ariadne). De wollen draad moest hij afwikkelen terwijl hij het labyrint inging. Ariadne was bereid Theseus te helpen op voorwaarde dat hij, zodra hij de weg uit het labyrint had gevonden, met Ariadne zou trouwen en hij samen met haar zou terugkeren naar Athene. Theseus doodde met het zwaard de Minotaurus die in het labyrint huisde en vond dankzij de draad van Ariadne de uitgang terug. Theseus liet, vrijwillig of gedwongen door Dionysus, Ariadne achter op Naxos na zijn terugkeer uit Kreta. De mythe is nauw met Dionysus verbonden: deze god zou haar daar hebben gehouden en haar tot zijn vrouw gemaakt hebben. Ze werd onsterfelijk en zo ook een godin. Er wordt zelfs gezegd dat zij samen twee kinderen kregen, Staphylus en Oenopion. Angled castor.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 87.
Figuur A. Agrippina. (Thysania agrippina) De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is lang en gekruld. [137] Volgens juffrouw Merian zou deze vlinder voortkomen uit een grote, dikke en kale rups die zwart is met groene banden en draagt op de staart een kromme horen of pijltje (net zoals de rupsen van de meeste pijlstaart vlinders) welke rupsen ze op de gutta gom boom heeft gevonden.
Deze nachtvlinder (Phal noctuae) is een van de aller grootste en is van de ene tip tot de andere acht en een vierde duim breed en bijna drie duimen langs het lijf gemeten. In het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau is er een die ik tien duim breed gemeten heb en in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A, Gevers berust een andere die de breedte van negen en een achtste duin beslaat. Deze afbeelding is ontleend aan die welke zich bevindt in de verzameling van de wel edele heer W. Van der Meulen. Men vindt ze in Suriname.
Merian, Surinaamse insecten, tabel 20.
Figuur B. Pholus. (Darapsa choerilus) Deze pijlstaart heeft van onderen dezelfde kleur als de achterste vleugels van boven. De zuiger is gekruld. Ze komt uit West Indië en berust in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur C. Japix. (Unzela japix) Deze pijlstaart met [138] gehakkelde vleugels behoort volgende de rangschikking van de heer Linnaeus onder de eerste afdeling van de pijlstaarten. De zuiger is tamelijk lang en spiraalvormig. Van onderen zijn de vleugels grijs van kleur. Ze berust in de laatste genoemde verzameling en wordt in N. Amerika te New York gevonden.
Figuur D. E. Petreus. (Marpesia petreus petreus) De twee voorste poten van deze gestaarte vlinder zijn zeer kort in vergelijking met de vier achterste. De onderkant van de vleugels heeft een paarse weerschijn. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Thysania agrippina, Grieks thysanoi; franjes. Grieks agri; wild, woest, pinna; vleugel. Agrippina was de jongste dochter van Marcus Vipsanius Agrippa en Julia, dochter van Augustus. Ze is geboren een 12 jaar voor Christus 12. Zij trouwde Caesar Germanicus, de zoon van Drusus Nero Germanicus, met wie ze negen kinderen kreeg. Agrippina was begiftigd met grote mogendheden van geest, een nobel karakter en al de morele en fysieke kwaliteiten. Dat vormde het model van een Romeinse matrone: haar liefde voor haar man was oprecht en blijvend, haar kuisheid was brandschoon, haar vruchtbaarheid was een deugd in de ogen van de Romeinen en haar gehechtheid aan haar kinderen was een eminent kenmerk van haar karakter. Augustus toonde haar bijzondere aandacht en bevestiging. White witch, birdwing moth, great grey witch, great owlet moth.
Darapsa choerilus. Adrapsa en Darapsa, bij Strabo Drapsaca, waarschijnlijk het huidige Anderb, in dhet noordoostelijke deel van de provincie, in de richting van Sogdiana. Het was een van de eerste steden die door Alexander na het passeren van de berg ingenomen. Choerilus, Griekse epische dichter van het Egeïsche eiland Samos, auteur van een verloren vers, de Persica, die waarschijnlijk het verhaal van de Perzische oorlogen in verband bracht zoals verteld wordt in proza door de historicus Herodotus. Omdat het werk van Choerilus recente historische gebeurtenissen behandeld vertegenwoordigde het een opmerkelijke innovatie in de epische poëzie, eerder heldendichten waren afgeleid uit de Griekse mythologie. Hij stierf aan het hof van Archelaus, koning van Macedonië. Schaarse bestaande fragmenten van zijn werk omvatten een klaagzang voor het afgaan van de epische traditie waarvan hij zichzelf zag als een laatste vertegenwoordiger. Azalea sphinx.
Unzela japix. Unzela, moeilijk, Van Grieks un of an; niet, negatief, geen. Zela, Styx, de dochter van Okeanos was verbonden met Pallas en baarde Zelos (Zelus) en Nike; overwinning. Ook heeft zij gebaard Kratos; sterkte, Bia, kracht, prachtige kinderen. Deze hebben geen huis apart van Zeus, nog enige woning nog pad behalve datgene waarin God hen leidt, maar zij wonen steeds met Zeus. Japix was een bekende Friese pot, geboren te Bolsward in 1603. Hij was de eerste en waarschijnlijk de enigste schrijver in het Fries in die periode. Hij stierf aan de pest in 1666.
Marpesia petreus. Marpesus, berg op het eland Paros in de Egeïsche zee. Grieks petros; steen, rots. Ruddy daggerwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 88.
Figuur A. Agrippina. (Thysania agrippina) Deze afbeelding vertoont de onderkant van de vleugels van de op de vorige plaat afgebeelde nachtvlinder. Uit de kleur en tekening blijkt het dat deze de Strix van de heer Linnaeus niet kan zijn ofschoon zijn edele de boven vermelde twintigste plaat van juffrouw Merian daarbij aanhaalt. De net vermelde Strix is een nachtvlinder die veel met de Cossus of zogenaamde houtuil uit de wilg overeenkomt maar ruim de helft groter is. In het tweede deel van dit werk zullen we de afbeelding van die geven die met meer andere zeldzame vlinders getekend is uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Figuur B. Ora. (Perasia ora) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onderen hebben de vleugels dezelfde kleur als van boven, maar iets fletser. Men vindt het te Suriname en berust in de verzameling van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. Flaveolata. (Xanthyris flaveolata) De mannetjes van deze aan beide zijden gelijk gekleurde spanrups vlinder hebben de sprieten met korte haartjes bezet. De zuiger is gekruld. Ik het deze uit Suriname ontvangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 867, nummer 240, Phalaena Geometrae. Albertus Seba, schatkamer, tomus Iv, tabel 7, figuur 7 en 8 en tabel 13, figuur 3 en 4.
Figuur D. Peneus. (Nephele peneus) De witte vlek en stop op de bovenvleugels van deze pijlstaart vlinder zijn zilver glanzend. Van onderen is het lijf met de poten en de vleugels eenkleurig asgrauw. Men vindt ze aan de Sierra Leone op de goudkust van Afrika.
Figuur E. Apulus. (Colax apulus) De sprieten van deze pijlstaart zijn opmerkelijk gepluimd waardoor die afwijken van de gewone vorm van sprieten in dit geslacht der donsvleugelige. De zuiger is kort. [140] De hoekige of uitgesneden randen aan de vleugels brengen het onder de eerste afdeling van de Sphinges van de heer Linnaeus. Op het midden van de bovenvleugels bij de buitenranden zijn twee goud glanzend vlekjes. Van onderen is het lijf met de vleugels wit van kleur. Ze is in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen die het uit Suriname ontvangen heeft.
Naam.
Perasia ora. Grieks peris; passage. Grieks ora; mond, opening, vooral van een zenuw.
Xanthyris flaveolata. Grieks xanthos; geel, thyris; kleine deur. Latijn flavidus; geelachtig, alata, gevleugeld.
Nephele peneus. Grieks nephele; wolk. Nephele was een wolken nimf die prominent in het verhaal van Phrixus en Helle aanwezig was. Nephele was ook de godin van de gastvrijheid. De Griekse mythe heeft het ook dat de Nephele is de wolk waarin Zeus het beeld van Hera geschapen heeft om Ixion te misleiden om zijn integriteit te testen na het tonen van zijn lust voor Hera als gast tijdens een feest van Zeus. Ixion faalde in het beperken van zijn lust voor Hera. Nephele trouwde Athamas, maar hij scheidde van haar voor Ino. Phrixus en Helle, de zoon en dochter van Athamas en Nephele, waren gehaat door hun stiefmoeder, Ino. Ino broedde uit een slinks complot om zich te ontdoen van de tweeling en roosterde alle plantaardige zaden van de stad zodat ze niet zouden groeien. De lokale boeren, bang voor hongersnood, vroegen een nabijgelegen orakel om hulp. Ino gekocht de mannen om die het orakel gezonden waren te liegen en de anderen te vertellen dat het orakel het offer vereiste van Phrixus. Voordat hij echter werd gedood werden Phrixus en Helle gered door een vliegende gouden ram die gezonden was door Nephele, hun natuurlijke moeder. Phrixus en Helle werden genstrueerd om niet naar beneden naar de aarde te kijken voor de duur van hun vlucht. Helle, hoewel, zag naar beneden en viel van de ram in de Hellespont (die is vernoemd naar haar en betekent dan de Zee van Helle) en verdronk, maar Phrixus overleefde de hele weg naar Colchis waar koning Aeetes hem nam en behandelde hem vriendelijk waardoor Phrixus zijn dochter, Chalciope, ten huwelijk nam. Als dankbaarheid gaf Phrixus de koning de gouden vacht van de ram die Aeetes hing in een boom in zijn koninkrijk. Het gouden vlies zou later worden genomen door Jason. Peneus was een riviergod van Thessali, n van de drieduizend rivieren (Potamou), een kind van Oceanus en Tethys. De nimf Creusa baarde hem een zoon, Hypseus, die was koning van de Lapiths, en drie dochters, Menippe (moeder van Phrastus door Pelasgus), Daphnis en Stilbe. Hij had ook een zoon bij Bura, Atrax en Andreas met een onbekende. Tricce, naamgever van de stad, Tricca, werd genoemd als zijn dochter. Daphne, in een Arcadisch versie van de mythe, was daar de dochter van de riviergod Ladon.
Colax apulus. Grieks kolax; vleier. Apulus, een onbeleefde clown die ooit vond een gezelschap van nimfen die zichzelf zeer onschuldig en het vinden en aangenaam dansten onder de groene schaduw en beledigde hen door het nabootsen van hun stappen en ze toe te voegen van onbeschofte taal en de meest onfatsoenlijke gebaren. Zijn capriolen werd al snel gestopt, zijn voeten raakten plotseling de grond van de aarde en sloegen sterke wortels diep van zijn tenen verspreid in de grond, zijn armen nu bewogen door de wind werden aan alle kanten bedekt met donkere bladeren en de brutaal clown werd een wilde olijfboom, het embleem van woeste landelijkheid. Waar dit lot aan allen die zich onwaardig worden getoond worden door hun slechte behandeling van de vrouwen, ik denk dat het een zeer bewonderenswaardige straf is.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 89.
Figuur A. B. Demolion. (Papilio demolion) Deze zeldzame page behoort onder de Griekse ridder vlinders van de heer Linnaeus. De groene vlekken zijn bijna doorschijnend. Ze berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers. Men vindt het op het eiland Java bij Batavia.
Figuur C. Athamas. (Polyura athamas) De bleek groene dwarsbanden zowel van boven as onder de vleugels van deze fraaie kapel zijn enigszins doorschijnend en de gehele oppervlakte van de vleugels bij figuur D is glanzend. De voorste poten zijn kort en in de gedaante van een ruig kwastje of vernis tegen de borst van de kapel geplaatst. Ze behoort bij die soorten die op plaat 3 en 37 zijn afgebeeld. Ik heb deze uit China ontvangen.
Drury tom 1, tabel 2, figuur 4. Athamas. [141]
Figuur E. F. Althea. (Cymothoe althea) Deze niet geoogde nimf kapel die met een band van drievoudige in elkaar schietende pijlvormige vlekken op de vleugels zeer aardig getekend is heeft de voorste poten kort en zonder nagels. Men vindt ze op de kust van Guinee. De hoog weledel geboren heer baron Rengers heeft me die om te ketenen geleend.
Naam.
Papilio demolion. Grieks demos; mensen. Onder de Atheense jongelingen die door Theseus bevrijd werden uit het labyrint heet een Demolion wat Demoleon zal zijn om te schrijven. Demoleon was een centaur die Crantor doodde op het huwelijksfeest van Pirithous en de verkrachting van zijn bruid Hippodamia. Banded swollowtail.
Polyura athamas. Grieks polys; veel, ura wel van oura; staart. Athamas koning van Boeti. Hij was een zoon van Aeolus en Enarete en verwekte meerdere kinderen bij zijn eerste vrouw, de godin Nephele, en zijn andere vrouwen Ino en Themisto. Nephele baarde eerst de tweeling Phrixus en Helle en ook een derde zoon, Makistos. Vervolgens trouwde hij Ino, de dochter van Cadmus met wie hij twee kinderen had: Learchus en Melicertes. Zie verder bij Phrixus en Helle. Common nawab.
Cymothoe althea. Althaea of Althea is de dochter van koning Thestius en Eurythemis en de zuster van Leda, Hypermnestra, Iphiclus en Euippus. De vrouw van Oeneus, koning van Calydon en moeder van vijf zonen: Meleager, Melanippe, Toxeus, Thyreus, Clymenus en twee dochters: Deianeira en Gorge. Volgens sommige schrijvers zou Meleager het resultaat zijn van een affaire van Althaea met de Griekse god Ares en Deianeira een kind zijn van Althaea en de god Dionysus. Althaea is vooral bekend door de geschiedenis over het lot van haar zoon Meleager; zij waren de oorzaak van elkaars dood. Immers, toen Meleager werd geboren voorspelden de Moirai (de schikgodinnen) dat hij slechts zou leven zolang een bepaald houtblok, dat in de haard lag te branden, nog niet zou zijn verteerd door het vuur. Toen Althaeadit hoorde sprong ze uit het bed, doofde het brandende houtblok en begroef het op de binnenplaats van het paleis, zodat het bij een brand niet zou worden verwoest. Meleager ontwikkelde zich tot een alom gerespecteerde prins. Toen gebeurde het op een lentedag dat Oeneus de eerste vruchten van het seizoen offerde aan de goden, maar daarbij Artemis per ongeluk vergat. Woedend over dit verzuim stuurde Artemis een zwijn van onnatuurlijke omvang en kracht om het land van Calydon te ruïneren. Meleager was n van de krijgers die op het zwijn jaagde, samen met de beroemde jaagster Atalanta en Althaea' s broers. Meleager doodde het zwijn, maar gaf de huid aan Atalanta, zowel omdat hij verliefd op haar was geworden als omdat ze het dier als eerste geraakt had. Toen Althaea ‘s broers, ‘minachtend dat een vrouw deze beloning kreeg in het aanzicht van de mannen, haar de huid afnamen, bewerend dat die hun als geboorterecht toekwam, als Meleager hem niet zelf zou willen ‘ontstak Meleager in woede en doodde zijn beide ooms. Toen Althaea hoorde wat er was gebeurd nam ze het houtblok van de plek waar ze het had verborgen en legde het terug op het vuur, waarmee ze Meleager doodde. Sommigen zeggen dat zij en Meleager ‘s vrouw Cleopatra zich later verhingen, anderen dat ze zelfmoord pleegde met een dolk. Western glider.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 90.
Figuur A. Ceres. (Lycorea halia halia) Deze gestrekte of Parnas vlinder heeft de vleugels van onderen eveneens in kleur en tekening zoals de bovenkant er van. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen. De haarachtige kwastjes aan het eind van het achterlijf schijnen maar alleen aan de mannetjes eigen te zijn ik heb die ten minste niet bij de wijfjes waargenomen. Ook is het zeldzaam dat men deze kwastjes aan de eerste vermelde vindt doordat ze met het minste aanraken gewoonlijk afbreken. Ze komen uit Suriname.
Figuur B. Alphenor. (Papilio polytes alphenor) Deze aan weerszijde gelijk gekleurde page behoort onder de Griekse ridder vlinders van de heer Linnaeus. De mannetjes zijn gewoonlijk wat kleiner dan dit afgebeelde wijfje. Ze woont in China.
Figuur C. D. Fabius. (Consul fabius) De langwerpige [142] gedaante van de vleugels en ook de tekening boven op die heeft enige overeenkomst met figuur A. Maar de gestaarte ondervleugels brengt deze vlinder tot een apart geslacht. De voorste poten zijn kort in vergelijking met de vier achterste. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. F. Chione. (Catonephele acontius) De onderkant van de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder op opmerkelijk verschillend van de bovenkant. Het is een vierpotige die ook in Suriname gevonden wordt.
Naam.
Lycorea halia. Lycorea is de hoogste piek van mount Parnassus. Halia was een nimf van het eiland Rhodos die geliefd was bij de god Poseidon. Haar zes zonen verboden Aphrodite te landen op hun eiland toen ze zeilde na haar geboorte. Als straf maakte godin hen gek en ze verkrachten hun moeder. Halia wierp zich van schaamte in de zee en de kinderen werden begraven door hun vader in de diepzee grotten onder het eiland. Die van Rhodos zeggen dat Halia de godin Leukothea werd. Tropical milkweed butterfly.
Papilio polytes alphenor. Alphenor was een van de kinderen van Amphion van Thebe en Niobe, gedood door Apollo en Artemis omdat Niobe, geboren van het koninklijk huis van Phyrgië, had kwaadwillig vergeleken het grotere aantal van haar eigen kroost met die van Leto, Apollo en Artemis Ԡmoeder, een klassiek voorbeeld van overmoed.
Consul fabius. Quintus Fabius Maximus die consul werd in 43 v. Chr. Hij was lid van het geslacht Fabia. Tiger leafwing.
Catonephele acontius. Acontius was een mooie jongeling van het eiland Ceos. Tijdens het festival van Artemis in Delos zag Acontius Cydippe, een goed geboren Atheense maagd en hij werd verliefd op haar zittend in de tempel van de godin. Hij schreef de woorden op een appel, ik zweer bij Artemis dat ik Acontius zal trouwen en gooide het naar haar voeten. Ze raapte het op en las mechanisch de woorden hardop, wat neerkwam op een plechtige belofte om ze uit te voeren. Zich niet bewust van dit behandelde ze Acontius met minachting. Maar, hoewel ze meer dan eens verloofd was, viel ze altijd ziek voor het huwelijk plaats vond. Het orakel van Delphi verklaarde eindelijk dat de oorzaak van haar ziekten de toorn was van de beledigde godin, waarna haar vader toestemming gaf tot haar huwelijk met Acontius. Acontius firewing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 91.
Figuur A. B. Androgeos. (Papilio memnon agenor) De bovenkant van de vleugels van deze vlinder zijn als bezaaid met een menigte van hemelblauwe glinsterende sliertjes of stipjes. De ondervleugels bij figuur B hebben op de rode vlekken ook dergelijke stippen. Ook zijn de blauwe halve maantjes glanzend. Volgens Linnaeus zou ze onder de Trojaanse ridders behoren. Ze komt uit China.
Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel, 11de hoofdstuk, pagina 196, nummer 12, Plaat 87, figuur 2.
Figuur C. Memnon. (Papilio memnon memnon) Van boven zijn de vleugels ten enenmale gelijk aan figuur A, behalve dat in deze die twee rode streepjes ontbreken bij de gewrichten van de [143] bovenvleugels. Maar van onderen is de tekening van de achterste vleugels opmerkelijk verschillend van de net gemelde die hier op een bleke grond met een dubbele rij fluweelachtige zwarte vlekken versierd is. Ze worden te Batavia gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 747, nummer 13, Papilio Equit. Trojani.
Figuur D. E. Euippe. (Colotis euippe) Het schijnt me toe dat deze vlinder het wijfje is van de volgende figuur F. G. Ze behoren onder de witte Danaus vlinders. Beide heb ik van Sierra Leone op de goudkust van Afrika ontvangen.
Figuur F. G. Euippe. Hoewel aan beide zijden van de vleugels de bruine ronde vlekjes ontbreken en dat de oranjekleurige vlek bij de tippen van de bovenste kleiner en ook de achterste randen van de ondervleugels niet zo groot zijn zoals in voorgaande figuur D en E zo blijkt het echter dat deze vlinder het mannetje van de net vermelde is. Te meer omdat in vele vlinders dergelijk verschil plaats heeft gelijk de peterselie vlinder (Cardamines sp. L.) en meer andere.
Linnaeus systema naturea Pagina 762, Papilio Danaus, candida,. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 26, figuur 1 en 2. Tabel 44, figuur 15 en 16. D'Aubenton, planch. Enlum 92, figuur 1 en 2. [144] Le Soleil couchant de Suriname. Clerck, icon, tabel 40, figuur 5.
Naam.
Colotis euippe. Euippe, dochter van Danaus en de najade Polyxo. Ze trouwde en vermoordde Imbrus, de zoon van Aegyptus en Caliadne. Euippe was ook een dochter van Danaus en deze keer bij een Ethiopische vrouw, ze trouwde en vermoordde of Argius, zoon van Aegyptus met een Phoenische vrouw of Agenor. Round winged orange tip of smoky orange tip.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 92.
Figuur A. Manlia. (Ischyja manlia) Deze nachtkapel heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De blauwe satijnachtige bandvormige vlek op de achterste vleugels is van onderen op die smaller maar meer tandvormig ingesneden en breidt zich uit over een gedeelte van de bovenvleugels. Het overige van de vleugels is effen bruin of eigenlijk van dezelfde kleur als de achterste vleugels boven bij de gewrichten. Uit welk gewest deze eigenlijk is is me onbekend. Ik heb het laten afbeelden naar die welke zich in de verzameling van de heer Bern. Vriends bevindt, doch ze worden op de kust van Coromandel gevonden want in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers is er een die van gemelde kust met zeer andere zeldzame insecten is gezonden. Ze behoren onder de Phalaena Noctuae.
Figuur B. Auius. (Charis anius) De smalle blauwe streepjes aan de onderranden van de vleugels van deze Argus vlinder zijn glanzend. Van onderen hebben ze dezelfde tekening en kleur maar daar heerst over alle vleugels een sterke purperachtige weerschijn. Ze komt uit West Indië en berust [145] met de overige van deze plaat in de verzameling van de heer B. Vriends te Haarlem.
Figuur C. Hyphea. (Leucochimona hyphea hyphea) De voorste poten van deze vlinder zijn kort en men kan er geen nagels aan ontdekken. Ze behoort onder de zogenaamde grasvlinders en bonte Danaus van de heer Linnaeus. Van onderen zijn de vleugels niet verschillend met de bovenkant dan dat de dwarsbanden bleker van kleur zijn. Ze komt uit West Indië.
Figuur E. Ilus. (Cresera ilus) De onderkant van de vleugels is in tekening eveneens als van boven, maar de oranjekleurige vlekken zijn niet zo diep van kleur. De sprieten van dit wijfje zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Misschien hebben de mannetjes van deze nachtvlinder gehaarde sprieten. Ze komt uit Suriname.
Figuur F. G. Eumene. (Mesosemia eumene eumene) De blauwe kleur van boven op de vleugels van deze fraaie Surinaamse grasvlinder is glanzend. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. [146]
Naam.
Ischyja manlia. Grieks ischys; kracht, sterkte. Commandant van het Capitool garnizoen. Van hem wordt gezegd dat hij was gewaarschuwd voor de aanval van de Galliërs door de gekakel van ganzen en was in staat om de aanval af te slaan. Hij werd daarna genoemd Capitolinus.
Charis anius. Grieks charis; aangenaam. Een van de Charites; godinnen van schoonheid, charme, menselijke vruchtbaarheid en creativiteit. Charis is de vrouw van Hephaestus. Anius was een koning van Delos en priester van Apollo. Hij was de zoon van Apollo en Rhoeo, dochter van Staphylus en Chrysothemis. Anius was ofwel geboren op het eiland Delos die geheiligg was aan zijn vader Apollo of op Euboea nadat de doos waarin hij werd gelegd door zijn moeder toen men haar zwangerschap had ontdekt. Rhoeo dan, plaatste de baby op het altaar van Apollo en daagde de god uit voor de zorg van het kind alsof het van hem was. Rhoeo trouwde vervolgens trouwde Zarex die aldus de echte vader van Anius werd. Apollo zorgde voor Anius een tijd en leert hem de kunst van waarzeggerij en profetie. Anius werd later zijn priester. Anius had drie dochters: Oeno, Spermo en Elais die bekend staan als Oenotropae en drie zonen, Andros, Mykonos en Thsos. Hun moeder was Dorippa, een Thracische vrouw die vrijgekocht was door Anius voor de prijs van een paard van de piraten die haar hadden ontvoerd. Dionysus gaf de drie dochters de kracht om alles te veranderen wat ze wilden als in wijn, tarwe en olie. Toen de Grieken op Delos landden terwijl ze op weg waren naar Troje voorspelde Anius dat de Trojaanse oorlog niet gewonnen zou worden tot het tiende jaar en stond erop dat ze bij hem blijven voor negen jaar met de belofte dat zijn dochters hen voorzien zouden met voedsel tijdens periode. Toen Agamemnon dit hoorde wilde hij met geweld Oenotropae meenemen om zijn leger te voorzien van eten en wijn. Zij baden tot Dionysus die ze veranderde in duiven.
Leucochimona hyphea. Grieks leukos; wit, cheima; winter. Grieks hyphe; web.
Cresera ilus. Grieks kressa; klei. Ilus is de naam van verschillende personen meestal verbonden met Troje. Ilus (Ilos in het Grieks) is de stichter van de stad genaamd Ilios of Ilion (gelatiniseerd als Ilium) waar hij zijn naam aan gaf. Toen die de belangrijkste stad van het Trojaanse volk werd, werd het ook vaak Troje genoemd, de naam waarmee hij het beste bekend is. Ilus was zoon en erfgenaam van Tros van Dardania en broer van Assarakus en Ganimedes. Hij won de prijs bij het worstelen spelen gehouden door de koning van Phrygia en kreeg vijftig jongens en meisjes als zijn beloning. De koning ook, op advies van een orakel, gaf hem een koe en vroeg hem om een stad te vestigen waar hij zou gaan liggen. Ilus deed zo en bad tot Zeus tot een teken en meteen zag hij het Palladium uit de hemel vallen en liggen voor zijn tent, maar werd onmiddellijk verblind voor de goddeloosheid vanwege het kijken op de afbeelding. Hij herwon zijn gezicht na het maken van offers aan Athena. Ilus was vader van Laomedon die hem opvolgde. Zijn vrouw zou zijn om ofwel Eurydice (dochter van Adrastus) of Leucippe. Andere kinderen van Ilus zijn twee dochters, Themistius (of Themis) en Telecleia die respectievelijk trouwden met Capys en Cisseus.
Mesosemia eumene. Grieks mesos; centraal, sema; teken. Eumenes van Cardia, secretaris van Alexander de Grote en na zijn dood een van de meest vooraanstaande generaals onder zijn opvolgers. De vermeldingen van zijn afkomst lopen sterk uiteen, soms als zijn vader als een arme man die verplicht was om van te leven van zijn eigen arbeid, anderen als een van de meest vooraanstaande burgers van zijn geboorteplaats. De laatste verklaringen is de meest waarschijnlijke. Het is zeker dat hij een goede opleiding ontving en trok de aandacht van Filippus van Macedonië ter gelegenheid van zijn bezoek de Cardia en kwam bij de koning aan zijn hof werkzaam als zijn secretaris. In die hoedanigheid kwam hij al snel op een hoge plaats in zijn vertrouwen en na zijn dood bleef hij onder Alexander die hij begeleidde tijdens zijn expeditie in Azi en die lijkt hem te hebben behandeld met het meest uitgesproken vertrouwen en onderscheiding waarvan hij een treffend bewijs gaf ongeveer twee jaar voor zijn dood door hem in het huwelijk te geven met Arton, een Perzische prinses en dochter van Artabasos, op hetzelfde moment dat hij zelf trouwde Stateira, de dochter van Darius. Een nog sterker bewijs van de gunst die Eumenes genoot bij Alexander is dat hij in staat was om zijn grond te houden tegen de invloed van Hephaestion met wie hij voortdurend in vijandschap was. Hij was meer dan eens in dienst van Alexander als zijn militaire commandant en werd uiteindelijk door hem aangewezen leider van de belangrijkste divisies van de cavalerie.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 93.
Figuur A. B. Palamedes. (Papilio palamedes) Deze gestaarte vlinder of page die onder de Griekse ridders behoort is in Nederlandse kabinetten nog lang niet algemeen. Ik heb het uit N. Amerika van New York ontvangen.
Drury, tom 1, tabel 19, figuur 1 en 2, Palamedes.
Figuur C. Abaris. (Synargis abaris) Deze Argus kapel heeft aan de onderkant van de vleugels dezelfde tekening als boven maar de grondkleur is daar grauw en de ringen om de zwarte vlekjes aan de achterste randen van de ondervleugels zijn wit van kleur. Men vindt ze in Suriname. De heer B. Vriends heeft ze ter tekenen geleend.
Figuur D. Actoris. (Napaea actoris (Cremna) Van onderen is de grondkleur van de vleugels van deze fraaie vlinder licht bruin, de witte met zwart gerande vlekjes zijn daar groter dan op de bovenkant er van. Het behoort ook onder de Argus vlinders en is uit Suriname en berust in de uitmuntende kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Sylvius van Lennep te Haarlem.
Figuur E. F. Ephyne. (Mesosemia ephyne) Deze grasvlinder lijkt wat op de Eumene die op de voorgaande plaat is afgebeeld, maar bij nauwkeurig onderzoek blijkt [147] het dat het twee verschillende soorten zijn en zowel in kleur als in tekening. De blauwe kleur van boven op de vleugels is glanzend. Het komt uit Suriname en is in het kabinet van de heer B. Vriends.
Naam.
Papilio palamedes. Palamedes was de zoon van Nauplius en Clymene. Agamemnon zond Palamedes naar Ithaca om Odysseus op te halen die beloofd had om het huwelijk van Helena en Menelaos te verdedigen. Paris had Helena ontvoerd, maar Odysseus wilde niet zijn eed bevestigen. Hij deed alsof hij krankzinnig was en beploegde zijn veld met zout. Palamedes raadde wat er gebeurde en zette Odysseus zoon Telemachus op de voorkant van de ploeg. Odysseus stopte met werken en openbaarde zijn geestelijke gezondheid. De oude bronnen vertonen verschillen wat betreft de details van hoe Palamedes werd gedood en ook de feitelijke wijze waarop zijn dood werd veroorzaakt. Odysseus zou hem nooit vergeven hebben om hem naar de Trojaanse oorlog te sturen. Toen Palamedes de Grieken adviseerde om naar huis terug te keren verborg Odysseus goud in zijn tent en schreef een valse brief, zogenaamd van Priamus. De brief werd gevonden en de Grieken beschuldigden hem van een verrader te zijn. Palamedes werd dood gestenigd door Odysseus en Diomedes. Volgens andere verhalen dat twee krijgers hem verdronken tijdens een visserij expeditie. Nog een andere versie vertelt dat hij in een put werd gelokt op zoek naar schatten en vervolgens werd verpletterd door stenen. Hoewel hij een belangrijk figuur is in sommige verhalen van de Trojaanse oorlog wordt Palamedes is niet in de Ilias van Homerus genoemd. Palamedes of laurel swallowtail.
Synargis abaris. Grieks syn, samen, argos; schijnend. Abaris, zoon van Seuthes, was een legendarische heler en priester van Apollo. Hij zou zijn vaardigheden hebben geleerd in zijn thuisland Hyperborea, in de buurt van de Kaukasus die ontvluchtte hij tijdens een plaag. Van hem wordt gezegd dat hij begiftigd was met de gave van profetie en door dit en door zijn Scythische jurk en eenvoud en eerlijkheid zorgde hij voor sensatie in Griekenland en werd in hoog aanzien gehouden.
Napaea actoris. Grieks napaeae, nimf van de vallei. Grieks actor; veel voorkomende naam. Actor, zoon van koning Deioneus van Phocis en Diomede, dochter van Xuthus, dus een broer van Asterodeia, Aenetus, Phylacus en Cephalus. Deze Actor trouwde Aegina, dochter van de rivier god Asopus en had meerdere kinderen onder wie Menoetius. Menoetius werd gerekend tot de Argonauten en was de vader van Patroclus (Achilles beste vriend of geliefde)
Mesosemia ephyne. De stad Ephyne in Elis.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 94.
Figuur A. B. Aricye. (Phoebis philea philea) Deze geel en oranjekleurige vlinder heeft op het midden van elke vleugel bij figuur B enige zilverachtige vlekjes. Ze behoort onder de licht gekleurde Danaus. (Papilio Danaus candidi) Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. Belis. (Macroglossum belis) De heer Linnaeus geeft deze onrust pijlstaart op als een vorm van het sperwertje of onrust van de meekrap. (Stellataris) Echter het achterlijf is niet alleen veel ruiger met haartjes bezet maar ook is de donker gele vlek op de achterste vleugels meer bandvormig geplaatst dan in de net vermelde Europese. Van onderen zijn de vier vleugels in het midden geelachtig en voor het overige bruin van kleur. Ze komt uit China en berust in de verzameling van de zeer eerwaarde heer E. F. Alberti.
Linnaeus systema naturea Pagina 803, nummer 27, Sphinx, Belis en Systema naturea, ed X, pagina 493, nummer 31.
Figuur D. E. Meneria. (Amarynthis meneria) Op de onderkant [148] van de vleugels van deze met karmozijnrode banden en vlekken versierde vlinder heerst op de zwarte grond een blauwe weerschijn. Ze heeft de voorpoten kort en zonder nagels. Men vindt het met de volgende in Suriname en ze berusten beide in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur F. Micalia. (Catonephele numilia) Deze is niet minder mooi gekleurd dan de voorgaande. De witte stippen zijn van onderen wat groter en de rode banden en vlekken meer vuurkleurig. Ze behoort ook onder de zogenaamde vierpotige vlinders.
Naam.
Phoebis philea. Grieks phoebus; Apollo, een van de belangrijkste en meest complexe van de Olympische goden in de klassieke Griekse en Romeinse religie en de Griekse en Romeinse mythologie. Apollo is op verschillende manieren erkend als een god van de muziek, waarheid en profetie, genezing, de zon en licht, pest, poëzie, en nog veel meer. Apollo is de zoon van Zeus en Leto en heeft een tweelingzus, de kuise jaagster Artemis. Grieks philos; vriend. Orange barred sulphur.
Macroglossum belis. Grieks makros; lang, glossa; tong. Belis is een van de 50 dochters van Danaus bij Ovidius die in de huwelijksnacht hun man doodden. Belis is ook een van de hoofdfiguren bij de Keltische goden, naam voor Belenus. In de Romeins mythologie voor Ganimedes.
Amarynthis meneria. Grieks amarysso; ik schijn. Van Grieks mene; maan en zo maanachtig? Meneria metalmark.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 95.
Figuur A. B. Anaxarete. (Dynastor darius anaxarete) Op de bovenkant van de vleugels van deze vlinder heerst een paarsachtige weerschijn. Ze behoort onder de vierpotige en volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou ze bij de bonte Danaus geplaatst kunnen worden. Men vindt er die ongeveer een derde groter zijn dan deze afgebeelde. In het kabinet van de heer W. Van der Meulen heb ik een wijfje gezien die de vermelde grootte nog overtreft. Ze komen van Suriname.
Figuur B. C. Creona. (Belenois creona creona) Deze witte Danaus [149] vlinder schijnt het wijfje van de volgende bij figuur E en F te zijn. Het grootste verschil in de tekening is dat deze op de bruine rand om de vleugels van boven meer witte vlekjes heeft waar de mannetjes maar twee van dergelijke stippen hebben.
Figuur E. F. Creona. (Belenois creona creona) De bruine rand om de vleugels van dit mannetje is breder dan bij het voorgaande wijfje. Ook zijn van onderen in plaats van witte een rij van gele vlekjes en op het midden van de vleugels is de witte grondkleur met wat geel besmeurd. Ze groeien in Oost Indi en berusten in het kabinet van de heer B. Vriends.
Naam.
Dynastor darius anaxarete. Dynastor; onbekend. Of van dynastie, uitgebreide familie, inclusief aangetrouwde familie, die over twee of meer generaties invloed of macht heeft uitgeoefend, meestal in een land. Darius I was de derde koning van het Perzische Achaemenidische Rijk. Ook wel Darius de Grote, hij regeerde het rijk op zijn hoogtepunt, toen het een groot deel van West-Azi, de Kaukasus, delen van de Balkan, (Thracië - Macedonië en Paeonia) inclusief het grootste deel van de Zwarte Zee kustgebieden, delen van de Noord-Kaukasus, Centraal-Azië, voor zover de Indus vallei in het verre oosten en delen van het noorden en het noordoosten van Afrika, waaronder Egypte, oosten van Libië en de kust van Sudan. Anaxarete was een Griekse maagd dat de avances van een herder genaamd Iphis weigerde. Anaxarete versmaadde hem en bespotten zijn gevoelens totdat hij huilde en in wanhoop verhing hij zich aan haar deur. Anaxarete was nog onbewogen. Toen ze zijn begrafenis bespotte en noemde het zielig veranderde Aphrodite haar in een stenen beeld. Volgens Ovidius werd het beeld bewaard bij Salamis in Cyprus, in de tempel van Venus Prospicien.
Belenois creona. (Anaphaeis creona) Creon is bekend als de heerser van Thebe in de legende van Oedipus. Hij had vier zonen en drie dochters bij zijn vrouw, Eurydice: Henioche, Pyrrha, Megareus, Lycomedes en Haimon. Creon en zijn zus, Jocasta, waren afstammelingen van Cadmus en de Spartoi. Hij wordt soms beschouwd als dezelfde persoon die de Amphitryon zuiverde van de moord op zijn oom Electryon en vader van Megara, eerste vrouw van Hercules. African common white.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 96.
Figuur A. Andromeda. (Taygetis laches) Deze geoogde nimf vlinder is van boven op de vleugels effen bruin van kleur. Ze behoort met de twee volgende onder de vierpotige vlinders. Men vindt ze in Suriname.
Figuur B. Mermeria. (Taygetis mermeria) Van boven is de kleur van de vleugels donker bruin zonder enige tekening. Men vindt vormen van deze geoogde nimf vlinder die van onder de landen licht bruin en de grondkleur als gemarmerd hebben maar de oogvormige vlekken eveneens als deze bijna als afgesleten. Ze [150] worden met de volgende in Suriname gevonden. De afbeelding is naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 13, figuur 21 en 22.
Figuur C. Virgilia. (Taygetis virgilia) De bovenkant van de vleugels van deze vlinder is geheel bruin. Ze behoort ook onder de geoogde nimfen.
Figuur D. E. Alcides. (Myrina silenus) Deze kleine gestaarte vlinder of page heeft van boven op de vleugels een blauwe glans en van onderen ziet men op de bruinrode kleur een paarse weerschijn. Ze is me van Sierra Leone op de goudkust van Afrika gezonden.
Figuur F. G. Faunus. (Oxylides faunus) Het mannetje van deze schildrups page is al op de 39ste plaat figuur B en C afgebeeld. Dit wijfje heeft de bovenkant van de vleugels met een blauwe satijnachtige weerschijn. Van onderen zijn de gele strepen over de witte grond goud glanzende strepen. Men vindt ze ook aan de boven vermelde kust te Sierra Leone.
Drury tom. 1, tabel 1, figuur 4 en 5. (mannetje)
Einde van het eerste deel.
Naam.
Taygetis laches. Laches, een Athener, de zoon van Melanopus, kreeg het bevel van de eerste expeditie door de Atheners naar Sicili samen met Charoeades, in 427 v. Chr. Zijn collega werd daarna gauw gedood in de strijd en Laches alleen gelaten nam Messina en kreeg een aantal kleine voordelen ten opzichte van de Ephezische Locriers. In 426 werd hij opgevolgd door Pythodorus met wie Sophocles en Eurymedon gauw werden verenigd en werd teruggeroepen, blijkbaar om terecht te staan op beschuldiging van negeren van een bevel die door Cleon tegen hem ingesteld was.
Taygetis mermeria. Onduidelijk, van Grieks mermeros, levend wonder? Mermeria wood nymph.
Taygetis virgilia. Latijn Virgilia; staf drager. Of naar de Romeinse dichter Publius Vergilius Maro, 70-19 v. Chr. Ook Virgil en Vergil genoemd. Of naar Quintus Fabius Virgilianus, de legaat van Appius Claudius Pulcher in Cilici in 51 v. Chr. Hij hing de oorzaak aan van Pompeji op het uitbreken van de burgeroorlog in 49. Virgilia wood nymph.
Myrina silenus. Grieks myrrhine; mirt, Myrtus. Silenus was de trouwe metgezel en leermeester van Dionysos (Bacchus, zoon van Gaia, Hermes of Pan en een nimf. Men meende dat hij, net zoals zijn leerling Dionysos, was geboren in Nysa. Silenus wordt meestal de oudste van de Satyrs genoemd en alle oudere Satyrs dragen ook de naam van Seilenen. Toch is er nog een ander verschil tussen deze twee soorten van wezens. De Seilenen zijn namelijk in de Griekse mythologie overgenomen uit de Lydische en Phrygische Dionysosdienst. Terwijl de Griekse Seilenos een koddige en wulpse figuur is, heeft in de Klein-Aziatische eredienst oorspronkelijk een diepere betekenis aan zijn wezen ten grondslag gelegen. Naast zijn lagere natuur was er tevens iets verhevens, iets profetisch in hem, dat de oorzaak was van de eerbied, waarmee hij dikwijls werd genoemd en van de bewondering, waarmee de besten van de Grieken soms wisten te spreken van de grote gaven, die de Seilenen bezaten. Doch die meer ernstige zijde van het wezen van Silenus trad in het volksgeloof geheel en al op de achtergrond. Dit stelde hem steeds voor als een man, die reeds begint oud te worden, met een stompe neus en een kale kop, en bovendien met een zo dikke buik, dat alleen daarom reeds het gaan hem moeilijk valt. Er is echter meer dan een reden, waarom hij steeds steun nodig heeft van Satyrs en altijd op een ezel rijdt. Hij heeft immers een onmatige hartstocht voor de wijn en is daardoor steeds in een halfdronken toestand. Maar behalve van de wijn houdt hij ook veel van de muziek evenals de Satyrs. Common fig tree blue.
DE
BUITENLANDSE KAPELLEN
DIE VOORTKOMEN IN DE DRIE
WERELDDELEN
AZIE, AFRIKA EN AMERIKA
BIJEEN VERZAMELD EN BESCHREVEN
DOOR DE HEER
PIETER CRAMER
DIRECTEUR VAN HET ZEEUWS GENOOTSCHAP TE VLISSINGEN,
LID VAN HET GENOOTSCHAP
CONCORDIA ET LIBERTATE
TE AMSTELDAM
ONDER DIENS OPZICHT ALLEN NAAR HET LEVEN GETEKEND EN IN HET KOPER GEBRACHT EN MET NATUURLIJKE KLEUREN GETEKEND.
2de DEEL BESCHRIJVING VAN PLAAT 97-192
00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000
Amsterdam bij S. J. Baalde.
Utrecht bij Barthelemy Wild.
MDCCLXXIX of 1779.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 2 B. 97.
Figuur A. B. Conspicillator. (Phyllodes conspicillator) Deze zeldzame nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De poten zijn dik en enk met een donker geelkeurige doren bewapend. Vanwege de bijzondere tekening die op het midden van elke boven vleugel een zeer natuurlijke tekening van een bril vertoont heeft men het de bijnaam van brildrager of gebrilde gegeven. Dit is een wijfje en woont op Ambon.
Houttuin, Natuurlijke Historie 1ste deel. 11de hoofdstuk pagina 644 plaats 92, figuur 8.[ 2]
Figuur C, Lelex. (Microthyris lelex) (Lygropia lelex) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld en de poten zijn naar het lijf zeer lang. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur en tekening als boven, te weten bleek geel, glanzend en wat doorschijnend. Men vindt ze met de drie volgende soorten in Suriname.
Figuur D. Tages. (Desmia tages) De witte vlekken op de vleugels van deze zwarte nachtvlinder zijn helder doorschijnend. Het heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels gelijk als boven.
Figuur E. Useus. (Desmia ufeus)Het lijkt me dat dit een vorm van figuur D is. Omdat de witte doorschijnende vlekken in het midden van de vleugels meer bandvormig en bovendien nog met twee witte met zwart geringe stipjes op de bovenvleugels geplaatst zijn. Ook is de grondkleur meer donker bruin dan zwart en de poten langer dan in die van voor vermelde figuur. Men heeft me bericht dat de rupsen van deze uitjes huishouden op platen die in Suriname in stil staande wateren groeien, misschien op een soort plompen, kroos, fonteinkruid etc. Welke waterplanten aan verschillende soorten van rupsen tot voedsel strekken. [3]
Figuur F. Suero. (Selenisa sueroides) In tekening zijn de vleugels van onder in deze nachtvlinder niet verschillend maar de grondkleur is minder donker bruin dan het achterste gedeelte van de vleugels van boven. De sprieten heeft het draadvormig en de zuiger gekruld.
Naam.
Phyllodes conspicillator. Grieks phyllodes; bladvormig. Latijn conspicilla; een paar brillen.
Microthyris lelex. Grieks micros; klein. Thyris; kleine deur. Lelex was een koning van Laconie. Hij was getrouwd met de Naiade Cleochareia. Hij had verscheidene zonen, waaronder Myles, Polycaon, Pterelaus en Cteson. De afkomst van Lelex is zeer omstreden. Zo wordt hij beschouwd als zoon van Poseidon bij Libya waardoor Lelex dus Egyptisch zou zijn van afkomst; of zijn vader zou de zonnegod Helios geweest zijn. Lelex is de voorvader van de Spartanen. Zijn kleinzoon was Eurotas, zoon van Myles en die had een dochter Sparta genaamd die later zou trouwen met Lacedaemon. Lacedaemon noemde de polis Sparta naar zijn vrouw.
Desmia tages. Grieks desmios; gebonden. Tages was de stichting profeet van Etruskische religie die bekend is uit verslagen van Latijnse auteurs van de late Romeinse Republiek en het Romeinse Rijk. Hij onthulde een kosmisch oog van goddelijkheid en de juiste methode van het vaststellen van de goddelijke wil met betrekking tot evenementen van openbaar belang. Waarzeggerij werd uitgevoerd in de Romeinse samenleving door priesterlijke ambtenaren die waarzeggers werden genoemd. Politieke ambtenaren ook, zoals de auguren, waren opgericht met een aantal verantwoordelijkheden voor waarzeggerij. Terwijl de godsdienst bloeide vergezelden deze priesters de ambtenaren, met inbegrip van generaals in het veld, en wwerden overal geraadpleegd. De heilige teksten volgens de openbaringen van Tages (en een paar andere profeten, vooral een vrouwelijke figuur die bekend staat als Vegoia) werden door de Romeinen de Etruskische discipline genoemd. Ze werden geschreven in het Etruskisch, ondanks hun Latijnse titels. Geen een overleefde er. Zo komt de kennis van Tages vooral van wat er van hem gezegd wordt door de klassieke auteurs.
Desmia ufeus. Ufeus, koning van Nerschee, bondgenoot van Turnus tegen Aeneas van Troje werd gedood door Nesteus. Crambid snout moth.
Selenisa sueroides. Grieks selene; maan. Sueroides, suero, sorum, vorm van serum, iodes; achtig.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 98.
Figuur A. Maja. (Hemileuca maia) Deze nachtvlinder heeft de sprieten sterk gepluimd en de zuiger is niet zichtbaar. Het witte halve maanvormige vlekje op de bovenvleugels is enigszins doorschijnend. Van onder zijn de vleugels gelijk getekend maar wat meer grauw dan van boven en de dunheid van de vleugels veroorzaakt dat die doorschijnend lijken.
De heer Drury heeft het wijfje afgebeeld en zegt in zijn beschrijving dat ze in New York is gevonden. Deze is getekend naar een mannetje die in het kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Sylvius van Lennep berust en is met de overige van deze plaat uit Virginie ontvangen.
Drury tom. II, tabel 24, figuur 3. Maja.
Figuur B. C. Halesus. (Atlides halesus halesus) De blauwe kleur op de bovenvleugels van deze fraaie schildrups page heeft de glans als satijn. Bij de achterste tippen van de ondervleugels [4] zijn vier goud glanzende vlekjes waarmee de onderkant op de vermelde plaats in een dubbele rij en twee dergelijke vlekjes bij de gewrichten versierd is.
Figuur D. E. Diana. (Speyeria diana) Deze niet geoogde nimf kapel heeft op elke vleugel bij figuur E twee parelmoerachtige vlekken en 14 halve maanvormige vlekken van vermelde gloed versieren de onderste randen van de achterste vleugels. De voorste poten zijn kort en zonder nagels zoals alle bekende vlinders die met parelmoerachtige vlekken pralen.
Figuur F. G. Marcellus. (Protographium marcellus)(Eurytides marcellus) Deze page vlinder behoort onder de Griekse ridders. (Papilio Equites achivii) Ze berust met voorgaande in laatst genoemde kabinet.
Naam.
Hemileuca maia. Hemi; half, leucos; sneeuwwit. Maia, de oudtste van de Pleiaden, de zeven dochters van Atlas en Pleione. Ze wordt met haar zussen ook wel als een van de berggodinnen genoemd omdat ze geboren zijn op de berg Cyllene in Arcadië. Maia is de oudste, mooiste en meest verlegen van de Pleiaden. In een grot in de berg Cyllene werd zij door Zeus de moeder van Hermes. Nadat Maia was bevallen van Hermes wikkelde ze hem in dekens en ging slapen. De baby, die snel ouder werd, kroop naar Thessali, waar hij in de schemering van de eerste dag wat vee van de god Apollo stal. Ook vond hij de lier uit. Toen Maia dit te horen kreeg weigerde ze het te geloven en pas toen Zeus tussenbeide kwam en de kant van Apollo koos was ze overtuigd. Apollo wilde echter zijn vee niet terug, maar nam de lier als prijs. Buck moth.
Atlides halesus. Grieks a; niet, tlao; ik draag. Halaesus of Halesus is een metgezel van Agamemnon tijdens de Trojaanse oorlog, sommigen stellen dat hij een onwettige zoon van Agamemnon was. Na de oorlog ontkwam hij aan de slachting georganiseerd door Clytaemnestra en Aegisthis van Agamemnon en zijn gevolg, reisde naar Itali en stichtte de stad Falerii (nu Civita Castellana) die zijn naam kreeg naar hem. Hij vergezelde Turnus in de oorlog tegen Aeneas, niet omdat hij hield van Turner, maar vanwege de haat veroorzaakt door zijn oude vijand. (richting Aeneas) Hij werd gedood door Pallas, terwijl hij Imaon verdedigde, een collega strijder. Great purple of blue hairstreak.
Speyeria diana. Diana was de dochter van Jupiter (Zeus) en Latona (Leto) (een titaan), zus van Athena en tweelingzus van Apollo. Haar favoriete wapen was de pijl en boog. Ook werd ze vaak afgebeeld met een hert, een dier dat haar zeer dierbaar was. Een belangrijke eigenschap van de godin was dat ze altijd maagd wou blijven, ze was daarom ook de beschermster van de kuisheid. Ze was de maagdelijke heerseres over de wouden en wilde dieren. Diana fritillary.
Protographium marcellus. (Eurytides marcellus) Grieks protos; eerste, graphium; schrijfstift. Grieks eurys; groot, ides; achtig: grootachtig. Marcus Claudius Marcellus, ca. 268-208 v. Chr., is vijf keer verkozen tot consul van de Romeinse Republiek, hij was een belangrijke Romeinse militaire leider tijdens de Gallische oorlog van 225 voor Christus en de Tweede Punische Oorlog. Marcellus kreeg de meest prestigieuze prijs die een Romeinse generaal kon verdienen, de buit van eer, voor het doden van de Gallische militaire leider en koning Viridomarus in de hand tot handslag in 222 voor Christus in de Slag bij Clastidium. Bovendien is hij bekend vanwege de langdurige belegering van de versterkte stad Syracuse en die te hebben veroverd waarin Archimedes, de beroemde uitvinder, sneuvelde. Marcus Claudius Marcellus stierf in de strijd in 208 voor Christus met achterlating van een erfenis van militaire veroveringen en blies een nieuw leven in de Romeinse legende van de buit van eer. Zebra swallowtail.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 99.
Figuur A. Sypilus. (Ormetica sypilus) De sprieten van deze bastaard onrust zijn draadvormig. Op het achterste gedeelte van het lijf zijn vier rijen van blauwe blinkende stippen geplaatst. Van onder zijn de vleugels gelijk met de bovenkant. De wel eerwaarde heer E. F. Alberti heeft deze met de volgende figuur ter tekenen geleend en ze zijn beide in Suriname gevangen. [5]
Figuur B. Scyton. (Eucereon scyton) Deze bastaard onrust heeft draadvormige sprieten. De onderste vleugels zijn in het midden doorschijnend. Van onder zijn de vleugels gelijk als boven.
Figuur C. D. Elathea. (Eurema elathea elathea) Deze kleine dagvlinder behoort onder de witte Danaus.)Pap, Danaus candidi) Men vindt ze in Zuid en Noord Amerika en ik heb deze uit Virginie ontvangen.
Figuur E. F. Cipris. (Phoebis argante argante) Deze oranjekleurige dagvlinder heeft van onder op elke vleugel twee zilverachtige vlekjes die met zwart gerand zijn. Ze behoort onder de Papilio Danaus candidi van de heer Linnaeus. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. H. Cymodoce. (Junonia cymodoce) De bovenkant van de vleugels praalt met een blauwe en purperkleurige weerschijn. Vanwege de gedaante van de vleugels komt ze overeen met Actorion en omdat de randen van de vleugels niet gekarteld zijn zou ze volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de bonte Danaus vlinders behoren. (Papilio Danaus festivi) ze heeft of gebruikt maar vier poten om mee te lopen. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers en is uit O. Indië gebracht. [6]
Naam.
Ormetica sypilus. Ormetica, onbekend. Mount Spil (Turks: Spil Dağ’ de oude Mount Sipylus is een berg rijk aan legendes en geschiedenis in Turkije, in wat vroeger het hart van de Lydirs was en wat nu is de Turkse Egesche Zee. Zijn top torent hoog boven de moderne stad Manisa, alsmede over de weg tussen Izmir en Manisa. De aaneengesloten massa van Mount Yamanlar, ook met uitzicht op de Golf van Izmir, is vaak beschouwd als een verlengstuk van Mount Sipylus massief met die hij deelt veel geschiedenis, maar het is eigenlijk een uitgedoofde vulkaan en een duidelijke geografische formatie.
Eucereon scyton. Van Angelsaksisch scyton; gooien, weg werpen of van Grieks skythros; ongelukkig?
Eurema elathea. Elatus, er zijn 8 figuren die Elatus genoemd worden. Elatus, een Lapith en leider van Larissa, Thessali. Hij was de vader, door Hippeia van Caeneus. Elatus, een centaur gedood tijdens een gevecht met Hercules door een giftige pijl die door zijn arm ging en verwondde Chiron in de knie.
De zoon van Arcas zette zich met zijn leger in Phocis en stichtte Elatea. Hij trouwde met Laodice en werd vader van Stymphalus, Pereus, Aepytus, Ischys enn Cyllen. Banded yellow.
Phoebis argante. Argante wel van argenteum, zilver, naar de kleur.
Junonia cymodoce. Cymodoce, een van de Nereïden. Blue leaf butterfly of pansy.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 100.
Figuur A. B. Somniculosa. (Plateia somniculosa) (Dirphia somniculosa) De sprieten van deze nachtvlinder zijn met zeer fijn en bijna onzichtbare haartjes bezet. Dit is een wijfje en waarschijnlijk hebben de mannetjes de sprieten meer gepluimd. Dit is een wijfje en waarschijnlijk hebben de mannetjes de sprieten meer geluimd. De zuiger is met het blote oog niet zichtbaar. De kop is klein in vergelijking met de grootte van het lijf en zodanig naar de borst omgebogen zodat men die op het eerste gezicht niet gewaar wordt. Ze behoort onder de zijde spinners (Phalaena Bombyces) en is me uit Suriname gezonden.
Figuur C. Corytus. (Tarsoctenus corytus corytus) Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten van deze dikkop vlinder (Papilio Pebeji urbicolae) is met bruine glanzende haartjes bedekt. De overige zwarte grondkleur heeft een donker paarse weerschijn en de witte vlekken zijn glasachtig doorschijnend. Van onder ziet men alle vermelde kleuren. Men vindt ze in Suriname en is me voor afbeelding geleend van de eerwaarde heer E. F. Alberti,
Figuur D. Arinas. (Pyrrhopyge arinas arinas) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde dikkop vlinder heeft op de zwarte grond van het lijf en de vleugels een donker blauwe weerschijn. De witte bandvormige dwarsvlek op de bovenvleugels heeft een zilverachtige glans en is wat doorschijnend. Ze berust [7] in laatste vermelde verzameling en is uit Suriname.
Figuur E. F. Ulrica. (Mesosemia ulrica ulrica) Deze vierpotige grasvlinder heeft op het lijf en de vleugels van boven een blauwe weerschijn die naar de randen van de vleugels lichter van kleur wordt en wanneer men de vlinder met de kop naar het licht keert dan verandert het blauw in bruinachtig paars. Ze komt uit Suriname en berust in voor vermelde verzameling.
De heer Caspar Stoll heeft ze met meer andere insecten uit Suriname ontvangen en het is de enigste die me van deze soort bekend is.
Figuur C. D. Leilus. (Urania leilus) Deze page behoeft in schoonheid voor geen andere vlinder te wijken en zelfs overtreft ze in [134] enig opzicht veel van de zeldzaamste en zo vanwege de schitterende groene goud en zilver glanzende banden en vlekken waarmee de vleugels en het lijf gesierd zijn. De sprieten zijn aan het eind niet knoopvormig maar eindigen in een scherpe punt gelijk de Orontes (*) en de volgende. De wijfjes verschillen in tekening van de groene en witte glanzende vlekken op de ondervleugels met de mannetjes. Zelfs vindt men vaak dat verschil van de plaatsing van gemelde vlekken in een en dezelfde sekse. In Suriname moeten ze zeer gewoon zijn omdat men ze in alle dozen en kisten die vandaar komen overvloedig aanwezig zijn.
(*) Plaat 83, figuur A en B afgebeeld.
Linnaeus systema naturea Pagina 750, nummer 31, Papilio Equit. Achivi. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 36, figuur 1, 2, 3 en 4. Kleman, Beitrage 1ste deel, tabel 2, figuur 1. DՁubenton, planch, enlum, tabel 71, figuur 1. La pge de Cajenne. Merian Surinaamse insecten, plaat 29. Knorr. Del. Nat. Tabel C. Figuur 1. Clerk, tabel 27, figuur 1.
Figuur E. F. Sloanus. (Urania sloanus) Zo algemeen als de voorgaande ook mag zijn zo zeldzaam is deze fraaie vlinder die wel oppervlakkig op de vorige lijkt maar bij nadere beschouwing ontdekt men snel dat het een geheel andere en bijzondere soort is. Ze is van het eiland Jamaica in West Indi. [135]
Sloane Jam. II, tabel 239, figuur 11 en 12.
Naam.
Plateia somniculosa. Grieks platys; breed. Somniculosa, van sommiculous; slaperig.
Tarsoctenus corytus. Latijn tarso; enkelbeen, tenus, rekken, trekken. Jason was een zoon van Zeus bij Corytus, in sommige vermeldingen was zijn aardse vader Corytus.
Pyrrhopyge arinas. Grieks pyrrhos, vuurrood, gyros; draaien. Spaans arena; zand, vergelijk Latijn farina; meel.
Mesosemia ulrica. Vrouwelijke vorm van Ulric, Ulrich; heerser van alles of wolfachtige heerser.
Urania leilus. Uranus, Oudgrieks Ouranos; hemel was de oer- Griekse god personifiren als de lucht. Zijn equivalent in de Romeinse mythologie was Caelus. In de oude Griekse literatuur was, Uranus of Vader Hemel de zoon en echtgenoot van Gaia, Moeder Aarde. Volgens Hesiodus werd Uranus ontvangen door Gaia alleen, maar andere bronnen vermelden Aether als zijn Vader. Uranus en Gaia waren de ouders van de eerste generatie van de Titanen en de voorouders van de meeste van de Griekse goden, maar geen cultus overleefde van Uranus in klassieke tijden en Uranus verschijnt niet onder de gebruikelijke thema ‘s van het Griekse beschilderde aardewerk. Leilus; Latijn leili voor fles. Of van leguleius; kleinzielige advocaat. Green banded urania.
Urania sloanus. Naar sir Hans Sloane, 1660-1753. Engelse verzamelaar.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 101.
Figuur A. B. Cocyta. (Phyciodes cocyta cocyta) (Tanaecia lapis puseda) Deze dagvlinder lijkt van boven wat op Liriope van de eerste plaat figuur C en D. Maar verschilt veel van onder. Mogelijk is de volgende een wijfje.
Figuur C. Cocyta. (Phyciodes cocyta cocyta) Van boven is deze vlinder helemaal gelijk aan figuur A. Ze behoren onder de vierpotige en worden in Suriname gevonden en berusten in de verzameling van de heer M. Houttuin, medisch doctor.
Figuur D. E. Dolon. (Hemeroblemma dolon) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van boven heerst over de vleugels een bleke paarse weerschijn. Dit is een wijfje [8] en de volgende is naar een mannetje gemaakt.
Figuur F. Dolon. (Hemeroblemma dolon) Aan de bovenkant van de vleugels is dezelfde paarse weerschijn zoals bij het wijfje en van onder is er ook geen verschil in kleur of tekening. Ze behoren onder de Phalaena Noctuae en worden in Suriname gevonden en berusten in laatst genoemde verzameling.
Figuur G. Penelea. (Posttaygetis penelea) boven is deze geoogde nimf vlinder effen bruin van kleur en met twee donker bruine of bij zwart ronde vlekjes aan de tippen van elke voorste vleugel. Ze is uit Suriname en bevindt zich in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Phyciodes cocyta, Griek phykion; zeekruid; een lichen; odes; achtig. Northern crescent. Tartarus is een verschrikkelijke gevangenis met een vreselijke diepte, omgeven door een modderig moeras van Cocyta was een modderig moeras waarvan het water een onaangename smaak had.
Hemeroblemma dolon. Dolon was de zoon van Eumedes en had vijf zussen. Hij werd beschouwd als een snelle loper, na een verzoek van Hector waar de Trojaanse mannen tezamen werden geroepen bespioneerde Dolon vrijwillig de Griekse schepen en controleerde hoe de Grieken ze die bewaakten. In ruil Hector offerde hem de bronzen strijdwagen en paarden van Achilles als zijn prijs op het einde van de oorlog. Uit angst voor bedrog eiste Dolon dat Hector zwoer om de beloofde beloning vervullen. Dolon vertrok en droeg een wolfshuid en een kap van wezel huid als vermomming. Zijn plan was om de Grieken te misleiden door te lopen op handen en voeten. Met wat werd hij opgemerkt door Odysseus en Diomedes toen ze op een geheime missie waren om de Trojanen te plunderen. De Griekse krijgers zagen Dolon komen en verborgen zich in de lichamen van de doden zodat Dolon ze niet kon zien. Diomedes achtervolgde Dolon met hulp van Athena en Dolon smeekte voor zijn leven en vertelde de twee krijgers dat hij waardevol losgeld waard was omdat zijn vader Eumedes zeer rijk was. Odysseus zei dat hij Dolon niet zou doden als hij vertelde waarom hij de Grieken bespioneerde. Dolon vertelde Odysseus alles wat hij nodig had om te weten, met inbegrip van zijn prijs, voordat Odysseus uitlegde dat hij bedrogen was door Hector; alleen Achilles had de mogelijkheid om de paarden te beheersen. Dolon informeerde de twee Grieken waar de Trojaanse bondgenoten leefden en in welke tenten en wat hun sterke punten waren. Hierna werd hij onthoofd door Diomedes voordat de twee in het Trojaanse kamp gingen om te verwoesten en doden Rhesus, de koning van Thracië, en stalen zijn waardevolle paarden. Zijn zoon Eumedes, vernoemd naar-Dolon ‘s vader, overleefde de Trojaanse oorlog om later te vechten en te sterven onder het bevel van Aeneas in Italië.
Posttaygetis penelea. Grieks post; na, Taygetis, zie daar. Peneleos, Latijn: Peneleus, was een Boeotische held in de Griekse mythologie. Hij komt zowel voor in de mythe van Jason en het Gulden vlies, waarin hij een van de Argonauten was. In de Ilias is Peneleos een Griekse held. In de Trojaanse Oorlog doodt hij Ilioneus en Lycon, alvorens hij zelf wordt gedood door Polydamas. Hij was waarschijnlijk ook een van de helden die in het houten paard zaten. Peneleos wordt verder door Apollodorus genoemd als een van de vrijers annex huwelijkskandidaten van Helena van Troje. Yellow spiked wood nymph.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 102.
Figuur A. Tedea. (Ancyluris tedea tedea) De zeldzame gedaante van de ondervleugels van deze aan beide zijde gelijk gekleurde vierpotige vlinder brengt het onder dat geslacht waarvan we al enige afbeeldingen hebben gegeven. Men vindt ze in Suriname. Deze is de andere van deze plaat getekend uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers. [[9]
Figuur B. Gyges. (Macrodes gyges) De sprieten van deze aan beide zijden gelijk gekleurde nachtvlinder zijn uiterst lang en met korte haartjes bezet. De witte vlekken hebben een zilverachtige glans. Vanwege de gedaante van de poten zou men mogen besluiten dat die uit een spanrups voortkomt. Ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur C. D. Bisaltide. (Doleschallia bisaltide) Deze dagvlinder heeft wat de gedaante van de vleugels betreft veel overeenkomst met Cymodocve. Het is een vierpotige kapel die in Suriname wordt gevonden.
Zie plaat 99, figuur G en H.
Figuur E. F. Epione. (Catocala epione) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De tekening van de bovenvleugels lijkt op de zogenaamde weeskinderen van wie er een op plaat 33 figuur B is afgebeeld. Ze worden in N. Amerika, te New York en in Virginie gevonden.
Drury tom, 1, tabel 23, figuur 2, Epione.
Naam.
Ancyluris tedea. Grieks agkylos; gedraaid, oura; staart. Tedea of Tegaea, onzeker, nu Moklia, stad in Arcadi in de Peloponnesus.
Macrodes gyges. Gyges, een van de hekatoncheiren of Hecatonchires, Grieks voor honderdhandige, ook wel de Centimanes, Latijn: Centimani; honderd linkshandigen, waren de drie reuzen in de Griekse mythologie van ongelooflijke kracht en wreedheid die alle Titanen overtroffen. Elk van hen een honderd handen en vijftig hoofden. Hesiodus Theogonie meldt dat de drie hekatoncheiren de bewakers waren van de poorten van Tartarus. Het kan ook naar Gyges, de stichter van de derde Mermnad dynastie van Lydische koningen en regeerde van 716 voor Christus tot 678 voor Christus. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ardys II.
Doleschallia bisaltide. Grieks dolos; bedrieger, Chalia (Chalia emiliae) een vlindersoort, mogelijk van Thalia; bloeiend, naar de groene kleur. Bisaltide met haar mooie kind Theophane die door Neptunus in een ram veranderd werd om haar schoonheid te verbergen voor een aantal liefhebbers. Autumn leaf.
Catocala epione. Grieks kato; beneden; kalos; mooi, prachtig. Epione was de godin van pijn te verzachten, in feite betekent haar naam rustgevend. Ze was de vrouw van Asclepius en moeder van Panacea, de godin van de geneesmiddelen, en Hygieia, de godin van de gezondheid. Ze was waarschijnlijk ook de moeder van de beroemde artsen Machaon en Podalirius die aldus vermeld staan in de Ilias van Homerus. Epione underwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 103.
Figuur A. B. Paris. (Papilio paris paris) Deze uiterst mooie page die door de heer Linnaeus onder de Trojaanse [10] ridder vlinders is geplaatst heeft de zwarte grond van de vleugels van boven met een ontelbare menigte van groene goud glanzende sliertjes als bedekt. De hemelsblauwe vlek op de ondervleugels verandert naar mate het licht er op valt in helder groen met een blauwe weerschijn. Ze worden in China gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 745, nummer 3, Papilio Eqw. Trojan. Knorr, del. Nat. Tabel C 3, figuur 1. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 13, figuur 1. Drury tom 1, tabel 12, figuur 1 en 2.
Figuur C. Bianor. (Papilio bianor) Deze page vlinder is in de kabinetten van de liefhebbers van insecten veel zeldzamer dan de vorige. De groenkleur van de vleugels van boven is donker bruin met groen glanzende sliertjes er op verspreid. Van onder zijn de vleugels in kleur en tekening gelijk met figuur B. Deze afbeelding is gemaakt naar een die in de verzameling van de eerwaarde heer E. F. Alberti berust. En mijn neef de heer Anthonie van Rensselaar, Willemsz bezit ook een van deze fraaie kapellen die ze met meer andere uit China heeft ontvangen.
Figuur D. E. Puera. (Hyblaea puera) (Nabartha limacodella) Deze nachtkapel met draadvormige sprieten en een [11] gekrulde zuiger behoort onder de Phal Noctuae. Ze komt uit Suriname en berust in de verzameling van de heer L. Juliaans.
Figuur F. Hemes. (Milanion hemes hemes) De witte vlekjes op de bovenvleugels van deze aan beide zijden gelijk gekleurde dikkop vlinder zijn doorschijnend. Het is uit Suriname en me ter afbeelding geleend uit de verzameling van de wel edele gestrenge heer Van de Velde.
Figuur G. Admirabilis. (Idalus admirabilis) De sprieten van deze fraaie nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Het grootste gedeelte van het lijf is bedekt met roze roodkleurige haartjes. Van onder zijn de vleugels gelijk als boven. Het is uit Suriname en bevindt zich in de verzameling van de Heer. H. Schultz, medisch doctor te Utrecht.
Naam.
Papilio paris. Paris, zoon van Priamus en Hecuba. Op de Olympus was tussen drie godinnen een hevige twist ontstaan. Zeus had namelijk besloten Peleus met de Nerede Thetis in het huwelijk te doen treden, waaruit Achilles werd geboren. Alle goden en godinnen waren op het prachtige bruiloftsmaal genodigd, dat in Thessalië gehouden werd, en elk bracht voor het bruidspaar geschenken mede. Slechts Eris, de godin van de tweedracht, was, uit vrees voor stoornis van de vreugde, niet uitgenodigd. Om zich voor deze belediging te wreken, wierp zij plotseling op de door de gasten omringde en heerlijk versierde feestdis een gouden appel, met het opschrift: voor de schoonsteӍ Hera, Athena en Aphrodite deden hun aanspraken op de appel gelden. Toen zij het niet eens konden worden, wendden zij zich tot Zeus met het verzoek, dat hij in deze strijd zou beslissen. Deze had echter geen lust zich de wraak van twee van de godinnen op de hals te halen. Hij ontweek daarom voorzichtig een beslissende uitspraak, en verwees hen naar de op de berg Ida wonende Paris. De godinnen namen hem als scheidsrechter aan, en begaven zich, onder geleide van Hermes, naar de Ida. Lang stond hij besluiteloos. Alle drie schenen hem even schoon toe. Hera poogde de jongeling te overhalen om haar de prijs van de schoonheid toe te kennen, door hem te beloven, dat zij hem de grootste rijkdommen en de heerschappij over geheel Azië zou schenken; Athena beloofde hem grote krijgsroem en de diepste wijsheid; Aphrodite eindelijk wendde nog krachtiger middelen aan om de scheidsrechter tot haar belang over te halen; zij streelde zijn eigenliefde, door hem als de schoonste jongeling van Phrygi te roemen, die ook de schoonste vrouw op aarde waardig was. Tevens beloofde zij hem, dat zij hem zou bijstaan om de liefde te verwerven van de schoonste vrouw op aarde, Helena, de dochter van Leda en gemalin van Menelaos, de koning van Sparta, wanneer hij haar de prijs van de schoonheid toewees. Nu aarzelde Paris niet langer; meegesleept door de verleidelijke voorstellingen en beloften van de godin Aphrodite, schonk hij haar de gouden appel. Van die tijd af waren Hera en Athena verbitterde vijandinnen van de Trojanen. Paris was echter reeds gehuwd met de nimf Oinone, een dochter van de Phrygische stroomgod Kebren, zij was op het gebergte Ida zijn gade geworden, en had hem zelfs reeds een zoon, Korythos genaamd, geschonken. Daar zij de gave bezat om in de toekomst te zien, had zij hem ongeluk voorspeld, wanneer hij zich ooit tot ontrouw jegens haar zou laten verleiden. Priamos vervulde nu de vurige wens van zijn zoon en liet hem naar Sparta reizen, door hem als gezant naar daar te zenden. Reeds lang had er een spanning tussen Troje en Sparta bestaan. Door verloop van tijd was deze vijandelijkheid echter een weinig op de achtergrond geraakt, zodat Paris met zeer grote gastvrijheid door de koning Menelaos, de gemaal van de schone Helena, werd ontvangen. Terwijl Paris nog aan zijn hof verblijf hield, zag de koning zich echter gedwongen een reis naar Kreta te ondernemen, zonder in het minst de boosaardige oogmerken te vermoeden, waarmee zijn gast naar Sparta gekomen was. Van deze afwezigheid maakte Paris, onder voortdurende medewerking van Aphrodite, gebruik, om de schone Helena te verleiden. De godin zelf kwam tot hem met haar volgelingen, Eros, de god van de liefde, Himeros, de god van het zoet verlangen van de liefde, met de Chariten, met Pothos, de god van de begeerte, en Hymen, de god van het huwelijk. Door Aphrodite bijgestaan haalde Paris eindelijk Helena over om met hem te vluchten; zij volgde hem met een groot deel van de aan haar gemaal toebehorende schatten, vergezeld door haar vriendin (of slavin) Aithra en een dienares Klymene, vrijwillig op een schip, dat gereed lag om naar Troje weg te zeilen. Andere verhalen berichten, dat zij gewelddadig geroofd of buiten het paleis gelokt werd, terwijl Aphrodite de gestalte van Menelaos aangenomen had, en haar zo op het schip bracht. Paris peacock.
Papilio bianor. De naam Bienor of Bianor kan verwijzen naar Bienor, een centaur die was op de bruiloft van Pirithous en Hippodamia, gedood door Theseus in de daaropvolgende strijd. Chinese peacock black swallowtail emerald.
Hyblaea puera. Grieks hyblaios, van Hybla, een oude stad in Sicilië, nu Ibla, bij Ragusa. Van vrouwelijke vorm van puer; kind? Teak defoliator.
Milanion hemes. In de Griekse mythologie was Hippomenes ook bekend als Melanion, Latijn Milanion. Hij was een zoon van de Arcadische Amphidamas of van Megareus van Onchestus en de echtgenoot van Atalanta. Hij zou een van de leerlingen van Chiron zijn geweest en overtrof andere leerlingen in zijn ijver om harde uitdagingen te ondernemen. Inscripties vermelden hem als een van de Calydonische jagers. Hemes is een complex organisch rood pigment met ijzer en andere atomen die zuurstof bindt, lijkt onwaarschijnlijk, misschien van oud Engels; brein, of van Hermes?
Idalus admirabilis. Bijnaam van Aphrodite naar de stad Idalion, of berg Idalus, op Cyprus waar ze uit het schuim, aphros, van de zee ontstond. Admirabilis; Latijn admirabilis; verwondering, prachtig, verbazend, admiratie, ontzagwekkend.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 104.
Figuur A. Crantor. (Eumorpha achemon) Deze pijlstaart is van onder op de vleugels in tekening niet verschillend maar de kleuren zijn minder levendig dan de bovenkant. De zuiger is lang. Het is een O. Indische en berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Sylvius van Lennep. [12]
Figuur B. Erotus. (Gnathothilibus erotus) De zuiger van deze pijlstaart is zeer lang. De vleugels hebben van onder dezelfde kleur als de bovenkant. De heer B. Vriends heeft me die geleend om te tekenen maar weet niet waarvan ze afkomstig is.
Figuur C. Chlorea. (Sphingomorpha chlorea) De twee voorste poten van deze nachtvlinder zijn uiterst ruig. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger gekruld. Van onder is de gehele oppervlakte van de vleugels asgrauw of van dezelfde kleur als de drie afgebroken dwarsvellen op de ondervleugels van boven. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. Fasciata. (Strophidia caudata) De sprieten van deze spanrups vlinder (Phalaena Geometra) zijn draadvormig. Ze heeft veel overeenkomst met het zogenaamde vlieruiltje (Phalaena Geometra Sambucaria) maar de grondkleur van de vleugels en de bandvormige strepen er over laten ze genoeg van elkaar verschillen. Van onder is ze effen wit van kleur. Ze wordt te Batavia gevonden en is met figuur C getekend uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. Bitias. (Panthiades bitias) Van boven zijn de vleugels van deze schildrups page donker blauw glanzend, de randen zwart en [13] in het midden van de voorste is een zwart celachtig vlekje. Het komt uit Suriname en berust in de verzameling van de heer W. Van der Vlugt te Haarlem.
Figuur F. Amesis. (Alesa amesis) Deze Argus vlinder heeft van onder op de vleugels dezelfde bruingele strepen en vlekken maar de donker bruine tekening is daar meer askleurig. Men vindt ze in Suriname en is afgebeeld naar een uit de verzameling van de heer B. Vriends.
Naam.
Eumorpha achemon. Achemo, Acmon, Achemon, Achemon of Achmon, zoon van Oceanus en Thea. Tweelingbroer van Basalus. Hij en Basalus stonden bekend als de Cercopes, bedrieglijke kabouters die vele vormen knden aannemen. Hij en zijn broer stalen sommige wapens van Hercules die ze later gevang namm en ze beide op zijn schouders droeg en hun hoofd naar beneden gebonden. Er wordt gezegd dat ze zijn in apen zijn veranderd door Zeus. Achemon sphinx.
Gnathothilibus erotus. Grieks gnatho; kaak, libus; mannelijk, of van intybus; ingesneden? Erotus; verschil, scheiding. Als gevolg van onwettige of buitenechtelijke affaire van Aphrodite met Ares werd daarvan geboren Erotus of liefdeskind en Harmonia of meisje van eendracht, maar ook de andere kant, Deimos of horror en Phobos of terreur. White brow hawkmot.
Sphingomorpha chlorea. Samengesteld woord, een sphinx of sfinx en, een mythisch wezen met het lichaam van een leeuw en een menselijk hoofd. Morphe; gevormd. Grieks chloris; groen.
Strophidia caudata. Grieks strophe; opgerold, ingepakt, idea; verschijning. Caudata; gestaart.
Panthiades bitias. Bitias, tweelingbroer van Pandarus, zoons van Alcanor, hij was een van de begeleiders van Aeneas en geslagen door Turnus.
Alesa amesis. In Epirus was een stad die Alesa, Elissa en Lesa genoemd werd. Alesa is ook een vrouwennaam die groot geluk betekent. Is het niet geheel een vrouwennaam met Latijnse uitgang? Amesis. In het begin van de zesde eeuw werd de farao Amiries omvergeworpen door Ames, een burger die niet uit de lijn van de faraoճ was. Na Ames werd Egypte geregeerd door farao Pamaitic III.Of is het een vorm van emesis; braken? Riodinid butterfly.
Figuur A. B. Cassiae. (Opsiphanes cassiae) Volgens juffrouw Merian aast de rups van deze dagvlinder op de Cassia bomen in W. Indi. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen. Het mannetje is op de volgende plaat figuur A afgebeeld. Ik heb deze uit Suriname ontvangen.
Linnaeus syst. Nat. Pagina 767, nummer 110. Pap. Danaus festivi. Clerck, icon, tabel 34, figuur 3 en 4. Merian Surinaamse insecten Tabel 32.
Figuur C. D. Aenippe. (Ixias pyrene) Deze dagvlinder behoort onder de witte Danaus. Ze komt uit China.
Figuur F. Lycimnia. (Melete lycimnia) Aan de mannetjes van deze dagvlinder ontbreekt van boven op de voorste vleugels die zwarte vlek die de wijfjes aan beide [14] zijden der vermelde vleugels bij de buitenrand hebben. Ook missen de eerst vermelde meestal de gele ronde vlekjes aan de onderranden van de achterste vleugels. Ze behoren tot de licht gekleurde of witte Danaus kapellen. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Opsiphanes cassiae. Grieks opsis; gezicht, phanes; ik verschijn. Cassiae; Latijn cassia, Grieks kasia; Cinnamomum cassia, soort kaneel, naar de bruine kleur.
Ixias pyrene. Ixias; kardoen; distel. Griekse Pyrene, de naam van een dochter van Bebryx of Bebrycius de geliefde van Hercules, ze zou begraven zijn in de Pyreneeën. (of dat de bergen zijn haar graf of dat Hercules treurde over haar lijk) De naam betekent letterlijk vruchtsteenլ mogelijk van Griekse pyr; vuur en eneos; stom, sprakeloos, die misschien vertaalt in volk etymologie van een Keltische godin naam. Yellow orange tip.
Melete lycimnia. Melete was n van de drie oorspronkelijke (Boeotische) muzen voor de Negen Olympische Muzen werden gesticht. Haar zussen waren Aoido en Mneme. Zij was de muze van het denken en meditatie. Melete betekent letterlijk; gewicht en contemplatie in het Grieks. Volgens Pausanias in de latere 2de eeuw na Christus, waren er drie originele Muzes: Aoido (liedjes of stem), Meletius (praktisch of gelegenheid) en Mnemie (memorie). Samen vormen deze drie een compleet beeld van de voorwaarden van de dichtkunst in de praktijk. In Delphi zijn drie Muzen alzo vereerd, maar met andere namen: Nete, Mese en Hypate waarin de namen van de drie akkoorden van het oude muziekinstrument, de lier, zijn. Lycimnius, de jongste zoon van Electryonvan Mycene die soms als een zoon van Ares genoemd wordt. Hij is de enige van de broeders die niet stierf door de broeders van de zonen van Pterelaus. Hij werd gedood door Tlepolemus die een bediende sloeg toen Lycimnius daartussen kwam. Common melwhite, primrose flag of lycimnia white flag.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 106.
Figuur A. Cassiae. (Opsiphanes cassiae) Van onderen is deze vlinder niet verschillend met het wijfje van voorgaande plaat A en B. Ik geloof ook niet dat de donker oranje dwarsband op de bovenvleugels alleen aan de mannetjes eigen is want ik heb ze op beide sekse gevonden die de vermelde band net zoals deze naar de buiten randen van de voorste vleugels als uiteen gespleten hebben. Dit mannetje sis getekend uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Strigillis. (Oligia strigilis) (Protambulyx strigilis) Het lijf van deze pijlstaart is van onder gelijk als boven en de vleugels hebben daar dezelfde tekening maar de grondkleur is gelijk aan die van [15] de ondervleugels aan de bovenkant. Men vindt ze op de eilanden Curaçao en Jamaica. De afbeelding is ontleend naar een uit het kabinet van de heer M. Houttuin, medisch doctor.
Linnaeus Mantissa alt, pagina 538. Drury, tom I, tabel 28, figuur 4.
Figuur C. D. Aegistus. (Graphium macfarlanei) Van deze zwarte met groen gevlekte page vlinder vindt men er sommige die de ondervleugels weinig of niet zonder staart hebben wat echter geen uiterlijk kenmerk van de sekse aanwijst want ik heb ze aan beide waargenomen. Ze komen uit China.
Linnaeus systema naturea Pagina 754, nummer 48, Pap, Equites achivii Aegistus?
Figuur E. F. Procris. (Moduza procris) Deze fraaie nachtvlinder heeft de voorste poten kort en zonder nagels. Ze behoort onder de niet geoogde nimf kapellen en wordt in China gevonden.
Naam.
Opsiphanes cassiae. Grieks opsis; gezicht, phanes; ik verschijn. Cassiae; Latijn cassia, Grieks kasia; Cinnamomum cassia, soort kaneel, naar de bruine kleur.
Oligia strigilis. Grieks oligos; niet erg. Latijn strigilis; schraper, paardenkam, van stringere; getrokken langs een oppervlakte, weggesneden. Gelobd halmuiltje, marbled minor.
Graphium macfarlanei. Schotse botanist John Muirhead Macfarlane, 1855-1943. Green triangle butterfly.
Moduza procris. Moduza, onbekend, een Latijnse vorm van Moore die het beschreef? Procris was de dochter van Erechtheus, koning van Athene en zijn vrouw Praxithea. Procris had ten minste twee zussen, Creusa en Orithya. Ze trouwde met Cephalus, de zoon van Deioneus. Cephalus blijft acht jaar weg van huis omdat hij Procris wilde testen. Als hij terugkomt slaagt hij erin haar vermomd te verleiden. Hoewel ze worden verzoend vermoedt Procris dat haar man heeft een geliefde want hij is vaak weg te jagen. Een bediende vertelt haar dat Cephalus riep om Nephele (wolk) om tot hem te komen. Procris volgt hem de volgende keer dat hij op jacht gaat en springt uit het struikgewas waar ze zich verborg als ze hem Nephele hoort roepen. Hij is geschrokken en schiet haar met een pijl, denkt dat ze een wild dier is en doodt haar. Commander.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 107.
Figuur A. Rivulosa. (Molippa rivulosa) (Euglyphis rivulosa) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is onzichtbaar. Van onder hebben de vleugels op een askleurige grond een bruine golfvormige dwarsstreep en aan [16] de gewrichten een donkere vlek. Men vindt ze in Suriname.
Drury, tom, II, tabel 14, figuur 5 het wijfje.
Figuur B. Speciosa. (Cerodirphia speciosa) bijzondere nachtvlinder heeft de sprieten met korte haartjes bezet. De zuiger is met het blote oog onzichtbaar. Van onder zijn de vleugels blaak paars roze gekleurd en op het midden van de voorste ziet men hetzelfde zwart met wit gevulde teken wat op een letter Y lijkt. Ze behoort onder de zogenaamde Atlas uilen (Phalaena Attaci) en is uit Suriname en berust in het kabinet van de heer B. Vriends.
Figuur C. Hyleus. (Dolba hyloeus) Deze pijlstaart is van een opgerolde zuiger voorzien. Van onder is de borst en het achterlijf wit, de poten en de vleugels zijn bruin en elk met twee golfvormige strepen die van de ene tip naar de andere lopen. Men vindt ze in Suriname. Deze is getekend naar een uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Sylvius van Lennep.
Drury, tom II tabel 26, figuur 3, Hylaeus.
Diguur D. Nessus. (Amphion floridensis) Deze onrust pijlstaart met gehakkelde vleugels heeft een lange [17] opgerolde zuiger. Van onder zijn de vleugels bijna van dezelfde kleur en tekening als boven. Ze komt uit Virginie en berust in laatst genoemde kabinet.
Figuur E. Glauca. (Agrapha ahenea) (Hypocrita glauca) Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten van deze aan beide zijden gelijk gekleurde nachtvlinder is mooi helder blauw en glanzend. Het overige van de zwarte kleur heeft een donker blauwe weerschijn. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger spiraalvormig. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Macarea. (Gorgone macarea) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is de grond van de vleugels bleek bruin met een smalle dwarsstreep van de ene tip naar de andere en de donker bruine vlekjes die van boven te zien zijn hebben ze daar met wit gerand. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Molippa rivulosa. Molippa, onbekend, misschien van Homolippus, zoon van Hercules en Xanthis. Tijdens zijn verblijf in de hof van koning Thespius sliep Hercules met 50 van zijn dochters inclusief Xanthis waaruit Homolippus geboren werd. Rivulosa, Latijn voor kanaal, rivier of stroom, naar de onregelmatige golven of markeringen.
Cerodirphia speciosa. Grieks keras; hoorn, en Dirphia. Speciosa, Latijn speciosus; schitterend, mooi.Dolba hyloeus. Dolba; naar een kennis genoemd? Grieks hyle, bos, Van Grieks hylaios; bos, wild. Hylaeus was de naam van een centaur. Pawpaw sphinx.Amphion floridensis. Amphion en Zethus, in de Griekse mythologie, de tweelingzonen van Zeus bij Antiope. Als kinderen waren ze achtergelaten op de berg Cithaeron om te sterven, maar werden gevonden en opgevoed door een herder. Amphion werd een grote zanger en muzikant, Zethus een jager en herder. Na weer bij hun moeder te zijn herbouwden en versterkten ze Thebe, grote blokken steen vormden zichzelf in de muren bij het geluid van Amphion Գ lier. Later trouwde Amphion met Niobe en pleegde zelfmoord na het verlies van zijn vrouw en kinderen. Floridensis; uit Florida, ensis; plaats.
Agrapha ahenea. Grieks a; niet, grapha, schrijven, niet beschreven. Ahenea; bronsachtig.
Gorgone macarea. Gorgon is een vrouwelijke schepsel. De naam is afgeleid van het Griekse woord gorgos; verschrikkelijk en komt uit dezelfde stam als het Sanskriet woord garg dat gedefinieerd wordt als een keelklank geluid, vergelijkbaar met het gegrom van een beest. Terwijl beschrijvingen van Gorgons in de Griekse literatuur zeer variëren, de term verwijst gewoonlijk naar een van de drie zussen die haar had gemaakt van levende gifslangen, evenals een gruwelijk gezicht zodat degenen die haar zag veranderde in steen. Traditioneel, omdat twee van de Gorgonen onsterfelijk waren, Sthenius en Euryale, hun zuster Medusa was het niet, werd ze gedood door Perseus, de halfgod en held. Door hun legendarische en krachtige blik waardoor men zou kunnen veranderen in steen werden beelden van de Gorgonen op objecten en gebouwen gezet voor bescherming. Macareus of Macao was de zoon van Aeolus, hoewel de bronnen er niet eens zijn wie de drager van deze naam zijn vader was: het kan ofwel de heer van de winden Aeolus, of de koning van Etruria. Zijn moeder was, althans in het laatste geval Amphithea. Macareus en zijn zus Canace werden verliefd op elkaar en hadden samen een kind. Canace werd door Aeolus bevolen om zichzelf en de baby te doden nadat hij dit had ontdekt en Macareus nam zijn eigen leven. Macareus, zoon van Aeolus, wordt ook gezien als de vader van Amphissa of Issa, die door Apollo werd verleid in vermomming van een herder.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 108.
Figuur A. B. Nobilis. (Myscelus nobilis) De witte vlekken op de vleugels van deze dikkop vlinder zijn doorschijnend en de goud gele haartjes waarmee het lijf bedekt is en ook de grond van de vleugels van laatst vermelde kleur zijn glanzend wat gevoegd bij de zwarte tekening en vlekken [18] aan deze kapel een edel aanzien geeft onder de zogenaamde Papilio Plebeji urbicolae. Dit is een wijfje naar een uit de verzameling van de heer L. Juliaans. Een mannetje ervan berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Sylvius van Lennep.
Figuur C. D. Micalia. (Catonephele numilia) Deze zeldzame niet geoogde nimf vlinder gebruikt maar vier poten om mee te lopen. Van onder hebben de vleugels op de donkere grond een paarse weerschijn. Het is een W. Indische en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. F. Carinenta. (Libytheana carinenta) De baardsprietjes van deze dagvlinder zijn uiterst lang en steken recht vooruit en vertonen zich zo in de gedaante van een scherpe doren voren vooraan de kop van de kapel geplaatst is. Ze behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. De heer L. Juliaans heeft met die om te tekenen geleend en berichtte me dat ze uit Suriname is gekomen. [19]
Naam.
Myscelus nobilis. Grieks mys; muis, kelis; vlek. Nobilis; nobel; edel. Noble myscelus.
Libytheana carinenta. Grieks libys; Libisch, thea; verschijning. Carinenta; carinatum; kielvormig. American snout of common snout butterfly.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 109.
Figuur A. B. Patroclus. (Lyssa patroclus) Deze zeldzame gestaarte vlinder heeft aan het eind geknopte maar draadvormige sprieten en komt hiermee overeen met die van Orotes, Leilus, Sloanus en meer anderen die we in het vervolg zullen geven. De heer Linnaeus heeft deze soort onder de Griekse ridder vlinders geschaard en in tegendeel een andere soort die met de onze enige overeenkomst heeft met de naam van Lunus onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) geplaatst die echter net zo goed onder de dagkapellen behoort.
In het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje is er een vorm van die op de Molukken met meer zeldzame insecten is gevangen. Deze is van China afkomstig.
Linnaeus systema naturea Pagina 749, nummer 24. Papilio Equites Achivi. Albertus Seba, schatkamer, tomus Iv, plaat 47, figuur 15 en 16. Clerck, icon, tabel 27, diguur 1. D’Aubenton, Planch enlum 17, La Chauve souris. Drury, 1 tabel, 7, figuur 1 en tabel 8 figuur 1.
Zie 1ste deel plaat 74 figuur A en B. En plaat 95, figuur C en E. [20]
Figuur C. D. Bella. (Utetheisa bella) Deze fraaie nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een opgerolde zuiger. De mannetjes hebben meestal de grondkleur van de bovenvleugels donker geel of oranjekleurig waar de wijfjes zoals deze hier die rood hebben. Ze houden de vleugels in rustende stand om het lijf geslagen net zoals de motuiltjes gewoon zijn te doen wat misschien de heer Linnaeus aanleiding heeft gegeven om ze onder de motten (Phalaena Tineae) te plaatsen. Maar dan zouden Phal Ornatrix, Rubricollis, Quadra, Complana en de volgende met net zo veel recht onder dat geslacht behoren maar die heeft hij onder de Phalaena Noctuae geplaatst. Men vindt ze in N. Amerika, te New York en op het eiland Jamaica.
Linnaeus systema naturea Pagina 884, nummer 348, Phal tineae. Drury, tom I, tabel 24, figuur 3.
Figuur E. F. Lotrix. (Uthetheisa lotrix)Van deze nachtvlinder vindt men er enige waarvan de ondervleugels minder zwart gevlekt zijn wat geen kenmerk van de sekse is, alleen is het achterlijf van de mannetjes dunner en aan het eind met een haarachtig kwastje voorzien. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger gekruld. Ze worden op de kust van Coromandel, te Tranquebar en op het eiland Cyprus gevonden. [21]
Naam.
Lyssa patroclus. Grieks lyssa; boosheid. Patroclus; Glorie van de Vader, was de zoon van Menoetius, kleinzoon van Actor, koning van Opus en Achilles geliefde kameraad. In zijn jeugd doodde Patroclus, per ongeluk zijn vriend Clysonymus tijdens een ruzie over een dobbelspel. Zijn vader vluchtte met Patroclus in ballingschap om wraak te ontlopen en ze namen onderdak bij het paleis van hun neef koning Peleus van Phthia waar Patroclus werd opgeleid met Peleus zoon Achilles. Peleus stuurde de jongens om te leven in de wildernis en opgevoed te worden door Chiron, de wijze koning van de Centaurs in zijn grotwoning.
Toen tijdens de oorlog de Trojanen waren bedreigd in hun schepen overtuigde Patroclus Achilles om hem de Myrmidons te laten leiden in de strijd. Achilles stemde toe en gaf hem de wapenrusting die hij van zijn vader, Peleus, had ontvangen zodat hij zou kunnen nabootsen de gevreesde Achilles. Patroclus achtervolgde de Trojanen helemaal terug tot de poorten van Troje en bluste de brand die woedde tussen de schepen en zo werden de schepen gered. Patroclus doodde vele Trojanen en bondgenoten, met inbegrip van de Lycische held Sarpedon (de zoon van Zeus) en Cebriones (de wagenmenner van Hector en onwettige zoon van Priamus). Na te zijn gewond door Euphorbos werd Patroclus gedood door de speer van Hector. Op het moment van zijn overlijden had Patroclus 53 vijandelijke soldaten gedood. Na het ophalen van zijn lichaam, die ontdaan was van de bepantsering door Hector, kwam de woedende Achilles terug om te vechten en wreekte de dood van zijn metgezel door het doden van Hector. Achilles ontheiligde Hector’s lichaam door het achter zijn wagen te slepen in plaats van het de Trojanen eervol toe te toestaan om het te branden. Achilles verdriet was geweldig en enige tijd weigerde Patroclus ‘s lichaam weg te doen, maar hij werd overgehaald om dit te doen door een verschijning van Patroclus die Achilles vertelde dat hij de Hades niet kon betreden zonder een goede crematie. Achilles schoor af zijn haar en offerde paarden, honden en 12 Trojaanse gevangenen alvorens Patroclus ‘s lichaam op de brandstapel te leggen.
Utetheisia bella. Grieks outeteira; verwondt. Bella; mooi. Bella moth, ornate moth of rattlebox.
Uthetheisa lotrix. Lotrix, van allotrios; vreemdeling. Salt and peper moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 110.
Zie Danaus, dochter van een Ethiopische vrouw, Mnestra, werd aan Aegius gegeven.
Figuur A. B. Lais. (Elymnias hypermnestra) De groene strepen op de zwartbruine grond van de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder zijn glanzend. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen. Het eiland Java is haar geboorteland en ze is dicht bij Batavia gevangen. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer J. C. Sylvius van Lennep.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 7, figuur 23 en 24.
Figuur C. Drusilla. (Appias drusilla) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde vlinder behoort onder de witte Danaus en is met de overige van deze plaat uit de verzameling van de heer Caspar Stoll. Ze komt van Batavia.
Figuur D. Poppea. (Mylothris poppea) De vleugels van deze witte Danaus vlinder zijn uiterst dun en teer. Van onder zijn die gelijk gekleurd behalve dat de zwarte rand vlekken daar veel kleiner zijn dan aan de bovenkant. Ze is van de kust van Guinee te Sierra Leone.
Figuur E. F. Paulina. (Appias paulina) Deze witte Danaus vlinder wordt op de kust van Coromandel, te Tranquebar en op het eiland Java bij Batavia gevonden. [22]
Naam.
Elymnias hypermnestra. Grieks elymos; fluit. In de Griekse mythologie was Danaus (Danaos) de tweelingbroeder van Aegyptus, mythische koning van Egypte. De mythe van Danaus is een stichting legende van Argos, en van de belangrijkste Myceense steden van de Peloponnesus. Hij was koning van Libië die met zijn 50 dochters, de Danaden, van Libië naar Argos vluchtte om de meisjes te redden van een gedwongen huwelijk met de 50 zonen van zijn tweelingbroer Aegyptus. Ze vermoordden hun mannen in de huwelijksnacht, uitgezonderd Hypermnestra die haar man Lynceus spaarde omdat hij haar maagdelijkheid respecteerde. Common palmfly.
Appias drusilla. Appias; een nimf. In het oude Rome was er een standbeeld van Appias, een nimf in de buurt van de Appiades fontein in het Forum van Caesar. Ovidius schreef dat de fontein was in het midden van de tempel van Venus Genetrix en wordt omringd door standbeelden van nimfen die werden genoemd Ԥe Appiades Ҡmeervoudsvorm van Appias. Traditioneel worden de Appiades gezegd Concordia, Minerva, Pax, Venus en Vesta te zijn. In de Romeinse mythologie was Appias een van de Crinaeae, een najade die in de Via Appia bron woonde buiten de tempel van Venus Genitrix in het Forum Romanum.
Drusilla, dochter van Herodes Agrippa I, koning van de Joden, bij zijn vrouw Cypros, en zuster van Herodes Agrippa II. Ze was slechts zes jaar oud toen haar vader stierf in het jaar 44 en was al in het huwelijk met Epiphanes beloofd, zoon van Antiochus, koning van Commagene, maar het werd afgebroken als gevolg van Epiphanes weigering om zijn belofte te voldoen om de Joodse godsdienst uit te voeren. Hierop kreeg Azizus, koning van Emesa, Drusilla als zijn vrouw en werd een Jood. Daarna werd Felix, de procurator van Judea, verliefd op haar en veroorzaakte haar om Azizus te verlaten, een zaak die ze toestond en niet alleen door de mooie beloften van Felix, maar door de wens om de hinder te ontsnappen waaraan ze werd onderworpen door de afgunst van haar zuster Berenice die al tien jaar ouder wedijverde met haar in schoonheid. Ze dacht misschien dat Felix, die zij als een tweede echtgenoot aanvaarde, beter in staat zou zijn om haar te beschermen dan Azizus van wie ze gescheiden zou zijn. In de Handelingen van de Apostelen (24,24) wordt ze wordt genoemd in een zodanige wijze dat ze zou geacht kunnen worden aanwezig te zijn toen Sint Paulus predikte voor haar tweede echtgenoot in 60 na Christus. Felix en Drusilla hadden een zoon, Agrippa, die in een uitbarsting van de Vesuvius is omgekomen. Florida of tropical white.
Mylothris poppea. Grieks mylothris; vrouwelijke molenaar. Poppaea Sabina, 30-50 na Chr., bekend als Poppaea Sabina de Jongere (om haar te onderscheiden van haar moeder en na 63, als Poppaea Augusta Sabina, was een Romeinse keizerin en de tweede vrouw van keizer Nero. De historici van de oudheid beschrijven haar als een mooie vrouw die intriges gebruikte om keizerin te worden. Poppea dotted border.
Appias paulina. Pompeia Paulina, ca. 25-68, was de echtgenote van de filosoof Lucius Annaeus Seneca, die haar op gevorderde leeftijd huwde. Ze hadden samen een zoon, die echter in 41 stierf. Ze was waarschijnlijk de dochter van Pompeius Paulinus, die legeraanvoerder was in Germania gedurende de regering van Nero. Van haar wordt gezegd dat ze erg gehecht was aan haar echtgenoot, die met genegenheid over haar spreekt en in het bijzonder de zorg die ze aan de dag legde voor zijn gezondheid. Ze zat samen met haar echtgenoot aan tafel toen de centurio kwam van Nero met het bericht aan Seneca dat hij moest sterven. De filosoof nam dit bericht kalm op, omhelsde zijn vrouw en maande haar om hun scheiding met geheven gelaat te dragen. Maar toen ze hem smeekte om samen te sterven, zwichtte hij voor haar smeekbeden en zo openden zij tezamen hun aderen. Nero, die niet de reputatie wenste te hebben onnodig wreed te zijn, beval dat haar slaven en vrijgelatenen haar aderen moesten verbinden. Aldus werd haar leven gespaard. Ze zou vervolgens nog enkele jaren langer hebben geleefd, maar haar bleekheid was getuige van haar ontmoeting met de dood.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 111.
Figuur A. Achelous. (Lonomia achelous) De sprieten van deze nacht vlinder zijn niet gepluimd en waarschijnlijk zullen de mannetjes die gepluimd hebben. De zuiger is niet zichtbaar. Van onder is de kleur van de vleugels bleek asgrauw en de dwarsstreep is donker askleurig. Op het midden van de voorste vleugels is een witte stip en op de achterste ziet men een dergelijk vlekje met een zwarte stip in het midden. Men zou ze onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) kunnen plaatsen. Ze is uit W. Indi en bevindt zich in de verzameling van de heer H. Schultz. Medisch doctor.
Figuur B. C. Dolylas. (Arawacus dolylas) Deze schildrups page is van boven op de vleugels wat glanzend en de twee eeltachtige ronde vlekken zijn blinkend. Het komt uit Suriname en berust in het kabinet van de heer professor Luchtmans.
Figuur D. E. Apastus. (Astraptes apastus apastus) De witte bandvormige dwarsvlek op de bovenvleugels van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) is doorschijnend. De kop met het lijf en een gedeelte van de vleugels bij het gewricht is met groene glanzende haartjes bezet. Van onder is de groene kleur en tekening op de achterste vleugels ook glanzend en het overige gedeelte er van heeft een donker [23] blauwe weerschijn. Ze komen uit Suriname en deze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur F. G. Aeropus. (Lexias aeropa) Deze bruine en met een donker gele banden van boven op de vleugels getekende dagvlinder heeft de voorste poten kort en in de gedaante van een kwastje tegen de borst geplaatst. Ze wordt op Ambon gevonden en berust in het laatst vermelde uitmuntende kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Linnaeus systema naturea, pagina 768, nummer 128, Papilio Danaus festivi. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 9, figuur 3 en 4. Clerck, icon, tabel 39, figuur 1 en 2.
Naam.
Lonomia achelous. Grieks lo; zie, Nomius, bijnaam van goden die de weiden beschermen en schaapherders als Apollo, Pan, Hermes en Aristaeus. Achelous was de beschermheilige godheid van de zilver wervelende Acheloos rivier, dat is de grootste rivier van Griekenland en daarmee het hoofd van alle riviergoden, elke rivier heeft een eigen riviergeest.
Arawacus dolylas. Onduidelijk, Arawak, een vroege naam voor bewoners van Guyana kustgebieden, Suriname, Venezuela en Columbia. Dolylas, onbekend. Mottled hairstreak.
Astraptes apastus. Grieks aster; een ster, petomai; ik vlieg. Grieks a; niet, Latijn pastus, weide, voeden. Broad banded flasher.
Lexias aeropa. Grieks lexis; spraak. Naam van verschillende personen, Aerope was een dochter van Cepheus van Arcadia. Ze was geliefd bij Ares en had door hem een zoon Aeropus, maar zelf stierf bij de geboorte. Door de wil van Ares was Aerope ‘s dode lichaam nog steeds in staat om een overvloed aan moedermelk aan de pasgeborene Aeropus te produceren. Van die omstandigheid kwam Ares bijnaam Aphneios; overvloedig en werd geerd onder die familienaam met een heiligdom op de berg Cresius. Orange banded plane.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 112.
Figuur A. B. Belus. (Battus belus belus) Aan de bovenkant van de vleugels van deze vlinder heerst een groene weerschijn. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou ze onder de Griekse ridders behoren. Men vindt ze in Suriname en ze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. Crassus. (Battus crassus) Van boven zijn de vleugels meer donker groen van kleur dan de vorige maar die pralen met een heerlijke glans. Van onder is op de bovenvleugels dezelfde donker [24] geelkleurige vlek als van boven maar verder gelijk met figuur B. Ze is uit Suriname en bevindt zich in de verzameling van de wel edele heer J. G. Schutt, medisch doctor.
Figuur D. E. Orfita. (Euselasia orfita) Op de bruine grond aan de bovenkant van de vleugels van deze zeldzame geoogde nimf vlinder is een fraaie violetkleurige weerschijn die ook plaats heeft aan de onderkant bij de blauwe oogvormige vlekken en de binnenranden van de ondervleugels. Maar wanneer de lichtstralen van de kop op het achterlijf vallen dan vertoont zich de gehele oppervlakte van de laatst vermelde zijde als met een donker roze rode kleurige weerschijn.
Figuur F. Orfita. (Euselasia orfita) Hoewel de tekening van onder de vleugels verschilt met figuur E zo schijnt het me toe dat dit het mannetjes van die figuur is. Van boven zijn de vleugels net zo gekleurd als figuur D en van onder heeft die ok die mooie roze rode weerschijn. De vorste poten zijn in beide kort en zonder nagels. De zeer geleerde heer professor Luchtmans is de bezitter van deze fraaie kapellen en heeft die uit Bengalen ontvangen.
Figuur F. G. Amabilis. (Opisthoxia amabilis) Deze uiterst fraaie spanrups vlinder heeft draadvormige [25] sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels effen wit uitgezonderd dat de tippen van de voorste vaal zwart zijn. Het is uit Suriname en berust in laatst genoemde kabinet.
Naam.
Battus belus. Grieks battus; wauwelaar. Belus, Belos, was in de Griekse mythologie een koning van Egypte en de vader van Aegyptus en Danaus en (meestal) broer van Agenor. De vrouw van Belus is genoemd als Achiroe of Side. (naamgever van de Fenicische stad Sidon) Diodorus Siculus beweert dat Belus een kolonie stichtte op de rivier de Eufraat en de priesters - astrologen die de Babylonirs Chaldeen noemen die net als de priesters van Egypte zijn vrijgesteld van belastingen en andere diensten van de staat. Belus swallowtail.
Battus crassus. Marcus Licinius Crassus ca. 115 voor Christus tot 53 v. Chr., naar zijn gelijkenis met de senator Axius was er een laster dat zijn moeder haar echtgenoot ontrouw was geweest. Hij was een Romeinse generaal en politicus die een belangrijke rol speelde in de transformatie van de Romeinse Republiek in het Romeinse Rijk. Het is mogelijk dat hij de echtgenoot van Caecilia of Metella was.Door het vergaren van een enorm fortuin tijdens zijn leven wordt Crassus beschouwd als de rijkste man in de Romeinse geschiedenis en een van de rijkste mannen in de hele geschiedenis, zo niet de rijkste. Crassus begon zijn publieke carrire als militair bevelhebber onder Lucius Cornelius Sulla tijdens zijn burgeroorlog. Na Sulla ‘s aanname van de dictatuur, vergaarde Crassus een enorm fortuin door middel van speculatie. Crassus steeg tot politieke bekendheid na zijn overwinning op de slavenopstand onder leiding van Spartacus, het delen van het consulaat met zijn rivaal Pompeius de Grote. Een politieke en financiële beschermheer van Julius Caesar, Crassus was met Caesar en Pompeius in de officieuze politieke alliantie bekend als het eerste triumviraat. Samen domineerden de drie mannen het Romeinse politieke systeem. De alliantie zou het niet blijven duren als gevolg van de ambities, ego ‘s en jaloezie van de drie mannen. Terwijl Caesar en Crassus levenslang bondgenoten waren kregen Crassus en Pompeius een hekel aan elkaar en bij Pompeius groeide steeds jaloersheid op de spectaculaire successen van Caesar in de Gallische Oorlogen. De alliantie werd opnieuw gestabiliseerd met de Lucca conferentie in 56 voor Christus, waarna Crassus en Pompeius weer gezamenlijk dienden als Consuls. Na zijn tweede consul werd Crassus aangesteld als gouverneur van het Romeinse Syrië. Crassus gebruikt Syrië als lanceerplatform voor een militaire campagne tegen het Parthen Rijk, lange tijd Oostelijke vijand van Rome. De campagne van Crassus was een rampzalige mislukking, wat resulteerde in zijn nederlaag en de dood bij de Slag van Carrhae. Binnen vier jaar na de dood Crassus zou Caesar de Rubicon oversteken en beginnen aan een burgeroorlog tegen Pompeius die door Crassus dood weer was opgelaaid. Crassus swallowtail.
Euselasia orfita. Orestus Orfitus was de secretaris van Attila en werd ook zijn ambassadeur bij vele eerdere gelegenheden. Na de dood van Attila bleef hij in zijn provincie drie jaar en toen keerde Orestes terug naar Itali waar hij op grond van zijn behaalde overwinning bij zijn terugkeer naar Rome in grote rijkdom kreeg, al snel steeg hij tot eminentie en kreeg van C. Gracchus de titel en de rang van Patricius. Hij trouwde toen met Sardinia, en onderscheidde zich sterk bij een dochter van Romulus Comes.
Opisthoxia amabilis. Grieks opisthos; achter, oxys; scherp. Amabilis; lieflijk, aangenaam.
Plaat 113.
Figuur A. Lycidas. (Battus lycidas) De groene kleur op het lijf en ook de boven en onder vleugels is glanzend. Van onder is ze in kleur of tekening niet verschillend met figuur b van de vorige plaat 112 dan dat deze op elke bovenste vleugel drie gele pijlvormige vlekken heeft.
Figuur B. Numitor. (Battus belus belus) Deze verschilt van de volgende dat die op het midden van elke onderste vleugel een rij van vijf donker gele driehoekige vlekken heeft.
Figuur C. Erymanthus. (Battus lycidas) Als deze vlinder niet het lijf gelijk figuur B zwavelgeel van kleur had daar die van figuur A het donker groen en glanzend heeft dan zou men ze voor een vorm van de laatst vermelde kunnen houden, echter het zijn beide wijfjes. De onderkant van de vleugels komt met die van figuur B volmaakt overeen met die op de voorgaande 112de plaat en ze zijn allen uit Suriname.
Figuur D. Chorebus. (Phalaena chorebus) Op de bovenste vleugels [26] van deze nachtvlinder is een paarsachtige weerschijn. De sprieten zijn draadvormig en het heeft een gekrulde zuiger. Het is uit Suriname.
Figuur E. Alsus. (Lophocampa alsus) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de vleugels bleek geel van kleur. De afbeelding is naar een wijfje die me uit Suriname is gezonden.
Figuur F. Hilaria. (Cacyparis hylaria) Deze spanrups vlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger heeft de vleugels van onder effen geel met aan de tippen van de voorste een bruine boogvormige vlek, maar het oogvormige vlekje wordt men daar niet gewaar. Het is uit Suriname.
Figuur G. Diaphana. (Pycnarmon diaphana) Deze nachtvlinder heeft de grond van de vleugels doorschijnend. Aan de onderkant zijn de gele strepen en zwarte stippen bleek van kleur, de sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze komt voor in Sierra Leone op de goudkust van Afrika.
Naam.
Battus lycidas. Herodotus in zijn boek 9de boek (geschreven in de 5de eeuw voor Christus) noemt een Atheense raadslid in Salamis, een man genaamd Lycidas, (Lykidas) die daar zijn medeburgers voorstelt dat zij zich onderwerpen aan een compromis aangeboden door hun vijand, de Perzische koning Xerxes I, met wie ze in oorlog waren. Verdacht van samenzwering met de vijand voor het suggereren het compromis werd Lycidas dood gestenigd door die in de raad en die buiten waren die zo woedend waren. Met al de opschudding in Salamis op Lycidas waren de Atheense vrouwen er al snel achter wat er gebeurd was, waarop, zonder een woord tegen de mannen te zeggen kregen ze samen en elk op aandringen van haar buurvrouw samen met de menigte stroomden ze naar Lycidas huis en stenigden zijn vrouw en kinderen.
Phalaena chorebus. Niet geïdentificeerde soort.
Lophocampa alsus. Grieks lophos; kam, kampe, rups. Alsus, onbekend, van alzo?
Cacyparis hylaria. Grieks Kakyperis, een rivier waaraan Demosthenes stierf in 413. Chr., heet nu Cassibile op Sicilie. Latijn hilaris; vrolijk, levendig, blij.
Pycnarmon diaphana. Grieks pycno; dicht, dik, armon, armor; bedekking. Diaphanus; transparant.
Plaat 114. Buitenlandse vlinders,
Figuur A. B. Decius. (Palla decius) Deze zeldzame gestaarte vlinder heeft bij de witte dwarsband over de vleugels een violet blauwe weerschijn. Het is een vierpotige vlinder die in gedaante van [27] vleugels overeenkomst heeft met de Philoctetes en Laertes. Ze is van de kust van Guinee en berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers.
Zie 1ste deel plaat 20 figuur A. Plaat 70, figuur C en D.
Figuur C. D. Sibilla. (Limenitis camilla) Deze niet geoogde nimf vlinder wordt in Europa, in Neder Oostenrijk en Zwitserland ook gevonden. Ze behoort onder die maar vier poten gebruiken om mee te lopen. Ze is in Suriname gevangen en berust in laatst vermelde kabinet.
Linnaeus systema naturea Pagina 781, nummer 146, Papilio Nimphen Phalerat. Drury, Tom II, tabel 16, figuur 1 en 2. August Rosel Insecten belustigung, tomus III, tabel 70, figuur 1, 2 en 3.
Figuur E. F. Ophione. (Neptidopsis ophione ophione) Deze behoort ook onder de niet geoogde nimf vlinders en die welke men vierpotige noemt. Haar woonplaats is op de kust van Guinee.
Naam.
Palla decius. Grieks palla; bal. Publius Decius Mus, de zoon van Quintus, van het plebejer geslacht Decia, was een Romeinse consul in 340 voor Christus. Hij diende met onderscheid in de Eerste Samnieten oorlog onder Marcus Valerius Corvus Arvina. In 343 voor Christus, Corvus leidde hij zijn leger door de bolwerken van Samnium, werd gevangen in een vallei bij de Samnieten. Decius, met 1600 mensen, bezette een sterk punt waardoor de Samnieten moesten passeren en hield het tegen hen tot het donker; brak door hun linies en kwam weer bij het hoofdgedeelte van het leger dat zich op de top van de berg on de relatieve veiligheid had gedaan. Het leger ging vervolgens naar de Samnieten en kreeg een volledige overwinning en de buit van het vijandelijke kamp. Voor de redding van het gevangen leger werd hij beloond door zowel zijn eigen leger en door het leger dat hij had bevrijd. In 340 werd hij verheven tot de consulaire rang als co-consul met Titus Manlius Torquatus toen zij zich verbonden met hun vroegere vijanden tegen de Latijnen in de Latijnse Oorlog. Toen tijdens zijn consulaat een orakel aankondigde dat het leger en het tegenoverliggende leger alle beide naar hun dood zou gaan offerde hij zichzelf op aan Deus Manes en moeder Aarde om zijn leger de overwinning in de Slag van de Vesuvius te geven geven waarin hij werd gedood en de vijand vernietigd. White banded palla.
Limenitis camilla. Grieks Limenites, Limentis en Limenoscopus; de beschermer of opzichter van de haven, treedt op als een familienaam van verschillende godheden zoals Zeus, Artemis, Aphrodite, Priapus en van de Pan. In de Romeinse mythologie was Camilla van de Volsci de dochter van koning Metabus en Casmilla. Verdreven van zijn troon werd Metabus in de woestijn achtervolgd door gewapende Volsci, zijn jonge dochter in zijn handen. De rivier Amasenus blokkeerde zijn pad en uit angst voor het welzijn van het kind bond Metabus haar aan een speer. Hij beloofde Diana dat Camilla haar bediende zou worden, een krijger maagd. Hij gooide haar veilig naar de andere kant en zwom naar haar om haar op te halen. De baby Camilla werd gezoogd door een merrie en nadat ze haar eerste vaste stappen had gedaan werden de kleine palmen gewapend met een scherpe speer, een boog die ze op haar schouder slingerde. Ze werd opgevoed om in haar jeugd een jaagster te zijn en hield het gezelschap van haar vader en de herders in de heuvels en bossen. De rivier Amasenus wordt gebruikt door Vergilius als een poëtische verwijzing naar de Amazones waarmee Camilla wordt geassocieerd. In de Aeneis hielp ze haar bondgenoot, koning Turnus van de Rutuli om te vechten tegen Aeneas en de Trojanen in de oorlog die aangewakkerd werd door de hof van prinses Lavinia. Arruns, een Trojaans bondgenoot, stalkte Camilla op het slagveld en, toen ze werd afgeleid door haar streven naar Chloreus doodde hij haar. Diana ‘s verzorger, Opis, naar haar meesteres opdracht wraakte de dood van Camilla door Arruns te doden. Vergilius beweerde dat Camilla ooit zo snel kon lopen over een tarweveld zonder de toppen te breken of over de zee te gaan zonder dat haar voeten nat werden. Kleine ijsvogelvlinder, white admiral.
Neptidopsis ophione. Neptis; neef, kleinkind, opsis; gelijkend. Grieks ophio; slang, de vlekken. Scalloped false sailor.
Plaat 115.
Figuur A. B. Zenobia. (Thysania zenobia) Deze nachtvlinder kan met recht vanwege de uiterst sierlijke tekening aan beide zijden van de vleugels een van de mooiste genoemd [28] worden. Ze is tot nog toe in de kabinetten zeldzaam en de enige die ons is voorgekomen. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men heeft ze in Suriname gevonden en ze berust thans in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Modesta. (Oxytenis modestia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en het heeft een gekrulde zuiger. Onder zijn de vleugels van dezelfde bruine kleur als boven maar zonder die donker rode vlek aan de tippen van de voorste. Het is uit Suriname en bevindt zich in de verzameling van de heer B. Vriends.
Figuur D. Pritanis. (Pseudophisma pritanis) Dit is ook een draadsprietige nachtvlinder die een gekrulde zuiger heeft. De vleugels zijn van onder askleurig bijna zoals de bleke randen van boven en langs de buitenste randen loop een golfvormige zwarte tekening. Ze is uit Suriname.
Figuur E. Osiris. (Cupido osiris)(Cyllopoda osiris) Deze zwarte en op de vleugels geel gevlekte nachtvlinder is van onder van dezelfde kleur. De sprieten heeft ze draadvormig en is met een gekrulde zuiger voorzien. Ze is ook uit Suriname en in het kabinet van de heer Bernard Vriends. [29]
Figuur F. Osinia. (Mesosemia philocles philocles) Deze dagvlinder zou vanwege de niet gekartelde randen van de vleugels onder de bonte Danaus behoren. Het is een vierpotige zoals alle zogenaamde gras vlinders. Ze komt uit Suriname en berust in laatst vermelde kabinet.
Naam.
Thysania zenobia. Zenobia, 240-275 na Chr., was een koningin van het Palmyreense Rijk in Syri die een beroemde opstand tegen het Romeinse Rijk leidde. De tweede vrouw van koning Septimius Odaenathus, Zenobia werd koningin van het Palmyreense Rijk na de dood van Odaenathus in 267. In 269 had Zenobia het rijk uitgebreid door Egypte te veroveren en het verdrijven van de Romeinse prefect, Tenagino Probus, die onthoofd werd nadat hij een poging leidde om het grondgebied te heroveren. Ze heerste over Egypte tot 271 toen ze werd verslagen en meegenomen als gijzelaar naar Rome door keizer Aurelianus. Owl moth.
Oxytenis modestia. Grieks oxys; scherp, teino; ik rek. Latijn modestia; gevoel van eer, juistheid van gedrag, gematigd.
Pseudophisma pritanis. Grieks pseudo; vals, phisma; letters. De Prytanen, Prytanis waren de uitvoerders van het oude Athene. De term (zoals basileus of tyrannos) is waarschijnlijk van pre - Griekse oorsprong. Toen Cleisthenes in 508/7 v. Chr. de Atheense overheid reorganiseerde verving hij de oude Soloniaanse Raad van 400 met een nieuwe van 500. De oude raad bestond uit 100 leden van elk van de vier voorouderlijke stammen. Cleisthenes maakte tien nieuwe stammen aan en maakte de raad uit 50 mannen uit elk van deze stammen. De delegatie van elke stam zou een de raad uitvoeren voor een tiende van het jaar zodat de tien groepen van Prytanen elk jaar dienden. De uitvoerenden stonden bekend als prytanen en de duur van hun mandaat als Prytany.
Cupido osiris. In de klassieke mythologie is Cupido (Latijnse Cupido betekent erlangen) is de god van het verlangen, erotische liefde, aantrekking en genegenheid. Hij wordt vaak afgeschilderd als de zoon van de liefde godin Venus en de oorlogsgod Mars en in het Latijn is hij ook bekend als Amor (Liefde). Zijn Griekse tegenhanger is Eros. Hoewel Eros is in de klassieke Griekse kunst als een slanke gevleugelde jeugd wordt afgebeeld tijdens de Hellenistische periode werd hij in toenemende mate afgeschilderd als een mollige jongen. Een persoon of zelfs een godheid die door de pijl van Cupido wordt getroffen is gevuld met oncontroleerbare verlangen. Gedurende deze tijd wordt hij afgebeeld met pijl en boog dat zijn bron van macht vertegenwoordigt. In mythen is Cupido een minder belangrijk karakter die vooral dient om de plot in beweging te brengen. Hij is alleen een hoofdpersoon in het verhaal van Cupido en Psyche, toen hij gewond werd door zijn eigen wapens en ervaart de beproeving van de liefde. Zijn traditie is rijk aan poëtische thema's ‘sen visuele scenario's, zoals Liefde overwint alles en de vergeldingsmaatregelen als straf of foltering van Cupido. Osiris is een godheid uit de Egyptische mythologie. Hij was de zoon van Geb, de god van de aarde, en diens zuster Noet, godin van de hemel. Hij werd de eerste koning van het Oude Egypte. Zijn vrouw, tevens zijn zuster, was Isis. Met haar behoort hij tot de Enneade van Heliopolis. Zijn zoon is Horus en zijn dochter Bastet. Volgens oude verhalen was Osiris uit de hemel gekomen en werd hij de eerste koning (farao) van Egypte. In het oude Egypte was hij een zeer populaire god die de trekken van allerlei goden in zich verenigde. Hij werd steeds belangrijker en groeide uit tot een van de grootste en belangrijkste goden in Egypte. In alle grafkamers van faraoճ zijn voorstellingen te zien van de farao die zich aan de Lotsbepaling door Osiris (de weging van het hart) onderwerpen. Velen richtten in Abydos bij het graf van Osiris een stele op of lieten hun mummie erheen transporteren om aldus in het lot van Osiris te kunnen delen. Iedere dode werd een Osiris, dat wil zeggen een uit de dood herrijzende. Zuidelijk dwergblauwtje. Osiris blue.
Mesosemia philocles. Philocles was een Atheense tragische dichter in de 5de eor Christus. Via zijn moeder, Philopatho had hij drie beroemde ooms: Aeschylus, de beroemde dichter, Cynaegirus, de held van de slag bij Marathon, en Ameinias, de held van de slag bij Salamis. Philocles is het best bekend voor het winnen van de eerste prijs in de competitie tegen Sophocles Oedipus Rex. Philocles schreef ook een toneelstuk over het onderwerp van Tereus, die werd geparodieerd in Aristophanes de vogels met behandeling van Sophocles onderwerp. Een bestaand fragment toont aan dat Philocles een toneelstuk over de geschiedenis van Hermione schreef, Neoptolemus en Orestes, een verhaal ook van Euripides. In Philocles versie van de Hermione mythe is Hermione verloofd met Neoptolemus, terwijl ze zwanger is van Orestes.
Plaat 116.
Figuur A. B. Amathonte. (Itaballia demophile demophile) Deze witte Danaus vlinder woont in W. Indië op Essequebo en Demerary (Demerara, Essequebo, Z. Amerika) en is met alle op deze plaat afgebeelde vlinders getekend uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Molphea. (Itaballia demophile demophile) De onderkant van de vleugels is gelijk aan figuur B. Men zou ze voor het wijfje van net vermelde aanzien mits de vleugels niet gekarteld en geheel gaaf van rand ware, ze wordt ook te Essequebo gevonden.
Figuur D. E. Arcadia. (Lethe minerva) Dit is een vierpotige geoogde nimf vlinder en gebruikt maar vier poten om mee te lopen. Haar woonplaats is Batavia.
Figuur F. Retorta. (Spirama retorta) Van deze nachtvlinder heeft Clerck een afbeelding gegeven die in de grondkleur opmerkelijk verschilt en zijn daar de vleugels [30] vuil geel. Vanwege een bijzondere tekening die op het midden van elke bovenste vleugel de gedaante van een Retort vertoont schijnt het dat deze vlinder de bijnaam heeft gekregen. Ze heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels effen bruin. Men vindt ze in Bengalen, op de kust van Coromandel en te Tranquebar.
Clerck, icon, tabel 54, figuur 2 en 3.
Naam.
Itaballia demophile. Grieks ithys; recht, ballo; ik werp. Demophile was getrouwd met Pamphilus en doodde hem in de huwelijksnacht. Zie Danaus. Cross barred white, black bandend white.
Lethe minerva. Lethe was n van de vijf rivieren van Hades. Ook bekend als de Ameles potamos, de Lethe stroomde rond de grot van Hypnos en door de Onderwereld, waar al diegenen die ervan dronken volledige vergeetachtigheid ervaren. Lethe was ook de naam van de Griekse geest van vergeetachtigheid en vergetelheid met wie de rivier werd vaak geïdentificeerd. Minerva was een belangrijke godin in het oude Rome. De naam van deze godin duidt haar aan als een echt Italische godheid. De invloed van de godsdienst van de Etrusken, die hun godin Menrva noemden, heeft zich echter reeds in zeer oude tijden bij de gebruiken, die op haar verering betrekking hebben, krachtig doen gelden. Minerva of Menerva is een personificatie van de goddelijke macht van het verstand, van de vindingrijkheid van de menselijke geest. Daarnaast staat haar betekenis als de beschermster van de burchten van de steden, zoals de Sabijnen haar vereerden, en de opvatting van de Etrusken, die haar zowel beschouwden als de godin, die de bliksem neerslingert, als haar erkenden als de uitvindster van al wat nuttig en aangenaam is voor het menselijk leven. Vooral de uitvinding van de fluit werd haar door hen toegeschreven. Griekse invloed heeft zich daarenboven krachtig op de begrippen, die de Romeinen aan Minerva hechtten, doen gelden; zij is reeds vroeg vereenzelvigd met de Griekse Pallas Athena; ook zij is n als een krijgshaftige n als een vredelievende godin door de Romeinen vereerd. Deze laatste karaktertrek is evenwel langzamerhand geheel en al op de voorgrond getreden.
Spirama retorta. Grieks speira; spoel. Latijn retortus, terugdraaien, terug gooien, twisten. Indian owlet moth.
Plaat 117.
Figuur A. Laocoon. (Citheronia laocoon) Dit mannetje heeft gepluimde sprieten maar geen zichtbare zuiger. In grootte is het opmerkelijk verschillend van het wijfje bij de volgende figuren B en C afgebeeld. Van onder zijn de vleugels gelijk aan de bovenkant maar wat meer rood roze gekleurd en de onderste vleugels in het midden naar de gewrichten effen geel.
Figuur B. C. Laocoon. Dit is het wijfje die de sprieten draadvormig heeft. Ze behoren onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) van de heer Linnaeus en worde in Bengalen gevonden. De heer professor Luchtmans heeft ze me ter tekenen geleend. [31]
Figuur D. Misenes. (Cupido misenes) Deze Argus vlinder heeft de vleugels van boven bruin maar op de buitenste randen van de voorste een witte stip. Het is uit Suriname en berust in het kabinet van de heer J. G. Schutt, medisch doctor.
Figuur E. Lycabas. (Thestius lycabas) Van boven heeft deze schildrups page de vleugels blauw glanzend met er omheen zwarte randen. Op het midden van elke bovenste vleugel is een eeltachtig blinkend rode vlek. Het is uit Suriname en berust in net vermelde kabinet.
Figuur F. G. Lagus. (Setabis lagus lagus)Aan de bovenkant van de vleugels heerst een blauwe glans. Het zou onder de zogenaamde blauwe Argus vlinders geplaatst kunnen worden want het heeft net als die zes volmaakte poten. Het woont in Suriname en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Naam.
Citheronia laocoon. Kithairon is een bergketen ongeveer 10 mijl (16 km) lang in het centrum van Griekenland, staande tussen Boeoti in het noorden en Attica in het zuiden. Laocoon, Trojaanse priester van Apollo, uit het Grieks Laukoun, van laos; volk, koeo; ik merk, waar te nemen. Een beroemd stuk van antieke sculptuur van een priester van die tijd en zijn twee zonen in de plooien van twee enorme slangen. De vaardigheid en de zorgvuldigheid waarmee de oude man en de jongens de slangen ondersteunen en houden ze in hun werk worden terecht beschouwd als een van de edelste artistieke illustraties van de beheersing van de menselijke intelligentie over brute inertie.
Cupido misenes. Miseno, Latijn Misenum, is een voormalige Romeinse haven, nu in Bacoli, provincie Napels. Volgens de mythologie komt de Latijnse naam Misne van de naam van de Misenus, een metgezel van Hector en trompettist van Aeneas. Volgens de Aeneis van Vergilius verdronk Misenus in de buurt van deze plek na een trompet concurrentie met de god van de zee Triton.
Thestius lycabas. Thestius was de zoon van Ares en Demonice of van Agenor (zoon van Pleuron zoon van Aetolus) en Epicasta. Hij was de vader van Iphicles met Leucippe of Deidameia, dochter van Perieres, of anders met Eurythemis, dochter van Cleoboea en moeder van zijn andere kinderen, Althaea, Eurypylus, Evippus, Hypermnestra, Leda, Toxeus en Plexippus. Athis is een jonge halfgod uit India, de zoon van Limnaee, een nimf van de rivier de Ganges. Hij was een aanhanger van Phineus. Tijdens een ruzie tussen Perseus en Phineus doodde Perseus Athis, die zich voorbereidde om zijn boog te schieten met een blok, dat smeulde in het midden van het altaar. De Assyrische Lycabas huilde voor zijn gevallen kameraad en probeerde hem te wreken en schoot een pijl op Perseus van de boog van Athis Գ. Echter Perseus ontweek de pijl en Lycabas viel ook. Lycabas hairstreak.
Setabis lagus. Setabis is een stad in Spanje bij Saguntum. Ook was er een kleine rivier van dezelfde naam in de buurt. Lagus, Gelatiniseerde vorm van Lagos, leefde 4de eeuw voor Christus) uit Eordaea de vader, of de befaamde vader van Ptolemaeus, de grondlegger van de Ptolemaesche dynastie. Hij trouwde Arsinoe, een concubine van Filips II, koning van Macedonië, die zei zwanger te zijn geweest op het moment van hun huwelijk, waarop de wordt verteld dat de Macedoniërs in het algemeen beschouwen als Ptolemaeus in werkelijkheid de zoon van Filips te zijn, maar het is mogelijk dat dit een mythe is die later verzonnen is om de Ptolemeïsche dynastie te verheerlijken. Uit een anekdote opgetekend door Plutarchus is het duidelijk dat Lagus een man van obscure geboorte was. Lagus wordt door sommigen geloofd dat hij later trouwde Antigone, nicht van Antipater, bij wie hij de vader van Berenice werd die daarna de vrouw van Ptolemaeus werd, maar dit is gebaseerd op een onjuiste lezing van een corrupt scholion; de naam van haar vader was bijna zeker Magas.
Plaat 118.
Figuur A. Hydaspus. (Cocytius antaeus) Deze pijlstaart is een van de grootste die me van dit geslacht bekend zijn. De zuiger is uiterst lang. De onderste vleugels zijn in het midden enigszins doorschijnend. Van onder zijn alle vleugels as grauwachtig bruin. Men vindt een vorm [32] waaraan de zes witte vlekken op het achterste gedeelte van het lijf ontbreekt, misschien zijn de laatste de mannetjes. Want deze afbeelding is naar een wijfje. Men vindt ze in Suriname.
Merian Surinaamse insecten, Tabel 38, Zie Houttuin Natuurlijke Historie 1ste deel 11de hoofdstuk pagina 432, plaat 90, figuur 2.
Zie Danaus, dochter van Memphis, Chrysippe, werd aan Chrysippus gegeven.
Figuur B. C. Chrysippus. (Danaus chrysippus) Onder deze vlinders vindt men vormen die bijna geheel bruin zijn maar in tekening niet verschillen. De mannetjes zijn op de onderste vleugels minder zwart gevlekt dan dit afgebeelde wijfje. De heer Linnaeus betrekt ze onder zijn bonte Danaus vanwege de weinig gekartelde randen van de vleugels, maar men vindt echter enige soorten van de zo genaamde kaneelkleurige vlinders wiens vleugelranden wel degelijk gekarteld zijn. Deze wordt in China, op de kust van Coromandel en Tranquebar en meer plaatsen in O. Indi gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 767, nummer 119, Papilio Danaus, festivi. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 6, figuur 11 en 12. Edwards av. Tabel 189. Seligman tom VI, tabel 84. [33]
Figuur D. E. Crispus. (Polystichtis crispus) (Calospila emylius emylius) Deze argus vlinder is het wijfje van de volgende figuur F. Het verschilt maar in de tekening van de rode glanzende grondkleur op het midden van de bovenkant van de vleugels.
Figuur F. Crispus. Dit mannetje heeft van onder dezelfde kleur en tekening zoals het wijfje bij figuur E. Men vindt ze in Suriname en zijn me door de heer M. Houttuin, medisch doctor, ter afbeelding geleend.
Figuur G. Formosus. (Anteros formosus) Van boven is deze schildrups page op de vleugels bruin met een licht blauwe weerschijn. De vergulde strepen en vlekken staan enigszins verheven en bijna zoals de zogenaamde gouddropjes of Papilio Cupido van Linnaeus. Dit zeldzame diertje is in Suriname en berust in de verzameling van de heer J. G. Schutt, medisch doctor.
Naam.
Cocytius antaeus. Cocytus of Kokytos, een rivier in de onderwereld in de Griekse mythologie, de rivier van de weeklachten, ook wel Hades genoemd die uitvloeit in de Acheron. De veerman Charon bracht schimmen van doden voor 1 Obool naar de andere kant. Grieks antaios; tegenstander. Antaeus was een reus in de Griekse mythologie. Giant sphinx.
Danaus chrysippus. Chrysippus, was een goddelijke held van Elis in de Peloponnesos, de bastaardzoon van Pelops, koning van Pisa in de Peloponnesos en de nimf Axioche of Danais. Hij werd ontvoerd door de Thebaanse Laius, zijn leermeester, die hem begeleidde naar de Nemesche Spelen waar hij de jongen van plan was om te concurreren met anderen. In plaats daarvan liep Laius met hem naar Thebe en verkrachtte hem, een misdrijf waarvoor hij, zijn stad en zijn familie later werden gestraft door de goden. Een auteur die Peisandros citeert als zijn bron beweert dat hij zelfmoord met zijn zwaard heeft gepleegd uit schaamte Hellanicus van Lesbos en Thucydides schrijven dat hij uit jaloezie vermoord werd door Atreus en Thyestes, zijn halfbroers, die hem in een waterput wierpen. De dood van Chrysippus wordt soms gezien als voortkomend uit de vloek die Myrtilus plaatse op Pelops voor zijn verraad toen Pelops hem van een klif gooide nadat hij Pelops hielp een race te winnen. Kleine monarchvlinder, plain tiger of African monarch.
Polystichtis crispus. Grieks polys; veel, stiktos, gevlekt. Crispus; gedraaid, gekroesd.
Anteros formosus. Anteros, zoon van Ares en Aphrodite. Formosus; prachtig, mooi gevormd. Formosus jewelmark.
Plaat 119.
Figuur A. Vesta. (Heliconius erato erato) (Acraea issoria) Deze gestrekte of Parnas vlinder lijkt veel op Erato wiens onderste vleugels ook rood gestreept zijn maar in plaatsing en tekening van de gele vlekken op de bovenste vleugels verschilt deze met de laatst vermelde zeer veel. Van onder [34] zijn de vleugels niet verschillend in kleur of tekening. Ze behoort onder de vierpotige vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Figuur B. C. Rhanis. (Pyrochlora rhanis) Deze aardig gekleurde spanrups vlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Het is uit W. Indië en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur D. E. Etheocles. (Charaxes etheocles) Deze fraaie vlinder is onder die zeldzame soorten te rekenen welke afbeeldingen op de 3de, 37st platen te zien zijn. Aan de bovenkant heerst een blauwachtige maar bij de witte dwarsband een groene weerschijn. De twee voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze is gevangen op de kust van Guinee bij Sierra Leone en berust thans in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur F. G. Itys. (Zaretis itys itys) Vanwege de vorm van de vleugels komt deze vlinder overeen met de Actorion en de Cymodoce. Ze behoort mede onder de vierpotige en komt uit Suriname en berust in laatst vermelde verzameling. [35]
Naam.
Pyrochlora rhanis. Grieks pyr; vuur, chloros; groen. Rhanis de naam van een van de zestig jonge Oceaniden nimfen die de kern vormden van het gevolg van Artemis, haar woord betekent regendruppel.
Charaxes etheocles. Eteocles, hij en zijn tweelingbroer Polynices zijn de zonen van Oedipus en Iocaste. Hij was een prins van
Thebe. Vanwege een vloek op hen door hun vader Oedipus die hen Thebe naliet om te regeren konden ze het niet vreedzaam verdelen en stierven als gevolg door het doden van elkaar in een strijd om de controle van Thebe. Demon charaxes.
Zaretis itys. Grieks za; veel, virtu; kracht. Itys was de zoon van Procne en Tereus. Tereus hield van zijn vrouw zus Philomela. Hij verkrachtte haar, sneed haar tong uit en hield haar gevangen zodat ze het nooit iemand kon vertellen. Philomela weefde een tapijt die dat verhaal vertelde en gaf het aan Procne. In wraak doodde Procne haar zoon van Tereus, Itys, en gaf het vlees aan Tereus die dat niet bekend was. Tereus probeerde daarna om de zusters te doden, maar alle drie werden veranderd door de Olympische goden in vogels: Tereus werd een hop; Philomela een zwaluw; Procne een nachtegaal wiens lied een lied van rouw is voor haar zoon Itys. Skeletonized leafwing of leaf wing butterfly.
Plaat 120.
Figuur A. Polita. (Stemorrhages sericea) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder hebben de vleugels met het lijf een zelfde kleur te weten licht zeegroen met een roze roodkleurige weerschijn en de vleugels zijn enigszins doorschijnend. Ze behoort onder de Phalaena Noctuae van de heer Linnaeus en is aan Sierra Leone op de goudkust van Afrika gevonden.
Figuur B. Astur. (Carales astur) De onderkant van de bovenste vleugels van deze nachtvlinder (Phalaena Noctuae) is eveneens met bruine en witte tekening net zoals die van boven zich in de afbeelding vertonen. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. D. Statira. (Aphrissa statira starira) Deze Danaus vlinder heeft het grootste gedeelte van de vleugels van boven zwavelgeel en naar de zwarte buitenranden witachtig. Van onder hebben alle vleugels een sierlijke glans. Ze worden op de kust van Coromandel en te Tranquebar gevonden. Deze bevindt zich in de verzameling van de heer Caspar Stoll. [36]
Figuur E. F. Eubule. (Phoebis sennae sennae) Vele vormen worden er van deze gele West Indische vlinder gevonden en of die alle uit verschillende rupsen voortkomen is ons onbekend. De witte vlekken op de onderste vleugels bij figuur F zijn zilver glanzend.
Linnaeus systema naturea Pagina 764, nummer 802. Papilio Danaus. Albertus Seba, schatkamer, tomus Iv, tabel 23, figuur 19 en 20 en tabel 38 figuur 17 en 18. Edwards av, tabel 304. [37]
Naam.
Stemorrhages sericea. Onduidelijk, Grieks stenos; smal; klein, ragghia, verbinding met de betekenis breuk, overvloedige ontlading. Latijn sericatus; gekleed in zijdeachtig haar. Large emerald pearl.
Carales astur. Carales, nu Cagliari, stad in Sardinië, de stad werd door de Romeinen in 238 v. Chr., ingenomen. Astur, Astyr, n van de Tierene, koning uit Eruscha, bondgenoot van Eneas van Troje tegen Turnus. Astur moth.
Aphrissa statira. Grieks a; niet, phryssa; overvloedig. In 325 v. Chr., na zijn verovering van India, keerde Alexander terug naar de stad Babylon en probeerde zijn kracht te consolideren voordat hij naar huis naar Griekenland ging. Hij probeerde actief om de Grieken de Perzen te mengen door huwelijk en gedeelde bevoegdheid. Om zijn bedoelingen te tonen trouwde hij met Darius zuster, Statira. Statira sulphur.
Phoebis sennae. Senna, van Arabisch Sana, plantensoort, Senna, kleur van de bloemen. Cloudless sulphur.
Plaat 121.
Figuur A. B. Ulysses. (Papilio ulysses) Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is versierd met een groenachtig glinsterend stof of dons en de blauwe kleur aan de bovenkant van de vleugels heeft een satijnachtige glans. Die op de voorste vleugels in het blauwe schieten bestaan uit lange donsachtige haartjes die men met het blote oog gewaar wordt wanneer men deze haartjes met de punt van een speld of stompe naald opgelicht worden. Het is een van die pages of gestaarte vlinders die onder de Griekse ridders behoort. Ze worden te Ambon op de Molukken gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 748, nummer 21. Papilio Eq, achivi. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 46, figuur 9 en 10. Clerck, icon, tabel 23, figuur 1.
Figuur C. D. Tytia. (Synargis tytia) Deze vlinder behoort onder de vierpotige en vanwege de bijna niet gekartelde vleugelranden bij de bonte Danaus vlinders. (Papilio Danaus festivi) Men vindt ze in Suriname en met de volgende getekend uit de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur E. F. Aceste. (Tigridia acesta) Is ook een vierpotige [38] vlinder en wordt te Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 782, nummer 197. Papilio Nymphales Phalerati. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 43, figuur 3, Clerck, icon tabel 43, figuur 3.
Naam.
Papilio ulysses. Odysseus of Ulixes is een figuur in de mythen cyclus rond de Trojaanse Oorlog. Hij is de koning van het eiland Ithaka, zoon van Lartes en Antikleia, een listige Griekse aanvoerder, bedenker van de list met het houten paard waardoor na tien jaar de oorlog wordt gewonnen, waarna hij nog eens tien jaar rondzwerft voor hij thuis keert. Ulysses butterfly, blue mountain swallowtail.
Synargis tytia. Tytia, onduidelijk, is het van titia en dan de mannelijke vorm Titus of Titianus? Titianus Julius is een Romeinse schrijver van wiet al zijn werken zijn verloren. Hij was de vader van de redenaar Titianus die de jongere Maximinus leerde. De oudste Titianus mag daarom in de regering gebracht worden van Commodus, Pertinax en Severus. Hij werd de aap van zijn leeftijd genoemd omdat hij alles had geïmiteerd.
Tigridia acesta. Grieks tigris; tijger, idea; vorm, verschijning. Acesta, van vulgair Latijn eccu istu, Latijn eccum istum; het is, dit. In de Romeinse mythologie was Acestes of Egestes de zoon van de Siciliaanse riviergod Crinisus bij een Dardaanse of een Trojaans vrouw genaamd Segesta of Egesta. Volgens Servius werd deze vrouw Egesta of Segesta door haar vader, Hippotes of Ipsostratus, naar Sicili gestuurd zodat ze niet zou worden verslonden door de monsters die het grondgebied van Troje besmet hadden en die waren verzonden in het land omdat de Trojanen hadden geweigerd om Poseidon en Apollo te belonen voor de muren die ze hebben gebouwd van hun stad. Toen Egesta aangekomen was in Sicilië heeft de riviergod Crinisus in de vorm van een beer of een hond haar met een zoon gebracht Acestes die later beschouwd wordt als de held die de stad van Segesta had opgericht. Een lichte variatie op de traditie wil dat Acestes verwelkomde Aeneas toen hij in Sicilië kwamen. De lijkspelen van Aeneas vader Anchises werden daar gehouden. Die van Aeneas mensen die de reis niet verder wilden bleven achter met Acestes en samen met zijn mensen richtten zij de stad Acesta op, dat is Segesta. Tiger beauty.
Plaat 122.
Figuur A. Diomedes. (Papilio ulysses) Hoeveel overeenkomst ook deze vlinder met Ulysses page heeft zo schijnt het echter een aparte soort te zijn. Op de bovenste vleugels ontbreken die bruine lancetvormige haarachtige vlekken die op de laatst vermelde te zien zijn maar van onder komt ze met die volmaakt overeen.
Linnaeus systema naturea Pagina 749, nummer 23, Papilio Eq, Achivi. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 47, figuur 12.
Figuur B. C. Eurypylus. (Graphium eurypylus) De bleek groene vlekken op de vleugels van deze vlinder zijn in sommige meer wit dan in de hier afgebeelde wat echter geen uiterlijk kenmerk van de sekse aanwijst want ik heb mannetjes en wijfjes gezien die beide die vlekken wit en andere weer van dezelfde kleur hadden als deze afgebeelde.
Linnaeus systema naturea Pagina 754, nummer 49 [39] Papilio Equites achivii. Clerck, icon, tabel 28, figuur 2.
Figuur D. E. Sarpedon. (Graphium sarpedon) De heer Linnaeus heeft deze onder zijn Trojaanse ridder vlinders geplaatst terwijl ze net zo min als de Euypylus die rode vlekken aan de borst heeft die volgens hem tot een kenmerk ervan behoren. (*) Ze worden in China gevonden maar deze is hier met alle vlinders van deze plaat uit Ambon afkomstig en berusten in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Linnaeus systema naturea Pagina 747, nummer 15, Papilio Equites Trojani. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 37, figuur 3, 4, 15 en 16. August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 6, figuur 1. (*) Zie voorrede 1ste deel pagina 10.
Naam.
Graphium eurypylus. Eurypylus was de naam van verschillende personen. De bekendste waren twee deelnemers aan de Trojaanse oorlog. De ene was een zoon van Euaemon aan de zijde van de Grieken en de andere was een zoon van Telephus aan de kant van de Trojanen. Great Jay, pale green triangle.
Graphium sarpedon. Sarpedon was de zoon van Zeus en Laodameia, de dochter van Bellerophon. Hij was een Lycische prins en een held in de Trojaanse oorlog. Sarpedon vochten met onderscheiding aan de zijde van de Trojanen, maar werd gedood door de Griekse krijger Patroclus. Een strijd vond plaats om het bezit van zijn lichaam tot Apollo het redde het van de Grieken, waste het en zalfde het met ambrosia en overhandigde het aan Hypnos en Thanatos (slaap en dood) door wie het voor de begrafenis naar Lycia overgebracht werd. Common bluebottle of blue triangle.
Plaat 123.
Figuur A. Panthous. (Ornithoptera priamus) (Troides priamus)Deze grote Trojaanse vlinder is door de heer Carolus Clerck opgegeven voor het wijfje van een geheel verschillende soort die niet de minste overeenkomst met deze heeft. We hebben onze afbeelding ontleend naar een wijfje die in het kabinet van de wel edele groot achtbare heer A. Gevers berust en de hoog wel edel geboren heer baron Rengers. [40] bezit in zijn verzameling een mannetje die in tekening weinig of niets verschilt dan dat die wat kleiner is. Ze worden in Ambon gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 748, nummer 17, Papilio Equites Trojani. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 44, figuur 22 en 23. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 19.
Figuur B. C. Agyrtus. (Isapis agyrtus) Deze kleine vlinder verschilt van Papilio Pherclus alleen in de twee licht gele dwarsbanden over de vleugels bij de gewrichten bij figuur C welke banden in de laatst vermelde ontbreken. Op de donker bruine grond van de bovenste vleugels van figuur B heerst een paarse weerschijn. Het is uit Suriname en thans in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Linnaeus systema naturea Pagina 793 nummer 248. Papilio Plebeji ruralis.
Naam.
Isapis agyrtus. Is of als een apis is wel te simpel, Apis; bij. Agyrtus; Grieks agyrtos; verzamelaar. Yellow based metalmark.
Plaat 124.
Figuur A. Panthous. (Ornithoptera priamus) (Troides priamus)Deze afbeelding is naar de onderkant van de vlinder van de vorige figuur A.
Figuur B. C. Hecabe. (Eurema hecabe) Onder deze gele Danaus vlinder vindt men vele vormen die de bovenste vleugels breder of smaller met zwart gerand hebben en van onder veel minder gevlekt en gestipt zijn dan deze hier [41] afgebeelde. De mannetjes zijn gewoonlijk kleiner en van onder enkel geel van kleur zonder enige tekening. Maar ze hebben op het midden van elke achtervleugel een donker gele of oranjekleurig vlekje. Ze worden in China en op de kust van Coromandel gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 763, nummer 96, Papilio Danaus Candidi. Zie 1ste deel pagina 31, plaat 20, figuur K en L.
Naam.
Eurema hecabe. Hekabe of Hecabe was een koningin van Troje. Zij was getrouwd met koning Priamus, die leefde tijdens de Trojaanse oorlog. Haar oudste zoon was Hector, de roemruchte held die dood en vernieling zaaide onder de Grieken tot Achilles op het slagveld kwam en een einde maakte aan Hector ‘s leven. Een van haar andere zoons, Paris, was de oorzaak van de Trojaanse oorlog. Nadat Priamus door Achilles ‘s zoon Neoptolemus werd neergestoken, werd Hecabe een slavin van de Griekse opperbevelhebber Agamemnon. Na een tijd aan het hof van Agamemnon te hebben verbleven verwerd ze (volgens sommige lezingen) tot een zeurende vrouw. Common grass yellow.
Plaat 125.
Figuur A. B. Pyrene. (Ixias pyrene pyrene) Deze vlinder is het mannetjes van de volgende figuur C. Ik heb ze beide uit China ontvangen maar ze worden ook op de kust van Coromandel te Tranquebar gevonden.
Figuur C. Pyrene. Van onder ontbreken aan dit wijfje die bruine ringvormige met wit gevulde vlekken die op de vleugels van de mannetjes bij figuur B te zien zijn, maar de grondkleur is daar effen geel of citroenkleurig.
Linnaeus systema naturea Pagina 762, nummer 86, Papilio Danaus candidi. Drury tom I, tabel 5, figuur 2.
Figuur D. Daucus. (Hyles lineata) De zuiger van deze pijlstaart is lang. Van onder is het lijf met de poten grauw van kleur en de vleugels licht bruin. Op de voorste schijnt de witte en op de achterste de [42] rode dwarsstreep door. Men vindt ze in Noord Amerika, te New York, in Virginie en op het eiland Jamaica.
Houttuin. Natuurlijke Historie 1ste deel, pagina 438, plaat 90, figuur 4.
Figuur E. Celerio. (Hippotion celerio) Deze pijlstaart heeft veel overeenkomst met die Europese doe bij Frisch en Rosel zijn afgebeeld. De zuiger is lang en opgerold. Van onderen zijn de vleugels in de grondkleur askleurig en met bruingele stippen bezet. Op de kust van Coromandel, te Tranquebar en aan Kaap de Goede Hoop schijnen ze zeer algemeen te zijn.
Frisch ins. XIII, tabel 1, figuur 2. August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 8. Linnaeus systema naturea Pag. 800 nummer 12. Sphinx celerio.
Figuur F. Caicus. (Phryxus caicus) Van onder is deze pijlstaart met het lijf en de vleugels bleek rood die wat naar het bruine helt. De zuiger is lang. Het behoort met de twee voorgaande onder de zogenaamde pijlstaarten en worden in Suriname gevonden.
Zie voorrede 1ste deel, pagina 13.
Figuur G. Dentatus. (Polyptychus dentatus) Alhoewel de randen van de vleugels van deze pijlstaart opmerkelijk getand zijn zo heeft hij echter een lange opgerolde zuiger wat in de Europese pijlstaarten die de [43] vleugelranden uitgesneden of getand hebben weinig plaats heeft gelijk zulks in de geoogde, gehakkelde en linden pijlstaart te zien is (*). Men vindt deze te Coromandel en ze is getekend naar een uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
(*) Sphinx ocellatus. Sphinx populi, Sphinx Tiliae.
Naam.
Hyles lineata. Grieks hyle; substantie. Lineate; lijnen, lijnvormig. White lined sphinx, hummingbird moth.
Hippotion celerio. Grieks hippos; paard, otion; klein oor. Grieks celer; snel. Wingerdpijlstaart, vine hawk moth of silver streiped hawk moth.
Phryxus caicus. Grieks phryx, Phrygia, in Anatolië, nu Turkije. Caicus, (Kaanos) twee mythische personages, een zoon van Oceanus en Tethys en de andere een zoon van Hermes en Ocyrrhoe die zich in de rivier Astraeus gooide, hierna genoemd Caicus. Caicus sphinx moth.
Plaat 126.
Figuur A. Cluentius. (Neococytius cluentius) Deze pijlstaart is het wijfje van diegene die op plaat 78 figuur B is afgebeeld. Van onder zijn de vleugels in de grondkleur gelijk aan de bovenkant maar zonder enige andere tekening. De zuiger is zeer lang. De wel edele heer G. J. Schutt heeft ze uit Suriname ontvangen.
Zie Danaus, dochters van Atlanteia of Phoebe, Hippodamia werd aan Istrus gegeven. Er waren er twee van die naam, de tweede trouwde met Diocorystes.
Figuur B. Hippodamia. (Rhescyntis hippodamia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is kort. Van onder hebben de vleugels dezelfde tekening maar de kleuren minder levendig dan aan de bovenkant. Men heeft ze in Suriname gevangen en berust met de twee volgende in de uitmuntende verzameling van de wel edele heer G. J. Schutt, medisch doctor.
Figuur C. D. Eurimedia. (Aeria eurimedia) De bleek gele vlekken op de vleugels zijn enigszins [44] doorschijnend en de witte stippen aan de onderste randen er van bij figuur D blinken min of meer. Ze behoren onder de vierpotige en vanwege de langwerpige vleugels onder de zogenaamde Parnas vlinders. (Papilio Heliconi) Ze is uit Suriname.
Figuur E. Crocos. (Zatrephes crocos) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Van onder is het lijf met de vier achterste poten wit en de vleugels bleek roze roodkleurig. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Daunus. (Thorybes bathyllus) De witte vlekken en stippen op de vleugels van deze eenkleurige dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) zijn enigszins doorschijnend. Op de binnen grond ziet men een donker paarse weerschijn. Ze wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de wel edele heer P. Boddaert.
Naam.
Rhescyntis hippodamia. Grieks rhesso; ik scheur. Hippodamia is een mythologische figuur, dochter van koning Oenomaus van Pisa en ofwel van Evarete van Argos, de dochter van Acrisius en Eurydice, of Eurythoe, dochter van Danaus. Hippodamia huwde met Pelops en hun dochters waren Astydameia, Nicippe, Lysidice, Mytilene en Eurydice en hun zonen waren Atreus, Thyestes, Pittheus, Alcathous, Troezen, Hippalcimus, Copreus, Dias en Hippasus. Aelius, Cleonymus, Argeius, Corinthius, Dysponteus en Pleisthenes worden ook genoemd als haar zonen.
Aeria eurimedia. Aeria; vliegend. Eurimedia, wel van media; midden, en aureus; goud. Banded tigerwing.
Zatrephes crocos. Grieks zatrephes; goed gevoed. Crocus; saffraan, de kleur.
Thorybes bathyllus. Thorybos betekent rellen, tumult, stoornis in oude Grieks. Ook de enigste zoon van Ays wordt Tyrrhenus, Thorrebus of Thorybus genoemd. Bathyllus van Alexandri, de favoriet van Maecenas, samen met Pylades van Cilici en Hylas de pupil van de laatste, bracht tot perfectie tijdens het bewind van Augustus de imiterende dans of ballet genoemd Pantomimus, welke opgewonden en grenzeloos enthousiasme bij alle klassen in Rome bracht en vormden een van de meest bewonderde openbare vermakelijkheden tot de ondergang van het rijk. Bathyllus excelleerde in komische terwijl Pylades was vooraanstaand in tragische personificaties. Elk had een schaar van discipelen, elk was de stichter van een school die het doorgaf aan volgende generaties. Aldus gentroduceerd verwekte het boze hartstochten en gewelddadige wedstrijden die soms in open oproer en bloedvergieten eindigde. Southern cloudywing.
Plaat 127.
Figuur A. B. Melanippus. (Danaus melanippus) Deze vlinder heeft de voorste poten kort en zonder nagels net zoals de afgebeelde en alle me bekende soorten van kaneelkleurige vlinders. Ze wordt op de kust van Coromandel te Tranquebar gevonden.
Zie plaat 28 figuur B en C en plaat108 figuur B en C.
Figuur C. D. Mulciber. (Euploea mulciber) De bovenste vleugels van deze vlinder hebben een heerlijke blauwe weerschijn die naar mate men die keert zich licht of donker blauw vertoont. Ze behoort onder de vierpotige en bonte of sierlijke Danaus vlinders. Ze wordt in China en Coromandel gevonden.
Zie Danaus, dochter van Memphis, Chrysippe, werd aan Chrysippus gegeven.
Figuur E. F. Alcippus. (Danaus chrysippus chrysippus) Deze vlinder heeft wat de tekening betreft veel overeenkomst met Chrysippus van plaat 118 figuur B. Allee verschilt ze in de aan beide zijden wit gevlekte onderste vleugels. Men vindt ze op de kust van Guinee bij Sierra Leone.
Naam.
Danaus melanippus. Melanippus met de vrouwelijke vorm Melanippe. Naam van verschillende personen waarvan enkele in Troje vochten. Melanippus, een jonge man van Patrae die verliefd was op Comaetho, maar de ouders aan beide zijden waren tegen hun huwelijk. Melanippus en Comaetho ontmoetten elkaar in het geheim in de tempel van Artemis waar het meisje diende als priesteres en seks had daar. De verontwaardigde godin vervloekte het land met de pest en hongersnood en om een einde te maken aan de ramp werden de inwoners van Patrae geïnstrueerd door het orakel van Delphi om te offeren aan de godin beide geliefden en vanaf dat moment en elk jaar om de knapste jonge man en het mooiste meisje van de stad op te offeren totdat er een nieuwe vreemde godheid wordt gentroduceerd in Patrae. Die praktijk duurde tot Eurypylus, zoon van Euaemon, op de terugweg van Troje, een beeld van Dionysus tot Patrae bracht. Black veined tiger, white tiger of eastern common tiger.
Euploea mulciber. Grieks eu; goed, ploion; schip. Mulciber, Latijn mulceo; ik verzacht. Mulciber; (Hephaestus) wat betekent smelter, is een alternatieve naam voor de zachte zoon van Hera en de echtgenoot van Aphrodite die een klompvoet en was een ambachtsman en smid in de Griekse mythologie. In de Romeinse mythologie is hij de god van het vuur en metallurgie, Vulcanus. Striped blue crow.
Plaat 128.
Figuur A. Polidorus. (Pachliopta polydorus) (Pachliopta ristolochiae) De onderkant van de vleugels van deze page is gelijk met de bovenkant. Aan de borst van de vlinder zijn wederzijds vier karmozijnrode harige vlekken geplaatst waardoor ze onder de Trojaanse ridder vlinders van de heer Linnaeus behoort. We hebben dit mannetje uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers afgebeeld. En de volgende figuur B is naar een wijfje uit de verzameling van de zeer geleerde heer P. Luchtmans. [46]
Deze heeft de tekening van de witte en rode vlekken op de onderste vleugels van boven gelijk zoals hier op de afbeelding. Men vindt er een vorm van wiens onderste vleugels weinig of bijna niet gestaart zijn. Ze worden op de kust van Coromandel, te Tranquebar, Bengalen en Ambon gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 746, nummer 10, Papilio Equites Trojani. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 28, figuur 21 en 22. Clerck, icon, tabel 33, figuur 2.
Figuur C. Anubus. (Xylophanes anubus) De zuiger van deze pijlstaart is lang. Het lijf en de vleugels hebben van onder een geelachtige grauwe kleur. De zeer geleerde heer P. Luchtmans heeft me deze ter tekenen geleend en ik ben laatst verzekerd dat deze soort zich in Suriname bevindt omdat de wel edele heer W. Van der Meulen er daaruit een heeft ontvangen.
Figuur D. Levida. (Zale undularis) De sprieten van deze loodkleurige nachtvlinder zijn draadvormig en mogelijk hebben de mannetjes die gepluimd want deze afbeelding is een wijfje. Van onder zijn de vleugels van dezelfde kleur en tekening. Vanwege de gedaante zou men kunnen besluiten dat ze uit een spanrups voortkomt. Ze is uit Suriname en [47] bevindt zich met de drie volgende in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. Lacticinia. (Nyctemera lacticinia) De wijfjes van deze aan beide zijden bruine met wit gevlekte spanrups vlinder (Phalaena Geometri) hebben draadvormige sprieten en de zuiger is gekruld. Ze heeft enige overeenkomst met Phalaena Tripunctaria. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Zie plaat 20 figuur E.
Zie Danaus, dochter van Polyxo, Theano, werd aan Phantes gegeven.
Figuur F. Carinenta. (Libytheana carinenta carinenta) (Almodes carinenta) Van onder zijn de vleugels van deze spanrups vlinder weinig verschillend met de bovenkant. De sprieten van dit wijfje zijn draadvormig en de zuiger gekruld. Ze wordt op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur G. Aulestes. (Ancyluris aulestes aulestes) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde dagvlinder behoort tot die soorten waarvan we er enigen op de 48ste figuur C, 57ste figuur A en 63ste platen hebben afgebeeld. Ze is uit Suriname.
Naam.
Pachliopta polydorus. Grieks pachys; dik, dikachtig. Polydorus, jongste zoon van Priamus, Grieks Polydoros; iemand die vele geschenken heeft ontvangen, het gebruik van bijvoeglijk naamwoord in de betekenis; rijkelijk bedeeld, van polys; veel, doron; gift. Red bodied swallowtail.
Xylophanes anubus. Grieks xylo; hout, phaino; ik verschijn. Anubis was een god in de Egyptische mythologie en werd afgebeeld met het hoofd van een jakhals. Jakhalzen waren aaseters en waarschijnlijk zou de associatie met dit dier eerder geweest zijn om de doden te beschermen van vernietiging. Voordat Osiris belangrijk werd was Anubis de belangrijkste begraaf-god. Waarschijnlijk heeft hij zich in het begin alleen maar met begrafenissen bemoeid en zich met het volgen van de koning in de onderwereld beziggehouden. Uiteindelijk is de cultus van Anubis geassimileerd met die van Osiris, waarvan men zei dat hij de vader van Anubis was en dat Anubis hem balsemde.
Zale undularis. Zale, onduidelijk, is Grieks voor zee sterkte. Undulatum; gegolfd. Black zale moth.
Nyctemera lacticinia; Frans lac, Latijn lacta; melk, melkachtig.
Libytheana carinenta. Grieks Libythea, Libi, thea; verschijning en achtig. Carinenta; kielvormig. American snout of commen snout butterfly.
Ancyluris aulestes. Aulestes, stichter van Perugia die zijn schip brengt om Aeneas te helpen maar gedood wordt door Messapus. Van Aulestes en Ocnus wordt gezegd dat ze de zoons waren van de Tiber rivier en van Manto, dochter van Teiresias en een profetes. Ze zou de stichter van de stad Mantua zijn, volgens anderen van Mantus, zoon van Dispater, vader van de onderwereld of Dispater zelf.
Plaat 129.
Figuur A. B. Ecclipsis. (Anteos maerula) Zo heeft de heer Linnaeus deze Danaus vlinder genoemd die enige overeenkomst heeft met de Europese zogenaamde citroen vlinder. (Gonepteryx rhamni)(Papilio Rhamni) ze is [48] op het eiland Jamaica gevangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 765, nummer 107, Papilio Danaus Candidi)
Figuur C. Helcita. (Aletis helcita) Deze nachtvlinder; met gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger heeft de vleugels van onder gelijk met de bovenkant. De heer Linnaeus heeft ze onder de licht kleurige Danaus geplaatst. Misschien dat aan de vlinder die hij uit het kabinet van hare majesteit de koningin van Zweden heeft beschreven die sprieten ontbroken wat ook blijkt uit de afbeelding die de heer Car. Clerck daarvan heeft gegeven want daar zijn de sprieten weg gelaten en maar door stippen aangewezen. Ze wonen op de goudkust van Afrika te Sierra Leone.
Linnaeus systema naturea Pagina 763, nummer 94, Papilio Danaus Candidi. Clerck, icon tabel 39, figuur 4.
Figuur D. Macaria. (Parachaea macaria) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder ziet men op de vleugels dezelfde tekening maar de kleur minder sterk dan aan de bovenkant. Ze is uit Suriname en bevindt zich in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Juturna. (Antaea juturna) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde [49] zuiger heeft het lijf met de poten en de vleugels van onder askleurig. Ze is uit Suriname en berust met de op deze plaat volgende in het kabinet van de wel edele gestrenge heer en meester Cornelis van Lennep, commissaris der stad Amsterdam.
Figuur F. Orodes. (Parallelia orodes) Van onder zijn de vleugels van deze met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger voorziene nachtvlinder geheel effen grauw van kleur. Men heeft ze in Suriname gevonden.
Naam.
Anteos maerula. Grieks anti; tegen, eos; aurora; dageraad. Maerula denk je aan merel, Latijn Merula dat zwart betekent, ook een meisjesnaam. Yellow angled sulphur.
Aletis helcita. Grieks aletis; vagebond. Helcita trouwde en vermoordde in de huwelijksnacht Cassus, een van de 50 zonen van Aegyptus.
Parachaea macaria. Grieks para; bij, Achaea bij Peloponnesus, bijnaam voor Demeter. Macaria; zij is gezegend. Makaria of Macaria was de godin van het (gezegende) overlijden, een kleine vorm van haar familieleden Haides en Persephone. Zij mag zijn geweest een meer barmhartige tegenhangerster van de doodsgod Thanatos en misschien met de ene of andere manier verbonden met het gaan van de zielen naar de Nesoi Makarioi (eilanden van de gezegende)
Antaea juturna. Grieks antaea; tegenstander. Juturna was een godin van de fonteinen, putten en bronnen. Ze was een zus van Turnus en steunde hem tegen Aeneas door hem het zwaard te geven nadat hij het laten vallen in een gevecht evenals hem wegnemen van de strijd toen het leek dat hij gedood zou worden. Ze was de moeder van Fontus bij Janus. Jupiter veranderde haar in een waternimf en gaf haar een heilige bron in Lavinium, Latium, evenals een andere in de buurt van de tempel van Vesta in het Forum Romanum. Het zwembad naast de tweede put was genaamd Lacus Juturna. Juturna had een affaire met de Jupiter, maar de geheime bedoeling werd verraden door een andere nimf, Larunda, die Jupiter sloeg met stomheid als straf.
Parallelia orodes. Grieks parallelos; parallel. Orodes, zoon van Artabanus III, koning van de Parthen, 85- 80 v. Chr.
Plaat 130.
Figuur A. Laodamia. (Hamadryas feronia farinulenta) (Hamadryas arete) De bovenste vleugels zijn van onder donker bruin met een witte dwarsband. De achterste zijn in de grondkleur ook bruin met rode ronde vlekken bij de gewrichten en aan de onderste randen of behalve de witte band over de bovenste vleugels helemaal gelijk aan figuur F op plaat77. Ook lijkt ze veel op Amphinome. Het is een vierpotige vlinder die in Suriname wordt gevonden en me door de wel edele heer [50] M. Houttuin, medisch doctor, ter tekenen is geleend.
Zie plaat 54, figuur E en F.
Figuur B. C. Phaetusa. (Dryadula phaetusa) Dit is een vierpotige niet geoogde nimf vlinder die in Suriname zeer algemeen is. De wijfjes zijn gewoonlijk bleker van kleur dan dit hier afgebeelde mannetje.
Linnaeus systema naturea Pagina 780, nummer 180, Papilio Nymphales Phalerat. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 28, figuur 17 en 18. August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 2, figuur 1.
Figuur D. Areos. (Habershonia areos) Deze nachtvlinder met gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger heeft van boven op de vleugels een paarse weerschijn en van onder dezelfde tekening maar de grond is askleurig. Ze is van het eiland St. Thomas in W. Indi en berust met de twee volgende soorten in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur E. Lepida. (Parasa lepida) Deze heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder dezelfde tekening en kleur behalve dat de groene band over [51] de bovenste vleugels daar meer geel wordt. Ze is uit Bengalen.
Figuur F. G. Tolumnia. (Chloreuptychia tolumnia) De blauwe vlek op de achterste vleugels is glanzend en de op de overige bruine grond heerst een paarse weerschijn wat ook plaats heeft bij figuur G waar de licht blauwe strepen een mooie glans en het overige gedeelte van de vleugels die vermelde weerschijn hebben. Het is een vierpotige gras vlinder die onder de geoogde nimfen behoort. Ze wordt op het eiland St. Thomas in W. Indi gevonden.
Naam.
Hamadryas feronia farinulenta. In de oude Romeinse religie was Feronia een godin verbonend met dieren in het wild, vruchtbaarheid, gezondheid en overvloed. Ze werd geerd met name onder plebejers en vrijgelatenen. Haar festival, de Feroniae, was 13 november tijdens de Ludi Plebeii (Plebeische spelen) in combinatie met Fortuna. Farinullenta, van farinefera; meel dragend, lenta, taai of kleverig. Variable cracker.
Dryadula phaetusa. Een Dryade is een boom nimf, ula; achtig, dat is een vrouwelijke geest van een boom, in de Griekse mythologie. Drys in het Grieks betekent eik. Dryaden waren specifiek nimfen van de eikenbomen, hoewel de term is gekomen om te worden gebruikt voor alle boom nimfen in het algemeen. Phaethusa of Phatusa; uitstraling, was een dochter van Helios en Neaera, de personificatie van de briljante, verblindende stralen van de zon. Met haar zus, Lampetia, bewaakt ze het vee van Thrinacia.
Habershonia areos. Habershonia wel naar een bekende van Cramer, Habershon, of plaats in Lancashire dat nu Havergham Eaves heet. Grieks areo; minder dicht maken, schaars, van areos; dun, klein.
Parasa lepida. Grieks para; bij; asa, naam van de koning van Juda, vader van Josaphat? Lepida; bedekt. Nettle caterpillar of blue striped nettle grub.
Chloreuptychia tolumnia. Lars Tolumnius (overleden 437 of 428 v. Chr.) was de beroemdste koning van de rijke Etruskische stadstaat Veii, ongeveer tien mijl ten noordwesten van Rome. Hij wordt het beste herinnerd voor het initiëren van het conflict met de jonge Romeinse republiek die eindigde met de vernietiging Veii. Zijn naam in Etruskische was Larth Tulumnes, de Tulumnes familie was een toonaangevende familie in Veii en bekend van inscripties.
Plaat 131.
Figuur A. Aconyta. (Metanastria aconyta) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. De vleugels zijn van onder effen bruin van kleur. De afbeelding is van een wijfje uit de verzameling van de zeer geleerde heer P. Luchtmans die hij uit Bengalen heeft ontvangen. Ik heb er mannetjes van gezien die de sprieten sterker gepluimd en de kleur van het lijf en de vleugels bruinachtig geel hebben maar die komen van Coromandel. Ze behoren onder de zijdespinners die in rustende stand [52] de onderste vleugels vooruitschuiven en vlak houden tegen de plaats waarop ze zitten net zoals het zogenaamde verdorde eikenblad. De bramen uil en pijnboom uil en meer anderen.
Zie Phal quercifolia, Phal rubi en Phal pini.
Figuur B. Lyncida. (Appias lyncida) Van onder heeft deze witte Danaus vlinder de randen van de vleugels licht bruin. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Monycha. (Asota monycha) In hetzelfde kabinet bevindt zich ook deze met draadvormige sprieten en gekrulde zuiger voorzien nachtvlinder. Van onder zijn de vleugels niet verschillend met de bovenkant dan dat daar ie witte wollige met vijf zwarte stippen bezette vlek aan de gewrichten van de bovenste vleugels. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Figuur D. Mineus. (Xyleutes mineus) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is zeer klein. Het lijf is als met goud glanzende haartjes en de blauwe vlekken op de vleugels met dergelijke schubjes versierd. De vleugels zijn [53] zeer sterk gelijk van de uil uit de willigen, houtrups. (Phalaena Cossus) Misschien komt deze ook uit een dergelijke rups voort die in het houtgewas hun voedsel zoeken. Ze is van Batavia en met de twee volgende in het laatst vermelde kabinet.
Figuur E. Cleopatra. (Gonepteryx cleopatra) De onderkant van de vleugels van deze gele Danaus vlinder is zwavelgeel die wat naar het groene trekt. In het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Schmith is met het mannetje ook een wijfje van deze vlinder die de laatst geheel bleek geel en dichtbij komt bij de wijfjes van de binnenlandse citroen vlinder. (Papilio Rhamni) en verschilt alleen daarvan dat die op elke vleugels een donker gele of oranje kleurige ronde vlek heeft in de grootte zoals hij bij de afgebeelde op de onderste vleugels te zien is. Ze worden te Smyrna en Constantinopel gevonden en ook heeft men ze in Hongarije ontdekt en me is verzekerd dat er een enkele jaren geleden in de Baronie van Breda is gevangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 765, nummer 105, Papilio Danaus candidi. [54]
Figuur F. Palemon. (Phocides polybius polybius) De vleugels en het lijf van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) zijn bij de gewrichten met donker groene glanzende haartjes bezet. De overige blauwe grondkleur heeft een donker groenachtige weerschijn. Van onder is alles donker blauw met de vermelde weerschijn. Ze komt uit Suriname.
Zie Danaus, dochter van Pieria, Actaea, werd aan Periphas gegeven.
Mineus, zoon van Aegyptus die door zijn echtgenoot in de huwelijksnacht vermoord werd.
Figuur G. Peripheta. (Draconia peripheta) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. De vuilwitte vlekken op de vleugels zijn doorschijnen en geven vanwege de daardoor lopende kleine onregelmatige streepjes aan de vermelde vleugels het aanzien als door zekere mot rupsjes (die op de appel en perenbomen huishouden) uitgegeten of doorknaagde bladeren. Voordat ik deze nachtvlinder liet afbeelden waren de vleugels nog gesloten en hierdoor ontdekten we dat het insect in rustende toestand de bovenste vleugels dakpanvormig houdt en de onderste vlak vooruit schuift net zoals het hier vermelde verdorde eikenblad. (Gastropacha quercifolia) de zeer geleerde heer P. Luchtmans is de bezitter van dit zeldzame insect en heeft me bericht [55] dat het uit W. Indi is gekomen.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 37, figuur 9 en 10 en tabel 57, figuur 10 en 11.
Zie Naturforscher, 5de hoofdstuk pagina 1, tabel 1, die minier raupe.
Naam.
Metanastria aconyta. Grieks meta, tezamen, naetes; bewoner. Aconyta wel van Aconita, vrouwelijk van Aconitum.
Appias lyncida. Lyncida; onbekend of verschrijving van Lycidas? Chocolate albatross.
Asota monycha. Grieks asotos; verkwister. Monochya; Grieks monos; een, nychia; nagel, zie Onychia.
Xyleutes mineus. Grieks xyleus, houtveller, hout voorziener. Mineus wel van minus; kleiner. Mineus was een van de zonen van Aegyptus die in de huwelijksnacht vermoord werd.
Gonepteryx cleopatra. Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Cleopatra werd aan Agenor gegeven. Er waren er wel twee, de andere was de dochter van Polyxo die met Hermus trouwde.
Phocides polybius. Phocis was een oude regio in het centrale deel van het oude Griekenland, Delphi inbegrepen. Een moderne administratieve eenheid, ook Phocis genoemd is vernoemd naar de oude regio, hoewel de moderne regio is aanzienlijk groter is dan de oude. Polybius, ca. 200 - ca 118 voor Christus, was een Griekse historicus van de Hellenistische periode die bekend is om zijn werk, De Histories, dat de periode van 264-146 voor Christus in detail behandelt. Het werk beschrijft de opkomst van de Romeinse Republiek tot de status van de machtspositie in de oude mediterrane wereld en opgenomen zijn ooggetuigenverslag van de zaak van Carthago in 146 voor Christus.
Draconia peripheta. Grieks drakon; slang, serpent. Periphetes, naam van verschillende personages uit de Griekse mythologie. De meest prominente Periphetes, ook wel bekend als Corynetes of knots drager, was een zoon van Hephaestus en Anticleia. Periphetes was kreupel in een been, net zoals zijn vader en had een oog als een Cycloop. Hij zwierf op de weg van Athene naar Troezen waar hij reizigers beroofde en doodde hen met zijn bronzen knots. Theseus doodde hem door een list door hem te vragen of de knots echt van brons was. Vervolgens sloeg Theseus hem op het hoofd en doodde hem.
Gastropacha quercifolia. Grieks gaster; buik, pachys; groot, dik, Quercifolia, van Quercus; eik, folia; blad, waar het op leeft. Lappet.
Plaat 132.
Figuur A. B. Laothoe. (Temenis laothoe) Op de onderste vleugels bij figuur B heeft deze geoogde nimf vlinder een paarse weerschijn. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze is me uit Suriname gezonden.
Figuur C. D. Cymela. (Megisto cymela cymela) Deze vierpotige bruine geoogde gras vlinder berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep en is aan Kaap de Goede Hoop gevangen.
Figuur E. Celadon. (Hypocrita celadon) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Op de bovenste vleugels is een donker paarse weerschijn en op de onderste en ook op het lijf [56] heerst over de blauwe en violet kleur nog een groenachtige weerschijn. Van onder zijn de vleugels nog in kleuren of tekening verschillend met de bovenkant dan dat daar de vermelde weerschijn nog sterker gezien wordt.
Ze is uit Suriname en met de volgende in het kabinet van de heer B. Vriendts.
Figuur F. Drancus. (Theretra oldenlandiae) Deze pijlstaart heeft een lange opgerolde zuiger en behoort onder de tweede afdeling of zogenaamde echte pijlstaarten. Ze is uit O. Indi. [57]
Naam.
Temenis laothoe. Grieks temenos; tempel. Laothoe is de naam van verschillende karakters. Laothoe, partner van Priamus, koning van Troje en de moeder van Lycaon en Polydorus, haar vader was Altes, koning van de Leleges.
Megisto cymela. Grieks megistos; zeer groot. Een Lapithe die werd gedood op Pirithous huwelijk door de Centaur Nessus doordat die een speer in de schoot slingerde. Little wood satyr.
Hypocrita celadon. Grieks hypokrites; acteur. De Celadon is een mythologische rivier van Arcadia die door Hercules doorkruist werd in de achtervolging van de Hinde van Ceryneia, volgens Pindarus. Pausanias noemt het Celadus en stelt dat het een zijrivier van de Alpheus is.
Theretra oldenlandiae. Grieks thereter; jager. Oldenlandiae, naar de Deense botanist Henrik Bernard Oldenland, ca. 1663-1699, pupil van Paul Hermann uit Leiden, superintendent van de Oost Indische Companie, hij maakte waarschijnlijk de tekeningen voor Herman Boerhaave. Asian hawkmoth, taro hornworm, white banded hunter hawkmoth.
Plaat 133.
Figuur A. B. Constantia. (Melanitis constantia) Deze geoogde nimf vlinder heeft enige overeenkomst met Papilio Leda maar verschilt opmerkelijk in de grootte met die en ook loopt de geelachtige vlek bijna over de gehele breedte van de bovenste vleugels waar die zich bij laatst genoemde maar bij de tippen waar de oogvormige vlekjes op de vermelde vleugels geplaatst zijn bepaalt. De voorste poten (hoewel bijna zo lang als de vier achterste) zijn stomp en zonder nagels. Ze is afgebeeld naar een uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau die van uit de Molukse eilanden was gezonden.
Figuur C. Geminia. (Cyphura geminia) De heer Clerck heeft deze spanrups vlinder onder de naam van Phal Sambucaria afgebeeld, mogelijk omdat de gestalte van de vleugels met het zogenaamde vlieruiltjes grote overeenkomst heeft. Ook schijnt de heer Linnaeus deze twee voor een zelfde soort te houden want in de beschrijving haalt hij de hier genoemde afbeelding van Clerck aan. Nochtans komt het me voor dat dit een geheel verschillende soort is. De sprieten van de mannetjes zijn opmerkelijk gepluimd. De grond [58] van de vleugels is aan beide zijden wit. De twee bruine dwarsstrepen die van boven op de voorste vleugels geplaatst zijn ontbreken aan de onderkant er van maar voor het overige is ze daar helemaal gelijk met de bovenkant. Ze wordt in Ambon gevonden en berust in laatst vermelde kabinet.
Cleck, icon, tabel 50, figuur 3 en 4.
Figuur D. Lactinea. (Amsacta lactinea) (Aloe lactinea) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Het lijf is van onder wit met zwarte ringen. De vleugels hebben van onder dezelfde witte kleur en ook de bloedrode buitenste rand aan de voorste en de zwarte vlekjes op de achterste vleugels. Ze is van Batavia en met de twee volgende getekend uit het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur E. Alciphron. (Asota caricae) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels gelijk maar de voorste met drie zwarte stippen bezet. Ze is van de kust van Coromandel te Tranquebar.
Figuur F. Eugenia. (Stalachtis calliope calliope) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde Parnas vlinder lijkt wat op Papilio Calliope. Maar verschilt het meest in de zwarte en maar met een bruinrode [59] vlek getekende onderste vleugels. De voorste poten zijn kort en niet genageld. Ze woont in Suriname.
Naam.
Melanitis constantia. Constantia is de vrouwelijke vorm van Constantius. Of zo genoemd door Cramer naar een kennis of naar Flavia Maxima Constantia, 361/362 - 383, de eerste keizerin en gemalin van Gratianus van het West-Romeinse Rijk. Volgens Ammianus Marcellinus was Constantia een postuum kind (na de dood) van Constantius II door zijn derde vrouw Faustina. Haar grootouders van vaderskant waren Constantijn de Grote en Fausta.
Cyphura geminia. Cyphura; onbekend, van Latijn cifra; niets, leeg? Geminia, vrouwelijke vorm van gemini; tweeling.
Amsacta lactinea. Amsactus, plaats midden in Italiewiens water zo zwavelachtig is dat ze alles vernielt wat er komt. Lactinea, Latijn lacteus; melkachtig. Red tiger moth.
Asota caricae. Carica; van Cari; vijg, Ficus carica.
Stalachtis calliope. Grieks stalaktis; druppelend, stalactiet. In de Griekse mythologie is Calliope; mooi gestemde, de muze die gaat over welsprekendheid en epische pozie, zo genoemd uit de extatische harmonie van haar stem. Ze wordt door Ovidius besproken als hoofd van alle muzen.
Plaat 134.
Figuur A. Dydimaon. (Brangas dydimaon) Van boven heeft deze schildrups page de vleugels bruin van kleur met een blauwe weerschijn. Het is uit Suriname en berust met alle van deze plaat in het rijke kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Cocalus. (Eudocima cocalus) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en gekrulde zuiger verschilt van Phalaena Materna voornamelijk in het gemis van de zwarte ronde vlek op het midden van de onderste vleugels en in de brede randen er om van vermelde kleur. Van onder zijn de voorste vleugels zwartachtig grauw met geel vermengd en op het midden er van is een witte vlek, de achterste zijn gelijk aan de bovenkant. Ze is uit O. Indie.
Figuur C. Amphix. (Lyncestis amphix) (Melipotis amphix) Van onder zijn de vleugels bleek askleurig met een brede zwartbruine rand er om. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze behoort met figuur F onder de Phalaena Noctauae en woont op de kust van Coromandel.
Figuur D. E. Aconthea. (Euthalia aconthea) Deze behoort [60] onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Ze wordt met de volgende te Batavia gevonden.
Figuur F. G. Aconthea. De witte bandvormige tekening aan beide zijden van de vleugels laten deze vlinder wat verschillen van voorgaande figuur D en E. Maar vanwege de grondtekening van de vleugels lijkt het me waarschijnlijk dat dit het wijfje van de net vermelde is.
Naam.
Brangas dydimaon. Brangas was een zoon van de Thracische koning Strymon, de broer van Rhesus en Olynthus. Wanneer de laatste van deze drie broers tijdens de achtervolging door een leeuw gedood werd begroef Brangas hem op de plek waar hij was gevallen en noemde de stad die hij daar stichtte Olynthus. Didyma was een oud Grieks heiligdom op de kust van Ionia. Het bevatte een tempel en orakel van Apollo, de Didymaion. Het Grieks didyma betekent tweeling, maar de Grieken die een tweeling zochten in Didyma negeerden de Carische oorsprong van de naam. Naast Delphi was Didyma het meest gerenommeerde orakel van de Griekse wereld en voor het eerst genoemd onder de Grieken in de Homerische Hymne aan Apollo. Twin brangas.
Eudocima cocalus. Cocalus was een koning van Kamikos in Sicilië. Na de ontsnapping van Daedalus en zijn zoon Icarus van koning Minos opsluiting en de daaropvolgende dood van Icarus kwam Daedalus aan op Sicilië waar hij werd verwelkomd door Cocalus. Minos was echter vastbesloten om Daedalus te vinden en hij reisde van stad tot stad en bood een uitdaging: hij presenteerde een spiraalvormige schelp en vroeg om het helemaal door te rijgen. Toen hij Kamikos bereikte wist dat Cocalus dat Daedalus in staat was om de puzzel op te lossen en liet het aan hem zien. Daedalus bond de draad om een mier, die liep door de zeeschelp en reeg het helemaal door. Minos wist toen dat Daedalus zich schuil hield in de hof van Cocalus en eiste dat hij overhandigd werd. Cocalus slaagde om hem te overtuigen om eerst een bad te nemen en Cocalus dochters doodden vervolgens Minos. Fruit piercing moth.
Lyncestis amphix. Arrhabaeus, de koning van Lyncestis, voerde oorlog tegen Perdiccas II van Macedoni (ca. 451-413 v. Chr.) bij de slag van Lyncestis in 423 voor Christus volgens Strabo. Amphix trof de centaur Oiclus met een hoorn en liet er velen sterven die dag.
Euthalia aconthea. Grieks euthales; groeiend, bloeiend. Aconthea is de vrouwelijke vorm van Acontius. Acontius was in de Griekse mythologie een mooie jongen van het eiland Ceos, de held van een liefdesverhaal verteld door Callimachus in een gedicht waarvan slechts fragmenten overgebleven zijn. Tijdens het festival van Artemis in Delos zag Acontius Cydippe, een goed geboren Atheens meisje op wie hij verliefd werd zittend in de tempel van de godin. Hij schreef op een appel de woorden: Ik zweer bij Artemis dat ik Acontius zal trouwen en gooide het naar haar voeten. Ze raapte het op en mechanisch las ze de woorden hardop, wat neerkwam op een plechtige belofte om ze uit te voeren. Zich hiervan niet bewust behandelde ze Acontius met minachting, maar, hoewel ze meer dan eens verloofd was, viel ze altijd ziek vr het huwelijk plaatsvond. Het orakel van Delphi verklaarde tenslotte de oorzaak van haar ziekte vanwege de toorn van de beledigde godin waarna haar vader toestemming gaf voor om haar huwelijk met Acontius. Common baron.
Plaat 135.
Figuur A. Remus. (Troides hypolitus) Het is deze vlinder of Trojaanse ridder die de heren Linnaeus en Clerck voor het mannetje van de Panthous hebben opgegeven. Doch hoeveel waarschijnlijkheid die opgave heeft blijkt daaruit dat deze afbeelding naar een wijfje gemaakt is die met het mannetje berust in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau.
Linnaeus systema naturea Pagina 748, nummer 17, Papilio Equites Trojani. Clerck, icon, tabel 18. Albertus Seba schatkamer, tomus IV. Tabel 45, figuur 17, 18, 19 en 20.
Zie pagina 39 plaat123, plaat124 figuur A.
Figuur B. C. Octavia. (Precis octavia) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder [61] zijn kort en ruig en in de gedaante als kwastjes aan de borst van de vlinder geplaatst. Ze is te Sierra Leone op de goudkust van Afrika gevangen en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Precis octavia. Grieks preces; bidders, gebeden. Octavia de Jongere, (69 v. Chr. - 11 v. Chr.), ook wel bekend als Octavia Minor of gewoon Octavia, was de zuster van de eerste Romeinse keizer Augustus, (ook bekend als Octavianus) halfzus van Octavia de Oudere en de vierde echtgenote van Marcus Antonius. Ze was ook de overgrootmoeder van de keizer Caligula en keizerin Agrippina de Jongere, grootmoeder van moederskant van keizer Claudius en vaderlijke groot - grootmoeder en moeder groot - overgrootmoeder van keizer Nero. Een van de meest prominente vrouwen in de Romeinse geschiedenis, Octavia werd gerespecteerd en bewonderd door tijdgenoten voor haar loyaliteit, de adel en de mensheid en voor het behoud van traditionele Romeinse vrouwelijke deugden.
Plaat 136.
Figuur A. Remus. (Troides hypolitus) Deze afbeelding is naar de onderkant van de vleugels van de vorige plaat. Aan de borst ontbreken de rode haarachtige vlekken die Linnaeus als een van de kenmerken van de zogenaamde Trojaanse ridders vlinders gesteld heeft. Ze worden op de Molukse eilanden Ternate en Ambon gevonden.
Zie Danaus, dochter van Pieria, Actaea, werd aan Periphas gegeven.
Figuur B. C. Amelia. (Periphoba amalia) (Eunice amalia) Op de onderste vleugels bij figuur C heerst een paarsachtige weerschijn. Ze behoort onder de vierpotige en geoogde nimf vlinders. Haar woonplaats is Suriname en ze berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Periphoba amalia. Grieks periphobos; zeer schuw. Amalia kan natuurlijk genoemd zijn naar een kennis van Cramer, het is de vrouwelijke vorm van Amalius. Amulius was een verre afstammeling van Aeneas en de godin Venus. Hij was de jongste zoon van koning Proca van Alba Longa. Voordat hij stierf had koning Proca de rijkdom en het koninkrijk verdeeld onder zijn twee zonen: Numitor kreeg het koninkrijk en Amulius de rijkdommen. Amulius wilde echter meer. Hij greep ten koste van zijn broer Numitor de macht in Alba Longa en dwong ook diens dochter Rhea Silvia vestaalse maagd te worden, zodat ze kinderloos zou blijven en haar nakomelingen zich niet konden wreken. Nadat ze was Ԣezochtՠdoor de oorlogsgod Mars, zette Amulius haar gevangen, maar na Amuliusՠdood werd ze weer vrijgelaten. Volgens een andere overlevering werd ze levend begraven en volgens een nog weer andere overlevering in de Tiber gegooid, waarna ze met de stroomgod trouwde. Amulius wilde haar tweelingzoontjes Romulus en Remus laten verdrinken in de Tiber. De jongetjes ontsnapten echter aan de dood en werden door een wolvin, de Lupa Capitolina gevoed. Niet veel later vond de herder Faustulus hen in de grot van de wolvin en bracht hen naar zijn vrouw Acca Larentia. Daar groeiden ze op en werden als herders opgeleid, maar ergens in hun achterhoofd hadden ze altijd wel al door dat ze anders waren dan de andere herders. Toen ze ontdekten wie ze echt waren besloten ze alles recht te zetten en gingen op weg naar Alba Longa. Daar doodden ze Amulius en zetten hun grootvader Numitor weer op de troon.
Plaat 137.
Figuur A. B. Clytemnestra. (Hypna clymnestra) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder zijn kort en ruig. De witte vlekken op de vleugels bij figuur B hebben een [62] zilverachtige glans. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft ze uit Suriname ontvangen en me deze ter afbeelding geleend. Ik heb nog een andere gezien die aan de onderste vleugels spatelvormige staarten heeft.
Figuur C. Asylas. (Zeuzera asylas) De sprieten van deze aardig gestippelde nachtvlinder zijn niet gepluimd en eindigen in een haakachtig puntje gelijk die van de pijlstaarten en dikkop vlinders. De zuiger is spiraalvormig. Van onder zijn de vleugels bleek askleurig met een witachtige streep op elk in de lengte geplaatst. Ze is van Kaap de Goede Hoop en bevindt zich in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur D. Alecto. (Theretra alecto)De zuiger van deze pijlstaart is lang. Van onder is de borst en het achterlijf met de poten van een roestachtige kleur. De vleugels donker oranjekleurig en de randen er van licht bruin. Ze woont in O. Indië op de kust van Coromandel en te Madras en bevindt zich met de twee volgende in het laatst genoemde kabinet.
Linnaeus systema naturea Pagina 802, nummer 20, Sphinx Alecto. Drury tom II tabel 27, figuur 4 Alecto.
Figuur E. Chiron. (Nephele hespera) Deze pijlstaart heeft een lange zuiger. Het lijf met de poten zijn van onder bruin geel en de vleugels [63] donker askleurig. Ze is van de kust van Coromandel.
Figuur F. G. Apidanus. (Flos apidanus) Van boven heeft deze schildrups page de vleugels donker blauw glanzend. Van onder hebben die een paarsachtige weerschijn. Het wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Hypna clymnestra. Grieks hypnos, slaap. Clymnestra, Agamemnon' s vrouw die ontrouw was en haar man doodde. Ze hadden een zoon, Orestes Jazzy leafwing, marbled leafwing of silver studded leafwing.
Zeuzera asylas. Grieks zeugnymi; ik span, draag. Asylas was een beroemde waarzegger en een bondgenoot van Aeneas in Itali.
Theretra alecto. Alecto; onophoudelijk, is een van de drie Erinyen. (of Furiën) Volgens de Griekse dichter Hesiodus waren Alecto en haar zusters Megaera en Tisiphone de dochters van Gaea, die bevrucht werd door het bloed van Uranus toen hij gecastreerd werd door Kronos. De taak van de Erinye Alecto was het straffen van mensen die schade toegebracht hadden aan andere mensen. Levant hawk moth.
Nephele hespera. Hespera was de Griekse godin van het vallen van de avond en de nachtelijke evenknie van de godin van de dageraad Eos, oftewel Aurora. Crepuscular hawkmoth.
Flos apidanus. Latijn flos; bloeiend, bloem. Apidanus, Apidans). Een van de belangrijkste rivieren van de westelijke Thessalische vlakte. het moderne Pharsalitis. Komt uit beken in de buurt van Pharsalus (het oorspronkelijk overvloedige bekken in de voorkant van de oude stadsmuur dat droog is sinds een aardbeving in 1954), het stroomt in noordelijke richting door Phthiotis en Thessaliotis (Thessali), het ontvangt van het westen de Cuarius, hedendaags Sophatidikos, de Onochonus, hedendaagse Karabalis / Kallentsis, evenals de Pamisus, hedendaagse Bliuris. Plain plushbleu.
Plaat 138.
Figuur A. B. Opis. (Cynandra opis) (Acraea circeis) Deze niet geoogde nimf vlinder heeft maar vier volmaakte poten en zijn de twee voorste kort en zonder nagels. Men vindt ze aan Sierra Leone op de goudkust van Afrika.
Drury tom II, tabel 18, figuur 5 en 6, Opis.
Figuur C. D. Crithea. (Catuna crithea) Dit is net zoals de voorgaande een vierpotige niet geoogde nimf vlinder die aan vermelde Afrikaanse goudkust voorkomt.
Drury tom II, tabel 16, figuur 5 en 6, Erithea.
Figuur E. F. Terea. (Junonia terea) Heeft de voorste poten kort en zonder nagels. Ze behoort onder de geoogde nimf vlinders. De afbeelding bij de heer Drury van deze vlinder is aan de onderkant van de vleugels in de grondkleur bleek geel en minder met een bruine bandvormige tekening voorzien dan ons origineel waarvan wij de afbeelding gemaakt hebben. Mogelijk is dit het uiterlijk verschil van de [64] sekse want de onze is naar een mannetje getekend. Ze woont mede aan de vermelde Sierra Leone op de kust van Afrika.
Drury Tom. II, tabel 18, figuur 3 en 4, Terea.
Figuur G. H. Leodice. (Precis pelarga) Deze vlinder behoort onder de vierpotige vlinders die de voorste potenruig en als voelertjes aan de borst geplaatst hebben. De oogvormige vlekjes op de vleugels zijn uiterst klein, echter ze zijn meest allen ten minst bij figuur H met een wit stipje in het midden voorzien waardoor ik die onder de geoogde nimfen zou plaatsen. Haar vaderland is op de kust van Guinee.
Naam.
Cynandra opis. Grieks kuanos, blauw, andra; mannelijk. Opis, Latijn voor overvloed, was een vruchtbaarheidsgod en aardgodin van Sabijnse oorsprong. Brillianth nymph.
Catuna crithea. Catuna, onbekend, misschien van een Afrikaanse plaats als Catanambu? Crithea, oud volk en plaats in Turkije, nu Crimea. Common pathfinder.
Junonia terea. Terea is de vrouwelijke vorm van Tereus. Tereus was een Thracische koning, de zoon van Ares en de echtgenoot van Procne. Procne en Tereus hadden een zoon, Itys. Tereus wenste de zuster van zijn vrouw, Philomela. Nadat hij haar verkrachtte snijdt hij haar tong eruit zodat ze niets kan vertellen. Philomela weefde letters in een wandtapijt van Tereus misdaad en stuurde die in het geheim naar Procne. In wraak Procne doodde Itys en diende zijn vlees in een maaltijd op voor zijn vader Tereus. Wanneer Tereus doorhad wat ze had gedaan probeerde hij de zusters te doden, maar alle drie werden veranderd door de Olympische goden in vogels, Tereus werd een hop, Procne werd de nachtegaal wiens lied een lied van rouw is om het verlies van haar kind, Philomela werd een zwaluw. Andere versies van deze mythe hebben Procne omgevormd tot een zwaluw en Philomela in een nachtegaal. Soldier commodore.
Precis pelarga. Grieks preces; gebeden, bidders. Pelargus of Pelasgus. Pelasgus was de gelijknamige voorvader van de Pelasgen, de mythische bewoners van Griekenland die de Dodonaanse Zeus aanbaden, Hephaestus, de Cabeiri en andere godheden. In de verschillende delen van het land woonden ooit Pelasgen en bestonden er verschillende tradities met betrekking tot de oorsprong en de verbinding met Pelasgus. De oude Grieken zelf geloven dat hij de eerste mens was.
Plaat 139.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Glauce, werd aan Alces gegeven.
Figuur A. B. Glaucus. (Papilio glaucus glaucus) De heer Linnaeus beschrijft deze page met korte of weinig gestaarte onderste vleugels (alis subcaudatis) waar echter die opmerkelijk lang gestaart zijn zoals zulks uit de onze en uit de afbeelding van de heer Clerck blijkt. Alle blauwe vlekken bestaan uit glanzende schubjes. Ze worden in N. Amerika, te New York en op het eiland Jamaica gevonden. De wel edele heer Mr. Houttuin, medisch doctor heeft me deze ter afbeelding geleend. [65]
Linnaeus systema naturea Pagina 746 nummer 9, Papilio Equites Trojani. Carl Alexander Clerck Icones. Tabel 24, figuur 3 en 4.
Figuur C. Tarchon. (Argidia tarchon) De grondkleur en tekening van de vleugels aan de onderkant is meer licht bruin dan van boven. Het is een nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Ze berust met de drie volgende in het kabinet van de wel edele heer M. Houttuin. Haar vaderland is Suriname.
Figuur D. Pyrgo. (Gonodonta pyrgo) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De vleugels hebben van onder de kleur als gebrande gele oker en de randen van de onderste vleugels zijn donkerbruin. Ze is uit Suriname.
Figuur E. Politia. (Nepheloleuca politia) Deze aan beide zijde gelijk gekleurde en aan de onderste vleugels gestaarte spanrups vlinder heeft draadvormige sprieten en de zuiger is gekruld. Ze woont in Suriname.
Figuur F. Theanus. (Trichonis hyacinthus) Van boven hebben de vleugels dezelfde blauwe en naar het groene hellende grondkleur, maar de randen er van zijn zwart. Het is een zespotige vlinder die onder de Argus (Papilio Plebeji rurilis) zou kunnen geplaatst worden. Het is uit Suriname. [66]
Naam.
Argidia tarchon. Argia is een naam van verschillende karakters. Argia van Argos, de dochter van de koning Adrastus van Argos en Amphithea, dochter van Pronax. Ze trouwde Polynices, zoon van Oedipus en baarde hem drie zonen. Thersander, Adrastus en Timeas. Argia, een van de Oceaniden. Ze was de moeder van Phoroneus door haar broer Inachus. Ze kan ook de moeder zijn geweest (door Inachus) van Io. Argia, de vrouw van Polybus en moeder van Argus. (de bouwer van het schip Argo uit het verhaal van Jason en de Argonauten) In de Etruskische mythologie waren Tarchon en zijn broer, Tyrrhenus cultuur helden die de Etruskische League of twaalf steden, de Dodecapoli stichtten. Een auteur, Joannes Laurentius Lydus, onderscheidt twee legendarische genoemde personen Tarchon, de Jonge en zijn vader, de ouderling. De jongere vocht met Aeneas na zijn aankomst in Itali. De oudste was een Haruspex, ziener, die zijn kunst geleerd had van Tyrrhenus en hij was waarschijnlijk de oprichter van Tarquinia en de Etruskische League.
Gonodonta pyrgo. Grieks gonia; hoek, odon; tand. Grieks pyrgos; toren. Pyrgo, de eerste vrouw van Alcathous, zoon van Pelops in de Griekse mythologie.
Nepheloleuca politia. Nephele, zie daar; wolk, met leucos; sneeuwwit. Politia, Grieks politeia; regering, burgerschap.
Trichonis hyacinthus, Grieks thrix, trikho; haar, behaard. In de Griekse mythologie heeft Hyacinth verschillende afkomst als de zoon van de Clio en Pierus, koning van Macedoni, of van koning Oebalus van Sparta, of van koning Amyclas van Sparta, stamvader van het volk van Amyclae, bewoners van Sparta. Zijn cultus in Amyclae, waar zijn graf werd gevestigd aan de voet van het standbeeld van Apollo dateert uit het Myceense tijdperk. Hyacinth was een mooie jongen en geliefde van de god Apollo, hoewel hij ook werd bewonderd door de Westen Wind, Zephyr. Apollo en Hyacinth gooiden om beurt de discus. Hyacinth rende om hem te vangen om indruk te maken op Apollo en werd getroffen door de discus toen het op de grond viel en stierf. Een draai in de gooi maakte de windgod Zephyrus verantwoordelijk voor de dood van Hyacint. Zijn schoonheid veroorzaakte een vete tussen Zephyrus en Apollo. Jaloers dat Hyacinth een voorkeur had voor de stralende boogschietende god Apollo blies Zephyrus Apolloճ discus om zo te verwonden en te doden Hyacinth. Toen hij stierf liet Apollo Hades niet toe om de jongen te vorderen. Hij maakte van hem een bloem, de hyacint, van zijn vergoten bloed. Volgens Ovidius hadden de tranen van Apollo de bloemblaadjes van de nieuw gevormde bloem bevlekt met het teken van zijn verdriet. Van Thamyris wordt gezegd door Pseudo-Apollodorus van Athene dat hij een liefhebber van Hyacinth was en daarmee de eerste man die een andere man lief heeft gehad.
Plaat 140.
Figuur A. B. Helena. (Troides helena) Deze fraaie Trojaanse ridder vlinder heeft de grondkleur van de vleugels donkerbruin met een paarsachtige weerschijn. De gele vlek op beide zijden van de onderste vleugels is van een satijnachtige glans. In het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers berust een mannetje die ongeveer een derde gedeelte kleiner is dan het hier afgebeelde wijfje. Ze worden op het eiland Ambon gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 747, nummer 19, Papilio Equites Trojani. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 45, figuur 9, 10, 11 en 12. Clerck, icon, tabel 22, figuur 1 en 2.
Figuur C. Ausonia. (Hoterodes ausonia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig. De vleugels een beide zijden grauw parelmoerachtig met een bleek purperkleurige weerschijn. Ze berust in het kabinet van de mevrouw J. J. Chatelain geboren Schmidt. Het is uit Suriname.
Figuur D. Flegia. (Palpita flegia) De grondkleur van de vleugels is aan beide zijden wit met een parelmoerachtige glans welke naarmate men die keert een roze rode kleurige weerschijn aanneemt. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men zou deze met de vorige goed onder de Phalaena Pyralides kunnen plaatsen. Ze is uit Suriname [67] en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur E. F. Inaurata. (Belemnia inaurata) Deze bastaard onrust heeft de sprieten enigszins gepluimd of eigenlijk zijn die met korte haartjes bezet. Het borststuk is aan beide zijden met groene goud glanzende vlekjes versierd. De poten zijn geel en glanzend. Het achterlijf heeft van boven de vier eerste ringen groen en de drie achterste met blauw glinsterend dons bezet. De gele vlek op de bovenste vleugels bij figuur E is als verguld en de groene vlekken op alle vleugels bij figuur F hebben een dergelijke gloed. Men vindt ze in Suriname.
Sultzer abgekurtzte Geschichte der Insecten pagina 151, tabel 0, figuur 4, Sphinx Inaurata.
Naam.
Hoterodes ausonia. Hote, Latijn hospes; gastheer, erodes, Latijn erodere, weg eten, knagen. Ausones, Italiaans Ausoni, de oorspronkelijke Griekse vorm van het Latijnse Aurunci ҷas een naam die door de Griekse schrijvers werd toegepast op verschillende Italische volkeren van de zuidelijke en centrale regioճ van Itali. De term werd gebruikt in het bijzonder gebruikt voor de stam die Livius Aurunci noemde, maar later werd het toegepast op alle Italianen en Ausonia werd een potische term in het Grieks en het Latijn voor Itali zelf.
Palpita flegia. Grieks palpo; ik streel. Flegia, Grieks Phlegyas was de zoon van Ares en Chryse of Dotis, Koning van de Lapithen. Hij was de vader van Ixion en Coronis, een van Apollo' s geliefden. Satin white moth.
Belemnia inaurata. Van belemniet, Grieks belemnon; werptuig als speer, belos; werpen, Frans belemnite, Engels belemnite, Duits Belemnit of Donnerkeil, donderbeitels, duivelskegels, duivelsvingers, vingersteen, heksensteen, heksenvinger is een inslaande bliksemschicht. Ze zouden door de goden naar de aarde worden geschoten. Ze vielen uit de hemel met onweersbuien, of dezelfde afleiding als Belenois? Inaurata is Latijn voor verguld, de kleur.
Plaat 141.
Figuur A. Hector. (Pachliopta hector) (Atrophaneura hector)) Het borststuk en een gedeelte van het achterlijf zijn fluweelachtig zwart. De wederzijdse zwarte grondkleur van de vleugels heeft een indigokleurige weerschijn. Van onder zijn de vleugels in tekening gelijk met de bovenkant. Twee boogvormige rijen van karmozijn rode vlekken versieren de onderste vleugels en bestaat de bovenste rij uit zeven waarvan twee die het dichtst bij de binnenrand bij het lijf [69] geplaatst zijn gewoonlijk in elkaar overlopen. De onderste rij bestaat uit zes vlekken maar die alle daar groter zijn dan aan de bovenkant. De borst is in het midden zwart en aan de zijden bij de gewrichten van de vleugels en ook het gehele achterlijf bloedrood. Het is een page die de heer Linnaeus onder de Trojaanse ridder vlinders geplaatst heeft. Ze worden op de kust van Coromandel en Bengalen en ook op het eiland Ambon gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 745, nummer 2, Papilio Equites Trojani. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 28, figuur 23 en 24, Carl Alexander Clerck Icones, tabel 33, figuur 1 en 2. Sulzer abgek. Gesch. Pagina 141, tabel 12, figuur 1. [69]
Figuur B. Pammon. (Papilio polytes polyetes) Van deze page vindt men enige vormen die [70] aan de onderkant van de vleugels min of meer met elkaar in vlekken verschillen. Sommige hebben op die zijde op de achterste vleugels binnen de witte randvlekken acht roestkleurige halve maanvormige vlekjes. Andere hebben behalve deze vlekjes nog bij de uit grote witte vlekken bestaande band dwars over de achterste vleugels enige blauwe glinsterende vlekjes. Ook vindt men anderen die de laatst vermelde vleugels weinig of meer stomp gestaart hebben. Deze hier afgebeelde is aan beide zijden gelijk getekend. Ze wonen in China, op de kusten van Coromandel en Bengalen.
Linnaeus systema naturea Pagina 746, nummer 8. Papilio Equites Trojani. Albertus Seba schatkamer, tomus [71] IV, tabel 27, figuur 21 en 22. Tabel 34, figuur 23 en 24. Tabel 41, figuur 11 en 12. DӁubenton planch enlum 43, figuur 3, lՅcharpe. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 14, figuur 2, Kleman, Beitr. Tabel 2, figuur 2 en 3.
Figuur C. D. Trite. (Rhabdodryas trite trite) Is een Danaus vlinder die in Suriname wordt gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 763, nummer 97, Papilio Danaus Candidi. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 23, figuur 17 en 18.
Figuur E. Alcmeone. (Aphrissa statira statira) (Catopsilia pomona) De vleugels van deze gele en witte Danaus vlinder zijn aan beide zijden gelijk van kleuren. De schubjes op de vleugels die de brede witte randen ervan vormen zijn niet gelijk de gele in de lengte geplaatst, te weten van de gewrichten af en zo vervolgens tot naar de tippen van de randen, maar liggen dwars van buiten naar de onderste randen. Deze bijzondere ligging van vermelde schubben kan men met het blote oog gewaard worden daar de afscheiding van de gele en witte kleur begint. Men vindt ze op de kust van Coromandel en ook in Suriname.
Figuur F. Monusta. (Ascia monuste monuste) De onderkant van de vleugels van deze witte Danaus vlinder is niet verschillend met de bovenkant er van. Ze wordt in China gevonden. [72]
Linnaeus systema naturea Pagina 760, nummer 80. Papilio Danaus Candidi. Kleman, beitr. Tabel 3, figuur 3.
Naam.
Pachliopta hector. Hektor of Hector is een zoon van de Trojaanse koning Priamus en Hekabe en een broer van Paris, Helenos, Troilos en van Kreousa, Cassandra en Polyxena. Hij was getrouwd met Andromache en had met haar een zoon, Astyanax. Hector werd beschouwd als de voornaamste beschermer van Troje gedurende de Trojaanse oorlog. Omdat hij een verbod had om Achilles te ontmoeten (voorspeld door een ziener), lukte het Hector om gedurende de eerste 10 jaar van de oorlog van het slagveld te blijven als Achilles in de buurt was. Wanneer Achilles zich weer eens mokkend buiten de strijd hield, teisterde Hector de Grieken. Hij doodde vele bekende Griekse strijders waaronder Asaios. Maar toen hij Patroclus doodde, de vriend van Achilles, raakte Achilles gemotiveerd om weer deel te nemen aan de strijd. Hector werd uitgedaagd voor een duel en werd verslagen door Achilles. Al stervende smeekte Hector Achilles om zijn lichaam over te brengen naar Priamus, maar Achilles weigerde en bond zijn lichaam achter zijn strijdwagen en sleepte hem 3 maal vernederend rond de stad, voordat hij hem achterliet voor de honden en gieren om op te eten. De goden beschermden het lichaam van Hector echter tegen verdere schade. Elke dag sleepte Achilles Hector 3 x 3 maal rond het graf van Patroclus. Achilles had gezworen bij de dood van Patroclus, dat hij Hector ‘s lijk nooit aan de Trojanen zou overhandigen. Zeus kwam tussenbeide en liet hem door zijn eigen moeder, de nimf Thetis overtuigen. Priamus, kapot van verdriet, werd door Iris, bode van de Goden, overtuigd om naar Achilles te gaan en het lijk van zijn zoon vrij te kopen. Door medelijden bewogen, aanvaardde Achilles de immense losprijs. Hij liet het lijk wassen en in doeken wikkelen en gaf het aan Priamus mee. Daarna was er nog een wapenstilstand van 12 dagen, gedurende het hele rouwproces. Crimson rose.
Rhabdodryas trite. Grieks rhabdos; twijg, roede, dryas; eik. Trite, dochter van Danaus die haar echtgenoot in de huwelijksnacht vermoordde. Northern segregate.
Ascia monuste. Grieks a; niet, skia; schaduw. Monuste was een dochter van Danaus die trouwde met een zoon van Aegyptus en haar man in de huwelijksnacht doodde. Koolwitje, great southern white.
Plaat 142.
Figuur A. B. Menestheus. (Papilio menestheus) De hemelsblauwe vlekken aan beide zijden van de onderste vleugels van deze page of gestaarte vlinder bestaan uit glinsterende schubjes. Ze behoort onder de Griekse ridder vlinder van de heer Linnaeus. De afbeelding is naar een uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers. Men vindt ze aan de goudkust van Afrika en Sierra Leone.
Drury tom II, tabel 19, figuur 1 en 2, Menestherus.
Figuur C. Cresus. (Chliara cresus) De sprieten van deze sierlijke nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De witte vlekjes op de bovenste vleugels hebben een zilverachtige glans. Van onder zijn de vleugels van dezelfde kleur als de achter van boven. Ze is uit Berbices, (Berbice, Guyana) en berust met de volgende in het laatst vermelde uitmuntende kabinet.
Figuur D. Hypanis. (Arycanda hypanus) Deze spanrups vlinder heeft draadvormige sprieten. Van onder verschillende de vleugels in tekening maar de kleur is in het algemeen bleker [73] dan de bovenkant. Ze is uit Suriname.
Figuur E. Gorgon. (Enyo gorgon) Deze pijlstaart heeft een lange gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels bruinachtig geel met een mengeling van donker bruine bandvormige vlekken. De mannetjes hebben een breder haarachtige kwastje aan de achterkant van het lijf waardoor die, ongeacht de uitgesneden vleugelranden, onder de zogenaamde onrusten geplaatst zou kunnen worden. Haar woonplaats is Suriname. De wel edele heer W. Van der Meulen bezit een mannetje en een wijfje van deze in zijn fraaie verzameling van insecten.
Figuur F. Titan. (Aellopos titan) De mannetjes van deze onrust pijlstaarten hebben aan de punt van het achterlijf een breed haarachtig kwastje wat bij de wijfjes ontbreekt. De zuiger is zeer lang. Van onder is het lijf wit en de vleugels zijn donker askleurig. In het algemeen heeft deze onrust veel overeenkomst van de Sphinx Tantalus van plaat 68 bij figuur E. Deze is getekend naar een uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers en ik ben verzekerd dat ze in Suriname worden gevonden omdat de wel edele heer W. Van der Meulen onlangs daar een paar van [74] deze zeldzame pijlstaarten ontvangen heeft.
Naam.
Papilio menestheus. Menestheus, de zoon van Peteus, was een legendarische koning van Athene tijdens de Trojaanse oorlog. Hij werd als koning door de Dioscuri gezet toen Theseus naar de onderwereld reisde en verbande Theseus uit de stad na zijn terugkeer. Menestheus was een van de aanbidders van Helena van Troje en toen de Trojaanse oorlog begon bracht hij vijftig zwarte schepennaar Troje. In de Ilias wordt opgemerkt dat niemand beter strijdwagens en schild dragende krijgers beter kon arrangeren dan Menestheus en dat alleen Nestor kon wedijveren met hem in dat opzicht. Toch wordt hij verder niet gekarakteriseerd als dapper. Toen Agamemnon zijn troepen herzag vond hij Menestheus in de achterste rijen schijnbaar in een uitwijkmanoeuvre. Menestheus was een van de krijgers in het Paard van Troje. Nadat Troje was verslagen voer hij naar Mimas, vervolgens naar Melos waar hij koning werd. Toen Menestheus stierf gaf Athene hem terug aan de familie van Theseus.
Chliara cresus. Chliara, nu Kirkagac, een Byzantijnse stad in Klein Azi bij Pergamon, ook een stad van die naam op Lesbos. Croesus of Cresus, een zeer rijk man, naar Croesus, gestorven ca. 546 v. Chr., de laatste koning van Lydi, de rijkste man uit de oudheid. Croesus verkreeg zijn rijkdom uit belastingen en dankzij de enorme hoeveelheden goud in de rivier Paktolos. Hij ging ten onder toen hij tegen de Perzen ten strijde trok na de befaamde orakelspreuk: ‘Als u tegen de Perzen optrekt, zal u een machtig rijk te gronde richten.’
Arycanda hypanus. Arycanda, grote stad in Lyci, Turkije in Antalya, of een rivier die Plinius Arycandus noemt. Grieks hypo; onder, ano; omhoog.
Enyo gorgon. Grieks enyo, oude oorlogsgod, tegenhanger en gezel van de oorlogsgod Ares. Gorgon is een vrouwelijke schepsel. De naam is afgeleid van het Griekse woord gorgos; verschrikkelijk en komt uit dezelfde stam als het Sanskriet woord garg dat gedefinieerd wordt als een keelklank geluid, vergelijkbaar met het gegrom van een beest. Terwijl beschrijvingen van Gorgons in de Griekse literatuur zeer variëren, de term verwijst gewoonlijk naar een van de drie zussen die haar had gemaakt van levende gifslangen, evenals een gruwelijk gezicht zodat degenen die haar zag veranderde in steen. Traditioneel, omdat twee van de Gorgonen onsterfelijk waren, Sthenius en Euryale, hun zuster Medusa was het niet, werd ze gedood door Perseus, de halfgod en held. Door hun legendarische en krachtige blik waardoor men zou kunnen veranderen in steen werden beelden van de Gorgonen op objecten en gebouwen gezet voor bescherming.
Aellopos titan. Titan, uit Latijns titan, uit Griekse titan, lid van een mythologische ras van reuzen die probeerden de hemel te halen door het stapelen van Mount Pelion op de berg Ossa, maar werden omvergeworpen door Zeus en de andere goden. Ze stammen af van Titan, oudere broer (of kleinzoon) van Kronos. Titan sphinx.
Plaat 143.
Figuur A. Bicolora. (Hypocrita bicolora) De sprieten van de mannetjes van de nachtvlinder zijn met korte haartjes bezet maar de wijfjes hebben die draadvormig. De blauwachtige strepen en vlekken op de vleugels zijn doorschijnend en over een gedeelte van de voorste en ook de gehele achterste vleugels is een mooie blauwe weerschijn. Van onder is het lijf wit en de vleugels van dezelfde kleur als boven. Ze is uit Suriname.
Sulzer abgek. Gesch. Pagina 161, tabel 22, figuur 6, Bicolora.
Figuur B. C. Eupalemon. (Catonephele acontius acontius) De grondkleur van de vleugels van boven is fluweel zwart en de gele dwarsband heeft een satijnachtige glans. Van onder ziet men op de voorste vleugels een bosje zwarte haartjes op een geelachtige grond die wanneer de vleugels in de rustende stand zijn door de achterste bedekt worden. Het is een vierpotige vlinder die vanwege de niet gekartelde vleugelranden onder de bonte Danaus van de heer Linnaeus geplaatst kan worden. Ze is uit Suriname. [75] dՠAubenton planch. enlum, 68, figuur 3 en 4, Le Veloute.
Figuur D. Eryx. (Theclopsis eryx) (Artipe eryx) De bovenkant van de vleugels van deze schildrups page is in het midden mooi hemelsblauw van kleur en glanzend. De randen er van zijn zwart. Het berust in het kabinet van de wel edele heer B. Vriends en woont in Suriname.
Figuur E. Penthea. (Adelotypa penthea penthea) Deze vierpotige dagvlinder heeft op de voorste vleugels van onder op een grauwachtige roze grond enige zwarte vlekjes die met wit geringd zijn. De achterste vleugels verschillen niet met de bovenkant. Het is uit Suriname en bevindt zich in laatst genoemde verzameling.
Figuur F. Orsa. (Hypercompe orsa) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormige en de zuiger is gekruld. De vleugels zijn dun en doorschijnend. Van onder zijn die wit en de buitenste randen met kleine zwarte vlekjes getekend. Ze is ook uit Suriname en berust in het net vermelde kabinet van de wel edele heer B. Vriends.
Figuur G. Virbius. (Cobalus virbius virbius) De witte vlekjes op de bovenste vleugels van deze aan beide zijden gelijk gekleurde dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) zijn doorschijnend. Het is me uit Suriname gezonden. [76]
Naam.
Hypocrita bicolora. Bicolor; tweekleurig.
Theclopsis eryx. Thecla, opsis; gelijkend. Thecla, de hairstreak butterfly, een van de eerste Christelijke martelaars, van theos; god, kleos; glorie. Eryx was een koning van de stad van Eryx in Sicili. Hij was ook de zoon van Poseidon of van Aphrodite en Butes de Argonaut van het Elymian volk van Sicilië wie bracht meerdere nachten door met Lilybaeum om Adonis jaloers te maken. Eryx was een uitstekende bokser, maar stierf toen Hercules hem versloeg in een wedstrijd. Een andere Eryx, n van de aanhangers van Phineus, werd in steen veranderd door Perseus met het hoofd van de Gorgon Medusa.
Adelotypa penthea. Grieks adelos; verborgen, typa; type, vorm. Penthea; Grieks penthos; treurend. Of de vrouwelijke vorm van Pentheus, een koning van Thebe. Zijn vader was Echion, de wijste van de Spartoi. Zijn moeder was Agave, de dochter van Cadmus, de stichter van Thebe, en de godin Harmonia. Zijn zus was Epeiros.
Hypercompe orsa. Albania de Orsa was een fee god moeder die in die kleuren verscheen. Wit brengt geluk en voorspoed en goede daden, geel kwade en slecht geluk, zwarte brengen de dood. Of van Latijn ursa, vrouwelijke beer, omdat het vormt de foetus met zijn mond of os vormt.
Cobalus virbius. Grieks kobalos; zwendelaar, oplichter. Virbius was de Romeinse bosgod die gelijk gesteld wordt met de Griekse Hippolytus. White edged ruby eye.
Plaat 144.
Figuur A. B. Pyretus. (Ancyluris meliboeus) Het is niet mogelijk de schoonheid en gloed der kleuren waarmee de onderkant van de vleugels van deze vierpotige vlinder is gekleurd naar behoren te tekenen, de zwarte zowel als de blauwe banden veranderen naar maten men de vlinder keert in donker of helder blauw of groen met een goud en zilverachtige glans. Het behoort onder het geslacht van die vlinders die we op plaat128 figuur G en meer andere platen hebben afgebeeld. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur C. D. Sicheus. (Strephonota strephon) (Thecla sicheus) De blauwe vlek op de vleugels bij figuur C is satijnachtig glanzend. Het is een zogenaamd schildrups page die in Suriname zeer algemeen is.
Figuur E. F. Polydecta. (Mycalesis mineus polydecta) Deze vlinder behoort onder de vierpotige en geoogde nimfen. (Papilio Nymphales Gemmati) Men vindt ze op de kust van Coromandel te Tranquebar en ze berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur G. H. Merione. (Ariadne merione merione) Deze behoort onder de geoogde nimf vlinders (Papilio Nymp. Phalerati) van de heer Linnaeus. Ze gebruikt ook maar vier poten om mee te lopen. Ze wordt op de kust van Coromandel gevonden en berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer meester C. Van Lennep. [77]
Naam.
Ancyluris meliboeus. Virgilius in zijn Bucolica heeft een dialoog tussen twee herders, Tityrus en Meliboeus. Het geluk is de een goedgezind, de ander niet. Tityrus zal, geholpen door een jongeman in Rome, zijn rustige leventje voortzetten. Meliboeus is onteigend en moet ver weg trekken.
Strephonota strephon. Strephon, een schaapherder van Arcadi die een van de negen muzen beminde en huilde toen ze hem verloor. Nota; markeren.
Mycalesis mineus polydecta. In de Griekse mythologie was koning Polydectes de heerser van het eiland Seriphos, zoon van Magnes en een niet nader genoemde Nais, een nimf. Hij werd verliefd op Danae toen zij en haar zoon Perseus ware, gered bij zijn broer Dictys. Dakhan dark branded bushbrown.
Ariadne merione. Meriones was een zoon van Molus en Melphis of Euippe. Molus was een halfbroer van Idomeneus. Net zoals andere helden van de mythologie werd van Meriones gezegd dat hij een afstammeling was van goden. Als kleinzoon van Deucalion (zoon van Minos) waren Meriones voorouders Zeus, Europa, Helios en Circe. Meriones bezat de helm van Amyntor die Autolycus had gestolen. Hij erfde de helm van zijn vader Molus en gaf het later aan Odysseus. Meriones doodde zeven mannen in Troje. Common castor.
Plaat 145.
Figuur A. Strix. (Xyleutes strix) De mannetjes van deze nachtvlinders hebben gepluimde sprieten maar de wijfjes die hier op de afbeelding staan hebben die borstelachtig of draadvormig. De zuiger is zeer kort maar voor het blote oog zichtbaar. Het lijf is met weinig haarachtige schubjes bedekt. De poten zijn dik en sterk. Van onder zijn de vleugels gelijk met de bovenkant. De gedaante van deze nachtvlinder komt zeer veel overeen met de Phalaena Cossus die in Europa zeer algemeen is en wiens rups zich in de wilgenbomen ophoudt. Vanwege deze overeenkomst zou men mogen besluiten dat de rups die uit de hier afgebeelde vlinder voortkomt gelijk de vermelde een houtrups is. Dus zou die onder de zijde spinners, (Phalaena Bombyces) behoren en niet bij het geslachte waar Linnaeus ze onder geplaatst heeft namelijk Phal noctuae die draadvormige sprieten en geen zichtbare zuiger hebben.
De afbeelding is naar een uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau. Ze is van Ambon maar worden ook op het eiland Java, te Batavia en aan de Noord Oostkust van dit vermelde [78] eiland te Samarang gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 833, nummer 82, Phal, Noctuae. Eba schatk. Tom. IV, tabel 38, figuur 13 en 14, tabel 57, figuur 8 en 9. Clerck, icon, tabel 51, figuur 1 en 2.
Figuur B. C. Penthesilea. (Cethosia penthesilea) Deze fraaie vlinder behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Ze is te Batavia gevangen en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur D. E. Harpalyce. (Euphaedra harpalyce) De blauwe vlekken op de bruine grond van de vleugels hebben een purperkleurige weerschijn. Het is een vierpotige vlinder die onder de niet geoogde nimfen geplaatst kan worden. Ze wordt op de goudkust van Afrika bij Sierra Leone gevonden en berust in laatst vermelde kabinet.
Naam.
Xyleutes strix. Strix, Striges of strixes, in de oude Romeinse en Griekse legenden was een vogel van een slecht omen, product van de metamorfose die zich voedde met menselijk vlees en bloed. De naam in het Grieks betekent uil. Het zijn vogels met lange gouden snavels die ze gebruiken om het bloed van baby' s te zuigen, hun favoriete slachtoffers. Ze hebben ook vleugels, meestal rood en vier zwarte poten, allen met klauwpoten. Hun ogen zijn geel en rond, zonder pupillen.
Cethosia penthesilea. Grieks kedos; treurend. Penthesilea of Penthesileia was een Amazone koningin in de Griekse mythologie, de dochter van Ares en Otrera en de zus van Hippolyta, Antiope en Melanippe. Penthesileia had Hippolyta gedood met een speer toen zij jacht was op herten, dit ongeval veroorzaakte Penthesilea zo veel verdriet dat ze alleen maar wilde sterven, maar, zoals een krijger en een Amazone, moest ze zo eervol en in de strijd te doen. Ze was dan ook makkelijk te overtuigen om mee te doen in de Trojaanse oorlog, vechten aan de kant van de verdedigers van Troje. Orange lacewing.
Euphaedra harpalyce. Harpalyce, naam van drie vrouwen. Harpalyce was de dochter van Harpalykos, koning van de Amymnei in Thraci. Haar moeder is overleden en haar vader zoogde haar met de spenen van vaarzen en merries. Hij trainde haar als een krijger met de bedoeling om hem op te volgen als heerser. Wanneer Neoptolemus, terug van Troje, Harpalycus aanvalt en hem zwaar verwondt neemt zijn dochter wraak waardoor de vijand op de vlucht slaat en het redden van haar vader. Na de dood van haar vader in de handen van het opstandige volk ging Harpalyce plunderen kuddes vee door gebruik te maken van haar vermogen om uitzonderlijk snel te lopen. Uiteindelijk werd ze vermoord door een groep herders toen ze betrapt werd in een strik. Common blue banded forester.
Plaat 146.
Figuur A. Paphia. (Antheraea paphia) Van deze spiegeldrager vindt men enige vormen zoals op de volgende plaat bij figuur A en B worden aangewezen. De sprieten zijn in beide sekse sterk gepluimd of kamvormig, de zuiger is zeer klein. De langwerpige ronde witte vlekken op de vleugels zijn hoornachtig doorschijnend. Van onder zijn de vleugels in tekening gelijk aan [79] figuur B op de volgende plaat, maar de grondkleur is in deze geelachtig grauw of bijna gelijk met de onderste randen van boven. Ze worden op de kusten van Coromandel en Bengalen en op het eiland Ambon gevonden. Ze berust met alle insecten van deze plaat in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Linnaeus systema naturea Pagina 809, nummer 4. Phalaena Attac. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 25, figuur 8 en 9.
Figuur B. Ammon. (Chamaelimnas ammon) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde dagvlinder zou men op het eerste gezicht aanzien voor de Phal Jatropharia maar wanneer men de kop, het lijf en de geknopte sprieten bekijkt dan blijkt het snel dat het een dagvlinder is die onder de licht gekleurde Danaus (Papilio Danaus Candidi) van de heer Linnaeus geplaatst kan worden. Haar woonplaats is in Suriname.
Zie plaat 105, figuur E.
Figuur C. Sperchius. (Euchromia guineensis) De sprieten van deze bastaard onrust zijn met korte haartjes bezet en de zuiger is gekruld. De gele vlekken op de vleugels zijn goud glanzend en enigszins doorschijnend. Een dergelijke gloed hebben de drie groene strepen over het borststuk als mede de gele met groene geschaduwde ringen [80] van het achterlijf. Van onder is het lijf met de poten wit en de ring die van boven op het achterlijf rood van kleur is ziet men aan de eerst vermelde zijde wit maar van de overige kleur van de ringen is nauwelijks iets zichtbaar. De vleugels zijn gelijk met de bovenkant. Men vindt nog andere bastaard onrusten wiens vleugels in kleur of vlekken niet verschillen maar zich alleen in de kleur van de ringen aan het achterlijf onderscheiden. Ze worden aan Sierra Leone op de kust van Afrika gevonden.
Zie plaat 13 figuur D.
Figuur D. E. Amphicede. (Cymothoe althea) Is een vierpotige en niet geoogde nimf vlinder die op de kust van Guinea wordt gevonden.
Figuur F. Cajus. (Theretra cajus) De zuiger van deze pijlstaart is lang. Het lijf en de vleugels zijn van onder donker askleurig. Ze wonen op Kaap de Goede Hoop.
Figuur G. Ceculus. (Aellopus ceculus) Deze onrust pijlstaart lijkt veel op Sphinx Belis maar de gele dwarsband over de onderste vleugels verschilt van de net vermelde. Van onder is de borst met een gedeelte van de vleugels aan de gewrichten wit van kleur, het achterlijf donker bruin en aan beide zijden met vier [81] witte stippen versierd. Het overige gedeelte van de vleugels is bruin. Men vindt ze in Suriname.
Zie plaat 94, figuur C.
Naam.
Antheraea paphia. Een bijnaam van Aphrodite, afgeleid van de beroemde tempel van de godin te Paphos op Cyprus. South India small tussore.
Chamaelimnas ammon. Grieks chamae; klein, Limnas; van de vijver. Ammon, oorspronkelijk een Ethiopische of Libische goddelijkheid wiens verering vervolgens verspreid werd over Egypte, een deel van de noordkust van Afrika en grote delen van Griekenland. De echte Egyptische naam was Amun of Ammun. De Grieken noemden hem Zeus Ammon, de Romeinen Jupiter Ammon en de Hebreers Amon. (Jeremia 46, 25) Dat hij in de landen waar zijn aanbidding voor het eerst werd vastgesteld werd vereerd in bepaalde opzichten als de hoogste godheid blijkt uit het feit dat de Grieken hem herkenden in hun eigen Zeus, hoewel de identiteit van de twee goden in latere tijden rusten op filosofische bespiegelingen die gemaakt werden in een periode waarin het oorspronkelijke karakter van Ammon bijna uit het oog was verloren en een meer spirituele kijk op hem in de plaats kwam.
Euchromia guineensis. Grieks eu; goed, chroma; kleur. Guineensis; uit Guyana.
Theretra cajus. Cajus, Romeinse variant van Gaius, mogelijk afgeleid van het Latijnse gaudere; zich te verheugen, hoewel het van onbekende Etruskische oorsprong is. Dit was een veel voorkomende Romeinse voornaam, de meest bekende dragers zijn Gaius Julius Caesar, de grote leider van de Romeinse Republiek en zijn geadopteerde zoon Gaius Octavius, (later bekend als Augustus) de eerste Romeinse keizer. Cream stripe hawk.
Aellopus ceculus. Ceculus, onbekend.
Plaat 147.
Figuur A. B. Paphia. (Antheraea paphia) Dit is naar alle waarschijnlijkheid maar een vorm van die van voorgaande plaat figuur A. We hebben ze alleen vanwege de verschillende grondkleuren van de vleugels laten afbeelden. Beiden zijn wijfjes. Deze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep en is op de kust van Coromandel te Tranquebar gevangen.
Figuur C. Brunnus. (Acharia brunnus) Deze kleine onrust pijlstaart heeft een gekrulde zuiger. De onderste vleugels zijn aan de buiten randen uitgesneden. Van onder is het lijf met de vleugels van dezelfde bruinrode kleur als de bovenkant. Het is uit Suriname en berust in het net vermelde kabinet.
Figuur D. Hyroglyphica. (Noropsis hieroglyphica, (hyroglyphica) (Diphtheria festiva) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De blauwe strepen op het lijf en de bovenste vleugels zijn glanzend. Van onder hebben de vleugels een donker grauwe kleur. Men vindt ze op het eiland Curaao en onze [82] afbeelding is naar een uit de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur E. Cenis. (Nyctemera cenis) Deze spanrups vlinder heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Het lijf en de vleugels zijn van onder gelijk in kleuren met de bovenkant. Men vindt ze in China. En deze is met de volgende afgebeeld uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur F. Caffraria. (Acontia caffraria) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de bovenste vleugels askleurig bruin met bleke bandvormige vlekken en de onderste vleugels wit met een licht bruine rand. Ze is van Kaap de Goede Hoop.
Naam.
Acharia brunnus. Grieks acharis; ondankbaar. Latijn brunus; bruin. Zo ook Brennus een Gallische leider van de 4e eeuw voor Christus die aanviel en plunderde Rome.
Noropsis hieroglyphica. Samengesteld woord, Norops; een hagedis? opsis; lijkt op. Hieroglyphica; hieroglief; Egyptisch beeldschrift.
Nyctemera cenis. Cenis of Mont Cenis in de alpen waar Hannibal over trok en Julius Caesar toen hij naar de Helvetii trok.
Acontia caffraria. Acontia, Akontas of vliegende slangen komt van Grieks akntion; pijl, en is de naam van verschillende soorten giftige slangen, snel als een pijl, dus ook vliegende slangen te noemen zelfs als ze niet vliegen. Caffraria droplet. Caffraria, van kaffir; kaffer, een Arabisch woord voor zwarte Afrikanen.
Plaat 148.
Figuur A. Paphia. (Antheraea paphia) Deze afbeelding is het mannetje van de twee voorgaande platen afgebeelde wijfjes van deze nachtvlinders. In kleur komt deze het meest met die van de 146ste plaat overeen. De sprieten zijn net zoals de meeste mannetjes van de zijde spinners breder gepluimd dan die van de wijfjes. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleuren als figuur B van de vorige plaat. Ze berust in de verzameling [83] van de heer Caspar Stoll.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 23, figuur 5 en 6. Drury ins. Tom, II, tabel 5, figuur 1, Phalaena Mylitta.
Figuur B. Picus. (Cephonodes picus) De zuiger van deze fraaie onrust pijlstaart is lang. De vleugels zijn glasachtig doorschijnend. Van onder is de borst wit, het achterlijf bruin en met wit gevlekt. Ze berust in de net vermelde verzameling en wordt op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. D. Lydia. (Pareuptychia lydia) Deze niet geoogde nimf vlinder heeft de vleugels uiterst dun en bijna doorschijnend. Ze behoort onder de vierpotige en is afgebeeld uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep waar ze uit Suriname gekomen is.
Figuur E. F. Lampetia. (Messaras maonites) (Cupha lampetia) Deze vierpotige geoogde nimf vlinder is op het eiland Ambon gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Cephonodes picus. Grieks kephen; dar, eidos; gevormd. Picus was de eerste koning van Latium. Hij was de zoon van Saturnus en de oprichter van de eerste Latijnse stam en nederzetting, Laurentum, gelegen op een paar mijl naar het zuidoosten van de latere stad Rome. Hij stond bekend om zijn vaardigheid als augur (voorspellen). Volgens Festus kreeg hij zijn naam als gevolg van het feit dat hij een specht gebruikte ten behoeve van de waarzeggerij. Picus werd ook beschreven als heel knap en gewild bij nimfen en waternimfen. De heks Circe probeerde om hem te verleiden met haar charmes en kruiden terwijl hij op een jachtreis was, maar dat hij haar woest afwees. Ze veranderde hem in een specht vanwege de minachting van haar liefde. Toen zijn kameraden Circe beschuldigde van haar misdaad en Picus terugkeer eisten veranderde ze hen ook in een verscheidenheid van beesten. Picus echtgenote (waar hij geheel aan gewijd was) was Canens, een nimf. Na Picus transformatie werd ze gek en zwierf door het bos voor 6 dagen totdat ze zich uiteindelijk neerlegde op de oever van de Tiber en stierf. Zij kregen een zoon, Faunus.
Pareuptychia lydia. Grieks para; bij, euptychia; eu; goed, ptyche, vleugels gevouwen. Lydia was in de ijzertijd een koninkrijk van Klein West-Azië, meest en oosten van het oude Ionia in de moderne westerse Turkse provincies Uşak, Manisa en het binnenland van Izmir. De bevolking sprak een Anatolische taal bekend als Lydisch. Bij zijn grootste omvang had het koninkrijk van Lydia alles van West -Anatolie.
Messaras maonites. In al de mythen van de Minotaurus is de gemeenschappelijke noemer dat het, mens of dier, woont of zich verbergt in het Labyrint. Aanvankelijk werd het labyrint geassocieerd met Knossos. Echter naarmate de tijd verstreek zien sommige schrijvers en buitenlandse reizigers de ware Labyrint als een doolhofachtige grot in Messara, in het Gortys gebied ten zuiden van Heraklion. Of naar de Messara vlakte op Kreta. De Meunieten, Maonites (of volgens de meer traditionele vertalingen: de Meunim) zijn n of meer vrij mysterieuze volkeren. Het is niet duidelijk of er meerdere stammen of groepen mensen gezamenlijk bekend waren of een soort bijnaam of dat de verschillende Meunieten afstammen van verschillende patriarchen genaamd Meuni of Maon (of iets dergelijks), of misschien kwamen van een stad of land genoemd Maon. Volgens Richteren 10:12, werden de Isralieten onderdrukt of anders gergerd door ‘Maon,’ die wordt genoemd langs een kleine groep van meer aartsvijanden van Israël onder wie de Amalekieten.
Plaat 149.
Figuur A. Phalaris. (Clanis phalaris) Deze pijlstaart heeft de onderkant van de vleugels bijna van dezelfde kleur als boven, maar de tekening van de blauwachtige vlekken en donker bruine strepen is daar veel minder te zien. De zuiger is lang. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden en is ons met de overige van deze [84] plaat ter afbeelding geleend door de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. C. Symethus. (Myletus symethus) Deze zespotige vlinder kan vanwege de wat gestaarte onderste vleugels onder de zogenaamde schildrups pages geplaatst worden. Het is in O. Indi gevonden.
Figuur D. Morpheus. (Nephele hespera) De zuiger van deze pijlstaart is lang. De witte stippen op de bovenste vleugels hebben een zilverachtige glans. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels askleurig. Aan het einde van het achterlijf is een haarachtig kwastje net zoals bij de meeste zogenaamde onrust pijlstaarten. Ze is van de kust van Coromandel.
Figuur E. Bubastus. (Strymon bubastus bubastus) (Madoryx bubastus) Deze pijlstaart is ook van een lange zuiger voorzien. De witte vlek en stip op elke bovenste vleugel is zilverachtig glanzend. Van onder is het lijf en de vleugels donker olijfkleurig met bruine golfvormige dwarsbanden. Ze is van de kust van Coromandel.
Figuur F. Ancilla. (Dysauxes ancilla) (Eudocima homaena) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Op de bovenste vleugels heerst op de bruinrode grond een blauwachtige wasem. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels in de grondkleur geel, maar de bovenste vleugels zijn aan de tippen bruin en over [85] het midden er van loopt een donker bruine dwarsband. De onderste vleugels zijn gelijk met de bovenkant. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden.
Zie plaat 30, figuur B.
Figuur G. Procus. (Eudocima procus) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de vleugels in de grondkleur donker geel met bruinachtige bandvormige vlekken. Ze is uit Suriname.
Naam.
Clanis phalaris. Grieks klanion; armband. Phalaris was een tiran van Agrigentum. Hij had een bronzen stier gemaakt door Perillus waarin hij zijn slachtoffers kon roosteren. De eerste die deze marteling kreeg Perillus zelf. Zijn onderdanen, ontsteld over zijn wreedheden kwamen eindelijk in opstand tegen hem en hij werd gedood op dezelfde manier waarop hij Perillus had gedood.
Myletus symethus. Miletus is een oude Griekse stad aan de westkust van Anatoli, in de buurt van de monding van de rivier de Maeander in het oude Cari. Simethus of Symethus was vroeger en van de rijkste steden van Sicili. Het lag volgens Strabo aan de voet van de berg Etna, niet ver van de rivier Simethus. Great brownie.
Strymon bubastus. De Struma of Strymonas is een rivier in Bulgarije en Griekenland. Bubastis is een Egyptische godheid die de Grieken gebruikt voor het identificeren met hun eigen Artemis. Zij was een dochter van Osiris en Isisen zuster van Torus (Apollo). Haar moeder, Isis, vertrouwde Bubastis en Horustoe aan Buto om hen te beschermen tegen Typhon. In de stad van Buto was er een tempel van Bubastis en Horus, maar de hoofdzetel van de aanbidding van Bubastis was in de stad Bubastus of Bubastis. Hier werd haar heiligdom omringd door twee kanalen van de Nijl en het werd onderscheiden vanwege zijn prachtige situatie en voor de stijl van het gebouw. Een jaarlijks festival werd hier gevierd aan de godin die werd bijgewoond door een immense mensenmassa. Herodotus schat hun aantal op 700.000 en werd doorgebracht in grote vrolijkheid. Het dier dat aan Bubastis was gewijd was de kat en volgens Stephanus van Byzantium betekent de naam Bubastis zelf een kat. Disjunct scrub hairstreak.
Dysauxes ancilla. Grieks dysauxes; groeit met moeilijkheid. In het oude Rome waren de ancilia twaalf heilige schilden die bewaard werden in de Tempel van Mars. Volgens de legende viel een goddelijke schild uit de hemel tijdens het bewind van Numa Pompilius, de tweede koning van Rome. Hij bestelde elf kopieën te maken om dieven te verwarren omdat het originele schild gehouden werd als een van de pignora imperii, heilige bewakers dat Rome bestendigde als een soevereine eenheid. De ancilia werden bewaard door de Salii, twaalf priesters ingesteld daartoe door Numa. De Salii hanteerden ze ritueel in een processie in heel maart. Dienares, bediende, handmaid.
Eudocima procus. Procus; minnaar, vrijer.
Plaat 150.
Figuur A. B. Nisus. (Charaxes euriales nisus) Deze fraaie dagvlinder heeft enige overeenkomst met die van plaat 74 figuur A en B. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze is getekend naar een uit het kabinet van de wel edele gestrenger heer A. Gevers en onlangs heeft mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith er een onder vele andere zeldzame vlinders uit Ambon ontvangen.
Figuur C. Lamia. (Eurybia lamia) Aan de bovenkant van de vleugels van deze dagvlinder heerst een blauwe weerschijn. Van onder is de grond van de vleugels asgrauw en aan de buitenste randen met langwerpige witachtige ringvormige vlekken versierd. Voor het overige verschilt het weinig met [86] de Salome van plaat 12 figuur H. Ze is uit Suriname en berust in de verzameling van de heer C, Stoll.
Figuur D. Thelebas. (Euchromia creusa) Deze bastaard onrust heeft gehaarde sprieten en een gekrulde zuiger. De witte vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Van onder is het gehele lijf zwart maar de vleugels zijn niet verschillend met de bovenkant. Het is op de kust van Bengalen gevonden en berust thans in de verzameling van de zeer geleerde heer professor P. Luchtmans.
Figuur E. Sicheas. (Gonodonta sicheas) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Wanneer de vlinder de vleugels in een rustende stand houdt dan geven de bovenste vanwege de uitgesneden binnenranden daaraan de gedaante van een kroonvogeltje. (Phalaena Ziczac) Van onder zijn de bovenste vleugels effen bruin, de achterste geel en met bruine randen. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Medusa. (Leptosia medusa)
De bovenkant van de vleugels van deze Danaus vlinder is wit van kleur, aan de bovenste zwart gerand en op het midden een zwart stip. Ze is op de kust van Bengalen gevangen. [87]
Naam.
Charaxes euriales nisus. Nisus, in de Griekse mythologie, de koning van Megara, een zoon van Koning Pandion van Athene. Zijn naam werd gegeven aan de Megarische haven van Nisaea. Nisus had een paarse haarlok met magische kracht, als het bewaard bleef, zou het hem garanderen leven en bleef hij in het bezit van zijn koninkrijk. Toen koning Minos van Kreta belegerde Megara, Nisus dochter Scylla werd verliefd op Minos (of, in sommige verhalen werd ze omgekocht) en verraadde haar stad door het afsnijden van de paarse lok van haar vader. Nisus werd gedood (of pleegde zelfmoord) en werd omgevormd tot een zeearend. Scylla verdronk later, mogelijk door de hand van Minos en werd veranderd in een zeevogel, eventueel een reiger die voortdurend door de zeearend achtervolgd wordt.
Eurybia lamia. Lamia is een geliefde van de god Zeus waardoor Zeus jaloerse vrouw, Hera, alle kinderen van Lamia doodt en verandert haar in een monster dat jaagt en verslindt de kinderen van anderen. Een andere versie heeft dat Hera alle kinderen van Lamia steelt en Lamia die haar geest door verdriet en wanhoop verliest begint met het stelen en verslinden van andere kinderen uit afgunst, het herhaalde monsterachtigheid waardoor ze verandert in een monster. Sommige zeggen dat ze de staart van een slang onder de taille heeft. Diodorus Siculus beschrijft haar als niets meer dan een vervormd gezicht.
Euchromia creusa. Er zijn vier mensen met de naam Creusa, Grieks Kreousa; princes. Volgens Pindarus was Creusa een Najade en dochter van Gaia, die Hypseus de toekomstige koning van de Lapithen droeg tot aan de riviergod Peneus. Door Hypseus was ze grootmoeder van Cyrene, een van de bekendste geliefden van Apollo. Creusa, dochter van Creon, ze ontving de brandende sieraden van Medea. Creusa, ook bekend onder de naam Glauce, bijvoorbeeld in Apollodorus was de dochter van koning Creon van Corinthi ten gunste van wie Jason verliet Medea. In de versie van de mythe die gewoonlijk gevolgd wordt door de oude treurspeldichters haalde Medea haar wraak door Creusa een jurk te geven die door de tovenares vervloekt werd. De vloek veroorzaakt dat Creusa het aanhoudt en haar ter dood brandt zo gauw als ze het aantrekt.
Gonodonta sicheas. Dido verslikte met snikken voor haar Sicheus, hij ligt zwaar in mijn armen, dood gewicht, verdronken met tranen, nieuwe Eros, en het leven gaat verder, de maan op kale heuvels, vlammen springen uit de hand, de regen is lusteloos, toch drinkt de dorst van onze lippen, solide als echo, passie om een vorm van schemering te maken tegen de regen. Maar Eros verdronk, verdronk, half dood met tranen voor dode Sicheus.
Leptosia medusa. Grieks leptos; fragiel, zwak. Medusa is de dochter van Phorcys en Ceto en is de bekendste van de drie Gorgonen. Medusa had ooit een bijzondere schoonheid. Ze woonde echter, tot haar verdriet, in een land waar nooit de zon scheen. Medusa smeekte Athena haar te laten vertrekken naar zonnige streken. Athena stond dit niet toe waarna Medusa Athena toevoegde dat de mensen anders haar en niet meer Athena om haar schoonheid zouden prijzen. In een andere versie van de mythe zou Medusa de toorn van Athena hebben gewekt door in Athena ‘s tempel de liefde met Poseidon te bedrijven. De woedende Athena nam wraak door Medusa ‘s mooie haar in een nest kronkelende slangen te veranderen. Verder zou eenieder die Medusa in het gelaat keek, ter plaatse verstenen. Sindsdien zou het haar taak zijn zo veel mogelijk mensen te doen verstenen. Uiteindelijk wordt ze gedood en onthoofd door de held Perseus, die hierbij onder meer door Athena geholpen werd. Uit haar bloed werden (als gevolg van een eerdere liefde met Poseidon) het gevleugelde paard Pegasus en de reus Chrysaor geboren. Uiteindelijk werd haar hoofd door Perseus aan Athena geschonken, die het op haar schild plaatste om vijanden mee te kunnen verstenen.
Plaat 151.
Figuur A. B. Merope. (Papilio dardanus) Ofschoon de randen aan de onderste vleugels van deze gele dagvlinder opmerkelijk getand zijn zo kan men die echter onder de licht kleurige Danaus (Papilio Danaus candidi) van de heer Linnaeus geplaatst worden. Het is een zespotige kapel en wordt op de eilanden Java en Ambon gevonden. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers.
Figuur C. D. Lea. (Magneuptychia lea) De blauwe kleur aan beide zijden van de vleugels is glanzend. Ze behoort onder de vierpotige en geoogde nimf vlinder die met de twee volgende in Berbices, (Berbice, Guyana) gevonden worden en berusten in het laatst vermelde kabinet.
Figuur E. Netrix. (Macrotes netrix) De sprieten van deze spanrups vlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Vanwege de lengte van het achterlijf zou men ze voor een dagvlinder aanzien. De witte vlek op elke onderste vleugel heeft een zilverachtige glans. Van onder zijn de vleugels gelijk als boven maar zonder die twee bruine streepjes die aan de binnen rand naar het midden op de bovenste vleugels geplaatst zijn.
Figuur F. Marmorata. (Pterocypha gibbosaria) De spanrups vlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Aan de bovenkant [88] van de vleugels is een aardige mengeling van bleek rode, groene en bruine kleuren. Van onder zijn de vleugels askleurig met bruinachtige dwarsstrepen en stippen.
Naam.
Papilio dardanus. Dardanus, de zoon van Zeus en de Pleiade Electra, mythische stichter van Dardania op de Hellespont. Hij was de stamvader van de Dardanirs van de Troad en door Aeneas van de Romeinen. Volgens de traditie sloeg hij zijn broer Iasius of Iasion en vluchtte Dardanus naar Arcadia, een bergachtig gebied van de centrale Peloponnesus van het oude Griekenland en over zee naar het eiland Samothrace. Toen Samothrace door een overstroming werd bezocht stak hij over naar Troad, een regio rond Troje in Klein-Azië. Hij wordt gastvrij door Teucer (heerser van Phrygia)ontvangen en trouwde hij Teucer 's dochter Bateia en werd de grondlegger van het koninklijk huis van Troje. African swallowtail.
Magneuptychia lea. Latijn magnus; sterk, euptychia; eu; goed, ptichia; eiland rond Corfu. Lea, Latijn Leah, oudste dochter van Laban, zuster van rachel, eerste vrouw van Jacob, of de naam van een kennis van Pieter Cramer.
Macrotes netrix. Grieks makros, wijdt, ous; oor. Netrix, netricis; spinster.
Pterocypha gibbosaria. Pterocypha, Grieks pteron; vleugels, cypher; heeft geteld. Gibbosa; bochtig of bultigachtig.
Plaat 152.
Figuur A. Butus. (Brutus) Charaxes brutus) (Theretra gnoma) De onderkant van de bovenste vleugels van deze pijlstaart is bleek en de onderste donker askleurig met grijze randen. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden en deze is getekend uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur B. Podalirius. (Iphiclides podalirius) We zouden deze vlinder die in Europa zeer algemeen en onder de naam van koningspage bekend is geen afbeelding hebben gegeven indien die ook niet in twee van de overige werelddelen werd gevonden. De hier afgebeelde is te Smyrna gevangen en berust in het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith en in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep bevinden zich er twee die uit Suriname gebracht zijn. In kleur verschillen deze weinig in tekening en niets van de Europese die bij Rosel is afgebeeld.
Linnaeus systema naturea Pagina 751, nummer 36, Papilio Equites achivii. Albertus Seba schatkamer, tomus [89] IV, tabel 32, figuur 11 en 12. August Rosel Insecten belustigung, tomus I, Pap, 2, tabel 2.
Figuur C. Cynira. (Periga cynira) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. Van onder zijn de vleugels bleek geel met een menigte van licht bruine stippen zonder enige andere tekening. Ze behoort onder de zijde spinners (Phalaena Bomb.) die de bovenste vleugels in een rustende stand dakpanvormig houden en de onderste vooruit steken gelijk Phalaena Quercifolia en meer andere. De wel eerwaarde heer E. F. Alberti heeft ze uit Suriname ontvangen.
Figuur D. E. Euriteus. (Euselasia euriteus) De blauwe vlekken op de bovenkant van de vleugels van deze dagvlinder zijn glanzend. Ze zou met de volgende onder de zogenaamde Argus (Papilio Plebeli ruralis) geplaatst kunnen worden. Ze berusten beide in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen en zijn uit Suriname.
Figuur F. G. Lisias. (Euselasia lisias) Deze vlinder heeft van boven op de vleugels een blauwe glans en aan de onderkant een paarse weerschijn. Men vindt een vorm die de laatst vermelde zijde van de vleugels askleurig heeft. [90]
Naam.
Charaxes brutus. Brutus of Brute van Troj, is een afstammeling van de legendarische Trojaanse held Aeneas, bekend in de middeleeuwse Britse legende als de gelijknamige oprichter en eerste koning van Groot-Brittanni. White barred emperor.
Iphiclides podalirius. Iphicles was de halfbroer van Hercules, zoon van Alcmene en haar menselijke echtgenoot Amphitryon, terwijl Hercules door Zeus was haar zoon. Podalirius of Podaleirius was een zoon van Asclepius. Met Machaon, zijn broer, leidde hij dertig schepen uit Tricca, Thessali in de Trojaanse oorlog aan de kant van de Grieken. Scarce swallowtail.
Periga cynira. Periga, onbekend. Cinyras was een koning van Cyprus. Vermeldingen variren aanzienlijk over zijn genealogie en bieden een verscheidenheid aan verhalen van hem. Veel bronnen zeggen dat hij wordt geassocieerd met de cultus van Aphrodite op Cyprus en Adonis, een partner van Aphrodite wordt vermeld als zijn zoon. Sommige geleerden hebben een verband voorgesteld met de minor Ugaritische godheid Kinaru, de god van de lier.
Euselasia euriteus. Euryta, kleindochter van de riviergod Acheloos werd door Porthaon moeder van Agrios, Melas en Ceneus in Ellis te Thessalië.
Euselasia lisias. Koning Filippus had een nieuwe vrouw Cleopatra, broer van Lysias waar Alexander op tegen was.
Plaat 153.
Figuur A. B. Helenus. (Papilio helenus) Deze Trojaanse ridder vlinder of page wordt in China gevonden. Een andere die met deze veel overeenkomst heeft vindt men in Ambon waarvan we in het vervolg een afbeelding zullen geven.
Linnaeus systema naturea Pagina 745, nummer 4, Papilio Equites Trojani. Clerck, icon tabel 13, figuur 2. Houttuin, nat hist, 1ste deel, 11de hoofdstuk pagina 191, nummer 4 plaat 87, figuur 1.
Figuur C. D. Melite. (Enantia melite) Deze behoort onder de vierpotige en Parnas vlinders. Ze wordt in Suriname gevonden.
Linnaeus. Systema naturea Pagina 755, nummer 57, Papilio Helicon. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 17, figuur 8 en 9, tabel 35 figuur 5 en 6. Clerck, icon tabel 44, figuur 9 en 10.
Figuur E. F. Licinia. (Enantia melite) Deze vlinder die wat de gedaante van de onderste vleugels betreft met de Melite enige overeenkomst heeft is een zespotige en behoort onder de witte Danaus. Ze woont in Suriname.
Naam.
Papilio helenus. Helenus, zoon van koning Priamus van Troje en zijn vrouw Hecuba, de broer van Hector, en de tweelingbroer van de profetes Cassandra. Na de dood van Paris wilde Helenus Helena maar toen ze weigerde hem voor zijn broer Deiphobus en ging hij verontwaardigd naar de berg Ida waar hij werd gevangen genomen door de Grieken. Andere ermeldingen zeggen dat Odysseus hem gevangen nam of hij gaf zich vrijwillig over vanwege de verraderlijke moord op Achilles. Hij vertelde de Grieken dat om Troje te veroveren ze het bezit van de Trojanen winnen het beeld van Pallas Athena (het Palladium) en zij moeten Paris doden met de hulp van Achilles zoon Neoptolemus en Philoctetes die de boog van Hercules bezat. Red helen.
Enantia melite. Grieks enantios; tegenovergesteld, tegenstander. Melite, een van de Nereiden, dochter van Nereus en Doris. Ook de naam van een najade, dochter van de riviergod Aegaeus. Naar de gele kleur zou je denken aan een afleiding van mel; honing. Melite momic white.
Plaat 154.
Figuur A. Assimilis. (Hestina assimilis) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder zijn kort en zonder nagels. Van onder zijn de vleugels in kleur en tekening weinig verschillende met de bovenkant. [91] Haar woonplaats is China.
Linnaeus systema naturea Pagina 782, nummer 194. Papilio Nymphales Phalerati. Clerck, icon tabel 16, figuur 1. Drury ins. Tom I, tabel 17, figuur 3 en 4.
Figuur B. Hyphinoe. (Xyleutes hyphinoe) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig. De afbeelding is van een wijfje en uit de gedaante zou men mogen oordelen dat de mannetjes gepluimde sprieten hebben. De zuiger is zeer kort. Het gehele lijf is met blauwe glanzende haartjes bedekt en de blauwe grondkleur van de bovenste vleugels is ook glanzend. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur en tekening als van boven maar zonder gloed. Waarschijnlijk komt deze uil uit een houtrups voort vanwege het dikke en gladde achterlijf en de sterke vleugels net zoals Phalaena Strix en Pha, Cossus. Haar woonplaats is het eiland Ambon en de afbeelding is ontleend naar een uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau.
Figuur C. D. Calypso. (Belenois calypso) Deze afbeelding is het mannetje van de bij de volgende figuren E en F afgebeelde wijfje. Ze behoren onder de licht kleurige Danaus (Papilio Danaus candidi) en worden op de kust van Guinea aan [92] Sierra Leone en omtrent het Hollandse fort Dellamina gevonden.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 26, figuur 3 en 4.
Figuur E. F. Calypso. (Belenois calypso) Deze afbeelding is het wijfje van de vorige figuren C. D.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 6, figuur 9 en 10. Drury, ins. Tom II, tabel 17, figuur 3 en 4, Calypso.
Naam.
Hestina assimilis. Artemis is de godin van de maan, jacht en maagden. Zij is de tweelingzus van Apollo en de dochter van Zeus en Thetis. Artemis is een van de drie kuise godinnen, de andere zijn Athena en Hestina. Assimilis; gelijk aan. Red ring skirt.
Xyleutes hyphinoe. Grieks hyphen; samen, in een, onder een, van hypo; onder.
Belenois calypso. Calypso was een nimf uit de Griekse mythologie die op het eiland Ogygia leefde waar ze enkele jaren Odysseus vasthield. Over het algemeen wordt gezegd dat ze de dochter van de Titan Atlas is. Calypso caper white.
Plaat 155.
Figuur A. B. Orion. (Historis odius dious) (Typhedanus crameri) De witte dwarsstreep en stip over de voorste vleugels is doorschijnend. Bij de mannetjes ontbreken de bruine bandvormige vlekken die op de onderste vleugels bij figuur G te zien zijn. Ze behoort onder de gestaarte dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) en wordt in Suriname gevonden.
Clerck, icon, tabel 42, figuur 5 en 6.
Figuur C. D. Lubentina. (Euthalia lubentina) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder zijn kort en zonder nagels. Ze woont in China.
Figuur E. F. Orchamus. (Xeniades orchamus orchamus) Van alle witachtige gele vlekken die op de bovenste vleugels van deze dikkop vlinder geplaatst zijn vindt men er maar die drie kleine naast elkaar aan de buitenrand bij de tippen die doorschijnend zijn, de overige witte vlekken hebben [93] een zilverachtige glans. Ze is uit Suriname en getekend uit het kabinet van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Naam.
Historis odius dious. Latijn odiosus, Grieks odium; gehaat, onplezierig. di; twee, ous, van Latijn –osus; vol hebben te doen met, geneigd zijn om.
Euthalia lubentina. Libitina, ook Libentina of Lubentina is een oude Romeinse godin van de begrafenissen en begraven. Haar naam werd gebruikt als een metonymie voor de dood en bij begrafenisondernemers bekend waren als de libitinarii. Libitina werd geassocieerd met Venus en de naam verschijnt in een aantal auteurs als een epitheton van Venus. Chinese gaudy baron.
Xeniades orchamus. Xeniades, Griekse filosoof, inwoner van Corinthië. De tijd wanneer hij leefde is onzeker. Ԉet weinige dat we van hem weten komt van Sextus Empiricus die hem houdt als met de meest ultra sceptische meningen en zegt dat alle notities vals zijn en dat er absoluut niets waar is in het universum. Wat Sextus wist van hem lijkt te zijn afgeleid van Democritus. Wellicht mag zijn voorstellingen wat overdreven zijn in het ene geval als in de andere. Orchamus was de koning van Perzi en de vader van de nimf Leucothea. Deze was verliefd op de god Apollo, maar haalde zich daarmee de jaloezie van de Oceanide Clytia op de hals. Clytia verried de affaire aan Orchamus die Leucothea daarop levend liet begraven.
Plaat 156.
Figuur A. C. Lucille. (Euphaedra ceres ceres (Euphaedrana) De groene kleur op een gedeelte van de boven en onderste vleugels bij figuur A is glanzend en de zwarte grondkleur van het overige gedeelte heeft een donker groene weerschijn. Het is een vierpotige vlinder die onder de niet geoogde nimfen behoort. De zeer geleerde heer professor P. Luchtmans heeft ze van Guinea ontvangen.
Figuur B. Cyparissa. (Euphaedra cyparissa) Deze afbeelding is naar het wijfje van plaat 39 figuur D en E afgebeelde mannetje. Van boven zijn de vleugels gelijk gekleurd als hier bij figuur A en verschilt daarin met het mannetje dat de langwerpige vlek bij de tippen van de bovenste vleugels niet donker groen maar geelachtig gekleurd is. Ze woont aan de goudkust van Afrika en is me uit de laatst vermelde verzameling geleend om te tekenen.
Figuur D. Phorcus. (Carystus phorcus phorcus) De witte vlekjes op de bovenste vleugels van deze aan beide zijden gelijk gekleurde dikkop vlinder zijn doorschijnend, maar de witte vlek op elke onderste vleugel [94] bestaat uit zilverachtige schubjes. Ze is met de drie volgende in Suriname gevonden en berusten alle in het kabinet van de heer L. Juliaans.
Figuur E. Eumelus. (Entheus eumelus) Deze dikkop vlinder heeft net zoals de vorige de witte vlekken op de bovenste vleugels doorschijnend. Van onder is de grondkleur van de vleugels weinig verschillend met de bovenkant en is alleen de achterste minder donker geel en de zwarte aderen niet zo zichtbaar dan op vermelde zijde van de vleugels.
Figuur F. Ceneus. (Delias ceneus) De blauwe vlekjes op de zwarte grond van de vleugels van deze Argus vlinder (Papilio Plebeji ruralis) zijn glanzend, maar aan de onderkant is de grondkleur licht bruin en met bleek blauwe of bijna witte vlekjes bezet.
Figuur G. Mygdon. (Chalciope mygdon) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de vleugels bleek askleurig zonder enige tekening. [95]
Naam.
Euphaedra ceres. Ceres is de godin van de akkerbouw (in het bijzonder van het graan) en de moederliefde en heeft ook banden met de onderwereld. Later werd zij gelijkgesteld aan de Griekse godin Demeter. Het toezicht en het bestuur over deze eredienst werd opgedragen aan de omstreeks dezelfde tijd ingestelde aediles plebis, die voor de verdeling van het koren onder de armere standen en voor het vieren van het grote feest van de godin, de Cerealia of Ludi Ceriales; spelen van Ceres, hadden te zorgen. Doordat derhalve Ceres haar weldaden, althans op de meest zichtbare wijze, aan de armen, die allen tot de stand van de plebejers behoorden, uitdeelde, werden zij en haar tempel op de Aventijn langzamerhand als symbolen van de plebejische vrijheid en van de plebejische voorrechten beschouwd en wie daartegen misdeed, diens goed verviel althans gedeeltelijk aan Ceres. De ganse mythe, die de roof van de Griekse Persephone door Hades behandelde en de smart en het zoeken van Demeter werden op Ceres overgedragen. Men verplaatst het toneel van die roof naar Sicili in de nabijheid van Etna. Deze stad werd daarom voor de Romeinen een heilige plaats. Zo werd er bij gelegenheid van de onlusten ten tijde van de Gracchi een gezantschap naar Etna gezonden, omdat men de Ceresdienst in Rome geheel-en-al als een vertakking van de daar inheemse Demeterdienst beschouwd. Evenals Demeter, krijgt ook Ceres haar dochter althans gedurende een gedeelte van het jaar terug; zij vergeet dan haar smart, verheugt zich in het herkregen bezit van haar lieveling en doet allen in haar vreugde delen door een rijke oogst te schenken. Daarom is het feest van Ceres een feest van de vreugde, waar allen, die eraan deelnamen in een wit gewaad verschenen. Het feest duurde acht dagen van 12 tot en met 19 april. Ceres forester.
Carystus phorcus. Grieks karysso; ik roep. Phorcys, Grieks Phorkus is een zeegod, algemeen aangehaald als de zoon van Pontus en Gaia. Volgens de Orfische hymnen waren Phorcys, Cronus en Rhea de oudste nakomelingen van Oceanus en Tethys. Zijn vrouw was Ceto en hij is het meest opvallend in de mythe om te verwekken bij Ceto een groot aantal monsterlijke kinderen. In bestaande Hellenistische - Romeinse mozaïeken wordt Phorcys afgebeeld als een vis met een staat, meerman met krab klauwen aan de voorpoten en rode gespikkelde huid.
Entheus eumelus. Grieks en; in, theos; god, entheos goddelijk geïnspireerd. Eumelus, naam van verschillende karakters. Eumelus (zoon van Admetus), die Admetus opvolgde als koning van Pherae. Hij leidde Pherae en Iolcus in de Trojaanse oorlog aan de kant van de Grieken. Hij was de echtgenoot van Iphthime en de zoon van Admetus en Alcestis. Hij was een van de vrijers van Helena en was de vijfde en laatste in de wagenrennen bij de begrafenis van Patroclus. Hij was ook een van de Grieken in het Paard van Troje.
Delias ceneus. Ceneus, vorm van Zeus. Caeneus, Oudgrieks Kaineus was een Lapithen held van Thessali. Volgens de Metamorfosen van Ovidius was hij oorspronkelijk een vrouw.
Chalciope mygdon. Chalciope, dochter van koning Aeetes van Colchis, zuster van Medea en vrouw van Phrixus. Koning Mygdon van Phyrgië was de zoon van Acmon en vader van Coroebus door zijn vrouw Anaximene. Hij leidde een kracht van Phrygiers tegen de Amazones naast zijn kameraden Otreus (andere Phyrgië leider) en koning Priamus van Troje, een generatie vr de Trojaanse oorlog. Triangular striped moth.
Plaat 157.
Figuur A. B. Gambrisius. (Papilio gambrisius) Op de 7de plaat figuur A en B is een vlinder afgebeeld die met deze enige overeenkomst heeft, echter het zijn twee verschillende soorten wat voldoende blijkt uit de verschillende tekening van de gele en blauwe glanzende vlekken. In het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith berust een wijfje wat gelijk is in kleur en tekening met dit afgebeelde mannetje. Het is een zespotige vlinder die onder de zogenaamde Griekse ridders van de heer Linnaeus geplaatst kan worden. Ze worden in Ambon gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 8, figuur 7 en 8.
Zie 1ste deel bladzijde 10.
Figuur C. D. Aenippe. (Ixias pyrene) Deze Danaus vlinder schijnt het mannetje te zijn van die vlinder van plaat 105 figuur C en D. Men vindt ze in China en op het eiland Java en is met de volgende getekend uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. F. Laodice. (Precis laodice) (Lachnoptera iole) De grote donker kleurige vlek aan de buitenste randen van [96] de onderste vleugels is met bruine haartjes bedekt. Ze behoort onder de vierpotige en geoogde nimf vlinders en is op de kust van Guinea gevangen.
Naam.
Precis laodice. Laodice, naam van verschillende karakters, een dochter van Priamus, prinses van Troje.
Plaat 158.
Figuur A. Pheridamas. (Prepona pheridamas) De blauwe band en vlekken op de vleugels van deze dagvlinder zijn van een satijnachtige glans en met een groenkleurige weerschijn. Van onder is de grondkleur van de vleugels bleek askleurig en min of meer glanzend maar de tekening komt geheel overeen met het mannetjes die op de volgende figuur is afgebeeld.
Figuur B. Pheridamas. (Prepona pheridamas) De bovenkant van de vleugels is gelijk figuur A. En omdat de drie volgende aan die kant van de vleugels met de laatst vermelde figuur niet verschillen zo hebben we die alleen maar aan de onderkant laten afbeelden. Dit is het mannetje van de vorige en wordt met de overige in Suriname gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 18, figuur 2 en 3.
Figuur C. Sysiphus. (Archaeoprepona demophon) (Prepona demophon) De mannetjes hebben de hier afgebeelde zijde van de vleugels in de grondkleur meer bruinachtig geel en de donker bruine vlekken zijn daar bleek brui als mede de oogvormige vlekjes aan de onderste rand van de achterste vleugels [97] minder zichtbaar dan in dit wijfje.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 26, figuur 11 en 12, Clerck, icon, tabel 29, figuur 3 en 4.
Figuur D. Licomedes. (Archaeorepona licomedes) (Prepona licomedes) Deze afbeelding is naar een mannetje die behalve de blauwe satijnachtige band en de vlekken aan de bovenkant (figuur A) nog over de zwarte grond van de vleugels een donker violetkleurige weerschijn heeft. Verschilt hierin niet alleen van de wijfjes maar deze laatsten hebben aan de onderste rand van de achterste vleugels maar twee grote oogvormige vlekken waar in tegendeel de mannetjes daar met drie met nog vier kleine dergelijke vlekjes versierd zijn. Al deze vlinders gebruiken maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en zonder nagels. Ze worden in Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 753, nummer 47, Papilio Equites achivii. Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 26, figuur 15 en 16.
Zie 1ste deel plaat 12 figuur A en B. [98]
E. Demophon. Archaeoprepona demophon.
Naam.
Prepona pheridamas. Prepona; van pre; daarvoor, pona; gezicht, versiering, naar de vlekken. Pheridamas; van pher; dragen, damas, van damast; fijn weefsel.
Archaeoprepona demophon. Demophon was de zoon van de koning Celeus en koningin Metanira. Terwijl Demeter op zoek was naar haar dochter Persephone, in de vorm van een oude vrouw genaamd Doso, ontving ze een gastvrij onthaal van Celeus, de koning van Eleusis in Attica. Hij vroeg haar om Demophon en Triptolemus te verzorgen, zijn zoons bij Metanira. Als een geschenk aan Celeus, vanwege zijn gastvrijheid, plande Demeter om Demophon een god te maken door hem te zalven met ambrosia en ademde zachtjes op hem terwijl hij hem in haar armen en borst hield en door het maken hem onsterfelijk door het verbranden van zijn sterfelijke geest in de familie haard elke nacht. Ze legde hem in het vuur Գ nachts als een fakkel zonder medeweten van zijn ouders. Demeter was niet in staat om het ritueel te voltooien omdat zijn moeder Metanira er in kwam en zag haar zoon in het vuur en schreeuwde van angst wat Demeter boos maakte dat de dwaze stervelingen klaagden en niet het concept en het ritueel begrijpen. Demophon zou nooit een leven zonder dood krijgen, maar Demeter acties bereidde hem voord en bestemde hem om te worden vereeuwigd als een cultus held. volgens anderen overleefde hij het vuur niet. One spotted prepona.
Plaat 159.
Figuur A. Crepuscularis. (Erebus crepuscularis) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De onderkant van de vleugels is in de grondkleur licht bruin met enige donker bruine streepvormige tekening en witte vlekken. Deze afbeelding is naar een mannetjes uit de verzameling van de zeer geleerde heer professor P. Luchtmans en is op de kust van Bengalen gevangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 811, nummer 13. Phal Attac. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 20, figuur 2 en 3. Clerck. Icon, tabel 53, figuur 1, 2 en 3. Drury ins. Tom I, tabel 20, figuur 1 en 2.
Figuur B. C. Palatinus. (Athis palatinus) De sprieten van deze dagvlinder komen vanwege het haakachtige puntje waarin die aan het einde uitlopen overeen met die vlinders die reeds op plaat 1 figuur A en B, plaat 17 figuur E en F en plaat 18 figuur A en B zijn afgebeeld. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith.
Figuur D. E. Cecilia. (Methone cecilia cecilia) Deze zeldzame vlinder die de onderste vleugels sterk getand en bijna gestaart heeft kan bij de niet geoogde nimfen geplaatst worden. Het is een vierpotige en wordt op de kust van Bengalen gevonden het [99] berust met de volgende in de verzameling van de zeer geleerde heer professor P. Luchtmans.
Figuur F. G. Polucletus. (Hypochrysops polycletus) De blauwe vlek op de bovenste vleugels van deze bastaard page is glanzend met een groene weerschijn. Aan de onderkant bij figuur G is deze vlinder zeer fraai als met zwarte en met rood gevulde streepvormige tekening met blauwachtige zilver glanzende randen versierd. Men vindt ze op de kusten van Bengalen en Coromandel.
Linnaeus systema naturea Pagina 795, nummer 265, Papilio Plebeji urbicolae. Clerck, icon, tabel 17, figuur 3 en 4.
Naam.
Erebus crepuscularis. Erebus, Erebos is vaak ontvangen als een oorspronkelijke godheid, de personificatie van de duisterni, Hesiodus bijvoorbeeld plaatst hem als n van de eerste vijf wezens die in het bestaan komt, geboren uit Chaos. Crepuscularis, crepusculum; schemering.
Athis palatinus. Grieks a; niet, this; terp. De Palatine heuvel, Latijn Collis Palatium of Mons Palatinus, Italiaans Palatine is de middelste van de zeven heuvels van Rome en is n van de oudste delen van de stad. Het bevindt zich 40 meter boven het Forum Romanum en kijkt er op neer aan de ene kant en op het Circus Maximus aan de andere kant.
Methone cecilia. Alkyonides waren in de Griekse mythologie de zeven dochters van Alkyoneus. Toen hun vader werd gedood door Hercules gooiden ze zichzelf in de zee en werden getransformeerd in halcyons (ijsvogels) door Amphitrite. Ze waren Alkippe, Anthe, Asteria, Chthonia, Drimo, Methone, Pallene en Phthonia of Phosthonia. Cecilia, Romeinse vorm van de naam Caecilius, van caecus; blind, of naar een kennis van Pieter Cramer of naar Sint Cecilia die de marteldood stierf omdat ze de Romeinse goden niet wilde aanbidden. Ze wordt gezien als de patroonheilige van muzikanten en muziek. Cecilia metalmark.
Hypochrysops polycletus. Grieks hypo; onder, chrysos; goud. Polykleitos was een oude Griekse beeldhouwer in brons van de 5de eeuw v. Chr. Zijn Griekse naam wordt traditioneel gelatiniseerd in Polycletus, ook in Polycleitus; zeer gerenommeerde. Hij wordt ook wel de Oudere, in de gevallen waar het nodig is om hem te onderscheiden van zijn zoon, een belangrijke architect, maar mindere beeldhouwer.
Plaat 160.
Figuur A. Crepuscularis. (Erebus crepuscularis) Deze afbeelding is het wijfje van de op de vorige plaat afgebeelde mannetje. De onderkant van de vleugels is bleek bruin met donkere dwarsstrepen en bijna gelijk met de bovenkant. Ze is getekend uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers. Men vindt ze behalve op de eerder vermelde kust van Bengalen ook in China en Ambon van de Molukken vanwaar mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith een paar van die met de volgende [100] en meer andere zeldzame insecten ontvangen heeft.
Figuur B. C. Arsinoe. (Vindula arsinoe) Deze vierpotige en geoogde nimf vlinder heeft aan de onderkant van de vleugels een bleke paarskleurige weerschijn. Ze wordt op het eiland Ambon en op de westkust van Sumatra gevonden en is getekend uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 19, figuur 7 en 8 en tabel 37 figuur 11 en 12.
Figuur D. E. Varanes. (Charaxes varanes varanes) De voorste poten van deze aan de onderste vleugels gestaarte vlinder zijn kort, ruig en in de gedaante als kwastjes aan de borst van de vinder geplaatst. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers en wordt op het eiland Ambon en op de kust van Coromandel gevonden.
Albertus Seba schatkamer, tomus IV, tabel 35, figuur 13 en 14.
Naam.
Vindula arsinoe. Vindula, Vindulum aan de Rhône, Vindomagus bij Vigan. Of van oud Frans virgine, Latijn virgo, maagd, mannetjes en vrouwtjes zijn heel verschillend. Arsino IV, 65 en 58 - 41 v. Chr., was de jongste dochter van Ptolemaeus XII Auletes en koningin en co - heerser van Egypte van 48- 47 voor Christus waardoor ze een van de laatste leden van het Ptolemeïsche dynastie van het oude Egypte was. Arsinoe IV was de halfzus van Cleopatra VII en Ptolemaeus XIII, deelde een vader, maar met een andere moeder. The cruiser.
Naam.
Charaxes varanes. Varanes, zijn naam doet een Perzische oorsprong vermoeden. In 393 was Varanes was aan het hof in Constantinopel. Hij heeft waarschijnlijk keizer Theodosius I gevolgd in het Westen in 394, in zijn strijd tegen de usurpator Eugenius en er bleef na de dood van Theodosius onder zijn zoon en opvolger Honorius. In 408, na de dood van Stilicho, werd hij benoemd tot Magister peditum, maar een beetje later werd zijn kantoor gegeven aan de Magister Equitum Turpilio. Het jaar daarop was hij weer in Constantinopel waar hij waarschijnlijk het kantoor van Magister militum praesentalis had ontvangen. Bij deze gelegenheid onderdrukte hij een volksopstand die veroorzaakt werd door een voedseltekort met de medewerking van Arsacius en Synesius. Hij werd benoemd tot consul voor het jaar 410, zonder collega. Pearl emperor, karkloof emperor, pearl charaxes.
Plaat 161.
Figuur A. B. Tiridates. (Charaxes tiridates) De blauwe vlekken op de vleugels van deze dagvlinder zijn glanzend en de gehele oppervlakte er van heeft bij figuur A op de zwarte grond een donker blauwe weerschijn. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze behoort onder het geslacht van die vlinders die op de 3de [101] en37ste platen zijn afgebeeld. Men vindt ze op de eilanden Java en Ambon en ze is met de overige van deze plaat getekend uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. D. Roxelana. (Pararge roxelana) Deze geoogde nimf vlinder lijkt me het mannetje te zijn van de volgende figuur E en F. Ze hebben de voorste poten kort en zonder nagels. De hier afgebeelde zijn omtrent Constantinopel gevangen en worden ook te Smyrna gevonden want de wel edele gestrenge heer A. Gevers heeft ze van die plaats ontvangen.
Figuur E. F. Roxelana. (Pararge roxelana) Hoewel daze dagvlinder vanwege het grotere getal van oogvormige en witte vlekken op de vleugels met de vorige opmerkelijk verschilt zo heeft echter de grondtekening met die veel overeenkomst en hieruit zou men kunnen besluiten dat ze het wijfje van de vorige figuur C en D is.
Naam.
Charaxes tiridates. Tiridates III, koning van Armenië, de zoon van Chosros. Zijn vader werd vermoord door de afgezanten van Sapor I, koning van Perzië, die Armenië een provincies van het Perzische rijk maakten en plaatsen een zekere Artavasdes op de troon, omstreeks het jaar 258. Tiridates, toen een kind, werd gered door de trouw van een dienaar en naar de Romeinen gebracht door wie hij werd opgeleid met grote zorg. Nadat hij onder de bescherming van de Romeinse keizers bijna dertig jaar was werd hij weer op de troon van zijn voorvaderen gezet bij het begin van het bewind van Diocletianus. Hoewel Tiridates grote moed en energie toonde was hij niet lang in het bezit van zijn koninkrijk tegen de overweldigende macht van de Perzische monarchie. Hij werd verbannen uit Armeni door Narses en moest voor de tweede maal toevlucht nemen aan de hof van de Romeinse keizers. Dit leidde tot een oorlog tussen Rome en Perzië waar Narses volledig werd verslagen en verplicht om een vernederende vrede aan te nemen Een van de voorwaarden van deze vrede was het herstel van Tiridates op de Armeense troon. Common blue charaxes.
Pararge roxelana. Grieks para; bij, ergon; werk. Een van de beroemdste koninklijke concubines is Herrem Sultan die een Haseki (favoriet) was van Sultan Sleyman. Zij was de dochter van een Poolse priester en is bekend in Westelijke bronnen als Roxelana. Sleyman hield veel van Hrrem en uiteindelijk maakte hij haar zijn wettelijke echtgenote, in tegenstelling tot de gewoonte van koninklijke concubinaat op dat moment. Zo groot was de Sultanՠs toewijding aan Hrrem dat hij zou hebben afgezien van andere seksuele partners. Hrrem baarde hem vijf zonen. Prins Mustafa, zoon van Sleyman zijn eerste echtgenote, Mahidevran Hatun, was de enige rivaal van de zonen van Herrem. Mustafa, zeer geliefd bij de mensen, werd uiteindelijk geëxecuteerd door zijn vader op beschuldiging van verraad, naar verluidt op aandringen van Herrem, haar dochter Mihrimah en schoonzoon Rustem Pasa. De vermoedelijke betrokkenheid van Herrem in executie van Mustafa maakte haar niet populair bij het volk. Maar ze sponsorde een aantal belangrijke openbare werken.
Plaat 162.
Figuur A. Salmonea. (Pseudautomeris salmonea) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger, het is een wijfje. De mannetjes hebben de sprieten sterker gepluimd en kamvormig. Van onder is de [102] grond van de vleugels bruinrood met een witte stip op elke in het midden. Ze behoort onder de zogenaamde nachtpauwogen (Phalaena Ataac.) en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers. Ze is uit Suriname.
Figuur B. C. Mesentina. (Adelpha mesentina) De voorste poten van deze niet geoogde nimf vlinder zijn kort en zonder nagels. De witte vlekjes op de bovenste vleugels bij figuur C zijn enigszins glanzend. Ze worden in Suriname gevonden en deze is me ter tekenen geleend door de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur D. E. Verago. (Zanola verago) De sprieten van deze nachtvlinder zijn sterk gepluimd. De zuiger van dit mannetje is met het blote oog niet zichtbaar. Wanneer dit insect de vleugels in de rustende stand houdt dan liggen de bovenste dakpanvormig en de onderste vlak en vooruit geschoven net zoals van het zogenaamde verdorde eiken blad. (Phalaena Quercifolia) Ze is uit Suriname en afgebeeld uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur F. Phocus. (Nascus phocus) De vuil gele kleur op de vleugels van deze dikkop vlinder bestaat uit lange en enigszins glanzende haartjes en de bleke vlekken op de voorste vleugels zijn doorschijnend. Van onder is de kleur in het algemeen meer licht geel. Men vindt ze in Suriname en [103] is getekend uit het kabinet van de heer M. Houttuin, medisch doctor.
Figuur G. Metis. (Metisella metis (Cyclopides metis) (Metisella metis) Van onder zijn de voorste vleugels ook met donker oranjekleurige vlekken getekend gelijk de bovenkant, maar de onderste vleugels zijn effen donker bruin zonder vlekken. De wijfjes hebben echter de beide zijden van de vier vleugels gelijk gekleurd. Deze vlinders behoren onder de dikkopjes (Papilio Plebeji urbicolae) en geenszins bij de Argus en schildrups pages (Papilio Plebeji ruralis) waaronder Linnaeus ze geplaatst heeft. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop en deze is afgebeeld uit het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Linnaeus systema naturea Pagina 792, nummer 245, Papilio Plebeji ruralis. Drury, ins. Tom II, tabel 16, figuur 3 en 4.
Naam.
Pseudautomeris salmonea. Grieks pseudes; vals, Automeris, van auto; zelf, en meris; een deel. Salmonea, de zalmkleur van het porie oppervlakte.Adelpha mesentina. Grieks adelphe; zuster. Mesentina, van Grieks mesos; middelste, enteron; goed. Mesentina sister.Zanola verago. Zanola is een naam gevormd door een willekeurige combinatie van letters. Verago, virago; manachtige of heldhaftige vrouw, vrouw van buitengewone gestalte, kracht en moed, uit het Latijn virago; vrouwelijke strijder, heldin, amazone, van vir; man, zie viriel.Nascus phocus. Van Nascia, Grieks naos; tempel, skia; schaduw? Phocus was de lievelingszoon van Aeacus, koning van Aegina en van de nereide Psamathe en met name zijn fysieke overmacht tijdens sportwedstrijden was een grote bron van ergernis voor zijn halfbroers Telamon en Peleus,, de zonen die Aeacus bij Endes had verwekt. Zij vreesden dan ook dat hun vader uitgerekend Phocus tot erfgenaam van zijn koninkrijk zou aanstellen, en aangemoedigd door hun moeder, smeedden zij een plan om hun lastige concurrent uit de weg te ruimen. Ze daagden hem uit tot een vijfkamp, waarbij zij zogenaamd per ongeluk een stenen discus naar zijn hoofd slingerden. De jongen overleefde de aanslag niet, en zijn broers verborgen het lijk in een bosje, waar het niettemin door Aeacus werd gevonden. Uit angst en wroeging vluchtten Telamon en Peleus weg uit Aegina. Aeacus verbood hen ooit nog n voet op het eiland te zetten. Peleus vestigde zich in Thessali. Volgens Ovidius stuurde Phocus moeder Psamathe daar uit wraak een monsterachtige wolf naartoe, die lelijk huis moest houden onder de kudden van Peleus. Eerst nadat Peleus Ԡbruid Thetis haar zuster Psamathe had kunnen verzoenen, was deze bereid het boosaardige monster definitief het zwijgen op te leggen door het in een steen te veranderen. Common scarlet eye.
Metisella metis. Metis, eerste vrouw van Zeus, Grieks metis; raad, wijsheid, sluw, vaardigheid, ambacht. Met toevoeging als –achtig. Grieks cyclopes; cycloop. Gold spotted sylph.
Plaat 163.
Figuur A. B. Marcellina. (Phoebis sennae marcellina) Deze afbeelding is naar het wijfje van het bij figuur C afgebeelde mannetje.
Figuur C. Marcellina. (Phoebis sennae marcellina) De bovenkant van de vleugels is gelijk figuur A van een mooie zwavelgele kleur. De witte vlekken op de vleugels hebben van onder in beide sekse een zilverachtige glans. Ze behoren onder de licht gekleurde Danaus vlinders en worden in Suriname gevonden. [104]
Figuur D. E. Pholeus. (Thestius pholeus) Deze fraaie bastaard of schildrups page is aan de bovenkant van de vleugels blauw satijnachtig glanzend met een groene weerschijn in het midden er van. De onderkant is versierd met blauwe en groene banden en vlekken die als met een vergulde luister pralen. Het is in Suriname gevangen.
Figuur F. G. Ematheon. (Brevianta ematheon) De blauwe kleur van het lijf en de vleugels aan de bovenkant en ook de streepjes of vlekjes van vermelde kleur bij figuur G is glanzend. Ze behoort onder het geslacht van de vorige en is me uit Suriname gezonden.
Naam.
Phoebis sennae marcellina. Ammianus Marcellinus (Antiochië, 330– 400 na Chr.) was een Romeinse historicus van Griekse herkomst. Hij was de laatste grote historicus uit het Romeinse Rijk; zijn overgeleverde werk beschrijft de geschiedenis van de periode van 353 tot en met 378. Cloudless sulphur of cloudless giant sulphur.
Thestius pholeus. Onbekend, Phileus?
Brevianta ematheon. Brevianta, van Latijn brevis; korte brief, zie brevier? Ematheon, zoon van Eos en Tithonus, de broer van Memnon met wie hij de regering greep van de Ethiopiërs. Hij werd gedood door Hercules bij het reizen op zoek naar de gouden appels van de Hesperiden.
Plaat 164.
Zie Danaus, dochter van Polyxo, Glaucippe, werd aan Potamon gegeven.
Figuur A. B. Glaucippe. (Hebomoia glaucippe) Deze witte en aan de tippen met rood gevlekte Danaus vlinder is het mannetje van de volgende.
Figuur C. Glaucippe. Dit is het wijfje van figuur A en B. Ze heeft de onderkant van de vleugels net zo gekleurd als figuur B behalve de zwarte onderrand aan de achterste vleugels die alleen maar aan de wijfjes van deze vlinders voor zo ver ons bekend is eigen is. Ze worden in China gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 762, nummer 89, Papilio Danaus, Candidi. Albertus Seba, schatkamer, tomus. [105] IV, tabel 45, figuur 5 en 6, 13 en 14. Edwards av. Tabel 128. Clerck, icon, tabel 35, figuur 1 en 2. Drury ins. Tom I, tabel 10, figuur 3 en 4.
Figuur D. E. Cupido. (Helicopis cupido cupido) Deze bastaard page heeft van boven binnen de zoom van de onderste vleugels een zilver glanzende tandvormig streep wat ook plaats heeft aan de onderkant van figuur E der voor en achterste vleugels waar op de laatste binnen de vermelde streep twee rijen elk van zeven zilverachtige maar wat naar het blauwe hellende druppels geplaatst die zich als gegoten zilver daar vertonen.
Figuur F. G. Cupido. (Helicopis cupido cupido) Dit is de afbeelding van een wijfje van figuur D en E. Het verschilt opmerkelijk in tekening, maar voor het overige wat de zilverachtige strepen en ronde vlekken of druppeltjes betreft komt ze geheel overeen met het mannetje. Men wil dat de rups van deze fraaie kapel zich op de katoenboom in Suriname thuis houdt. En er is me verzekerd dat daar kort na regentijd deze vlinders in zulke menige gevonden worden dat men die als kaf kan vangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 787, nummer 217, Pap, plebeji ruralis. Seba schatk, tom, IV, tabel 33, figuur 5 en 6, 7 en 7. Merian Surinaamse insecten, tabel 10, figuur 1. August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 3, figuur 7. [106]
Naam.
Hebomoia glaucippe. Hebomoia, Grieks hebos? of van Hebe, Griekse godin van de jeugd, dochter van Zeus en Hera, vrouw van Hercules. Homoios; gelijk. Glaucippe Niavium, een van de Danaden, dochter van Danaus en Polyxo. Ze trouwde en vermoordde Potamon, zoon van Aegyptus en Caliadne. Great orange tip.
Helicopis cupido. Grieks helix; spriraal, opis, verschijning. In de klassieke mythologie is Cupido (Latijnse Cupido betekent erlangen) is de god van het verlangen, erotische liefde, aantrekking en genegenheid. Hij wordt vaak afgeschilderd als de zoon van de liefde godin Venus en de oorlogsgod Mars en in het Latijn is hij ook bekend als Amor (Liefde). Zijn Griekse tegenhanger is Eros. Hoewel Eros is in de klassieke Griekse kunst als een slanke gevleugelde jeugd wordt afgebeeld tijdens de Hellenistische periode werd hij in toenemende mate afgeschilderd als een mollige jongen. Een persoon of zelfs een godheid die door de pijl van Cupido wordt getroffen is gevuld met oncontroleerbare verlangen. Gedurende deze tijd wordt hij afgebeeld met pijl en boog dat zijn bron van macht vertegenwoordigt. In mythen is Cupido een minder belangrijk karakter die vooral dient om de plot in beweging te brengen. Hij is alleen een hoofdpersoon in het verhaal van Cupido en Psyche, toen hij gewond werd door zijn eigen wapens en ervaart de beproeving van de liefde. Zijn traditie is rijk aan poëtische thema’s en visuele scenario ‘s, zoals Liefde overwint alles en de vergeldingsmaatregelen als straf of foltering van Cupido.
Plaat 165.
Figuur A. Cresphontes. (Papilio cresphontes) Deze gestaarte vlinder of page heeft de grondkleur van de vleugels aan de bovenkant donker bruin daar de mannetjes in tegendeel (zoals uit de afbeelding van de volgende plaat figuur B te zien s) die zwart hebben. De blauwe vlekken aan beide zijden van de onderste vleugels bestaan uit glinsterende sliertjes. Ze behoort onder de Griekse ridder vlinders van de heer Linnaeus en wordt in N. Amerika te New York en op het eiland Jamaica als mede in Z. Carolina gevonden.
DՠAubenton, planch enlum 69. La festonnee.
Figuur B. Phasis. (Acolasis phasis) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger heeft de vleugels aan de onderkant van een vuil gele kleur en met dezelfde maar flauwere tekening als aan de bovenkant. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. Jota. (Anagrapha falcifera) Vanwege enige overeenkomst die deze nachtvlinder met een Europees insect heeft die volgens de heer Linnaeus door de heer Forskal in Duitsland ontdekt is en op het midden van elke bovenste vleugel een zilverachtig teken heeft die op de Griekse Jota lijkt zo hebben wij aan deze diezelfde benaming gegeven. (Autographa jota)Het behoort onder het gezin van die uiltjes die [107] draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger hebben. Van onder zijn de vleugels askleurig en zonder of met weinig andere tekening. Men vindt ze in Virginia.
Linnaeus systema naturea, pagina 844, nummer 130, Phal, noctuae Jota.
Figuur D. Venulia. (Aegocera venulia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de vleugels geel en alle zwart gerand en op elke een zwarte stip in het midden. Het is op de kust van Bengalen gevangen.
Figuur E. Onytes. (Trichromia onytes) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde nachtvlinder behoort vanwege de draadvormige sprieten en gekrulde zuiger onder het geslacht van de voorgaande. Het wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Papilio cresphontes. Cresphontes was een zoon van Aristomachus, echtgenoot van Merope, en broer van Temenus en Aristodemus. Hij was een achter achterkleinzoon van Hercules en hielp leiden de vijfde en laatste aanval op Mycene in de Peloponnesus. Hij werd koning van Messene. Cresphontes en zijn broers dienden een klacht in bij het orakel dat haar instructies fataal zijn voor degenen die ze gevolgd hadden (het orakel had Hyllas verteld aan te vallen door de smalle doorgang wanneer het derde van het fruit rijp was) had bewezen. Ze kregen tot antwoord dat voor de ‘derde vrucht’ de ‘derde generatie ‘was bedoeld, en dat de ‘smalle doorgangӠ ‘iet de landengte van Corinthië was, maar de Straat van Rhium. Ze bouwde dienovereenkomstig een vloot bij Naupactus, maar voordat ze in september varen wordt Aristodemus door de bliksem getroffen (of neergeschoten door Apollo) en de vloot vernietigd omdat een van de Heracliden een Acarnaniaanse waarzegger had gedood. Het orakel wordt opnieuw geraadpleegd door Temenus die beval een zoenoffer aan te bieden en de moordenaar tien jaar verbannen en kijk uit voor een man met drie ogen om als gids op te treden. Op zijn terugweg naar Naupactus kwam Temenus bij Oxylus, een Aetolian, die een oog had verloren en die reed op een paard (waardoor de drie ogen) en onmiddellijk drukte hij hem in zijn dienst. De Heracliden repareerden hun schepen en zeilden van Naupactus tot Antirrhium en vandaar naar Rhium in Peloponnesus. Een beslissende slag werd gevochten met Tisamenus, de zoon van Orestes en de overste van het schiereiland, die werd verslagen en gedood. De Heracliden werden zo praktisch meesters van de Peloponnesos en zijn overgegaan om het grondgebied onder elkaar te verdelen door middel van loting. Giant swollowtail.
Acolasis phasis. De Phasis River had zijn bovenloop in de Kaukasus en stroomde naar beneden door het land van Colchis aan de Zwarte Zee. De volgende grote rivieren, gepersonifieerd door de Grieken, waren de Thermodon op de Aziatische kust naar het zuidwesten en de Tanais (Don) naar het noorden. Philostratus; 'De Argo droeg zijn vijftig helden in de Phasis na het passeren van de Bosphorus en Clashing Rocks. Je ziet de rivier zelf liggend op een diep bed van biezen. Zijn gelaat is grimmig want zijn haar is dik en staat rechtop, zijn baard trilt en zijn ogen glanzen en het overvloedige water van de beek omdat het niet voortkomt uit een kruik zoals meestal de gewoonte is, maar komt in een stroom met zijn hele figuur en geeft ons om te begrijpen hoe een grote stroom in de Pontus wordt gegoten. '
Anagrapha falcifera. Grieks ana; achteruit, graphe, geschreven. Falcifera; draagt een sikkel. Celery looper.
Autographa jota. Grieks iota, kleinste letter van het Griekse alfabet, als getal is het tien. In verwijzing naar een zin in het Nieuwe Testament: ‘Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, geen jota, geen punt, zal vergaan van de wet.’ (Mattheüs 05:18) Jota uil plain golden y.
Aegocera venulia. Grieks aix; geit, keras; hoorn. In 68 na Christus volgens Tacitus scheidde Cartimandua van haar man en trouwde Venulius, zijn wapendrager. Dit leidde tot interne strijd tussen Venutius die ook anti Romeins was en Carlimandua waar Cartimandua gered wordt door Romeinse helpers. Dit veranderde de situatie van de vijandige buren op de grens van Rome en leidde tot een reeks van acties door de toenmalige gouverneur, Q. Petilius Cerialis en zijn opvolgers, de Brigantes. Of van Venilia; komt wuivend aan wal naar de gekrulde zuiger.
Trichromia onytes. Grieks treis; drie, chroma; kleur. Onytes, een van Cari die Xerxes de doorgang over de berg naar Thermophyla gezegd zou hebben.
Plaat 166.
Figuur A. Alcanor. (Papilio memnon agenor) De onderkant van de vleugels van deze gestaarte vlinder of page is gelijk met de bovenkant. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou ze onder de Trojaanse ridders behoren. Ze is uit China.
Figuur B. Cresphontes. (Papilio cresphontes) Deze afbeelding is naar het mannetje van figuur A op de vorige plaat. Van onder is ze helemaal gelijk aan die zijde van gemelde plaat figuur B.
Figuur C. D. Ornatrix. (Utetheisa ornatrix) Deze nachtvlinder [108] heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Het houdt de vleugels in rustende stand om het lijf geslagen zoals Phal quadra, Phal rubricollis en Phalaena Lotrix (*) en ook zoals de meeste van de motvlinders (Phalaena Tinaea) die gewoon zijn te houden. Ze worden in Zuid en Noord-Amerika gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 839, nummer 110, Phal, noctuae. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 39, figuur 19 en 20. Clerck, icon, tabel 55, figuur 3 en 4. Drury ins, tom I, tabel 24, figuur 2. Zie plaat 99, figuur E en F. NB. Dit is de Phalaena Tineae Pulchella vide Linnaeus systema naturea Pagina 884 nummer 349.
Figuur E. Priverna. (Myonia priverna) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De vleugels hebben ze van onder in het midden mooi geel en aan de voorste tippen bruin en de achterste aan de onderste randen zwart. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Ornatrix. (Utetheisa ornatrix) Vanwege de verschillende zwarte tekening aan beide zijden van de onderste vleugels hebben we dit wijfje hier laten afbeelden. Van boven zijn de voorste vleugels niet verschillend van het mannetje bij figuur C.
Naam.
Utetheisa ornatrix. Grieks outeteira; verwondt. Ornatrix; een dame ‘s maagd, vooral haarkapper, bijvoorbeeld een vrouwelijke slavin die het haar van haar meesteres kapte, ornato; opgesmukt, ornatus; sieren. Belia moth, ornate moth of rattlebox moth.
Myonia priverna. Myonia, oude stad, nu Parnassida, in de provincie Fokida. Lucius Aemilius Mamercinus Privernas was een Romeinse staatsman die diende als Consul 341 en 329 voor Christus, Dictator in 335 en 316 voor Christus. Privernas; behorend tot Privernum. Oude naam van een stad in Latinum, nu bekend als Piperno, genoemd naar Lucius Aemilius Mamercinus.
Plaat 167.
Figuur A. B. Thoas. (Papilio thoas) Hoeveel overeenkomst deze page ook met Cresphontes [109] mag hebben toch zijn het echter als men ze nauwkeurig met elkaar vergelijkt twee verschillende soorten. Deze heeft de vleugels in een langwerpige gedaante en de uit grote gele vlekken bestaande band loopt meer in een rechte lijn over de bovenkant van de vleugels dan in laatst vermelde. De wijfjes zijn ook in kleur nog tekening niet verschillend met het hier afgebeelde mannetje. Ze zijn in Suriname zeer algemeen.
Linnaeus systema naturea Pagina 536, Papilio Equites achivi. Thoas. Seba schatk, tom IV, tabel 38, figuur 6 en 7. Houttuin, nar. Hist. 1ste deel 11de hoofdstuk pagina 205, plaat 87, figuur 3. Drury ins. Tom I, tabel 22, figuur 1 en 2.
Figuur C. Capensis. (Acolasis capensis) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger heeft de grondkleur van de vleugels aan de onderkant donker bruin en met dezelfde witte tekening als op de bovenkant te zien is. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop.
Figuur D. Tymber. (Ceromacra tymber) Aan de onderkant van de vleugels heeft deze nachtvlinder een bruinachtig gele kleur en over de achterste loopt een donker bruin dwarsstreep. De sprieten zijn draadvormig dn de zuiger is gekruld. Ze is uit Suriname.
Figuur E. F. Agathina. (Doxocopa agathina) Aan beide zijden van de vleugels heeft deze geoogde nimf vlinder een paarse weerschijn. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet [110] van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Naam.
Papilio thoas. Thoas, zoon van Andraemon en Gorge, was een van de helden die voor de Grieken in de Trojaanse oorlog vochten. Hij was een voormalige minnaar van Helena van Troje en leidde een groep van veertig schepen voor de Aetolirs, een van de grotere contingenten. De Ilias zegt dat hij zijn heerschappij ontving omdat de vorige dynastie van Oineus en Meleagros waren omgekomen en kracht om te regeren werd hem geschonken. Hij was n van de negen vrijwilligers om tegen Hector in een in een gevecht te ontmoeten, maar verloor met de loting van Telamonian Aias. Later, wanneer Hector is doorgebroken naar de schepen en de Trojaanse voordeel hard voor hen is adviseert Thoas de beste strijders van de Grieken om te staan tegen Hector en de oprukkende Trojanen zodat de rest van het Griekse leger zich terug kan trekken voor de veiligheid. In de Aeneas komt Thoas voor als een van de Grieken die verborgen is in het Paard van Troje. King swallowtail.
Acolasis capensis. Capensis; van Kaap de Goede Hoop.
Ceromacra tymber. Grieks keras; hoorn, makros; wijdt, groot. Tymber, een vorm van timber; hout, naar de kleur? De top van tymber was gezet op Aeneas helm op het hoogste zodat het vlamde met een glinsterend licht, dus een helmbedekking, pluim.
Doxocopa agathina. Grieks doxa; advies, opinie, remo; roeispaan. Agathinus was een eminente oude Griekse arts, de stichter van een nieuwe medische sekte, waaraan hij de naam gaf van Episynthetici. Hij werd geboren in Sparta en moet in de 1ste eeuw na Christus hebben geleefd omdat hij de leerling van Athenaeus was en de docent van Archigenes. Men zegt dat hij eens een aanval van delirium hebben bereikt gebracht door gebrek van de slaap waaruit hij werd bevrijd door zijn leerling Archigenes die zijn hoofd met een grote hoeveelheid warme olie zalfde. Agathina emperor.
Plaat 168.
Figuur A. B. Aurelius. (Zeuxidia aurelius) Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou deze vlinder met even veel recht als Papilio Phidippus onder de Griekse ridders behoren, men zou ze echter beter onder de geoogde nimfen plaatsen omdat de breedte van de onderste tip of grondsteun tot aan het gewricht van de bovenste vleugels bijna een halve duim breder is dan van de grondsteun tot aan de voorste tip van gemelde vleugels. Ze heeft de voorste poten kort en zonder nagels. De onderkant van de vleugels heeft een glans als een zekere zijden stof wat gevlamd taf genoemd wordt. De hoog wel edel geboren heer baron Rengers heet ze uit O. Indië van de westkust van Sumatra ontvangen en het is de enigste die van deze soort in de Hollandse kabinetten bekend is.
Zie 1ste deel plaat59, figuur A en B.
Figuur C. D. Hyperbius. (Pseudonympha hyperbius) Deze afbeelding is naar het mannetje van figuur E en F en behoort onder de vierpotige en geoogde nimf vlinders.
Figuur E. F. Hyperbius. (Pseudonympha hyperbius)Is het wijfje van voorgaande figuur C en D. Ze worden aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 769, nummer 130, Papilio Danaus festivi. [111]
Naam.
Zeuxidia aurelius. Zuexidia, bijnaam van Juno in Argos waaronder Apis een tempel zou hebben gebouwd. Aurelius was een Romeinse familie met een naam die is afgeleid van het Latijnse aureus; goud, verguld. Marcus Aurelius was een Romeinse keizer en filosofische schrijver. Giant saturn.
Pseudonympha hyperbius. Grieks pseudes; vals, nymphe; nimf. Hyperbius; Grieks hyper; teveel, bioo; ik leef.
Plaat 169.
Figuur A. Odora. (Ascalapha odorata) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een lange gekrulde zuiger. De onderkant van de vleugels is donker askleurig met bruine golfvormige dwarsstrepen. Bij de volgende figuur is het wijfje afgebeeld.
Figuur B. Odora. (Ascalapha odorata) De witte golfvormige dwarsband over de vleugels onderscheidt deze van het mannetje bij figuur A maar in de grondtekening verschillen ze niet van elkaar. De blauwe glanzende strepen en sliertjes wordt men in allen niet zo goed gewaar tenzij dat men de vlinder als ze nog zuiver en niet geschonden zijn of uit rupsen geteeld voortgekomen wat wij hebben gehad waardoor de afbeelding zo veel nauwkeuriger is geworden. Van onder zijn de vleugels in kleur en tekening gelijk met het mannetje. Men vindt ze in Zuid en Noord Amerika. Deze is in Suriname gevangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 811, nummer 11, Phal attac. Clerck, icon, tabel 50, figuur 1 en 2. Sloane, Jamaic. Tom. II tabel 236, figuur 13 en 14. Drury ins. Tom I, tabel 3, figuur 1.
Figuur C. D. Lysidice. (Cepheuptychia lysidice (Euptichia)) De blauwe kleur op de vleugels en het lijf van deze fraaie vlinder is niet zo glanzend gelijk [112] de meeste vlinders die de gemelde kleur hebben maar donsachtig en zonder enige weerschijn. De witte stippen aan de onderkant hebben een zilverachtige gloed. De voorste poten zijn kort en niet geschikt om mee te lopen. Ze behoort daarom onder de vierpotige gras vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Tharos. (Phyciodes tharos tharos) Op het eerste gezicht lijkt deze vlinder op Liriope die in het 1ste deel plaat 1, figuur C en D is afgebeeld, maar bij nadere beschouwing blijkt dat het twee verschillende soorten zijn. Ze behoort ook onder de vierpotige vlinders en wordt in N. Amerika gevonden.
Drury, ins. Tom I, tabel 21, figuur 5 en 6.
Naam.
Ascalapha odorata. Grieks askalos; ruig, haphe; teveel. Odorata; geurend. Erebid moth, black witch.
Cepheuptychia lysidice. Grieks kephen; dar, eu; goed, ptyche; deurvleugels gevouwen. Lysidice, naam van verschillende karakters. Lysidice, dochter van Thespius en Megamede, moeder van een zoon Teles door Hercues. Lysidice, dochter van Pelops en Hippodamia. Ze trouwde Mestor en werd moeder van Hippothoe. Soms wordt gezegd dat ze de moeder van Alcmene was door Electryon.
Phyciodes tharos. Tharos mogelijk van Grieks tharros; vrijmoedigheid, dapper, ops; gezicht, verschijning. Pearl crescent.
Plaat 170.
Figuur A. B. Agarista. (Ascalapha odorata) Hoewel deze nachtvlinder veel overeenkomst heeft met Phalaena Odora van vorige plaat A en B zo is echter de grondtekening aan beide zijden van de vleugels te veel verschillend dan dat men die voor een zelfde soort zou houden. Bovendien heerst een paarskleurige gloed over de vleugels die zich aan de onderkant mooier vertoont naar mate [113] het licht daarop valt. Me is nog geen wijfje van deze soort voorgekomen en kan daarom niet bepalen of die in kleur met het hier afgebeelde mannetje veel verschillen. Ze is op de rede van Curaçao aan de vensters van de kajuit van een fregatschip die daar ligt gevangen en berust thans in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre. Maar ik ben zeker bericht dat men ze ook in Suriname heeft gevonden.
Figuur C. Phareus. (Mesene phareus) De onderkant van de vleugels van deze spanrups vlinder is gelijk boven bleek groen maar zonder de oogvormige vlekjes. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Het is uit Suriname.
Figuur D. Phylira. (Hyphalia phylira)
Figuur E. Caricae. (Nymphidium caricae) Door juffrouw Merian is de afbeelding van deze vlinder gegeven wiens rups zich op de papaja bomen in Suriname ophoudt. De mannetjes hebben de vleugels in het algemeen smaller dan het hier afgebeelde wijfje. Van onder hebben ze dezelfde kleur en tekening als de bovenkant. [114]
Linnaeus systema naturea Pagina 792, nummer 244, Papilio Plebeji ruralis. Merian Surinaamse insecten Tabel 40. Clerck, icon tabel 20, figuur 3 en 4.
Figuur F. Pelops. (Antillea pelops) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde vlinder heeft enige overeenkomst met de vorige. Het is een wijfje. De mannetjes hebben ook de net vermelde vleugels smaller. Het is uit Suriname.
Naam.
Mesene phareus. Mesene; het hebben van een voorhoofd van matige proporties. Pharaeus; schijnen uitblinken, had kinderen Idas en Lynceus; zicht en licht, en twee dochters van Leucippos; wit paard, Phoebe; helderheid en Hilaeira, vreugde. Er wordt ook verteld dat ze de dochters waren van Apollo.
Hyphalia phylira. Grieks hypo; onder, hals; zee. Philyra; Grieks voor lindeboom, naam van verschillende karakters. Philyra was een Oceanide, een dochter van Oceanus en Tethys, de tweede oudste Oceanide. Chiron was haar zoon door Cronus die haar achtervolgde en met haar omging in de vorm van een hengst, vandaar half- mens en half paarden vorm van hun nakomelingen. Dit zou hebben plaatsgevonden op de berg Pelion. Toen ze bevallen was was ze zo verontwaardigd over hoe hij keek dat ze hem achterliet bij de geboorte en smeekte de goden om haar te transformeren in iets anders want ze kon de schande van zoծn monsterlijke kind niet verdragen. De goden veranderde haar in een lindeboom.
Nymphidium caricae. Carica; van Cari; vijg, Ficus carica. Common Nymphidium.
Antillea pelops. Antillea, mogelijk van van Antilia of Antillia, een legendarisch eiland dat ligt ten westen van Spanje en Portugal, zie Antillen.
Pelops, legendarische stichter van de Pelopid dynastie in Mycene in de Griekse Peloponnesus die waarschijnlijk naar hem genoemd is. Pelops was een kleinzoon van Zeus, volgens vele vermeldingen kookte zijn vader Tantalus hem serveerde Pelops aan de goden bij een banket. Alleen Demeter, vanwege het verlies van haar dochter herkende hem niet en nam er aan deel. Toen het lichaam op bevel van de goden hersteld was ontbrak de schouder, Demeter 's portie,; de godin verving dat van ivoor.
Plaat 171.
Figuur A. B. Macrops. (Erebus macrops) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De heer Linnaeus plaatst die onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) en heeft ze van de heer Sparman ontvangen. Ze worden op de kust van Coromandel, te Tranquebar en in Bengalen gevonden.
Linnaeus systema naturea Tom III, pagina 225, Phalaena Macrops. Sultzer, gesch.der ins. Pagina 44, tabel 22, figuur 2. Phalaena Bubo waar ze ten onrechte onder de nachtvlinders wordt geplaatst.
Figuur D. Daplidice. (Pontia daplidice) De mannetjes van deze witte Danaus vlinders hebben op de bovenste vleugels een zwarte vlek minder dan het hier afgebeelde wijfje. Ook ontbreekt aan de eerste de zwarte rand met witte vlekken op de onderste vleugels. Maar voor het overige is er geen [115] verschil in kleur of tekening. Ze worden aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 760, nummer 81, Papilio Danaus. Candidi.
Figuur E. F. Gliciria. (Pieris canidia) Deze Chinese vlinder lijkt veel op de Europese grote kool vlinder. (Papilio Brassicae) mogelijk onthoudt de rups ervan zich ook op dergelijke gewassen.
Naam.
Erebus macrops. Macrops; Grieks voor grote ogen.
Pontia daplidice. Grieks pontus, de Pontus. Daplidice, Dochter van Danaus die haar echtgenoot in de huwelijksnacht vermoordde.
Pieris canidia. Canidia, een heks met spreuken met behulp van waspoppen. Indian cabbage white.
Plaat 172.
Figuur A. Iphianasse. (Letis iphianasse) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Aan de bovenkant van de vleugels heerst een mooie paarskleurige weerschijn en van onder zijn die donker askleurig met bruine golfvormige dwarsstrepen. Ze is me uit Suriname gezonden.
Figuur B. Mycerina. (Letis mycerina) Deze heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De onderkant van de vleugels ia askleurig met bruine golfvormige dwarsstrepen en op het midden van elke vleugel een donker bruine ronde vlek. Ze is uit Suriname.
Figuur C. Bajularia. (Bracca bajularia) De beide zijden van de vleugels van deze nachtvlinder zijn gelijk in kleur en tekening. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze wordt in Ambon gevonden. [116]
Clerck, icon, tabel 54, figuur 6 en 7.
Figuur D. Perithea. (Celerena perithea) De vleugels zijn zeer dun en bijna doorschijnend. Aan de onderkant eveneens bleek paars met geel gevlekt. Het lijf en de poten donker geel, de sprieten draadvormig en de zuiger gekruld. Ze behoort met de vorige en de twee volgende onder het geslacht van nachtvlinder die de heer Linnaeus met de bijnaam van Phalaena Noctuae onderscheidt. Men vindt ze in Ambon.
Figuur E. Tirhaca.(Ophiusa tirhaca) Heeft de onderkant van de vleugels geel. Aan de onderste randen is een brede donker bruine dwarsband gelijk de achterste vleugels van boven. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden en berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur F. Collusoria. (Trissophaes) (Eudocima collusoria) Van onder zijn de vleugels donker geel. De tippen van de voorste bruin en met twee zwarte donker bruine dwarsbanden gesierd. Men vindt ze in Suriname en is getekend naar een uit laatst genoemde kabinet.
Naam.
Letis iphianasse. Iphianasse, Iphianassa is een duistere en controversile dochter van Agamemnon en Clytaemnestra, zus van Laodice en Chrysothemis, soms identiek beschouwd als Iphigeneia.
Letis mycerina. Mycerina, moederstad van Athene of Minerva. Stad van Neith en een hoofdplaats van Egyptische religie. Zie de piramide van Mycerinus te Gizeh. Mycerinus was koning van Egypte rond 2600-2570 voor Christus en bouwer van de grote piramide.
Bracca bajularia. Bracca, van Latijn braca; broekspijp? Bajularia, van Perzisch baju; of shirt, of bazu; bovenarm?
Celerena perithea. Celerena, wel van Grieks celer; snel; achtig. Grieks celer; snel. Peritheus, koning van Thessali, voerde sommige kudden weg van Marathon, in de buurt van Athene, en Theseus, besloten om hem te straffen zoals hij verdiende volgde Peritheus. Maar in plaats van hem te bestraffen werd Theseus sterk verrukt door Peritheus en ze doorkruisten Griekenland samen en deden meer kwaad dan goed. Onder andere gewelddadige handelingen greep Theseus de mooie Helena terwijl ze danste in de tempel van Diana en zou haar naar Athene gebracht hebben, maar haar broers, Castor en Pollux, haalden haar en namen haar huis naar haar ouders bij Sparta.
Ophiusa tirhaca. Grieks ophioussa; slangeneiland. Tearco van Megasthenes kan worden gedentificeerd met de Tirhaca die verschijnt in de Bijbel. Toen de koning van Assyri, Sanherib, op weg was om Jeruzalem aan te vallen hoorde hij dat koning Tirhaca van Ethiopië een militaire campagne had ondernomen tegen hem. Deze tegenslag leverde voor koning Hizkia een offensief tegen Assyrië die later zonder betere resultaten volgde omdat, volgens het Bijbelse verhaal, een goddelijke engel kwam in de Assyrische troepen. Green drab.
Eudocima collusoria. Collusoria; van Latijn colludere; heimelijke verstandhouding, letterlijk om mee te spelen, een speeltje.
Plaat 173.
Figuur A. B. Occidua. (Erebus crepuscularis) Aan de bovenkant van de vleugels en ook op de achterste van onder heerst een paarsachtige [117] weerschijn wat alleen in de zuiverste en minst beschadigdste waargenomen kan worden. Ze heeft draadvormige sprieten en een lange gekrulde zuiger. Haar woonplaats is Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 812, nummer 14, Phal, attac. Clerck, icon tabel 54, figuur 1 en 2.
Figuur C. D. Hersilia. (Phoebis argante larra) Deze mooie oranjekleurige vlinder heeft op de onderste vleugels bij figuur D twee witte zilver glanzende vlekjes. De mannetjes zijn gelijk de wijfjes in kleur en tekening. Ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Philea. (Phoebis philea) Bij deze afbeelding behoeft geen verdere beschrijving dan dat op elke vleugels aan de onderkant twee witte zilver glanzende vlekjes geplaatst zijn.
Linnaeus systema naturea Pagina 764, nummer 104, Papilio Danaus candidi. August Rosel Insecten belustigung, tomus, IV, tabel 3, figuur 5.
Naam.
Phoebis argante larra. Larra is een vorm van Latijn Lara; van de Lares. De Laren (Latijn: Lares, Etruskisch: Lars: heer, vorst) waren Romeinse godheden die het huis en het gezin beschermden.
Plaat 174.
Figuur A. Salaminia. (Eudocima salaminia) De groene kleur op de bovenste vleugels van deze nachtvlinder heeft een fluweelachtige gloed. Van onder zijn de bovenste vleugels van de tip tot omtrent op de helft donker bruin waardoor een brede bleek gele dwarsband loopt. Het overige gedeelte is donker [118] geel en de onderste vleugels zijn gelijk als de bovenste vleugels. De sprieten hebben ze draadvormig en de zuiger is gekruld. Men vindt ze in China.
Clerck, icon, tabel 48, figuur 5 en 6.
Figuur B. Materna. (Eudocima materna)
Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De bovenste vleugels zijn glanzend. Van onder is de grondkleur in het algemeen donker geel. Op de voorste twee golfvormige dwarsbanden en de tippen zijn grauw. De achterste zijn gelijk de bovenkant ervan zoals die in de afbeelding te zien is. Ze worden op de kust van Coromandel en ook in Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 840, nummer 117, Phal noctuae. Drury ins, som II, tabel 13, figuur 4.
Figuur C. Fluctuosa. (Cyligramma fluctuosa) Van onder is de grondkleur van de vleugels van deze nachtvlinder weinig verschillend met de bovenkant dan dat de tandvormige dwarsband naar de onderste randen daar niet te zien is, doch in tegendeel zijn er op die plaats ongeveer dertig kleine roomkleurige stervormige vlekjes onregelmatig verspreidt. De sprieten zijn draadvormig en de zuigers gekruld. Men vindt ze op de kust van Guinee bij Delmina en ook van Sierra Leone.
Drury ins. Tom II, tabel 14, figuur 1.
Figuur D. Scolopacea. (Hemeroblemma scolopacea) De onderkant van de vleugels van deze nachtvlinder is in [119] de grondkleur licht bruin. Een donker bruine boogvormige streep loopt van de tippen van de bovenste vleugels tot aan de binnenrand bij het eind van het achterlijf. Binnen deze streep is omtrent het midden van elke vleugels een zwartachtige vlek geplaatst. De sprieten en zuiger zijn gelijk zoals de vorige. Ik heb ze uit Suriname ontvangen.
Drury, ins. Tom. II, Tabel 22, figuur 4.
Figuur E. Hermonia. (Erebus hieroglyphica) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder is het lijf, de poten en de grondkleur van de vleugels askleurig. Op de voorste vleugels zijn drie witte vlekken, twee bij de buitenste randen kort onder elkaar geplaatst en de derde meer naar beneden bij de binnenrand. Ze wordt op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur F. Mygdonia. (Erebus hieroglyphica) Wanneer men deze nachtvlinder met de kop naar het licht aanschouwt dan heerst op de bruine fluweelachtige grond een donker blauwe weerschijn. Van onder zijn de vleugels bruin met op de voorste drie vuil gele vlekken ter plaatste waar die van boven te zien zijn en een vierde vlek is verder benedenwaarts naar de onderste tip van deze vleugels [120] geplaatst. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger gekruld. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Drury ins. Tom II, tabel 2, figuur 1, Phalaena Hydroglyphica.
Naam.
Eudocima salaminia. Salaminia is verwant met Salamis, een nimf uit de Griekse mythologie, de dochter van de riviergod Asopus en Metope, dochter van de Ladon, een andere riviergod. Ze was weggevoerd door Poseidon naar het eiland die naar haar geroemd is waarna ze van de god een zoon kreeg, Cychreus, die koning van het eiland werd, of, vanwege de kleuren, naar de salamander.
Eudocima materna. Materna, Latijn maternalis; moeder, materna; moederlijk. Dot underwing moth.
Cyligramma fluctuosa. Grieks kyla; groef, voor, gramma; tekening. Fluctosa, van Latijn fluctuare; golven, bewegen in golven, stromen.Hemeroblemma scolopacea. Latijn scolopax, Grieks skolopax; een paal om te spietsen.Erebus hieroglyphica. Met hiërogliefachtige vlekken.
Plaat 175.
Figuur A. B. Biblis. (Cethosia biblis biblis) Deze fraaie vlinder behoort tot de niet geoogde nimfen en vierpotige vlinders. Ze lijkt wat op Penthesilea van de 145ste plaat figuur B en C. Maar de verschillende tekening laat die voldoende onderscheiden. Ze is uit China.
Drury, ins. Tom I, tabel 6, figuur 2 en 3. Houttuin, nat, hist. 1ste deel 11de hoofdstuk pagina 313, tabel 89, figuur 4. De koninginnen tabbaard.
Figuur C. D. Acis. (Strymon acis acis) Deze schildrups page die aan Kaap de Goede Hoop is gevangen berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti. De heer Drury verzekert dat deze vlinder ook in N. Amerika wordt gevonden zoals hij vermeldt dat op de 31ste augustus te New York die [121] is gevangen die hij ter afbeelding heeft gegeven.
Drury ins, tom I, tabel 1, figuur 2.
Figuur E, Pretus. (Menander pretus) (Horama pretus) De sprieten van deze bastaard onrust zijn naar het einde dikker en eindigen in een haakachtige punt. Van onder is de kop en het lijf wit, de poten geel en aan de leden met wit en zwart geringd. De vleugels zijn bleek bruinrood van kleur. Het is getekend uit de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur F. Pretus. (Menander pretus) Dit is het mannetjes van de vorige figuur E. Ze worden op het eiland St. Thomas in W. Indie gevonden. De wel eerwaarde heer W. Van der Meulen heeft me die geleend om af te beelden.
Figuur G. H. Eresimus. (Danaus eresimus) De voorste poten van deze dagvlinder zijn kort en zonder nagels. Aan de mannetjes ontbreekt dat zwartachtige ringetje wat aan beide zijden van de onderste vleugels aan de tweede ader bij de binnenrand geplaatst s. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou ze onder de bonte Danaus vlinders geplaatst moeten worden. Men vindt ze in Suriname.
Seba schatk. Tom IV, tabel 36 figuur [122] 17 en 18. Kleman ins. I, tabel i figuur 1.
Naam.
Cethosia biblis. Grieks biblis; boek, van Byblos bij Tyrus waar uit Egyptisch papyrus boeken gemaakt werden. Red lacewing.
Strymon acis. Acis, de zoon van Faunus (Pan) en de nimf Symaethis. Hij was een mooie herder van Sicili, de minnaar van de Nereide Galatea. Zijn rivaal, Polyphemus de Cycloop, verraste ze samen en verpletterde hem aan stukken met een steen. Zijn bloed dat stroomde verder werd door Galatea in een rivier veranderd die zijn naam draagt, Acis of Acinius, aan de voet van de Etna. (de moderne rivier Jaci) Bartramՠs scrub hairstreak.
Menander pretus. De gouden Pretus maakte zich mooi om Danae te benaderen, hij veranderde zichzelf in een regen van goud. Zijn dochter heet Antigone. Cramer’ s metalmark.
Danaus eresimus. Van Grieks eresia; roeien? Soldier of tropical queen.
Plaat 176.
Figuur A. Epimethea. (Imbrasia epimethea) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is onzichtbaar. In het midden van de oogvormige oranjekleurige vlek is een wit doorschijnend halve maanvormig vlekje. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur en tekening als de bovenkant. Maar het grote oog op de achterste vleugels is daar niet te zien. Dit is een mannetje van het door de heer Drury afgebeelde wijfje. Ze worden op de kust van Guinee gevonden en de afbeelding is ontleend naar een uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer S. Gevers.
Drury ins. Tom II, tabel 13, figuur 1.
Figuur B. Phyllus. (Vettius phyllus phyllus) De witte vlekken op de bovenste vleugels van deze dikkop vlinder zijn doorschijnend. Het is uit Suriname en berust met de overige van deze plaat afgebeelde vlinders in de talrijke verzameling van zeldzame insecten van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur D. Talus. (Astraptes talus) De groene kleur aan de kop, het lijf en een gedeelte van de vleugels bestaat uit glinsterende haartjes. [123] De donker gele vlekken en stippen op de bovenste vleugels zijn doorschijnend. Van onder is de grondkleur van de vleugels licht bruin met weinig van die groene glinsterende haartjes bezet. Naar de onderste randen van de achterste vleugels is ene grauwe golfvormige tekening. Ze worden in Suriname gevonden.
Figuur E. Phineus. (Propertius phineus)
Figuur F, Ismarus. (Thereus ismarus) Deze schildrups page heeft de bovenkant van de vleugels mooi donker blauw van kleur en glanzend met zwarte randen en op de bovenste vleugels omtrent het midden een zwarte ronde vlek.
Figuur G. Lucagus. (Pyrrhiades lucagus) Het lijd met de beide zijden van de vleugels van deze dikkop vlinder is donker groen en glanzend en met een blauwachtige weerschijn. Aan het einde van het achterlijf is een karmozijnrood haarachtig kwastje.
Naam.
Imbrasia epimethea. Imbrasos was een riviergod van het eiland Samos in de Griekse Egeische Zee. Epimethea, Grieks epi; op, meta; achter of gelijk.
Vettius phyllus. Vettius, naam van verschillende karakters. Marcus Vettius Bolanus, Romeinse soldaat en politicus die gouverneur van Groot-Brittannië werd in 69 na Chr. Zijn regering was van korte duur en werd opgevolgd door Quintus Petillius Cerealis in 71. Of van Vettius Agorius Praetextatus, ca. 320 – 384, was een Romeinse senator. Samen met Quintus Aurelius Symmachus en Virius Nicomachus Flavianus was hij in de late 4de eeuw een van de belangrijkste persoonlijkheden van de heidense stedelijke Romeinse aristocratie. Phyllus; blad. Phyllus skipper.
Astraptes talus. Daedalus was een vakman en uitvinder die ontwierp en bouwde het Labyrint op Kreta waar de Minotaurus werd gehouden. Daedalus maakte ook de vleugels die hij en zijn zoon Icarus gebruikten om te ontsnappen van Kreta. Daedalus woonde in Athene waar hij bekend stond om zijn vaardigheden als uitvinder, kunstenaar en beeldhouwer. Er werd gezegd dat de beelden die Daedalus maakte zo realistisch waren dat ze moesten worden vast geketend om ze van het lopen weg te houden. Daedalus neef Talus (ook wel Perdix) kwam om hem te dienen als een leerling. De jongen bleek al snel opmerkelijk talentvol en vond de zaag uit door het kopiren van een van beide kaakbenen van een slang of de rug van een vis. Het duurde niet lang of Daedalus werd jaloers op Talus in de overtuiging dat de jongen net zo’n grote ambachtsman zou kunnen worden als hij was. Dit idee was meer dan Daedalus kon verdragen. Hij doodde Talus door hem van een klif in de zee te gooien. Green flasher.
Propertius phineus. Sextus Propertius was een Latijnse dichter van Augustus leeftijd. Hij is geboren rond 50-45 voor Christus in Assisium en stierf kort na 15 voor Christus. Propertius overlevende werk bestaat uit vier boeken van Elegies. (Elegiae) Hij was een vriend van de dichters Gallus en Virgilius en met hen had hij als zijn beschermheer Mecenas en door middel van Mecenas de keizer Augustus. Phineus was een koning van Thracië die in de reis van de Argonauten verschijnt. Zijn eerste vrouw was Cleopatra, dochter van Boreas en Oreithyia, met wie hij een paar zoons had genaamd ofwel Plexippus en Pandion of Gerymbas en Aspondus. Zijn tweede vrouw Idaea, dochter van Dardanus bedroog hem toen ze blind maakte deze zonen, een lot Phineus zelf zou lijden. Met zijn tweede vrouw of bij een Scythische concubine had hij twee zonen, Mariandynus en Thynus. Phineus skipper.
Thereus ismarus. Ismarus, zoon van Astraeus, broer van Amphidocus, Leades en Melanippus. Hij en zijn broers hielpen Thebe te verdedigen tegen de aanvallen en hij doodde Hippomedon in de strijd.
Pyrrhiades lucagus. Grieks pyrrhos; vuurkleurig, rood, achtig. Lucagis, een bondgenoot van Turnus. Hij was de broer van Liger. Hij werd gedood door Aeneas.
Plaat 177.
Figuur A. B. Torquatus. (Papilio torquatus) Deze page behoort onder de zogenaamde Griekse ridder vlinders van de heer Linnaeus. De blauwe vlekjes op de onderste vleugels [124] bij figuur B zijn glanzend. Men vindt ze in Suriname en deze berust met alle overige van deze plaat in het uitmuntende kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 7, figuur 21 en 22.
Figuur C. D. Hypsipyle. (Eueides lybia lybia) Deze behoort onder de gestrekte of Parnas vlinders. Ze heeft de voorste poten kort en zonder nagels. Ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur E. Erycinia. (Archonias brassolis brassolis) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde vlinder behoort onder de Danaus. Ze heeft zes volmaakte poten en allen met nagels voorzien. Men heeft ze in Suriname gevonden.
Figuur F. Amathusia. (Laparus doris amathusia) De blauwe tekening op de onderste vleugels is glanzend. Van onder komt ze volmaakt overeen met de Quirina van plaat 65 figuur A en B. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn kort, stomp en zonder nagels. Men kan ze vanwege de langwerpige gestrekte vleugels en het lange achterlijf met recht onder de Parnas vlinders plaatsen. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft ze uit Suriname ontvangen. [125]
De heer Linnaeus heeft deze Papilio Quirina in zijn Mantissa Plantarum altera op pagina 536 onder de naam van Papilio Doris opgegeven wat ons tevoren ontglipt was.
Naam.
Papilio torquatus. Lucius Manlius Torquatus was een consul van de Romeinse Republiek in 65 voor Christus, gekozen na de veroordeling van Publius Cornelius Sulla en Publius Autronius Paetus. Torquatus swallowtail.
Eueides lybia. Lybia, van Libië, Libya had een zoon Belus van de Griekse god Poseidon. Danaus en Aegyptus waren de tweeling zonen van Belus bij Anchinoe, dochter van de riviergod Nijl. Lybia longwing.
Archonias brassolis. Grieks archon; magistraat. Grieks brasso; ik spring, holos; geheel. Cattleheart white.
Laparus doris amathusia. Amathusia of Amathuntia was in de Griekse mythologie een toponymisch epitheton van de godin Aphrodite die is afgeleid van de stad Amathus in Cyprus, een van de oudste zetels van haar aanbidding. Haar tempel bleef er bekend tot in de Romeinse tijd.
Plaat 178.
Figuur A. Cronis. (Haemonides cronis) Dit is het wijfje van die vlinder die op de 60ste plaat figuur C is afgebeeld. De gele onderste vleugels en het gemis van de witte streep aan de buitenrand van de bovenste vleugels bij de gewrichten maken bijna al het verschil uit met dat mannetje. Van onder zijn de vleugels gelijk zoals de afbeelding hier aan de bovenkant vertoont. De sprieten eindigen in een haakachtig puntje gelijk die van de zogenaamde bos vlinders (*) en dikkoppen. Ze is in Suriname gevangen en berust thans in het kabinet van de heer L. Juliaans.
(*) Papilio Dedalus, Icarus en plaat 1 en 18.
Figuur B. Nechus. (Xylophanes chiron nechus) De onderkant van de vleugels van deze pijlstaart is in de grondkleur donker asgrauw die naar het lijf of de gewrichten in donker geel met een mengeling van bruinrood verandert. De zuiger is lang. Ze worden in W. Indi gevonden en deze is me door de heer L. Juliaans ter afbeelding geleend. [126]
Figuur C. Eurocilia. (Dysschema eurocilia) De beide zijden van de vleugels zijn gelijk in kleur en tekening. Het lijf is van onder geel. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is gekruld. Ze is uit W. Indi en berust in laatst vermelde verzameling.
Figuur D. Phereclus. (Panara phereclus) Aan de onderkant van de vleugels heerst een mooie paarse weerschijn. Voor het overige is daar geen verschil met de bovenkant in kleur of bandvormige vlek op de bovenste vleugels. Het is een vierpotige vlinder die door de heer Linnaeus onder de onedele veldburgers geplaatst is. Men vindt het in Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 792, nummer 248, Papilio Plebeji ruralis. Clerck, icon. Tabel 45, figuur 8 en 9.
Figuur E. Perdica. (Ctimene tricinctaria) De sprieten van deze spanrups vlinder zijn sterk gepluimd en de zuiger is klein. De kleur van de vleugels aan is aan beide zijden gelijk. Het is uit Bengalen en berust in de verzameling van de wel edele zeer geleerde heer professor P. Luchtmans.
Seba schatk, tom IV, tabel 8, figuur 5 en 6.
Figuur F. Anaphus. (Astraptes anaphus) Van onder zijn de vleugels aan de bovenste zijden er van volmaakt gelijk. Het is een dikkop vlinder die in Suriname wordt gevonden en is met de volgende getekend uit de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti. [127]
Figuur G. Cebrenus. (Salatis cebrenus) Alle gele vlekken en stipjes op de bovenste vleugels van deze dikkop vlinder zijn doorschijnend. De grondkleur is van onder meer asgrauw maar zonder geel vermengd. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Xylophanes chiron nechus. Chiron of Kheiron werd gehouden als de beste centaur onder zijn broeders. Chiron was opmerkelijk door de hele Griekse mythologie voor zijn jeugd verzorgende natuur. Zijn persoonlijke vaardigheden hebben de neiging om met die van Apollo overeen tekomen, zijn pleegvader (soms samen met Artemis) als geneeskunde, muziek, boogschieten, jacht en profetie. Zijn ouders waren Cronus en Philyra.
Nechus is een god of halfgod van Egypte of beter van Latijn nequus; onrechtvaardig, oneerlijk.
Dysschema eurocilia. Grieks dys; mannelijk, schema; vorm. Eurocilia, Grieks euro; goed, cilia; ooglid, wimper.
Panara phereclus. Atlantis van Plato is vrijwel gelijk met Euhemerus Panchaea, fictief eiland. Het lijkt wel op de Canarische eilanden die door velen beschreven zijn als de Paradijselijke of gelukzalige eilanden, zie Sint Brandaan van Clonfert en Maerlant die het al beschreven voor de ontdekking door de Portugezen. Panchaea met zijn eilanden, Panara is het belangrijkste eiland, andere zijn Hyracia, Dalis en Oceanis. Diodorus Siculus; ‘Er zijn veel dingen waarneembaar in Panchaea die het verdienen er kennis van te nemen. De natuurlijke bewoners zijn die ze Panchaei noemen; de vreemdelingen, die in het midden van hen wonen zijn mensen van de westelijke delen, samen met de Indianen, Kretenzers en Scythen. In dit eiland is er een beroemde stad, genaamd Panara,die niet onderdoet aan andere voor rijkdom en grandeur. De burgers worden genoemd de dienaars van Jupiter Triphylius en zijn de enige mensen van Panchaea, die worden bestuurd door een democratie, zonder een monarch. Zij kiezen elk jaar de presidenten of gouverneurs, die alle zaken onder hun kennis hebben, wat betreft het leven en de dood en de meest gewichtige zaken verwijzen ze naar het college van hun priesters. De tempel van Jupiter Triphylius is ongeveer zestig stadiën ver van de stad, in een open vlakte. Het is in grote verering vanwege de oudheid en de statigheid van de structuur en de vruchtbaarheid van de bodem. De velden rondom de tempel zijn beplant met allerlei soorten bomen, niet alleen voor fruit, maar voor het plezier en genot; want zij hebben een overvloed van hoge cipressen, platanen, laurieren en mirt, rijk met fonteinen van stromend water want in de buurt van de tempel is er zoծ machtige bron van zoet water dat rent uit de aarde, want dat is een bevaarbare rivier : daar het zich verdeelt in verschillende stromingen en beken en wateren naar alle velden daaromtrent en produceert dikke bosjes van grote en schaduwrijke bomen; waaronder, in de zomer, een overvloed van mensen besteden hun tijd en een veelvoud aan vogels van allerlei vorm maken hun nesten die grote vreugde creren, zowel door het benvloeden van het oog met de verscheidenheid van hun kleuren en het met het oor met de zoetheid van hun zang. Hier zijn vele tuinen, zoete en aangename weiden uitgedost met allerlei kruiden en bloemen en zo heerlijk is het vooruitzicht dat het lijkt een paradijs waard van de goden zelf. Er zijn hier ook grote en vruchtbare palmen en de overvloed van notenbomen die de inwoners rijkelijk voorzien van aangename noten. Naast al deze zijn er een veelheid van wijngaarden van alle soorten, spruitend in de hoogte en dus merkwaardig verweven onder elkaar zodat ze aangenaam het uitzicht verspreiden en zeer de geneugten van de plaats. De tempel werd gebouwd van wit marmer, meest kunstmatig verbonden en gecementeerd, tweehonderd yards in de lengte en evenveel in de breedte, ondersteund met grote en dikke pilaren, mooi versierd met snijwerk. In deze tempel worden geplaatst enorme standbeelden van de goden, van bewonderenswaardige vakmanschap en een geweldige grootheid. Rond de tempel zijn appartementen gebouwd voor de priesters die de dienst van de goden, door wie alles wat in die heilige plaats wordt uitgevoerd, bij wonen. Overal langs de tempel is een gelijkmatige loop van de grond, vier stadiën in de lengte en honderden meters in de breedte; aan weerszijden daarvan zijn opgesteld uitgestrekte koperen beelden met vierkante voetstukken. Aan het einde van de hof komt weer de rivier van de eerder genoemde bronnen waaruit duidelijk en zoet water stroomt waarvan het drinken goed is voor de gezondheid van het lichaam. Deze rivier wordt het water van de zon genoemd. De hele fontein is aan beide kanten omlijnd en gemarkeerd aan de onderkant met steen op een vaste basis en loopt aan beide zijden van de ruimte van vier stadiën. Het is niet geoorloofd voor iedereen, alleen de priesters benaderen de rand van de fontein. Al het land van ongeveer tweehonderd stadiën rond, is gewijd aan de goden en de opbrengst wordt geschonken bij het handhaven van de openbare offers en de dienst van de goden. Voorbij deze gewijde landen is een hoge berg, ook gewijd aan de goden, die zij noemen de troon van Coelus en Triphylius Olympus want zij melden dat Uranus, toen hij de hele wereld regeerde zichzelf aangenaam bezig hield op deze plaats en vanaf de top van de berg nam hij waar de beweging van de hemelen en de sterren en dat hij werd genoemd Triphylius Olympus omdat de bewoners werden samengesteld uit drie verschillende naties, Panchaeans, Oceanites en Doians, die later werden verdreven door Ammon, want er wordt gezegd dat hij niet alleen uitroeide deze natie, maar verbande al hun steden en maakte Doia en Asterusia gelijk met de grond. De priesters voltrekken ieder jaar een heilig festival in deze berg, met grote toewijding. Achter deze berg, in andere delen van Panchaea, zeggen dat ze is een overvloed aan wilde dieren van alle soorten, zoals olifanten, leeuwen, luipaarden, herten en vele andere prachtige wezens, zowel in kracht en proportie. In dit eiland zijn er drie belangrijkste steden, Hyracia, Dalis en Oceanis. Het hele land is zeer vruchtbaar en vooral in de productie van alle soorten wijn in grote overvloed, De mannen zijn oorlogszuchtig en gebruiken wagens in gevechten, naar de oude manier. De hele natie is verdeeld in drie delen: de eerste klas is die van de priesters, met wie de werkmeesters zijn toegetreden. De andere stam bestaat uit de pachters; en de derde zijn de milities en de herders. De priesters regeren alle en zijn de enige scheidsrechters in elke zaak want zij geven het oordeel in alle controverses en hebben de macht en autoriteit in alle openbare transacties van de staat. De pachters tot het land, maar de vrucht wordt in de gemeenschappelijke schatkist gebracht en wie beoordeeld wordt het meest bekwame in de veehouderij ontvangt het grootste deel van de vruchten als een beloning in de eerste plaats; en zo de tweede en de rest met het oog op de tiende, zoals iedereen verdient meer of minder, ontvangt zijn beloning in het arrest van de priesters. Op dezelfde wijze brengen de herders hun kuddes zorgvuldig in de openbare voorraad, de slachtoffers en andere dingen, zowel in aantal en gewicht, zoals de aard van de dingen; want het is niet geoorloofd om iets bijzonder geschikt voor zich te houden, met uitzondering van een huis en een tuin. Alle jonge runderen en andere dingen en alle inkomsten worden ontvangen door de priesters en verdelen ze rechtvaardig voor iedereen zoals de noodzaak ervan vereist; alleen de priesters hebben een dubbel aandeel. Ze dragen zachte en fijne kleding; wol van hun schapen is veel fijner hier dan ergens anders; zowel mannen als vrouwen dragen gouden ornamenten; want zij dragen halskettingen van goud en armbanden om hun armen en net als de Perzen hebben ze ringen knopen in hun oren. Hun schoenen zijn zoals anderen dragen, maar rijkelijk verfraaid met allerlei kleuren. Hun soldaten verdedigen voor het gewone loon het land, versterken kampen en bolwerken; want er is een deel van het eiland vergeven van de meest gedurfde dieven en rovers die vaak slingeren en verrassen de landlieden. Tot slot, deze priesters voor delicatesse, staat en de zuiverheid van het leven, blinken ver uit bij de rest van de bewoners: hun klederen zijn van wit linnen en soms van pure zachte wol. Ze dragen ook mijters, geborduurd met goud. Hun schoenen zijn sandalen gewrocht met uitstekende afwerking en in hun oren hangen gouden oorringen zoals bij de vrouwen. Ze werken voornamelijk op de dienst van de goden, zingen van melodieuze liedjes in hun lof, de vaststelling van hun glorieuze daden en schenken de voordelen aan de mensen voort. De priesters zeggen dat ze oorspronkelijk uit Kreta kwamen en werden overgebracht naar Panchaea door Jupiter toen hij op aarde was en beheerste de hele wereld en nemen hun taal voor een bevestiging van deze bewering, voor zover zij hebben veel woorden van de Kretenzische taal onder hen. En verder zeggen ze dat de beleefdheid en vriendelijkheid afkomstig is van hun voorouders zij de Kretenzers, de roem en het verslag van hun oude bloedverwantschap dat voortdurend voortgaat in een opeenvolging om hun nageslacht te vermaken: ze tonen ook een geschreven verslag, zoals ze zeggen, door Jupiter eigenhandig gemaakt op het moment dat hij op aarde was en het fundament van de tempel legde. Er zijn in dit eiland ook mijnen van goud, zilver, messing en ijzer, maar niet geoorloofd om te exporteren. Neen, het is niet geoorloofd, voor een van de priesters om uit te gaan naar de rand van de gewijde grond en als er iemand dat doet is het geoorloofd om ze te doden. Ze hebben onder hun lading ontelbare grote schepen en andere geheiligde dingen, zowel van goud en zilver die daar ter eren van de goden gelegd zijn voor vele eeuwen. De poorten van de tempel zijn van bewonderenswaardige vakmanschap, verfraaid met goud, zilver, ivoor, en tijm hout.’ Phereclus, zoon van Tecton, was de scheepsbouwer die de boot die Paris gebruikte om Helena te ontvoeren maakte. Meriones raakte hem en doodde hem door een speer in zijn rechter bil te rammen. Phereclus was een doelwit omdat hij schepen van Parijs gebouwd en hij andere constructies van de oorlog kon maken.
Ctimene tricinctaria. Grieks ktimenos; opgericht, gebouwd. Tricinctaria; tri; drie, tinctaria, tinctum; de grondkleur.
Astraptes anaphus. Anaphe, een van de Sporades, ten Noorden van Thera, wordt er van gezegd werd dat het gemaakt was om op te stijgen met donder van de bodem van de zee om de Argonauten te ontvangen tijdens een storm op hun terugkomst van Colchis. De betekenis van de fabel is blijkbaar dat het eiland van vulkanische oorsprong is. Yellow tipped flasher of dull astraptes.
Salatis cebrenus. Schapenherder koningen die in Egypte regeerden en de eerste van hen wordt Salatis genoemd, door anderen tot Saitis. Salatis van A;-Salitis of Al Sait. Een naam van Opper Egypte. Beter van de oude Romeinse mythologie waar Salacia de vrouwelijke goddelijkheid van de zee was, aanbeden als de godin van zout water die over de diepten van de oceaan gaat. Zij was de vrouw en koningin van Neptunus, de god van de zee en het water. Op de Mount Ida (nu Turks Kazdagi; ganzenberg) vlakbij Troje werd Cybele vereerd, vandaar de naam Idaea Mater. Op de heilige berg hadden de nimfen die de dochter geesten waren van de rivier Cebrenus (loopt van Ida naar Troje) hun schuilplaats.
Plaat 179.
Figuur A. B. Codrus. (Graphium codrus) De donkere kleur aan de bovenkant van de vleugels van deze page of Griekse ridder vlinder heeft een groene weerschijn. De bleek groene vlekken op de voorste vleugels zijn doorschijnend. Ze worden op het eiland van de Molukken Ambon gevonden en berust met alle van deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur C. Gentius. (Entheus gentius) Het lijf is met de vleugels van deze dikkop vlinder in alles gelijk in kleur en gele vlekken met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. Procus. (Eudocima procus) (Cabirus procas) Deze gele met zwart gerande dikkop vlinder is gelijk de Gentius aan beide zijden van het lijf en de vleugels volmaakt gelijk gekleurd en wordt met de volgende in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Arcas. (Parides arcas, nu Parides eurimedes.
) (Pandemos pasiphae pasiphae) De blauwe kleur aan de bovenkant van de vleugels is niet glanzend maar de witte vlekken er op zijn enigszins doorschijnend. Ze behoort onder de Argus vlinders. (Papilio Plebeji ruralis) [128]
Naam.
Graphium codrus. Codrus, zoon van Melanthus, was een legendarische koning van Athene. Hij zou geleefd hebben in de 11ste eeuw v.Chr. Volgens de Griekse sagen was Codrus de laatste koning van Athene, uit het geslacht van Neleus en Nestor uit Pylos. Zijn vader Melanthus zou ooit door de invallende Dorirs uit zijn vaderstad Pylos zijn verdreven en door de Atheense koning Thymoetes, de laatste afstammeling van Theseus, als zijn opvolger op de Atheense troon zijn aangewezen. Codrus volgde dan zijn vader op en moest in 1068 v. Chr. Attica verdedigen tegen de Dorische aanvallen. Nu had het orakel van Delphi de invallers voorspeld dat zij Athene zouden kunnen innemen als zij maar de koning in leven lieten. De Dorirs namen dan ook de grootst mogelijke voorzorgen om het leven van Codrus te sparen. Toen hij dit vernomen had liet Codrus zich vrijwillig doden, volgens sommigen door zich vermomd als boer onder de vijanden te begeven, volgens anderen in volle strijd door zich incognito op een gevaarlijke plaats op te stellen. Aldus wist hij zijn land van de ondergang te redden.
Entheus gentius. Tijdens het bewind van koning Gentius werd Illyria verwoest door de pest. Zo groot was de sterfte onder zijn onderdanen dat de vrome koning benoemde een seizoen van vasten en bidden dat als hij een pijl schoot in de lucht de Almachtige zijn afdaling zou leiden en het begeleiden naar een aantal kruiden die in het bezit van voldoende kracht waren om de ziekte te genezen. De koning schoot de pijl en in het dalen kliefde het de wortel van een plant die, toen het werd getest, bleek de meest verbazingwekkende genezende krachten te bezitten en deed veel om de verwoestingen van de pest te verminderen. De plant werd vanaf die tijd bekend als de gentiaan, ter eren van de goede koning wiens gebeden de goddelijke openbaring van zijn geneeskrachtige eigenschappen brachten.
Parides eurimedes, vroeger Parides arcas. Zie arcas. Eurymede of Eurymome, dochter van Nisus die trouwde met Nisus en was de moeder van Bellerophon, hoewel Poseidon over het algemeen gezien wordt als de echte vader. Mylotes of true cattleheart.
Plaat 180.
Figuur A. Hegesippus. (Danaus melanippus hegesippus) In kleur en tekening zijn beide kanten van de vleugels gelijk. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze verschilt van de overige zogenaamde kaneelkleurige vlinders doordat de onderste vleugels in het midden niet zoals de voorste licht bruinrood, maar wit getekend zijn. Men heeft ze met figuur B op de west kust van Sumatra ontdekt en vandaar zijn ze in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers gezonden.
Figuur B. Theseus. (Papilio polytes theseus) Deze page vlinder zou volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de Trojaanse ridders behoren. Van onder zijn geen rode vlekken aan de borst en de kleur en tekening van de vleugels is niet verschillend met de bovenkant.
Figuur C. D. Amulia. (Sevenia amulia) (Asterope amulia) Heeft op de bovenkant van de vleugels een violetkleurige weerschijn. De voorste poten zijn kort en in de gedaante als kwastjes tegen de borst van de vlinder geplaatst. Ze behoort bij de geoogde nimf vlinders en is op de kust van Afrika aan Sierra Leone gevangen.
Figuur E. F. Ariadne. (Temenis laothoe ariadne) Deze geoogde nimf vlinder heeft aan beide zijden van de vleugels een mooie roze kleurige weerschijn. Ze is een vierpotige die in Suriname gevonden wordt. [129]
Naam.
Danaus melanippus hegesippus. Hegesippus was een staatsman en redenaar, bijgenaamd ҍ knoop Ҭ waarschijnlijk uit de wijze waarop hij zijn haar droeg. Hij leefde in de tijd van Demosthenes, wiens anti Macedonische beleid hij enthousiast ondersteunde. In 343 voor Christus was hij een van de ambassadeurs die naar Macedonië gestuurd werd om te bespreken, onder andere zaken, de restauratie van het eiland Halonnesus, die in beslag was genomen door koning Filippus van Macedoni. De missie was niet succesvol, maar al snel daarna schreef Filippus naar Athene en weigerde het eiland aan te bieden en het ontslag nemen van de arbitrage in de kwestie van het eigendom. In antwoord op deze brief was de oratie De Halonneso geleverd die weliswaar werd opgenomen onder de redevoeringen van Demosthenes maar algemeen wordt beschouwd als door Hegesippus geschreven.
Papilio polytes theseus. Theseus was een Griekse held omdat hij alle kwaliteiten van een traditionele held had zoals sterkte en moed, was hij ook intelligent en wijs. Zijn vroege avonturen waren goed voor de stad en de regio Athene, het helpen in de consolidatie van de Atheense macht door gewiekste politieke manoeuvres. Hij leidde ook de Atheense leger op een aantal zegevierende campagnes. Hij werd ook gecrediteerd als de grondlegger van de democratie die vrijwillig overdroeg veel van zijn bevoegdheden als koning aan een gekozen vergadering. Hij verwierf een reputatie voor het helpen van de armen en onderdrukten. Zijn vergaan van de macht maakte het ook makkelijker voor hem om verder te gaan op avontuur. ‘Niet zonder Theseu’ Ӡwerd een populaire Atheense gezegde, als gevolg van de overtuiging dat hij opgenomen moet worden in een belangrijke onderneming. Tijdens zijn opgroeien, keek hij naar zijn oudere neef Hercules. Theseus en Heracles later redden elkaars leven; Hercules door zijn kracht en Theseus door zijn wijsheid. In middelbare leeftijd liet zijn wijsheid hem in de steek. Hij begon aan dwaze avonturen en maakte slechte beslissingen. Zijn pogingen om een erfgenaam van de troon te produceren leidde tot meer problemen. De mensen van Athene werden moe van de onrust die hij produceerde. Uiteindelijk stierf hij in ballingschap. De stad nam niet de moeite om zijn lichaam naar huis te brengen.
Sevenia amulia. Sevenia wel naar Johannes Sevenius in dienst van de O. I. C. die met een schip meeging naar Batavia in 1750 en na 444 dagen overleed. Amulius was een verre afstammeling van Aeneas en de godin Venus. Hij was de jongste zoon van koning Proca van Alba Longa. Voordat hij stierf had koning Proca de rijkdom en het koninkrijk verdeeld onder zijn twee zonen: Numitor kreeg het koninkrijk en Amulius de rijkdommen. Amulius wilde echter meer. Hij greep ten koste van zijn broer Numitor de macht in Alba Longa en dwong ook diens dochter Rhea Silvia vestaalse maagd te worden, zodat ze kinderloos zou blijven en haar nakomelingen zich niet konden wreken. Nadat ze was Ԣezochtՠdoor de oorlogsgod Mars, zette Amulius haar gevangen, maar na Amuliusՠdood werd ze weer vrijgelaten. Volgens een andere overlevering werd ze levend begraven en volgens een nog weer andere overlevering in de Tiber gegooid, waarna ze met de stroomgod trouwde. Amulius wilde haar tweelingzoontjes Romulus en Remus laten verdrinken in de Tiber. De jongetjes ontsnapten echter aan de dood en werden door een wolvin, de Lupa Capitolina, gevoed. Niet veel later vond de herder Faustulus hen in de grot van de wolvin en bracht hen naar zijn vrouw Acca Larentia. Daar groeiden ze op en werden als herders opgeleid, maar ergens in hun achterhoofd hadden ze altijd wel al door dat ze anders waren dan de andere herders. Toen ze ontdekten wie ze echt waren besloten ze alles recht te zetten en gingen op weg naar Alba Longa. Daar doodden ze Amulius en zetten hun grootvader Numitor weer op de troon. Tree nymphs, lilac tree nymph.
Temenis laothoe ariadne. Ariadne is de dochter van koning Minos van Kreta en koningin Pasipha, beiden kinderen van goden. Ariadne is de godin van de passie. Haar Romeinse equivalent is Ariana. Ariadne zou de held Theseus geholpen hebben te ontsnappen uit het labyrint. Ze gaf hem een zwaard en een kluwen wol (de draad van Ariadne). De wollen draad moest hij afwikkelen terwijl hij het labyrint inging. Ariadne was bereid Theseus te helpen op voorwaarde dat hij, zodra hij de weg uit het labyrint had gevonden, met Ariadne zou trouwen en hij samen met haar zou terugkeren naar Athene. Theseus doodde met het zwaard de Minotaurus die in het labyrint huisde en vond dankzij de draad van Ariadne de uitgang terug. Theseus liet, vrijwillig of gedwongen door Dionysus, Ariadne achter op Naxos na zijn terugkeer uit Kreta. De mythe is nauw met Dionysus verbonden: deze god zou haar daar hebben gehouden en haar tot zijn vrouw gemaakt hebben. Ze werd onsterfelijk en zo ook een godin. Er wordt zelfs gezegd dat zij samen twee kinderen kregen, Staphylus en Oenopion.
Plaat 181.
Figuur A. B. Deiphobus. (Papilio deiphobus) De blauwe strepen op de onderste vleugels van deze Trojaanse ridder vlinder bestaan uit glinsterende schubjes. De mannetjes hebben gewoonlijk de oranjekleurige tekening aan de onderkant van de vleugels bleek geel waar de wijfjes waarvan deze afbeelding gemaakt is die met donker op dieper oranje kleurige vlekken versierd zijn. Ze worden op het eiland Ambon van de Molukken gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 746, nummer 7. Papilio Equites Trojani. Albertus Seba, schatkamer, tomus IB, tabel 47, figuur 5 en 6. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 25, figuur 1 en 2.
Figuur C. Archias. (Lampides boeticus) Van boven hebben de vleugels een bleek rode kleur met een blauwachtige weerschijn. Aan de onderste randen van de achterste vleugels is een klein zwart vlekje. Het behoort onder de Argus vlinder. (Papilio Plebeji ruralis) Men vindt ze in Suriname en is met de volgende afgebeeld uit de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur D. Labda. (Rhodometra sacraria) De sprieten van deze nachtvlinder zijn sterk gepluimd. Van onder is de kleur van de vleugels gelijk met de bovenkant. Het is in Suriname [130] gevangen.
Figuur E. Icasia. (Hypercompe icasia) Heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. De bleek grauwe of vuil witte kleur van de vleugels is doorschijnend en zonder donsachtige schubben. Maar wanneer men dit gedeelte door een vergrootglas beziet dan is het met een menigte korte haartjes bezet. Van onder is het lijf wit maar de vleugels in alles gelijk met de bovenkant. Ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur F. Encelada. (Phaeoura encelada) De onderkant van de vleugels van deze nachtvlinder komt in kleur en tekening met de bovenkant overeen uitgezonderd dat dan de kleuren bleek en minder duidelijk geplaatst zijn. De sprieten heeft ze gepluimd en de zuiger gekruld. Ze is uit Suriname.
Naam.
Lampides boeticus. Grieks lampe; schuim, eidos; verschijning. Boeticus; uit Baetica, streek in Spanje. Tijgerblauwtje, peablue, long tailed blue.
Zie Danaus, de dochter van Europa, Amymone, werd aan Enceladus gegeven en in de huwelijksnacht vermoord.
Rhodometra sacraria. Grieks rhodopos; roze; zie roos. Metra; maat. Sacraria; heiligdom. Roodstreepspanner, the vestal.
Hypercompe icasia. Icasium, plaats in Italië, bij Tipasa, die door keizer Vespasianus Latijnse rechten kreeg.
Phaeoura encelada. Grieks phainos; bruin, oura; staart. Enceladus was n van de Gianten, de nakomelingen van Gaia (aarde) en Uranus (hemel). Enceladus was de traditionele tegenstander van Athena tijdens de Gigantomachy, de oorlog tussen de Gianten en de goden en zou begraven zijn onder de Etna op Sicilië.
Plaat 182.
Figuur A. B. Achates. (Papilio memnon memnon) (Papilio achates) Van deze pages vindt men een vorm die de rode vlekken aan beide zijden van de vleugels geel van kleur en de witte tekening op de onderste vleugels verschillend geplaatst hebben. Ze behoort onder de Trojaanse ridder vlinders en lijkt, behalve de gestaarte onderste vleugels, veel op Papilio Agenor van plaat 32 figuur A. Ik heb ze uit China ontvangen [131] maar ze worden ook op het eiland Java en op de kust van Coromandel gevonden.
Sulzer, gesch. Ins, pagina 24, tabel 12, figuur 2 is een variteit afgebeeld.
Figuur C. D. Pretus. (Menander pretus) De groene vlekken op de fluweel zwarte grond van de bovenste vleugels van deze Argus vlinders zijn glanzend. Van onder hebben de achter vleugels een bleek rode weerschijn. Ze berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti en is op Kaap de Goede Hoop gevangen.
Figuur E. F. Alpheus. (Capys alphaeus) De rode bandvormige vlak van boven op de vleugels is enigszins glanzend. Ze behoort onder de zespotige vlinders en kan gelijk Papilio Pretus onder de Argus (Papilio Plebeji ruralis) geplaatst worden. Men vindt ze op Kaap de Goede Hoop en berust in laatst genoemde verzameling.
Naam.
Capys alphaeus. Capys was koning van Dardania tijdens de Ilias en de Aeneis. Hij was een zoon van Assaracus en Hieromneme (dochter van Simois) en de vader van Anchises door zijn vrouw Themiste, de zus van Laomedon en dochter van Ilus en Eurydice en zo grootvader van Aeneas. Hij, of een andere Capys, stichtte de stad Capua. Alpheus of Alpheios; witachtig, was een rivier (de moderne Alfeios River) en riviergod. Net zoals de meeste riviergoden is hij een zoon van Oceanus en Tethys. Telegone, dochter van Pharis, droeg zijn zoon, koning Orsilochus. Door hem was Alpheus de grootvader van Diocles en overgrootvader van een paar soldaten, Crethon en Orsilochus, die door Aeneas werden gedood tijdens de Trojaanse oorlog. Volgens Pausanias was Alpheius was een gepassioneerde jager en werd verliefd op de nimf Arethusa, maar zij vluchtte van hem naar het eiland Ortigia in de buurt van Syracuse en veranderde zichzelf in een put waarna Alpheius een rivier werd die voortvloeien uit de Peloponnesus onder de zee naar Ortigia en verenigde zijn wateren met die van de put Arethusa. Protea scarlet of orange banded protea.
Plaat 183.
Figuur A. B. Xantus. (Catoblepia xanthus) Vanwege de niet gekartelde vleugelranden moest deze vlinder volgens de verdeling van Linnaeus onder de bonte Danaus geplaatst worden. Maar omdat ze echter vanwege de oogvormige vlekken aan de onderkant van de vleugels beter met de op de volgende plaat figuur B en C bij de geoogde nimf vlinder zou behoren, te meer omdat men anders bij [132] verschillende geslachten van dagvlinders geoogde en niet geoogde vlinders naast elkaar zou moeten plaatsen en het door de heer Linnaeus opgegeven kenmerk van getande of effen vleugels randen geen voldoende en bepaald kenteken genoemd kan worden.
Aan de mannetjes ontbreekt gewoonlijk de bruin oranjekleurige dwarsband op de bovenste vleugels bij figuur A, maar in sommige is die smaller en bijna donker roodbruin. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en ruig. Men vindt ze in Suriname en ze is afgebeeld uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Linnaeus systema naturea Pagina 767, nummer 122, Papilio Danaus festivi, Seba schatk, tom IV, tabel 11, figuur 8 en 9. Clerck, icon, tabel 34, figuur 1 en 2.
Figuur C. D. Eumea. (Faunis eumeus) Deze vlinder behoort ook onder de vierpotige en kan een plaats bij de niet geoogde nimfen beslaan. De witte vlekken op de onderkant van de vleugels staan enigszins verheven en zijn min of meer glanzend naarmate de vlinder zuiver of gaaf is. Ze wordt in China gevonden en berust in het laatst vermelde kabinet.
Drury, ins. Tom I, tabel 2, figuur 3.
Figuur E. F. Antilope. (Hypolimnas antilope) Deze niet geoogde nimf vlinder wordt op het Molukse [133] eiland Ambon gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Catoblepia xanthus. Latijn cote; steen, of van quota; bedekking, blepia, van blepharon; ooglid? Xanthus, een zoon van Aegyptus die in de huwelijksnacht gedood werd door de Danade Arcadia. Xanthus met Balius, de paarden van Achilles.
Faunis eumeus. De Faun is een rustieke bos god of godin (genii) van de Romeinse mythologie en wordt vaak geassocieerd met betoverde bossen en de Griekse god Pan en zijn saters. Eumaios (in Latijnse spelling Eumaeus) Eumaios was de zoon van koning Klesios, van het eiland Syria. Hij werd door een verliefde Fenicische slavin ontvoerd, maar zij overleed tijdens de reis. Eumaios werd verkocht aan Odysseus vader Lartes, aan wiens hof hij samen met Klymena opgevoed werd. Als dank werd hij de zwijnenherder van Odysseus. Large faun.
Hypolimnas antilope. Antilope; een prachtig dier dat rondspookt op de oevers van de Eufraat, zeer woest, moeilijk te vangen en met lange zaagachtige hoorns die in staat zijn om de bomen te kappen. Spotted crow eggfly.
Plaat 184.
Figuur A. Labruscae. (Eumorpha labruscae) Wanneer deze pijlstaart enige tijd in de kabinetten bewaard wordt dan verandert gewoonlijk de groene kleur van het lijf en de bovenste vleugels in geel en welke kleur de heer Car. Clerck ook de afbeelding heeft gegeven, Van onder is het lijf en de poten donker geel met wijf witte en wonde vlekken op zijde. De vleugels zijn groenachtig geel met twee smalle bruine strepen waarvan zich de onderste op de bovenste vleugels in tween verdeelt. Op het midden van de laatst vermelde vleugel is een langwerpige donker groene vlek. Ze worden in Suriname gevonden.
Linnaeus yst. Nat. Pagina 800 nummer 14. Sphinx. Merian Surinaamse insecten, tabel 34, Carl Alexander Clerck Icones, tabel 47, figuur 5 en 6.
Figuur B. C. Berecynthia. (Catoblepia berecynthia) Bij de wijfjes ontbreken de twee haarachtige kwastjes waarvan op elke onderste vleugel bij het achterlijf een geplaatst is. Ook zijn de vermelde wijfjes vaak een derde groter dan het hier afgebeelde mannetje. Ze worden in Suriname gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 13, figuur 2 en 3. [134]
Figuur D. E. Philocles. (Mesosemia nyctea nyctea) De blauwe kleur aan de bovenkant van de vleugels van deze gras vlinder of geoogde nimf is glanzend. Het wordt met de volgende in Suriname gevonden.
Figuur F. Philocles. (Mesosemia nyctea nyctea) Deze lijkt me het wijfje te zijn van figuur D en E. Van onder zijn de vleugels gelijk getekend als op de bovenkant er van. Linnaeus heeft deze vlinder bij de Argus geplaatst.
Linnaeus systema naturea Pagina 791, nummer 240, Papilio Plebeji ruralis. Clerck, icon, tabel 45, figuur 5 en 6.
Figuur G. Thymetus. (Mesosemia thymetus) De onderkant van de vleugels van deze vlinder verschilt niet met de afbeelding. In gedaante komt ze veel overeen met de vorige en die van plaat 92 en 93. Het zijn vierpotige vlinders.
Naam.
Eumorpha labruscae. Labrusca, Latijn voor de druif, is een naam van Plinius die ontleend is aan het Hebreeuws busca. Gaudy sphinx.
Catoblepia berecynthia. Cybele wordt de Berecynthische godin genoemd naar de berg Berecynthus in Phyrgie waar ze in bijzondere verering werd gehouden. Ze wordt vertegenwoordigd als gekroond met torentjes en houdt sleutels in haar hand. Ocellated owlet.
Mesosemia nyctea. Grieks nuktia; van de nacht.
Mesosemia thymetus. Thymetum, een verbond met Thymus of tijm.
Plaat 185.
Figuur A. Jairus. (Taenaris urania) In het eerste deel plaat 6, figuur A is een vlinder afgebeeld die van deze alleen maar verschilt in de verschillende kleur en tekening van de oogvormige vlekken op de onderste vleugels. Thans geven we de afbeelding van die tweede soort waarvan we in het genoemde deel bladzijde 9 gemeld hebben. De hier afgebeelde is [135] is een mannetje die van boven op de vleugels gelijk gekleurd is en met twee dergelijk oogvormige vlekken op de onderste vleugels praalt als de volgende.
Figuur B. C. Jairus. (Taenaris urania) Dit is het wijfje van de voorgaande vlinder. Ze gebruiken maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort, stomp en zonder nagels. De heer Linnaeus haalt deze vlinder die door de heer Car. Clerck is afgebeeld op zijn beschrijving van Papilio Cassiae aan daar de laatste echter geen Surinaamse en van de eerste een zeer verschillende soort is. Ze worden op het eiland Ambon gevonden en berusten in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Clerck, icon, tabel 29, figuur 3. Zie plaat 105 figuur A en B en plaat 106 figuur A.
Figuur D. Hipparchia. (Phobetron hipparchia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig. Het is een wijfje en de mannetjes hebben gepluimde sprieten. Aan beide sekse is de zuiger kort en niet zichtbaar. De voorste poten hebben ze met lange haartjes bezet. Van onder is de kleur van het lijf en de vleugels bleek paarsachtig. Men vindt ze in Suriname en ze is met de overige van deze plaat afgebeeld uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep. [136]
Figuur E. Interrupta. (Creatonotos gangis) Vanwege een afgebroken zwarte streep op de bovenste vleugels schijnt het dat de heer Linnaeus deze nachtvlinder aldus genoemd heeft. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder hebben de vleugels met het lijf dezelfde tekening maar de kleur is in het algemeen bleker dan aan de bovenkant. Haar woonplaats is op de kust van Coromandel.
Linnaeus systema naturea Pagina 840, nummer 116, Phalaena Noctuae. Sultzer, gesch. Ins. Tabel 22, figuur 3.
Figuur F. Hermia. (Elysius hermia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is gekruld. Van onder heeft het lijf en de vleugels een geelachtige grauwe kleur. Ze is uit Suriname.
Figuur G. Lothos. (Antiblemma lothos) Heeft de sprieten met korte haartjes bezet en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf en de vleugels bleek geel van kleur. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Phobetron hipparchia. Grieks phoberos; verschrikkelijk. Hipparchia van Maroneia, ca. 325 v. Chr. was een filosoof en de vrouw van Crates van Thebe. Ze is geboren in Maroneia, maar haar familie verhuisde naar Athene waar Hipparchia in contact kwam met Crates, de meest beroemde filosoof in Griekenland op dat moment. Ze werd verliefd op hem en ondanks de afkeuring van haar ouders trouwde ze met hem. Ze wende aan een leven van armoede in de straten van Athene met haar man.
Creatonotos gangis. Grieks kreas; vlees, notos; rug. Gangis van de rivier Ganges?
Elysius hermia. Elysium of de Elysiaanse velden is een voorstelling van het hiernamaals die ontwikkeld werd en onderhouden door een aantal Griekse filosofische en religieuze sekten en culten. Aanvankelijk was het los van het rijk van Hades en werd de toelating gereserveerd voor stervelingen die verwant waren met de goden en andere helden. Later uitgebreid met die door de goden waren gekozen, de rechtvaardige en de heroïsche, waar ze na de dood zouden blijven om een gezegend en gelukkig leven te leiden en zich overgeven aan de werkgelegenheid die ze in het leven hadden genoten. De Elysian velden waren gelegen aan de westelijke rand van de Aarde bij de stroom van Okeanos. In de tijd van de Griekse mondelinge dichter Hesiodus was het Elysium ook wel bekend als de Fortuinlijke eilanden of eilanden van de Gezegende, gevestigd in de westelijke oceaan aan het einde van de aarde. De Eilanden van de Gezegende zou worden teruggebracht tot een enkel eiland door de Thebaanse dichter Pindarus die beschrijft het als het hebben van schaduwrijke parken waar de bewoners zich overgeven aan hun atletische en muzikale bezigheden. Zie Canarische eilanden. Ook figuurlijk gebruikt in plaats van een situatie van volledige geluk. Hermia, zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Cleopatra werd aan Agenor gegeven. Er waren er wel twee, de andere was de dochter van Polyxo die met Hermus trouwde.
Antiblemma lothos. Grieks anti; tegen, blemma; kijken, oogopslag. Lothos; een vorm van Lotus of van het Lot?
Plaat 186.
Figuur A. B. Jason.
(Charaxes jasius) De voorste poten van deze gestaarte vlinder zijn kort, ruig en in de gedaante van kwastjes tegen de borst van de vlinder geplaatst. De blauwe vlakjes aan beide zijde van de onderste vleugels hebben een satijnachtige gloed. Ze is uit Smyrna. En bevindt zich met de overige [137] van deze plaat afgebeelde insecten in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers
Linnaeus systema naturea Pagina 749, nummer 26, Papilio Eq, achivi. Drury, ins. Tom I, tabel 1, figuur 1.
Figuur C. D. Hedyle. (Belenois hedyle) Deze gele Danaus vlinder wordt in O. Indië gevonden.
Figuur E. F. Timeus. (Lycaena phlaeas) De rode kleur aan de bovenkant van de vleugels als mede de donker gele grond op de voorste van onder is glanzend net zoals Papilio Virgaurea en Papilio Phleas met welke laatste deze vlinder veel overeenkomst heeft. Ze behoort gelijk deze vermelde onder de Argus. (Papilio Plebeji ruralis) Men vindt ze in Smyrna.
Naam.
Charaxes jasius. Iasion, Iasius of Jasion, was een zoon van Zeus en Electra, de dochter van Atlas, en een broer van Dardanus, maar anderen noemen hem een zoon van Corythus en Electra, van Zeus en de nimf Hemera. Op de bruiloft van zijn zus Harmonia werd Demeter verliefd op hem en in een driemaal geploegde akker (tripolos) kwam ze bij hem bij de moeder van Pluton of Plutus op Kreta, als gevolg waarvan Zeus hem doodde hem met een bliksemflits. Jasiusvlinder of pasja, two tailed pasha, Erdbeerbaumfalter.
Belenois hedyle. Hedylus, zoon van Melicertus en Hedyle, een inwoner van Samos of Athene, was een epigrammatische dichter. Zijn epigrams werden opgenomen in de Slinger van Meleager. De meeste van zijn epigrammen zijn ter eren van de wijn. In sommige beschrijft hij de inwijdingsdiensten offers in de tempel van Arsinoe. Volgens Athenaeus doodde hij zichzelf voor de liefde van een bepaalde Glaucus. Western yellow caper white.
Lycaena phlaeas. Mogelijk van Grieks phlego; ik brand, brandend, of van Latijn floreo; bloei, de vleugels. Kleine vuurvlinder, small copper, American copper of common copper.
Plaat 187.
Figuur A. B. Nireus. (Papilio nireus) De groenachtige blauwe band en de vlekken op de vleugels van deze dagvlinder zijn glanzend. De mannetjes hebben de vermelde band helder groen van kleur. Ze worden op de kust van Guinea en Sierra Leone gevonden. [138]
Linnaeus systema naturea Pagina 750, nummer 28, Pap, eq, achivi. Seba schatk, tom IV tabel 6, figuur 21, 22 en tabel 9 figuur 21 en 22. Clerck, icon, tabel 30, figuur 1 en 2. Drury ins. Tom II, tabel 4, figuur 1 en 2.
Figuur C. D. Antonoe. (Delias hyparete antonoe) De mannetjes van deze Danaus vlinder zijn van boven op het grootste gedeelte van de vleugels bleek zwart of donker grauw van kleur en in het midden bij de gewrichten wit. Men vindt nog een vorm die beide zijden van de vleugels in het middel bleek geel hebben. Ze zijn in China en op het eiland Java te Batavia en te Samarang waargenomen.
Clerck, icon, tabel 38, figuur 2 en 3.Houttuin, nat hist. 1ste deel 11de hoofdstuk pagina 242, plaat 88, figuur 4. Sulzer, gesch. Ins, tabel 15, figuur 8.
Figuur E. F. Jugurtha. (Catopsilia pomona pomona) Deze afbeelding is naar een wijfje. Op de bovenste vleugels van de mannetjes ontbreken de zwarte vlekken die bij figuur E te zien zijn. De gehele oppervlakte van de vleugels aan de onderkant is enigszins glanzend. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden en deze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep. [139]
Naam.
Papilio nireus. Nireus, zoon van koning Charopus en Aglaea, was koning van het eiland Syme, een deel van Cnidia en n van de Achaean leiders in de Trojaanse oorlog. Hij was bekend om zijn uitzonderlijke schoonheid, omschreven als de tweede meest knappe man in het Griekse kamp na Achilles. Nireus was een van de vrijers van Helena en dus verenigd in de campagne tegen Troje. Hij zou drie schepen hebben gehad. In het militaire conflict met de Mysische koning Telephus die op de weg naar Troje kwam doodde Nireus Telephus vrouw Hiera die in een wagen vocht als een Amazone. Nireus die niet uitblonk in fysieke kracht werd uiteindelijk vermoord door een van beide Eurypylus, zoon van Telephus, of Aeneas. Green banded swallowtail.
Delias hyparete antonoe. Hyparetes was een van de 50 dochters van Danaus, zie daar, ze doodde in de huwelijksnacht haar man Protheon. Antinoe, een dochter van Cepheus. Op bevel van een orakel leidde ze de bewoners van Mantineia van de plek waar de oude stad stond naar een plek waar de nieuwe stad opgericht moest worden. Haar weg werd geleid door een slang. Ze had een monument op Mantineia die dit evenement herdenkt. In latere passages wordt ze Antonoe genoemd. Indian painted Jezebel.
Plaat 188.
Figuur A. Cybele. (Speyeria cybele) (Heliconius melpomene meriana) Deze Parnas vlinder heeft de bovenste vleugels aan beide zijden gelijk gekleurd. De onderste zijn donker bruin. Aan de gewrichten op elke vleugel drie karmozijnrode stippen en aan de bovenste randen licht geel. Men vindt ze in Suriname en deze is me door de wel edele heer Kappelhof, medisch doctor ter afbeelding geleend.
Figuur B. Juventa. (Ideopsis juventa) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde niet geoogde nimf vlinder heeft de bleek groene vlekken enigszins doorschijnend. De voorste poten zijn kort en niet genageld. Ze worden op het eiland Java, Ambon en op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. Periander. (Rhetus periander periander) Aan de onderkant van de vleugels is deze gestaarte vlinder in de grondkleur licht bruin, maar de witte strepen en rode vlekken zijn daar zo geplaatst gelijk de afbeelding van boven vertoont. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur D. Basilea. (Adelpha iphiclus) Van boven zijn de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder gelijk zoals bij figuur E, uitgezonderd dat de donkere of bruingele vlek bij [140] de tippen van de bovenste vleugels kleiner en binnen de kleine gele vlek aan de binnenste rand van de vleugels bij het achterlijf een kleine zwarte stip geplaatst is. Alle witte strepen en vlekken in de afbeelding hebben een glans als zijde. Men vindt ze met de volgende in Suriname.
Figuur E. F. Iphicla. (Adelpha iphiclus) De witte banden aan beide zijden van de vleugels als mede de vlekjes van gemelde kleur bij figuur F zijn glanzend. Ze is zo wel als de vorige figuur D een vierpotig vlinder.
Linnaeus systema naturea Pagina 780, nummer 181, Papilio Nimphen Phalarat. Clerck, icon, tabel 41, figuur 5 en 6. Drury, ins, tom I, tabel 14, figuur 3 en 4.
Naam.
Ideopsis juventa. Juventas had een heiligdom in de cel van Minerva op de Capitool die waarschijnlijk dateert niet eerder dan 218 voor Christus, op welke tijd ze geïdentificeerd werd met de Griekse Hebe. Zowel zij als de god Terminus worden verondersteld geweigerd te hebben de ceremonie van omkering (exauguratio) toen Tarquinus de wederopbouw van de tempel wilde op de Capitool. Zodat andere goden werden verplaatst maar deze twee werden opgenomen in de nieuwe structuur. Servius Tullius vestigde een fonds voor een tempel voor Juventas waaraan elk gezin moest meebetalen. Wood nymph, gray glassy tiger.
Rhetus periander. Periander, een zoon van Cypselus die hij opvolgde als tiran van Corinthi, waarschijnlijk ongeveer 625 v. Chr. Door zijn bitterste tegenstanders was zijn heerschappij eerst mild en weldadige, hoewel het even zeker is dat het nadien kwam tot onderdrukking. Periander metalmark of variable beautymark.
Adelpha iphiclus. Grieks adelphe; zuster. Iphicles was de halfbroer van Hercules als zoon van Alcmene en haar menselijke echtgenoot Amphitryon, terwijl Hercules door Zeus haar zoon was. The Iphiclus sister.
Plaat 189.
Figuur A. Erythrea. (Heliconius erato erato) Deze Parnas vlinder heeft de bovenste vleugels aan beide zijde gelijk gekleurd. De onderste vleugels zijn donker bruin en aan de gewrichten met vier rode stippen en de buitenste randen met geel versierd. Men heeft vormen waaraan de rode strepen op de onderste vleugels ontbreken. Ze word tin Suriname gevonden en berust met de overige van [141] deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur B. C. Myrina. (Boloria selene myrina) De witte vlekken aan de onderkant van de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder hebben een parelmoerachtige gloed. Men heeft ze in N. Amerika bij New York gevangen.
Figuur D. E. Egialea. (Amauris egialea) (Delias pasithoe egialea) De mannetjes van deze vlinders hebben de bovenkant van de vleugels in plaats van geel zoals dit wijfje met bleek blauwe vlekken en bijna als Papilio Porsenna maar van onder komen die met figuur E volmaakt overeen. Het is een zespotige vlinder die onder de Danaus behoort. Men vindt ze op het eiland Java bij Batavia en te Samarang.
Zie plaat 43 figuur D, E.
Figuur F. G. Protogenia. (Elymnias hypermnestra) De bovenste vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder hebben bij de witte vlekken een blauwe weerschijn. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Men vindt ze op het eiland Java.
Naam.
Boloria selene myrina. Grieks bolos; visnet, naar de schaakbordachtig vleugelvlekken, Selene; maan, maangodin. Myrina; mirt, Myrtus. Silver bordered fritillary.
Amauris egialea. Egialea, stad in Peloponnesus. Egialeus was de eerste koning onder wiens regering dat deel van de Peloponnesos Egiale genoemd wordt. In dat land bouwde hij op het open veld de stad Egialea met een citadel die alle grond bedekte waar eens de tempel van Minerva stond. Egialus was de vader van Europs, van die kwam Telchis wiens zoon Apis was.
Plaat 190.
Figuur A. B. Auge. (Hypolimnas bolina) De blauwe kleur [142] rondom de witte vlekken aan de bovenkant van de vleugels van deze fraaie niet geoogde nimf vlinder heerst een heerlijke weerschijn die naar mate men de vlinder naar het licht keert in helder of donker paars verandert en over de zwarte grond een indigo kleurige gloed verspreidt. De mannetjes zijn een derde gedeelte kleiner dan het hier afgebeelde wijfje. Ze behoren onder de vierpotige vlinders en worden op de eilanden Java en Ambon gevonden.
Clerck, icon, tabel 21, figuur 1 en 2.
Figuur C, Mneme. (Melinaea mneme mneme) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde Parnas vlinder vindt men met de drie volgende in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 756, nummer 59, Pap, Heliconii. Sulzer, gesch. Ins, tabel 15, figuur 3.
Figuur D. Harmonia. (Tithorea harmonia) De bovenkant van de onderste vleugels is bruin met kleine witte stippen aan de onderste randen maar voor het overige niet verschillend met de hier afgebeelde onderkant van de vleugels. Ze behoort met de volgende onder de Parnas vlinders. [143]
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 29, figuur 17 en 18.
Figuur E. Callycopis. (Heliconius erato hydara) Dit lijkt me het mannetje van de volgende te zijn. Beide zijn ze van onderen donker bruin en aan de gewrichten van de achterste vleugels met drie rode stippen en de buitenste randen geel gezoomd.
Figuur F. Callycopis. (Heliconius erato hydara) De verschillende tekening van de rode vlek op de voorste vleugels maakt alleen het verschil uit met de voorgaande figuur E en zijn van elkaar van onder in alles gelijk behalve dat dit een wijfje en de voorgaande een mannetje is.
Naam.
Melinaea mneme. Mneme; geheugen, was n van de drie muzen die in de vroege tijden werden vereerd in Ascra in Boeoti. Er lijkt ook een rtaditie te zijn dat Mneme de moeder van de Muzen was want Ovidius noemt ze Mnemonides, tenzij dat dit slechts een verkorte vorm is voor de dochters van Mnemosyne.
Tithorea harmonia. Tithorea, een nimf van de berg Parnassus naar wie de stad Tithorea, eerder Neon genoemd, zijn naam zou hebben. Grieks harmonia; overeenkomst, eendracht, vooral in geluid. Harmonia tiger wing.
Heliconius erato hydara. Wel een afleiding van Hydra. De Hydra van Lernaw Was een serpent watermonster in de Griekse en Romeinse mythologie. Zijn plaats was het meer van Lerna in de Argolid, wat ook de plaats was van de mythe van de Danaden. Lerna was befaamd om een ingang naar de onderwereld [1 ] en de archeologie heeft als een heilige plaats gezet en ouder dan de Myceense Argos. In de mythe van Hydra wordt het monster gedood door Hercules met behulp van het zwaard en vuur, als de tweede van zijn twaalf werken. De Hydra was een nakomeling van Typhon en Echidna. Het bezat veel hoofden, het precieze aantal varieert naar de bron. Latere versies van het verhaal voegen de Hydra regeneratie toe, een functie van het monster om voor elk hoofd dat afgehakt wordt zou de Hydra een of meerdere koppen laten terugroeien. Crimson patched longwing.
Plaat 191.
Figuur A. B. Marthesia. (Macrurocampa marthesia) (Siderone galanthis galanthis) Aan de onderkant van de achterste vleugels van deze vlinder heerst een donker groenachtige weerschijn. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Vanwege de effen en niet getande vleugelranden zou ze onder de bonte Danaus behoren. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. Melpomene. (Heliconius melpomene) Deze Parnas vlinder heeft de vleugels van onder donker bruin met een rode vlek op de voorste en drie stippen aan de gewrichten van de achterste vleugels. De buitenste randen zijn [144] geel gezoomd. Ze behoort net zoals alle zogenaamde Parnas of gestrekte vlinders onder de vierpotige. Ze is uit Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 758, nummer 71, Papilio Heliconii August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 3, figuur 6.
Figuur D. Egina. (Acraea egina) (Melinaea ludovica ludovica) Van onder zijn de vleugels van deze Parnas vlinder niet verschillend met de bovenkant dan dat aan de achterste randen van de onderste vleugels een rij van witte stippen geplaatst is. Ze wordt met de volgende in Suriname gevonden.
Figuur E. Polymnia. (Mechanitis polymnia) Van deze Parnas vlinder zijn vele vormen. Sommige hebben aan de tippen van de bovenste vleugels een grote bleek gele vlek en op de onderste vleugels ontbreekt die aan weerszijden tandvormige band naast de achterste randen die er gewoonlijk bij de mannetjes zijn. Maar dit is geen vast kenmerk van de sekse omdat er van beide gevonden worden die gelijk zijn aan het hier afgebeelde wijfje. De onderkant van de vleugels is gelijk als boven behalve een rij witte stippen waarmee de achterste randen van de onderste vleugels versierd zijn.
Linnaeus systema naturea Pagina 755, nummer 58, [145] Papilio Heliconii. August Rosel Insecten belustigung, tomusIV, tabel 5, figuur 2.
Figuur F. Charitonia. (Heliconius charitonia) De grondkleur van de vleugels aan de onderkant is zwart grauw. De gele vlekken lopen meer naar het witte of bleek geel. Aan de achterste randen van de onderste vleugels is een dubbele rij van witte stippen geplaatst. Ze worden in N. En Z. Amerika gevonden. Deze is te New York gevangen.
Linnaeus systema naturea Pagina 757, nummer 65, Papilio Helicon. Edw. Av. Tabel 80.
Naam.
Macrurocampa marthesia. Grieks makros; groot, macroro; groot 3-4cm, kampe; sprinkhaan. Marpesia was koningin van de Amazones met Lampedo; brandende fakkel, haar zus, als een co – heerser. Zij regeerde met Hippo; paard na de dood van Lysippe. Marpesia was een van de heersers die meewerkte aan de totstandkoming van de Griekse stad Efeze. Ook richtte ze een stad in het Kaukasusgebergte verwezen als de Rots van Marpesia of Marpesian Cliff. Alexander de Grote bouwde later de poorten die de Kaspische poorten werden genoemd. Dit was een gebied aan de rivier de Thermodon in Cappadoci. Marpesia en Lampedo breidden de Amazone invloed uit naar Europa en Klein-Azi tot een ontzetting van dat deel van de wereld. Mottled prominent moth.
Heliconius melpomene. Melpomene was n van de negen Mousai (Muzen), de godinnen van muziek, zang en dans. In klassieke tijden toen aan de Mousai waren toegewezen artistieke en literaire specifieke gebieden werd Melpomene uitgeroepen tot Muze van de tragedie. In deze egdaante wordt ze afgebeeld met een zwaard of een tragisch masker en het dragen van een kroon van soms klimop en tragedie laarzen. Haar naam is afgeleid van het Griekse werkwoord Melpo of melpomai; te vieren met dans en zang. Postman butterfly.
Acraea egina. Egina is een eiland van Attica. Aegina was een figuur uit de Griekse mythologie, de nimf van het eiland dat haar naam draagt, Egina. De archasche tempel van Aphaea, de ‘onzichtbare Godin,’ op het eiland werd later vervangen door de cultus van Athena. Hoewel de naam Aegina een geit-nimf, betekent net zoals Amalthea was te Kreta, kreeg ze op het vasteland een identiteit als de dochter van de riviergod Asopus en de nimf Metope, van hun twaalf of twintig dochters waarvan vele geteisterd werden door Apollo of Zeus. Aegina baarde ten minste twee kinderen: Menoetius bij Actor en Aeacus door Zeus die beiden koningen werden. De sterfelijk zoon Menoetius was koning van Opus en werd gerekend tot de Argonauten. Zijn zoon was Patroclus, Achilles neef. De onsterfelijk gemaakte Aeacus was de koning van Aegina en stond bekend om zijn bijgedragen aan Poseidon en Apollo in de bouw van de muren van Troje. Door hem werd Aegina was de overgrootmoeder van Achilles, zoon van Peleus. Elegant egina.
Mechanitis polymnia. Grieks mechanetes; mechanisch. Polymnia; Grieks polys, veel, hymnos; zang, hymne. Polymnia was de godin van de dans en gewijde liederen, een van de negen Muzen. Orange spotted tiger clearwing.
Heliconius charitonia. (charithonia) Van charitonia, van charitonius, van Charites, de Graces. Graces waren de drie godinnen van charme, schoonheid, versiering, vrolijkheid, feest, dans en zang. Een aantal van de jongere Charites hadden het voorzitterschap van de andere geneugten van het leven, lekkernijen, zoals spelen, amusement, banket, florale decoratie, geluk, rust en ontspanning. De Charites waren begeleiders van de godin Aphrodite en Hera. Een genoemd Kharis was de vrouw van Hephaistos. Een andere, Pasithea, was getrouwd met Hypnos; slaap. De drie Charites werden meestal afgebeeld in de klassieke beeldhouwkunst en mozaïek als naakte vrouwen die hand in hand dansen in een cirkel. Soms waren ze bekroond met mirte takjes en hielden mirt in hun handen. Zebravlinder, zebra longwing.
Plaat 192.
Figuur A. B. Phliasus. (Nymula phliasus) (Synargis phliasus) De voorste poten zijn deze dagvlinder zijn kort en zonder nagels. Ze zou daarom onder de niet geoogde nimfen geplaatst kunnen worden. Men vindt ze in Suriname.
Clerck, icon, tabel 41, figuur 9 en 10.
Figuur C. Lectrix. (Episteme lectrix) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De afbeelding is van een wijfje want de mannetjes hebben de sprieten met korte haartjes bezet. Beide zijden van de vleugels zijn gelijk gekleurd. Ze is me ter afbeelding gegeven door mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith, [146] in wiens talrijke verzameling van zeldzame insecten deze berust en onder meer andere uit China was gebracht.
Linnaeus systema naturea Pagina 834, nummer 89, Phalaena Noctuae. Houttuin, Natuurlijke Historie 1ste deel 11de hoofdstuk pagina 598, plaat 92, figuur 5.
Figuur D. Egialea. (Amauris damocles) (Delias pasithoe egialea) Deze niet geoogde nimf vlinder die beide zijden van de vleugels gelijk gekleurd heeft behoort onder de vierpotige. Ze is op het eiland Ambon van de Molukken gevangen maar wordt ook aan de kust van Coromandel en Sierra Leone gevonden.
Figuur E. F. Feronia. (Hamadryas feronia) Deze geoogde nimf is ten onrechte door de heer Linnaeus voor een zespotige vlinder opgegeven. Ze heeft maar vier volmaakte poten en zijn de twee voorste kort, stomp en zonder nagels. Men vindt ze bijna in a kistjes van insecten die ons uit Suriname worden gezonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 770, nummer 135, Papilio Nymphales Gemmati. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 38, figuur 10 en 11. Clerck, icon, tabel 31, figuur 1 en 2, Drury, tom I, tabel 10, figuur 1en 2.
Einde van het tweede deel.
Naam.
Nymula phliasus. Van Grieks nymi; gemengd? Phliasus, Grieks met regulus, pittheus.
Episteme lectrix. Grieks episteme; kennis, wetenschap. Latijn lectrix; zij die (boeken) voorleest.
Amauris damocles. Damocles; roem van de mensen, was ene hoveling van Dionysius de Oudere, tiran van Syracuse. Hij was een vleier die tegen Dionysius zei hoe jaloers iedereen wel op hem was. Dionysius bood hem daarop op een dag een banket aan in zijn paleis. Eerst vond Damocles het fijn om in die weelde te leven, tot hij merkte dat er boven zijn hoofd door Dionysius een zwaard aan een paardenhaar was gehangen om het gevaar te laten zien waardoor iemand, die gelukkig of machtig is, voortdurend wordt bedreigd. Onmiddellijk verloor Damocles de wil om in voortdurende weelde te leven. Damocles leeft voort in de uitdrukking’ ‘het zwaard van Damocles hangt hem/haar boven het hoofd,, een continu dreigend en acuut (levens)gevaar, te midden van voorspoed, volkomen onbeheersbaar en onafwendbaar. Small monk.
Inleiding 3de deel.
COLLECTION
OF WILLIAM SCHAUS
PRESENTED
TO THE
NATIONAL MUSEUM
MCMV
DE
BUITENLANDSE KAPELLEN
DIE VOORTKOMEN IN DE DRIE
WERELDDELEN
AZIE, AFRIKA EN AMERIKA
BIJEEN VERZAMELD EN BESCHREVEN
DOOR DE HEER
PIETER CRAMER
DIRECTEUR VAN HET ZEEUWS GENOOTSCHAP TE VLISSINGEN,
LID VAN HET GENOOTSCHAP
CONCORDIA ET LIBERTATE
TE AMSTELDAM
ONDER DIENS OPZICHT ALLEN NAAR HET LEVEN GETEKEND EN IN HET KOPER GEBRACHT EN MET NATUURLIJKE KLEUREN GETEKEND.
3DE DEEL BESCHRIJVING VAN PLAAT 193 -288.
00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000
Amsterdam bij S. J. Baalde.
Utrecht bij Barthelemy Wild.
MDCCLXXIX of 1779.
Beschrijving van buitenlandse vlinders.
Plaat 193.
Figuur A. B. Idea. (Idea idea)De heer Linnaeus heeft deze vlinder vanwege de witte grondkleur en de brede zwarte aderen en vlekken op de vleugels als de eerste en aanzienlijkste onder de licht gekleurde Danaiden geplaatst. Ze heeft echter maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn zeer kort en zonder nagels waarin ze van alle voor zover me bekend en onder het gezin van de net genoemde Danaus vlinders afwijkt omdat die alle zes volmaakte poten hebben. De heer Drury heeft een kapel laten afbeelden die met deze veel overeenkomst heeft en omdat zijn edele in de beschrijving er van niet duidelijk te kennen geeft dat de witte grondkleur van de vleugels als glas doorschijnend zijn, waarin ze opmerkelijk van de onze verschilt, dan zou die mogelijk maar als een vorm er van aangemerkt kunnen worden. Bovendien was ze op het eiland Johanna bij Madagaskar gevangen en de hier afgebeelde wordt op het eiland Ambon van de Molukken gevonden.
Linnaeus systema naturea pagina 758, nummer 73, Papilio Danaus Candidi. Clerk, icon, tabel 38, figuur 1. Drury, ins. Tom II, tabel 7, figuur 1, Papilio Danaus, Festivi Lynceus.
Zie Danaus.
Figuur C. D. Phaeton. (Euphydryas phaeton phaeton) Deze vlinder zou vanwege de niet gekartelde vleugelranden onder de bonte Danaus behoren. De voorste poten zijn kort en niet genageld. Men vindt ze in New York en N. Amerika en is me ter afbeelding meegedeeld uit het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Drury, ins. Tom 1, tabel 21, figuur 3 en 4.
Figuur E. F. Cupavia. (Aterica galene) Uit de net vermelde kabinet is ook deze kapel gekomen en was daar van de kust van Guinee aan Sierra Leone gebracht. Ze behoort onder de vierpotige en kan bij de bonte vlinder geplaatst worden.
Naam.
Idea idea. Idaeus ; Idea, een zoon van Dardanus en Chryse, broer van Deima, ging met zijn vader uit Peloponnesus via Samothrace tot Phrygia en vestigden zich op de bergen van Phrygia die van hem de naam Ida kreeg. Hij zou verder de aanbidding en mysteries van de Prygische moedergoden hebben ingesteld. Rice paper.
Euphydryas phaeton. Grieks euphya; prachtig, dryas; dryade. Phaethon was de zoon van de bekende Oceanide Clymene en de zon godheid Apollo of Helios. Phaethon werd uitgedaagd door zijn speelkameraadjes vroeg zekerheid van zijn moeder dat zijn vader de zonnegod was. Ze gaf hem de gevraagde zekerheid en vertelde hem zich te wenden tot zijn vader ter bevestiging. Hij vroeg zijn vader om een bewijs van zijn relatie met de Zon. Toen de god hem beloofde te geven wat hij wilde drong hij er aan een dag in de zonnewagen te mogen rijden. Geplaatst in de wagen was hij niet in staat om de paarden te controleren. De aarde was in gevaar om verbrand te worden verbrand en om een ramp te voorkomen doodde Zeus hem met een blikseminslag. De naam Phaethon betekent schijnende werd ook gegeven aan Phaethon (zoon van Eos), aan n van de paarden van Eos (de Dageraad). Baltimore checkerspot.
Aterica galene. Grieks ateros; schadelijk. Galene was in de oude Griekse religie een kleine godin die personifieert de kalme zee. Hesiodus noemt haar als een van de Nereïden terwijl Euripides noemt Galaneia als een dochter van Pontus. Callimachus verwijst naar haar als Galenaia. Een standbeeld van Galene naast dat van Thalassa wordt genoemd door Pausanias als een offer bij de tempel van Poseidon in Corinthie. Forest glade nymph.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 194.
Figuur A. Amphimedon. (Troides oblongomaculatus) Deze grote en zeldzame vlinder heeft van onderen aan de borst aan weerszijde drie bloedrode vlekjes. De poten zijn zwart en de vleugels verschillen in kleur nog tekening niet met de bovenkant. Ze behoort onder de Trojaanse ridder [3] vlinders van de heer Linnaeus en wordt op het eiland Ambon gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 16, figuur 6 en 7.
Figuur B. C. Semire. (Pseudacraea semire) De groene vlekken op de vleugels van deze niet geoogde nimf vlinder zijn enigszins doorschijnend en de witte langwerpige vlekken aan de onderranden bij figuur C hebben een glans als gepolijst ivoor of elpenbeen. Men vindt ze aan Sierra Leone op de kust van Guinee en ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur D. E. Cissia. (Pareuptychia ocirrhoe) Aan de mannetjes van deze geoogde nimf vlinder ontbreekt die donkerbruine tekening die op de bovenvleugels bij figuur D in de witte kleur er van inschiet. De oogvormige vlekken aan de onderranden van de vleugels aan de onderkant zijn in het midden met blauwachtige zilver glanzende stippen versierd. Ze worden in Suriname gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, tabel 38, figuur 3 en 4. Sulzer, abgek, gesch, ins. Tom II, tabel 17, figuur 3 en 4. Papilio Hesione.
Figuur F. G. Helle. (Magneuptychia fugitiva) Deze niet geoogde nimf vlinder heeft net zoals de vorige op de onderkant van de vleugels in de oogvormige vlekken zilver glanzende stippen. Ze is uit Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Troides oblongomaculatus. Oblongmaculatis, Grieks oblonga; langwerpig, maculata gevlekt. Oblong spotted birdwing.
Pseudacraea semire. Van Grieks semis; half, of een vorm van Semiramis? Green false Acraea.
Pareuptychia ocirrhoe. Ocyrhoe, naam van verschillend ekarakters. Ocyrrhoe was een dochter van Chiron en Chariclo. Ocyrhoe werd omgevormd tot een paard omdat ze haar vader Chiron vertelde zijn exacte lot. Ze onthulde dat hij zijn onsterfelijkheid zou verlaten om te worden gespaard van de martelende pijn van het gif van een slang. Voor deze overtreding werd Ocyrhoeՠs vermogen om te spreken genomen. Men zou verwachten dat ze in een paard zou veranderen omdat haar vader een centaur was want ze had lang, kastanjebruin haar. 2. Ocyrrhoe, n van de Oceaniden en moeder van Phasis door Helios. 3. Ocyrrhoe (of Ocyone), een nimf. Ze was de moeder, bij Hippasus, van Hippomedon (een verdediger van Troje), van wie ze beviel aan de oevers van de rivier de Sangarius. Haar zoon werd gedood door Neoptolemus. 4. Ocyrrhoe (of Ocroe), de nimf dochter van de riviergod Imbrasus en Chesias, een adellijk meisje. Terwijl in Miletus op een festival ter ere van Artemis was werd ze een object van Apollo ‘s verlangen. Op de vlucht voor zijn avances werd Pompilus en een oude vriend van haar vader gevraagd om haar huis te nemen. Pompilus nam haar aan boord van het schip, maar Apollo haalde hen in nam het meisje en veranderde het schip in steen en Pompilus in een vis. 5. Ocyrrhoe, een nimf van Mysie, moeder van Caicus door Hermes. Two banded satyr, white satyr of banded white ringlet.
Magneuptychia fugitiva. Latijn fugitiva; wegvluchten, wegvliegen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 195.
Figuur A. Minos. (Troides minos) Aan de onderkant heeft deze vlinder aan de borst een beide zijden drie bloedrode vlekken. De poten zijn zwart en het achterlijf bleekgeel van kleur. Voor het overige zijn de vleugels niet verschillend in kleur of tekening met de hier afgebeelde bovenkant. Ze behoort onder de zogenaamde Trojaanse ridder vlinders en is in Oost Indi aan de West kust van Sumatra gevangen. De hoog wel edele geboren heer baron Rengers is de bezitter van dit zeldzaam insect en heeft me die met de overige van deze plaat ter afbeelding meegedeeld.
Figuur B. C. Hippo. (Appias lyncida, (Tachyris hippo)
Deze bruine met wit en geel gevlekte Danaus vlinder wordt ook op net vermelde kust gevonden.
Figuur D. E. Polynice. (Rhinopalpa polynice) De bovenkant van de vleugels van deze geoogde nimf vlinder is in het midden bruin oranje gekleurd en aan de randen zwartbruin. Maan van onderen zijn die uiterst fraai getekend. De blauwe golfvormige strepen hebben een satijnachtige gloed waarmee ook het grootste gedeelte van de buitenringen om de oogvormige vlekken aan de onderranden versierd zijn. Men vindt ze op vermelde west kust van Sumatra.
Naam.
Troides minos. Minos was de eerste koning van Kreta, de zoon van Zeus en Europa. Elke negen jaar zorgde hij ervoor dat koning Aegeus zeven jonge jongens en zeven meisjes naar Daedalus creatie werden gezonden, het labyrint, om te worden opgegeten door de Minotaurus. Na zijn dood werd Minos een rechter van de doden in de onderwereld. De Minosche beschaving op Kreta iss naar hem vernoemd door de archeoloog Arthur Evans. Door zijn vrouw, Pasipha (of zoals sommigen zeggen Crete), had hij Ariadne, Androgeus, Deucalion, Phaedra, Glaucus, Catreus, Acacallis en Xenodice verwekt. Door een Nymf, Pareia, had hij vier zonen, Eurymedon, Nephalion, Chryses en Philolaus die gedood werden door Hercules als wraak voor de moord op de laatste twee metgezellen, bij Dexithea, n van de Telchinen, had hij een zoon Euxanthius genoemd. Bij Androgeneia van Phaestus had hij Asterio diehet bevel had over het Kretenzische contingent in de oorlog tussen Dionysus en de Indians. Ook wordt gegeven als zijn kinderen Euryale, misschien wel de moeder van Orion met Poseidon, en Pholegander, naamgever van het eiland Pholegandros. Southern birdwing.
Rhinopalpa polynice. Grieks rhinos; huid, palpa; palm van de hand. Polynices of Grieks Polyneikes; twistzoeker) was de zoon van Oedipus en Iocaste. Hij kreeg ruzie met zijn tweelingbroer Eteocles over de regering van Thebe. Nadat hun vader Oedipus was afgetreden en in ballingschap was gegaan, hadden de twee broers de afspraak gemaakt om om de beurt steeds een jaar op de troon te zitten. Na het eerste jaar wilde Eteocles echter geen afstand doen van de troon. Polyneices wendde zich tot zijn schoonvader Adrastus, die de tocht van de zeven tegen Thebe organiseerde. De broeders sneuvelden daarbij in een tweegevecht. Doordat beide broers hierbij sneuvelen komt hun oom Creon op de troon. Hij ziet in Polyneikes een verrader en straft hem door hem de eer van een begrafenis niet te gunnen. Zijn zus Antigone doet dit toch en vindt zo zelf de dood. The wizard.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 196.
Figuur A. B. Erminia. (Apaturina erminia) De groene kleur op de boven vleugels en ook op de onderste bij het achterlijf bestaat uit glinsterende haartjes. De blauwe kleur op de laatst vermelde vleugels heeft een satijnachtige glans met een paarsachtige weerschijn. Van onderen zijn de blauwe vlekken ook glanzend. Ze gebruikt net zoals alle geoogde en niet geoogde nimfen maar de vier achterste poten om mee te lopen. Deze is naar een mannetje die op de kust van Bengalen is gevangen afgebeeld.
Figuur C. D. Leda. (Melanitis leda) Van deze geoogde nimf vlinder zijn vele vormen. Sommigen hebben de grondkleur van de vleugels aan de onderkant bleek askleurig zonder die donker bruine dwarsstrepen. Anderen hebben de oogvormige vlekken aan de onderranden veel kleiner en in deze laatste ontbreken gewoonlijk de zogenaamde ogen die hier op afbeelding C te zien zijn. Ze worden in Oost Indië op het eiland Java, de kusten van Coromandel en Bengalen gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 773, nummer 151, Papilio Nymphales Gemmati. Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 42, figuur 5, 6, 9 en 10. Drury. Tom I, tabel 15, figuur 5 en 6.
Figuur E. F. Dido. (Philaethria dido) De groene vlekken op de vleugels zijn van boven wat doorschijnend. Aan de onderkant hebben de twee groen gekleurde en witte vlekken een paarlemoerachtige gloed. In het algemeen is deze een van de mooiste en een bij uitstek fraai gekleurde vlinder. Ze zou onder de zogenaamde Parnas vlinders behoren vanwege de smalle en gestrekte gedaante van de vleugels ofschoon de heer Linnaeus die bij de niet geoogde nimfen heeft geplaatst. In de Nederlandse kabinetten is ze bekend onder de naam van Ananas vlinder omdat juffrouw Merian zegt dat die met de rups waaruit ze voortkomen op de ananas plant heeft gevonden. Dit is ten minste zeker dat ze me uit Suriname is gezonden.
Linnaeus systema naturea Pagia 782, nummer 192. Papilio Nymphales Phalerati. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 4, figuur 13 en 14. Clerck, icon. Tabel 30, figuur 3 en 4. Merian, Surinaamse insecten. Tabel 3.
Naam.
Apaturina erminia. Apaturinia, Apatura-achtig, Grieks apata: apathisch, bedrog; oura; staart. Erminia is een afleiding van Herminia, Romeins geslacht, of van Erminia. Toen haar vader de koning van Antiochi, werd gedood bij het beleg van Antiochi, viel Erminia in handen van de kruisvaarder, Tancred gaf haar haar vrijheid en herstelde haar alle schatten van haar vader. Dit gulle gedrag maakte dat ze verliefd werd op de christelijke vorst. Aladine, koning van Jeruzalem, nam de zorg voor haar. Toen de christelijke legers belegerde Jeruzalem kleedde ze zich in Clorinda Գ harnas naar Tancred, maar worden ontdekt, vluchtte en leefde een tijdje met wat herders aan de oevers van de Jordaan. Ontmoette Vafrino, een geheime spion van de kruisvaarders, en onthulde aan hem het en wilde met hem terugkeren naar het christelijke kamp waar ze Tancred gewond vond. Ze genas zijn wonden zodat hij in staat was om deel te nemen aan de laatste grote dag van het beleg. We zijn niet bekend met het uiteindelijke lot van haar.
Philaethria dido. Grieks phile; vriendin, aethria; heldere hemel. Dido, van Griekse Deido; zwerfster, vanwege haar vele zwerftochten, stamde af van Agenor en was uit haar land Tyrus gevlucht en kwam in N. Afrika. Daar regeerde koning Hiarbas in het gebied waar zij toen terechtkwam. Die stond haar daar toe een stuk grond in gebruik te nemen zo groot als zij met een runderen huid kon omtrekken. Dido sneed daarop een huid in zeer smalle repen, legde deze reepjes achter elkaar en kon op die manier een aanzienlijk gebied voor haar stad veroveren. (latere Carthago) Toen de koning haar een aanzoek deed weigerde ze beleefd; ze was immers een weduwe en wilde haar overleden man trouw blijven. Om aan hem te ontsnappen maakte Dido een brandstapel waarop ze zichzelf in brand stak voor het volk. Vergilius echter in zijn Aeneas vormde dit verhaal naar een tijdgenoot van Dido, Aeneas, wiens nakomelingen oprichten Rome. Dido werd verliefd op Aeneas na zijn landing in Afrika en Virgilius schrijft haar zelfmoord tie aan het verlaten van hem op bevel van Jupiter. Haar sterven vloek op de Trojanen biedt een mythische oorsprong voor de Punische oorlogen tussen Rome en Carthago. Scarce bamboo page of dido longwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 197.
Figuur A. Armida. (Arsenura armida) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een korte en bijna onzichtbare zuiger. Van onderen is het lijf donker bruin net zoals de poten maar de leden aan de voeten met [7] de nagels zijn geelachtig. De vleugels zijn daar in kleur en tekening hetzelfde als de bovenkant. De mannetjes hebben de sprieten nier sterker gepluimd dan het hier afgebeelde wijfje. Men vindt ze in Suriname.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 21, figuur 5 en 6. Merian, Surinaamse insecten, tabel 11.
Figuur B. Cassandra. (Arsenura armida) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd of liever gelijk met de vorige en zijn met korte haartjes bezet. Van onderen is de borst met de poten donker bruin, de leden van de voeten vuil geel en de nagels er aan weer donker bruin. Het achterlijf aan beide kanten is met zes geelachtige ronde vlekjes bezet. De grondkleur van de vleugels op de laatst vermelde is voor het grootste gedeelte bleek askleurig en als bezaaid met donker bruine stipjes, maar voor het overige is de tekening gelijk met de bovenkant. De mannetjes hebben de sprieten weinig meer gepluimd dan dit afgebeelde wijfje. Het is een Suriname een zeer algemene nachtvlinder waarvan men vaak en zo veel men begeert kan verzamelen.
Merian, Surinaamse insecten. Tabel 11. Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 21, figuur 1 en 2.
Figuur C. Hypparchus. (Marmax argynnis) (Marmax armida) Deze fraaie bastaard onrust heeft op de kop en het borststuk en ook op de boven vleugels [8] groene zilverachtige vlekjes. De drie goudgele vlekken zijn ook glanzend. Van onderen is het gehele lijf met de poten donker bruin, aan de borststuk aan beide kanten een groene glanzende stip en aan het eind van het achterlijf een bloedrood pluisje. De vleugels zijn donker bruin en glanzend. Op de voorste vleugels drie kleine en op de achterste vleugels een grotere gele als een vergulde vlek. Ze worden aan Sierra Leone op de kust van Guinee gevonden en deze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur D. Eumolphus. (Arhopala eumolphus) (Euchromia lethe) De blauwe en wat naar het groene hellende vlekken op de kop, borst en bovenvleugels van deze bastaard onrust en ook de ringen op het achterlijf van vermelde kleur zijn glanzend en de gele vlekken waarmee de vleugels versierd zijn wat doorschijnend. Van onderen heeft het borststuk een groene gloed, de poten zijn zwart en het achterlijf heeft de vijfde ring alleen wit en voor het overige zwart bruin. De vleugels hebben geen verschil met de bovenkant in de afbeelding te zien. Men vindt ze op de kust van Guinee en deze is bij fort Delmina gevangen en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Cepheus. (Acraea cepheus) (Histioea cepheus) Deze bastaard onrust leeft het lijf en de poten van [9] onderen effen bruin. De vleugels zijn hetzelfde als de bovenkant. Ze is me uit Suriname gezonden.
Figuur F. Phlegia. (Stalachtis phlegia) Deze aan beide zijden gelijk gekleurde vlinder behoort onder de vierpotige en zou vanwege de effen en niet gekartelde vleugelranden bij de bonte Danaus geplaatst kunnen worden. Het mannetje verschilt in tekening met het hier afgebeelde wijfje. De eerst heeft door de brede zwarte randen twee smalle bruinrode dwarsbanden. We zullen in het vervolg daar een afbeelding van geven. Men vindt ze in Suriname.
Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 34, figuur 7 en 8.
Naam.
Arsenura armida. Grieks arsen; mannelijk, oura; staart. Armida; gewapend. Giant silk moth.
Marmax argynnis. Marmax, een van de vrijers van Hippodameia, werd gedood door Oenomaus en werd begraven met zijn twee paarden, Parthenia en Eripha. Argynnis, Griekse vrouwennaam, Argynnis was een mooie vrouw (jongen?) die bemind werd door Agamemnon die om haar te herinneren aan haar ondergang een tempel ter hare eer oprichtte die later een bestemming voor pelgrims werd om Aphrodite te gaan aanbidden. Op die manier werd de naam Argynnis verbonden met de godin van schoonheid, liefde.
Arhopala eumolphus. Grieks a; niet, rhopalon; knuppel, knots. Eumolpos was een legendarische Thracische koning die de stad Eumolpias stichtte, ook wel Eumolpiada (het huidige Plovdiv) rond 1200 voor Christus, vernoemd naar zichzelf. Zijn naam is afgeleid van Eumelus; zoete melodie. Green oakblue.
Acraea cepheus. Cepheus. In de hemel van het noordelijk halfrond is het sterrenbeeld Cepheus, koning van Ethiopi, en dat van zijn vrouw Cassiopeia. Cassiopeia beweerde dat zij en haar dochter Andromeda nog mooier waren dan de zee nimfen, de Nereden. Beledigd dienden de Nereden een klacht in bij de zeegod Poseidon die voor een overstroming zorgde en een zeemonster om Cepheus land te vernietigen. Cepheus was verteld dat alleen het offer van zijn enige dochter Andromeda het koninkrijk kan redden. Daarna werd Andromeda vastgeketend aan een klif om te worden verslonden door het zeemonster. Op hetzelfde moment komt Perseus, een beroemde Griekse held, langs op reis naar de kustvan het noorden. Perseus merkte de mooie Andromeda op en werd meteen verliefd op haar en besloot meteen om de jonge vrouw te redden. Perseus gebruikt magische sandalen die hem in staat stelde om te vliegen en ook het hoofd van de Gorgone Medusa. Medusa Գ hoofd had de macht om iets te veranderen in steen. Andromeda en Perseus trouwden en een van hun kinderen, Perses, werd de koning van Ethiopië toen Cepheus stierf.
Stalachtis phlegia. Asculapius, die bij de Grieken Asclepias werd genoemd maakten hem hun god van medicijnen en Apollo als zijn vader en Coronis, de dochter van Phlegias, als zijn moeder.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 198.
Figuur A. Patroclus. (Lyssa patroclus) Hier geven we de afbeelding van een vlinder die we tevoren vermeld hebben dat die verschilde van die welke op de 109de plaat is afgebeeld. De vorm van de vleugels is breder en de randen er van meer uitgesneden dan die van de laatst genoemd ofschoon de staarten iets korter zijn en ook loopt de witte band op de bovenste vleugels niet in een rechte lijn met die op de achterste en de tekening van de grondkleur is ook verschillend. Van onderen is de [10] kleur en tekening gelijk aan figuur B op de genoemde plaat. Maar de witte band op de achterste vleugels loopt meer boogvormig. De mannetjes zijn ongeveer een derde deel kleiner dan dit wijfje. Beide berusten in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau waar ze met andere zeldzame insecten van het eiland Ambon gezonden is.
Linnaeus systema naturea, pagina 794, nummer 24,
Figuur B. Helius. (Xenandra helius helius) Deze kleine vlinder heeft de voorste poten kort en zonder nagels. De vleugels zijn van onderen zwart met een groenachtige weerschijn. Het achterlijf is met gele ringen versierd. Het is uit West Indië en berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Eagrus. (Dinia eagrus) De sprieten van deze bastaard onrust zijn gepluimd. Het lijf is bruin en aan de zijden met bloedrode haartjes bezet en de vleugels zijn als het fijnste glas doorschijnend. Men vindt ze in Suriname en berust in laatst vermelde kabinet.
Figuur D. E. Lena. (Pierella lena) De ondervleugels van deze vlinder hebben op de bovenkant een lichte paarse weerschijn wat ook plaats heeft aan de onderkant op het midden van de vleugels van het lijf af tot aan de witte dwarsband. De mannetjes [11] verschillen in de gedaante van de onderste vleugels omdat die in het midden als een scherpe punt uitlopen en hierdoor bijna gestaart schijnen, maar voor het overige komen ze met het hier afgebeelde wijfje in kleur en tekening overeen. Ze worden in Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea, pagine 784, nummer 206. Papilio Nymphales Phalaerati. Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 36, figuur 13 en 14. Kleman, beitr. Tabel 10, figuur 3 en 4.
Figuur F. G. Dyndimene. (Pierella lamia lamia) De bovenste vleugels hebben een groenachtige en de achterste van boven en ook de gehele oppervlakte van de onderkant een paarse weerschijn. Ze behoort onder de vierpotige naast de vorige onder de geoogde nimf vlinders ofschoon de heer Linnaeus de laatste onder de niet geoogde nimfen heeft geplaats. Ze komen uit Suriname waar ze niet ongewoon zijn.
Sulzer, abgek. Ins, gesch. Tom II, tabel 18, figuur Papilio Lamia.
Naam.
Xenandra helius.Van Grieks xen; vreemd, gast, en aner; mannelijk? Helios of Helius was de Titan god van de zon. Ook was hij de behoeder van eden en de god van de gave van het zicht. Helios woonde in een gouden paleis gelegen in de rivier Okeanos aan het oostelijke uiteinden van de aarde. Vanaf daar ging hij bij dageraad elke dag zijn wagen besturen getrokken door vier vurige gevleugelde rossen en bekroond met het aureool van de zon. Toen hij de het land der Hesperiden (avond) in het Westen bereikte ging hij naar beneden in een gouden beker die hem rond de noordelijke stromen van Okeanos voerde terug naar zijn plaats in het Oosten. Red striped metalmark.
Dinia eagrus. Dinia, een vrouwennaam, bekende van Cramer of van Hebreeuws in de betekenis van Jehova' s oordeel? Eagrus of Oeagrus was de vader van Odysseus in de Griekse mythologie of beter in de oude geschiedenis van het Koninkrijk Thracie. (tegenwoordig min of meer het land van Roemenië) Scarlet tipped wasp mimic moth.
Pierella lena. Pierella, Pieris-achtig. Lena, een vrouwennaam, naar een kennis van Linnaeus, of van een afkorting zoals Helena.
Pierella lamia. Lamia is een geliefde van de god Zeus waardoor Zeus jaloerse vrouw, Hera, alle kinderen van Lamia doodt en verandert haar in een monster dat jaagt en verslindt de kinderen van anderen. Een andere versie heeft dat Hera alle kinderen van Lamia steelt en Lamia die haar geest door verdriet en wanhoop verliest begint met het stelen en verslinden van andere kinderen uit afgunst, de herhaalde monsterachtigheid waardoor ze verandert in een monster. Sommige zeggen dat ze de staart van een slang onder de taille heeft. Diodorus Siculus beschrijft haar als niets meer dan een vervormd gezicht.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 199.
Figuur A. B. Empedocles. (Sematura empedocles) (nothus mpedocles) De sprieten van deze gestaarte vlinder of page zijn draadvormig gelijk die van de Orontes, Leilus en Patroclus. Aan de bovenkant van de vleugels heerst een flauwe [12] paarsachtige weerschijn. Ze verschilt opmerkelijk van de Lunus waarvan we een mannetje en wijfje op de volgende plaat hebben laten afbeelden. Men vindt ze in Suriname.
Zie het 1ste deel, plaat 83 figuur A, 85 figuur C en 2de deel plaat 109, figuur A.
Figuur C. D. Bixae. (Pyrrhopyge phidias bixae) Het lijf van deze dikkop en vlinder is zwart met glinsterende groene haartjes bezet. De vleugels zijn zwartachtig blauw met een donker groene weerschijn die aan de onderkant naar het blauwe helt. De afbeelding is naar een wijfje want de mannetjes zijn kleiner en hebben in het algemeen de vleugels meer gestrekt en smal en in gedaante gelijk figuur E. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 795, nummer 264. Pap, plebeji Irbicola. Merian Surinaamse insecten, tabel 44. Clerck, icon, tabel 42, figuur 7 en 8 en tabel 44, in figuur 1 en 2 is het mannetje afgebeeld.
Figuur E. Acastus. (Mysoria acastus) De bovenkant van de vleugels van deze dikkop vlinder is zwart bruin met een donkergroene weerschijn. De mannetjes zijn geel in plaats van [13] bloedrood aan de kop en het lijf en ook aan de randen van de ondervleugels. Ze is uit Suriname.
Clerck, icon. Tabel 44, figuur 3 en 4.
Zie 1ste deel, plaat 41, figuur C en D.
Figuur F. Amyclas. (Pyrrhopyge amyclas amyclas) Deze aan beide zijden eveneens gekleurde dikkop vlinder heeft van boven op het lijf en een gedeelte van de ondervleugels een donkerblauwe weerschijn. Ze is uit Suriname.
Naam.
Sematura empedocles. Grieks sema; teken, oura; staart. Empedocles, ca 490 - 430 voor Christus was een Griekse pre - Socratische filosoof en een burger van Agrigentum, een Griekse stad in Sicili. Empedocles filosofie is het best bekend als de initiatiefnemer van de cosmogene theorie van de vier klassieke elementen. Hij stelde ook voor krachten die liefde en strijd om die te laten handelen als krachten om de mengsels en scheiding van de elementen tot stand te brengen. Deze fysieke speculaties maakten deel uit van een geschiedenis van het heelal die ingaat op de oorsprong en ontwikkeling van het leven. Onder invloed van de Pythagoreïsche heeft hij de leer van reïncarnatie ondersteund. Empedocles wordt algemeen beschouwd als de laatste Griekse filosoof die zijn gedachten in vers zet. Sommige delen van zijn werk overleefden. Empedocles dood werd gemythologiseerd door oude schrijvers en is het onderwerp geweest van een aantal literaire behandelingen.
Pyrrhopyge phidias bixae. Phidias, ook wel gespeld Pheidias, rond ca. 490-430 voor Christus, Atheense beeldhouwer, de artistiek directeur van de bouw van het Parthenon die de belangrijkste religieuze afbeeldingen begeleidde en waarschijnlijk ontwierp zijn sculpturale decoratie. Er wordt gezegd van Phidias dat hij de exacte afbeelding van de goden gezien had en dat openbaarde het aan de mens. Bixae, van Bixa orellana die de anatto kleurstof levert. Original firetip.
Mysoria acastus. Acastus was de zoon van koning Pelias van Iolkos. Hij nam deel aan de Calydonische jacht en was vriend van Jason en zeilde, hoewel tegen zijn vaders wil, met de Argonauten naar Colchis om het Gulden Vlies te halen uit Colchis met hun schip Argo. Toen hij van daar was teruggekeerd kreeg hij, nadat Pelias door zijn eigen dochters op aanraden van Medeia was gedood, de regering over Iolkos. Hij gaf ter ere van zijn vader prachtige lijkspelen. Hij was getrouwd met Hippolyte. Die vatte een ongeoorloofde liefde op voor Peleus die na zijn schoonvader gedood te hebben naar Iolkos was gevlucht. Hij versmaadde echter die liefde. Toen belasterde Hippolyte hem bij haar echtgenoot, alsof hij haar eer belaagde. Acastus trachtte daarop bij een jacht hem door list te doen omkomen. Door de centaur Cheiron gered trok Peleus naar Iolkos, verwoestte de stad en doodde Acastus en Hippolyte.Pyrrhopyge amyclas. Amyclas was de zoon van Amphion. Hij verging met zijn broers en zusters in het bloedbad van Niobids. In andere versies wordt hij voorgesteld als de enige overlevende mannelijke (met zijn zus Chloris). Toen de rechtmatige koning Laius van Thebe terugkwam werd hij verbannen en vluchtte naar Sparta waar hij Amyclae zou hebben opgericht. Yellow edged firetip.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 200.
Figuur A. Lunus. (Nothus lunus) De onderkant verschilt niet van figuur C maar komt met die in alle delen overeen, uitgezonderd dat de kleur in het algemeen minder sterk en wat bleek is. Het is deze vlinder die de heer Linnaeus onder zijn Phalaena Attaci heeft geplaatst waar ze echter zowel als de Patroclus en de Empedocles onder de Griekse ridder vlinders zou behoren.
Linnaeus systema naturea, pagina 810, nummer 6, Phal Att. Clerck, icon, tabel 52, figuur 3 en 4.
Figuur B. C. Lunus. Dit is het wijfje [14] van de voorgaande figuur A. Ze worden in Suriname gevonden waar die niet algemeen zijn.
Figuur D. E. Marius. (Marpesia petreus petreus) (Marpesia chrion marius) Deze page heeft aan de onderkant van de vleugels een flauwe paarse weerschijn. Ze behoort onder de zogenaamde Griekse ridder vlinders. (Papilio Equites achivii) Het wordt met de volgende in Suriname gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 34, figuur 13 en 14 en tabel 35, figuur 3 en 4.
Figuur F. G. Cinna. (Marpesia orsilochus) Aan de onderkant van de vleugels heeft deze page of Griekse ridder vlinders een violetkleurige weerschijn of wasem die men echter niet ziet dan in diegene die volmaakt zuiver en gaaf van kleur zijn.
Naam.
Nothus lunus. Nothus; bastaard, Darius II werd uitgeroepen tot Ochus bij zijn toetreding en werd vervolgens bijgenaamd Nothus omdat hij een van de zeventien bastaardzonen van Artaxerxes I was. Lunus; van Luna; maan.
Marpesia orsilochus. Orsilochus, (Ortilochus) zoon van de riviergod Alpheus en Telegonus, dochter van Pharis. Hij was een inwoner van Pherae en het was in zijn huis dat Odysseus ontmoette Iphitus, de zoon van Eurytus. Hij had tenminste een zoon, Diocles en tenminste twee dochters:. Dorodoche waarvan sommige zeggen dat het de vrouw van Icarius was en Medusa, de vrouw van Polybus. Zijn kleinzoon Orsilochus vocht in Troje onder Agamemnon en werd door Aeneas gedood. Daggerwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 201.
Figuur A. Cassiopea. (Nepheronia argia) Van onderen heeft deze witte Danaus vlinder de vleugels geelachtig wit van kleur. De tippen van de voorste zijn licht bruin. Ik heb ze van de kust van Guinee ontvangen.
Figuur B. C. Eucharis. (Colotis eucharis) (Delias eucharis) Deze kapel is [15] naar een mannetje van het op de volgende plaat figuur C afgebeelde wijfje getekend. Ze hebben enige overeenkomst met de Papilio Antonoe maar wanneer men die met elkaar en dichtbij vergelijkt dat is het verschil net zo groot als dat de Papilio Hyparete een en dezelfde soort met de eerste zou zijn. Ze behoort onder de licht gekleurde Danaus. (Papilio Danaus, candidi) Ze worden op de kust van Coromandel gevonden.
Drury, ins. Tom, II, tabel 10, figuur 5 en 6. Zie 2de deel plaat 187, figuur C en D.
Figuur D. E. Meton. (Rekoa meton) Op de bovenkant van de vleugels van deze schildrups page heerst een bleke paarse weerschijn. Men vindt het in Suriname.
Figuur F. G. Helius. (Xenandra helius helius) (Arhopala helius) Van boven zijn de vleugels van deze kapel satijnachtig glanzend met een violetkleurige gloed. Ze behoort gelijk de voorgaande onder de schildrups pages. (Papilio Plebeji ruralis) En wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Nepheronia argia. Grieks nephele; wolk-achtig.Argia; schijnend. Argia is een naam van verschillende karakters. Argia van Argos, de dochter van de koning Adrastus van Argos en Amphithea, dochter van Pronax. Ze trouwde Polynices, zoon van Oedipus en baarde hem drie zonen. Thersander, Adrastus en Timeas. Argia, een van de Oceaniden. Ze was de moeder van Phoroneus door haar broer Inachus. Ze kan ook de moeder zijn geweest (door Inachus) van Io. Argia, de vrouw van Polybus en moeder van Argus. (de bouwer van het schip Argo uit het verhaal van Jason en de Argonauten) Large vagrant.
Colotis eucharis. Grieks eu; goed, charis; sierlijk. Plain orange tip.
Rekoa meton. Rekoa; onbekend, vorm van een kennis als Rekus? Meton van Athene was een Griekse wiskundige, astronoom, meetkundige en ingenieur die leefde in Athene in de 5de eeuw voor Christus. Hij is vooral bekend voor de berekeningen met betrekking tot de gelijknamige 19 jarige Metonische cyclus die hij introduceerde in 432 voor Christus in de lunisolaire Attische kalender. Meton hairstreak.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 202.
Figuur A. B. Protesilaus. (Eurytides protesilaus) (Protesilaus protesilaus) Het grootse gedeelte van de witte grondkleur op de vleugels van deze page of Griekse ridder vlinder is glanzend en doorschijnend. Ze wonen in Z. En N. Amerika.
Linnaeus systema naturea Pagina 752, nummer 39, Papilio Equites achivii. Seba, schatl. Tom. IV. Tabel 36, figuur 11 en 12. Inaamse insecten. Tabel 43, Clerck, icon. Tabel 27, figuur 3 en 4. DՠAubenton, planch. Enlum 44, figuur 1. Le flambe de peron.
Figuur C. Eucharis. (Colotis eucharis) (Delias eucharis) Deze kapel is het wijfje van de op de vorige plaat afgebeelde mannetje. Van onderen is deze hetzelfde behalve dat ze de zwarte vleugel aderen daar breder heeft dan die van het mannetje en meer overeenkomen met de bovenkant in deze afbeelding.
Figuur D. Pelasgus. (Castnius pelasgus) De onderkant van de vleugels is gelijk de afbeelding die hier van boven vertoond wordt, namelijk de bovenvleugels bruin met een vuil groene weerschijn en de ondervleugels zwartbruin met een paarse weerschijn. De sprieten hebben aan het einde een haakachtig puntje waardoor de vlinder bij het gezin van de zogenaamde bos kapellen zou behoren gelijk Dedalus, Dardanus en Icarus. Ik heb deze soort uit Suriname ontvangen.
Zie het 1ste deel plaat 1, figuur A, plaat 17, figuur E en plaat 18 figuur A.
Figuur E. Jatrophae. (Anartia jatrophae jatrophae) Deze afbeelding is naar een wijfje. Het is zeldzaam dat men die zo groot en sterk van kleur vindt zoals deze die in de verzameling van de heer Caspar Stoll berust. De mannetjes hebben de vleugels vaak bleek en van onderen in de grondkleur bijna wit met een bleekrode tekening en de oogvormige vlekken als uitgesleten wat mogelijk de heer Linnaeus heeft bewogen om die onder de niet geoogde nimfen te plaatsen. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 779, nummer 172. Merian surinaamse insecten, tabel 4. Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 30, figuur 19 en 20.
Naam.
Eurytides protesilaus. Protesilaus, Griekse held in de Trojaanse Oorlo, de leider van de Phylace en andere Thessalische steden ten westen van de Golf Pegasaean. Hoewel hij bewust was dat een orakel voorspelde zijn dood bij eerste binnenval van de Grieken met het landen te Troje was hij als eerste aan wal. Zijn bruid, Laodameia, rouwde zo dat de goden haar verzoek toestaan dat Protesilaus terug mag keren uit de dood voor drie uur. Bij het verstrijken van de tijd dat ze hem begeleid naar de onderwereld, hetzij door het nemen van haar eigen leven of verbrandde zichzelf in de vlammen waarin haar vader het wassen beeld van verbrandde Protesilaus dat ze koesterde. Zebra swallowtail.
Castnius pelasgus. Castnius; kastanjeachtig, Castanea. Pelasgus was de gelijknamige voorvader van de Pelasgen, de mythische bewoners van Griekenland die de Dodonaanse Zeus aanbaden, Hephaestus, de Cabeiri en andere godheden. In de verschillende delen van het land woonden ooit Pelasgen en bestonden er verschillende tradities met betrekking tot de oorsprong en de verbinding met Pelasgus. De oude Grieken zelf geloven dat hij de eerste mens was.
Anartia jatrophae. Grieks anartoa; ik hang. Jatrophae, van Jatropha, purgeernoot. White peacock.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 203.
Figuur A. B. Polycaon. (Papilio androgeus) Deze gestaarte vlinder of page behoort onder de Griekse ridders. (Papilio Equites achivii) De blauwe halve maanvormige vlekken aan beide zijden van de ondervleugels bestaan uit glinsterende sliertjes. Haar woonplaats is Suriname.
Seba, schatkamer Rom. IV, tabel 39, figuur 2 en 3. Merian, Surinaamse Insecten, tabel 31. Kleman, beitrage Tabel 7, figuur 1 en 2. figuur C. D. Evarete. De mannetjes van deze geoogde nimf vlinders hebben de grondkleur van de vleugels niet zo bruin maar wat meer donker askleurig dan het hier afgebeelde wijfje. Ze worden in Suriname gevonden.
Figuur C. D. Evarete. (Junonia evarete evarete) De mannetjes van deze geoogde nimf vlinder hebben de grondkleur van de vleugels niet zo bruin maar wat meer donker askleurig dan het hier afgebeelde wijfje. Ze worden in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Erosine. (Phasis erosine) Deze niet geoogde nimf vlinder die veel op Papilio Leucothoe lijkt wordt in China, op het eiland Java en de kust van Coromandel gevonden.
Naam.
Phasis erosine. De Phasis River had zijn bovenloop in de Kaukasus en stroomde naar beneden door het land van Colchis aan de Zwarte Zee. De volgende grote rivieren, gepersonifieerd door de Grieken, waren de Thermodon op de Aziatische kust naar het zuidwesten en de Tanais (Don) naar het noorden. Philostratus; ‘De Argo droeg zijn vijftig helden in de Phasis na het passeren van de Bosphorus en Clashing Rocks. Je ziet de rivier zelf liggend op een diep bed van biezen. Zijn gelaat is grimmig want zijn haar is dik en staat rechtop, zijn baard trilt en zijn ogen glanzen en het overvloedige water van de beek omdat het niet voortkomt uit een kruik zoals meestal de gewoonte is, maar komt in een stroom met zijn hele figuur en geeft ons om te begrijpen hoe een grote stroom i. de Pontus wordt gegoten. Erosine, van Latijn erosio; aangevreten’, zie erosie.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 204.
Figuur A. B. Piranthus. (Papilio androgeus) Juffrouw Merian zegt dat de rupsen van deze en van de op de volgende plaat figuur A [19] en B afgebeelde vlinder zich op de Chinese roos ophoudt wat een boomgewas is wat tot het geslacht Althaea behoort. En dat de rupsen van deze twee soorten zoveel overeenkomst hebben met elkaar zodat ze er geen verschil in kon merken. Bij de uitkomst bleek het echter dat uit die vermelde rups twee soorten vlinders voortkwamen, namelijk de hier afgebeelde en de laatst genoemde Papilio Polyacon. Hoe het zij, ik heb van beide mannetjes en wijfjes gezien waardoor ik alleen, behalve het grote verschil in kleur en tekening, bevestigd wordt dat het twee bijzondere soorten zijn. De zwarte grondkleur dan op de bovenkant van de vleugels heeft een donker groene weerschijn en de groene kleur op de ondervleugels is glanzend. Ze behoort onder de Griekse ridders van de heer Linnaeus.
Merian, Surinaamse insecten. Tabel 31. Albertus Seba, schatkamer, tomus. Tabel 38, figuur 13 en 14. Kleman, beitr. Tabel 8, figuur 1 en 2.
Figuur C. D. Argante. (Phoebis argante) (Euptychia argante) Deze bruine grasvlinder of geoogde nimf vindt men in Suriname.
Figuur E. F. Dorothea. (Bicyclus dorothea) Als een bijzonderheid [20] kan van deze geoogde nimf opgemerkt worden dat die aan de buitenrand van de ondervleugels bij de gewrichten een asgrauw gekleurd bosje haar heeft wat over de binnenrand van de bovenste vleugels uitsteekt. De aardige mengeling van kleuren en de menigte van grote en kleine oogjes op de vleugels bij figuur F geven aan deze kapel een sierlijk aanzien. Ze woont op de kust van Guinee een de Sierra Leone. [21]
Naam.
Bicyclus dorothea. Bi; twee, kyklos; cirkel. Grieks doro; gift, theos; god, genoemd door Cramer naar een kennis of Christelijke heilige Dorothea. Light bush brown.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 205.
Figuur A. B. Lisianassa. (Hypolimnas bolina lisianassa) De blauwe vlek op het midden van elke vleugel aan de bovenkant heeft een heerlijke paarse weerschijn. Van onderen zijn de blauwe vlekjes ook glanzend. Het is een vierpotige vlinder die enige overeenkomst heeft met de Alcithoe en de Auge en net zoals die onder de niet geoogde nimf vlinders geplaatst moet worden. Men vindt ze op het eiland Ambon van de Molukken Mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith heeft me deze fraaie vlinder ter tekenen geleend.
Zie 1ste deel plaats 80, figuur A. 2de deel plaat 190, figuur A.
Figuur Medon. (Euphaedra medon) De groenachtige of enigszins naar een blauw hellende kleur aan de bovenkant van de vleugels is glanzend. Van onderen heerst over de gehele oppervlakte van de vleugels een bleke paarsachtige weerschijn of wasem.
De afbeeldingen die de heren Clerck en Drury van deze vlinder hebben gegeven verschillen van die van ons doordat de witte bandvormige vlek op de bovenkant daar geel is en aan de onderkant van de vleugels zijn die zwartbruine vlekken aan de randen en [22] op het midden van de ondervleugels niet zo zichtbaar zoals die zich hier bij figuur B te zien zijn. Het is ook een vierpotige vlinder die met meer recht bij de niet geoogde nimfen dan onder de Griekse ridders geplaatst kan worden. Ze worden op de kust van Afrika aan Sierra Leone gevonden. De hier afgebeelde berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Linnaeus stst. Nat. Pagina 753, nummer 43. Papilio Equites achivii. Clerck, icon, tabel 28, figuur 1 en 2. Drury, ins. Tom, tabel 15, figuur 1 en 2.
Figuur E. F. Berenice. (Danaus gilippus berenice) De mannetjes van deze vlinders hebben de grondkleur van de vleugels licht of bleek bruin en ontbreken de zwarte uitstekende vlekjes op de ondervleugels bij het achterlijf. Voor het overige is de tekening van de witte vlekjes en de streepjes naast de zwarte brede vleugel ader op de ondervleugels (bij figuur F) niet te onderscheiden van het hier afgebeelde wijfje. Ze behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Men vindt ze in het eiland Jamaica.
Naam.
Hypolimnas bolina lisianassa. Lysianassa was een van de Nerede. Great eggfly.
Euphaedra medon. Medon, naam uit de Griekse mythologie van vier personen. 1. De trouwe heraut van Odysseus. Na het advies van zijn zoon Telemachus spaart Odysseus Medons leven na het vermoorden van de vrijers van Penelope in zijn huis te Ithaka. 2. Stiefbroer van Ajax en een zoon van Oileus, Ajax, de Koning van Locris. Nadat hij Eriopis doodde, een verwant van zijn moeder, verliet hij zijn vaderlijk huis en vluchtte in Phylace. In de Trojaanse oorlog voerde hij het leger van Philoctetes aan nadat die was gebeten door een slang en op Lemnos moest blijven omdat de wond begon te ontsteken. Medon werd gedood door Aeneas.
Danaus gilippus berenice. Berenice is de oude Macedonische vorm van het Attische Griekse naam Pherenike; drager van de overwinning. Berenika was een priesteres van Demeter in Lete ca. 350 voor Christus in het oudste epigrafische bewijsmateriaal. De naam heeft ook de vorm Bernice. Een Latijnse vorm van dezelfde naam is Veronica.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 206.
Figuur A. Pylas. (Temnora pylas) De kop van deze pijlstaart is naar mate de grootte van het lijf zeer dik en de ogen groot en uitpuilend. Op de bovenvleugels is een paarsachtige weerschijn met een smalle en als vergulden glanzende dwarsstreep. Van onderen zijn de vleugels bruinrood en naar het lijf toe wat geel, de poten met het lijf roze gekleurd. Ze zou onder de zogenaamde onrusten behoren. Men vindt ze in Suriname en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur B. Amasis. (Rhodogastria amasis) Waarschijnlijk hebben de mannetjes van deze nachtvlinder gepluimde sprieten, de hier afgebeelde is een wijfje. Van onderen zijn de bovenvleugels in het midden mooi roze rood van kleur maar voor het overige in alle gelijk met de bovenkant. Ze behoren onder de zijde spinners en wonen in Suriname. De afbeelding heb ik ontleend uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur C. D. Genutia. (Danaus genutia) Aan het mannetje van deze vlinders ontbreekt het zwarte langwerpige en in het midden witte vlekje war aan beide zijden van de ondervleugels bij het achterlijf geplaatst is. De grondkleur van de vleugels is in alle niet gelijk en sommige zijn [23] veel lichter en andere weer donkerder van kleur dan de hier afgebeelde, maar deze laatst vermelde zijn gewoonlijk kleiner. Men vindt ze in Oost-Indië op het eiland Java, op de kust van Coromandel, Ceylon, Malabar en in China waar ze zeer gewoon zijn.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 41, figuur 9 en 10. Houttuin, nat hist. 1ste deel, 11de hoofdstuk, plaat 88, figuur 7.
Figuur E. F. Plexippus. (Danaus plexippus) Het is waarschijnlijk dat de heer Linnaeus de vlinder onder de hier gestelde naam heeft opgegeven omdat hij zegt dat die in N. Amerika woont want de voorgaande is voor zover me bekend is nog van niemand in West-Indië ontdekt. Daar integendeel deze op het eiland Jamaica, Virginia en omtrent New York in menigte wordt gevonden. De wijfjes hebben ook die langwerpige verheven zwarte vlek op de ondervleugels die in voorgaande figuur C te zien is. Het zijn vierpotige vlinders.
Linnaeus systema naturea, pagina 767, nummer 117, Papilio Danaus festivi. [25]
Naam.
Temnora pylas. Wel een afleiding van Grieks temenos; tempel en achtig. Pylas, een zoon van Cteson, en koning van Megara die, nadat hij Bias gedood had, zijn vaders broer, stichtte hij de stad Pylos in de Peloponnesus en gaf Megara aan Pandion die getrouwd was met zijn dochter Pilia en dus zijn schoonzoon.
Rhodogastria amasis. Grieks rhodon; roze, gaster; buik. Amasis, een koning van Egypte. Hij adviseerde Polycrates om iets weg te doen dat hij waardeerde om slecht fortuin af te wenden. Polycrates gooide een waardevolle ring in de zee maar vond het een paar dagen later terug in de maag van een vis. Tri coloured tiger moth.
Danaus genutia. Titinius en Genutius viel in een lelijke val door de Falisci en leden een groot verlies daardoor. De soldaten legerden vr Veii en kozen M. Furius Cammillus als dictator en zijn verkiezing was goedgekeurd door de Senaat. Camillus marcheerde onmiddellijk om Titinius te bevrijden die de vijanden hield belegerd en nadat hij ze had verslagen keerde hij terug naar het beleg van Veii; en toen hij zag dat hij de stad niet langer kon houden vroeg hij aan de Senaat om te weten wat hij moest doen met zoՠn rijke plek en de Senaat beval dat het geplunderd zou worden, niet alleen door de soldaten, maar ook door alle inwoners van Rome die daarheen zouden gaan. Common tiger.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 207.
Figuur A. B. C. Troilus. (Papilio troilus) Van deze vlinder heeft men vele vormen. De heer Drury zegt dat hem in het jaar 1765 door zijn correspondent in New York omstreeks twintig poppen (Chrysalides) waren gezonden van een soort rups waaruit poppen tevoorschijn kwamen van twee verschillende vlinders die zijn edele in het 1ste deel van zijn Illustrations of Natural History of insects. op plaat 11 figuur 2, 3 en 5 afbeeld en waarvan de figuren 3 en 5 het dichts bij onze afbeelding komen. De 2de figuur is echter door de heer Car. Clerck in zijn icon. Insect. Rarior, op tabel, figuur 5 en 6 onder de naam van Ajax afgebeeld die de 32ste soort van ridder vlinders is van de heer Linnaeus. Intussen is het te verwonderen omdat het net vermelde werk van de heer C. Clerck als onder het oog van Linnaeus vervaardigd die echter bij het beschrijven van de Papilio Equites Ajax de laatst genoemde afbeelding niet aanhaalt maar in tegendeel die van John Ray en Edwards die in het geheel geen gelijkenis hebben met de Ajax van Clerck. Hoe het zij, de op deze plaat afgebeelde figuur A en C zijn naar een wijfje van deze page en figuur B is naar een mannetje [26] gemaakt die de onderkant van de vleugels ook gekleurd heeft zoals figuur C. De blauwe vlekken aan beide zijden van de vleugels bestaan uit glinsterende schubbetjes. Deze vlinders worden in N. Amerika, te New York en op het eiland Jamaica gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 746, nummer 6, Papilio Equites Trojani. Drury, ins. Tom 1, tabel II, figuur 3 en 5.
Figuur D. E. Epaphia. (Appias epaphia) Deze zwart met wit en geel gekleurde vlinder behoort onder de witte Danaus vlinders en wordt te Sierra Leone op de kust van Afrika gevonden.
Figuur F. G. Thermopyle. (Mylothris chloris) De mannetjes van deze witte Danaus vlinders zijn van onderen op de vleugels bleek geel waar het hier afgebeelde wijfje donker geel gekleurd is. Men vindt ze aan de laatst vermelde Afrikaanse kust. Het berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Naam.
Papilio troilus. Trolos, Trolus, Troilos of Troilus, is de vijfde en jongste zoon van Priamus en Hekabe van Troje, broer van Hektor, Paris, Dephobus, Helenus, Cresa, Cassandra en Polyxena. Hij was verliefd op Briseis en was erg bedroefd toen Briseis naar haar vader in het Griekse kamp werd gestuurd.
Appias epaphia. Grieks epi; op, paphia; naar de stad Paphos op Cyprus, verblijfplaats van Aphrodite waarvan men aanneemt dat ze uit de golven stapte. Diverse white of African albatross.
Mylothris chloris. Chloris; groengeel, of naar Chloris, de dochter van Amphion, euptychia; eu; goed, ptichia; eiland rond Corfu. Western dotted border.Buitenlandse vlinders.
Plaat 208.
Figuur A. B. Astinous. (Battus philenor philenor) De groene kleur aan beide zijden van de vleugels van deze gestaarte vlinder of page is glanzend. De overige kleuren hebben geen de [27] minste weerschijn. Ik heb die uit New York ontvangen.
Drury, ins. Tom 1, tabel 11, figuur 1 en 2.
Figuur C. Cribaria. (Argina astrea) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Men vindt er enige die alle de bruine vlekjes met wit geringd hebben. Een dergelijke heeft de heer Drury afgebeeld. De onderkant van de vleugels is eveneens gelijk met de bovenkant, maar de vlekken zijn daar groter en allen omringd. Het lijf en de poten zijn ook van dezelfde kleur. Ze worden op de kusten van Ceylon en Coromandel gevangen.
Clerck, icon, tabel 54, figuur 7 en 8. Drury, ins. Tom 11, tabel 6, figuur 3.
Figuur D. Entella. (Oeonistis entella) De staalblauwe vlekken op de bovenvleugels met borststuk van deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger zijn glanzend. Van onderen is het lijf en de vleugels gelijk met de achterste vleugels stro kleurig, maar de blauwachtige vlekken van de bovenvleugels slaan wat door. Wanneer de vleugels in de rustende stand staan dan heeft dit insect geheel de gedaante van de Phalaena Quadra (*). Men zou ze met veel recht [28] onder de motten (Tinae) kunnen plaatsen. Haar vaderland is de kust van Coromandel. Ik heb het laten afbeelden uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
(*) zie August Rosel Insecten belustigung, tomus, 1, Papilio Noctua, 2, tabel 17.
Figuur E. F. Etolus. (Zeltus etolus) (Cigaritis vulcanus) Deze fraaie bastaard of schildrups page heeft op de onderkant van de vleugels (figuur F) binnen elk van de oranjekleurige dwarsbanden een goud glanzende streep die er zelfs enigszins verheven en als gepolijst op ligt. Het komt van de kust van Coromandel en berust in het laatst genoemde kabinet.
Figuur G. Cribaria. (Argina astrea) Deze afbeelding is naar een wijfje van figuur C die altijd dieper van kleur zijn dan de mannetjes. Het kan de Phalaena Cribrum van de heer Linnaeus niet zijn. Ofschoon hij bij die de afbeelding van Clerck, icon. Tabel 54 voor gemeld aanhaalt. Diens beschrijving strookt in het geheel niet overeen met dit insect en het behoort ook niet onder de Bombyces maar zou eerder onder de spanrups vlinders geplaatst kunnen worden. Bovendien was de vermelde Phalaena Cribrum een Europese nachtvlinder.
Zie Linnaeus systema naturea Pagina 831, nummer 76. Phal Bombyces. [29]
Figuur H. Grynea. (Catocala grynea) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onderen is het lijf askleurig. De vleugels in het midden naar de gewrichten zijn geel met een bruine dwarsstreep en aan de tippen bruin. Men zou het de Virginische gele weeskind kunnen noemen in tegenstelling met een andere nachtvlinder (Phalaena Paranympha) die in Europa gevonden wordt en in het vierde deel van August Rosel Insecten belustigung tabel 18, figuur 1 en 2 is afgebeeld. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep waar die uit Virginie ontvangen is.
Naam.
Battus philenor. Philenor, Grieks philenor; echtelijk, philos; vriend. Pipevine swallowtail of blue swallowtail.
Argina astrea. Astraea of Astrea; sterrenmaagd, was een dochter van Astraeus en Eos. Ze was de maagdelijke godin van onschuld en zuiverheid en wordt altijd geassocieerd met de Griekse godin van de rechtvaardigheid, Dike (dochter van Zeus en Themis en de personificatie van goed berecht). Ze is niet te verwarren met Asteria, de godin van de sterren en de dochter van Coeus en Phoebe. Astraea, de hemelse maagd, was de laatste van de onsterfelijken die leefde met de mensen in de Gouden Eeuw. Volgens Ovidius verliet Astraea de aarde tijdens de IJzertijd op de vlucht voor de nieuwe slechtheid van de mensheid voer ze op naar de hemel en is het sterrenbeeld Maagd (Virgo) geworden. Het nabijgelegen sterrenbeeld Weegschaal weerspiegeld haar symbolische associatie met Dike van wie in Latijn culturen als Justitia wordt gezegd dat ze over de constellatie gaat. In de Tarot, de 8ste kaart met een figuur van Justitia kan beschouwd worden gerelateerd te zijn aan Astraea op historische iconografische gronden. Crotalaria pod borer.
Oeonistis entella. Grieks oinos; alleen, histia; haard. Entellus, een Trojaansheld naar wie de stad Entella op Sicilië wordt verondersteld zijn naam te hebben gekregen. Of naar Entella, de vrouw van Aegestes. Lichen moth.
Zeltus etolus. Zeltus; onbekend. Onder de naam van Phoebe ging Diana over de maan en tijdens de afwezigheid van haar broer Phoebus zette ze haar zilveren licht op de aarde. Bij Endymion had ze vijftig dochters en een zoon, genaamd Etolus, (Aetolus) die zijn naam gaf Etolia waarover hij regeerde. Of een afleiding van Aetolus. Fluffy tit.
Catocala grynea. Grynea, Eolische stad, in Moesia, die het hele jaar bekleed is met bomen, gras en veel bloemen. Heeft zijn naam naar Grynus, de zoon van Eurypylus, koning van Moesia die de Grieken hielp in de Trojaanse oorlog. Woody underwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 209.
Figuur A. B. Amalthea. (Anartia amathea amathea) De wijfjes van deze vlinders hebben de rode bad over de vleugels breder maar niet zo mooi karmozijn gekleurd gelijk de mannetjes diens afbeelding we hier geven. Het is een vierpotige vlinder die onder de geoogde nimfen behoort ofschoon die in de rangschikking van de heer Linnaeus bij de niet geoogde geplaatst is. Ze wonen in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 779, nummer 174, Papilio Nymphales Phalerati. Clerck, icon. Tabel 40, figuur 5 en 6. Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, figuur 13en 14, [30]
Figuur C. D. Iphita. (Junonia iphita) De voorste poten van deze geoogde nimf vlinder zijn kort en niet genageld. De bruine kleur geeft aan dit insect, oppervlakkig gezien) geen verheven aanzien maar wanneer men de aardige mengeling van donkere en licht bruine kleuren en die gevoegd bij de band van de oogvormige vlekken nauwkeurig beziet dan is er voor een kunstige penseel werk genoeg om die naar behoren te tekenen. Ze worden in China en op de kusten van Coromandel en Bengalen gevonden.
Figuur E. F. Hegesia. (Euptoieta hegesia) Deze niet geoogde nimf vlinder heeft aan de tippen van de voorste en over de gehele ondervleugels (bij figuur F) een paarsachtige wasem. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de voorste kort en zonder nagels. Men vindt ze in N. Amerika en New York en op het eiland Jamaica.
Naam.
Anartia amathea. Toen Zeus geboren werd verborg zijn moeder, Rheia of Rhea hem voor zijn vader, Kronos of Cronos en plaatste het kind in de zorg van Amathea. Ze voedde Zeus met geitenmelk. In sommige versies van het verhaal is Amathea een geit of een nimf in plaats van een Nerede. Uit dankbaarheid gaf Zeus Amathea de hoorn van een geit die haar alles wat ze wenste zou geven. Deze hoorn werd de Horn of Plenty, die de Romeinen noemden hoorn des overvloed, uit het Latijn cornu copiae. Brown of scarlet peacock.
Junonia iphita. Iphitos, ook Iphitus, is een naam toegekend aan verschillende personen in de Griekse mythologie. Iphitos was de zoon van Eurytus, koning van Oechalia en een afstammeling van Oxylus. Nadat hij Eurytus verslaat in een wedstrijd boogschieten werd Hercules beschuldigd van het stelen van Eurytus vee als wraak omdat hij de prijs niet aan Iole gaf. Tijdens zijn zoektocht naar het vee ontmoette Iphitos Odysseus in Messenia en werd bevriend met hem en gaf Odysseus zijn vader Eurytus boog. Iphitus nam Hercules vee en werd gedood toen Hercules, in een vlaag van waanzin, hem wierp van een muur in de stad van Tiryns. Chocolate pansy of chocolate soldier.
Euptoieta hegesia. Hegesius van Magnesia, de poet, wordt beschouwd als de vader van de nieuwe stijl van de welsprekendheid en compositie. Mexican frittilary.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 210.
Figuur A. B. Hyparete. (Delias hyparete) Dit is een van de zeldzaamste onder de witte Danaus vlinders. Ze komt van het Molukker eiland Ambon en berust met alle overige van deze plaat in het kabinet van de wel edel gestrenge heer C. Van Lennep. [31]
Linnaeus systema naturea Pagina 763, nummer 93, Papilio Danaus Cand. Clerck, icon, tabel 38, figuur 4 en 5.
Figuur C. D. Nicippe. (Abaeis nicippe) (Eurema nicippe) Aan de mannetjes van deze oranjekleurige vlinder ontbreekt de zwartbruine rand aan de ondervleugels op de bovenkant. Ze behoort onder de licht gekleurd Danaus en is uit Virginie.
Figuur E. F. Aretheusa. (Hamadryas arethusa) (Colotis euippe) De afbeelding die de heer Drury van deze Danaus vlinder geeft verschilt maar weinig van de onze. Mogelijk is die van hem naar het mannetje want de hier afgebeelde is een wijfje die op de kust van Afrika aan Sierra Leone was gevangen.
Figuur G. H. Liberia. (Saletara liberia) Er is me geen vlinder bekend van wie de kleuren zo tegenstrijdig als van deze. Van boven is het lijf met de vleugels blauw met wat zwart gemengd. Van onderen is het lijf en de vleugels geel en aan de binnen randen licht groen zonder enige andere tekening dan dat de randen gelijk van boven zwart zijn. In gedaante komt ze veel overeen met de Papilio Lisias en zou met die bij de Argus (Papilio Plebeji ruralis) geplaatst kunnen worden. Ze is van het eiland Ambon.
Zie 2de deel, plaat 152, figuur G. [32]
Naam.
Delias hyparete. Hyparetes was een van de 50 dochters van Danaus, zie daar, ze doodde in de huwelijksnacht haar man Protheon.
Abaeis nicippe. Grieks aba/hebe; jeugd. Nicippe is een naam gegeven aan verschillende figuren uit de Griekse mythologie. Een van hen was een dochter van Thespius en Megamede, n van vijftig broers en zussen in totaal. Ze was een geliefde van Hercules met wie ze een zoon had, Antimachus. Een andere was de dochter van Pelops en Hippodamia die de vrouw van Sthenelus was; samen hadden ze drie kinderen, Alcyone, Medusa en Eurystheus. Een derde met dezelfde naam was een priesteres van de godin Demeter, de godin nam de vorm aan van Nicippe om Erysichthon te stoppen met het vernietigen van een heilige bos.
Hamadryas arethusa. Arethusa betekent waters. Ze was een nimf en dochter van Nereus (maakt van haar een Nerede) die in Arcadia onder de zee haar huis ontvluchtte en kwam op als een zoet water fontein op het eiland Ortygia in Syracuse, Sicilië. De mythe van haar transformatie begint in Arcadia toen zij over een heldere stroom kwam en begon te zwemmen, niet wetende dat het de rivier god Alpheus was die uit de Arcadia stroomde door Elis naar de zee. Hij werd verliefd op haar tijdens hun ontmoeting, maar ze vluchtte weg na het ontdekken van zijn aanwezigheid en bedoelingen, want ze wilde een kuise verzorger van Artemis blijven. Na een lange achtervolging bad ze de godin om bescherming. Artemis verborg haar in een wolk, maar Alpheus was volhardend. Ze begon hevig te transpireren van angst en al snel werd ze omgezet in een beek. Artemis brak toen de grond waardoor Arethusa een nieuwe poging deed om te vluchten. Haar stroom reisde onder de zee naar het eiland Oryigia, maar Alpheus stroomde door de zee om haar te bereiken en zich met haar waters te mengen.
Saletara liberia. Saletarum, moeilijk, Saletarum, moeilijk, van salt; zout, achtig naar de kleur? Liberia, Latijn liber; vrij, ia; plaats.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 211.
Figuur A. Vertumnus. (Parides vertumnus) De groene vlek op de bovenvleugels is min of meer glanzend, maar de drie rode vlekken hebben een uiterst heerlijke weerschijn wanneer het licht van de kop naar de staart van de vlinder valt en men dan zelf met de rug naar het licht gekeerd staat en de vermelde drie karmozijnrode vlekken aanschouwt dan veranderen die door achtereen volgende tinten, in roodachtig wit van de karneool of elementaarsteen, een kleur die voor het penseel onnavolgbaar is en waarvan we echter bij figuur b maar een proef geven om te laten zien hoe die zich verandert. Van onderen zijn de baardsprietjes (Palpi) rood, het borststuk en achterlijf zwart en aan beide kanten met zes bloedrode stippen bezet. De laatst ring aan het achterlijf is ook rood. De bovenvleugels zijn zwart en omtrent het midden is een flauw wit rond vlekje en op de ondervleugels drie bleekrode langwerpige vlekken. Deze afbeelding is naar een wijfje.
Figuur C. Vertumnus. (Parides vertumnus) Dit is het mannetje van voorgaande figuur A. En heeft de groene vlek op de bovenvleugels kleiner en wat glanzend. De rode vlekken op de achterste vleugels zijn ook kleiner en ronder van gedaante dan die in het [33] wijfje maar de voorheen vermelde weerschijn is hier nog sterker en meer schitterend. De binnenranden van de ondervleugels zij in deze vlinder en meer andere soorten die onder dit gezin behoren gelijk figuur F Priamus, Helena etc. altijd omgekruld maar wanneer men deze randen met de knop van een speld of een ander stomp werktuig opent dan vindt men dat die van binnen met lange witte haren zijn opgevuld die zo los zijn dat ze door de geringste beweging eruit getrokken kunnen worden. Ik heb daarom dit verschijnsel laten afbeelden gelijk de geopende binnenranden van de ondervleugels zich hier bij figuur C vertonen. Nog moet ik hier opmerken dat onder alle vlinders wiens vleugels met een weerschijn pralen er geen me bekend is die deze weerschijn zich in zijn volle luister bij het kaarslicht vertonen dan alleen deze soort. Ze worden in Suriname gevonden waar ze echter niet algemeen zijn. Deze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur D. E. Polydamas. (Battus polydamas) De bruine grondkleur van de bovenkant van deze vlinder heeft een groenachtige weerschijn. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus sysy. Nat. Pagina 747, nummer 2, Papilio Equites Trojani. Seba schatk. Tom, IV. Tabel [34] 44, figuur 14 en 15. Drury ins. Tom 1, tabel 17, figuur 1 en 2.
Figuur E. F. Sesostris. (Parides sesostris) De groene vlekken of de fluweelzwarte grond van de bovenvleugels heeft een satijnachtige gloed. De witte vlek op de ondervleugels bij het achterlijf verbeeldt de open gemaakte binnenrand die opgevuld is met een haarachtige stof waarvan bij figuur C melding is gemaakt. Ze behoort volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de Trojaanse ridder vlinders. Suriname is haar vaderland.
Seba schatk. Tom. IV, tabel 26, figuur 19 en 20 en tabel 45, figuur 23 en 24.
Naam.
Parides vertumnus. Vertumnus was een god van de herfst die vooral de boomgaarden bewaakte en een rijke overvloed van vruchten schonk. Hij werd meestal voorgesteld als een krachtig man met een krans van dennentakken op het hoofd. In zijn rechterhand houdt hij een krom tuinmes, in de linker een herdersstaf, terwijl hij in een dierenvel, dat om zijn schouders hangt, alle goede gaven die hij uitdeelt met zich meedraagt. Ook bezat hij de gave om de meest verschillende gedaanten aan te nemen en wist een meisje of een knaap, een krijgsman of een jager, een visser of een herder, een dienaar van Bacchus of een door Apollo met geestdrift bezielden zanger op de meest natuurlijke wijze voor te stellen. Men wist te verhalen van zijn liefde voor Pomona, die ook een godin was van de tuinen en altijd bezig was met enten, snoeien en gieten, kortom met alles, wat het verzorgen van de tuinen betreft. Zij was met zoveel ijver daarvoor bezield, dat zij niets wilde weten van de liefde, waarmee de Faunen en Saters en ook Silvanus haar vervolgden, zij verborg zich voor hen in haar goed gesloten tuin. Ook Vertumnus kwam en dong naar de hand van Pomona, tevergeefs. Steeds nam hij nieuwe gestalten aan, om haar toch te kunnen zien en zo mogelijk haar liefde te winnen, maar zijn pogingen bleven ijdel. Eindelijk nam hij de gedaante aan van een hoogbejaarde oude vrouw, en leunende op een stokje strompelde hij de tuin binnen, bezag daar alles, bewonderde veel en kuste de godin. Daar stond nu een iep, waarom wijnranken vol heerlijke druiventrossen zich slingerden. Het oudje wees op die boom als op het zinnebeeld van de echt, wanneer man en vrouw elkaar weerkerig steunen en helpen. Zij sprak daarop veel van de eerlijke, trouwe liefde van Vertumnus en ried Pomona aan zijn aanzoek niet af te slaan. Zij verhaalde daarbij van een nimf, die door Venus wegens haar hardvochtigheid en preutsheid in een steen was veranderd en drong er nogmaals ten sterkste op aan, dat de godin eindelijk de wensen en gebeden van Vertumnus verhoren zou. Dit gezegd hebbende ontdeed de god zich plotseling van zijn aangenomen gedaante, liet al wat er ouds en vrouwelijks aan hem was varen en vertoonde zich in zijn jeugdige kracht en schoonheid. Zo Pomona hem nu geen gehoor gaf, had hij besloten geweld te gebruiken, maar geweld was niet meer nodig. Ook de godin voelde de zoete smart van de liefde en staarde met verrukking op de schone gestalte van de god. Voortaan waren Vertumnus en Pomona, ook in den eredienst, onafscheidelijk verbonden. Vertumnus cattle heart.
Battus polydamas. Polydamas was een luitenant en een vriend van Hector tijdens de Trojaanse oorlog. Ze werden geboren op dezelfde avond. Hij is blijkbaar een gemeenschappelijke maar in ieder geval geen lid van het koningshuis van Troje. Gold rim swallowtail.
Parides sesostris. Sesostris kan de twaalfde dynastie van farao Senusret zijn of een van een aantal krijgers farao zijn. Volgens Herodotus volgde hij Moira op(eventueel Amenemhet 3 die eigenlijk Senusret Գ zoon was) en maakte oorlog op zee en land. Emerald patched cattle heart of southern catlleheart.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 212.
Figuur A. B. Vanilla. (Agraulis vanillae) Volgens juffrouw Merina bevindt de rups van deze niet geoogde nimf vlinder op de vanille plant die in Suriname groeit. De onderkant van de vleugels is uiterst mooi versierd met zilveren of paarlemoerachtige vlekken. Ze behoort onder de vierpotig.
Linnaeus systema naturea Pagina 787, Papilio Nymphales Phalerati. Merian Surinaamse insecten, tabel 25, Carl Alexander Clerck Icones, tabel 40, figuur 2 en 3. [35]
Figuur C. D. Dirce. (Colobura dirce dirce) De voorste poten van deze vlinder zijn kort en zonder nagels. Ze behoort tot de niet geoogde nimfen en wordt in Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 778, nummer 171. Papilio Nimp. Phalerati. Seba schatka. Tom, IV, tabel 10, figuur 1, 2, 7 en 8 en tabel 13 figuur 9 en 10. Clerck, icon. Tabel 36 figuur 5 en 6. Sulzer abgek. Gesch. Ins. Tabel 17, figuur 11 en 12.
Figuur E. F. Heliodora. (Phaedyma amphion amphion) Deze behoort ook onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Ze wordt op het eiland Ambon van de Molukken gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 16, figuur 3, 4, 8 en 9.
Naam.
Agraulis vanillae. Grieks agraulos; leeft in de velden. Vanilla; kleine schede, peul, zie vanille. Gulf fritillary of passion butterfly.
Colobura dirce. Grieks kolobus; verminkt. Dirce was de vrouw van Lycus en tante van Antiope die Zeus nam. Antiope vluchtte in schande naar koning Epopeus of Sicyon, maar werd door Lycus met geweld teruggebracht, baarde de tweeling Amphion en Zethus onderweg. Dirce haatte Antiope en behandelde haar wreed tot Antiope een keer ontsnapte. Antiope vlucht terug naar de grot waar Amphion en Zethus werden geboren, nu leven ze er als jonge mannen. Ze geloven niet dat ze hun moeder is en weigeren haar pleidooi voor het heiligdom, maar als Dirce gaat om Antiope en beveelt dat ze gedood moet worden worden de tweelingen overtuigd door de herder die hen opgevoed heeft dat Antiope hun moeder is. Ze doden Dirce door haar te binden aan de hoorns van een stier. Dirce was gewijd aan de god Dionysus. Hij liet een bron te stromen waar ze overleed, hetzij op Mount Cithaeron of bij Thebe. Dirce beauty, mosaic of zebra mosaic.
Phaedyma amphion. Grieks phaios; bruin, dyma; twee, didyma; tweeling. Amphion en Zethus, in de Griekse mythologie, de tweelingzonen van Zeus bij Antiope. Als kinderen waren ze achtergelaten op de berg Cithaeron om te sterven, maar werden gevonden en opgevoed door een herder. Amphion werd een grote zanger en muzikant, Zethus een jager en herder. Na weer bij hun moeder te zijn herbouwden en versterkten ze Thebe, grote blokken steen vormden zichzelf in de muren bij het geluid van Amphion Գ lier. Later trouwde Amphion met Niobe en pleegde zelfmoord na het verlies van zijn vrouw en kinderen.
Byblia ilithyia. Grieks byblos; papyrus. Eileithyia of Ilithyia was de godin van de bevalling en ween. Volgens sommige waren er twee Eileithyiai, iemand die geboorte bevorderde en degene die de arbeid gemakkelijker bevorderde. Haar naam betekent ‘hij die komt om te helpen’’ of ‘verlichten’, van het Griekse woord elluthyia. Haar Romeinse tegenhanger was Nato; geboorte of Lucina; licht te brengen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 213.
Figuur A. B. Ilithya. (Byblia ilithyia) Deze afbeelding is naar een mannetje en op de volgende plaat is die van het wijfje van deze niet geoogde nimf vlinders. Ze behoren onder die welke maar vier poten gebruiken om mee te lopen. Men vindt ze op de kust van Afrika bij Sierra Leone.
Figuur C, Eudoxia. (Appias sylvia) Van onderen zijn de vleugels van deze gele en witte Danaus vlinder wat flauwer in kleur, maar de tekening komt voor het overige volmaakt met de bovenkant overeen. Ze [36] is ook aan de net vermelde kust van Sierra Leone gevangen.
Figuur D. E. Janias. (Chalybs janias) Het lijf en de vleugels van deze bastaard of schildrups page zijn van boven mooi blauw en glanzend. Op de voorste vleugels is naar de zwarte buitenrand een eeltachtig blinkend vlekje wat echter niet doorschijnend is en alleen maar bij de meeste mannetjes onder het geslacht van deze vlinders eigen schijnt te zijn. Van onderen is de kleur van de vleugels helder groen met een donker rood vlekje aan de onderrand van de vleugels. Ze komen uit Suriname.
Figuur F. G. Mardania. (Mestra dorcas) Deze fraaie vlinder is me uit N. Amerika van het eiland Jamaica gezonden. Het behoort onder de vierpotige.
Naam.
Appias sylvia. Silvius of Sylvius zou hebben geregeerd in1139-1110 voor Christus. Hij was of de zoon van Aeneas en Lavinia of de zoon van Ascanius. Hij volgde Ascanius als koning van Alba Longa op. Latijn silva; bos, zie Rhea Silvia, de moeder van Romulus en Remus. Woodland albatross of common albatross.
Chalybs janias. De Chalybes waren een Anatolisch volk van de klassieke oudheid die woonden in Pontus en Cappadocië gelegen in het moderne Turkije. Janias greenstreak. Janias, vorm van Janus?
Mestra dorcas. Van Latijn mestres; leraar. Mestra was een dochter van Erysichthon van Thessali. Zij had de mogelijkheid om haar vorm bij wil te veranderen, een geschenk van haar geliefde Poseidon. Haar vader benutte deze gave om de onverzadigbare honger te verzadigen omdat hij vervloekt was doordat hij een bos gewijd aan de godin Demeter geschonden had. Erysichthon zou Mestra herhaaldelijk verkopen aan huwelijkskandidaten voor de bruidsprijs die zij zouden betalen, alleen het meisje kwam telkens terug naar het huis van haar vader in de vorm van verschillende dieren. Grieks dorkas; gazelle, hert. Jamaican mestra.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 214.
Figuur A. B. Inaria. (Hypolimnas misippus) Deze lijkt veel op de Diocippus die in het eerste deel op plaat 28, figuur B is afgebeeld. Maar het onderscheidt zich door het gemis van de witte band die in de vermelde bij de tippen van de bovenvleugels geplaatst is. Bovendien schijnt deze soort zeer zeldzaam te zijn er zijn me tenminste nog maar twee of drie stuks ervan in onze Nederlandse kabinetten bekend. [37] Het is een vierpotige vlinder en zou met de Plexippus en diergelijke beter bij de niet geoogde nimf vlinders dan onder de bonte Danaus geplaatst kunnen worden. Men vindt ze op het eiland Ambon en ook op Java.
Figuur C. D. Ilithya. (Byblia ilithya) Deze afbeelding is naar een wijfje van figuur op de vorige plaat. Het grootste verschil van de tekening bestaat in een rij van bleek blauwe en wat glanzende vlekjes die op de ondervleugels (Bij figuur D) bij de onderranden op de zwarte band geplaatst zijn.
Drury ins. Tom II, tabel 17, figuur 1 en 2.
Figuur E. Sulpitia. (Athyma sulpitia) Deze niet geoogde nimf vlinder lijkt op de Papilio Erosine (*) maar verschilt opmerkelijk in de plaatsing van de witte en zwarte vlekken aan beide zijden van de vleugels. Ze is een vierpotige en komt uit China en berust met alle op deze plaat afgebeelde vlinders in het uitmuntende kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Zie plaat 203, figuur E.
(*) In het onlangs verkochte kabinet van naturalien en andere zeldzaamheden van wijlen de heer P. Bout bevindt zich ook een van deze vlinders. Jammer was het dat de meeste insecten in deze verzameling waaronder waarlijk enige zeldzame zo ellendig gelapt en mishandeld waren. Ondertussen heeft men deze oude fragmenten zeer duur betaald en onder andere een Papilio Priamus die met een opgeld voor 45 gulden verkocht is.
Naam.
Athyma sulpitia. Grieks a; niet thymos; uitwas. Gaius Sulpicius Galba was de zoon van de literator Sulpicius Galba en de vader van de latere keizer Galba. Hij was samen met Decimus Haterius Agrippa consul in 22 n. Chr. Hij was gebocheld, en een redenaar met erg weinig overtuigingskracht. Hij was getrouwd met Mummia Achaica, een achterkleindochter van Lucius Mummius Achaicus, die Corinthië liet verwoesten. Na haar dood huwde hij Livia Ocellina, een rijke en knappe vrouw. Bij zijn eerste vrouw had hij twee zonen, Gaius en Servius. De eerste zou volgens Suetonius zelfmoord hebben gepleegd, omdat Tiberius hem niet zou hebben toegestaan proconsul te worden; maar daar men niet weet of hij wel ooit consul was, is het waarschijnlijker dat Suetonius zich vergist, en dat hij deze Gaius verwart met zijn vader (de consul van 22 n. Chr.), die, volgens Tacitus in 36 n. Chr. een einde aan zijn leven maakte. Spotted sergeant.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 215.
Zie Danaus, dochter van Polyxo, Eurydice, werd aan Dryas gegeven.
Figuur A. Alcionea. (Dryas iulia alcionea) De onderkant van de vleugels van deze gestrekte of Parnas vlinder (Papilio Helicon.) is in tekening gelijk die met het wijfje van figuur G maar de kleuren zijn daar flauw en minder zichtbaar. De hier afgebeelde is naar een mannetje.
Figuur B. Juno. (Dione juno) Deze wordt nog weinig in de kabinetten van de Nederlandse liefhebbers gevonden. De witte vlekken op de vleugels bij figuur C hebben een zilverachtige glans wat tegen de donkere grond waarop deze vlekken geplaatst zijn de vlinder een veel grotere gloed geeft dan de hier afgebeelde vanille vlinder. Ze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur D. E. Cillene. (Dryas iulia delila) Deze is ook hier in het land zeldzame vlinder die met alle hier afgebeelde in Suriname wordt gevonden.
Figuur F. G. Alcionea. (Dryas iulia alcionea) Dit is het wijfje van figuur A en onderscheidt zich door de donkere tekening aan beide zijden van de vleugels. De drie soorten waarvan de afbeelding op deze plaat vertoond worden behoren onder de Parnas vlinders en hebben maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn kort, stomp en in gedaante gelijk voelertjes aan de borst van de vlinder geplaatst.
Naam.
Dryas iulia alcionea. Dryas was de zoon van Koning Lycurgus, koning van de Edoni in Thraci, of koning en vader van Lycurgus van Thraci. Iulia Caesaris was de dochter van de dictator Gaius Iulius Caesar en Cornelia Cinna minor en diens enige wettige kind. Ze was de vierde echtgenote van Gaius Pompeius Magnus maior en stond bekend om haar schoonheid en deugdzaamheid. Alcioneus was een man die gedood werd door Perseus. Oranje passiebloemvlinder. Julia butterfly, fackel.
Dryas iulia delila. Delia en Delius zijn bijnamen van Apollo en Artemis naar het eiland Delos, de geboorteplaats van deze godheden. Wel van Delilah; zij die verzwakt, een vrouw in het boek Richteren, waar ze is de vrouwen van wie Samson hield en die zijn ondergang was. Haar figuur, een van de vele gevaarlijke verleidsters in de Bijbel, is emblematisch geworden. Samson hield van Delilah, ze verraadde hem en, wat erger is, ze deed het voor het geld. Het verhaal van Simson in Richteren 13-16 beeldt een man uit die grote kracht werd gegeven door God maar die uiteindelijk zijn kracht verliest wanneer Delila de Filistijnen zijn haar laat scheren tijdens zijn slaap. Oranje passiebloemvlinder. Fackel.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 216.
Figuur A. Hannibal. (Manduca hannibal) De zuiger van deze pijlstaart is lang. Van onderen is het lijf met de poten en een gedeelte van de ondervleugels licht askleurig. Het overige gedeelte van de vleugels is donker grauw met bruinachtige zwarte tandvormige dwarsstrepen.
Figuur B. Paphus. (Manduca sexta paphus) De zuiger van deze pijlstaart heeft een lengte van bijna vijf duim. Van onderen is het lijf, de poten en de vleugels bij de gewrichten vuilwit en het overige is donker grauw met bruine tandvormige dwarsstrepen.
Merian Surinaamse insecten, tabel 55.
Figuur C. Oiclus. (Madoryx oiclus oiclus) Deze onrust pijlstaart heeft op elke van de fraai getekende bovenvleugels die zilver glanzende vlekjes waarvan een bij de gewrichten en twee op het midden bij de buitenrand geplaatst zijn. Van onderen is het lijf licht bruinrood met op het achterlijf vier witte stippen. De ondervleugels naar het lijf toe wit en het overige gedeelte met de bovenvleugels donker askleurig met bruinachtige tandvormige dwarsstreepjes. De zuiger is lang.
Figuur D. Pan. (Callionima pan) De witte vlek op de bovenvleugels van deze onrust pijlstaart is zilver glanzend. Van onderen is het lijf, de poten en de grondkleur van de vleugels [40] bruinrood met twee golfvormige dwarsstrepen op elke vleugel de zuiger heeft de lengte van een duim.
Figuur E. Pluto. (Madoryx pluto) (Madoryx plutonius) Deze fraai getekende onrust pijlstaart heeft net zoals de drie voorgaande twee zilver glanzende vlekken op de bovenvleugels. Van onderen is het lijf bruinrood, de poten zijn grauw. Op het midden van het achterlijf zijn vier witte stippen, de bovenvleugels zijn donker grauw met een witte vlek in het midden en de ondervleugels licht bruinrood met bruinachtige stippen. De zuiger is tot een lengte van twee duim.
Figuur F. Triptolemus. (Hemeroplanes triptolemus) Op het midden van de bovenvleugels van deze onrust pijlstaart is een geelachtig teken dat bij in de gedaante van de letter Y is en die de glans van goud heeft. Van onderen is het lijf bruinrood en de poten zijn grauw wat naar de buitenranden schorskleurig wordt. De zoom van de buitenranden is paarsachtig van kleur. De zuiger heeft de lengte van bijna twee duim. Alle hier afgebeelde pijlstaarten worden in Suriname gevonden en zijn me door de wel edele heer W. Van der Meulen uit diens rijke verzameling van zeldzame insecten ter tekenen geleend. [41]
Naam.
Manduca hannibal. Grieks manduca; smulpaap. Hannibal Barkas, 247 Chr.-183 v.Chr. was een generaal uit Carthago. Hij was de zoon van Hamilcar Barkas, eveneens een Carthaagse legeraanvoerder. Hannibal is bekend geworden als briljant generaal en grote tegenstander van de Romeinen in de Tweede Punische Oorlog. Zijn geniale tactiek leverde hem de bewondering op van vele latere legeraanvoerders zoals Napoleon. Tijdens de Tweede Punische Oorlog trok hij met zijn leger vanuit Iberi naar Itali over de Pyreneen, de Rhne en de Alpen. In Itali behaalde hij veel overwinningen, maar kon of wilde Rome zelf niet belegeren. Na 16 jaar omzwervingen in Zuid-Itali werd hij onverrichter zake teruggeroepen naar Carthago, waar de Romeinen inmiddels een acute bedreiging vormden, en werd in de Slag bij Zama Regia verslagen. Na de oorlog was Hannibal korte tijd als burgerlijk bestuurder werkzaam in Carthago. Omdat Rome zijn uitlevering verlangde, moest hij vluchten naar Syrië (het rijk der Seleuciden) en later naar Bithyni. Hij heeft nog vele jaren als rebel gevochten tegen de Romeinen, en collaboreerde met iedereen die Rome als zijn vijand zag. Uiteindelijk, op redelijk hoge leeftijd (+/- 60 jaar) kwam hem ter ore dat Rome op de hoogte was van zijn vaste verblijfplaats. Liever dan terecht worden gesteld door zijn aartsvijanden, maakte Hannibal door middel van gif een eind aan zijn leven.
Manduca sexta paphus. Latijn sexta; zesde. Tarquinius Sextus, zoon van Tarquinius Superbus. Zijn vader stuurde hem naar Gabii die zich voordeed als een vluchteling uit de Romeinse vervolging en hij werd een commandant van het leger. Eenmaal aan de macht doodde hij de leiders van Gabii en overhandigde de stad aan de barmhartigheid van zijn tirannieke vader. Terwijl de Romeinse leiders bezig waren aan Ardea, verkrachtte hij Lucretia, de vrouw van Collatinus. De woedende burgers stonden op in woede, de monarchie werd omvergeworpen en een republiek ingesteld. Verbannen uit Rome keerde hij terug naar Gabii waar hij werd vermoord. Paphos, een zoon van Pygmalion en het beeld waarin het leven werd ingeblazen door Aphrodite. Van hem zou de stad Paphos zijn naam hebben verkregen en Pygmalion zelf heet de Paphische held. De vader van Cinyras, de stichter van de tempel van Aphrodite in Paphos is eveneens genoemd naar Paphos. Tobacco hornworm.
Madoryx oiclus. Grieks mados; glad, zonder haar, of van mado; hoge toren?, oryx; antiloop. Melampus had een zoon die Antiphates heette en zijn zoon heette Oiclus.
Callionima pan. Latijn callo; eelt, verharding, of Grieks kalos; mooi en anima; leven, ziel? In de Griekse religie en mythologie was Pan de god van het wild, herders en schapen, natuur van de bergen en wildernis en rustieke muziek en metgezel van de nimfen. Zijn naam heeft zijn oorsprong van het woord paein; naar de weide, het moderne woord paniek is afgeleid van die naam. Hij heeft de achterhand, benen en hoorns van een geit op dezelfde wijze als een faun of sater Met zijn vaderland in het rustieke Arcadia is hij ook bekend als de god van de velden, bossen en beboste valleien. Hierdoor is Pan verbonden met vruchtbaarheid en het seizoen van de lente. In de Romeinse religie en mythe was Panՠs tegenhanger Faunus, een natuur god die de vader was van Bona Dea, soms aangeduid als Faunus; Hij was ook nauw betrokken bij Silvanus, als gevolg van hun soortgelijke relatie met het bos.
Madoryx pluto. Pluto was de heerser van de onderwereld. De vroegere naam voor de god was Hades, die als de naam van de onderwereld zelf algemener wer. In oude Griekse religie en mythologie staat voor een meer positief begrip van de god die over het hiernamaals voorzit. Plouton werd vaak samengevoegd met Ploutos, Pluto, een god van de rijkdom omdat de minerale rijkdom onder de grond werd gevonden en omdat de god Pluto over de diepe aarde heerste dat de zaden bevatte die nodig zijn voor een overvloedige oogst. De naam Plouton kwam in wijdverbreid gebruik van de Eleusinische mysterin waarin Pluto werd vereerd als een strenge vorst en als de liefhebbende echtgenoot van Persephone. Het echtpaar kreeg zielen in het hiernamaals en worden samengeroepen in religieuze inscripties. Hades daarentegen had weinig tempels en religieuze praktijken die met hem waren verbonden en wordt afgeschilderd als de donkere en gewelddadige ontvoerder van Persephone.
Hemeroplanes triptolemus. Grieks hemera; dag, planes; omzwerving. Triptolemus; drievoudig krijger was altijd verbonden met Demeter van de Eleusinische mysteries. Hij zou de zoon zijn van Celeus, de koning van Eleusis in Attica of, volgens de Pseudo- Apollodorus, de zoon van Gaia en Oceanus, een andere manier om te zeggen dat hij een oermens was.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 217.
Figuur A. B. Hecuba. (Morpho hecuba) De kop en het lijf op de bovenkant van deze fraaie en in Nederlandse kabinetten zeldzame vlinder is met enigszins glinsterende zilverkleurige haartjes bezet. Van onderen hebben de witte vlekken ook een dergelijke gloed wat gevoegd bij de uiterst grote oogvormige vlekken, de zwarte en oranjekleurige tekening op de donker of bruingele grond van de vleugels aan deze zijde een overheerlijk aanzien heeft. Ze behoort onder de vierpotige vlinders en wordt in West Indi in Cayenne gevonden en is me uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins erfstadhouder ter tekenen geleend.
Nog een tweede van deze zeldzame vlinder berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaart te Utrecht.
Linnaeus Mant. Alt. Pagina 534, Papilio Equites Trojani. DՠAubenton planch enlum 19.
Figuur C. D. Marianne. (Ixias marianne) Deze Danaus vlinder lijkt veel op Papilio Pyrene, maar de witte grond op het midden van de vleugels bij figuur C laat die voldoende van die onderscheiden. De hier afgebeelde is naar een [42] wijfje. De volgende is naar een mannetje van deze vlinder getekend.
Figuur E. Marianne. (Ixias marianne) Het mannetje verschilt in tekening van de oranjekleurige vlek en in het gemis van de drie zwarte en twee donker gele ronde vlekken op de zwarte grond van de tippen aan de voorste vleugels. De onderkant van de vleugels is geheel overeenkomstig met figuur D. Men vindt ze op de kust van Coromandel en ze berusten in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Zie 2de deel, plaat 125, figuur A.
Naam.
Morpho hecuba. Hecuba was een koningin en de vrouw van koning Priamus van Troje tijdens de Trojaanse oorlog met wie ze 19 kinderen had. Deze kinderen waren een aantal belangrijke personages, zoals Hector en Paris en de profetes Cassandra. Sunset morpho.
Ixias marianne. Marianne, Grieks Mariamne, een vorm van Maria, zo ook Marie en Anne, een naam die wel gegeven is naar een kennis van Cramer. White orange tip.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 218.
Figuur A. B. Metellus. (Morpho telemachus telemachus) De voorste poten zijn kort, het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is enigszins met glanzende haartjes en schubjes bezet. Van onderen hebben de vleugels op de gehele oppervlakte een glans van zijde en bijna zo mooi als Papilio Perseus waar deze kapel ook veel op lijkt. De heer Juliaanse te Utrecht bezit in zijn verzameling een vlinder wiens vleugels van onderen volmaakt met deze overeenkomen, maar van boven zijn die in het midden donker blauw met een violetkleurige weerschijn die de gloed van satijn bijna overtreft. De hier afgebeelde [43] is uit Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Zie 1ste deel plaat 71, figuur A.
Figuur C. D. Proserpina. (Darceta proserpina) (Hypolimnas bolina nerina) De blauwe vlekjes en randen rondom de bandvormige witte vlekken op de bovenvleugels bij figuur C zijn glanzend. De voorste poten zijn kort en ruig en in de gedaante van een kwastje of sabelbont aan de borst van de vlinder geplaatst. Ze behoort tot de niet geoogde nimfen en is op het eiland Java te Samarang gevonden. Ze berust in laatst genoemde verzameling.
Naam.
Darceta proserpina. Darceta; zo genoemd naar M. Darcet die een natuurlijke historie vertaalde van de hertog van Toscane? Proserpina is een oude Romeinse godin wier cultus, mythen en mysteries waren gebaseerd op die van de Griekse Persephone en haar moeder Demeter, de Griekse godin van het graan en de landbouw. Net zoals Persephone wordt Proserpina rijk geassocieerd met de onderwereld en de heerser en samen met haar moeder Ceres, de lente groei van gewassen en de cyclus van leven, dood en wedergeboorte of vernieuwing. Haar naam is een Latijnse vorm van Persephone, wellicht onder invloed van het Latijnse proserpere; naar voren, naar voren kruipen, met betrekking tot de teelt van graan. Haar mythen, haar gewelddadige ontvoering door de god van de onderwereld, haar moeders zoektocht naar haar en haar uiteindelijke herstel van de wereld hierboven, maar tijdelijk, in de Romeinse en latere werken zijn het onderwerp van kunst en literatuur.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 219.
Figuur A. Amphrysus. (Troides amphrysus) De fluweel zwarte grond van de bovenvleugels en ook het voorste gedeelte van het lijf aan de bovenkant praalt met een donkere violetkleurige weerschijn. De gele grondkleur van de ondervleugels heeft een satijnachtige gloed. Van onderen zijn de vleugel ook getekend zoals de bovenkant er van, maar op de zwarte borst aan de gewrichten van de vleugels zijn aan beide zijden drie bloedrode vlekken geplaatst. Ze zou daarom volgens de opgegeven kenmerken van de heer [ 44] Linnaeus onder de echte zogenaamde Trojaanse ridder vlinders geplaatst moeten worden. Men vindt ze op Java te Batavia en berust met de overige op deze plaat afgebeelde insecten in de rijke verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur B. C. Venilia. (Pantoporia venilia) De vierpotige vlinder lijkt veel op Papilio Heliodora, maar de blauwe stippen en randen om de witte band en vlekken op de vleugels als mede de verschillende plaatsing er van laten ze voldoende van elkaar verschillen. Ze worden te Batavia gevonden
Zie deel 3, plaat 212, figuur E. F.
Linnaeus systema naturea Pagina 780, nummer 177, Papilio Nymphales Phalerat. Clerck, icon. Tabel 32, figuur 7 en 8.
Figuur D. E. Archesia. (Precis archesia) Deze geoogde nimf vlinder heeft de voorste poten zeer kort en ruig. De blauwe tekening aan beide zijden van de vleugels is glanzend. Men vindt ze met de voorgaande op het eiland Java te Batavia.
Figuur F. G. Decora. (Euxoa decora) (nivens) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger is maar een vorm van die welke in het eerste [45] deel op de zevende plaat bij figuur E onder de naam van Julia is afgebeeld die (zoals we in het bijvoegsel achter het register van het vermelde deel op bladzijde 155 gezegd hebben) de Phalaena Decora van de heer Linnaeus is. Het is een wijfje maar wel ver van alle van die deze sekse een zulke sterke tekening van de gele vlekken aan beide zijden van de vleugels zouden hebben en zo is in tegendeel me onder velen maar deze enige voortgekomen en zijn de overige in alle uitwendige kenmerken geheel gelijk aan de hier voor vermelde afbeelding, uitgezonderd dat het achterlijf van de wijfjes dikker en het haarachtige kwastje aan het eind korter is dan in het mannetje. Haar vaderland is Kaap de Goede Hoop.
Linnaeus sys. Nat. In add, pagina 1068. Nummer 14.
Naam.
Troides amphrysus. Amphrysus is een rivier in Thessali waar Apollo het vee bewaakte van Laomedon. Malay birdwing.
Pantoporia venilia. Grieks pas; geheel, poreia; reis. Grieks venilia; komt wuivend aan de kust. Cape york aeroplane of black eyed plane.
Precis archesia. Archesius was een vroegere koning van Ithaca en vader van Laertes en vandaar Odysseus grootvader. Garden inspector of garden commodore.Euxoa decora. Grieks euxoos; goed glad. Decora; versierd, sierlijk, statig.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 220.
Figuur A. B. Pyrrhus. (Polyura pyrrhus pyrrhus) De beide zijden van de vleugels van deze kapel zijn fluweelachtig. De blauwe halve maanvormige vlekjes zijn glanzend. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn kort, stomp en ruig gelijk een sabelbont tegen de borst van de kapel geplaatst. De heer Linnaeus brengt deze soorten onder [46] zijn Griekse ridder vlinders en dat mogelijk vanwege de gestaarte ondervleugels en dan zouden met hetzelfde recht de twee volgende daaronder geplaatst kunnen worden. Ze worden op het eiland Ambon van de Molukken gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 749, nummer 29, Papilio Equites achivii. Clerck, icon. Tabel 25, figuur 3 en 4. Seba schatk. Tom IV, tabel 47, diguur 2 en 3.
Figuur C. D. Hippoclus. (Symbrenthia hippoclus) Heeft de witte vlekken op de onderkant van de vleugels glanzend. Ze wordt op het net vermelde eiland gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Thyonneus. (Cyrestis thyonneus) Bij de afbeelding van deze vlinder is niets toe te voeden dan dat die ook onder de zogenaamde vierpotige behoort. Men vindt ze op het gemelde eiland Ambon en berust in laatst genoemde verzameling.
Naam.
Polyura pyrrhus. Pyrrhus; rood harige, koning van Epirusen zoon van Achilles en Deidamia. Vader van Molossus, Pielus en Pergamus door Andromache. Zijn vader, Achilles, werd naar het hof van Lycomedes gestuurd om aan militaire dienst van Troje te ontsnappen. Terwijl hij daar was verleidde hij de koningsdochter, Deidamia, die Pyrrhus droeg. Hij werd na de dood van zijn vader naar Troje gestuurd en doodde Eurypylus en anderen. Hij was een van diegene die verborgen was in het houten paard van Troje en doodde de oude Priamus en zijn zoon Polites en gooide het kind Astyanax van de stadsmuren. Toen de Grieken eindelijk de stad veroverden de stad nam hij Andromache, Hectorՠs weduwe, als een prijs, maar verliet haar voor Hesione na het verwekken van drie zonen bij haar. In sommige verhalen werd hij gedood bij Delphi vanwege het verontreinigen van het heiligdom, bij anderen werd hij gedood door Orestes. Tailed emperor.
Symbrenthia hippoclus. Grieks syn; samen; brenthos; arrogantie. Hippoclus, tiran van Lampsacus, aan wiens zoon, Aeantides, Hippias zijn dochter Archedice in het huwelijk gaf, daartoe opgewekt vanwege zijn invloed op het Perzische hof. Het is duidelijk dat hij dezelfde is die wordt genoemd als tiran van Lampsacus in de lijst van degenen die in de passage van de Donau werden achtergelaten tijdens de Scythische expeditie van Darius. Common jester.
Cyrestis thyonneus. Grieks Cyrus II van Perzië, bekend als Cyrus de grote of de oudere, de stichter van het Achaemenid rijk. Thyonneus, van thyon; ontvangen?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 221.
Figuur A. B. Alimena. (Hypolimnas alimena) De rij van blauwe bandvormige vlekken op de bovenkant van de vleugels is glanzend met een violetkleurige weerschijn. Van onderen zijn de blauwe banden en vlekken ook glanzend. Het is een vierpotige en niet [47] geoogde nimf vlinder die op het eiland Ambon wordt gevonden en berust in het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain, geboren Smmith.
Figuur C, Alimena. (Hypolimnas alimena) Deze afbeelding is naar een mannetje van de voorgaande figuur A en B en onderscheidt zich alleen in de verschillende tekening van de bandvormige vlekken op de fluweel zwarte grond aan de bovenkant van de vleugels. Van onderen is die geheel gelijk aan figuur b. Ze is afgebeeld uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Linnaeus systema naturea Pagina 780, nummer 178, Papilio Nymh. Phalerati. Clerk, icon, tabel 32, figuur 1 en 2. Seba schatk. Tom IV, tabel 8, figuur 1 en 2, en tabel 11, figuur 13 en 14.
Figuur D. E. Eurisus. (Iolaus eurisus) De blauwe kleur op de boven en ondervleugels van deze bastaard page bij figuur D heeft een mooie satijnachtige gloed. Ze is op de kust van Guinee bij Delmina gevangen en berust in de laatst genoemde verzameling.
Figuur F. G. Evagete. (Cepora nerissa evagete) Deze witte Danaus vlinder lijkt op Papilio Coronis maar bij nauwkeurige aanschouwing blijkt het een ander soort te zijn. Men vindt ze op de kust van Coromandel en ze berust thans in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie het 1ste deel plaat 44, figuur B en C.
Naam.
Hypolimnas alimena. Alimenus, zoon van Mars, een van de Argonauten en minnaar van Helena. Blue banded eggfly.
Iolaus eurisus. Iolaus was een Goddelijke Thebaanse held, zoon van Iphiclis, neef van Hercules en Automedusa. Eurisa, zeegodin van de helft van Eurynome' s naam. Royal sapphire.
Cepora nerissa evagete. Evagetus, vader van Archias, afstammeling van Hercules.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 222.
Figuur A. B. Anceus. (Papilio memnon anceus) Deze zeldzame vlinder die onder de Trojaanse ridder vlinders behoort is op de westkust van Sumatra gevangen en vandaar in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers gekomen.
Figuur C. D. Hippia. (Pseudonympha hippia) De voorste poten van deze geoogde nimf of grasvlinder zijn kort en zonder nagels. Ze heeft enige overeenkomst met de Papilio Hyperbius die in het 2de deel op plaat 168 figuur C en E is afgebeeld en wordt mede gelijk die op Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur E. F. Evadne. (Bicyclus evadne) Over de gehele oppervlakte van de vleugels en lijf aan de bovenkant heerst een donker paarse weerschijn. Bij de gewrichten van de ondervleugels is aan beide kanten een bosje grijs gekleurd haar geplaatst. De onderkant van de vleugels heeft vanwege de band van de oogvormige vlekken op een bleek paarse grond een heerlijk aanzien. Het is een geoogde nimf en vierpotige vlinder en wordt op de kust [49] van Afrika aan Sierra Leone gevonden.
Naam.
Papilio memnon anceus. Anceus, zoon van Neptunus en Ajiliphaha, was een van de Argonauten die als stuurman werkte. Great memnon, great mormon.
Pseudonympha hippia. Hippia en Hippus, Latijn Equester en Equestris zijn bijnamen van verschillende godheden als van Hera te Athene, Tegea en Olympias, van Ares en te Rome Fortuna en Venus. Of naar Hippias van Elis, de Griekse tijdgenoot van Socrates. Burchell 's brown.
Bicyclus evadne. Evadne was de naam van verschillende personen. Evadne, een dochter van Poseidon en Pitane die opgevoed werd door Aepytus van Arcadia en werd de moeder van Iamus door Apollo. Toen Aepytus haar zwangerschap ontdekte was hij woedend. Beschaamd over haar zwangerschap beviel Evadne in de woestijn waarheen zij vluchtte en liet het kind blootgesteld aan de elementen. Vijf dagen later kwam Aepytus terug van het orakel van Delphi waar hij te horen had gekregen dat Evander ‘s kind de zoon was van Apollo en voorbestemd om een begaafde profeet zijn. Dus eiste hij dat het kind terug gebracht wordt naar hem en zo haalde Evadne Iamus op uit het veld met viooltjes waar ze hem had verlaten. Iamus was die vijf dagen gekoesterd door de honingbijen. Evadne noemde het kind Iamus; jongen van de viooltjes. Hij stichtte later de Iamidae, een familie van priesters van Olympia. Small stately busch brown.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 223.
Figuur A. B. Licus. (Telchin licus) Aan beide zijden van de vleugels en het lijf van deze vlinder ziet men over de donkere grond een uiterst mooie goudgroene weerschijn. Men vindt enige vormen onder deze soort waarvan sommige de vuilwitte dwarsband over de bovenvleugels geheel melkwit hebben maar van onderen hebben ze die nauwelijks zichtbaar. Ze behoort onder het geslacht van de Papilio Dedalus, Icarus, Dardanus en meer anderen wiens afbeelding we al gegeven hebben en daarbij opgemerkt dat de sprieten in een langwerpige knop en omgebogen haakje eindigen. Haar woonplaats is Suriname.
Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 19, figuur 11 en 12, tabel 21, figuur 10. Merian, Surinaamse insecten. Tabel 36. Drury, ins. Tom 1, tabel 16, figuur 1 en 2.
Zie 1ste deel plaat 1, figuur A, plaat 18, A, plaat 17, figuur E.
Figuur C. D. Harmodius. (Telchin syphax) Wat we vanwege de mooie goudgroene weerschijn [50] in de vorige vlinder hebben opgemerkt is bijzonder betrekkelijk op deze hier afgebeelde die ook gelijk die onder hetzelfde geslacht behoort en in Suriname wordt gevonden.
Figuur E. F. Emilia. (Vila emilia) Is een vierpotige vlinder die de donker gele strepen en vlekken op de onderkant van de vleugels wat glanzend heeft. Ze wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Telchin licus. Grieks telchin; kwaadwillig. Lycus of Lykos; wolf is de naam van meerdere mensen in de Griekse mythologie: Lycus (zoon van Ares), een Libische koning die aan zijn vader vreemden offerde. Hij was de vader van Callirhoe die redde Diomedes van te worden geofferd en pleegde zelfmoord bij zijn vertrek. 2. Lycus, broer van Nycteus, een zoon van Hyrieus en Clonia. Hij werd de bewaker van Labdacus en Laius. Nycteus was niet in staat om zijn dochter Antiope van Epopeus van Sicyon te halen en stuurde zijn broer Lycus om haar te halen. Hij viel Sicyon aan en doodde Epopeus en gaf Antiope als een slaaf vaan zijn eigen vrouw, Dirce. 3. Lycus, zoon van Poseidon en Celaeno, de broer van Eurypylus. De twee broers heersten over de Fortuinlijke eilanden, zie Atlantis. 4. Lycus, een van de vier zonen van Pandion II en Pilia. Na de dood van Pandion namen Lycus en zijn broers (Aegeus, Nisus en Pallas) de controle van Athene over van Metion die de troon van Pandion had gegrepen. Ze verdeelden de regering in vieren, maar Aegeas werd koning. Volgens Herodotus gaf hij zijn naam aan in Lycië in Klein-Azië, tot dan bekend als Tremilis / Termilae. Banana stem borer.
Telchin syphax. Syphax was een koning van de oude Numidische stam Masaesyli van het westelijke Numidi in het laatste kwart van de 3de eeuw voor Christus. Toen in 218 voor Christus de oorlog uitbrak tussen Carthago en Rome was Syphax aanvankelijk sympathiek tegenover de Romeinen. In 213 voor Christus maakte hij een alliantie met de Romeinen en ze stuurden militaire adviseurs om te helpen bij het trainen van Syphax troepen. Hij viel de oostelijke Numidirs aan, de Massylians, geregeerd door koning Gala die op dat moment gelieerd waren aan Carthago. Toen Gala stierf in 206 voor Christus kregen Masinissa en Oezalces zijn zonen ruzie over de erfenis en Syphax was in staat aanzienlijke delen van het oostelijke Numidische koninkrijk te veroveren. Nadat de Romeinse generaal Publius Cornelius Scipio (Scipio Africanus) zegevierde in de slag bij Ilipa in 206 voor Christus stuurde hij zijn vriend Gaius Laelius om Syphax te bezoeken om het verdrag met Rome te ratificeren. Syphax weigerde echter elk verdrag te ratificeren, behalve met Scipio, zodat Scipio met twee schepen zeilde voor een ontmoeting met Syphax en nam een aanzienlijk risico. Hij kwam bij de Numidische haven op precies hetzelfde moment als Hasdrubal (die uit Spanje was ontvlucht) daar verankerd lag op zijn terugweg naar Carthago. Echter, Scipioՠs schip slaagde er in om haven te maken voordat Hasdrubal zeven schepen hem konden onderscheppen en in een neutrale haven durfde Hasdrubal niet op te treden tegen de Romeinen. Syphax nodigde beide uit voor het diner, waar zowel Syphax en Hasdrubal in door de charme van Scipioճ werden ingenomen. Ondertussen had Masinissa geconcludeerd dat Rome de oorlog tegen Carthago zou winnen en daarom besloot hij om te schakelen. Na het verlies van de alliantie met Massinissa, ging Hasdrubal op zoek naar een andere bondgenoot die hij vond in Syphax en verzegelde de alliantie door het aanbieden van zijn dochter Sophonisba in het huwelijk, hoewel ze verloofd was met Masinissa.
Vila emilia. Vila, onbekend, een kennis van Kirby of naar een plaats genoemd? Emilia, vrouwelijke naam, afgeleid van emilia, van Aemelius. Het geslacht Aemilia was een van de meest oude patricirs huizen in Rome. De familie zou ontstaan zijn in de regering van Numa Pompilius, de tweede koning van Rome, en haar leden hielden de hoogste ambten van de staat tot de eerste decennia van de Republiek tot keizerlijke tijden. Hun naam werd in verband gebracht met twee hoofdwegen (de Via Aemilia en de Via Aemilia Scauri) en de Basilica Aemilia in Rome. Emilia banner.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 224.
Figuur A. B. Panopus. (Amplypterus panopus panopus) De vorm van het lijf in deze pijlstaart is ongemeen kort en dik naar evenredigheid van de lengte van de vleugels. De zuiger is gekruld en lang. De vleugels hebben aan beide zijden een sierlijke tekening. Ze is op de noord oost kust van het eiland Java te Sumatra gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur C. Anchemolus. (Eumorpha anchemolus) De zuiger van deze pijlstaart beslaat de lengte van ongeveer twee en een halve duim. Van onderen is het lijf, de poten en een gedeelte van de vleugels bleek bruinachtig rood van kleur, maar de bovenvleugels zijn aan de gewrichten en naar de tippen bleek olijfkleurig. Ze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen. [51] Het wordt in Suriname gevonden.
Figuur D. Nerii. (Daphnis nerii) Het is deze pijlstaart die onder de naam van oleanders pijlstaart bekend is en in sommige jaren in Duitsland, maar zeer zeldzaam, gevonden wordt. Ik weet niet waarom de heer Linnaeus die onder het eerste geslacht van pijlstaarten die de vleugels hoekig (alis angulatis) hebben heeft geplaatst daar deze in tegendeel de vleugels effen van rand en die niet meer dan andere van de ondervleugels bij de gewrichten wat uitgesneden hebben. Bovendien is de zuiger in deze soort met een lengte van bijna twee duim daar die van het eerst vermelde geslacht een zeer korte en bijna onzichtbare zuiger hebben. Van onderen is de kleur van het lijf en de poten donker olijfkleurig. De vleugels ook in de grondkleur van dezelfde kleur. Echter hier en daar met witte en donkergroene als mede naar het geelachtig groen hellende vlekken bezet. Van de ene tip op de bovenvleugels loopt dwars over de vier vleugels tot aan de andere tip een witte golfvormige streep. Deze wordt op de kust van Coromandel gevonden en is niet zo groot als die nu en dan in Europa gezien wordt en door [52] Rosel wat al te fraai in kleur is afgebeeld.
Linnaeus systema naturea Pagina 798, nummer 5. Frisch, ins. Tom. VII, tabel 3, August Rosel Insecten belustigung, tomus, III, tabel 15 en 16.
Figuur E. Caunus. (Autochloris caunus) De sprieten van deze bastaard onrust zijn wat gepluimd. Het borststuk is met fluweel zwarte en de eerste, derde en vijfde ring van het achterlijf met blauwe glanzende en het overige gedeelte met karmozijn rode haartjes bezet de grond van de vleugels bestaat uit doorschijnende vliezen. Van onderen is het insect op het lijf en de poten zwart en voor het overige verschilt het niet van de bovenkant. Het wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur F. Almon. (Autochloris almon almon) Deze bastaard onrust heeft de sprieten wat gekamd. Het borststuk is met donker groene glanzende haartjes bezet. De drie licht groene strepen die in de lengte van het achterlijf geplaatst zijn hebben een goudachtige glans. Van onderen is het lijf en de vleugels ook gekleurd, maar de poten zijn zwart. [53] Ze woont in Suriname en is uit de laatst genoemde afbeelding getekend.
Naam.
Amplypterus panopus. Grieks amblys; stomp, pteron; vleugel. Panopus, met een dochter Panope, een nimf, een van de Nerede.
Eumorpha anchemolus. Anchemolus, zoon van Rhoetus, koning van de Marrubianen, Itali. Anchemola sphinx moth.
Daphnis nerii. Daphnis was een Siciliaanse schaapherder die de uitvinder zou zijn van pastorale poezie. Nerii, van Nerium oleander. Oleander hawk moth of army green moth.
Autochloris caunus. Grieks autos; vanzelf, chloris de dochter van Amphion. Caunus of Kaunos was een zoon van Miletus, de kleinzoon van Apollo en de broer van Byblis. Caunus werd het voorwerp van hartstochtelijke liefde van zijn eigen zus. Volgens sommige blijkt dat Caunus de eerste was die de affectie voor haar ontwikkelde, anderen beschrijven de gevoelens van Byblis als onbeantwoord. Alle bronnen zijn her er mee eens dat Caunus ervoor koos om het huis te ontvluchten om te voorkomen van daadwerkelijk incest met Byblis en dat zij hem volgde tot ze volledig uitgeput was door verdriet en dstierf.ood (of zelfmoord pleegde). Caunus kwam uiteindelijk tot Lycia waar hij trouwde met de Najade Pronoe en had bij haar een zoon Aegialus. Caunus werd koning van het land toen hij stierf.
Autochloris almon. Almon is een van de plaatsen die aan de Levieten werd gegeven, Jozua 2;18. Lijkt onwaarschijnlijk, beter van Almon in de regio Almonia in Griekenland, Thessalië, ook Aimon en Aimonia genoemd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 225.
Zie Danaus, dochter van Pieria, Ocypete, werd aan Lampus gegeven.
Figuur A. Camertus. (Enyo ocypete) Van onderen is de kleur van deze onrust niet te onderscheiden met de bovenkant dan dat over de vleugels drie donker bruine tandvormige strepen lopen van de ene tip tot aan de andere. Men vindt alle op deze plaat afgebeelde insecten in Suriname vanwaar wel edele heer W. Van de Meulen die heeft ontvangen en ze met ter afbeelding beschikbaar heeft gesteld.
Figuur B. Danum. (Enyo ocypete) De zuiger van deze onrust is gelijk aan die welke onder dit geslacht van pijlstaarten behoren, gekruld en zeer lang naar mate de grootte van deze insecten. De witte vlek bij de gewrichten van de ondervleugels bestaat uit wolachtige haartjes. Van onderen is het lijf, de poten met de vleugels bruinrood van kleur met enige donkerbruine tandvormige dwarsstrepen over de vleugels.
Figuur C, Achemenides. (Oryba achemenides) De zuiger van deze pijlstaart heeft omtrent de lengte van drie duimen. Van boven is het lijf en een gedeelte van de vleugels met groenachtig haar bedekt. Van onder is het lijf [54] en de poten bruinachtig geel en zo ook de vleugels welke kleur echter naar de tippen in bruinachtige olijfkleur verandert. Over de boven en ondervleugels lopen twee smalle donkere dwarsstrepen. In het kabinet van zijne doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau worden twee van deze pijlstaarten bewaard en die zijn met een zwam of schimmelachtig gewas begroeid waardoor die als geheel gedoornd schijnen. Men heeft ook wezenlijk deze insecten een tijd lang aangezien alsof deze zogenaamde dorens een natuurlijke eigenschap van het dier was maar toen men deze zwamachtige uitwas wat nauwkeuriger onderzocht dan blijkt het omdat vanwege de onregelmatige plaatsing er van zoals de sprieten, de ogen, vleugels en zelfs waar die op elkaar geplaatst waren het gehele lijf aan beide zijde, ja de poten zelf zodanig met de vermelde stof bezet zijn dat het insect, mits dat die bedekking daaraan eigen was, met geen mogelijkheid zich in leven zijnde zou kunnen bewegen en veel minder vliegen. Het schijnt me daarom op goede gronden toe dat het hiermee gesteld is gelijk met sommige cicaden die in N. Amerika gevonden worden en wel [55] in zulke menigte zodat men er vele duizenden van die naar hun leeftijd onder de bomen vindt die als met ene plant begroeid schijnen wat echter niets anders is dan een zwamachtige of vochtige stof die na hun dood uit de lichamen van deze dieren uitwasemt.
De heer hofraad en directeur A. Vosmar heeft de goedheid gehad om me het vermelde verschijnsel enige dagen te laten zien en ik heb van die een nauwkeurige afbeelding laten maken die we in het vervolg op de 267ste plaat zullen meedelen.
Figuur D. Convolvuli. (Agrius convolvuli) Een pijlstaart die in Europa gevonden wordt en wiens rups zich met de wee winde (Convolvulus minor arvensis) met paarse bloemen voedt en heeft met deze zoveel overrenkomst dat ik ze voor een zelfde soort hou. Allen onderscheidt het zich in de rode roze gekleurde tekening op de ondervleugels die bij de Europese ontbreekt. Van onder zijn de bovenvleugels en de randen van de achterste bruin askleurig met donkere dwarsstrepen. De achterste vleugels in het midden naar de gewrichten toe zijn witachtig met drie smalle tandvormige dwarsstrepen. [56] Het lijf is wit met aan weerszijden vijf kleine zwarte stippen in het midden. De poten zijn grauwachtig bruin, de voeten met wit omringd. De zuiger beslaat een lengte van vier en een halve duim. Op de kust van Coromandel wordt deze soort van Pijlstaarten gevonden, maar kleiner en in tekening komt die meer met de vermelde Europese overeen.
Linnaeus systema naturea, pagina 798, nummer 6. Sphinx. Drury, tom 1, tabel 25, figuur 4. August Rosel Insecten belustigung tomus 1 Phal !, tabel 7.
Figuur E. Fegeus. (Enyo lugubris) De onderkant van de vleugels van deze onrust pijlstaart is eveneens getekend zoals boven. Het lijf en de poten zijn bruin van kleur.
Figuur F. Lyctus. (Enyo gorgon) Van onder is het lijf en de poten bruin, de vleugels bruinrood met donker bruine dwarsstrepen. Ze behoort onder de onrust pijlstaarten.
Naam.
Enyo ocypete. Ocypete; zachte vleugels, was n van de drie Harpijen in de Griekse mythologie. Ze stond ook bekend als Ocypode; zachtvoetig of Ocythoe; snelle renner. De Harpijen waren de dochters van de zeegod Thaumas en de zee nimf Electra. Volgens een verhaal, werden de Harpijen achtervolgd door de Boreads. Hoewel de snelste van het trio, Ocypete, werd uitgeput landde ze op een eiland in het midden van de oceaan en smeekte om genade van de goden. In de Griekse en Romeinse mythologie waren de Harpijen wezens in dienst van de hogere goden om de bestraffing van criminaliteit uit te voeren.
Oryba achemenides. Oryba is een van de 12 steden die Alexander van de Arabieren nam. Achaemenide, verschijnt voor het eerst in Virgilius1,2: Ԏa aangemeerd te zijn aan de voet van de Etna op Sicili ziet Aeneas hem komen als een zeer verzwakte man die hem zijn verhaal vertelt. Hij is een zoon van Adamaste en is afkomstig van Ithaca. Hij vergezelde Odysseus bij zijn terugkeer uit Troje, maar was door de held vergeten bij het plotselinge vertrek van het land van de Cycloop. Hij verborg zich en overleefde door te leven op bessen en wortels.
Agrius convolvuli. Agrius, Grieks agrios; woest. Convolvuli, van Convolvulus; winde. Windepijlstaart. Convolvulus hawk moth.
Enyo lugubris. Lugubris, Latijn lugeo lugubre; treuren, weeklagen. Mournful sphinx moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 226.
Figuur A. Aeas. (Theretra capensis) Deze pijlstaart heeft het lijf van onder en ook een gedeelte van de achterste vleugels vleeskleurig en het overige gedeelte van deze vleugels is groenachtig welke kleur de bovenvleugels ook hebben, maar de buitenranden ervan zijn olijfkleurig maar in het midden rozerood. Men vindt ze aan de Kaap de Goede Hoop.
Figuur B. Cecrops. (Theretra capensis) (Calycopis cecrops) Van onder is het lijf en de ondervleugels van deze pijlstaart bleek roze gekleurd. De bovenvleugels naar de gewrichten toe zijn rood en naar de tippen olijfkleurig. Ze worden aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur C. Eson. (Hippotion eson) Op het achterlijf van deze pijlstaart naast de twee bruine strepen is aan weerszijden een goud glanzen streep geplaatst. Van onder is het lijf en de poten askleurig. De bovenvleugels naar de gewrichten toe zijn donker bruin en daarna volgt een donker roze rode kleur en vervolgens naar de tippen een vleeskleur met zwarte stipjes en een bruine dwarsstreep met welke stippen de ondervleugels ook gekleurd zijn. De zuiger is gekruld en lang. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop en ook aan de kust van Coromandel en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll. [58]
Figuur D. Nessus. (Theretra nessus) (Amphion floridensis) Deze pijlstaart heeft van onder de borst aan de zijden donker geel, het midden en verder het gehele lijf is geelachtig. De bovenvleugels zijn in de grondkleur geel met bruine vlekjes en dwarsbanden. De ondervleugels zijn ook geel met een bleke paarsachtige wasem en drie golfvormige dwarsstrepen. De zuiger is lang. Ze is op het eiland Java te Samarang gevangen en berust in laatst genoemde verzameling.
Figuur E. Theylia. (Xylophanes theylia) (Hippotion rafflesii) Op het achterlijf heeft deze pijlstaart aan beide zijden de bruine middenstreep twee goudglanzende strepen. Van onder is het lijf op het midden, terzijde en het gehele achterlijf roze gekleurd. De bovenvleugels zijn in het midden rood en naar de tippen olijfkleurig met bruine stippen en dwarsstrepen. De ondervleugels zijn vleeskleurig met bruine stipjes en twee smalle dwarsstrepen van dezelfde kleur.
Figuur F. Theylia. (Xylophanes theylia) Deze afbeelding is naar een mannetje van figuur E en verschilt maar daarin dat de kleuren in het algemeen dieper en donkerder zijn dan in de wijfjes. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden en berusten in [59] de laatst genoemde verzameling.
Linnaeus systema naturea Pagina 803, nummer 24, Sphinx. Clerck, icon, tabel 46, figuur 7 en 8.
Naam.
Theretra capensis. Capensis, van Kaap de Goede Hoop.
Hippotion eson. In de Griekse mythologie is Aeson, Aeson of Aison de zoon van Cretheus en Tyro, broer van Amythaon en Pheres. Trouwde met Polymede, een dochter van Autokycos, is de oom van Odysseus door zijn moeder, zuster van Polymede. Eson is koning van Thessali en Lolcos. Common striped hawk.
Theretra nessus. Nessus of Nessos was een centaur, zoon van Ixion en Nephele. Hij had de overzetdienst bij de rivier Lykormas en droeg Deianeira over de stroom, terwijl haar echtgenoot Hercules te voet overstak. Toen hij zich aan haar wilde vergrijpen riep zij Hercules om hulp die hem met een gifpijl neerschoot. Om zich te wreken gaf de stervende Nessus aan Deianeira een in zijn (giftige) bloed gedrenkt hemd en zei tegen haar dat Heracules haar eeuwig trouw zou blijven wanneer hij het kledingstuk zou aandoen. Later werd Heracles verliefd op een prinses, zijn vrouw stuurde hem de mantel besmeurd met het bloed. Toen de nietsvermoedende Heracles de mantel omdeed bleek het bloed hem helemaal te verbranden. Yam hawk moth.
Xylophanes theylia. Theylia, onbekend, mogelijk naar iemand als Theyl?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 227.
Figuur A. Numana. (Dysphania numana) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd. De zuiger is kort. Van onder is het lijf en de vleugels in kleur of tekening niet verschillend van de bovenkant. Ze behoort onder de zijde spinners die de vleugels uitgespreid houden wanneer het insect in de rustende stand is gelijk de Phalaena Melitaris en anderen waarom ook de heer Linnaeus de laatst genoemde onder zijn Phalaena Attaci heeft geplaatst. Men vindt ze op het eiland Ambon van de Molukken en berust met alle overige van deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Gevers.
Zie 1ste deel plaat 29, figuur B.
Figuur B. Acron. (Hemeroblemma acron) De sprieten van deze nachtvlinder (Phalaena Noctuae) zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De onderkant heeft dezelfde tekening als de bovenkant, maar minder sterk. Haar woonplaats is Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur C. Cephise. (Trigonodes cephise) Deze behoort ook onder die nachtvlinders die draadvormige [60] sprieten en een gekrulde zuiger hebben. Van onder is de gehele grond van de vleugels askleurig met een bruinachtige dwarsband er over. Ze is uit Oost-Indië.
Figuur D. E. Amycus. (Feschaeria amycus amycus) Deze behoort onder het geslacht van die vlinders die hiervoor op de 223ste plaat figuur A en C zijn afgebeeld. Haar vaderland is Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur F. Cometes. (Yanguna cometes) De kop, het borststuk en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is met donker oranjekleurige haren bezet. De witte vlekken op de voorste vleugels zijn doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten blauwachtig zwart van kleur en de vleugels gelijk de bovenkant. Ze wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Dysphania numana. Numana, provincie Ancona in Italië.
Hemeroblemma acron. Grieks akron; top.
Trigonodes cephise. Grieks trigonos; driehoekig, nodes; knopen. Cephise of Khephisos is een rivier die stroomt in Griekenland in Boetie.
Feschaeria amycus. Fescennium of Fescennia was een oude Etruskische stad die waarschijnlijk direct naar het noorden van het moderne Corchiano wordt geplaats, 6 mijl ten noordwesten van Civita Castellana, in Midden-Itali. Of zo genoemd naar een kennis van Cramer of die er zijn naam aan gaf. Amykos, Latijn Amycus, was de zoon van Poseidon en Melia. Hij was een bokser en koning van de Bebryces, mythische mensen in Bithyni. Polydeuces doodde hem in een bokswedstrijd toen de Argonauten Bithyni passeerden. Hij was ook een prominent Trojaan tijdens de Trojaanse oorlog. Hij trouwde Theona en kreeg een zoon met de naam Mimas die Aeneas volgde naar Italië, waar hij werd gedood door Turnus.
Yanguna cometes. Yanguna; onbekend, Latijn cometes, Grieks kometes; langharige, komeet of sterren met haar.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 228.
Figuur A. Numana. (Dysphania numana) Dit is het wijfje van figuur A op de voorgaande plaat. De grondkleur van de vleugels is hier meer donker indigo gekleurd en de gele vlekken zijn enigszins doorschijnend. De poten zijn geel maar voor het overige is het lijf en de vleugels aan de onderkant geheel gelijk met de bovenkant er van. Men vindt ze [61] op het eiland Ambon en berust met de overige van deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenger heer C. Van Lennep.
Figuur B. Lincea. (Ophthalmis lincea) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger is van onder niet verschillend dan in het gemis van de drie donker blauwe glanzende vlekjes op de bovenvleugels. Ze schijnt onder de spanrups vlinders te behoren en wordt in Suriname gevonden.
Figuur C. Mummia. (Erocha mummia) De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. De bleek blauwe vlek op de ondervleugel is doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten donker bruin en de vleugels gelijk met de bovenkant. Ze is uit Suriname.
Figuur D. Famula. (Pitthea famula) Heeft gepluimde sprieten en een korte gekrulde zuiger. Van onder is de borst oranje gekleurd, de poten zwart en het achterlijf wit met grijze ringen. De vleugels zijn van onder bijna van dezelfde tekening met de bovenkant behalve dat het zwarte een weinig naar het roze helt. Men vindt ze op de kust Guinee bij Delmina.
Drury, ins. Tom II, tabel 11, figuur 3, Phalaena Famula.
Figuur E. Catenaria. (Cingilia catenaria) sprieten zijn gekamd en de zuiger is gekruld maar kort. De onderkant van het lijf en de [62] vleugels zijn gelijk de bovenkant, maar de zwarte stippen zijn hier meer zichtbaar. Ze behoort onder de zogenaamde spanrups vlinders en wordt in Virginie gevonden.
Drury, tom I, tabel 8, figuur 3, Phalaena Catenaria.
Figuur F. Amata. (Colotis amata calais) De heerlijke glans waarmee deze nachtvlinder praalt is niet mogelijk af te beelden. De groene banden op de vleugels overtreffen vrijwel de gloed van satijn en de witte hebben een zilverachtige glans. Van onder is het lijf en de poten wit. De vleugels zijn gelijk met de bovenkant. De sprieten zijn gepluimd. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Micilia. (Agyrta micilia) De witte vlekken op de boven en ondervleugels zijn helder doorschijnend. De blauwe kleur heeft een mooie glans. Van onder zijn de vleugels gelijk met de bovenkant. Het lijf glans blauwachtig, de poten roze kleurig en de sprieten sterk gepluimd. Men heeft nog een andere soort die omtrent de helft kleiner is dan deze nachtvlinder. Beide worden in Suriname gevonden. [63]
Naam.
Ophthalmis lincea. Volgens de Griekse mythologie was Linceus gezicht zo scherp dat hij door stenen kon zien, zie Lynx.
Erocha mummia. Erochus, een van de steden die door Xerxes verbrand werden. Mummia, Latijn mumia; mummie.
Pitthea famula. Pittheus was een zoon van Pelops, vader van Aethra en Henioche en grootvader van Theseus. Hij was de koning van Troezen die hij naar zijn broer Troezen had genoemd. Toen Aegeus Pittheus om advies vroeg over hoe hij een orakel kon begrijpen in antwoord op zijn vraag of hij ooit kinderen zou krijgen zou Pittheus hem dronken hebben gemaakt en Aegeus bracht de nacht door met Aethra. Aethra had eerder die nacht gelegen met Poseidon, dus toen Theseus werd geboren werd hij Aegeus stiefzoon. Famula, Latijn famulus; dienaar, slaaf.
Cingilia catenaria. Cingilia, Civitella Casanova is een Italiaanse stad van 1.950 inwoners in de provincie Pescara in Abruzzo en maakt deel uit van de gemeenschap Vestina. Het heeft pre- Romeinse oorsprong van naam, in bronnen van de historicus Livius heette het Cutina of Cingilia. Junius Brutus Scaeva, consul in 339 v. Christus voerde oorlog tegen de Vestini die hij overwon en nam twee van hun steden in, Cutina en Cingilia. Catenaria, Latijn catenaria; ketting, keten. Chain dotted geometer.
Agyrta micilia. Grieks agyrtos; verzamelaar. Micilia; Latijn mycelium, Grieks mukes, paddenstoel of van domicilium?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 229.
Figuur A. Drusius. (Papilio gambrisius) De hemels blauwe vlekken op de ondervleugels van deze aanzienlijke vlinder bestaat uit glinsterende schubbetjes. Ze behoort volgens de rangschikking van de heer Linnaeus vanwege de gele halve maanvormige vlekjes aan de binnenrand van die ondervleugels tot het geslacht van Griekse ridders. Men vindt ze op het eiland Ambon en ze berust in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 44, figuur 19 en 20.
Figuur B. C. Aenippe. (Ixias pyrene)Deze Danaus kapel is naar het me lijkt maar een vorm van die welke in het tweede deel op de platen 105 figuur C en 157 figuur C zijn afgebeeld. De onderkant van de vleugels mist in deze echter de rij van witte in zwarte ringen geplaatste vlekken. Men vindt ze gelijk de net vermelde in China en ook op de kust van Coromandel. Ze berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur D. E. Catilla. (Catopsilia pomona) Onder ondervleugels bij figuur E zijn in de grote paarachtig rode vlek twee langwerpige zilver glanzende vlekjes in een zwarte ring geplaatst. In Suriname wordt een [64] kapel gevonden die met de onderkant van de vleugels, in de grondkleur en tekening van vlekken van vermelde kleur veel overeenkomst heeft met deze maar de bovenkant is niet gelijk deze zwavelgeel maar mooi oranje gekleurd. Ze behoort onder de Danaus en wordt op de kust van Coromandel gevonden en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 230.
Figuur A. Drusius. (Papilio gambrisius) Deze afbeelding is naar de onderkant van de vleugels van figuur A op de vorige plaat. De witte vlekken op de bovenvleugels zijn hier niet met grauw besmeurd maar geheel wit. De band over de ondervleugels is breder dan in gemelde figuur en aan de buitenranden zijn zes donker gele en halve maanvormige vlekken geplaatst.
Figuur B. C. Epaea. (Bematistes epaea) De voorste poten van deze kapel zijn kort en zonder nagels. Vanwege de lengte van het lijf zou men ze onder de Parnas vlinders kunnen plaatsen. Ze is van Sierra Leone op de kust van Afrika gevangen en berust met de volgende in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers. [65]
Figuur D. E. Lotis. (Danaus melanippus lotis) Als de langwerpige vuil witte vlekken op de bovenvleugels zo wel licht bruinrood of roze gekleurd waren dan dat ze een witachtige kleur hebben dan zou men deze vlinder voor een vorm van de Papilio Hegesippus kunnen houden. Op de ondervleugels bij de witte rand aan de derde vleugelader is een zwart uitpuilend of verheven vlekje geplaatst dat overeen komt met vele van de zogenaamde kaneelkleurige vlinders en lijkt op de net vermelde de Papilio Melanippus, Genutia en meer anderen. Maar dit opwaarts verheven vlekje is in deze en ook in vermelde vlinders maar alleen aan de wijfjes eigen. Ze behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders en wordt op het eiland Borneo gevonden en berust in laatst genoemde kabinet.
Zie 2de deel plaat 180 figuur A. Plaat 127, figuur A en plaat 226, figuur C.
Naam.
Bematistes epaea. Grieks bema; een stap, gaan, Latijn testis; testikel, van testis; getuige. Epaeus was de man die het houten paard van Troje bouwde. Common bematistes.
Danaus melanippus lotis. Lotis, dochter van Neptunus of Nereus was een nimf. Tijdens een festival ter eren van Liber probeerde Priapus haar te verkrachten terwijl ze sliep, maar ze werd gewekt door een plotselinge schreeuw van een ezel en rende weg waardoor Priapus in verlegenheid kwam toen iedereen wakker werd en zich bewust van zijn bedoelingen. In een ander verhaal wordt ze veranderd in een lotus boom om aan Priapus te ontsnappen, later pakte Dryope een bloem van de boom en werd omgevormd tot een zwarte populier.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 231.
Figuur A. B. Demoleus. (Papilio demoleus) Bij de afbeelding van deze vlinder is niets te vermelden dan dat de blauwe ringen en streepjes aan beide zijden van de vleugels bestaan uit glinsterende schubjes. Ze behoort onder de Griekse ridder vlinders en wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden. [66]
Linnaeus syt. Nat. Pagina 75, nummer 46, Papilio Equites achivii. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV. Tabel 44, figuur 6 en 7.
Figuur C. Diaphana. (Ithomia drymo) Het lijf van deze vlinder is met bruine en de vleugelranden met zwart dons bezet maar het overige van de vleugels is als zuiver en helder glas doorschijnend. Van onder is het lijf wit en de randen van de vleugels donker oranjekleurig. Ze behoort onder de gestrekte of zogenaamde Parnas vlinders. (Papilio Heliconi) Men vindt ze in Virginie.
Drury, ins. Tom II, tabel 7, figuur 3, Papilio Diaphana.
Figuur D. Lenea. (Callithomia lenea lenea) De bleke grondkleur van deze Parnas vlinder is doorschijnend maar wanneer men die nauwkeurig bekijkt dan ontdekt men dat deze grond met zeer fijne langwerpig dons bezet is net zoals de vleugels van de Papilio Peira die door de heer Kleman is afgebeeld. Van onder is deze vlinder aan de gewrichten van de bovenvleugels en ook aan de randen van de achterste bruinachtig geel gekleurd. Aan de onderranden van de laatst vermelde vleugels zijn zes ronde witte steppen geplaats. Ze is uit Suriname en berust met de vorige en twee volgende in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Kleman beitr. I, tabel 6.
Figuur E. Nise. (Ceratinia neso) Deze Parnas vlinder [67] heeft de vleugels ook doorschijnend maar niet zo sterk zoals figuur D. Maar de witte vlekken op de bovenvleugels zijn met minder dons bezet dan het overige gedeelte er van. Van onder is het lijf geel en de vleugels als boven maar aan de onderranden van de voorste vleugels zijn zes witte stippen en aan die van de achterste zeven dergelijke geplaatst. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Melanida. (Callithomia lenea lenea) De witte en bleek bruingele vlekken op de bovenvleugels en ook die van dezelfde kleur op de ondervleugels zijn doorschijnend en maar met weinig dons bezet. Van onder is de tekening van de vleugels zoals van boven maar de kleuren zijn over het algemeen mooier. In de zwarte onderranden van de voorste zijn vier en in die van de achterste vleugels acht witte stippen geplaatst. Het lijf is wit. Ze behoort onder het geslacht van Parnas vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Papilio demoleus. Demoleus, een Griek, die gedood werd door Aeneas waarvan zijn malinkolder werd aangeboden door hem als een prijs in de spelen die hij vierde in Sicili. Limoenvlinder, common of widespread swallowtail butterfly, chequered of citrus swallowtail.
Ithomia drymo. Grieks ithys; recht, omos; schouder. Drymo is een van de Nereiden.
Callithomia lenea. Grieks kalos; mooi, ithys; recht, omos; schouder. Tragedies werden uitgevoerd bij een lentefestival van Dionysus in Athene bekend als Lenea.
Ceratinia neso. Grieks keratinos; gehoornd. Neso is net zoals haar zusters een Nerede. Neso tigerwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 232.
Figuur A. B. Erithonius. (Papilio demoleus demoleus) Deze Griekse ridder vlinder heeft met de Papilio Demoleus die bij figuur A en B van de vorige plaat veel overeenkomst. De verschillende tekening van de gele vlekken en de blauwe ringen en vooral op de ondervleugels aan beide [68] zijden laten ze echter duidelijk van elkaar verschillen. Bovendien is deze van China, op Java en op de kust van Coromandel een zeer algemene vlinder. Ik heb die nog nooit in een kistje met insecten die aan mij of anderen van Kaap de Goede Hoop zijn gezonden ontdekt. En hetgeen me nog meer bevestigt dat het twee bijzondere en verschillende soorten zijn is dat ik van beide mannetjes en wijfjes in mijn verzameling bezit.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 37, figuur 17 en 18 en tabel 44, figuur 8 en 9. Kleman beitr. I, tabel 1, figuur 2 en 3.
Figuur C. D. Laja. (Dismorphia laja) De vorm van de vleugels van deze vlinder is gelijk aan die van de Papilio Melite. De ondervleugels zijn zeer breed en lang ten aanzien van de smalle bovenvleugels. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn kort en zonder nagels. Men kan ze onder de zogenaamde Parnas vlinders plaatsen ze wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Zie 2de deel plaat 153, figuur C.
Figuur E. F. Amphione. (Dismorphia amphione) Deze lijkt op de vorige zo in vorm van de vleugels als in tekening maar dat het twee verschillende soorten zijn blijkt daaruit dat de vlinders waarnaar deze afbeelding [69] gemaakt zijn beide wijfjes zijn. Ze wordt in Suriname gevonden.
Seba schatk. Tom IV, tabel 29, figuur 9 en 10.
Naam.
Dismorphia laja. Grieks dis; twee, morphe; vorm; verschijning. Lajus, koning van Thebe. Hij had bij Jocaste een zoon, Oedipus en had van het Orakel vernomen dat hij door zijn zoon omgebracht zou worden, hij beval daarom zijn zoon kort na de geboorte de voeten doorboren en plaatste hem in een bos. Daar werd hij gevonden en naar koning Polybus van Corinthi gebracht waar zijn vrouw hem opvoedde. Toen hij ouder was raadpleegde hij een orakel die hem zei dat hij zijn geboortegrond mijden moest wilde hij geen moordenaar van zijn vader worden en met zijn eigen moeder huwen. Daarom ging hij naar verre landen waar hij toevallig en onbekend zijn vader ontmoette en met zijn gevolg in twist raakte. Lajus bemoeide zich er mee en werd door zijn zoon gedood. Hij trok verder en kwam te Thebe en loste het raadsel van de Sphinx op en wierp het monster van de rots. Hij kreeg de beloning die door die van Thebe gezegd was, namelijk Jocaste, tot vrouw en de heerschappij over Thebe. Zo werd hij echtgenoot zonder het te weten van zijn moeder waar hij vier kinderen bij verwekte, Eteocles, Polynices, Antigone en Ismene. Toen het land zware rampen kreeg vroeg men een orakel om raad en zo werd de gehele geschiedenis opgehelderd.
Dismorphia amphione. Amphion en Zethus, in de Griekse mythologie, de tweelingzonen van Zeus bij Antiope. Als kinderen waren ze achtergelaten op de berg Cithaeron om te sterven, maar werden gevonden en opgevoed door een herder. Amphion werd een grote zanger en muzikant, Zethus een jager en herder. Na weer bij hun moeder te zijn herbouwden en versterkten ze Thebe, grote blokken steen vormden zichzelf in de muren bij het geluid van Amphion Գ lier. Later trouwde Amphion met Niobe en pleegde zelfmoord na het verlies van zijn vrouw en kinderen. Tiger mimic white.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 233.
Figuur A. Eurita. (Actinote euryta) De voorste poten van deze vlinder zijn kort en zonder nagels. Het lijf en de vleugels hebben onder dezelfde kleur en tekening als boven. De hier afgebeelde is een mannetje en de volgende is naar een wijfje getekend.
Figuur B. Eurita. (Actinote euryta) Verschilt in tekening vanwege de brede witte banden op de vleugels. Aan de onderkant er van zijn de achterste vleugels bijna geheel wit, echter ziet men daar ook op een bleke bruinachtige grond bij de gewrichten die donkere bruine vlekken die aan de bovenkant geplaatst zijn. De bovenvleugels verschillen weinig met de afbeelding op de net vermelde zijde. De heer Linnaeus heeft deze soort bij de Parnas vlinders geplaatst (Pap, heliconii) maar ik denk echter dat ze net zo goed vanwege de vorm als mee de effen en niet getande vleugelranden bij de bonte Danaus vlinders zou behoren. Men vindt ze op de kust van Afrika aan Sierra Leone. [70]
Linnaeus systema naturea, pagina 757, nummer 69. Papilio Helicon. Clerck, icon, tabel 31, figuur 7 en 8.
Figuur C. Thysbe. (Delias acalis) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde vlinder komt in gedaante veel overeen met de Papilio Porsenna en Egialea. Ze heeft zes volmaakte poten en zou daarom onder de Danaus vlinders geplaatst kunnen worden. De heer Caspar Stoll heeft enige van deze soort in een kistje uit China ontvangen.
Figuur D. Elis. (Mithras elis) De blauwe ronde vlekjes en streepjes en ook de groene bandvormige vlekken op de ondervleugels zijn glanzend. Van boven heerst over de bruine grond van de vleugels een donker groene weerschijn. Ze behoort onder de schildrups pages (Papilio Plebeji rurale) en wordt in Suriname gevonden.
Figuur E. Lausus. (Thereus lausus) De bovenkant van de vleugels van deze schildrups page is mooi hemelsblauw met een satijnachtige gloed. Op het midden van de bovenvleugels is een zwart blinkend eeltachtig vlekje geplaatst wat aan vele onder dit geslacht van dagvlinders en alleen maar aan de mannetjes eigen schijnt te zijn. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. G. Nautes. (Mithras nautes) Het lijf en het begin van de bovenvleugels bij de gewrichten is met groene goud glanzende haartjes [71] bezet. De blauwe kleur aan beide kanten van de vleugels heeft de gloed gelijk satijn. Deze schildrups page wordt ook in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Actinote euryta. Grieks aktinotos; versierd met stralen. Eurytus, naam van verschillende personen. Koning Eurytus van Oechalia, Thessali, die de zoon was van Melaneus en ofwel Stratonice of de gelijknamige heldin Oechalia. Hij trouwde met Antiope, dochter van Pylon en had deze kinderen: Iphitus, Clytius, Toxeus, Deioneus, Molion, Didaeon en een zeer mooie dochter, Iole. Volgens Homerus werd Eurytus zo trots op zijn boogschietkunst dat hij Apollo uitdaagde. De god doodde Eurytus voor zijn hoogmoed.
Delias acalis. Acalis of Acacallis was een nimf, dochter van Minos en moeder van Cydon bij Mercurius en van Amphithemis bij Apollo. Redbreast jezebel.
Mithras elis. Mitra was een belangrijke Indo-Iraanse godheid. Elis is een oude wijk die overeenkomt met de moderne Elis als regionale eenheid. Elis is in het zuiden van Griekenland op het schiereiland Peloponnesus, in het noorden begrensd door Achaea, het oosten van Arcadia, het zuiden van Messeni en het westen door de Ionische Zee.
Thereus lausus. Lausus was de zoon van de verdreven Etruskische koning Mezentius en streed met hem tegen Aeneas en de Trojanen in Italie. Toen zijn vader werd gewond door Aeneas stapte Lausus tussen hen in en Aeneas slaat ze neer. Aeneas voelt onmiddellijk wroeging om de jongen te hebben gedood en verwijt Lausus mannen voor het houden van een afstand in plaats van de zorg voor het lichaam. Lausus hairstreak.
Mithras nautes. Nautes, Grieks nautikos, zeevarend, van nautes; zeeman, naus; schip.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 234.
Figuur A. Niavius. (Amauris niavius) Het schijnt me toe dat deze vlinder het wijfje is van die welke in het eerste deel op de 2de plaat figuur F. G is afgebeeld. Aan de onderkant van de vleugels is ze ten enenmale gelijk met het net vermelde mannetje. Ze is op de kust van Guinee gevangen en berust met de overige van deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenge heer A. Geverts.
Linnaeus systema naturea Pagina 776, nummer 109. Papilio Danaus, festivi. Clerck, icon, tabel 32, figuur 3 en 4.
Figuur B. C. Antheus. (Graphium antheus) De groene vlekken op de vleugels van deze page zijn wat doorschijnend. Ze behoort onder de Griekse ridder vlinders van de heer Linnaeus en wordt op het eiland Ambon gevonden.
Figuur D. E. Polibete. (Doleschallia bisaltide polibete) Deze geoogde nimf vlinder heeft de twee voorste poten kort, stomp en in de gedaante van een sabelbont aan de borst geplaatst.
Het is een wijfje en wordt in het net vermelde eiland Ambon gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 35, figuur 15 en 16.
Figuur F. Rhebus. (Diospage rhebus) De kop, het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is met goud glanzende vlekken versierd. De sprieten zijn wat gepluimd. De onderkant van de vleugels is gelijk als boven maar het lijf is oranjekleurig en de poten zwart. Het behoort onder de bastaard onrusten en wordt in Oost-Indië en ook op de kust van Afrika gevonden.
Figuur G. Psamas. (Trichromia onytes) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd, de zuiger is gekruld en is van onder eveneens gekleurd zoals de bovenkant. Vanwege de gedaante van het lijf en de vleugels zou men dit insect onder de zogenaamde bastaard onrusten kunnen plaatsen. Het is in Berbices, (Berbice, Guyana) gevangen maar wordt ook in Suriname gevonden.
Graphium antheus. Antheus kan verwijzen naar: 1, Antheus, bijnaam van Dionysus in Anthea, Achaea. 2. Antheus van Lyctus, zoon van Agelas en een soldaat in het leger van Dionysus, gedood door Deriades. 3. Antheus, een jongen van Halicarnassus en geliefd en gedood door Cleoboea (Philaechme). 4. Antheus, zoon van Nomion, vader van Aegypius. 5. Antheus, een metgezel van Aeneas en herenigd met hem in Carthago na tijdens een storm gescheiden te zijn en later een deelnemer in de oorlog tegen Turnus. 6. Antheus, een jonge zoon van Antenor geliefd bij zowel Paris en Deiphobus en per ongeluk door Paris gedood tijdens een spel en als gevolg van dat incident moest Paris vluchten in de hof van koning Menelaos waaruit hij Helana ontvoerde. Large striped swordtail.
Doleschallia bisaltide polibete. Grieks polius; veel, Latijn bestia; dier.
Diospage rhebus. Dios, van Grieks Deus, Areios Pagos is de heuvel van Ares, ten westen van de Acropolis in Athene, waar de hoogste rechterlijke rechter zat, pagos; rotsige heuvel. Rhebus, van Latijn rebus, door middel van dingen, zie rebus?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 235.
Figuur A. B. Isidora. (Zaretis isidora) Op het midden van de bovenvleugels van deze vlinder zijn twee witte doorschijnende vlekken. De voorste poten zijn kort, ruig en tegen de borst van de vlinder geplaatst. Ze is het wijfje van figuur E en F en kan eensdeels [73] vanwege de kleine oogvormige vlekjes op de ondervleugels bij figuur B en ten anderen vanwege de overeenkomst van de gedaante met figuur C en D onder het geslacht van de geoogde nimf vlinders geplaatst worden.
Figuur C. D. Polibete. (Doleschallia bisaltide polibete) Op de vorige plaat is bij figuur D en E een vlinder afgebeeld waarvan deze me vanwege de gedaante en grondtekening van de vleugels het mannetje te zijn. Ze komt met de vermelde van het eiland Ambon.
Figuur E. F. Isidora. (Zaretis isidora) Op de bovenvleugels ontbreken de witte doorschijnende vlekjes waarmee de vermelde wijfjes daar voorzien zijn. Ook kan men die kleine oogvormige vlekje sop de ondervleugels bij figuur B nauwelijks ontdekken die in sommige maar flauwe bruinachtige stipjes zijn. Ze wonen in Suriname.
Naam.
Zaretis isidora. Isidora is een vrouwelijke Griekse naam. Echter in het oude Griekenland was het een niet veel voorkomende naam en is gebruikt in de vroege christelijke jaren. Isidorus samentrekking van de woorden isos; gelijk en doro; gift. Het is de vrouwelijke vorm van Isidorus, bisschop Isidorus van Sevilla.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 236.
Figuur A. B. Enotrea. (Ariadne enotrea) Is een vierpotige en niet geoogde nimf vlinder die op de kust van Afrika te Sierra Leone wordt gevonden.
Figuur C. Phlegia. (Stalachtis phlegia) Heeft de onderkant van de vleugels net zo gekleurd als de bovenkant en is het mannetje van [74] figuur F die op plaat 197 is afgebeeld. Men vindt ze in Suriname.
Seba. Schatk. Tom IV, tabel 33, figuur 23 en 24.
Figuur D. Capanea. (Semomesia capanea) Deze aan beide kanten van de vleugels gelijk gekleurde vlinder behoort onder de vierpotige en gras kapellen. De blauwe kleur heeft een mooie satijnachtige gloed die met een paarse weerschijn praalt. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur E. F. Hyperia. (Biblis hyperia hyperia) De voorste poten van deze vlinder zijn kort en niet genageld. Ze behoort tot de niet geoogde nimfen en wordt op het eiland St. Thomas in West Indi gevonden.
Naam.
Ariadne enotrea. Enotrea, onbekend. African castor.
Semomesia capanea. Van sema; teken, mesos, tussenin. Capaneus was een zoon van Hipponous en of van Astynome of Laodice, getrouwd met Evadne met wie hij Sthenelus kreeg. Volgens de legende had hij immense kracht en lichaamsgrootte en was was een uitstekende krijger. Hij was ook berucht om zijn arrogantie Hij stond gewoon op de muur van Thebe met het beleg van Thebe en riep dat Zeus zelf hem niet kon stoppen om het binnen te vallen. Bij Aeschylus draagt hij een schild met een man zonder harnas om het vuur te weerstaan, met een fakkel in de hand die luidt ұk zal de stad verbranden. Terwijl hij de ladder aan het monteren was sloeg Zeus hem dood met een blikseminslag en Evadne wierp zich op de brandstapel van haar echtgenoot en stierf.
Biblis hyperia. Grieks biblis; boek, van Byblos bij Tyrus waar uit Egyptisch papyrus boeken gemaakt werden. Hyperion; de hoge, was een van de twaalf Titanen kinderen van Gaia (aarde) en Uranus (de hemel) die onder leiding van Cronus omverwierpen Uranus en werden later zelf omvergeworpen door de Olympirs. Met zijn zus de Titanes Theia was Hyperion vader van Helios (Zon), Selene (Maan) en Eos. (Dageraad) Red rim of crimson banded black.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 237.
Figuur A. Atropos. (Acherontia atropos) Waarschijnlijk is deze een vorm van de zogenaamde doodshoofd pijlstaart die in het eerste deel op de 78ste plaat figuur A is afgebeeld. Hier is de kleur en zelfs het kenmerk van de tekening op de rug of borststuk, waarnaar dit insect zijn naam gekregen heeft, niet alleen zeer verschillend maar ook de [75] vleugels zijn verschillend in kleur en tekening met de die andere en die in Europa gevonden worden. Van onder zijn de vleugels in de grondkleur geel en aan de tippen en randen bruin en over het middel lopen twee bruine boogvormige dwarsstrepen. De hier afgebeelde is op de kust van Bengalen gevangen en berust in het kabinet van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti en in de verzameling van de heer Caspar Stoll berust een van deze soorten die op de kust van Java te Samarang is gevonden.
Figuur B. Polidamon. (Amata polidamon)Het lijf van deze bastaard onrust heeft een groene glans, de sprieten zijn dun end raadvormig en de witte vlekken op de vleugels zijn enigszins doorschijnend. Van onder is er geen verschil in kleur nog tekening met de bovenkant. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop en berust met de overige op deze plaat afgebeelde insecten in het kabinet van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur C. Tiburtus. (Calonotos tiburtus) De sprieten zijn gepluimd. De groene vlekjes op de bovenvleugels bij de gewrichten en de gele banden langs en over het achterlijf zijn goud glanzend en de witte vlekken op de vleugels doorschijnend. Van onder is het lijf wit maar de vleugels [76] net zoals aan de bovenkant. Ze is uit Suriname.
Figuur D. E. Agathina. (Mylothris agathina) Behoort onder de witte Danaus vlinders en wordt op het eiland Java te Batavia gevonden.
Figuur F. G. Remulia. (Mycalesis terminus remulia) Deze gebruikt alleen de vier achterste poten om mee te lopen en behoort onder de geoogde nimf vlinders. Haar vaderland is het net genoemd eiland Java.
Naam.
Amata polidamon. Amata was een Vestaalse maagd. Of van Amata (ook wel Palanto), in de Romeinse mythologie de vrouw van koning Latinus van de Latijnen. Zij en Latinus had een dochter Lavinia en geen zonen. Toen de held Aeneas aangeklaagd werd voor de hand Lavinia in het huwelijk antwoordde Amata tegen hem dat ze al Lavinia had beloofd aan Turnus. Op hetzelfde moment werd ze op instigatie van Alecto, die handelde volgens het verzoek van de godin Juno, en verborg haar dochter in de bossen en wek te het vrouwvolk van de Latijnen op en slaagde er in om aan te wakkeren de oorlog tussen de mensen van koning Mezentius, de Etrusken (nu verbonden met Turnus) en Aeneas Trojanen. Toen Amata werd meegedeeld dat Turnus in de strijd was gevallen hing ze zichzelf op. Polidamon, van Grieks poli; veel en damon; getemd? Damon en Pythias waren vrienden die in de 4de eeuw voor Christus op Syracuse leefde. Toen Pythias ter dood werd veroordeeld, mocht hij vrij om te gaan op voorwaarde dat Damon zijn plaats in de gevangenis tijdelijk innam. Pythias keerde terug vlak voor dat Damon moest worden gexecuteerd in zijn plaats en de koning was zo onder de indruk van hun loyaliteit aan elkaar dat hij gratie gaf aan Pythias.
Calonotos tiburtus. In de Romeinse mythologie was Tiburtus (of Tiburnus) de oudste zoon van Catillus en kleinzoon van Amphiaraos. Hij is bij Virgilius de stichter van de stad van de Tibur, nu Tivoli, in Itali. Zijn broers zijn Coras en Catillus. Alle drie vochten ze tegen Aeneas om Turnus te helpen.
Mylothris agathina. Naar Agatha, het huidige Agde in Z. Frankrijk. Eastern dotted border of common dotted border.
Mycalesis terminus remulia. Terminus was de god die grensmarkeringen beschermde. Zijn naam is het Latijnse woord voor zo’n markering. Offers werden uitgevoerd om elke grenssteen te heiligen en landeigenaren vierden een festival elk jaar de ‘Terminalia’ in Terminus eer op 23 februari. De tempel van Jupiter Optimus Maximus op het Capitool zou gebouwd zijn over een heiligdom van Terminus en hij was zo nu en dan geïdentificeerd als een aspect van Jupiter onder de naam Jupiter terminalis. Remulia, een afleiding van Remus (en Romulus)?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 238.
Figuur A. B. Columbina. (Euptoieta hegesia) Deze vierpotige niet geoogde nimf vlinder wordt in China en op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. Cinyra. (Curetis cinyra) De bovenkant van de vleugels van deze vlinder praalt binnen de rand met een donker oranje kleurige grond die de glans van satijn schijnt te overtreffen. Van onder zijn de vleugels naar het lijf en de poten wit of eigenlijk parelkleurig. Ze wordt op de kust van Coromandel gevonden en berust met de volgende in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers. [77]
Figuur D. Thetis. (Curetis thetis) Heeft de onderkant van de vleugels effen wit en glanzend. Het is gelijk figuur C een zespotige vlinder en ze kunnen beide in het geslacht van de zogenaamde Argus geplaatst worden. Men vindt ze op laatst genoemde kust te Tranquebar.
Drury, ins Tom II, tabel 9, figuur 3 en 4.
Figuur E. Lamis. (Peria lamis) Deze Surinaamse gras vlinder behoort onder de zogenaamde vierpotige. Het heeft de bovenkant van de vleugels effen bruin zonder enige tekening. De wel eerwaarde heer E. F. Alberti heeft me die ter tekenen geleend.
Figuur F. G. Erymanthis. (Cupha erymanthis) Is een vierpotige niet geoogde nimf vlinder die in China en op de kust van Coromandel op het eiland Java wordt gevonden.
Drury, ins. Tom, tabel 15, figuur 3 en 4, Papilio Erymanthis. Sulzer, gesch. Der ins. Tabel 16, figuur 6, Papilio Lotis.
Naam.
Curetis cinyra. Grieks kouretes; Homerus noemt de Curetes als een legendarisch volk die deelnam in de ruzie over de Calydonische zwijn. Cinyra of Cinyras was een koning van Cyprus. Vermeldingen variren aanzienlijk over zijn genealogie en bieden een verscheidenheid aan verhalen van hem. Veel bronnen zeggen dat hij wordt geassocieerd met de cultus van Aphrodite op Cyprus en Adonis, een partner van Aphrodite, wordt vermeld als zijn zoon.
Curetis thetis. Thetis is in de Griekse mythologie een zeenimf of bekend als de godin van het water, een van de 50 Nereden, dochters van de zeegod Nereus. Indian sunbeam.
Peria lamis. Grieks peria; rond. Lamis was een van de veertien Satyrs die Dionysus mee nam in zijn oorlog tegen de Indirs. Peach beauty.
Cupha erymanthis. Grieks kouphos; licht. Erymanthis, een bijnaam van Callisto van Erymanthis, de plaats waar ze woonde. Callisto werd door haar zoon Arcas achtervolgd en toen hij op het punt stond om haar te doden plaatse Zeus ze onder de sterren. Callisto werd de Grote Beer en de Kleine Beer is Arcas. Bij de dichters hebben deze sterren steeds een verwijzing naar de familie en het land van Callisto, zo vinden we Lycaonis Arctos; Maenalia Arctos en Maenalis Ursa (van Mount Maenalus in Arcadia) ; Erymanthis Ursa (van Mount Erymanthus in Arcadia) ; Parrhasides Stellae (uit de Arcadische stad Parrhasia)
Buitenlandse vlinders.
Plaat 239.
Figuur A. B. Phoronea. (Citheronia phoronea) De sprieten [78] van deze aanzienlijke nacht vlinder zijn met dunne haartjes bezet, de zuiger is zeer kort. De donker paarse grondkleur op de bovenvleugels bij figuur A is fluweelachtig. Ze behoort onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) en is uit Suriname waar ze geheel niet algemeen is. Ze berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur C. Phoronea. (Citheronia phoronea) Deze is naar het mannetje van figuur A afgebeeld. De sprieten zijn gepluimd en in de onderkant komt alles overeen met figuur B. Ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur D. Ezea. (Achaea ezea) (Acanthodelta ezea) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Op de bovenvleugels heeft ze een bleke paarsachtige weerschijn. Van onder zijn de vleugels grauw van kleur en aan de achterste rand er van is een donker bruine band. Ze is van de kust van Guinea en bevindt zich met de volgende in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. Inara. (Serrodes partitia) Is een nachtvlinder met draadvormige sprieten en gekrulde zuiger. Ze heeft de ondervleugels askleurig met twee bruine dwarsbanden [79] Men vindt ze aan de kust van Coromandel.
Naam.
Citheronia phoronea. Phoroneus was een held van de Argolid, de vuurbrenger, oorspronkelijke koning van Argos en de zoon van de riviergod Inachus en ofwel Melia, de oorspronkelijke essenboom nimf of Argia, de belichaming van Argolid zelf. Hij was de oorspronkelijke koning in de Peloponnesos door Zeus zelf. ‘Vroeger regeerde Zeus zelf over de mensen, maar Hermes creëerde een verwarring van de menselijke spraak die Zeus plezier in deze heerschappij liet verdwijnen. Phoroneus introduceerde zowel de aanbidding van Hera en het gebruik van vuur en de smederij. Phoroneus was de eerste die de mensen bij elkaar verzamelde in een gemeenschap want zij hadden tot dan toe geleefd als verspreide en eenzame families.
Achaea ezea. Ezea; onbekend.
Serrodes partitia. Grieks ser; zijdeworm, (China) eidos; verschijning. Partitia; delen.
Plaat 240.
Figuur A. Sylla. (Arsenura sylla) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort en met het blote oog nauwelijks zichtbaar. Van onder is het lijf en vleugels in tekening en kleur gelijk met de bovenkant. Ze lijkt op Phalaena Cassandra maar verschilt in grootte en ook vanwege de bijzondere en verschillende tekening. Ze behoort echter onder de zogenaamde spiegeldragers of Atlas uilen. (Pah. Attaci) Wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Zie derde deel plaat 197, figuur B.
Figuur B. C. Vesulia. (Oxydia vesulia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De vleugels zijn uiterst dun en wat glanzend. Waardoor het me lijkt dat het masker waaruit deze nachtvlinder is voortgekomen een spanrups is. Men vindt ze in Suriname en berust in de net vermelde verzameling. [80]
Figuur D. E. Tasima. (Paragonia tasima) (Paralaea tasima) Schijnt ook vanwege de gedaante en dunne vleugels uit een spanrups voortgekomen te zijn. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger is gekruld. Haar vaderland is Suriname en bevindt zich in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Naam.
Arsenura sylla. Sylla, onbekend van Syllabus?
Oxydia vesulia. Grieks oxys; scherp, achtig. Vesulia, onbekend, Vesulius, oude naam voor de Vesuvius.
Paragonia tasima. Grieks para; bij, gona; hoek. Tasima, onbekend.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 241.
Figuur A. B. Erminia. (Apaturina erminia) De olijfkleurige vlek op elke bovenste vleugel bij de gewrichten heeft een koperachtige glans. Aan de onderkant ziet men enige hemelsblauwe vlekken die uit glinsterende schubjes bestaan. De vlinder gebruikt maar de vier achterste poten om mee te lopen en zijn de twee vorste kort en in de gedaante van sabelbont of een kwastje tegen de borst van het insect geplaatst. Ze behoort onder de geoogde nimfen en is een wijfje van die vlinder die op de 95ste plaat figuur A en B is afgebeeld. Deze wordt op het eiland Ambon gevonden en berust met de twee volgende in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Figuur C. D. Aegistus. (Mania aegisthus) (Sematura aegistus) Op het eerste gezicht zou men deze Griekse ridder vlinder voor een vorm van de Agamemnon aanzien die in het tweede deel op de 106ste plaat figuur C en D is afgebeeld. Het verschilt van de grondkleur en tekening van de groene en ook de overige vlekken aan beide zijden van de vleugels laten me die van de vermelde verschillen en apart [82] soort aanzien. Men vindt op het op het laatst genoemde eiland.
Zie 2de deel, bladzijde 151, in het bijvoegsel.
Figuur E. F. Brutus. (Charaxes brutus) De kop en hals van deze fraaie vlinder is versierd met bloedrode haartjes. De zes blauwe vlekjes aan de achterste tippen van de ondervleugels zijn glanzend welke eigenschap ook de tekening van de vermelde blauwe kleur om de zwarte donker rode vlekken aan de onderkant van de vleugels heeft. Ze is een vierpotige vlinder en behoort onder het geslacht van de Papilio Pelias en meer anderen diens afbeelding we reeds hebben gegeven en waarvan sommige door de heer Linnaeus onder zijn zogenaamde Griekse ridder vlinders zijn geplaatst. Ze is op Kaap de Goede Hoop gevangen.
Zie 1ste deel plaat 3, figuur C en D.
Naam.
Mania aegisthus. Grieks mania; krankzinnigheid, gekte. Aigisthos of Aegisthus is geboren uit een incestueus treffen tussen Thyestes en zijn dochter Pelopeia. Het orakel van Delphi had Thyestes gezegd dat zijn broer Atreus, die hij de heerschappij over Mycene betwistte, gedood zou worden door een kind van zichzelf en zijn dochter. Pelopeia liet Aigisthos na de geboorte op een berg achter, maar een herder vond hem en liet hem zogen door een geit. Atreus, onwetend over zijn afkomst, nam hem aan als zijn eigen kind. Na enkele jaren nam Atreus Thyestes gevangen. Hij droeg Aigisthos op hem te doden. Thyestes echter herkende Aigisthos aan het zwaard dat hij droeg, openbaarde hem zijn afstamming, en haalde hem over om niet zichzelf maar Atreus te vermoorden. Thyestes werd koning van Mycene; de zonen van Atreus, Agamemnon en Menelaos, werden verbannen. Met behulp van zijn schoonvader Tyndareos, koning van Sparta, wist Agamemnon Mycene te heroveren. Toen hij enige tijd later naar de Trojaanse Oorlog trok, offerde hij zijn dochter Iphigeneia op in ruil voor een gunstige wind. Om dit offer werd hij gehaat door zijn vrouw Klytaimnestra, die Aigisthos als minnaar nam. Samen beraamden zij moordplannen, die bij Agamemnonՠs terugkeer dadelijk werden uitgevoerd. Aigisthos en Klytaimnestra regeerden over Mycene, en kregen twee kinderen, Erigone en Aletes. Na acht jaren echter werden zij gedood door Agamemnon 's zoon Orestes en diens vriend Pylades.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 242.
Figuur A. Valentina. (Pseudodebis valentina) De bovenkant van de vleugels van deze geoogde nimf vlinder is bruin of eigenlijk omberkleurig. De voorste poten heeft ze en die van figuur B en C kort en zonder nagels zoals alle zogenaamde gras vlinders. Men vindt ze in Suriname.
Zie 1ste deel bladzijde 2, in de noot. [83]
Figuur B. Thamyra. (Taygetis thamyra) Heeft de bovenkant van de vleugels donker bruin en ze behoort onder de geoogde nimfen geplaatst te worden. Ze is uit Suriname.
Figuur C. Celia. (Taygetomorpha celia) Is ook een geoogde nimf vlinder die de bovenkant van de vleugels bruin heeft zoals de vorige zonder enige andere tekening. Deze en figuur B lijken veel op Papilio Andromeda en Virgilia, echter vertoont het verschil in tekening voldoende dat ze van elkaar verschillen en aparte soorten zijn. Ze wonen in Suriname.
Zie 1ste deel plaat 96, figuur A en C.
Figuur D. E. Elea. (Limenitis elea) Deze behoort onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 781, Papilio Nymphales Phalerati. Houttuyn, Natuurlijke Historie 1ste deel, 11de hoofdstuk pagina 384, nummer 176, plaat 89, figuur 10.
Figuur F. G. Cocala. (Adelpha cocala cocala) Heeft veel overeenkomst met Papilio Iphicla en Balilea. Maar vanwege de verschillende tekening aan beide zijden van de vleugels kan deze voor een aparte soort gehouden worden. Wanneer de vleugels van de vlinder nog fris en zuiver zijn dan heerst op de onderkant bij figuur C een mooie paarsachtige weerschijn. Ze is een vierpotige niet geoogde vlinder en wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Zie 2de deel, plaat 188. Figuur E, F en D.
Naam.
Pseudodebis valentina. Grieks pseudes; vals, debis, van debilis zwak? Valentina is een vrouwelijke vorm van Valentinus, van Latijns valens; gezond, sterk. Valentina ringlet.
Taygetis thamyra. Thamyris, zoon van Philammon en de nimf Thamyra was een Thracische zanger die zo trots was op zijn vaardigheid dat hij pochte dat hij beter dan de Muzen was. Hij streed tegen hen en verloor. Als straf voor zijn overmoedigheid maakten ze hem blind en namen zijn vermogen om pozie te maken en de lier te bespelen. Andromeda satyr.
Taygetomorpha celia. Celia van Romeins Caelius, of verkorte vorm van Cecilia, of genoemd naar een kennis of naar M. Caelius, Romeinse jurist, volgde Cassius Longinus op.
Limenitis elea. Elena, verkorte vorm Eleanor. Ook de naam van een oude Italiaanse stad die nu bekend is als Velia, de woonplaats van de filosoof Parmenides en zijn student Zeno of Ela die beroemd was om zijn paradoxen.
Adelpha cocala. Cocalus was een koning van Kamikos in Sicilië. Na de ontsnapping van Daedalus en zijn zoon Icarus van koning Minos opsluiting en de daaropvolgende dood van Icarus kwam Daedalus aan op Sicili waar hij werd verwelkomd door Cocalus. Minos was echter vastbesloten om Daedalus te vinden en hij reisde van stad tot stad en bood een uitdaging: hij presenteerde een spiraalvormige schelp en vroeg om het helemaal door te rijgen. Toen hij Kamikos bereikte wist dat Cocalus dat Daedalus in staat was om de puzzel op te lossen en liet het aan hem zien. Daedalus bond de draad om een mier, die liep door de zeeschelp en reeg het helemaal door. Minos wist toen dat Daedalus zich schuil hield in de hof van Cocalus en eiste dat hij overhandigd werd. Cocalus slaagde om hem te overtuigen om eerst een bad te nemen en Cocalus dochters doodden vervolgens Minos. Cocala sister.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 243.
Figuur A. Achates. (Papilio memnon memnon) De hier afgebeelde page of Trojaanse ridder vlinder is het mannetje van figuur A en B op plaat 182. De onderkant van de vleugels beantwoord volmaakt aan zijn bovenkant behalve dat daar de ondervleugels van de gewrichten geel gevlekt zijn. Ze is van de kust van Coromandel en berust met de overige van deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur B. Ortygnus. (Oenomaus ortygnus) De bovenkant van de vleugels van deze schildrups page (Papilio Plebeji ruralis) is mooi hemelsblauw en glanzend. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. D. Petalus. (Thestor protumnus) Behoort onder zogenaamde Argus die door de heer Linnaeus onder zijn Papilio Plebeji ruralis geplaatst zijn als een en hetzelfde geslacht met de schildrups pages. Deze wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur E. F. Pierus. (Aloeides pierus) De donker oranje kleurige vlekken op de vleugels bij [85] figuur E zijn wat glanzend net zoals de grondkleur van de bovenvleugels aan de onderkant bij figuur F. De witte met zwarte geringde vlekjes hebben daar een zilverachtige glans. Op de ondervleugels heerst een paarskleurige weerschijn. Ze behoort onder het geslacht van de voorgaande, namelijk de Argus vlinders en wordt net zoals die op Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur G. Venulius. (Paiwarria venulius) Heeft de bovenkant van de vleugels licht blauw zonder enige glans en dat laatste heeft ook plaats op de hier afgebeelde onderkant. Ik merk dit aan als een bijzonderheid van deze vlinders want in de meesten die een blauwe kleur hebben en onder dit geslacht behoren zijn min of meer voorzien van een satijnachtige gloed. Ze behoort onder de schildrups pages en komt uit Suriname.
Naam.
Oenomaus ortygnus. Koning Oenomaus (of Oinomaos, Oenamaus) van Pisa was de vader van Hippodamia en de zoon van Ares, hetzij door de Najade Harpina (dochter van de riviergod Phliasian Asopus de gewapende (harp) geest van een veer in de buurt van Pisa) of van Sterope, n van de Plejaden waarvan sommigen die identificeren als zijn gemalin. Ortygnus; onbekend. Aquamarine hairstreak.
Thestor protumnus. Grieks protos; eerste, tumnus, een faun? Thestor, zoon van Idmon en Laothoe, kleinzoon van Apollo, bij Polymela. Hij was de vader van Calchas, Leucippus en Theonoe of naar Thestor, een Trojaan die gedood was door Ajax. Boland skolly.
Aloeides pierus. Grieks aloe; Alo, eidos; verschijning. Pierus, de naamgever van Pieria, zoon van Makednos en vader bij Antiope of Pieria of Euippe van de Pierides, negen maagden die genoemd zijn naar de negen muzen en geloven dat hun vaardigheden even fantastische groot waren als van de Muzen. Ze hielden daarna een wedstrijd met de Muzen en wordten verslagen en omgevormd tot eksters. Van Pierus wordt wel eens gezegd dat hij vader van Linus of Oeagrus was en daarom de grootvader van Orpheus. Een andere Pierus was de zoon van Thessalische Magnus en Meliboea en de geliefde van de muze Clio en vader van Hyacinthus. Pierus was geliefd bij de muze Clio omdat Aphrodite haar met passie had geïnspireerd als straf voor het bespotten van de godin voor haar liefde voor Adonis. Dull copper.
Paiwarria venulius. Venulus, een Romeinse jurist die geleefd zou hebben in de tijd van Alexander Severus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 244.
Figuur A. B. Phidias. (Pyrrhochalcia iphis) (Pyrrhopyge phidias) De donkere kleur aan de bovenkant van de vleugels heeft een groenachtige weerschijn en de langwerpige groene vlekken zijn glanzend. Van onder is de lichte of geelachtige grondkleur als bezaaid met goud glanzende schubjes. De kop, de baardsprietjes en het laatste gedeelte van het achterlijf zijn bezet met fluweelachtige bloedrode haartjes. Ze [86] behoort onder het geslacht van dikkop vlinders. (Papilio Plebeji urbicola) Deze wordt in China en ook in Bengalen en op de kust van Afrika aan Sierra Leone gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 795, nummer 263, Papilio Pleb. Urbic.) Drury, tom II, tabel 15, figuur 3 en 4, Papilio Iphis.
Figuur C. D. Endymion. (Evenus regalis) (Helicopsis endymiaena endymaena) Deze vlinder is bij de liefhebbers of verzamelaars bekend onder de naam van zilver dropje dat in tegenstelling van Papilio Cupido die de bijnaam van goud dropje draagt. De ondervleugels bij figuur D zijn versierd met 36 zilver glanzende vlekjes die de gedaante hebben als gegoten zilver. De hier afgebeelde is een mannetje.
Zie 2de deel plaat 164. Figuur D en E, F en G.
Figuur E. F. Endymion. (Evenus regalis) Het wijfje verschilt in de op de bovenkant bijna geheel donker bruine ondervleugels en de meerder zware tekening aan de onderkant van de vleugels. Ook zijn de zilverachtige vlekken aan de onderrand van de achterste vleugels verdeeld en vertonen zich dus dubbel waardoor het lijkt dat hier op beide vermelde vleugels v44 voor genoemde zilveren vlekjes geplaatst zijn. Het is zeldzaam dat men deze vlinders zuiver en ongeschonden ontvangt want de meest [87] verliezen die aan de ondervleugels geplaatste staartjes vanwege hun tere zelfstandigheid. Ze worden in Suriname gevonden maar niet in zo’n grote menigte als de voor vermelde goud dropje (Papilio Cupido)
Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 33, figuur 5 en 6, 11 en 12.
Naam.
Pyrrhochalcia iphis. Grieks pyrrhos; vuurkleurig, chalcia; chalkos; koper, brons. Iphis (of Iphys) was de dochter van Telethusa en Ligdus op Kreta. Ligdus en Telethusa waren een arm paar die een bruidsschat niet konden veroorloven als hun ongeboren kind een meisje werd. Ligdus kwam tot de conclusie dat hij zijn kind moest doden als het geen jongen was. Telethusa wanhoopte, maar werd in het midden van de nacht bezocht door de Egyptische godin Isis, die werd bijgewoond door Anubis, Bubastis en Apis en die adviseerden haar om te accepteren wat er gaat gebeuren na de geboorte van het kind en garandeerden bijstand aan de vrouw. Toen Telethusa bevallen was van een meisje verborgen ze het geslacht van haar dochter van haar man en hief haar dochter op als een jongen. Ligdus noemde zijn dochter, waarvan hij geloofde dat het een zoon was, Iphis, naar zijn eigen vader en Telethusa was blij dat haar naam in elk geval als de seks neutraal zou zijn. Toen Iphis de leeftijd van de adolescentie bereikt had en Ligdus nog steeds niet bewust van de waarheid, regelde voor zijn ҺoonӠde prachtige Ianthe, dochter van Telestis, om te trouwen. Natuurlijk wist Ianthe ook niet de waarheid en dus werd ze verliefd op Iphis en nam haar als een man net zoals iedereen deed. Iphis viel diep in liefde voor Ianthe en bad tot Juno om haar te helpen uit de lastige situatie het komende huwelijk wat onmogelijk is vanwege Iphis echte sekse. Een dag voor de bruiloft bracht de diep bezorgde Telethusa Iphis naar de tempel van Isis en bad tot de godin om haar dochter te helpen. Isis reageerde door Iphis te transformeren in een man. De mannelijke Iphis trouwde Ianthe en de twee leefden nog lang en gelukkig, hun huwelijk wordt voorgezeten door Juno, Venus en Hymenaios de god van het huwelijk. African giant skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 245.
Figuur A. B. Pigmalion. (Phocides pigmalion) De witte vlekken van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) zijn doorschijnend en de blauwe zijn glanzend, de zwarte grondkleur van de vleugels heeft een donker blauwe weerschijn. De mannetjes zijn ongeveer een derde gedeelte kleiner. Men vindt ze in Suriname en deze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. Vulcanus. (Jemadia gnetus) Deze dikkop vlinder die veel op de vorige lijkt heeft de witte vlekken op de vleugels ook doorschijnend en de blauwe strepen en vlekken satijnachtig glanzend. De mannetjes zijn bijna de helft kleiner dan het hier afgebeelde vrouwtje. Ze worden in Suriname gevonden.
Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 20, figuur 12 en 13.
Figuur E. Pyramus. (Haematera pyrame pyrame) (Tarsoctenus corytus corytus) De kop, lijf en [88] een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten zijn bedekt met kaneelkleurige haartjes. Over de zwarte grondkleur van de vleugels is een donker paarse weerschijn. De witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Van onder zijn de poten gelijk die bovenkant ervan. Men vindt deze dikkop vlinder in Suriname en is afgebeeld naar uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur F. G. Phidon. (Thracides phidon) Op de bovenvleugels bij figuur F heeft deze dikkop vlinder bij de gewrichten blauwe glinsterende haartjes en met dergelijke is het gehele lijf bedekt. De ondervleugels hebben een blauwachtige weerschijn. De witte vlekken op de eerst vermelde zijn doorschijnend. Ze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen en haar woonplaats is Suriname.
Naam.
Phocides pigmalion. Pigmalion of Pygmalion was een Cypriotische beeldhouwer die vrouwen kerfde uit ivoor. Volgens Ovidius was hij na het zien van de Propoetides niet meer geïnteresseerd in vrouwen, maar zijn standbeeld was zo eerlijk en realistisch dat hij er verliefd op werd. Na verloop van tijd kwam Aphrodite ‘s festival dag en hij maakte offers op het altaar van Aphrodite. Daar, te bang om aan zijn verlangen toe te geven wenste hij rustig voor een bruid die zou een levende gelijkenis van mijn ivoren meisje zijn. Toen hij thuiskwam kuste hij zijn ivoren standbeeld en vond dat haar lippenwarm voelde. Hij kuste het opnieuw en vond dat het de ivoren hardheid had verloren. Aphrodite had Pygmalion 's wens ingewilligd. Pymalion trouwde met het ivoren beeld dat veranderd was tot een vrouw onder Aphrodite Գ zegen. In het verhaal van Ovidius hadden ze een dochter, Paphos, van wie de naam van de stad is afgeleid. Mangrove skipper.
Jemadia gnetus. Jemadia; onbekend, Gnetus; onbekend, van gnetum, Maleise, Hindoe namen.
Haematera pyrame. Grieks haimate; zwaard, tera; wonder? Pyramus, een van de mooiste jongens, en Thisbe, een van de mooiste meisjes van het Oosten, zijn verliefd op elkaar. Ze zouden graag met elkaar trouwen, maar hun vaders verbieden dit. Er is echter een spleet ontstaan tussen de twee aangrenzende huizen tijdens de bouw van de huizen en door deze spleet kunnen de geliefden met elkaar communiceren. Op een dag besluiten de twee jonge mensen ‘s nachts af te spreken bij het graf van Nimus in de schaduw van een moerbeiboom. Thisbe gaat naar de afgesproken plaats en gaat zitten in de schaduw van de boom, maar dan ziet zij een leeuwin die haar dorst lest in een naburige bron. De leeuwin heeft een bebloede muil door een recente slachting van runderen. Het meisje vlucht naar een grot en terwijl ze vlucht verliest ze haar sluier. De leeuwin stapt op de sluier en verscheurt deze met haar bebloede muil. Wanneer Pyramus bij de moerbeiboom komt ziet hij in het mulle zand sporen van de leeuwin en iets verder de bebloede sluier van Thisbe. Pyramus concludeert dat Thisbe is opgegeten door het wilde dier en hij besluit een einde te maken aan zijn leven omdat hij niet verder wil leven zonder Thisbe en met een vreselijk schuldgevoel. Hij neemt zichzelf namelijk kwalijk dat hij niet vroeger op de afgesproken plaats was. Hij laat zich in zijn zwaard vallen en sterft. Wanneer Thisbe terugkomt uit de grot en terug wil gaan naar de moerbeiboom, herkent zij deze eerst niet, omdat de vruchten van de boom zijn verkleurd door het bloed van Pyramus. Later ziet ze haar geliefde dood op de grond liggen. Wanhopig besluit ook zij dat zij niet kan leven zonder haar eeuwige liefde plaatst het zwaard, dat nog lauw is door de vorige doding, onder haar ribben en stort zich erop. Later, nadat de twee dode geliefden gevonden zijn, worden ze samen op de brandstapel gelegd en hun beider as wordt door hun ouders in n urn geplaatst, om toch nog te voldoen aan hun wens om samen te zijn. Northern segregate. Of van Grieks pyrame; schep, falx; sikkel.
Thracides phidon. Thracides, Grieks Thrakios; uit Thracie. Phidon, prins van de Argive die maatregelen invoerde in de Peloponnesos en was de meest onbeschaamde was de elfde in afstammelingen van Hercules, rond 895 voor. Zijn drie broers, Caranus, Aeropus en erdiccas vreef hij uit Argos. Jewel studded skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 246.
Figuur A. Thalia. (Actinote thalia thalia) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde Parnas vlinder heeft de bruingele vlekken enigszins doorschijnend. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 757, nummer 67, Papilio Helicon. Clerck, icon, tabel 43, figuur 3 en 4. [89]
Figuur B. Rosalia. (Sais rosalia rosalia) De onderkant van de vleugels verschilt niet in kleur noch tekening met de hier afgebeelde bovenkant. Ze berust onder de Parnas vlinders en wordt in Suriname gevonden en is me door de wel eerwaarde heer E. F. Alberti ter afbeelding geleend.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 33, figuur 27 en 28.
Figuur C. Calliope. (Stalachtis calliope) Van onder zijn de vleugels in kleur en tekening gelijk met de hier gegeven afbeelding van de bovenkant. Ze is door de heer Linnaeus onder de Parnas vlinders geplaatst en lijkt veel op Papilio Eugenia die op de 133ste plaat bij figuur F is afgebeeld en wordt te Suriname maar meer zeldzaam dan de net vermelde gevonden.
Linnaeus systema naturea, pagina 755, nummer 56, Papilio Helicon. Seba schatk. Tom, IV, tabel 7, figuur 5 en 6. Clerck, icon, tabel 41, figuur 6 en 7.
Figuur D. Euterpe. (Stalachtis euterpe) De witte vlekken op de vleugels van deze Parnas vlinder zijn wat doorschijnend. Van onder zijn de vleugels volmaakt gelijk met de bovenkant maar het lijf is daar wit. De voorste poten van alle de hier afgebeelde vlinders zijn kort en zonder nagels. Haar woonplaats is Suriname. [90]
Linnaeus systema naturea, pagina 756, nummer 61, Papilio Helicon. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 7, figuur 19 en 20.
Figuur E. Ficus. (Pachylia ficus) Volgens juffrouw Merian voedt de rups van deze pijlstaart zich met de bladeren van de vijgenbomen die in Suriname groeien. De pijlstaart heeft een lange zuiger en de vleugels zijn van onder geelachtig bruin met donker bruine dwarsstrepen. Men heeft vormen wiens vleugels bijna effen bruin zijn en waarop men de donkere en lichtkleurige tekening nauwelijks zien kan. Echter in alle is de olijfkleurige vlek aan de buitenrand bij de tip van de bovenvleugels duidelijk te zien. Ze worden in Suriname, op het eiland Curaçao en in N. Amerika gevonden.
Linnaeus systema naturea, pagina 800, nummer 25, Sphinx Legit. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 49, figuur 3 en 4. Merian Surinaamse insecten, tabel 33. Drury, tom II, tabel 26, figuur 2, Seba schatk, tom IV, tabel 56, figuur 13 en 14.
Figuur F. Hasdrubal. (Pseudosphinx tetrio) De zuiger van deze pijlstaart is zeer lang. Van onder is het lijf en de poten wit. De vleugels hebben dezelfde kleur in tekening zoals in de afbeelding aan de bovenkant te zien is. Men vindt ze in Suriname en op het eiland Curaao. [91]
Naam.
Actinote thalia. Thalia, Thaleia was een van de Muzen, de godin van muziek, zang en dans. Haar naam komt van Grieks thaleia; veel feesten of bloeiend.
Sais rosalia. Sais of Sa el-Hagar was een oude Egyptische stad op de Westelijke Nijldelta aan de Canopic tak van de Nijl. Het was de provinciale hoofdstad van Sap-Meh, van Lager Egypte en werd de zetel van de macht in de 24ste dynastie van Egypte (ca. 732-720 voor Christus) en de 26ste dynastie van Egypte (664- 525 v. Chr.) tijdens de Late periode. De oude Egyptische naam was Zau. Rosalia van Rosa; roos. Rosalia of Rosaria was een festival van rozen gevierd op verschillende data, voornamelijk in mei, maar verspreid tot medio juli. Het wordt ook soms een rosatio genaamd (roos versiering) of de dies rosationis, dag van rozen versiering, en kan ook worden gevierd met viooltjes (violatio, een versiering met viooltjes, ook violae of dies violationis, dag van de viool. Als een herdenking van de doden werd de rosatio ontwikkeld op basis van de gewoonte van het plaatsen van bloemen op begraafplaatsen. Het was een van de grote particuliere religieuze praktijken met behulp waarvan de Romeinen hun doden verzorgden als gevolg van de waarde die de familie leden (mos maiorum, de weg van de voorouders) hielden als traditie die varieerden van eenvoudige opschriften tot grote openbare werken.
Stalachtis euterpe. Euterpe was een van de negen muzen. Haar naam betekent verblijdende. Ze is de muze van het fluitspel en lyrische pozie.
Pachylia ficus. Grieks pachys; dik, grootachtig. Ficus; vijg. Fig sphinx.
Pseudosphinx tetrio. Grieks pseudo; vals, sphinx; een sphinx is een mythisch schepsel met als minimum het lichaam van een leeuw en een menselijk hoofd. Tetrio sphinx. Tetrio van Grieks tetra, tetra; vier delen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 247.
Figuur A. Choerilus. (Darapsa choerilus) De zuiger van deze pijlstaart is kort in vergelijking met die van andere en komt meer overeen met de pauwoog pijlstaart (Sphinx ocellata) en die welke op de populier en linde bomen in Europa gevonden worden (*). Van onder is het lijf grauw, de vleugels licht bruin met donkere dwarsstrepen. Men vindt ze in Virginie en berust met alle op deze plaats afgebeelde insecten in het kabinet van de wel edele gestrenger heer C. Van Lennep.
(*)Sphinx populi en Tiliae.
Figuur B. Gordius. (Sphinx gordius) Deze pijlstaart heeft veel overeenkomst met die welke in Europa op de dennenbomen (*)gevonden wordt. De zuiger is lang, het lijf is van onder wit en de vleugels zijn askleurig. Haar woonplaats is in Virginie.
(*) Pini, zie August Rosel Insecten belustigung, tomus I. Phal 1, tabel 6 Sphinx pinastri.
Figuur C. Myron. (Darapsa myron) Het lijf en de poten van deze pijlstaart is van onder in kleur gelijk aan het achterlijf aan de bovenkant, de vleugels zijn daar bleek geelachtig bruin met donkere dwarsbanden. De zuiger is in gedaante als die van figuur A. Men zou vanwege de enigszins uitgesneden vleugelranden en korte zuiger deze twee soorten onder het eerste geslacht van pijlstaarten van de heer Linnaeus kunnen plaatsen. [92] Ze is uit Virginie.
Figuur D. Emmedonia. (Agrochola emmedonia) (Agrochola helvola) De sprieten van deze nachtvlinder (Phalaena Noctuae) zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De vleugels zijn van onder glanzend askleurig. Ze is in Virginie gevonden.
Figuur E. Amando. (Syllepte amando) (Aidos) (Xenarchus amando) Heeft draadvormige sprieten en een korte maar gekrulde zuiger. De vleugels zijn aan beide kanten gelijk gekleurd en glanzend. Vanwege de lange dunne poten en de vorm van de vleugels zou ze onder het geslacht van nachtvlinders geplaatst kunnen worden die de heer Linnaeus Phal Pyralis genoemd heeft. Men vindt ze op de kust van Coromandel en in Suriname.
Figuur F. Trofonia. (Argyrophora trofonia) De witte vlekjes op de bovenvleugels zijn zilver glanzend en van onder zijn alle vleugels in kleur gelijk zoals de ondervleugels van boven op deze plaat. Het schijnt een spanrups vlinder te zijn die aan Kaap de Goede Hoop wordt gevonden.
Figuur G. Formosante. (Opisthoxia formosante) De ondervleugels van deze spanrups vlinder zijn versierd met een zilver glanzende streep in de gedaante van een C. In het midden er van is een oogvormige vlek waarvan de middelste stip ook zilver glanzend is. Van onder zijn de vleugels parelkleurig of blauwachtig wit. De sprieten zijn gelijk [93] de vorige draadvormig. Ze woont in Suriname.
Naam.
Sphinx gordius. Sphinx; een sphinx is een mythisch schepsel met als minimum het lichaam van een leeuw en een menselijk hoofd. Gordius, geboren in Cappadocië, werd gebruikt door Mithridates Eupator (120-63 voor Christus), koning van Pontus, in zijn pogingen om Cappadoci bij Pontus te annexeren. Gordius was in dienst van hem in 116 voor Christus voor de moord op Ariarathes VI, koning van Cappadoci. Gordius was daarna tutor van een zoon van Mithridates die hij na de moord op Ariarathes VII koning van Cappadocië maakte als Ariarathes IX. Gordius werd gezonden als de gezant van Mithridates naar Rome en daarna in dienst van hem naar Tigranes, koning van Armenië om uit Cappadocië te verdrijven Ariobarzanes I die de Romeinen koning van dat land in 93 voor Christus hadden gemaakt. Sulla herstelde Ariobarzanes in het volgende jaar en dreef Gordius uit Cappadocië. Apple sphinx.
Darapsa myron. Myron van Eleutherae was een Griekse beeldhouwer en bronsgieter uit het midden van de 5e eeuw v.Chr. Hij werd geboren te Eleutherae dat aan de rand van Boeotië en Attica ligt. Virginia creeper sphinx.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 248.
Figuur A. Acteus. (Pergesa acteus) Deze pijlstaart heeft een lange zuiger. Van onder is de kleur van de vleugels niet verschillend met de bovenkant. Het lijf met de poten is donker geel. Ze is op de Noordoost kust van Java te Samarang gevangen en berust met de overige op deze plaat in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. Pelasgus. (Hemaris thysbe) De witte vlekken op de vleugels van deze onrust pijlstaart zijn als glas doorschijnend. Het andere gedeelte ervan naar de gewrichten als mede het achterlijf is met licht en donker bruinrode, maar het borststuk en de laatste ring van het achterlijf met donker groene en goudgele haartjes bezet. Van onder is het borststuk donker geel, het achterlijf bruinrood en de vleugels zijn gelijk als de bovenkant er van. Ze worden in N. Amerika, te New York en op het eiland Jamaica gevonden.
Houttuin, Natuurlijke Historie 1ste deel, 11de hoofdstuk, pagina 462, bij nummer 29, plaat 90, figuur 6. [94]
Figuur C. Melanthus. (Syntomeida melanthus) De geelachtige vlekjes op de vleugels van deze bastaard onrust (Spinx adscit.) zijn doorschijnend, de sprieten zijn gepluimd of eigenlijk met korte haartjes bezet. Onder is het lijf wit, de vleugels van dezelfde kleur zoals boven. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. Enagrus. (Autochloris enagrus) Heeft de sprieten met korte haartjes bezet. Het achterlijf is versierd met drie goud glanzende strepen. De vuilwitte vlek op de bovenvleugels en de bleek blauwe op de onderste zijn doorschijnend. Van onder is het lijf zilverkleurig maar de randen van de vleugels zijn zwart zoals de bovenkant. Ze behoort onder de bastaard onrusten en wordt in Suriname gevonden.
Figuur E. Imaon. (Syntomoides imaon) Heeft draadvormige sprieten. De vleugels zijn aan beide zijden gelijk zoals hier van boven, namelijk bruin met witte doorschijnende vlekken. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Creusa. (Euchromia creusa) (Amata passalis) De sprieten van deze bastaard onrust zijn dun en als draadvormig. Het lijf is met rode ringen versierd. De grondkleur ervan en ook de vleugels is zwart met een [95]blauwachtige en ook in sommige met een donker groene weerschijn. De witte vlekken op de laatst vermelde zijn doorschijnend. Ze wonen op de kust van Coromandel.
Linnaeus systema naturea Pagina 806, nummer 39, Sphinx adscit. Clerck, icon, tabel 46, figuur 5.
Figuur G. Leneus. (Episcepsis rypoperas) (Heliura leneus) Heeft draadvormige sprieten. De vleugels zijn van onder gelijk met de bovenkant, namelijk bruin. De tip der voorste is wit en op de achterste in het midden een witte vlek. Het achterlijf is met hemelsblauwe glinsterende haartjes bezet. Ze kan ook onder de bastaard onrusten geplaatst worden. Men vindt ze in Suriname.
Figuur H. Caffra.(Neurosymploca caffra) Deze bastaard onrust heeft de sprieten draadvormig. Het is een wijfje. De mannetjes hebben die dikker en bijna driehoekig en in gedaante gelijk de sprieten der pijlstaarten. Ook is de grondkleur van de vleugels in de laatst vermelde meer donker bruin dan in dit hier afgebeelde wijfje. Van onder is het lijf en de vleugels in kleur niet te onderscheiden met de bovenkant. Men vindt ze aan de Kaap de Goede Hoop. [96]
Linnaeus systema naturea Pagina 806, nummer 37, Sphinx adscitae.
Naam.
Pergesa acteus. Pergesa; onbekend. Actea, een zeenimf, dochter van Nereus en Doris. Green pergesa hawkmoth.
Hemaris thysbe. Grieks haima; bloed, rhis; neus. Pyramus, een van de mooiste jongens, en Thisbe, een van de mooiste meisjes van het Oosten, zijn verliefd op elkaar. Ze zouden graag met elkaar trouwen, maar hun vaders verbieden dit. Er is echter een spleet ontstaan tussen de twee aangrenzende huizen tijdens de bouw van de huizen en door deze spleet kunnen de geliefden met elkaar communiceren. Op een dag besluiten de twee jonge mensen 's nachts af te spreken bij het graf van Nimus in de schaduw van een moerbeiboom. Thisbe gaat naar de afgesproken plaats en gaat zitten in de schaduw van de boom, maar dan ziet zij een leeuwin die haar dorst lest in een naburige bron. De leeuwin heeft een bebloede muil door een recente slachting van runderen. Het meisje vlucht naar een grot en terwijl ze vlucht verliest ze haar sluier. De leeuwin stapt op de sluier en verscheurt deze met haar bebloede muil. Wanneer Pyramus bij de moerbeiboom komt ziet hij in het mulle zand sporen van de leeuwin en iets verder de bebloede sluier van Thisbe. Pyramus concludeert dat Thisbe is opgegeten door het wilde dier en hij besluit een einde te maken aan zijn leven omdat hij niet verder wil leven zonder Thisbe en met een vreselijk schuldgevoel. Hij neemt zichzelf namelijk kwalijk dat hij niet vroeger op de afgesproken plaats was. Hij laat zich in zijn zwaard vallen en sterft. Wanneer Thisbe terugkomt uit de grot en terug wil gaan naar de moerbeiboom, herkent zij deze eerst niet, omdat de vruchten van de boom zijn verkleurd door het bloed van Pyramus. Later ziet ze haar geliefde dood op de grond liggen. Wanhopig besluit ook zij dat zij niet kan leven zonder haar eeuwige liefde plaatst het zwaard, dat nog lauw is door de vorige doding, onder haar ribben en stort zich erop. Later, nadat de twee dode geliefden gevonden zijn, worden ze samen op de brandstapel gelegd en hun beider as wordt door hun ouders in n urn geplaatst, om toch nog te voldoen aan hun wens om samen te zijn. Hummingbird clearwing.
Syntomeida melanthus. Grieks syn; tezamen, tome; insnijding, achtig. Melanthus; Grieks melas; zwart, anthus; bloem. Melanthus was een koning van Messenia. Hij was een van de afstammelingen van Neleus en verdreven uit Messenia door de afstammelingen van Hercules als onderdeel van de legendarische terugkomst van de Heracleidae, later in verband gebracht met de vermeende Dorische invasie. Hij vluchtte naar Athene, samen met andere verdreven, Alcmaeon en de zonen van de Paeon. Melanthus werd later een koning van Athene, de opvolger van Thymoetes, en opgevolgd door Codrus. Black banded wasp moth.
Autochloris enagrus. Enagrus; onbekend.
Syntomoides imaon. Syntomis, oidus; achtig. Syn; tezamen, tome; insnijding. Imaon; onbekend. Handmaiden moth.
Episcepsis rypoperas. Grieks epi; op, boven, scepsis; twijfel. Rypoperas, Grieks ry; bij, suffix, perasis; passage, doorgang?
Neurosymploca caffra. Grieks neuron; nerf, pees, symploca, Grieks symphoreo; verbinden. Caffraria, van kaffir; kaffer, een Arabisch woord voor zwarte Afrikanen. Belted burnet.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 249.
Figuur A. Jucunda. (Automeris jucunda) Heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. De vleugels hebben op elk van onder in de grondkleur op het midden een witte stip met zwart omringd en een donker rode dwarsstreep over de vier vleugels die van de ene tip der voorste naar de andere loopt. Ze behoort onder de zogenaamde spiegeldragers of nacht pauwogen (Phalaena Attac.) en wordt in Suriname gevonden. Berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. C. Irene. (Pseudautomeris irene) De sprieten van deze nacht pauwoog vlinder zijn sterk gepluimd of kamvormig. De zuiger is voor het blote oog bijna onzichtbaar. Het is een mannetje die mede onder het geslacht van de voorgaande behoort. Men vindt het in Suriname.
Figuur D. E. Nausica. (Hyperchiria nausica) Wanneer deze nacht vlinder de vleugels in rustende stand houdt dan hebben de bovenste een dakpanvormige figuur, maar de aan de buitenranden uitgesneden ondervleugels [97] liggen plat en steken vooruit in de gedaante gelijk die van het zogenaamde verdorde eikenblad. (Phal quercifolia) De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. Men vindt er vormen van die we in het vervolg in twee afbeeldingen zullen meedelen. Haar vaderland is Suriname.
Figuur F. Hyrtaca. (Metanastria hyrtaca) Houdt de bovenvleugels in de rustende stand dakpanvormig ende de ondervleugels vlak aan de plaats waar ze zitten. Van onder is de kleur van het lijf en de vleugels gelijk de bovenkant dan dat de zwarte vlek op het midden van de bovenvleugels minder zichtbaar is. De sprieten zijn kamvormig en de zuiger is zeer klein. Ze behoort onder de zijde spinners en woont in Suriname.
Naam.
Automeris jucunda. Latijn jucundum; aangenaam, vrolijk.
Pseudautomeris irene. Eirene of Irene was de godin van de vrede en van het seizoen van de lente. Eirene was een van de drie Horai godinnen van de seizoenen en de wachters van de poorten van de hemel. Haar zusjes waren Eunomia (order van goede weide) en Dike (justitie). Ze werd waarschijnlijk vereenzelvigd met de Hora Thallo, (groene scheuten) wiens naam Hesiodus geeft als een epitheton van Eirene. Haar tegenspeler was Polemos. (oorlog) In de klassieke kunst verschijnt ze meestal in het gezelschap van haar twee zuster Horai die de vruchten van de seizoenen dragen Standbeelden van de godin vertegenwoordigen haar als een meisje die het kindje Ploutos (weelde) in haar armen draagt. In deze gedaante werd ze gedentificeerd met Demeter en Tykhe.
Hyperchiria nausica. Grieks hyper; te veel, cheir; hand. Nausica, Nausicaa, is de dochter van koning Alcinous en koningin Arete van Phaeacia. Haar naam in het Grieks betekent brander van de schepen. Odysseus leed schipbreuk op de kust van het eiland Scherer. Nausicaa en haar dienstmaagden gingen naar de kust om kleren te wassen. Gewekt door hun spel komt Odysseus uit het bos volledig naakt waardoor de bedienden schrikken en renden weg en hij smeekt Nausicaa om steun. Nausicaa geeft Odysseus een aantal kleren van de wasserij om te dragen en neemt hem mee naar de rand van de stad. Hij realiseerde zich dat er geruchten zouden kunnen ontstaan als Odysseus met haar wordt gezien en zij ga met je bedienden naar de stad. Maar eerst adviseert zij Odysseus om direct naar Alcinous huis te gaan en vertelt zijn zaak aan Nausicaa Գ moeder, Arete. Arete staat bekend als wijzer zelf dan Alcinous en Alcinous vertrouwt haar oordeel. Odysseus volgt dit advies, nadert Arete en wint haar goedkeuring en wordt ontvangen als gast door Alcinous.
Metanastria hyrtaca. Hyrtacus is een obscuur karakter in verband met de Trojaanse oorlog. Hij was een kameraad van koning Priamus van Troje. Hyrtacus trouwde Arisbe, dochter van koning Merops van Percote. Hyrtacus zoon bij Arisbe heette Asius en vocht bij Troje. In de Aeneis heeft Hyrtacus nog twee zonen, Nisus en Hippocoon.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 250.
Figuur A. Apollonia. (Heniocha apollonia) De sprieten van deze nachtvlinder zijn kamvormig. De zuiger is zeer kort en bijna onzichtbaar. Van onder zijn de vleugels gelijk in kleur en tekening zoals de bovenkant. Ze behoort onder de zogenaamde nacht [98] pauwogen (Phalaena Attaci) en wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden vanwaar de hoog wel edel geboren heer baron Rengers deze heeft ontvangen en me met alle andere op deze plaat ter afbeelding beschikbaar heeft gesteld.
Figuur B. Fabia. (Eupterote fabia) Heeft sterk gepluimde sprieten maar een zeer korte zuiger. Van onder is het lijf en de poten geel, de vleugels ook van dezelfde kleur zoals de bovenkant maar de tekening van de paarsachtige golfvormige dwarsstrepen zijn minder zichtbaar. Ze behoort onder het geslacht van de voorgaande figuur A en wordt op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. Canente. (Erastria canente) De sprieten zijn sterk gepluimd en de zuiger kort, echter meer zichtbaar dan die van figuur B. De onderkant komt overeen met de bovenkant van het lijf en de vleugels. Vanwege de gedaante van dit insect zou men kunnen besluiten dat die uit een spanrups voortkomt. Men vindt ze aan de kust van Coromandel.
Figuur D. Ammonia. (Grammodes ammonia) Van onder is het lijf grauw, de vleugels ook grauw maar met witte dwarsstrepen en vlekken [99] versierd. De sprieten zijn draadvormig, de zuiger is gekruld. Ze is op de laatst genoemde kust gevonden.
Figuur E. Hyppasia. (Trigonodes hyppasia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De vleugels zijn van onder askleurig zonder enige andere tekening. Ze behoort gelijk figuur D onder de zogenaamde Phal noctuae van de heer Linnaeus. Haar woonplaats is op de kust van Coromandel.
Figuur F. Alphea. (Heliothis peltigera) (Aspila peltigera) Behoort onder het net vermelde geslacht. Haar zuiger is kort gekruld, de sprieten zijn draadvormig en de onderkant van de vleugels is bruinachtig geel met een brede bruine band langs de onderranden en een zwarte vlek op het midden van de voorste vleugels. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Naam.
Heniocha apollonia. Grieks heniochos; leider. Apollonia werd in 588 v.Chr. gesticht als kolonie van Kerkyra met kolonisten uit Corinthi en werd genoemd naar de Griekse god Apollo. Volgens de Romeinse schrijver Claudius Aelianus werd de stad door Anaximander uit Milete gesticht. De nederzetting werd gesticht op een heuvel, ongeveer een kilometer ten noorden van de Vjosarivier, enkele kilometers landinwaarts van de plaats waar deze stroom destijds in de Adriatische Zee uitmondde. (Bij Fier in Albanië) De rivier was in de oudheid zeker tot aan de stad bevaarbaar. De kolonie groeide al snel uit de tot de belangrijkste en grootste stad in de regio, die de uitgestrekte en zeer vruchtbare vlakten van Myzeqe beheerste. Volgens de Romeinse architect en schrijver Vitruvius had Apollonia bronnen waar naast water ook grote hoeveelheden teer uit de grond kwam. Southern marbled emperor.
Eupterote fabia. Grieks eu; goed, pterotos; gevleugeld. Fabia; peul, was de naam van de twee dochters van de patricir Marcus Fabius Ambustus. De oudste was getrouwd met Sulpicius, een patricir, en de jongere met C. Licinius Stolo de plebejer, van die wordt gezegd dat hij werd aangespoord in zijn wetgeving door de ijdelheid van zijn vrouw. Eens, aldus het verhaal, terwijl de jongere Fabia logeerde bij haar zus, klopt een lictor op de deur om de terugkeer van Sulpicius van het forum aan te kondigen. Door dit geluid schrok de jongere Fabia die niet gewend was aan zulke dingen en haar oudere zus maakte haar belachelijk voor haar onwetendheid. Dit, evenals de andere gunsten die gedaan werden werd de ijdelheid diep gekwetst van de jongere Fabia en haar jaloezie en afgunst maakte haar ongelukkig. Haar vader zag dat ze aan iets leed en zocht de oorzaak van haar verdriet. Hij troostte haar door haar te vertellen dat ze binnenkort dezelfde eer en onderscheidingen op haar eigen man zou zien en vervolgens raadpleegde hij C. Licinius Stolo om sappen te nemen tot dit doel en L. Sextius wordt meegedeeld van het geheim en een plot werd gevormd waarvan de wetgeving van C. Licinius en L. Sextius het resultaat was.
Erastria canente. Grieks erastria; vrouwelijke geliefde. Canente, van Latijn canens; zingende. Canente is een nimf in de Romeinse mythe en zo genoemd omdat ze excelleerde in het zingen. Ze was de dochter van de god Janus en de nimf Venilia.
Grammodes ammonia. Grieks gramma; geverfd, beschreven, modestus; bescheiden. Ammonia, naar de buurt van de tempel van Jupiter Ammon (van Egyptische God Amun) in Libi, van het Grieks ammoniakos; behorend tot Ammon. Het heiligdom was al oud in Augustus dagen en de zouten werden bereid van het zand waar de kamelen wachtten terwijl hun meesters baden voor een goed voorteken.
Trigonodes hyppasia. Kronieken verhalen dat Hyppasus van Metaponto ter dood werd gebracht omdat hij publiek onmetelijke hoeveelheden bekend maakte. Semi looper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 251.
Figuur A. Hesperia. (Otroeda hesperia) Heeft gepluimde sprieten en een korte maar gekrulde zuiger. De witte grondkleur van de vleugels is glanzend en niet met zulke donsachtige schubjes bezet zoals in de meeste nachtvlinders diens sprieten zo sterk [100] gepluimd zijn gelijk deze plaats heeft. Mogelijk komt ze uit een spanrups voort, ten minste geeft de gedaante daar enige blijk van. Van onder zijn de vleugels niet te onderscheiden van de bovenkant. De hier afgebeelde is een wijfje en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll. Haar woonplaats is op de kust van Guinee waar ze bij het kasteel Delmina gevangen is.
Figuur B. Hesperia. (Otroeda hesperia) Alhoewel de tekening van de zwart bruine vlekken op de witte grond van de vleugels van dit mannetje weinig verschilt met die van het wijfje in de voorgaande figuur zo hebben we echter vanwege de sterker gepluimde sprieten en het dunne achterlijf die afbeelding daarvan gegeven. Ze berust in het kabinet van de zeer geleerder heer N. L. Burmannus.
Figuur C. D. Cyllaria. (Ercheia cyllaria) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Ze behoort onder de Phal noctuae van de heer Linnaeus. Men heeft ze op de kust van Coromandel ontdekt en is getekend naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Amynta. (Ceroctena amynta) Deze nachtvlinder[ 101] heeft de sprieten met een zeer korte en met het blote ook bijna onzichtbare haartjes bezet. Het is een wijfje. De mannetjes hebben sterk gekamde sprieten. De zuiger is kort. De donker groene kleur op de bovenvleugels heeft een fluweelachtige gloed die bij sommige een gele weerschijn heeft. De onderkant van de vleugels is in de grondkleur asgrauw, de voorste aan de tippen een geelachtige band en de achterste vleugels in het midden een donkere dwarsstreep. Wanneer deze uiltjes de vleugels in rustende stand houden dan liggen de bovenvleugels dakpanvormig en de onderste vlak vooruitstekende is de buitenste rand geheel bezet met lange bleek bruine gloed. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Suriname gevonden en berust in laatst gemelde verzameling.
Figuur F. Fulvia. (Cyana fulvia) (Exotrocha liboria) De sprieten van dit mannetje zijn sterk gepluimd, maar de wijfjes hebben die met korte haartjes bezet. De zuiger is kort maar zichtbaar. Van onder is het lijf en de vleugels gelijk met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname. [102]
Naam.
Otroeda hesperia. Otroeda, kleine rivier in Klein Azië op de grens van Bythi. Hesperia, een van de Hesperiden. Hesperia als Էestelijk landլ is de oude Griekse naam voor Itali als het land van de ondergaande zon. Hesperiden is de verzamelnaam voor de nimfen van de avond en het gouden licht van de zonsondergang die de Dochters van de Avond of Nimfen van het Westen waren. Ze hebben een zalige tuin in een verre westelijke hoek van de wereld, in de buurt van het Atlas gebergte in Noord Afrika aan de rand van de omringende Oceanus, de wereld oceaan. De tuin van de Hesperiden ligt in Tartessos, een locatie gelegen in het zuiden van het Iberisch schiereiland.
Ercheia cyllaria. Ercheia; onbekend, genoemd naar iemand als Erchei? Grieks cheir; hand. Cyllaria, onbekend van Grieks kyla, groef, groefachtig?
Ceroctena amynta. Grieks keras; hoorn, tena, van ptena; vliegend? Amynta; Grieks amynatho; ik help, vorm van Amyntas; verdediger. Amyntas was een Macedonische officier van Alexander de Grote, zoon van Andromenes van Tymphaei. Na de slag om de Granicus, 334 voor Christus, toen het garnizoen van Sardis stilletjes werd overgegeven aan Alexander was Amyntas gestuurd uit om het te ontvangen van de commandant, Mithrene. Twee jaar daarna, 332, horen we opnieuw van hem als hij naar Macedonië gestuurd wordt om heffingen te verzamelen terwijl Alexander na het beleg van Gaza opschoof naar Egypte en keerde terug met hem in het volgende jaar toen de koning in het bezit was van Susa.
Cyana fulvia. Grieks kyanos; donker blauw. Fulvia, vrouwelijke vorm van Fulvius; geel, tanig, geelbruin.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 252.
Figuur A. Sanguinolenta. (Ernassa sanguinolenta) Deze heeft gepluimde sprieten en de zuiger is gekruld. Op de bovenvleugels is een wit doorschijnend langwerpig vlekje. Van onder heeft het lijf, de poten ende vleugels dezelfde bloedrode kleur als de bovenkant. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Suriname gevonden. Berust met alle op deze plaats in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. Gootenaria. (Hemeroblemma gootenaria) (Hemeroblemma acron) Heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. De drie witte vlekjes op de bovenvleugels zijn wat verheven en glanzend. Van onder is het lijf met de vleugels donker bruin met enige smalle donker bruine dwarsstrepen. De wel edele heer S. Gootenaar, raad van de civiele justitie te Paramaribo heeft deze nachtvlinder in Suriname ontdekt en deze [103] vereerd aan de bezitter van de laatst genoemde verzameling.
Figuur C. Apidania. (Oxydia apidania) De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de vleugels in de grondkleur bleek bruin met een donker bruine dwarsstreep die van de ene tip van de bovenvleugels tot aan de andere loopt. Onder deze streep is een donker gele (maar als versleten) band die langs de onderranden van de vier vleugels geplaatst is. De tippen van de bovenvleugels zijn wit van kleur. Dit is het mannetje van de volgende.
Figuur D. Apidania. (Oxydia apidania) Dit wijfje heeft de onderkant van de vleugels bleek olijfkleurig met een donkere dwarsstreep zoals op de bovenkant. De tippen van de bovenvleugels zijn wit en de buitenranden van de vier vleugels zijn langs de zoom met wit besmeurd. Vanwege de dunne vleugels en de vorm zou men deze onder de zogenaamde spanrups vlinders kunnen plaatsen. Ze wonen in Suriname.
Figuur E. Cupentia. (Condica cupentia) Deze nachtvlinder met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger [104] heeft de vleugels van onderen effen askleurig en glanzend. Ze komt uit Suriname.
Figuur F. Bifasciata. (Eupseudosoma bifasciata) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig, de zuiger is kort. De afbeelding is naar een wijfje, mogelijk hebben de mannetjes gepluimde sprieten, ten minste het dikke achterlijf in de gedaante van dit insect geeft daartoe enige aanleiding. De onderkant is gelijk in de tegel rode grondkleur, maar de twee zwarte strepen over de bovenvleugels zijn daar minder zichtbaar. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Ernassa sanguinolenta. Ernassa, onbekend, van een kennis met de naam Erna? Sanguinolenta; Grieks sanguinolentus; met bloed bevlekt.
Hemeroblemma gootenaria. Genoemd naar S. Gootenaar, kennis van Cramer.
Oxydia apidania. Apidanis, van Apis; honingbij, dania, achtig?
Condica cupentia. Condica, onbekend. Cupentia, onbekend. Splotched groundling moth.
Eupseudosoma bifasciata. Grieks eu; goed, pseudes; vals, soma; lichaam. Bifasciata; Grieks bi; twee, fasciata; banden.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 253.
(Brassolis sophorae)
Figuur A. B. Sophorae. Van deze vlinders vindt men enige die op de onderkant van de achtervleugel nog een oogvormige vlek meer hebben dan de hier afgebeelde. Juffrouw Merian zegt dat de rups van deze soort zich in Suriname ophoudt op een gewas wiens bloemen en vruchten trosvormig groeien en de laatste op een ketting kraal lijkt. Ook had ze die in menigte op de kokosboom gevonden aan wie ze een spinsel in de gedaante van een zak ter lengte van een 20cm waarin ze met elkaar kruipen en zich verbergen.
Linnaeus systema naturea Pagina 767, nummer 121, Papilio Danaus festivi. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 11, figuur 1 en 2 en Tabel 20 figuur 15 en 16. Merian Surinaamse insecten. Tabel 35, figuur 1 en 2. Clerck, icon, tabel 35, figuur 1 en 2. Kleman beitr. Tabel 4, figuur 1 en 2.
Figuur C. Sophorae. (Brassolis sophorae) Is het mannetjes van figuur A en heeft de onderkant van de vleugels niet verschillend in kleur of tekening met figuur B. De heer Linnaeus brengt deze met de Papilio Cassiae en Xanthus vanwege de ronde of niet gekartelde vleugelranden onder het geslacht van bonte Danaus (Papilio Danaus festivi)[106] daar die echter met meer reden bij de geoogde nimfen geplaatst zouden kunnen worden.
2de deel plaat 105, figuur A en B en plaat 106 figuur A. Ibid. Plaat 183, figuur A en B.
Figuur D. E. Mylitta. (Dynamine postverta postverta) Aan de ondervleugels aan de bovenkant zijn vier zwarte oogvormige vlekjes met glinsterend blauw dons versierd met welke gloed ook de blauwe strepen en vlekken op de achtergrond pralen ze behoren [108] onder de geoogde nimf vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Figuur F. G. Hera. (Janatella hera) Deze niet geoogde nimf vlinder die aan de bovenkant van de vleugels veel overeenkomst heeft met Papilio Sibilla en Camilla. Wordt op de kust van Afrika bij Sierra Leone gevonden.
Naam.
Brassolis sophorae. Grieks brasso; ik spring, holos; geheel. Sophorae; als Sophora, of leeft erop.
Dynamine postverta. Grieks dynamenos; krachtig. De godin Postverta met de godin Prosa, ze worden verondersteld te gaan over natuurlijke geboorte, Postverta over die tegenvoet waren, dus waarvan de voeten het eerst kwamen. Hiervoor waren in Rome altaars opgericht bij de twee tempels van Carmenta waarvan de ene Postverta en de andere Prosa genoemd, naar hun verschillende krachten bij geboortes, natuurlijk en onnatuurlijk. Mylitta greenwing of four spot sailor.
Janatella hera. Janatella; onbekend. Hera is de vrouw en n van de drie zussen van Zeus in het Olympische pantheon van de Griekse mythologie en religie. Haar belangrijkste functie was als de godin van de vrouwen en het huwelijk. Haar tegenhanger in de religie van het oude Rome was Juno. De koe, leeuw en de pauw worden aan haar geheiligd. Hera ‘s moeder is Rhea en haar vader Cronus. Ze wordt afgeschilderd als majestueuze en plechtige, vaak bekroond met de poloճ (een hoge cilindrische kroon die gedragen wordt door een aantal van de Grote Godinnen), Hera kan een granaatappel dragen in haar hand, het symbool van vruchtbare bloed en dood en een substituut voor de verdovende capsule van de papaver.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 254.
Figuur A. B. Aeropus. (Lexias aeropa) Dit is het wijfje van die vlinder die we in het tweede deel op plaat 111 figuur F en G is afgebeeld. In grootte en kleur van tekening verschilt ze van het mannetje maar komt met de oogvormige vlek op de onderkant aan de buitenrand van de bovenvleugels bij de gewrichten genoeg met elkaar overeen. Ze wordt op het eiland Ambon van de Molukken gevonden en berust thans in het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith.
Figuur C. D. Postverta. (Dynamine postverta) De groene kleur op het lijf en de vleugels heeft een satijnachtige gloed. Van onder heeft ze enige overeenkomst met de Papilio Mylitta die op de vorige plaat figuur D. E is afgebeeld. Ook zijn de blauwe strepen en vlekjes glanzend maar de vleugelranden minder getand en bijna rond gezoomd. Ze is gelijk de boven vermelde een vierpotige en geoogde nimf vlinder uit Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Liger. (Dapidodigma hymen) Deze schildrups of bastaard page (Papilio Plebeji ruralis) is in Suriname gevonden maar men heeft ze ook op de kust van Afrika aan Sierra Leone ontdekt.
Naam.
Dapidodigma hymen. Dapidodigma; dapi; geheel, alles, digma; voorbeeld? Hymen, god van het huwelijk, wordt vertegenwoordigd met een toorts en een sluier, Western virgin.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 255.
Figuur A. B. Manilia. (Hypolimnas manilia) (Hypolimnas bolina) De witte vlekken op de bovenkant van de vleugels zijn met mooi glinsterend hemelsblauw versierd. Ze behoort tot de niet geoogde nimf vlinders en die welke maar vier poten gebruiken om te lopen. Haar vaderland is het eiland Ambon. De afbeelding is ontleend naar een uit het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith.
Figuur C. D. Adonia. (Euthalia adonia) Deze mooie niet geoogde nimf vlinder lijkt wat op Papilio Lubentina die in [110] het tweede deel op plaat 155 figuur C en D is afgebeeld. Maar bij nauwkeurige vergelijking blijkt dat het twee van elkaar verschillende soorten zijn. Ze is op de Noordoost kust van Java te Samarang gevangen en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Porphyria. (Hypolimnas alimena) Behoort onder de niet geoogde nimfen en met de voorgaande bij de vierpotige vlinders. Berust in laatst genoemde verzameling en wordt in het eiland Ambon gevonden.
Naam.
Hypolimnas manilia. Marcus Manilius was een Romeins dichter en astroloog die zijn hoogtepunt bereikte tijdens het regime van keizer Tiberius. Over zijn persoon zijn verder geen details bekend. Hij schreef een didactisch gedicht over astrologie in vijf boeken, getiteld Astronomica. Dit leerdicht behoorde tot de succesvolste die tussen 60 v.Chr. en 60 n. Chr. geschreven werden.
Euthalia adonia. Adonia is een oude festival of feest van Adonis die rouwt om de dood van Adonis. De datum is onzeker, maar kan het vroege voorjaar of de zomer zijn geweest. Het was een eigen, in plaats van een staat festival, en werd exclusief gevierd door vrouwen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 256.
Figuur A. B. Undularis. (Elymnias hypermnestra undularis) De wijfjes van deze vlinders hebben niet zulke donker blauwe vlekken op de bovenvleugels zoals het hier afgebeelde mannetje maar die zijn bleek van kleur en bijna wit. Van onder is de grondkleur in de eerst vermelde eerder bruin dan bruinrood. Ze is een vierpotige en niet geoogde nimf vlinder die op de kust van Coromandel en op het eiland Java wordt gevonden.
Drury, ins. Tom, IV, tabel 10, figuur 1 en 2, Papilio Undularis.
Figuur C. D. Astarte. (Callicore astarte) Deze in alle opzichten mooie vlinder heeft op de onderkant van de achterste vleugels 22 blauwe glinsterende vlekjes die [111] naast de gele tekening en ook de karmozijn rode vlekken aan beide zijden die de kapel een fraai aanzien geven. Ik ken er geen die dichter bij deze soort komt dan die de heer M. Houttuin, medisch doctor, in zijn natuurlijke historie 1ste deel 11de hoofdstuk op plaat 89 figuur 11 bladzijde 389 heeft laten afbeelden en beschreven. Maar omdat deze laatste alleen maar een rode vlek op elke voorste vleugel heeft en in andere opzichten met de onze verschilt zo schijnen het elke aparte soorten te zijn. Ze is een vierpotige en niet geoogde nimf kapel die in Suriname is gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Nefte. (Athyma nefte nefte) Is een vierpotige vlinder die bij de niet geoogde nimfen behoort. Ze is op de Noordoost kust van Java te Samarang gevangen en berust thans in laats genoemde verzameling.
Naam.
Elymnias hypermnestra undularis. Undularis, wel van undulata; gegolfd, golfachtig.
Callicore astarte. Grieks kalos; prachtig, kore; meisje. Astarte was een Fenicische godin van de vruchtbaarheid, seksualiteit en oorlog. Ze had een algemene bekendheid in de noordwestelijke Semitische streken en via hun scheepvaart hadden de Feniciers de cultus wijd over het Middellandse zeegebied verbreid. Er bestonden tempels van Ashtoreth tot in Carthago en Eryx (Sicilie) en op diverse plaatsen in Cyprus. De 'heilige vrouwen' die de tempels beheerden werden qadishtu genoemd. Deze werden met de zogenaamde tempelprostitutie geassocieerd. Ze was de hoofdgodin van de Fenicirs, voor wie zij het regeneratievermogen van de natuur vertegenwoordigde, een maangodin, ook aangenomen als 'dochter van Ra' door de Egyptenaren. Haar symbolische attributen waren de leeuw(in), het paard, de sfinx de duif en de ster in een cirkel ter aanduiding van de planeet Venus. Op afbeeldingen komt ze vaak naakt voor. Astarte eighty eight.
Athyma nefte. Isis en haar zuster Nefte (Nephthys) personificatie van het goede. Typhon is de personificatie van alle kwaad. Nefte, naam voor kattenkruid, Nepeta, de geur? Coleur sergeant.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 257.
Figuur A. Linus. (Gazera heliconioides obidona) De sprieten van deze vlinder komen overeen met die van de Papilio Dedalus, Icarus en meer andere die onder de naam van bos vlinders bekend zijn. Ze heeft zes volmaakte poten en van onder zijn de baardsprietjes met het lijf wit van kleur. [112] De vleugels zijn gelijk met de bovenkant waarvan de lichte of vuil gele vlekken doorschijnend zijn. De onderranden hebben aan de zoom een rij van witte blinkende stippen. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie 1ste deel plaat 1, figuur A en plaat 18, figuur A.
Seba schatk. Tom IV, tabel 4, figuur 15 en 16.
Figuur B. C. Flora. (Oleria flora flora) De witte vlekken op de vleugels zijn gelijk als glas doorschijnend en met kan aan die met het blote oog niet zulk donsachtig haar zien zoals op de vleugels van de Papilio Piera en de hier afgebeelde figuren A en F die ook doorschijnende vlekken hebben. Ze is een vierpotige vlinder die onder de Parnas vlinders (Papilio Helicon) behoort. Men vindt ze in Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 30, figuur 5 en 6.
Figuur D. E. Clio. (Eresia clio) (Oleria aegle) Door juffrouw Merian is deze vlinder afgebeeld wiens rups zich op de kokosboom ophoudt. De witte vlekken op het midden van de vleugels zijn gelijk als die van figuur B glanzend doorschijnend, maar de vlekjes van gemelde kleur aan de onderranden bestaan [113] uit blinkende schubjes. De gedaante toont voldoende aan dat ze onder hetzelfde geslacht van de Papilio Flora behoort. Ze wordt in Suriname gevonden en is me door de wel edele heer W. Van der Meulen ter afbeelding geleend.
Linnaeus systema naturea Pagina 757, nummer 66. Papilio Helicon. Merian Surinaamse insecten. Tabel 35, figuur 2.
Figuur F. Psidii. (Thyridia psidii) De geelachtige vlekken op de vleugels van deze Parnas vlinder zijn doorschijnend maar die zijn echter met haarachtig dons bezet dat overeenkomt met die van figuur A. Van onder is het lijf zwart met witte stippen. De voorste poten zijn wel lang in vergelijking met andere vierpotige kappellen maar die hebben geen nagels. De vleugels zijn op gemelde onderkant van dezelfde kleur zoals boven behalve dat de onderrand met een rij van witte stippen versierd is.
Wanneer men de ondervleugels van deze vlinders wat optilt dan ziet men dat de buitenranden bij de gewrichten van de ondervleugels met lange zwarte haren bezet zijn die dik op elkaar liggen. De hier afgebeelde is naar een wijfje die gewoonlijk groter dan de mannetjes zijn.
Juffrouw Merian heeft de rupsen van deze vlinder op de guave boom gevonden. [114] die zich de 2de augustus 1700 in poppen hadden veranderd waaruit de 15de en 16de en 17de de vlinders waren uitgekomen. Ze zijn in Suriname vrij algemeen. De hier afgebeelde berust in het kabinet van de heer Caspar Stoll.
Linnaeus syt. Nat, pagina 756, nummer 64, Papilio Helicon. Merian Surinaamse insecten, tabel 19, figuur 2. August Rosel Insecten belustigung, tomus, IV, tabel 2, figuur 3. Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel, 4de figuur.
Figuur G. Cunina. (Phiala cunina) (Euchera cunina) De sprieten van deze nachtvlinder zijn sterk gepluimd. De zuiger is zeer kort. Van onder is het lijf en de poten wit. De vleugels zijn gelijk met de bovenkant en in de grondkleur wit maar de randen ervan niet zo donker gekleurd maar de tekening komt met de bovenkant volmaakt overeen. Ze houdt de vleugels vlak uitspreidt. Waardoor men ze onder het eerste geslacht van zijde spinners (Phalaena Attaci) zou kunnen plaatsen. Haar woonplaats is op de kust van Afrika aan Sierra Leone.
Naam.
Gazera heliconioides obidona. Van Grieks gaza; schat? heliconoides, Heliconachtig, obidona; op donax; riet?
Oleria flora. Flora, Romeinse godin van de bloemen.
Eresia clio. Grieks eresia; roeien. Clio is de muze van de geschiedenis of in een paar mythologische vermeldingen de muze van de lier te bespelen. Net als alle muzen is ze een dochter van Zeus en de Titaanse Mnemosyne. Samen met haar zussen werden ze beschouwd dat ze woonden in de Mount Helicon of Mount Parnassos. Andere veel voorkomende locaties voor de Muzen waren Pieria in Thessalie, in de buurt van de berg Olympus. Zij had een zoon, Hyacinth, met n van verschillende koningen in diverse mythen met Pierus, koning van Macedoni, of met Oebalus, koning van Sparta, met koning of Amyclas, stamvader van het volk van Amyclae, bewoners van Sparta. Sommige bronnen zeggen dat ze ook de moeder as van Hymenaios. Andere vermelden daar als moeder van Linus, een dichter die bij Argos begraven was. Alle Muzen werden beschouwd als de beste beoefenaars in hun vakgebied en als een sterveling hen uitdaagde was het zeker dat ze worden verslagen. Ze werden vaak geassocieerd met Apollo. Het meest voorkomende aantal van de Muzen is 9, het aantal is niet altijd gelijk. Clio wordt soms aangeduid als de verkondiger en wordt vaak vertegenwoordigd met een open perkamentrol of een set van tabletten. De naam is etymologisch afgeleid van de Griekse wortel klio; vertellen, beroemd te maken, of te vieren. Common crescent of clio crescent.
Thyridia psidii. Grieks thyridion, kleine deur. Psidii, van Psidium, guajave.
Phiala cunina. Phialus, zoon van Bucolion en vader van Simus. Hij zou de naam van de Arcadische stad veranderd hebben in Phigalia. Cunina, met Cuba en Rumina, Godinnen die de kinderen beschermden in hun wieg.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 258.
Figuur A. B. Belisama. (Delias belisama belisama) De hier afgebeelde vlinder is een van de mooiste onder de witte Danaus. Het is een wijfje. De volgende is een mannetje er van. [115]
Figuur C. D. Belisama. (Delias belisama belisama) Dit mannetje heeft de bovenkant van de vleugels in het midden geel daar die van het wijfje bij figuur A wit zijn. Ze zijn op het eiland Java bij Samarang gevangen maar worden ook op de Molukken in het eiland Ambon gevonden. Ze berusten met de andere op deze plaat in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Egialea. (Delias pasithoe egialea) Dit is het mannetje van de in het 2de deel op plaat 189 D en E afgebeelde wijfje. Het grootste vershil van de tekening bestaat in de bovenvleugels die hier blauwachtig zijn waar die bij het wijfje geel gevlekt zijn. Dit mannetje is eigenlijk die welke de heer Linnaeus in de 10de uitgave van zijn Systema naturae bij de Papilio Heliconii nummer 44 onder de naam van Aglaja heeft opgegeven. Maar in de 12de editie heeft hij het Pasithoe genoemd [116] en die gelijk te voren in het geslacht van de Parnas vlinders geplaatst. Daar ze echter meer tot de Danaus vlinders betrokken kan worden. Haar vaderland is het eiland Java.
Linnaeus systema naturea Pagina 755, nummer 53, Papilio Helicon. Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 46, figuur 7 en 8. NB, figuur 5 en 6 schijnt me toe het wijfje te zijn. [117]
Naam.
Delias belisama. Belisama was een godin aanbeden in Galli. Ze is gedentificeerd als Minerva. De etymologie van haar naam is genomen als helderste ‘ dat wil zeggen zij bevat een achtervoegsel met de wortel -isama met dat als heldere lis te vertalen. Op basis hiervan wordt ze ook speculatief geclaimd als metgezel van Belenus wiens naam dezelfde wortel bevat. Maar de wortel bel is ook anders uitgelegd, als bel; sterk.
Delias pasithoe egialea. Aegialeus, Egialeus, was de oorspronkelijke kolonist van de Peloponnesus en de oprichter en eerste heerser van de stadstaat Aegialea, later bekend als Sicyon.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 259.
Figuur A. B. Menalcas. (Cyanophrys amyntor) De bovenkant van de vleugels van deze bastaard page (Papilio Plebeji ruralis) is op het midden op de bruine grond met een donker paarse weerschijn versierd. Van onder zijn de vleugels in het lijf mooi helder groen van kleur. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. D. Thallus. (Panthiades aeolus) De zwarte vlek op de bovenvleugels is glanzend en de blauwe grond heeft een satijnachtige goed. Dit is een wijfje. De mannetjes zijn bijna een derde kleiner. Ze behoren onder het geslacht van figuur A en worden in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Atys. (Atlides atys) De blauwachtig groene kleur op het lijf en de bovenkant van de vleugels is glanzend. Het overige gedeelte is fluweelachtig en zwart. Van onder is deze bastaard page zeer mooi vanwege de satijnachtige glans die over de blauwe en groene kleur heerst. Het is een mannetje.
Figuur G. H. Atys. (Atlides atys) Ik hou deze voor het wijfje van voorgaande figuur E. Het lijf en het midden van de bovenvleugels is glanzend maar niet zo luisterrijk als de vermelde figuur. Ook zijn de buitenranden van de vleugels eerder bruin dan zwart. Van onder hebben de geelachtige groene vlekjes bij de gewrichten en [118] de grasgroene aan de achterste randen van de ondervleugels ook als een vergulden gloed. Ze zijn uit Suriname en in de verzameling van de heer Caspar Stoll gekomen.
Naam.
Atlides atys. Atys, koning van Alba Longa. Andere Atys, koning van de Maeonianen, vroege koning van Lydia, de vader van Lydus. Atys hairstreak.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 260.
Figuur A. B. Idas. (Proteides mercurius mercurius) Het donker geelachtige haar waarmee het lijf en een gedeelte van de bovenkant bezet is heeft de glans van zijde. De gele vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Ze behoort onder de dikkop vlinders. (Papilio Plebeji urbicolae) En woont in Suriname.
Figuur C. Exadeus. (Epargyreus exadeus) Heeft de bovenkant van de vleugels niet verschillend met figuur A, maar op de onderkant verschilt de tekening en wel het meest op de ondervleugels. Alleen de witte vlekken en stippen op laatst vermelde hebben een zilverachtige glans, maar de geelachtige vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Ze behoort tot het geslacht van de dikkop vlinders. Wordt in Suriname gevonden en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie danaus, de dochter van Elephantis Gorgophone werd aan Proteus gegeven.
Figuur D. E. Proteus. (Urbanus proteus proteus) Het schijnt dat de heer Linnaeus alle gestaarte dikkop vlinders voor maar een en dezelfde soort onder de naam Protheus heeft aangezien. Er zijn echter nog meer [119] soorten dan hier afgebeeld zijn en kan ik kan nog enigszins toestemmen dat figuur F met deze gelijk is omdat men mannetjes en wijfjes van beide vindt. Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is met groene zilver glanzende haartjes bezet. En de geelachtige vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Van onder kan men de tekening van de vleugels beter uit de afbeelding dan door een lange omschrijving gewaar worden. Haar woonplaats is Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 794, nummer 259. Papilio Pleb. Irbicol. Clerck, icon, tabel 42, figuur 1 en 2. Merian, Surinaamse insecten. Tabel 63, figuur 2.
Figuur F. G. Catillus. (Chioides catillus catillus) Het lijf en een gedeelte van de vleugels is met bruingele haartjes bezet die geen minste glans hebben. De donker gele vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Van onder hebben de achterste vleugels over de lichte en donker bruine bandvormige tekening een paarskleurige weerschijn. Ze behoort onder het geslacht van de voorgaande vlinders en woont ook in Suriname.
Naam.
Proteides mercurius. Proteus is een vroege zeegod of god van de rivieren en oceanische watermassaճ, een van de vele goden die Homerus noemt de oude man van de zee. Sommigen schrijven van hem als de god van de Ԡongrijpbare ommekeer, ‘die voortdurend de aard van de zee of de vloeibare kwaliteit van het water in het algemeen stelt om te veranderen. De god met de vele gezichten of vormen. Mercurius is een figuur uit de Romeinse mythologie. Hij was de god van de handel, reizigers en winst, ook van de dieven. Reeds zijn naam duidt hem als zodanig aan, daar zijn naam waarschijnlijk is afgeleid van het Latijnse merx of mercator, wat koopman’ betekent. Hij is de snelvoetige en draagt vleugels aan zijn schoenen.
Epargyreus exadeus. Grieks hex; zes, Deus; god?
Urbanus proteus. Urbanus, naam voor Romeinse consuls, praetor urbanus of praetor van de stad. Ook de naam van verschillende pausen. Proteus is de profetische oude man van de zee en schaapherder van de zeekudden, eigenlijk afdichtingen. Hij was onderworpen aan de zeegod Poseidon en zijn woning was ofwel het eiland Pharos, nabij de monding van de rivier de Nijl, of het eiland Carpathus, tussen Kreta en Rhodos. Proteus wist alles, verleden, heden en toekomst, maar hij had een hekel om te onthullen wat hij wist. Degenen die hem wilden raadplegen moesten hem eerst verrassen en hem binden tijdens zijn middagslaap. Zelfs toen hij betrapt werd probeerde hij te ontsnappen door allerhande vormen aan te nemen. Maar als hij gevangen gehouden wordt komt de god tot zijn gewone vorm en geeft hem het gewenst antwoord en sprong weer in de zee. Long tailed skipper.
Chioides catillus. Grieks chion, sneeuw; achtig of van Chios, Grieks eiland. Catillus; uit Arcadië, zoon van Amphiaraus en Catillus, zijn zoon. Ze ontsnapten met Coras en Tiburtus aan een massamoord te Thebe en kwamen in Sicilië die ze verdreven en stichtten een stad Tibus, nu Tivoli, ter ere van Tiburtus. Blurry striped longtail.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 261.
Zie danaus, de dochter van Europe Automate werd aan Busiris gegeven.
Figuur A. B. Busirus. (Achlyodes busirus busirus) De kleur aan de bovenkant van de vleugels van deze dikkop vlinder bestaat uit een mengeling [120] van licht en donkerbruine bandvormige vlekken die naar mate men de kapel naar het licht keert helder of donker worden. Van onder is de kleur in het algemeen donker bruin, alleen zijn op de bovenvleugels twee paarskleurige strepen en een gedeelte van de achter en binnenranden van de ondervleugels is bruingeel met enige donker bruine vlekken. De hier afgebeelde is het wijfje van de volgende.
Figuur C. Busirus. (Achlyodes busirus busirus) Dit is het mannetje van figuur A en heeft de bovenkant van de vleugels net zo gekleurd als vermelde figuur. Van onder is de grondkleur van de vleugels effen bruin, maar naar de achterste randen van de ondervleugels oranjekleurig en bruin gevlekt. Men vindt ze in Suriname en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur D. E. Alcmon. (Drephalys alcmon) De vuil witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend, maar het sneeuwwitte vlekje is met dons bezet net zoals het grootste gedeelte van de ondervleugels naar het lijf of gewrichten toe. Ze behoort onder de dikkop vlinders en wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur F. G. Assaricus. (Myscelus assaricus assaricus) Het borststuk en een gedeelte van de bovenvleugels en ook bijna de gehele ondervleugels zijn [121] bedekt met bruingele haartjes waardoor de zwarte vlekken op de laatst vermelde vleugels heen schijnen. Het achterste gedeelte van het lijf is blauwachtig zwart met witte en oranjekleurige ringen bezet en aan het einde van het achterlijf is een haarachtig pluisje van de laatst vermelde kleur. De witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend en de gehele zwarte grondkleur heeft een indigoachtige weerschijn. Van onder zijn de blauwachtige vlekken op de ondervleugels wat glanzend. Ze behoort onder de dikkop vlinders en is in Suriname gevonden en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Naam.
Achlyodes busirus. Grieks achlyodes; mistig. Volgens Isocrates is Busirus een zoon van Poseidon en speelt hij een rol in de sage van Hercules Busiris laat alle bezoekers offeren aan de goden, maar Hercules weet hem te verslaan. Dit verhaal lijkt te zijn gebaseerd op het verhaal in de Egyptische mythologie waarin Osiris door Seth wordt gedood, maar vervolgens weer uit de dood herrijst. Het graf van Osiris lag in de plaats Per Osiris dat later de Griekse naam Busiris (Neder-Egypte) kreeg. Volgens Apollodorus van Athene was Busiris echter n van de vijftig zonen van Aigyptos, de stichter van de beschaving in het Oude Egypte.
Drephalys alcmon. Drep, van drepane; sikkel? Halys was een riviergod van Paphlagonia en Pontus in Anatoli (modern Turkije). De rivier Halys ontspringt op het Armeense vlakte en zo naar de Zwarte Zee bij Sinope aan de grens van Paphlagonia en Pontus. Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Hippomedusa, werd aan Alcmenor gegeven. Alcmon skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 262.
Figuur A. B. Alciphron. (Asota caricae) Deze nachtvlinder is het mannetje van die welke in het tweede deel op plaat 133 figuur E is afgebeeld. Ze heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. D. Orithea. (Coronidia orithea) Deze afbeelding is naar een wijfje die de sprietend raadvormig heeft en naar het einde dikker worden [122] net zo als vele dag vlinders die knotsvormige sprieten hebben. Maar de mannetjes hebben in tegendeel gepluimde sprieten wat me is gebleken uit een die in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers berust. Ze hebben een gekrulde zuiger en de blauwe vlek op de ondervleugels heeft een satijnachtige glans wat gevoegd bij de overige fraaie tekening aan beide zijden van de vleugels aan deze nachtvlinder een sierlijk aanzien geeft. Ze is uit Suriname, maar wordt daar zeldzaam gevonden. Men kan ze onder het geslacht van de zijde spinners plaatste wat de heer Linnaeus onder de naam van Phalaena Attaci heeft ingedeeld. Deze afbeelding is ontleend naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Liris. (Siga liris) De witte met geelachtige bruin gerande vlekken op de bleek groene grond van de vleugels zijn glasachtig doorschijnend. Van onder is het lijf met de poten wit, maar de vleugels net zo gekleurd als de bovenkant. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze is het wijfje van die nachtvlinder die in het eerste deel op plaats 63 figuur F is afgebeeld en zou volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de Phal, Attaci of zijde spinners behoren. Men vindt ze [123] in West Indi en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur F. G. Tomyris. (Argidia tomyris) Deze is met witte strepen en stippen op de bruinrode grond van de vleugels aan de bovenkant aardig getekende nachtvlinder. Het heeft de sprieten met korte haartjes bezet en de zuiger is gekruld. Van onder zijnde staartsprietjes, het lijf en de poten geelachtig rood van kleur waarvan de laatste de achterpoten met zeer lange bruingele haartjes bezet zijn. De vleugels zijn donker rood met zwarte banden en vlekjes, de onderranden van de voorste en de binnenranden van de achterste vleugels vleeskleurig omzoomd. Ze behoort onder de zijde spinners (Phalaena Bom.) en is afgebeeld naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll die het uit Suriname heeft ontvangen.
Naam.
Coronidia orithea. Een coronis of koronis is een tekst symbool dat gebruikt werd om het einde van het gehele tekst van proza of poëtische te markeren, achtig. Oreithyia of Orithyia was de bergnimf en echtgenote van Boreas, de noordenwind, ze woonde met haar man in een grot op de berg Haimos (Haemus) in Thracië. Ze was waarschijnlijk een godin van de gierende bergwind omdat haar naam de berg woede betekent en haar dochter bij de God Was Khione. (sneeuw) Oreithyia was eens een sterfelijke prinses die ontvoerd werd door de god van de oevers van de rivier Ilissos de buurt van Athene. Hij voerde haar naar Thracië waar ze zijn onsterfelijke vrouw werd.
Argidia tomyris. Tomyris, ook Thomyris, Tomris, Tomiride, of koningin Tomiri, was een oude Massagetische heerser die regeerde over het Massageten, een Scythische herder, nomadische verbond van Central Azi ten oosten van de Kaspische Zee, in delen van het hedendaagse Turkmenistan, Afghanistan, west Oezbekistan en het zuiden van Kazachstan. Tomyris leidde haar legers om zich te verdedigen tegen een aanval van Cyrus de Grote van het Achaemenidische Rijk, en doodde en versloeg hem in 530 voor Christus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 263.
Figuur A. B. Dominia. (Neochera dominia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De afbeelding is naar een wijfje en ik kan nog niet bepalen of de mannetjes gepluimde sprieten hebben omdat onder de 5 a 6 stuks die ik van deze soort gezien heb nog geen mannetje [124] is voor gekomen. De zwarte tekening aan beide zijden van de vleugels heeft een staalblauwe kleurige weerschijn welke kleur door het met witte dons bezette bovenste vlies van de voorste vleugels bij figuur A heen schijnt. Men vindt deze nachtvlinder op de kust van Coromandel en berust thans in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers,
Figuur C. Tyres. (Pygospila tyres) De witte vlekjes op de zwarte en met een parelmoerachtige glanzende grond zijn doorschijnend. Van onder hebben de vleugels dezelfde tekening maar het lijf is wit, de poten lang en bruin van kleur. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze behoort onder de Phalaena Pyralis van de heer Linnaeus. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur D. Circe. (Ctenucha circe) Heeft gepluimde sprieten maar een gekrulde zuiger. De onderkant van het lijf en de vleugels zijn gelijk met de bovenkant en zijn zwart met een indigokleurige weerschijn en een witte afgebroken dwarsband over de bovenvleugels. Men kan ze onder de zijde spinners (Phalaena [125] scharen. Haar vaderland is Suriname.
Figuur E. Tricolora. (Dysschema tricolor) Vanwege de gedaante van de vleugels lijkt deze veel op een Parnas vlinder maar naar de overige kenmerken blijkt het onder de nachtvlinders te behoren. De sprieten zijn draadvormig (ten minste in de wijfjes) en men kan er geen haartjes of vezeltjes in ontdekken wat me doet denken dat de mannetjes ook draadvormige sprieten hebben. En hoewel het in Suriname geen zeldzame nachtvlinder is zo heb ik dus niettegenstaande nog geen mannetje ervan gezien, mogelijk zal de tijd me in staat stellen om die zekerheid aangaande de sprieten te ontdekken. De zuiger is gekruld, het borststuk en de poten zijn op de onderkant bruin. Het achterlijk is ook in de grondkleur bruin maar wederzijds met vier bleek groene en naar het gele hellende vlekken bezet. De vleugels hebben aan het gewricht elk een bloedrode stip. Op de bovenvleugels zijn twee vuil witte vlekken die van boven bruinachtig doorschijnen. Maar de ondervleugels verschillen niet van de afgebeelde bovenkant. [126]
Sulzer, gesch. Der ins. Tabel 22, figuur 5, Tricolora.
Figuur F. Aglaura. (Hyelosia aglaura) (Dysschema tricolor) De bleke paarsachtige vlekken op de bovenvleugels en de gehele grond binnen de zwarte rand op de ondervleugels zijn doorschijnend. De blauwachtige vlekken op het achterlijf zijn glanzend. Van onder is de kop, het borststuk en de poten bruin, het achterlijf geel en aan het eind een oranjekleurig pluisje. De doorschijnende vlekken zijn daar op de vermelde onderkant alle blauwachtig wit van kleur en aan de gewrichten er van een rood vlekje. De sprieten van de mannetjes zijn met korte haartjes bezet die voor het blote oog echter vrijwel niet zichtbaar zijn. Deze afbeelding is naar een wijfje. Die berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen. Ze worden in Suriname gevonden.
Naam.
Neochera dominia. Grieks neos; nieuw, chera; weduwe. Dominia; meesteres.
Pygospila tyres. Grieks pyge, zitvlak, spilos; vlek. Tyres, van Tyre in Fenici. Tyres, een krijger in het leger van Perses die vocht en gedood werd in de oorlog tegen Aeetes.
Ctenucha circe. Grieks kteis; kam, echo; ik heb. Circe of Kirke is een godin van de magie. (of soms een nimf, hek, tovenares) Bij de meesten was Circe de dochter van Helios, de god van de zon, en Perse, een Oceanide. Haar broers waren Aeetes, de bewaarder van het Gulden Vlies, en Perses. Haar zus was Pasipha, de vrouw van koning Minos en de moeder van de Minotaurus. Andere vermeldingen maken haar de dochter van Hecate, de godin van de hekserij zelf. Circe was bekend om haar enorme kennis van drankjes en kruiden. Door het gebruik van magische drankjes en een toverstaf veranderde ze haar vijanden of diegenen die haar beledigden in dieren. Sommigen zeggen dat ze naar het eenzame eiland Aeaea verbannen was door haar toverij en bij haar vader voor het beindigen van het leven van haar echtgenoot, de prins van Colchis. Later tradities vertellen over haar verlaten of zelfs vernietigen van het eiland en verhuizen naar Italië waar ze geïdentificeerd werd met Cape Circeo. Bekend van Homerus die op het eiland kwam waar zijn metgezellen in zwijnen werden veranderd.
Dysschema tricolor. Tricolor; driekleurig.
Hyelosia aglaura. Grieks hyeleos; glasachtig. Aglaura of Aglauros, dochter van Cecrops, de stichter en koning van Athene. Aglauros stierf met haar zusters door van angst te springen van de Acropolis na het zien van het kind Erichthonius, een mens met de staart van een slang. De Romeinse dichter Ovidius vertelt echter dat Aglauros in steen werd veranderd door de god Mercurius als vergelding voor haar poging om zijn ontvoering van Herse, de jongste zus van Aglauros, te frustreren. Aglauros en haar zusters (Herse en Pandrosos) waren blijkbaar in eerste instantie vruchtbaarheid goden. Aglauros had een heiligdom op de Acropolis waarin jonge mannen van militaire leeftijd een eed aan haar zwoeren en aan Zeus en de andere goden. De eer kan echter hebben voortgevloeid uit een andere legende dat Aglauros zich voor de stad tijdens de oorlog tegen Eleusis had opgeofferd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 264.
Figuur A. Auratus. (Callizygaena nivimacula) De sprieten van deze bastaard onrust (Sphinx ascit.) zijn gepluimd en de zuiger is kort maar zichtbaar. Het borststuk heeft naar de kop toe groene glanzende haartjes. De [127] twee eerste en de drie laatste ringen aan het achterlijf zijn als verguld. Op de bovenvleugels is een goud glanzend streepje en dergelijk rond vlekje. Voor het overige schijnt de geheel zwarte grond van deze vleugels als met goudstof bezaaid te zijn. Van onder is het lijf, de poten met de vleugels zwart maar op de bovenvleugels ziet men in het midden een witte stip. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden en berusten met alle op deze plaat in het rijke kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Marthesia. (Macrurocampa marthesia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels askleurig zonder enige tekening. Men vindt in de baronie van Breda een nachtvlinder die met deze veel overeenkomst heeft.
Figuur C. Vidua. (Amerila vidua) De bleek kleurige vlek op de bovenvleugels is enigszins doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten rood, de vleugels van dezelfde kleur lijkt op de bovenkant. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men vindt ze op de kust van Guinee. [128]
Figuur D. Filia. (Mauna filia) De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger is gekruld. De vleugels zijn aan de onderkant wit en aan de onderranden donker askleurig wat overeenkomt met de achterste vleugels aan de bovenkant. Het lijf en de poten zijn wit. Ze behoort met de voorgaande onder de Phalaena Noctuae en worden aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur E. Pueritia. (Nausinoe pueritia) Heeft de vleugels aan beide kanten gelijk gekleurd met een parelmoerachtige weerschijn. De sprieten zijn draadvormig en de poten uiterst lang. Ze behoort onder de zogenaamde Phalaena Pyralis en woont op de kust van Coromandel.
Figuur F. Neptis. (Nausinoe perspectata) Behoort vanwege de draadvormige sprieten en gekrulde zuiger onder de Phal, noctuae. De onderkant van de vleugels is geelachtig grauw van kleur. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Nobilitella. (Cydosia nobilitella) Deze fraai getekende nachtvlinder die onder de motjes (Phalaena Tinea) behoort heeft de voorste vleugels aan de onderkant vaal zwart en glanzend met witte stippen. De ondervleugels wit met een brede grauwe rand gelijk de bovenkant er van. Het is op het eiland Curaao gevangen. [129]
Naam.
Callizygaena nivimacula. Grieks kalos; mooi, zygaena; voorhamer. Nivimaculata; nivea, wit of sneeuw, maculata; gevlekt.
Amerila vidua. Amerila, onbekend, Grieks a niet; merila; merel? Vidua; weduwe.
Mauna filia. Mauna, onbekend, kennis? Zie filia, Latijn filia; dochter.
Nausinoe pueritia. Nausinous, zoon van Odysseus bij Calypso en broer van Nausithous. Pueritia, van puer; jongen, mannelijk kind.
Nausinoe perspectata. Perspectata, van perspecta; waargenomen, onderscheiden?
Cydosia nobilitella. Cydosia of Cydnis, het meest oude eiland van Kreta gesticht door de Cydones, zie Cydonia, kweepeer. Nobilitella, van nobile; edel, en klein. Curve lined cydosia moth of regal cydosia moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 265.
Figuur A. B. Polytes. (Papilio polytes) Deze gestaarte vlinder of page die door de heer Linnaeus onder zijn Trojaanse ridder vlinders geplaatst is lijkt in veel opzichten op de Papilio Alphenor maar ze onderscheidt zich voornamelijk in het gemis van de hemelsblauwe en glinsterende sliertjes of tipjes wanneer beide zijden van de vleugels van de hier afgebeelde bezet zijn.
Zie 1ste deel plaat 90 figuur B. Nb. Wordt niet alleen in China maar ook op het eiland Ambon gevonden.
Figuur C. Polytes. (Papilio polytes) Deze afbeelding is naar een wijfje van figuur A en B. Wat de voorste vleugels van boven gelijk met het mannetje heeft. De ondervleugels zijn gelijk hier de afbeelding van onder vertoont en bestaat de witte band uit vier naast elkaar geplaatste vlekken die minder boogvormig (zoals in het mannetje die nog een witte vlek meer hebben boven in het midden van de gemelde band) en bijna recht loopt/ de blauwe stipjes waarmee de laatst genoemde vleugels versierd zijn hebben een zilver glanzende gloed. Ze wonen in China, op het eiland Java en de kust van Coromandel. [130] Linnaeus systema naturea Pagina 747, nummer 5, Papilio Eq trojani. Albertus Seba, schatkamer, tomus. IV, tabel 27, figuur 23, 24. Clerck, icon. Tabel 14, figuur 1 en 2. Sulzer, gesch. Der ins, tabel 12, figuur 3.
Figuur D. Amilia. (Mimallo amilia) Heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. Wanneer dit insect de vleugels in de rustende stand houdt dan zijn de bovenste dakpanvormig geplaatst en de ondervleugels vlaken de buitenranden steken vooruit net zoals de vleugels van Phalaena Quercifolia en meer andere van dit geslacht der zijde spinners behorende nachtvlinders. De twee witte vlekjes op de bovenvleugels zijn helder doorschijnend en van onder is de kleur en tekening gelijk met de hier afgebeelde bovenkant.
Figuur E. Amilia. (Mimallo amilia) Is het wijfje van figuur D en heeft de sprieten bijna even sterk gepluimd en de zuiger voor het blote oog onzichtbaar. De houding van de vleugels is gelijk zoals we bij het mannetje vermeld hebben. Van onder is er geen verschil in kleuren met de bovenkant. Ze worden in Suriname gevonden.
Figuur F. Lanata. (Megalopyge lanata) De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. Het lijf is met lang wolachtig haar bezet waarmee insgelijks de vleugels bedekt zijn. Deze is waarschijnlijk het mannetje van de volgende.
Figuur G. Lanata. (Megalopyge lanata) Heeft de sprieten minder gepluimd dan het voorgaande mannetje. Het borststuk en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is met een donker paarskleurig wolachtig haar bezet waaronder een licht paarskleurig dons heen schijnt. Het achterlijf is met donker bruine en licht paarskleurige ringen versierd en aan het einde van het achterlijf ziet men een dikke bos van wolachtige haren gelijk de Europese Phalaena Lanestris en Phal Catax. De vleugels zijn ook zeer ruig en wollig en in houding gelijk met die van figuur D.
Volgens juffrouw Merian zou deze zijde spinners voortkomen uit een witte met zwarte strepen getekende rups die aan elke zijde vijftig blinkende en op kralen gelijkende knopjes heeft waaruit lange haren tevoorschijn komen. Ze had in Suriname veel van deze rupsen op de guave boom gevonden en met die zijn bladeren gevoed die toen ze volwassen waren een grauw spinsel maakten waarin zich de poppen veranderden waaruit in 54 dagen de uiltjes voortkwamen.
Merian, Surinaamse insecten, tabel 19.
Naam.
Mimallo amilia. Grieks mimallones, Maenaden waren de vrouwelijke aanhangers van Dionysus (Bacchus bij de Romeinen) en de belangrijkste leden van de Thiasus, de goddelijke volgers. De mainaden dragen lange gewaden en dierenvellen. Vaak worden ze afgebeeld met een kroon van wijnranken. Ze staan bekend als bezeten vrouwen (ҩn Bacchische vervoeringө die wilde dansen uitvoeren en toegeven aan grof geweld, seks, drank en verminking. Hun voedsel bestaat uit rauw vlees, dat zij met blote handen van hun slachtoffer afscheuren. Amilia, vorm van Amalia of Emilia. Amalia kan natuurlijk genoemd zijn naar een kennis van Cramer, het is de vrouwelijke vorm van Amalius.
Megalopyge lanata. Lanata; wollig.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 266.
Figuur A. B. Midamus. (Euploea midamus) Op het midden [132] van de vleugels van deze vlinder heerst een donker paarse weerschijn die echter bij de wijfjes ontbreekt. Ze behoort onder de vierpotige vlinders en volgens Linnaeus onder het geslacht van de bonte Danaus. Men vindt ze op het eiland Ambon.
Linnaeus systema naturea Pagina 765, nummer 108. Papilio Danaus festivi. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 19, figuur 13 en 14.
Figuur C. Basilissa. (Euploea mulciber basilissa) Gewoonlijk wordt deze vlinder verwisseld met de voorgaande Midamus hoewel die echter opmerkelijk van elkaar verschillen. Op de bovenvleugels van de hier afgebeelde is naar mate men de vlinder naar het licht toe keert een mooie hemelsblauwe weerschijn die zich in sommige over de hele vleugels verspreidt en in anderen alleen maar omtrent de helft van de vleugels. Ze behoort onder de vierpotige vlinders en wordt in China, op de kust van Coromandel en op het eiland Java gevonden.
Kleman Beytr. Tom I, tabel 9, figuur 1 en 2.
Figuur D. Eleusina. (Euploea eleusina) Deze vierpotige vlinder heeft op de bovenkant van de vleugels een donker paarse weerschijn en de vlekken aan de randen zijn lichtblauw en weerschijnend. Het streepje wat op de bovenvleugels bij de binnenranden [133] geplaatst is ontbreekt in de mannetjes. Van onder is de kleur van de vleugels bruin en aan de randen een rij van witte stippen. Men vindt ze op het eiland Java. Ze is afgebeeld naar een uit de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Core. (Euploea core) De vleugels van deze vlinder hebben niet de minste weerschijn en is daarom niet een van de aanzienlijkste. Ze behoort met de vorige onder de vierpotige en vanwege de effen en niet gekartelde vleugelranden bij de bonte Danaus vlinders van de heer Linnaeus. Haar woonplaats is op de kust van Coromandel.
Naam.
Euploea midamus. Midamus, zoon van Aegyptus, vermoord in de huwelijksnacht door Amymone, zie Danaus. Blue spotted crow.
Euploea mulciber basilissa. Basileus is een Griekse term en titel die verschillende soorten monarchen in de geschiedenis heeft betekend. De bekendste met het gebruik van de titel is door de Byzantijnse keizers, maar de titel heeft ook een langere geschiedenis van gebruik door vorsten en andere personen van het gezag in het oude Griekenland, evenals voor de koningen van het moderne Griekenland. De vrouwelijke vormen zijn Basilissa, Basileia, Basilis wat koningin of 'keizerin' betekent.
Euploea eleusina. Het landschap van oud Eleusis dat nu Eleusina heet in Griekenland.
Euploea core. Core, Grieks kore; meisje. Common crow.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 267.
Figuur A. B. Achimenides. (Oryba achemenides) Op de 225ste plaat bij figuur C in dit derde deel hebben we een afbeelding gegeven van een pijlstaart en daarvan in de beschrijving vermeld dat er in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau zich twee dergelijke pijlstaarten bevonden wiens afbeelding we toen beloofden in het vervolg te zullen geven. Thans hebben we het genoegen de geerde lezer die te laten zien zodat we die belofte ook gewillig nakomen. Figuur A vertoont de bovenkant van het lijf met de vleugels. Daar ziet men dat niet alleen het lijf maar ook de [136] kop, ja zelfs de ogen en de sprieten zijn bezet als met een menigte van dorenachtige stekels. De kleur van de vleugels is naar de gewrichten geelachtig bruin en zwemen naar een olijfkleur, op het midden donker bruin en aan de onderranden bruinrood wat naar het paars helt, de witte vlek op elke bovenste vleugel en ook de buitenranden schijnen aan het insect niet eigen te zijn maar wordt veroorzaakt door een soort van schimmel waarmee ok het gehele lijf in plaats van wol of dons bedekt is. Bij figuur B is de onderkant afgebeeld en daar is het lijf minder bezet met die vermelde stekels, alleen ziet bij enige aan de rechterkant van het borststuk en aan het achterlijf geplaatst. Het paar voorste poten is klein en als omkorst met een dergelijke schimmel waardoor die eerder naar genoemde stekels dan op wezenlijke poten lijken. De twee paar overige poten zijn gaaf en gelijk het lijf en met haar bezet. De vleugels verschillen in kleur bijna niets van zijn natuurlijke en wezenlijke gestalte gebleven insect die op bladzijde 54 beschreven is.
Velen hebben gemeend dat deze zonderlinge gedaante aan dit schepsel eigen [135] was te meer omdat de gave en natuurlijke pijlstaart pas een twee jaar geleden uit Suriname in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen is gebracht, etc.
Figuur C. Vitis. (Eumorpha vitis) Deze pijlstaart is naar het mannetje van het op de volgende plaat afgebeelde wijfje getekend. De zuiger is lang en de vleugels zijn van onder bruinachtig vleeskleurig. De voorste naar de gewrichten olijf en van de tip naar de onderrand grauw. De ondervleugels aan de binnenrand roze rood, [137] en over deze vleugels lopen twee rijen van bruine stippen.
Linnaeus systema naturea Pagina 801, nummer 16, Sphinx leg. Alis. Integ. Merian, Surinaamse insecten. Tabel 47, figuur 1.
Figuur D. Cyane. (Cethosia cyane) (Dysphania cyane) Heeft gepluimde sprieten en een zuiger. Van boven hebben de vleugels een paarse weerschijn. De witte bleek kleurige vlekken zijn doorschijnend. Van onder is de kleur van de vleugels gelijk met de bovenkant, het lijf en de poten zijn geel. Ze kan onder de Phalaena Attaci geplaatst worden. Men vindt ze in Ambon op de Molukken en berust in het kabinet van de hoog weledel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. Materna. (Eudocima materna) De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Op de bovenvleugels heerst een weerschijn welke kleuren zich meer helder en donker vertoont naar mate het insect naar het daarop vallende licht gehouden wordt. Van onder zijn de vleugels donker geel met zwarte dwarsbanden die overeen komen met figuur B op de 30ste plaat. De hier afgebeelde is het mannetje van die nachtvlinder die zich bij figuur B op plaat 174 te zien is. Men vindt ze op de kust van Coromandel en ook in Suriname.
Figuur F. Umminia. (Platyja umminia) Deze nachtvlinder die onder hetzelfde geslacht van [138] de vorige (Phalaena Noctuae) behoort heeft de sprieten draadvormig en een gekrulde zuiger. De onderkant van de vleugels is licht bruin met drie donker bruine dwarsstrepen. Ze is op Noordoost kust van Java te Samarang gevangen en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Eumorpha vitis. Vitis, druif. Vine sphinx.
Cethosia cyane. Grieks kyanos; azuurblauw. Leopard lacewing.
Platyja umminia. Grieks platys; groot, breed. Umminium; verlicht, gekleurd met rood cinnaber.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 268.
Figuur A. B. Eponina. (Acraea eponina) (Acraea bonasia) De voorste poten van deze Parnas vlinder zijn kort en zonder nagels. Ze is het mannetje van de volgende.
Figuur C. D. Eponina. (Acraea eponina) Verschilt van boven vanwege de bruingele of lichter kaneelkleurige vlekken aan de onderranden van de vleugels. Ze worden op de kust van Afrika en Sierra Leone gevonden.
Seba. Schatk. Tom IV, tabel 27, figuur 29 en 30.
Figuur E. Vitis. (Eumorpha vitis) Deze afbeelding vertoont het wijfje van die pijlstaart van voorgaande plaat figuur C. De onderkant van de vleugels is gelijk als bij het mannetje. Ze worden in Suriname gevonden waar hun rupsen die groen van kleur zijn zich met de bladeren van de witte wijngaard voeden.
Linnaeus systema naturea Pagina 801, nummer 16, Sphinx legit. Alis. Int. Merian, Surinaamse [139] inecten, tabel 47, figuur 1. Drury, ins, tom, 1, tabel 28, figuur 1.
Figuur F. Liberia. (Temenis laothoe hondurensis) (Automeris liberia) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. De onderkant van de vleugels is bruingeel en op de voorste met een zwarte vlek en op de ondervleugels in het midden een witte stip. Ze behoort onder de nacht pauwogen (Phalaena Attaci) en is het mannetje van de volgende.
Figuur G. Liberia. (Temenis laothoe hondurensis) Heeft de sprieten korter gepluimd of minder kamvormig dan het mannetje. Van onder zijn de vleugels bruinrood. Voor het overige gelijk aan figuur F. Ze worden in Suriname gevonden en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Naam.
Acraea eponina. Epona was een beschermer van paarden, pony ‘s, ezels en muilezel. Ze was vooral een godin van de vruchtbaarheid, zoals blijkt uit haar kenmerken van een patera, hoorn des overvloed, aren en de aanwezigheid van veulens in een aantal sculpturen. Zij en haar paarden mogen ook de leiders van de ziel zijn in het na leven. De verering van Epona, e enige Keltische godheid die vereerd werd in Rome zelf was wijdverspreid in het Romeinse Rijk tussen de eerste en derde eeuw na Chr. Dit is ongebruikelijk voor een Keltische god van wie de meesten werden geassocieerd met specifieke plaatsen. Eponina; kleine lieve Epona. Orange acraea, small orange acraea.
Temenis laothoe hondurensis. Hondurensis; uit Honduras.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 269.
Figuur A. B. Amosis. (Papilio hyppason) Deze vlinder die onder de Trojaanse ridders behoort is me uit Suriname gezonden.
Figuur C. D. Membliaria. (Euplocia membliaria) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig maar de zuiger is kort. Het is een wijfje en waarschijnlijk zullen de mannetjes er van gepluimde sprieten hebben en dan zouden ze onder het geslacht van zijde spinners behoren. Men vindt ze in O. Indië en berust in de verzameling van de wel edele heer Frena. [140]
Figuur E. F. Caranea. (Hulodes caranea) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Ze behoort onder het geslacht van Phalaena Noctuae. De poten van dit insect zijn met zeer lange haren bezet en elk met twee dorens gewapend. Ze is rond Batavia gevangen en berust thans in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Euplocia membliaria. Grieks eu; goed, plokamos, gedraaid, gekruld. Membliarius was een die uit Fenicie emigreerde naar Tyre, Rhodes, Griekenland en Libië.
Hulodes caranea. Hulodes, onbekend. Caranea, van carana, Icacia, of van Caranus of Karanos, eerste koning van het oude koninkrijk Macedonië?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 270.
Figuur A. B. Mesentina. (Belenois aurota) Deze witte Danaus vlinder lijkt veel op Papilio Daplidice. Maar het verschil in tekening van de zwarte en gele vlekken tonen voldoende aan dat dit een andere soort is. Ze wordt op de kust van Coromandel gevonden en berust met alle overige van deze plaat in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Zie plaat 175, figuur C en D.
Figuur C. Epitus. (Setabis epitus epitus) Vanwege de niet gekartelde en ronde vleugelranden zou deze onder de bonte Danaus vlinders behoren. Ze heeft echter maar vier poten om mee te lopen want de twee voorste zijn kort en zonder nagels. De onderkant van de vleugels is gelijk in tekening maar de kleuren zijn daar veel flauwer. Men vindt ze in Suriname. [141]
Seba schatk. Tom. IV, tabel 27, figuur 5 en 6.
Figuur D. E. Ladon. (Celastrina ladon) De bovenkant van de vleugels van deze Argus vlinder is mooi hemelsblauw en satijnachtig glanzend. Het is aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur F. G. Jolaus. (Leptomyrina lara (jolaus) Deze Argus vlinder is van boven in het middel van de vleugels licht bruin en aan de randen donker of bijna zwart en op elke vleugel met twee oogvormige vlekken getekend, maar zonder enige weerschijn of glans. Het is insgelijks aan Kaap de Goede Hoop gevangen.
Figuur H. Melander. (Mylon maimon) De onderkant van de vleugels van deze dikkop vlinder is gelijk in kleur en tekening met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Belenois aurota. Aurota naar Aurora, de Romeinse godin van de dageraad. Pioneer white of African caper white.
Setabis epitus. Epitus was de zoon van Pasiphae en Balan en broer van Enalia. Bijna universeel favoriet door de goden om zijn vroomheid, hij werd bekend om zijn goede relaties met het Goddelijke en als de groot overgrootvader van Imithia die later de kerk stichtte. Straten in Delos en Hashan worden genoemd naar hem.
Celastrina ladon. Celastrina, Grieks kelas; laatste seizoen. Ladon, een rivier van die naam in Arcadi. Ladon was de slangachtige draak die gevlochten en gedraaid rond de boom in de tuin van de Hesperiden was en bewaakte de gouden appels. Hij werd overwonnen door Heracules. De volgende dag gingen Jason en de Argonauten voorbij op hun terugreis uit Colchis en hoorden de klaagzang van de schijnende Aegle, een van de vier Hesperiden en zagen nog steeds de spiertrekkingen van Ladon. Spring azure.
Leptomyrina lara. Grieks leptos; dun, myrina; mirt. Lara of Larunda, een najade nimf, dochter van de rivier Almo bij Ovidius. Cape black eye.
Mylon maimon. Mylon was een uitstekende olympir met Euthyme en Polydamas. Milon (rond 555 v. Chr -na 510 v. Chr.) was een Griekse worstelaar en een van de beroemdste atleten uit de oudheid. Hij woonde in zijn woonplaats Croton (nu Crotone in Calabrië, Zuid-Italië) en was een tijdgenoot en volgeling van de filosoof Pythagoras van Samos. Daarnaast was hij een succesvolle militaire leider. Maimon, is dit genoemd naar Salomon Maimon, Duitse filosoof? Common mylon.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 271.
Figuur A. B. Fatima. (Emesis cerea cerea) (Emesis fatimella) De beide zijden van de vleugels van deze vlinder zijn versierd met een menigte smalle vlekjes die een blauwachtige goud glanzende gloed hebben. Men kan deze soort onder de Argus plaatsen.
Figuur D. Fatima. (Emesis cerea cerea)Deze is het wijfje van figuur A en B. Haar ontbreken de net vermelde glanzende vlekjes die hier [142] dof zijn en zonder gloed. Ze worden in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Mandana. (Emesis mandana mandana) De wijfjes van deze vlinders hebben de vleugels niet zo donker van kleur dan het hier afgebeelde mannetje maar die zijn bijna licht okerkleurig. Ze kunnen ook onder de Argus vlinders geplaatst worden. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur G. H. Dyndima. (Emesis lucinda) De voorste poten van deze vinder zijn kort en zonder nagels. Ze behoort daarom niet onder de Argus en kan met meer eigenschap bij de bonte Danaus vlinders gebracht worden. De grondkleur van de vleugels bij figuur F is in sommige staalkleurig en andere zweemt het naar het paarse. Ze is uit Suriname en berust met de andere hier afgebeelde soorten in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 33, figuur 25 en 26.
Naam.
Emesis cerea. Cerea, van Latijn cereus; was, wasachtig, cera; was. Spangled golden emesis.
Emesis mandana. Mandana; onbekend, lijkt wel Hindoe of Iraans.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 272.
Figuur A. Regina. (Caviria regina) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is kort. De vleugels hebben van boven een zilver glanzende gloed en veel mooier dan de Phalaena Chrysorrhoea die in Europa algemeen is. De onderkant [143] van de vleugels is wit maar niet glanzend. Ze behoort onder de zijde spinners (Phal, bombic.) en wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll. In het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen zijn twee mannetjes van deze soort die bijna half kleiner zijn en de sprieten veel sterker gepluimd hebben.
August Rosel Insecten belustigung, tomus I, Phal, 2, tabel 22.
Figuur B. Mirabilis. (Draconipteris mirabilis) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een korte maar zichtbare zuiger. Van onder zijn de vleugels aan de onderranden van de uitgesneden bovenvleugels donker bruin met een vuil witte vlek en streep. In het midden zijn die geelachtig wat geleidelijk aan naar de gewrichten toe lichter wordt. Ze kan onder de Atlas uilen (Phalaena Attici) van de heer Linnaeus geplaatst worden. Men heeft ze te Suriname gevonden en vandaar in de verzameling van de heer Caspar Stoll gekomen.
Figuur C. D. Modesta. (Oxytenis modestia) Deze kan ook onder het geslacht van de nacht vlinders geplaatst worden die de heer Linnaeus met de naam Phalaena Attaci heeft onderscheiden. Ze houdt de vleugels even gelijk figuur A uitgespreid. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. Haar woonplaats is Suriname. De afbeelding er van met de overige [144] op deze plaat is ontleend aan die welke in de laatst genoemde verzameling berusten.
Figuur E. F. Adjutrix. (Athyrma adjutrix) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Ze houdt de vleugels in rustende stand dakpanvormig en behoort onder de zogenaamde Phalaena Noctuae. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. H. Epopea. (Condica cupentia) Deze behoort ook onder de laatst vermelde nacht vlinders die draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger hebben. Ze is uit Suriname.
Naam.
Caviria regina. Caviria, van Cavirian mysteries? gelijk aan de Elysische mysteries. In deze mysteries zouden mensen die er gereed voor waren ingewijd worden in het esoterische pad van de priesters en mystici. Regina; koningin.
Draconipteris mirabilis. Grieks drakon; slang, serpent, pteron; vleugel. Mirabilis; wonderbaarlijk.
Athyrma adjutrix. Grieks athyrma; amusement. Adjutrix, Latijn, van adju, zuster, trix; helper, assistente.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 273.
Figuur A. Delia. (Eurema daira daira) Deze Danaus vlinder lijkt op de Papilio Elathea maar verschilt er van doordat de onderkant van de vleugels en ook van boven zwavelgeel van kleur is. Het is uit Virginie en berust in de kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Zie 2de deel plaat 99, figuur C en D.
Figuur B. C. Lactucina. (Therinia lactucina) De wijfjes van deze nachtvlinders hebben de sprieten minder gepluimd en de vleugels er van zijn niet zo sterk getekend dan het hier afgebeelde mannetje. Vanwege de vorm lijkt het alsof het een spanrups kapel is. (Phalaena Geometra) Ze komt uit Suriname. [145]
Figuur D. Cocala. (Adelpha cocala cocala) (Ceromacra cocala) Ik ken geen nachtvlinder die zulke lange gepluimde sprieten heeft dan deze. Ze houdt de vleugels in rustende stand dakpansgewijze. Die zijn van onder effen bruin, de zuiger is gekruld en de twee voorste poten zijn met lange haren bezet en de achterpoten in vergelijking met de grootte van het insect uiterst lang. Men vindt ze in Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Achatina. (Dysgonia algira) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels askleurig met bruine dwarsbanden en komen voldoende overeen met figuur G. Ze is op de kust van Coromandel gevangen en getekend uit het kabinet van de wel edele gestrenger heer C. Van Lennep.
Figuur F en G. Archesia. (Mocis undata)
Figuur H. Virbia. (Mocis undata)
Naam.
Eurema daira. Daira, een van de Oceaniden, zeenimfen, dochters van Oceanus en Tethys. Fairy yellow.
Therinia lactucina. Grieks ther; wild beest. Lactucina, geeft een melk, melkachtig.
Dysgonia algira. Grieks dys; slecht, gonia; hoek. Algira, Latijn algirus; van Algerije. Bruine prachtuil, passenger.
Mocis undata. Grieks mokos; spotter. Undata; wuivend, undulata; gegolfd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 274.
Figuur A. Retorta. (Spirama retorta) (Spideronia retorta) Deze is het wijfje van die nachtvlinder die al op de 116de plaat bij figuur D is afgebeeld. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder is de grondkleur van de vleugels tegelrood met donkerbruine golfvormige dwarsstrepen. Ze worden op de kust van Coromandel en op het eiland Java gevonden.
Figuur B. Obscura. (Spirama obscura) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De vleugels hebben van onder dezelfde grondkleur als de bovenkant, maar de tekening bestaat daar uit golfvormige dwarsstrepen. Ze behoort net zoals de voorgaande onder de Phalaena Noctuae en wordt op de kust van Coromandel en in Java gevonden.
Figuur C. Javana. (Asota javana) Aan de onderkant van de vleugels en het lijf is deze nachtvlinder [147] bleek geel. De bruinachtige vlek op elke vleugel schijnt daar wat door. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger gekruld. Ze is op het eiland Java te Samarang gevonden.
Figuur D. Luminosa. (Ommatophora luminosa) Deze sierlijk getekende nachtvlinder heeft op de bovenvleugels een mooie paarse weerschijn en van onder zijn de vleugels in de grondkleur licht bruin met drie golfvormige dwarsstrepen. Op elke ondervleugels is in het midden een zwarte ronde vlek en naar de onderranden een donker bruine streep waaronder drie witte vlekken geplaatst zijn. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men heeft ze op Java te Samarang gevonden.
Figuur E. Circe. (Ctenucha circe) Dit is het wijfje van figuur D op plaat 263. De witte vlek op de bovenvleugels is doorschijnend en de bruine grond heeft een purperkleurige en op de ondervleugels een donker blauwe weerschijn. De sprieten zijn gepluimd daar die van de mannetjes met haren bezet zijn, maar de zuiger is in beide seksen zeer zichtbaar. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Nitida. (Zatrephes nitida) Deze fraaie nachtvlinder heeft op elke bovenste vleugel [148] vier naast elkaar geplaatste witte doorschijnende vlekken. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels roze rood. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Haar vaderland is Suriname en berust met alle andere van deze plaat in het kabinet van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Spirama obscura. Obscura, van obscurus; donker, schaduwachtig, obscuur.
Asota javana. Javana; uit Java.
Ommatophora luminosa. Ommo; oog, phora; dragen. Luminosa; schitterend, licht gevend.
Zatrephes nitida. Nitida; glanzend.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 275.
Figuur A. Nitocris. (Ametris nitocris) De sprieten zijn draadvormig, de poten zijn zeer lang. De bleke of vuil groene grondkleur van de vleugels is glanzend. Van onder zijn de vleugels effen bleek groen zonder verdere tekening. Vanwege de gedaante van de dunne vleugels zou deze nachtvlinder onder de Phalaena Pyralis van de heer Linnaeus geplaatst kunnen worden. Men vindt ze in Suriname en met alle op deze plaats is ze afkomstig uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur B. Timais. (Xanthopastis timais) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De onderkant van de vleugels is net zo gekleurd als de bovenkant. Ze is op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C, Titea. (Apocheima titea) De sprieten van deze [149] spanrups vlinder zijn sterk gepluimd en van onder hebben de vleugels een asgrauwe kleur met een bruinachtige dwarsstrepen en stippen. Men heeft ze ontdekt in Virginie.
Figuur D. Orosia. (Dichromia sagitta) Behoort ook onder het geslacht van nachtvlinders van wiens sprieten draadvormig zijn met een gekrulde zuiger. De vleugels zijn aan de onderkant geel met bruine randen. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur E. Erechtea. (Caenurgina erechtea) De sprieten van deze nachtvlinder zijn ook draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder is de kleur van de vleugels donker askleurig met flauwe dwarsbanden en strepen. Ze is uit Virginie.
Figuur F. Spadix. (Cissusa spadix) De vleugels hebben van onder dezelfde kleur als de ondervleugels van boven. Vanwege de draadvormige sprieten en de gekrulde zuiger behoort ze gelijk de twee voorgaande en figuur B onder de Phalaena Noctuae van de heer Linnaeus. Haar woonplaats is Virginie.
Figuur G. Virginiaria. (Epimecis virginairia) Sericoptera virginairia) Deze spanrups vlinder heeft de onderkant van de vleugels askleurig meet bruinachtige stippen bekleed. De hier afgebeelde is een wijfje en heeft de sprieten draadvormig. Het is waarschijnlijk dat de mannetjes[150] die gepluimd hebben. Komt uit het genoemde landschap.
Figuur H. Idonea. (Agrotis ipsilon) Heeft gepluimde sprieten maar echter een gekrulde zuiger. De witte of paarskleurige vlek op het midden van de ondervleugels is doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten licht bruin, maar de vleugels witachtig en glanzend. Ze kan onder de zijde spinners (Phalaena Bomb.) geplaatst worden. Men heeft ze in N. Amerika te New York gevonden.
Naam.
Ametris nitocris. Grieks ametria; onmatigheid. Nitocris zou de laatste farao van de zesde dynastie zijn geweest. Haar naam is te vinden in de geschiedenis van Herodotus en geschriften van Manetho, maar haar historiciteit is twijfelachtig. Ze zou een interim koningin zijn geweest. Als ze in een historisch persoon is dan kan ze een zus zijn van Merenre Nemtyemsaf en de dochter van Pepi II en koningin Neith. Seagrape spanworm.
Xanthopastis timais. Xantho; geel, pastos; gesprenkeld. Zuster van Demeter, bij de Elyseese mysteries? Spanish moth of convict caterpillar.
Apocheima titea. Grieks apo; van, cheima; winter. Titea, vrouwelijke vorm van Titaan?
Dichromia sagitta. Grieks dis; twee; chroma; kleur. Sagitta, Latijn voor pijl.
Caenurgina erechtea. Caenurgia, Grieks kainos, recent, Grieks ourgia, werkend, werk. Erechtheus, legendarische eerste koning en stichter van Athene. Erechtheus uit het Griekse Erekhtheos, maken, schudden, (van de aarde) van erekhthein; om te scheuren, breken, versplinteren, schudden. Vandaar Erechtheum, de naam van een tempel op de Atheense Acropolis. Forage looper of common grass moth.
Cissusa spadix. Cissusa, de fontein, bron of badplaats van Bacchus, bij Thebe. Spadix, palmtak, vlezige aar. Black dotted brown moth.
Sericoptera virginairia. Grieks ser; zijdeworm (ser; China) kore; meisje, pteron; vleugel. Virginairia; uit Virginie.
Agrotis ipsilon. Ipsilon, of genoemd naar de Griekse letter upsilon, Latijn Y, of naar Ypsilon, een stad in Noord Griekenland. Dark sword grass of black cutworm.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 276.
Figuur A. Uxoria. (Gonodonta uxor) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels bruin van kleur. Op de ondervleugels is alleen een langwerpige donker gele vlek. Ze is uit Suriname en berust met alle insecten van deze plaat in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. Soror. (Gonodonta soror)
Onderen is ze gelijk de vermelde bruin en op de ondervleugels is een donker gele vlek. Ze is uit Suriname.
Figuur C. Vitrea. (Idalus vitrea) Heeft de sprieten met korte haren bezet en een kleine maar zichtbare zuiger. De helft der bovenvleugels en de gehele ondervleugels zo ver als die een witte kleur hebben zijn doorschijnend. Het lijf is aan beide zijden met donker gele haren bezet. Van onder zijn de vleugels niet verschillend met de bovenkant. Ze is uit Suriname.
Figuur D. Ocellata. (Dyops ocellata) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Op de ondervleugels aan de achterste rand zijn twee oogvormige vlekjes waarin een wit blinkend stipje geplaatst is. Van onder zijn de vleugels in de grondkleur askleurig en op elk een slangvormige donkerbruine streep. Op het midden er van een dergelijke stip en aan de onderranden bruin gevlekt.
Figuur E. Ocellata. (Dyops ocellata) Dit is het mannetje van figuur D. De bovenvleugels alleen verschillen in tekening en grondkleur met het wijfje maar voor het overige verschilt de onderkant van de vleugels niet [152] de ander. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Polita. (Phrygionis polita) Deze spanrups vlinder (Phalaena Geometrae) heeft op de vleugels een weerschijn die op dat van parelmoer lijkt. Naast de gele dwarsband loopt over de vier vleugels een goud glanzende streep die op de ondervleugels verdubbeld en twee dergelijke strepen ziet men ook aan de buitenranden van de vleugels bij de tippen. Van onder zijn de vleugels met het lijf bleek askleurig en zonder enige tekening. De sprieten heeft dit insect draadvormig. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Erota, (Notheme erota erota) behoort ook onder de spanrups vlinders en is aan beide kanten van de vleugels gelijk gekleurd behalve dat de blauwe glanzende streep aan de onderranden van de achterste vleugels aan de onderkant ontbreekt. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Gonodonta uxor. Uxor; Latijn voor echtgenote.
Gonodonta soror. Soror; Latijn voor zuster.
Idalus vitrea. Latijn vitreus; glasachtig.
Dyops ocellata. Grieks dys; slecht, ops; verschijning. Ocellata; van ocellatus; oogvlekken.
Phrygionis polita. Grieks phrygion; vlechtenmaker. Polita; gepolijst.
Notheme erota. Grieks nothros; langzaam, hemera; dag? Erota; scheiding, verschillend. Erota metalmark.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 277.
Figuur A. B. Severus. (Papilio fuscus fuscus)
Deze kapel heeft veel overeenkomst met Papilio Helenus die in het tweede deel op plaat 152 figuur A en B is afgebeeld. Het zijn echter twee aparte soorten want de vermelde Helenus heeft in beide sekse de witte vlek op de bovenvleugels altijd even groot waar in tegendeel in de mannetjes van deze die vermelde vlek de gehele ondervleugel aam de bovenkant beslaat. Van onder verschilt ook de tekening van die genoemde vlek en is verdeeld in zeven aparte vlekken die geleidelijk aan naar de binnenranden kleiner worden. Ook is onder elke een blauwe halvemaanvormige vlek geplaatst die uit glinsterende schubjes bestaat. Ze worden op Ambon te Molukken gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Seba schatkamer Tom IV, tabel 26, figuur 17 en 18.
Figuur C. D. Tullus. (Parides sesostris sesostris) Volgens de verdeling van de heer Linnaeus behoort deze zwarte vlinder onder zijn Trojaanse ridders ze heeft tenminste alle daartoe behoren kenmerken, [154] te weten; zwarte vleugels, de bovenste langwerpig, de borst met bloedrode vlekken etc. De vlekken die op de bovenkant van de vleugels geplaatst zijn hebben niet allen die diepe karmozijn kleur gelijk deze, maar zijn in sommige vermiljoen rood. Maar van onder zijn ze gewoonlijk met donker roze rood gevlekt. Ze wonen in Suriname.
Naam.
Papilio fuscus. Fuscus; donker of bruin. Canopus swallowtail.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 278.
Figuur A. B. Severus. (Papilio fuscus fuscus) Dit is het wijfje van Figuur A van de voorgaande plaat. De tekening van de witte vlekken aan beide zijden van de ondervleugels verschilt met die van het mannetje en ook de gele halve maanvormige vlekken aan de onderranden. Men kan deze page met even zoveel recht als Papilio Helenus onder de Trojaanse ridder vlinder plaatsten. De afbeelding is ontleend naar een uit het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith.
Seba schatk. Tom IV, tabel 45, figuur 7 en 8.
Figuur C. D. Panthonus. (Parides panthonus) Op het midden van de zwarte grond van de vleugels [155] bij figuur C heerst een donker blauwe weerschijn die naar de tippen van de bovenvleugels eindigt waar die zwart of bruinachtig zijn. Van onder is de borst aan weerszijden met vier bloedrode vlekken versierd. De grond van de vleugels is bruin en de ondervleugels elk met zes bleke karmozijnrode vlekken daar in tegendeel die op de bovenkant donker of bloedrood zijn. Haar vaderland is Suriname.
Naam.
Parides panthonus. Van het Pantheon?, de cirkelvormige overkoepelde tempel in Rome meer dan 19 eeuwen geleden gebouwd (en nog steeds staat). Het woord komt van een Grieks woord voor een tempel ter ere van hun goden, pantheion, van pan; alles, theos; god, alle goden. Panthonus cattleheart. Phantus was de zoon van Aegyptus en Caliadne die in de huwelijksnacht vermoord werd, zie Danaus.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 279.
Figuur A. B. Aeneas. (Parides aeneas) Dit is het mannetje van de volgende figuur C en D. De groene vlek op de bovenvleugels bij figuur A is glanzend, maar de drie kleine die een blauwachtige kleur hebben zijn dof en zonder enige glans. Op de ondervleugels is een rode vlek die voor het grootste gedeelte donker rood maar aan de onderranden mooi karmozijnkleurig is en diezelfde gevingerde gedaante (Macula palmata zegt de heer Linnaeus) heeft gelijk die van het wijfje. Men vindt deze soort in Suriname waar ze niet ongewoon is. Maar of ze ooit in Azi gevonden zijn zoals de heer Linnaeus wil daaraan zou men met redenen kunnen twijfelen. [156]
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 7, plaat 25 en 27.
Figuur C. D. Aeneas. (Parides aeneas) Heeft maat een groene glanzende vlek op de bovenvleugels zonder die kleine vlekken die bij de mannetjes aan beide zijden van de vleugels te zien zijn. De zoom aan de achterste randen van de ondervleugels is wit daar in tegendeel die van figuur A rood is. De grond van de vleugels is in beide sekse fluweelachtig zwart met een donkere naar het groene hellende weerschijn. Ze behoren onder de Trojaanse ridder vlinders en worden in Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea, pagina 747, nummer 16, Papilio Equites Trojani. August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 2, figuur 2.
Figuur E. F. Ismare. (Danaus ismare) Deze kapel behoort onder de niet geoogde nimfen. (Papilio Nymphales Phalerat.) Ze heeft maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en zonder nagels. De wijfjes hebben de bovenvleugels breder en naar de tippen ronder dan het hier afgebeelde mannetje. Ze wordt op Ambon te Molukken gevonden en berust thans in het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith. [157]
Naam.
Parides aeneas. In de Grieks-Romeinse mythologie was Aeneas een Trojaanse held, de zoon van de prins Anchises en de godin Venus. (Aphrodite) Zijn vader was een eerste neef van koning Priamus van Troje (beiden kleinzonen van Ilus, oprichter van Troje) en maakte Aeneas een neef van de kinderen van Priamus. (zoals Hector en Paris) Hij trok weg uit Troje en kwam via Carthago, (Dido) naar Itali waar hij een voorouder van Romulus en Remus was. Hij werd de eerste echte held van Rome.
Danaus ismare. Ismarus of Ismara is een stad van de Cicones, Egesche kust bij Thraci, Ismarus was een verdediger van Thebe. Hij doodde Hippomedon. Een andere Ismarus was een begeleider van Aeneas in Italië. Ismare tiger.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 280.
Figuur A. B. Juliana. (Vindula arsinoe) Deze kapel behoort onder de geoogde nimfen (Papilio Nymphales Gemmat.) en derhalve onder de vierpotige. Op de ondervleugels bij figuur A is een lauwe groenachtige weerschijn. De onderkant van de vleugels zijn wat glanzend. Voor het overige maakt de aardige mengeling van kleuren waarmee beide zijden van de vleugels versierd zijn deze vooralsnog in Nederlandse kabinetten zeldzame vlinder een van de aanzienlijkste die me van dit geslacht zijn voortgekomen. Ze is op het eiland Ambon gevangen en met ter afbeelding geleend uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau.
Figuur C. Euritea. (Pteronymia euritea) Heeft de vleugels zeer dun en doorschijnend. Van onder is de gele kleur wat bleker dan in de afbeelding. Ze behoort onder het geslacht van de gestrekte of Parnas vlinders (Papilio Helicon) en gebruikt maar vier poten om mee te lopen. Men heeft ze in Suriname gevonden en berust met de twee volgende soorten in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur D. Eumelia. (Moschoneura pinthous pinthous) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde [158] vierpotige Parnas vlinder wordt ook in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Flegyas. (Zemeros flegyas flegyas) Is een zespotige vlinder en kan vanwege de tekening van de vleugels onder de Argus vlinders geplaatst worden. Ze is uit China.
Naam.
Pteronymia euritea. Grieks pteron; gevleugeld, kyma; wuivend. Euryta, kleindochter van de riviergod Acheloos werd door Porthaon moeder van Agrios, Melas en Ceneus in Ellis te Thessali.
Moschoneura pinthous. Mosche van mos? Neura; nerf. Pinthous lijkt me de naam van een schrijver, verzamelaar, of van Pirithos (ook: Peirithos, Peirithos) is de zoon van Ixion en Dia, hoewel ook Zeus als zijn vader wordt genoemd. Hij zou Dia in de gedaante van een hengst genomen hebben. Pirithos volgde Ixion op als koning van de Lapithen. Hij huwde Hippodamia, dochter van al naargelang de bron Butes of Adrastus. Alle Olympische goden waren op de bruiloft uitgenodigd, met uitzondering van de goden van twist en oorlog, Eris en Ares. Deze twee namen wraak: de Centauren, die niet aan wijn gewend waren, stortten zich in een dronken roes op de bruid en de andere Lapithen vrouwen. Zij dienden hardhandig buitengezet te worden, het begin van een lange vete. Pirithos en Hippodamia kregen een zoon, Polypotes. Geprikkeld door de heldhaftige reputatie van Theseus ging Pirithos diens vee stelen. Theseus ging de dief achterna, maar toen beide mannen elkaar ontmoetten, hadden zij zodanig veel ontzag voor elkaars verschijning dat zij elkaar dadelijk eeuwige vriendschap zwoeren. Mogelijk was Pirithos oorspronkelijk de sterfelijke helft van een tweeling, zoals Castor de sterfelijke broer was van Pollux, en Iphicles de sterfelijke broer van Hercules. De beide vrienden kwamen overeen naar Sparta te trekken om er Helena, een dochter van Zeus en hoewel nog minderjarig toch al de mooiste vrouw van Griekenland, te ontvoeren. Door lottrekking kwam zij aan Theseus toe, die haar aan de hoede van zijn moeder Aethra toevertrouwde. Jaren later werd zij door de Dioscuren teruggebracht naar Sparta, samen met Aethra en Theisadi, de zus van Pirithos. Pirithos, verliezer van de loting, had nu volgens de overeenkomst recht op een andere dochter van Zeus; een orakel van Zeus raadde hem aan te proberen Persephone, gemalin van Hades en koningin van de onderwereld, te schaken. Pirithos en - met tegenzin - Theseus trokken naar de onderwereld waar Hades hen schijnbaar vriendelijk ontving en hen noodde plaats te nemen op stenen zetels, de ‘Zetels der Vergetelheid.’ Dadelijk werden zij door kronkelende slangen vastgebonden en mettertijd vergroeide hun vlees aan de zetels. Vier jaar later kwam Hercules langs om in het kader van de twaalf werken Cerberus te temmen. Hij wist Theseus te bevrijden ten koste van een deel van diens zitvlak. De bevrijding van Pirithos ging niet door; een dreigend gerommel van de aarde maakte duidelijk dat het diens lot was ten eeuwigen dage vastgegroeid te blijven. Volgens sommigen bronnen is Pirithos vastgekluisterd aan een gouden ligbed, vlak bij zijn vader Ixion. Pinthous mimic white.
Zemeros flegyas. Grieks semeron; vandaag. Phlegyas, zoon van Ares en Chryse of Dotis, was koning van de Lapiten in de Griekse mythologie. Hij was de vader van Ixion en Coronis, een van de geliefden van Apollo. Punchinello.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 281.
Figuur A. B. Anna. (Eunica anna) Op het midden bij de vleugels van figuur A is een mooie donker blauwe weerschijn die naar mate men de vlinder naar het licht keert zich meer of minder vertoont. Bij figuur B pralen de ondervleugels met de tippen van de voorste met een bleek paarse weerschijn die gevoegd bij de oogvormige vlekken het een mooi aanzien geeft. Ze is een vierpotige en geoogde nimf vlinder die in Suriname is gevangen maar thans berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. Egista. (Vagrans egista) Behoort ook onder de geoogde nimfen en vierpotige vlinders. Over de gehele oppervlakte van de vleugels bij figuur D is een bleke purperkleurige weerschijn en de witte vlekjes zijn glanzend. Ze is van Ambon en ter afbeelding gegeven uit het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith. [159]
Figuur E. F. Orithya. (Junonia orithya) Dit is een vorm van die kapellen die in het eerste deel op de 19de plaat figuur C en D en plaat 32 figuur E en F zijn afgebeeld. De tekening van de oogvormige vlekken aan beide zijden van de vleugels verschilt in deze het grootste deel van de vermelde maar de grondtekening komt vrijwel overeen. Er is nog een derde vorm die op de kust van Coromandel wordt gevonden die veel kleiner is en die we in het volgende vierde en laatste deel van dit werk zullen beschrijven. Men kan deze de Orithya van Ambon noemen. Ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Eunica anna. Anna is een naam die door Cramer wel naar een kennis genoemd is. Anna Perenna was een oude Romeinse godheid van de cirkel of ring van het jaar, zoals de naam (per annum) duidelijk aangeeft. Haar festival viel op de Ides of maart (15 maart), die de eerste volle maan in het jaar zou zijn in de oude Romeinse kalender toen maart werd gerekend als de eerste maand van het jaar en werd gehouden in het bosje van de godin bij de eerste mijlpaal op de Via Flaminia. Het werd veel bezocht door de mensen van de stad.
Vagrans egista. Vagrans van Latijn vagus wat zwervend, dwalend betekent voor een onbepaalde tijd, van vagor, zwerftocht. Anchirrhoe was een nimf, de dochter van de rivier de Nijl, de vrouw van Belus en moeder van Danaus en Egistus geweest waarvan een talrijk geslacht ontsprong. Egistus wordt hier genoemd met zijn 50 dochters voor Aegyptus en Danaus met zijn 50 zoons.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 282.
Figuur A. B. Orestes. (Synargis orestessa) Deze vlinder kan onder de Argus geplaatst worden en wordt in Suriname gevonden.
Figuur C. D. Palegon. (Rekoa palegon) Behoort onder de bastaard pages (Papilio Plebeji ruralis) van Linnaeus. Het woont aan de Sierra Leone op de goudkust van Afrika.
Figuur E. Silenus. (Panthiades phaleros) De bovenkant van deze bastaard page is op het midden van de [160] vleugels blauw maar zonder glans en de randen zwart. De mannetjes hebben echter de vleugels op vermelde zijde hemelsblauw en satijnachtig glanzend en zijn gewoonlijk ongeveer een derde gedeelte kleiner dan het hier afgebeelde wijfje die in enige opzicht lijkt op Papilio Battus maar daar lopen de bruine bandvormige strepen recht waar ze hier gebogen zijn. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. G. Micyclus. (Thermoniphas micyclus micyclus) Is ook een bastaard page die op de goudkust van Afrika aan Sierra Leone gevonden wordt.
Figuur H. Larydas. (Anthene larydas) Heeft de bovenkant van de vleugels blauwachtig wit en de randen er van licht bruin en behoort ook onder het geslacht van de voorgaande en is ook op laatst vermelde kust gevangen.
Naam.
Synargis orestessa. Orestessa is de vrouwelijke vorm van Orestes. Hij is de zoon van Agamemnon en Klytaimnestra en de broer van Elektra, Chrysothemis en Iphigenia. Hij trouwde met Hermione, dochter van zijn oom Menelaos. Klytaimnestra, de moeder van Orestes, doodde met hulp van haar minnaar Aigisthos haar man Agamemnon. Elektra vluchtte samen met haar broer het paleis uit en bracht hem onder bij koning Strophios, een vriend van hun vader. Orestes wist op een slimme manier zijn moeder en Aigisthos te misleiden: hij stuurde zijn opvoeder het bericht dat hij was omgekomen bij paardenrennen tijdens de Pythische Spelen. Aigisthos was blij om te horen dat Orestes geen bedreiging meer vormde maar Elektra was ontroostbaar. Daarna vond Chrysothemis een haarlok en bloemen bij het grafmonument van haar vader. Ze lichtte Elektra hierover in en ze waren ervan overtuigd dat Orestes nog leefde. Niet veel later ontmoette Elektra Orestes en hielp hem het paleis in te komen. Daar doodde hij zijn moeder en stopte haar in de kist die voor hem bedoeld was. Aigisthos zag de kist en meende dat Orestes erin lag, die op dat moment echter naast hem kwam staan. Aigisthos herkende hem niet, opende de kist en zag dat zijn vrouw erin lag; vervolgens werd ook hij gedood door Orestes. Omdat de wraakgodinnen Orestes achtervolgden (hij had immers bloedverwanten vermoord), ging hij volgens een bepaalde lezing naar het orakel van Delphi dat hem vertelde dat hij naar Tauris moest gaan om een beeld van Artemis te halen. Hij werd echter gevangengenomen en zou geofferd worden aan Artemis. Vervolgens werd hij gered door de priesteres van Artemis, die zijn zuster Iphigeneia bleek te zijn (nog in leven volgens deze variant van de mythe). Een andere lezing vertelt ons dat er in Athene een rechtszaak werd gehouden tegen Orestes met Apollo als zijn advocaat, de wraakgodinnen als aanklagers en Pallas Athene als rechter. Orestes wordt uiteindelijk vrijgesproken.
Rekoa palegon. Palegon, onbekend naar het paleogeen? Gold bordered hairstreak.
Panthiades phaleros. Phaleros of Phalerus, de zoon van Alcon of Alcon en een van de Argonauten die met Jason het Gulden Vlies ging halen. Phaleros hairstreak.
Thermoniphas micyclus. Grieks therme; heet, niphas; sneeuwvlok. Mi, van Grieks micros; klein?Grieks kyklos; cirkel. Common chalck blue.
Anthene larydas. Anthene of van antenne of van Athena of Athene of Athina was de Griekse maagdelijke godin van de rede, intelligente activiteit, kunst en literatuur. Zij was de dochter van Zeus; de geboorte is uniek omdat ze geen moeder had. In plaats daarvan sprong ze volgroeid en gekleed in uit het pantser van Zeus voorhoofd. Ze was woest en dapper in de strijd; echter ze nam slechts deel in oorlogen die de staat en het huis verdedigde van vijanden. Ze was de beschermheilige van de stad, handwerk en de landbouw. Ze vond de teugel, die de mens nodig had om paarden te temmen, de trompet, fluit, de pot, de hark, de ploeg, het juk, het schip en de wagen uit. Ze was de belichaming van de wijsheid, rede en zuiverheid. Ze was Zeus favoriete kind en ze werd toegestaan om zijn wapens te gebruiken met inbegrip van zijn bliksemschicht. Haar heilige boom was de olijfboom en ze werd vaak gesymboliseerd met een uil. Ze werd de beschermheilige godin van Athene na het winnen van een wedstrijd tegen Poseidon door het aanbieden van de olijfboom aan de Atheners. Het is duidelijk dat Athena en Athene uit dezelfde wortel stamt. Larydas, onbekend buitenste laag? Spotted hairtail of common ciliate blue.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 283.
Figuur A. B. Astylos. (Bungalotis astylos) De witte vlekken op de bovenvleugels van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) zijn doorschijnend. Op de ondervleugels bij figuur B ziet men enige vlekken die uit bleek blauwe en bruine schubjes bestaan. Men vindt ze in Suriname en berust met de overige van deze plaat in de verzameling van de heer Caspar Stoll. [161]
Figuur C. D. Broteas. (Nascus broteas) In de bruine grondkleur is deze dikkop weinig verschillend van de vorige maar de witte doorschijnende vlekken op de bovenvleugels verschillen niet alleen in tekening maar ook is het lijf en het grootste gedeelte van de ondervleugels van boven met grijsachtige haren bedekt en de onderkant van de vleugels toont voldoende aan dat het twee verschillende soorten zijn. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur E. Aulestes. (Ancyluris aulestes) (Astraptes janeira) De zwarte grond van de vleugels van deze dikkop vlinder heeft een donker groene weerschijn en bij de binnenste randen van de bovenvleugels en op de onderste en ook op het lijf ziet men vuil groene glanzende haren. De witte vlekken op de voorste vleugels zijn doorschijnend. Van onder komt de tekening en kleur volmaakt overeen met figuur G waarvan deze het mannetje is.
Figuur F. G. Aulestes. (Ancyluris aulestes) De bovenkant komt in alle opzichten overeen met die van figuur E. Maar van onder bij figuur G hebben de bovenvleugels een donker blauwachtige en op de onderste ziet men een groene weerschijn. Ze is het wijfje van figuur E. Haar vaderland is Suriname. [162]
Naam.
Bungalotis astylos. Astylos was n van de Thessalonische centaurs. Het meest bekende verhaal over de Thessalonische centaurs is toen ze werden uitgenodigd om de bruiloft bij te wonen van Peirithoos hun halfbroer, de Lapithen koning. De Thessalioi Kentauroi werd dronken en probeerde de bruid en de vrouwelijke gasten weg te dragen. In de strijd die de volgde waren de Kentauroi allemaal weggevaagd. Meest waarschijnlijk Astylos onder diegenen die gedood werden. Dark cheeked scarlet eye.
Nascus broteas. Broteas, een jager, was de zoon van Tantalus (bij Dion, Euryanassa of Eurythemista), wiens andere nakomelingen waren Niobe en Pelops. Broteas scarlet eye.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 284.
Figuur A. B. Fulgerator. (Astraptes fulgerator} Deze dikkop vlinder heeft het lijf en een gedeelte van de achterste vleugels bij de gewrichten met hemelsblauwe glinsterende haarachtige schubjes bezet. Het overige gedeelte van de vleugels is zwartbruin en de witte vlekken en stippen op de voorste zijn doorschijnend. Aan de onderkant vertoont zich aan de buitenrand van de bovenvleugels een groene zilver glanzende langwerpige vlek en over de gehele oppervlakte van de vleugels ziet men een bleke paarskleurige wasem. Men vindt ze in Suriname en is met figuur C en D getekend uit de verzameling van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Naturforscher 7de hoofdstuk pagina 115. Tabel 1 nummer 2 a en b. Goese entomol. Beytr. Dritter theil, 1ste abdn, pagina 71 nummer 3, Papilio Equites achivii.
Figuur C. D. Creteus. (Astraptes creteus creteus) Het lijf en een gedeelte van de vleugels is met donker groene koperkleurige glanzende haren bedekt. Voor het overige zijn de vleugels van boven effen bruin en zonder enige weerschijn. De onderkant bij figuur D kan het beste uit de afbeelding worden waargenomen. Ze behoort onder de dikkop vlinders en is uit Suriname en berust met de overige van deze plaat in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. Chromus. (Hasora chromus chromus) Van boven is het lijf en de vleugels van deze dikkop effen bruin. Men vindt ze op de kust van Cormandel.
Figuur F. Peleus. (Entheus priassus priassus) De vuurkleurige donker gele vlekken op de bruine bovenvleugels van deze dikkop vlinder hebben een satijnachtige gloed. Van onder is de kleur van het lijf en de vleugels licht bruin en de voor vermelde vlekken op [164] de voorste zijn daar meer bleek oranje gekleurd. Ze is uit Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 792, nummer 249. Papilio Pleb, rural. Clerck, icon, tabel 45,
Figuur G. Ladon. (Celastrina ladon) (Badamia exclamationis) De vuilwitte vlekjes op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Het lijf en de vleugels bij de gewrichten zijn met bruingele haren bezet. Van onder hebben de vleugels deze kleur zoals figuur E maar zonder die witte streep of andere tekening. Alleen ziet men op die een bleke violetkleurige flauwe weerschijn. Ze behoort onder de dikkoppen. (Papilio Plebeji urbicolae) en is op de kust van Coromandel gevangen.
Naam.
Astraptes fulgerator. Fulgerator is een priester die voortekens interpreteert uit bliksemflitsen. Two barred flasher.
Astraptes creteus. Creteus of Catreus, een zoon van Minos en Pasiphae, koning van Kreta. Hij is bekend op grond van zijn tragische dood door de hand van zijn eigen zoon, Althemenes.
Hasora chromus. Hasora; onbekend. Grieks chroma; gekleurd. Common banded awl.
Entheus priassus. Priasus en Phocus, twee zoons van Caeneus, waren onder de Argonauten.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 285.
Figuur A. Menephron. (Psilogramma menephron) Deze pijlstaart heeft een lange en opgerolde zuiger. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels askleurig. Ze is van het eiland Ambon en berust in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau.
Figuur B. Opheltes. (Rhodafra opheltes) De tekening van de bovenvleugels van deze pijlstaart lijkt wat op die uit wiens rups de heer de Geer op het walstro (Galium) [165] gevonden en in het eerste deel van zijn gedenkschriften op plaat 9 figuur en 11 is afgebeeld. Maar het lijf en de ondervleugels verschillen in kleur en vlekken van de vermelde. Van onder is het lijf, de ondervleugels en bij de tippen van de bovenvleugels geel okerkleurig. Op het midden van deze laatste is een rode vlek die door de lange haartjes van vermelde kleur gevormd worden, de randen zijn loodkleurig. De zuiger is lang en gekruld. Men vindt ze op Kaap de Goede Hoop en ook op de kust van Coromandel en ze berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Faro. (Macroglossum faro) De zuiger van deze pijlstaart is lang en gekruld. Van onder is het lijf met de poten askleurig, de vleugels bruin maar het lijf geelachtig van kleur. Ze is van de kust van Coromandel en bevindt zich in het laatst genoemde kabinet.
Figuur D. Hypothous. (Daphnis hypothous) Deze fraaie pijlstaart heeft het lijf en de poten aan de onderkant bruin, de vleugels bruinrood en op elke er van in het midden een witte stip/ de zuiger heeft een lengte van het lijf. Men vindt ze op de Molukken te Ambon en ze berust in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau. [166]
Figuur E. Eacus. (Macrocneme eacus) (Eumorpha megeacus) Behoort ook onder het geslacht van de voorgaande pijlstaarten die een lange zuiger en de randen van de vleugels effen en niet uitgesneden hebben. Van onder is het lijf met de poten en het grootste gedeelte van de vleugels grijs van kleur maar de bovenvleugels zijn naar de gewrichten toe groenachtig. Haar woonplaats is Suriname en bevindt zich thans in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Psilogramma menephron. Grieks psilos; kaal, glad, gramma; getekend. Menephron uit Arcadi die incest gepleegd zou hebben met zijn moeder Blais en zijn dochter Cyllene. Privet hawk moth.
Rhodafra opheltes. Grieks rhodopos; roze, afra; wit rood of van Afrika. Opheltes (ook bekend als Archemoros) was het zoontje van koning Lycurgus en koningin Eurydice. Toen hun zoon werd geboren raadpleegde Lycurgus het orakel van Delphi om erachter te komen hoe hij de gezondheid en het geluk van zijn kind zou kunnen verzekeren en kreeg de opdracht dat het kind de grond niet mag aanraken totdat hij geleerd had om te lopen. Op een dag liep zijn kindermeisje, Hypsipyle, met de jonge Opheltes in haar armen. Ze ontmoette de zeven Argos generaals marcheren tegen Thebe die haar vroegen waar de dichtstbijzijnde bron was. Hypsipyle zette Opheltes op de grond in een bed van wilde selderij en liep weg om hen te laten zien waar het was. Terwijl ze weg was wurgde een slang Opheltes. Amphiaraus, de ziener, interpreteerde dit als een teken dat de campagne tegen Thebe niet succesvol zou zijn. Na dit incident hielden de generaals een begrafenis feest voor Opheltes en regelden sport spelen om hem te eren: dat was het begin van de beroemde Nemesche Spelen. Het kind werd postuum omgedoopt tot Archemoros; de voorloper van de dood, in overeenstemming met de Amphiaraus profetie. Ook de naam van een begeleider van Aeneas. Broad striped hawk.
Macroglossum faro. Large hummingbird hawkmoth. Faro is waarschijnlijk een afleiding van Frans pharaon, mogelijk een naam voor de Hartenkoning.
Daphnis hypothous. Grieks hypo; onder, thous?
Macrocneme eacus. Eacus is een weergod aanbeden in Iberische Spanje. Hij is bekend uit het gebied van Castili en werd met de lokale Romeinse god Jupiter Soluterius vergeleken. Of van Aeacus een koning van het eiland Aegina in de Saronische Golf. Hij was de vader van Peleus, Telamon en Phocus en was de grootvader van Achilles en de Telemonian Ajax.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 286.
Figuur A. Hippotes. (Thyretes hippotes) De sprieten van deze bastaard onrust zijn draadvormig. De witte vlekken waarmee het lijf bezet is bestaan uit glanzende haarachtige dons of schubjes en de witte vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten wit, de vleugels hebben daar dezelfde kleur als de bovenkant. Men vindt ze op de kust van Bengalen en ze berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur B. Melanthus. (Syntomeida melanthus) Is een nachtvlinder die draadvormige sprieten heeft maar een korte zuiger. Het is een wijfje en waarschijnlijk hebben de mannetjes er van gepluimde sprieten. De witte vlekken op de boven en ondervleugels [167] zijn enigszins doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten rood van kleur maar de vleugels zijn gelijk met de bovenkant. Ze is op het eiland Ceylon gevonden en berust met de overige van deze plaat afgebeelde nachtvlinders in de net vermelde verzameling.
Figuur C. D. Venus. (Leto venus) Onder alle nachtvlinders is er me geen een bekend die de vleugels met zulke grote zilveren of parelmoerachtige vlekken pralen zoals de hier afgebeelde. De Phalaena Creus heeft wel enigszins kleine dergelijke vlekjes maar hier zijn die van zoծ aanzienlijke grootte zodat vele daarvan de zogenaamde paarlemoervlinders (waaronder de bekende Europese Papilio Lathonia de grootste gevlekte is) overtreffen. Elk van de zilver glanzende vlekjes en stippen zijn als in zwart lijstje geplaats wat op de roodachtige oranjekleurige grond van de bovenvleugels een mooie uitwerking geeft en het zilverachtige aanzienlijker maakt. Het achterlijf is langwerpig en naar het einde toe rond. De sprieten zijn aan het voorwerp op de lengte van twee lijnen na afgebroken, echter was aan die stompjes of overblijfsels nog een blijk dat die met zeer fijne en nauwelijks zichtbare haartjes bezet waren en het is waarschijnlijk [168] dat de mannetjes van deze soort de sprieten gepluimd hebben want dit is een wijfje. De poten zijn sterk en ruig. De onderkant van de vleugels is bij de gewrichten in het midden bedekt met vleeskleurige haren die de lengte van een halve duim hebben en die aan de binnenranden van de ondervleugels uitsteken en als een zoom of franje maken. Wanneer het insect de vleugels in de rustende stand houdt dan hebben die een dakpanvormige gedaante. Ik geloof nier ver mis te zijn wanneer ik dit zeldzame insect onder het geslacht van zijde spinners plaats. Men heeft het bijna 200 mijl boven Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur E. F. Alope. (Lacera alope) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is kort. Dit is een wijfje en zo zou ik vanwege het dikke lijf en het wollige borststuk mogen besluiten dat de mannetjes er van de sprieten gepluimd hebben. De vleugelranden zijn opmerkelijk getand en hoekig uitgesneden. Van onder ziet men over de bruine en witachtige grond van de vleugels een paarsachtige weerschijn. Men vindt ze in Suriname. [169]
Naam.
Thyretes hippotes. Thyretus, hij stal de vrouw van Atreus, Aerope waarbij hij twee zoons kreeg die door hun eigen vader werd opgegeten, ook had hij een dochter Pelopia. Hippotes is de naam van een aantal personen. Hippotes, vader van Aeolus, de windbewaarder in de Odysseus. Hippotes, een zoon van Phylas bij Leipephilene, dochter van Iolaus, een achter kleinzoon van Hercules.
Leto venus. Leto; de verborgene, een dochter van de Titanen Koios en Phoibe. Zeus trouwde met Hera terwijl Leto van hem in verwachting was en verwekte bij haar Apollo en Artemis. Zij werd door Hera uit de Olympus verdreven en niemand wilde haar bij zich laten blijven uit vrees voor Hera. Ze liet de draak Python haar achtervolgen. Zeus redde haar door de noordenwind, Boreas, te sturen om haar uit de zee te redden naar het eiland Delos. De andere godinnen hielpen haar daar met de bevalling. Hera liet Leto lijden bij de geboorte van Apollo doordat ze de godin van de bevalling, Eileithya, vast hield, Iris lukte het om haar in Delos te brengen. Ze beviel eerst van Artemis en na nog negen dagen van Apollo. Daarna vluchtte ze naar Lycië waar de boeren haar tegen hielden om van de bron te drinken waardoor ze hen in kikkers veranderden. Venus is de Romeinse godin die de functies omvat van liefde, schoonheid, seks, vruchtbaarheid, welvaart en verlangen. In de Romeinse mythologie was zij de moeder van het Romeinse volk door middel van haar zoon, Aeneas, die de val van Troje overleefde en naar Itali vluchtte. Julius Caesar beweerde dat ze haar voorouder was. Venus stond centraal in vele religieuze festivals en werd vereerd in het kader van een groot aantal culturele titels. De Romeinen pasten de mythes en iconografie van haar Griekse tegenhangerster Aphrodite aan in de Romeinse kunst en Latijnse literatuur. Silver spotted ghost.
Lacera alope. Latijn lacera; gescheurd of ingesneden. Alope was in de Griekse mythologie een sterfelijke vrouw, de dochter van Cercyon, bekend om haar grote schoonheid. Poseidon, in de gedaante van een ijsvogel, verleidde Alope, zijn kleindochter, door middel van Cercyon, en uit de vereniging beviel ze van Hippothoon. Alope liet het kind in het open veld om te sterven, maar een merrie zoogde het kind totdat het werd gevonden door een passerende herder, die de prachtige koninklijke kleding van de jongen opviel. De zaak werd voor Cercyon gebracht die met het herkennen van de jurk wist van wie het kind was en beval dat Alope zou worden opgesloten om gedood te worden en haar kind weer te worden blootgesteld aan het weer. Laatstgenoemde werd weggevoerd en gevoed op dezelfde wijze als hiervoor en de herders noemden hem Hippothoon. Het lichaam van Alope werd door Poseidon in een brood veranderd met dezelfde naam. De stad Alope, in Thessalië, werd verondersteld haar naam te hebben. Er was een monument van Alope op de weg van Eleusis naar Megara, op de plek waar wordt verondersteld te zijn vermoord door haar vader.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 287.
Figuur A. Heber. (Aclytia heber) Deze bastaard onrust heeft de sprieten geheel draadvormig. Op de ondervleugels is de bleek blauwe vlek doorschijnend. Van onder zijn de vleugels gelijk als van boven behalve dat op de bovenvleugels het gele vlekje ontbreekt. Men vindt ze in Suriname en met de andere figuren uit het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur B. Pyracmon. (Morpheis pyracmon) Dit is de enigste die me ooit van deze soort is voortgekomen. Vanwege de volmaakte overeenkomst die de vleugels met die van Phal Strix hebben en ook met de Europese nachtvlinder (Phalaena Cossus) die in oude wilgen bomen thuishouden komt het me niet onwaarschijnlijk voor dat de oorsprong van dit insect mogelijk een houtrups is. En dit zou een zeldzaamheid zijn te meer omdat er voor zover me bekend is er geen pijlstaarten bekend zijn wiens rupsen zich met hout of merg van bomen voeden dan mogelijk die glasvleugelige soorten. Ten minste onthoudt zich de rups van Sphinx Apidormis in de witte populier en die van Sphinx tipuliformis voelt zich [170] met het merg van de aalbes waardoor dan de uitspruitende takken bederven. Van onder is de kleur van het lijf bleek askleurig, de poten bruinachtig en de leden van de voeten om beurten wit en bruin. De bovenvleugels zijn effen grauw met kleine bruinachtige streepjes die door elkaar lopen als ook op de bovenkant. De ondervleugels hebben dezelfde bleke zoals hier van boven te zien is. In het algemeen zijn de vleugels hard en vliesachtig. De sprieten zijn prisma achtig en aan de einden dun en als een haakje omgebogen. De zuiger heeft een lengte van een vierde duim. Ze is uit Suriname.
Figuur C. Caprotina. (Estigmene acrea acrea)) (Ecpantheria deflorata) De mannetjes van deze nachtvlinder hebben de sprieten met haartjes bezet waar integendeel het hier afgebeelde wijfje die draadvormig heeft. De zuiger is kort en de onderkant van de vleugels is geheel geel net zoals de bovenkant van de ondervleugels. Het lijf en de poten zijn donker geel met zwarte vlekken. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Virginie, Maryland en New York gevonden.
Drury ins. Tom. 1, tabel 3, figuur 3, Phalaena Caprotina.
Figuur D. Erycata. (Sylectra erycata) De sprieten van deze nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is kort. De witte vlek aan der onderste randen van de bovenvleugels is doorschijnend. [171] Van onder zijn de vleugels gelijk met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. Zerbina. (Dysschema zerbina) Deze nachtvlinder behoort onder de zogenaamde Atlas, (Phalaena Attac.) wiens vleugels vlak uitgespreid zijn en kamvormig gepluimde sprieten hebben met een bijna onzichtbare zuiger. Van onder is de grond van de vleugels in tekening gelijk met de bovenkant maar de kleuren zijn in het algemeen flauwer. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Flavaria. (Anticla flavaria)
Figuur G. Brunnea. (Antarctia brunnea) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De ondervleugels zijn ten opzichte van de bovenvleugels uiterst groot. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels effen bruin. Vanwege het dunne lijf schijnt ze onder de spanrups vlinders (Pahl. Geomet) te behoren. Men vindt ze in Suriname.
Naam.
Aclytia heber. Grieks a; niet, klytos, illuster of beroemd. Abraham was de zesde in afstamming van Heber, zie Genesis 46; 17, Numeri 26;45, Richteren 4; 24, Kronieken 4; 18 n 8;7.
Morpheis pyracmon. Grieks morphe; vorm, verschijning. Pyracmon, een van de cyclopen.
Estigmene acrea. Grieks stigme; punt. Acrea, van acre; scherp, of van Acraea, godin beschermster van de bergtoppen. Salt marsh moth.
Sylectra erycata. Grieks syllektros; vrouw. Erycate; Grieks eryko; ik hou.
Dysschema zerbina. Genoemd naar Zerbinus Ritius of naar Zerbinus? die verliefd was op Florizel en inwanhoop om haar ooit te krijgen in zee sprong. De nereiden namen hem lieflijk, maar hij weigerde hun verlokkingen en zij verbolgen gooiden hem terug in de golven. Opdat mement kwam koningin Florizel langs. Vissers vingen hem en brachten hem aan de kust. Zerbinus kwam bij, wist niet waar hij was en sprak mooie woorden over Florizel in haar aanwezigheid.
Anticla flavaria. Grieks anti; tegen, kleia; bedrijven. Flavaria wel van flavus; geel, flaveria; geelachtig.
Antarctia brunnea. Grieks anti; tegen, Actia; gewijd. Pre- puberale en adolescente Atheense meisjes werden naar het heiligdom van Artemis gestuurd op Brauron om de Godin een jaar te dienen. Gedurende deze tijd waren de meisjes bekend als arktoi of kleine zij - beren. Brunnea wel van brunneus; bruin.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 288.
Figuur A. Achatina. (Ophiusa achatina) (Dysgonia algira) Deze schijnt me het mannetje te zijn van die nachtvlinder die op de 273ste plaat bij figuur E is afgebeeld. De sprieten zijn draadvormig [172] en de zuiger is gekruld. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Figuur B. C. Clelia.(Gonodontis clelia) Deze spanrups kapel heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Aan beide zijden van de vleugels is op de licht gekleurde grond een blauwachtige wasem. Ze is op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur D. Cribraria. (Coscinia cribaria) Is een vorm van die spanrups kapellen wiens afbeelding we op plaat 208 figuur C en G gegeven hebben. De grond van de bovenvleugels is in deze bijna wit waar die van de net vermelde donker geel zijn. Van onder zijn de vleugels geel met grote zwarte vlekken die dichter bij elkaar geplaatst zijn dan op de ondervleugels van boven. Ze is van de kust van Coromandel.
Figuur E. F. Eleonara. (Semiothisa eleonora) (Chiasma eleonora) Is een spanrups vlinder die draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger heeft. Dit is het mannetje van de volgende.
Figuur G. Eleonora. (Semiothisa eleonora) Dit wijfje heeft de vleugels van onder gelijk figuur F. Het lijf en de poten zijn ook geel van kleur. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berust met alle op deze plaats afgebeelde insecten in het kabinet van de wel edel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Ophiusa achatina. Achatina; agaatachtig.
Gonodontis clelia. Grieks gonia; hoek, odon; tand. Clelia, vrouwelijke naam van Latijn Cloelia, het geslacht Cloelius, een vrouw die Romeinse gevangenen bevrijdde van de Clusian.
Coscinia cribaria. Grieks koskinon; zeef. Cribaria van cribrum; scherm, naar de tekening van de voorvleugels.
Semiothisa eleonora. Grieks semeios; ik merk. Elonara, vrouwennaam van Leonor, bekende naam in de middeleeuwen, mogelijk van Eleanor van Aquitaine, 1220-1204, toen ze gedoopt werd en genoemd naar haar moeder Aenor. Wel zo genoemd door Stoll naar een kennis.
Inleiding 4de deel.
COLLECTION
OF WILLIAM SCHAUS
PRESENTED
TO THE
NATIONAL
MUSEUM
MCMV
DE
BUITENLANDSE VLINDERS
DIE VOORTKOMEN IN DE DRIE
WERELDDELEN
AZIE, AFRIKA EN AMERIKA
BIJEEN VERZAMELD EN BESCHREVEN
DOOR DE HEER
PIETER CRAMER
DIRECTEUR VAN HET ZEEUWS GENOOTSCHAP TE VLISSING
N,
LID VAN HET GENOOTSCHAP
CONCORDIA ET LIBERTATE
TE AMSTELDAM
ONDER DIENS OPZICHT ALLEN NAAR HET LEVEN GETEKEND EN IN HET KOPER GEBRACHT EN MET NATUURLIJKE KLEUREN GETEKEND.
4DE DEEL BESCHRIJVING VAN PLAAT 288- 400.
00000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000
Amsterdam bij S. J. Baalde.
Utrecht bij Barthelemy Wild.
MDCCLXXIX of 1779.
Plaat 289.
Figuur A. B. Sabina. (Yoma sabina) Deze geoogde nimf vlinder is het wijfje van de volgende figuur C en D. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn kort en zonder nagels. Men vindt op het eiland Ambon van de Molukken en berust in het kabinet van mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith.
Figuur D. Sabina (Yoma sabina) Is het mannetje van de voorgaande figuur A. De grondtekening van de bovenkant komt vrijwel met die van het wijfje overeen maar van onder is deze in het algemeen veel levendiger en de rij of band van de oogvormige vlekken is mooier en duidelijke getekend. Ook hebben de blauwe vlekken en stippen een satijnachtige glans. Dit mannetjes bevindt zich in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Mermeria. (Taygetis mermeria) Het mannetje van deze geoogde nimf vlinder hebben we al in het eerste deel op plaat 96 figuur B afgebeeld. Dit is het wijfje die op de [2] onderkant van de vleugels in kleur veel verschilt van het net vermelde mannetje. Bovendien vindt men onder deze wijfjes zoveel verschillen zodat er nauwelijks twee zijn die volmaakt op elkaar lijken. Ik heb vier natuurlijke wijfjes in mijn verzameling maar al zijn ze wat de kleur betreft verschillend de grondtekening komt echter met het getal van de oogvormige vlekken voldoende overeen met deze afbeelding. Haar vaderland is Suriname.
Naam.
Yoma sabina. Yoma is een tekst in de Talmoed. Sabina is een vrouwennaam, genoemd naar een kennis, naar de Sabijnse volksstam in Italië waar de Sabijnse maagden door de Romeinen geroofd werden om een nieuw Rome op te bouwen. Australian lurcher.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 290.
Figuur A. B. Orithya. (Junonia orithya) In het eerst deel op plaat 20 figuur C en D hebben we de afbeelding van het mannetje en op plaat 32 figuur E en F die van het wijfje van een Chinese kapel gegeven waarvan deze maar en vorm lijkt te zijn. De blauwe kleur op de onderste vleugels en aan de binnenranden van de bovenste heeft een satijnachtige glans. De hier afgebeelde is een mannetje. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Figuur C. D. Orithya. (Junonia orithya) Dit is het wijfje van figuur A. Ze lijkt veel op de Ambonese geoogde nimf die op plaat 281 figuur E en F. Te vinden is van het derde deel. Bij nauwkeurig vergelijk blijkt het echter [3] dat ze niet alleen in kleuren maar ook in tekening van de oogvormige vlekken van elkaar verschillen en dit heeft me aanleiding gegeven om die afbeeldingen zo ver het mogelijk is weer te geven. [4]
Figuur E. F. Genoveva. (Junonia genoveva genoveva) Is een Surinaamse geoogde nimf vlinder die enige overeenkomst heeft met de Pa. Evarete die in het derde deel op plaat 203 en figuur C en D is afgebeeld. Maar in de grondkleur en tekening aan beide kanten van de vleugels verschillen ze zoveel zodat het me voorkomt dat dit een aparte soort is. De blauwe stippen in de oogvormige vlekken zijn glanzend. [5]
Naam.
Junonia genoveva. Genevieve of Genoveva of Genovefa. Haar verhaal is een typisch voorbeeld van het wijdverbreide verhaal van de kuise vrouw die vals beschuldigd en verworpen wordt, meestal op het woord van een afgewezen aanbidder. Genoveva van Brabant zou de vrouw zijn Siegfried van Trier die ten onrechte werd beschuldigd door Golo. Ter dood veroordeeld werd zij gespaard door de beul en woonde zes jaar met haar zoon in een grot in de Ardennen, gevoed door een ree. Siegfried, die inmiddels Goloՠs verraad had ontdekt ging achter de ree aan en toen hij de schuilplaats ontdekte herstelde hij haar in haar voormalige eer. Haar verhaal zou rusten op de geschiedenis van Maria van Brabant, de vrouw van Louis II, hertog van Beieren en graaf Palatine van de Rijn. Marie Brabant was verdacht van ontrouw en vervolgens berecht door haar echtgenoot, schuldig bevonden en onthoofd op 18 januari 1256. Toen de uitspraak ontdekt werd dat het verkeerd was moest Louis boete te doen voor de onthoofding. De verandering van de naam van Marie in Genevieve is terug te voeren op een cultus van Sint Genevieve, patrones van Parijs. Mangrove buckeye.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 291.
Figuur A. B. Lena. (Pierella lena) Deze hier afgebeelde vlinder is het mannetje van figuur D en E op plaat 198 van het voorgaande derde deel. De gedaante van de ondervleugels verschilt met die van het wijfje want deze is vrijwel gestaart. De blauwe vlekken hebben een satijnachtige glans. Op de zwarte grond is een donkere paarskleurige weerschijn en een lichtere dergelijke weerschijn heerst op het midden van de vleugels bij figuur B. Ze is een vierpotige en niet geoogde nimf vlinder die door de heer Linnaeus te onrechte bij de niet geoogde geplaatst is. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. D. Piera. (Haetera piera) De vleugels van deze vlinder zijn doorschijnend waardoor die ook bij de Nederlandse liefhebbers van insecten de naam van glasvlinder gekregen heeft. Wanneer deze vleugels maar door een matig vergrootgals worden aanschouwd dan ontdekt men dat ze ter plaats waar die het meest glasachtig is of doorschijnen geen zogenaamde schubje maar donsachtige fijne haartjes hebben. Maar de bruine strepen en oogvormige vlekken bestaan in tegendeel uit veertjes of schubjes. Het schijnt dat er enige verwarring heerst over deze vlinder want de heer Linnaeus zegt dat de rups van de Papilio [6] Anacardii lange witte en op de zijden omgebogen haren heeft en zich in West Indi op de Cachou of Acajou boom (Anacardium) bevindt. Juffrouw Merian heeft de rups hiervan op die boom afgebeeld maar zegt in tegendeel dat uit die rups de uit de hier afgebeelde vlinder voorkomt. Daarom zou ze met meer recht de nam van Papilio Anacardii kunnen voeren dan die welke de heer Linnaeus heeft opgegeven en die daarbij Clerck, icon, ins. Rarior. Tabel 28ste figuur aanhaalt die wel de laatste naam draagt die echter meer op een geoogde nimf lijkt en wel Papilio Jatropha dan op een witte Danaus vlinder. Ik denk dat Linnaeus de rups van Papilio Piera verwisselt en die ten onrechte bij de Cachou vlinder geplaatst heeft wat blijkt dat hij bij de beschrijving van beide vlinders de plaat van juffrouw Merian aanhaalt. [7]
Linnaeus systema naturea Pagina 754, nummer 52, Papilio Helicon. Merian Surinaamse insecten. Tabel 15, figuur 1, 16. Seba schatkamer, Tom, IV, tabel 8, figuur 9 en 10. Clerck, icon, tabel 36, figuur 7 en 8. Kleman beytrage 1 deel tabel 6, figuur 1 en 2. Sulzer, gesch. Pagina 143, tabel 13 figuur 5.
Zie plaat 202, figuur E. F.
Figuur E. Piera. (Haetera piera) Is het mannetje die in kleur en tekening met het wijfje overeenkomt behalve dat de donker bruine streep boven op de oogvormige vlekken op de ondervleugels niet geheel doorloopt. Ze is een vierpotig vlinder die door de heer Linnaeus onder de Parnas vlinders geplaatst is. Men zou die echter vanwege de gedaante met zo goed als figuur A en B onder de geoogde nimfen kunnen scharen. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Mycena. (Melanitis leda leda) De bovenkant van de vleugels is bruin en aan de tippen van de voorste een bleek gele vlek en in het midden ervan een witte stip die overeenkomt met Papilio Ismene. [8] De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze behoort onder de geoogde nimf vlinders en wordt op de kust van Coromandel gevonden en berust in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Zie 1ste deel plaat 26, figuur A.
Naam.
Haetera piera. Grieks heteros; andere. Piera; Pieris. Amber phantom.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 292.
Figuur A. Leda. (Melanitis leda) Deze afbeelding is naar het wijfje van die vlinder die in het derde deel op plaat 196 figuur C en D is te vinden. Van boven zijn de vleugels en het lijf helemaal gelijk met die van de net vermelde plaat.
Seba schatk. Tom. IV, tabel 42, figuur 9 en 10.
Figuur B. Phedima. (Melanitis phedima) Is van boven effen bruin zonder oogvormige vlekken aan de tippen van de voorste of aan de achterste randen van de ondervleugels. Ook mist de onderkant voor een groot gedeelte de laatst genoemde vlekken zoals zulks in de afbeelding en in vergelijking met figuur A te zien is.
Figuur C. Arcensia. (Melanitis phedima) Heeft ook de bovenkant van de vleugels bruin van kleur maar op de voorste is een wit vlekje dat overeenkomt met de plaats waar een dergelijk vlek op de onderkant te zien is. Ze behoort gelijk de vorige tot de vierpotige en geoogde nimfen en [9] wordt met die op het eiland Java en de kust van Coromandel gevonden en berusten met de volgende in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Albertus Seba, schatkamer, tomus, IV, tabel 42, figuur 5 en 6.
Figuur D. E. Junia. (Magneuptychia lea) Het gehele lijf en de vleugels heeft van boven een mooie hemelsblauwe satijnachtige glans en op de onderkant ziet men alleen op het midden van de ondervleugels een paarsachtige blauwe weerschijn. Ze is een vierpotige vlinder en behoort bij de geoogde nimfen. Haar vaderland is Suriname.
Figuur G. F. Ebusa. (Chloreuptychia arnaca) Heeft het achterste gedeelte van de ondervleugels hemelsblauw en glanzend. Van onder hebben de laatst vermelde vleugels en de onderste randen van de voorste een paarsachtige weerschijn. Vanwege de overeenkomst die deze kapel aan de onderkant met figuur E heeft zou men die maar voor een verschil in sekse aanzien, maar beide zijn wijfjes en daarom hou ik die voor twee aparte soorten. Ze behoort in alle opzichten onder het geslacht van de voorgaande en is in Suriname gevonden.
Naam.
Melanitis phedima. Grieks phedimus; prachtig. Dark evening brown.
Chloreuptychia arnaca. Arnaca, van Larnica dat ook Arnaca genoemd werd te Cyprus of van Latijn arcanum; geheim? Arnaca blue ringlet, blue smudged satyr.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 293.
Figuur A. B. Chloris. (Chloreuptychia chlorimene) De blauwe kleur op de ondervleugels bij figuur A is glanzend. Van onder hebben de vier vleugels een mooie blauwachtige purperkleurige weerschijn. De stippen in de oogvormige vlekken zijn zilver glanzend. Ze en alle overige op deze plaat zijn vierpotige vlinders en behoren onder de geoogde nimfen. Deze is uit Suriname.
Figuur C. Myncea. (Cissia myncea) Is van boven bruin en heeft aan de tippen van de voorste vleugels en aan de binnenrand van de achterste vleugels een kleine oogvormige vlek bij gelijk die van figuur D. Van boven zijn in de zogenaamde oogjes zilver glanzende stipjes. Ze woont in Suriname.
Figuur D. E. Clarissa. (Cissia penelope) Bij de beschrijving van deze vlinder heb ik niets anders toe te voegen dan dat de stipjes die in de oogvormige vlekken aan beide zijden van de vleugels geplaatst zijn een zilverachtige glans hebben. Ze is uit Suriname.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Cleopatra werd aan Agenor gegeven. Er waren er wel twee, de andere was de dochter van Polyxo die met Hermus trouwde
Figuur F. Camerta. (Hermeuptychia hermes) Is ook een Surinaamse vlinder die de bovenkant van de vleugels effen bruin heeft. Aan de tippen van de voorste is een klein oogvormig vlekje geplaatst in een gele ring met in het midden een zilver glanzend stipje. Met dergelijke stipjes zijn [11] ook de 20 zogenaamde oogjes op de onderkant versierd.
Figuur G. H. Lisandra. (Ypthima lisandra) Deze vlinder komt uit China en berust met alle op deze plaat afgebeelde insecten in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Chloreuptychia chlorimene. Van chloris; groengeel en mene; maan? Cissia myncea. Cissia, gebied in oud Iran, bij Susania. Myncea?
Cissia penelope. Penelope, een dochter van Icarius van Sparta en de nimf Periboia en de vrouw van de held Odysseus. Zij kregen een zoon, Telemachus. Homerus Odyssee vertelt het verhaal van hoe tijdens de lange afwezigheid van haar man na de Trojaanse oorlog veel leiders van Ithaca en de nabijgelegen eilanden haar vrijers worden. Om zichzelf te sparen hun opdringerigheid dringt ze erop aan dat ze wachten tot ze een lijkwade voor Laertes, de vader van Odysseus, heeft geweven. Elke avond na drie jaar, tot een van haar dienstmeisjes het geheim onthult, ontrafelt ze het stuk dat zij heeft geweven op de dag zodat ze niet hoeft te hertrouwen te geven en hoopt op de terugkeer van haar geliefde echtgenoot. Toen eindelijk Odysseus terugkeert vraagt ze hem zijn identiteit te bewijzen en uiteindelijk accepteert ze hem. Penelope ‘s ringlet.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 294.
Figuur A. B. Arcesilaus. (Faunis arcesilaus) (Chorinea chorineus chorineus) (Faunis arcesilaus) Is het wijfje van figuur C en D. Ze is de enigste die me van deze sekse is voor gekomen en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. Arcesilaus. (Faunis arcesilaus) (Chorinea chorineus) De mannetjes van deze vlinders zijn veel algemener dan de wijfjes het mist ten minste zelden of men vindt twee of meer stuks van die in kistjes die ons uit Suriname worden gezonden. De heer Sulzer brengt deze vlinder onder de Griekse ridders en mogelijk vanwege de uitgesneden vleugelranden waardoor de ondervleugels als gestaart schijnen. En de heer Fabricius heeft ze onder de bonte Danaus geplaatst. Maar zou die niet beter bij de geoogde nimfen gebracht kunnen worden? De langwerpige vuil witte vlekken aan de achterste randen van de ondervleugels en bij de tip van de voorste die met een zwarte ring zijn omgeven geven in beide [12] sekse daar enig bewijs van bovendien heeft deze kapel maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort, stomp en zonder nagels.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 41, figuur 15 en 16. In tabel 43 figuur 15 en 16. Sulzer gesch. Pagina 142, tabel 15, figuur 4. Papilio Equites achivi. Arcesilaus. Fabricius systema Entomologia Pagina 484, nummer 182, Papilio Chorinaeus.
Naam.
Faunis arcesilaus. Arcesilaus was n van de Griekse leiders in de Trojaanse oorlog, hij was van Boeotie en commandant van tien schepen. Hij was de zoon van Areilycus en Theobule en broer van Prothenor. Hij werd gedood door Hector. Leitus bracht zijn stoffelijk overschot terug naar Boeoti en begroef het in de buurt van Lebadea, aan de oevers van de rivier de Hercyna. Indian faun.
Chorinea chorineus. Chorineus-achtig.
Eunica sophonisba. Sophonisba, een dochter van de Carthaagse generaal Hasdrubal, de zoon van Gisco. Ze was verloofd door haar vader op zeer jonge leeftijd aan de Numidische prins Masinissa, maar in een latere periode verlangde Hasdrubal Syphax te winnen voor de Carthaagse alliantie, de rivaliserende monarch van Numidi, en bood hem de hand van zijn dochter in het huwelijk. De schoonheid en de prestaties van Sophonisba ging voor de invloed van Scipio: Syphax trouwde met haar (206 voor Christus) en vanaf die tijd werd hij de ijverige verdediger en bondgenoot van Carthago. Sophonisba, van haar kant, was volhardend in haar pogingen om zijn aanhankelijkheid te bevestigen aan de kant van haar landgenoten en het was bijna volledig door haar invloed dat Syphax werd genduceerd, zelfs na de vernietiging van zijn kamp door Scipio op te monteren voor een nieuw leger en om zijn geluk nog eens te proberen. Maar toen zijn laatste nederlaag tegen Masinissa leidde tot de overgave van zijn hoofdstad van Cirta viel Sophonisba viel in de handen van de overwinnaar op wie haar schoonheid zoՠn krachtige invloed uitoefende dat hij niet alleen beloofde om haar gevangenschap te besparen, maar om te voorkomen dat ze in de macht van de Romeinen zou vallen zelf vastbesloten om met haar trouwen. Hun huwelijk werden dienovereenkomstig gevierd zonder vertraging, maar Scipio (die ongerust dat ze dezelfde invloed uitoefende op Masinissa had die zij eerder bij Syphax had gedaan) weigerden om deze regeling te bekrachtigen en verweet Masinissa zijn zwakte en drong aan op de onmiddellijke inlevering van de prinses. Niet in staat om deze opdracht te weerstaan verschoonde de Numidische koning haar de vernedering van de gevangenschap door het sturen een kom van vergif die ze zonder aarzeling dronk en daarmee een einde maakte aan haar eigen leven. Glorious purplewing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 295.
Figuur A. B. Sophonisba. (Eunica sophonisba sophonisba) Het lijf en een gedeelte van de vleugels van boven heeft een donker blauwe weerschijn die zich op het midden van de ondervleugels en aan de binnenranden van de voorste groen koper glanzend vertonen. Ze is een vierpotige vlinder en kan onder de geoogde nimfen geplaatst worden. Men vindt ze in Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur C. D. Cyane. (Cethosia cyane) De uiterst mooie en zeldzame niet geoogde nimf vlinder lijkt wat op Papilio Penthesilea en Papilio Biblis wiens afbeeldingen in het 2de deel op plaats 145 figuur B en C en 175 figuur A [13] B zijn te vinden. Ze heeft maar vier poten om mee te lopen en de twee voorste zijn kort en zonder nagels. Deze is ontleend uit een van het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje en Nassau. Men vindt ze op de Malabar kust.
Drury, ins. Tom I, tabel 4 en 1 schijnt een vorm of mogelijk een verschil in sekse te zijn.
Figuur E. F. Panope. (Papilio clytia panope) De mannetjes [14] zijn gewoonlijk wat kleiner en hebben de pijlvormige vlekken naar de randen van de ondervleugels duidelijker en meer geelachtig van kleur dan die van het hier afgebeelde wijfje. Ze is een volmaakte zespotige vlinder die beter een plaats onder de zogenaamde ridder vlinders zou verdienen dan dat ze bij de niet geoogde nimfen gebracht is. Men vindt ze in China.
Linnaeus systema naturea Pagina 782, nummer 196. Papilio Nymphales Phalerati. [15]
Naam.
Papilio clytia panope. Panopea of Panope was een van de nereden. Panope is ook de naam van een dochter van Thespius en Megamede. Ze kreeg van Hercules een zoon, Threpsippas.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 296.
Figuur A. B. Columella. (Phaedyma columella) Deze vlinder heeft veel overeenkomst met de Papilio Erosine, Heliodora, Sulpitia en de figuur C en D en E en F op deze plaat. Maar de plaatsing van de witte vlekken aan beide zijden van de vleugels zijn opmerkelijk verschillend van de net vermelde. Ze is een vierpotige vlinder en niet geoogde nimf kapel. Haar vaderland is China en ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Zie 3de deel plaat 203, figuur E en F. Plaat 212 figuur E en f. En plaat 214 figuur E en f.
Figuur G. D. Coenobita. (Pseudoneptis bugandensis) (Panthe coenobita) Behoort gelijk de voorgaande onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Ze is door de zeer geleerde professor P. S. Pallas op zijn reizen door het Russische rijk aan de Wolga en aan de grenzen van China ontdekt. En berust thans in de laatst genoemde verzameling.
Pallas reizen durch Rusland, Auszug 2 dtb. And, pagina 19, nummer 62, Papilio Hel. Sappho insectes d'Europe, Paris 1779, nummer 1, pagina 29, plaat 10 nummer 12. Le Silvain Coenobite. Hier wordt gezegd dat deze kapel ook in Steiermark wordt gevonden vanwaar de heer J. C. Gerning te Frankfort an Man die heeft ontvangen.
Figuur E. F. Leucothoe. (Neptis sappho) (Athyma perius) Het borststuk van deze vlinder is met groenachtig koper [16] glanzende haartjes bedekt. Ze behoort ook de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders en wordt op het eiland Java, in China en op de kust van Coromandel gevonden.
Perius, zoon van Aegyptus die door zijn echtgenoot in de huwelijksnacht vermoord werd.
Naam.
Phaedyma columella. Lucius Iunius Moderatus Columella was een Romeinse auteur van landbouwkundige werken. Hij was aanvankelijk, rond 35, tribunus militum in het Romeinse leger in Syri. Na zijn militaire loopbaan legde hij zich toe op de landbouw. Van hem zijn twee werken bewaard gebleven: het twaalfdelige ‘De Re Rusticaՠen ‘de arboribus.’ Naast Cato de Oudere en Varro is Columella de belangrijkste bron voor de Romeinse landbouwkunde. Het werk behandelt de bodemgesteldheid, fruitteelt, olijfbomen, uiteenlopend vee, pluimvee, viskweek en tuinieren, maar ook bijvoorbeeld imkerij, personeelsbeleid, zaaitijden (en tijdrekening). Sikkim short banded sailer.
Pseudoneptis bugandensis. Grieks pseudes; vals, neptis, Grieks neptis; kleinkind of neef. Bugandensis is naar een plaats of land als ugandensis of oostelijk Oeganda.
Neptis sappho. Grieks pseudes; vals, Neptis. Sappho,’ was een lyrische dichteres uit het antieke Griekenland. Anacreon noemt haar ‘de zoetzingende’, Lucianus . ‘de honingzoete glorie van Lesbos,’ en een aan Plato toegeschreven epigram noemt haar de ;Tiende muze.’ Lathyruszwever, Pallas sailer, rusty sailer.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 297.
Figuur A. Andremona. (Hypecola andremona) (Heliconius erato andremona) Lijkt in vele opzichten op Papilio Erythrea, maar de rode vlekken zijn niet zo bloed of karmozijnrood dan vermelde. Ze behoort onder de vierpotige en geslacht van Parnas vlinders men vindt ze in Suriname.
Zie 2de deel plaat 189, figuur A.
Figuur B. Udalrica. (Heliconius erato erato) Deze onderscheidt zich wederom van de voorgaande door de tekening van de rode vlekken op de vleugels en ook aan de buitenste randen van de voorste zijn nog drie gele vlekjes geplaatst die men bij de anderen niet ziet. Ze van onder is ze van dezelfde kleur. Ze is een Parnas vlinder en gebruikt maar vier poten om mee te lopen. De wel edele gestrenge heer A. Gootenaar heeft ze in Para in de kolonie van Suriname ontdekt en die met de volgende aan de heer Caspar Stoll ten geschenke gegeven.
Figuur C. D. Numata. (Heliconius numata) Behoort onder het geslacht van de voorgaande. Ze onderscheidt zich voornamelijk van alle hierop gelijkende soorten door de bijna witte vlekken op de bovenvleugels bij figuur C. Om niet te spreken van de overige tekening van de donker oranjekleurige vlekken op alle vier vleugels aan beide zijden. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. Ludovica. (Melinaea ludovica) Van onder is deze vlinder in kleur nog tekening niet te onderscheiden van de bovenkant dan dat daar aan de onderranden van de vleugels een rij van witte blinkende stippen geplaatst is. Ze is uit Suriname.
Naam.
Hypocala andremona. Grieks hypo; onder, kalos; mooi. Andremona, van Andromeda? Zie Cassiope.
Heliconius numata. Numata, van numatus; rijk, of van numerus; veel. Numata longwing, tiger mimic longwing.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 298.
Figuur A. B. Terpsicore. (Acraea serena) (Acraena terpsicore) Dit is het wijfje van figuur C. Ze onderscheidt zich door de zwarte vlekken op de bovenvleugels.
Figuur C, Terpsicore. (Acraea serena of Acraea terpsicore) De zwarte rand om de vleugels is niet zo breed als die van het voorgaande wijfje. Van onder is ze helemaal gelijk aan figuur B. Ze behoort onder de Parnas vlinders en wordt in China gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 755, nummer 55, Papilio Helicon. [17]
Figuur D. E. Cephea. (Actinote violae) Behoort ook onder het geslacht van de vorige en volgende. De hier afgebeelde is een wijfje, de mannetjes hebben de grondkleur van de vleugels meer roodachtig ongeveer zoals figuur F. Ze is op de kust van Coromandel niet ongewoon maar op Kaap de Goede Hoop is ze zeldzaam en daarom is de naam Afrikaanse die men haar geeft zeer oneigen.
Linnaeus systema naturea, pagina 755, nummer 54, b Papilio Helicon. Cepheus. Seba schatk. Tom IV, tabel 39, figuur 4, Sulzer gesch. Pagina 143, tabel 15, figuur 2. Goeze, ent. Beyt. III, tabel 1 band, pagina 97 nummer 54 (b)
Figuur F. G. Horta. (Acraea horta) De zwarte blauwachtige kleur aan de tippen van de bovenvleugels is doorschijnend. Bij de wijfjes is dit gedeelte meer helder en glasachtiger en de grondkleur van het overige gedeelte kan eerder donker geel genoemd worden daar integendeel de mannetjes die hier afgebeeld staan die bijna rood hebben. Ze worden aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 755, 54, a Papilio Helicon. Sulzer, gesch. Pagina 143, tabel 15, figuur 1.
Naam.
Acraea serena. Serena was een edelvrouw. In 384 arrangeerde Theodosius haar huwelijk met de opkomende officier Stilicho om van zijn bijstand verzekerd te zijn. Ze kregen een zoon, Eucherius, en twee dochters, Maria en Thermantia. Zosimus vermeldt hoe Serena, Christelijk, de ketting nam van het standbeeld van Rhea Silvia en plaatste het op haar eigen nek. Een oude vrouw, de laatste van de Vestaalse maagden, verscheen die Serena bestrafte en vermeldde haar daad als een daad van goddeloosheid. Serena werd vervolgens onderworpen aan vreselijke dromen dien haar eigen vroegtijdige dood voorspelden. Stilicho werd geëxecuteerd op Honorius order in 408. Tijdens het beleg van Rome door de Visigoten in het volgende jaar, werd Serena valselijk beschuldigd van samenzwering met de Goten en werd geëxecuteerde met toestemming van Galla Placidia.
Actinote violae. Violae; viool, Latijn vitula; snaarinstrument, mogelijk van Vitula, Romeinse godin van vreugde.
Acraea horta. Horta, van Latijn hortus; tuin. Garden acraea.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 299.
Figuur A. B. Aurora. (Colotis aurora) Deze fraaie vlinder is het mannetje van de volgende figuur C en D. Het behoort onder de witte Danaus en wordt [19] op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. D. Aurora. (Colotis aurora) Dit wijfje lijkt op Papilio Uippe maar de onderkant verschilt in tekening. In de verzameling van de heer Caspar Stoll bevindt zich nog een andere soort die er veel op lijkt maar die heeft in plaats van de oranjekleurige vlek aan de tippen de bovenvleugels bij figuur A bloedrood. We zullen in het vervolg daarvan een afbeelding geven.
Zie 1ste deel plaat 91, figuur D, E, F. G.
Figuur E. F. Nedymond. (Sithon nedymond) De donker blauwe kleur op de bovenkant van de vleugels van deze bastaard page (Papilio Plebeji ruralis) is glanzend en heeft een purperkleurige weerschijn. De zijde van de vleugels bij figuur F is zeer sierlijk getekend, het wit heeft een glans als zijde en de donker purperkleurige dwarsband is fluweelachtig, de groenachtige vlekjes en strepen op de ondervleugels naar de binnenranden zijn zilver glanzend. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Figuur G. H. Eumolphus. (Arhopala eumolphus) De bovenkant van de vleugels voor zover de afbeelding die groen vertoont heeft een zo’n heerlijke glans dat geen penseel die zo mooi kan nabootsen. De glans gaat de gloed van satijn ver te boven en men ziet naar mate de vlinder naar het licht gekeerd is de glans van goud of van het mooiste groene zogenaamde Atlas. Van onder zijn alleen de blauwe streep en twee [20] vlekjes op elke ondervleugel aan de achterste randen glanzend. Ze behoort onder de zogenaamde bastaard pages en is op de kust van Bengalen gevangen. Ze berust met alle op de plaat afgebeelde in de rijke verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Naam.
Colotis aurora. Aurora is het Romeinse woord voor dageraad en de godin van de dageraad. Aurora vernieuwt zichzelf elke ochtend en vliegt door de lucht, de aankondiging van de komst van de zon. Ze heeft een broer (Sol, de zon) en een zus (Luna, de maan). Sulphur oranhe tip of plain orange tip.
Sithon nedymond. Sithon was een koning van de Odomanti of Hadomanti of in Thracië en vermoedelijk de naamgever van het schiereiland Sithonia en de stam Sithones. Nedymond is wel een kennis van Cramer.
Arhopala eumolphus. Grieks a; niet, rhopalon; knuppel. Eumolpos was de zoon van Poseidon, de god van de zee, en Chione, godin van de sneeuw. Toen Chione werd bevrucht door Poseidon was ze bang voor de reactie van haar vader, Boreas, en gooide het kind in de zee. Poseidon nam Eumolpos en ging naar Ethiopië waar zijn dochter Benthesikyme woonde. Ze nam Eumolpos onder haar bescherming en toen hij opgroeide trouwde hij met een van de dochters van Benthesikyme. Echter later werd hij verliefd op met n van haar zussen en werd verbannen. Uiteindelijk kwam hij in Eleusis waar hij een priester van de godin Demeter en ook medeoprichter van de mysteriën van Eleusis werd. Daarna kreeg hij de troon van Thracië van koning Tegyrios. Green oakblue.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 300.
Figuur A. B. Camillus. (Cyrestis camillus) (Azanus isis) De blauwe kleur van boven heeft een paarse weerschijn. Van onder zijn de blauwe stippen aan de achterste randen van de ondervleugels zilver glanzend. Ze behoort onder de Argus vlinders (Papilio Plebeji rurali) en is op de Afrikaanse kust te Sierra Leone gevangen.
Figuur C. D. Ebusus. (Ebusus ebusus ebusus) Behoort onder de dikkop vlinders (Papilio Plebeji urbicolae) en heeft aan de onderkant van de vleugels een bleke en purperkleurige weerschijn. De vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. F. Fantasos.(Vettius fantasos) Is ook een dikkop vlinder die de zes vuil gele vlekjes op de bovenvleugels doorschijnend heeft. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur G. H. Crinisus. (Augiades crinisus) De witte vlekjes op de bovenvleugels van deze dikkop vlinder zijn doorschijnend. Het lijf en een gedeelte van de bovenvleugels is met lange gele haartjes bezet. Men vindt ze in Suriname en berust thans met alle van deze plaat in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Cyrestis camillus. Marcus Furius Camillus (circa 446- 365 v.Chr.) was een belangrijk Romeins staatsman en militair van Patricische afkomst. Volgens Livius was hij censor in 403 v.Chr., mocht vier keer een triomftocht houden en werd vijf keer tot dictator verkozen. Hij werd geerd met de titel Tweede stichter van Rome.
Camillus veroverde in 396 v.Chr. de Etruskische stad Veii, destijds de belangrijkste rivaliserende stad van het Rome, na een tien jaar durend belegering. Nadat hij beschuldigd werd van het oneerlijk verdelen van de veroverde buit, ging Camillus vrijwillig in ballingschap in Ardea. De burgers verweten hem ook hoogmoedig patricisch gedrag; toen hij op zijn triomftocht de stad binnen reed op een strijdwagen voortgetrokken door vier witte paarden, deed hij ook nog eens de herinnering herleven aan de verdreven Romeinse koningen. Tijdens de inval van de Gallirs en hun belegering van de Capitolijn in 387 v.Chr., riepen de Romeinen Camillus weer terug uit ballingschap en benoemden hem tot dictator. Ondertussen werden de Gallirs met 1000 Romeinse gouden ponden afgekocht en verlieten de stad. Volgens Livius verzamelde Camillus de gevluchte Romeinse soldaten uit de naburige steden, trok met hen op naar Rome en vernietigde ten zuiden van de stad het terugtrekkende Gallische leger. Camillus kon de Romeinen ervan weerhouden hun verwoeste stad te verlaten om naar Veii te verhuizen. In plaats daarvan ging men Rome weer van de grond af opbouwen. Nadien streed hij met succes tegen de Aequi, Volsci, Etrusken en sloeg een nieuwe invasie van de Gallirs af in 367 v.Chr. Hoewel hij een echte patricir was, zag hij de noodzaak in om concessies te doen aan de plebejers en ondersteunde de invoering van de Wetten van Licinius en Sextius. Camillus stierf in 365 v.Chr. op 81-jarige leeftijd bij een pestepidemie. African map butterfly.
Ebusus ebusus. Latijn ebusus, Spaans Ibiza.
Vettius fantasos. In de Metamorfosen van Ovidius was Phantasus, Phantasos; fantasie, verschijning een van de Oneiroi (de goden van de droom), de zoon van Hypnos (god van de slaap) en Pasithea (godin van ontspanning, meditatie en hallucinaties), (of Nyx, godin van de nacht) en Erebus. (god van de duisternis) Zijn broers / collegaՠs Oneiroi zijn Morpheus (die uitblinkt in de presentatie van de menselijke afbeeldingen) en Icelos of Phobetor (die beelden van dieren, vogels en slangen presenteert). Phantasos was de God van surrealistische dromen ; hij laat de levenloze voorwerpen zien in voorspellende dromen in beelden van de aarde, rots, water en hout. Fantastic skipper.
Augiades crinisus. Grieks auge; prachtig, ades; onplezierig. Crinisus was in de Griekse mythologie een van de drieduizend Oceaniden, de kinderen van de zeegod Oceanus en de Titane Tethys. Hij was de vader van Acestes die hij had verwekt bij een sterfelijke vrouw uit Dardania. Crinisus skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 301.
Figuur A. Rustica. (Manduca rustica) Deze pijlstaart is van onder aan de borst en het lijf wit met vierhoekige donker bruine vlekken. De bovenvleugels zijn daar donker en de ondervleugels licht asgrauw. Op elke vleugel zijn twee golfvormige dwarsstrepen. De zuiger is zeer lang. Men vindt deze soort in Suriname waar de rups er van zich voedt met de bladeren van de cassave plant. Juffrouw Merian merkt ten opzichte van de rups aan dat die de kop en het achterste gedeelte van het lijf bloedrood hebben en voor het overige zwart en overdwars geel gestreept zijn.
Merian Surinaamse insecten. Tabel 5. Sulzer gesch. Tabl; 20, figuur 2 Sphinx rustica. Op de hier aangehaalde plaat heeft de heer Sulzer bij figuur 1 een pijlstaart afgebeeld en die als een nieuwe soort onder de naam Fasciatus onder de eerste afdeling van de pijlstaarten van Linnaeus opgegeven waar echter die zogenaamde Fasciatus geen andere is dan de Sphinx Vitis van Linnaeus en bij zijn tweede afdeling behoort.
Figuur B. Lucetius. (Manduca lucetius) Ik ken geen pijlstaart dan deze die meer overeenkomst heeft met die welke juffrouw Merian op de 57ste plaat heeft afgebeeld [22] waar de rups door haar op het gewas van de Indiaanse peper of Piement was gevonden. De onderkant van het lijf is wit en de vleugels in het midden bleek en aan de zijden donker grauw met zwarte dwarsstrepen. De poten zijn bruinachtig. Ze is in Suriname gevonden en berust met alle van deze plaat afgebeelde pijlstaarten in het uitmuntende kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. Oenotrus.(Erinnyis oenotrus) De onderste randen van de bovenvleugels zijn in deze pijlstaart opmerkelijk getand. Van onder is de borst wit en aan de zijde vuil roze rood, het achterlijf is ook wit en aan beide kanten met vier zwarte stippen. De bovenvleugels zijn bij de gewrichten bruinrood en naar de tippen en onderste randen donker grauw met zwarte golfvormige streepjes. Ze is uit Suriname.
Figuur D. Ello. (Erinnyis ello) Heeft het lijf van onder grijs. De poten en de randen van de vleugels donker askleurig en in het midden zijn de laatste naar de gewrichten toe bruinachtig vleeskleurig. Het achterlijf is voorzien met een haarachtig pluisje wat een eigenschap van de mannetjes is van welke sekse deze met de voorgaande figuur C en de volgende figuren F en G. Zijn. Haar woonplaats is Suriname. [23]
Linnaeus syt. Nat. Pagina 800, nummer 13, Sphinx. Merian, Surinaamse insecten. Tabel 61, 2. Drury, ins. Tom. I, tabel 27, figuur 3.
Figuur E. Seyron. (Isognathus scyron) De rups van deze pijlstaart leeft op volgens de meer vermelde Merian op de papaja boom. Het lijf van de pijlstaart is van onder askleurig en de vleugels donker bruin en in het middel geel gevlekt. Ze is uit Suriname.
Merian, Surinaamse insecten. Tabel 62, figuur 2.
Figuur F. Neoptolemus. (Xylophanes neoptolemus) Is van onder op het lijf met de poten olijfkleurig. Over het midden van het achterlijf loopt een bleke roze rode streep die aan de borst begint en aan de staart eindigt. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Alope. (Lacera alope) (Erynnis alope) Heeft het lijf aan de onderkant donker asgrauw. De poten zijn bruin en de bovenvleugels in het midden licht bruin maar naar de randen donker bruin. De ondervleugels bij de gewrichten bleek en de onderranden er van donker bruin met zwarte dwars streepjes. Alle deze pijlstaarten hebben de zuigers zeer lang en gekruld, in sommige zijn die bijna een zo lang als het lijf. Haar vaderland is Suriname.
Drury, ins. Tom I, tabel 27, figuur 1, Sphinx Alope.
Naam.
Manduca rustica. Rustica, bij boeren voorkomend, boers, landelijk, tegenwoordig heeft het woord meer de betekenis van rustiek. Rustic sphinx.
Manduca lucetius. Lucetius en Lucetia; de gevers van licht, verschijnen als bijnamen van Jupiter en Juno.
Erinnyis oenotrus. In de Griekse mythology waren de Erinyen vrouwelijke godheden van de wraak. Oenotrus was de jongste van vijftig zonen van Lycaon van Arcadia. Samen met zijn broer Peucetius migreerde hij naar het Italiaanse schiereiland, ontevreden over de verdeling van de Peloponnesos onder de vijftig broers door hun vader Lycaon. Volgens de Griekse en Romeinse tradities was dit de eerste expeditie gezonden vanuit Griekenland om een kolonie te stichten, lang voor de Trojaanse oorlog. Hij was de naamgever van Oenotria die zijn naam gaf aan het Italiaanse schiereiland, met name de Zuidelijke streek. (moderne Calabria) Oenotrus sphinx.
Erinnys ello. Aello was een van de harpijen, de andere waren Calaeno en Ocypete, of van Ello, een klein stadje in Lombardije, onwaarschijnlijk. Ello sphinx.
Isognathus scyron. In de Griekse mythologie was Sciron een bandiet, een Isthmische balling, hij was de zoon van Pelops of Poseidon. Hij woonde op de Sceironian rotsen, een klif aan de Saronische kust van de landengte van Corinthi. Hij beroofde reizigers die passeerden de Sceironian rotsen en dwong hen om zijn voeten te wassen. Toen ze voor hem knielden schopte hij ze over de klif in de zee, waar ze werden opgegeten door een monsterlijke zeeschildpad. Theseus doodde hem op dezelfde manier, door hem van de klif te werpen.
Xylophanes neoptolemus. Neoptolemos is de zoon van de held Achilles en Deidameia, dochter van koning Lykomedes van Skyros. Neoptolemos speelde een belangrijke rol in de Trojaanse Oorlog. Na de dood van zijn vader Achilles vertelde de ziener Helenus de Grieken dat ze Troje zouden innemen als ze Achillesՠ zoon konden overhalen om mee te strijden. Bovendien moesten ze de beschikking krijgen over de pijlen en boog van Hercules. Het lukte Odysseus om Neoptolemos, die er aanvankelijk niets voor voelde om zijn akkers achter te laten, over te halen. Neoptolemos was een van de helden die in het houten paard de stad binnenkwamen en hij doodde eigenhandig Priamus, de koning van Troje, en tevens de vader van de al omgekomen Hector. Na de val en inname van de stad sleepte hij Hector' s weduwe Andromache als zijn buit en bruid de stad uit, na eerst diens zoontje, Astyanax, van de toren te hebben gegooid. Hij kreeg drie kinderen met Andromache: Molossos, Pielos en Peramos. Later nam Neoptolemos Hermione tot vrouw. Daarna werd Neoptolemos vermoord door Orestes, en gingen zijn drie kinderen met Andromache en Helenos mee.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 302.
Figuur A. B. Capensis. (Imbrasia cytherea subspecie capensis) (Nudaurelia) Heeft de sprieten sterk gepluimd en de hier afgebeelde is een mannetje. De wijfjes hebben de sprieten niet zo breed en kamvormig. Op elke vleugel is een hoornachtig en doorschijnend vlekje die in een gele ring en om die een zwarte en daarna een witte dergelijke ring geplaatst zijn. Men vindt van deze kapellen vele vormen die echter maar in kleur of in tekening weinig van elkaar verschillen en enige zijn in de grondkleur bleek grauw en zonder die duidelijke gele en witte dwarsbanden aan de bovenkant van de vleugels. Andere zijn grauwachtig geel en dan schijnen de net vermelde dwarsbanden maar weinig door. De rups van deze nachtvlinder heeft de lengte van ongeveer vijf duim en is op het lijf donker bruin en als bezaaid met groenachtige gele goud glanzende stippen, de kop is geel. Ze behoort onder de zogenaamde nacht pauwogen en bij het eerste geslacht van nacht kapellen die volgens de verdeling van de heer Linnaeus zeer verschilt met de Papilio Paphia waarmee men die vaak verwart. Haar woonplaats is Kaap de Goede Hoop. [25]
Sulzer, gesch. Tabel 21, figuur 2.
Figuur C. D. Honesta. (Oxytenis honesta) De sprieten zijn gepluimd maar in de mannetjes zoals de hier afgebeelde meer kamvormig dan in de wijfjes. De zuiger is kort en bijna niet zichtbaar. Ze behoort vanwege de bovenvleugels onder het geslacht van de zogenaamde Atlas uilen (Phalaena Attaci) en wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E. F. Molina. (Syssphinx molina) De hier afgebeelde is een wijfje en heeft de sprieten met zeer fijne haartjes bezet die alleen maar door het vergrootglas gezien kunnen worden. Waarschijnlijk hebben de mannetjes er van gepluimde sprieten want wanneer het insect de vleugels in rustende stand houdt dan liggen de bovenste dakpanvormig en de onderste plat en komen de buitenranden er uit gelijk zoals de Phalaena Quercifolia en meer andere die onder het geslacht van de zijde spinner (Pahl. Bombides) behoren. Ze zuiger is kort. Ze berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen en is uit Suriname gezonden.
Naam.
Imbrasia cytherea subspecie capensis. Aphrodite is de Griekse godin van de liefde, schoonheid, plezier en voortplanting. Haar Romeinse gelijkwaardig is de godin Venus. Volgens Hesiodus Theogony werd ze geboren toen Cronus Uranus genitalin afsneed en gooide ze in de zee en zij is ontstaan uit de zee schuim (aphros). Vanwege haar schoonheid vreesden andere goden dat hun rivaliteit de vrede onder hen zou breken en leiden tot oorlog, dus Zeus trouwde haar met Hephaestus, die, vanwege zijn lelijkheid en misvorming, niet gezien werd als een bedreiging. Aphrodite had vele liefhebbers, zowel goden, als Ares, en mannen, als Anchises. Aphrodite is ook bekend als Cytherea (Lady van Cytherea) en Cypris (Lady van Cyprus) naar de twee cultus sites, Cythera en Cyprus die beweerde haar geboorteplaats te zijn. Cytherea; Capensis; Kaap de Goede Hoop.
Oxytenis honesta. Honesta, Latijn honestus; eerlijk.
Syssphinx molina. Grieks syn; tezamen, sphinx. Molina, Latijn molina; molenaar.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 303.
Figuur A. Calchas. (Dirphia calchas) Deze nachtvlinder [26] heeft de sprieten met korte haartjes bezet en de zuiger is niet zichtbaar. Het borststuk is ruig en de gele en zwarte ringen van het achterlijf bestaan uit lange donsachtige haartjes. De poten zijn kort en ruig net zoals de vleugels die bij de gewrichten met bruine haren bedekt zijn. Van onder hebben de vleugels er van een bruine kleur en zwarte strepen en vlekjes net zoals de bovenkant. Ze behoort onder de Atlas uilen en is me door de wel edele heer W. Van der Meulen ter tekenen geleend. Hij heeft het uit Suriname ontvangen.
Figuur B. C. Nausica. (Hyperchiria nausica) Deze nacht pauwoog vlinder is een vorm van figuur D en E die in het derde deel op plaat 244 is afgebeeld. De sprieten zijn kamvormig. Ze zuiger is kort, het is een mannetje en behoort met de volgende onder het geslacht van de voorgaande nachtvlinders.
Figuur D. E. Jo. (Automeris io) De hier afgebeelde is een wijfje en heeft de sprieten korter gepluimd dan het mannetje dat bij figuur F en G te zien is. De zuiger is kort. De bovenvleugels bij figuur D zijn glas en naar de binnenranden aan de ondervleugels bij het achterlijf zijn met donsachtige haren bezet. Van onder hebben de vier vleugels bij de gewrichten korte donker bruine haartjes. [27]
Figuur F. G. Jo. (Automeris io) Is het mannetjes van figuur D. De sprieten zijn zoals we gezegd hebben meer kamvormig dan bij het wijfje. Haar vaderland is Suriname en ze berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Naam.
Dirphia calchas. Calchas, zoon van Thestor, was een Argos ziener, met een gave voor het interpreteren van de vlucht van vogels die hij ontving van Apollo. Als een augur of ziener had, Calchas geen rivaal in het kamp. Hij interpreteerde ook de ingewanden van de vijand tijdens de strijd. Het was Calchas die profeteerde dat met het oog op een gunstige wind de Griekse schepen monsterde in Aulis op hun weg naar Troje te krijgen Agamemnon zou zijn dochter Iphigeneia moeten offeren om Artemis te verzoenen die Agamemnon had beledigd. Hij stelde ook dat Troje op het tiende jaar van de oorlog zal worden verslagen.
Automeris io. Io was een van de sterfelijke geliefden van Zeus. Ze was de dochter van Inachus en de nimf Melia. Zeus veranderde haar in een koe om haar te verbergen voor zijn vrouw Hera. Hera vroeg Zeus om de koe wat hij niet kon weigeren en Hera zond Argus met de 100 ogen om haar te bewaken zodat Zeus haar niet kon bezoeken. Hermes werd gezonden die hem in slaap zong en Zeus bevrijdde Io. Io moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 304.
Figuur A. Metea. (Pseudautomeris metea) Het schijnt me toe dat het deze nachtkapel is die juffrouw Merian op de zesde plaat figuur 1 van Surinaamse insecten heeft afgebeeld en dan zou volgens haar de beschrijving van de rups zich op de Amerikaanse distel, Macai genoemd, ophouden en zich met de bladeren van deze plant voeden. De kleur van de rups was rood met gele strepen en op het lijf met lange stijve haren bezet. De sprieten van deze zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort net zoals alle nacht pauwogen. De poten en het lijf met een gedeelte van de ondervleugels naar de gewrichten toe zijn ruig en donsachtig. Van onder hebben de vleugels een bruinrode kleur en op de voorste op het midden een ronde zwarte vlek met een witte stip in het midden en van de tip loopt een bruine streep die overeen komt met die van de bovenkant. Op de ondervleugels ziet men dezelfde witte halve maanvormige vlek die in [28] elk van laatst genoemde vleugels van boven geplaatst wat doorschijnend is. Naar de onderste rand loopt een bruine golfvormige streep. Ze behoort onder de Phalaena Attaci en wordt in Suriname gevonden en berust met de volgende vijf in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur B. Domina. (Epia domina) Behoort ook ander de vorige geslacht van nacht vlinders met uitgespreide vleugels. Ze heeft de sprieten kamvormig en een zeer korte zuiger. De onderkant van de vleugels is donker geelachtig met vier bruinrode boogvormige dwarsstrepen. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. Obseleta. (Hylesia obsoleta) De vuil witte dwarsstrepen op de bovenvleugels zijn doorschijnend en van onder hebben de vier vleugels een bleke vleeskleur zonder enige tekening. In het algemeen hebben de vleugels weinig dons en zijn bijna geheel doorzichtig waardoor ze als afgesleten schijnen. De sprieten van de mannetjes zijn kamvormig. Ze behoort onder de Atlas uilen en wordt in Suriname gevonden.
Figuur D. Canitia. (Hylesia canitia) De bandvormige tekening op de vleugels van deze Atlas uil is doorschijnend en voor het overige zijn die aan beide zijden donker grauw en alleen het lijf met de poten is met geelachtige haren bezet. De sprieten van [29] de wijfjes zijn bijna draadvormig maar die van de mannetjes opmerkelijk gepluimd. De zuiger is voor het blote oog onzichtbaar. Ze woont in Suriname.
Figuur E. Pithyocampa. (Eutricha capensis) Heeft kamvormige sprieten en de zuiger is niet zichtbaar. De bovenvleugels houden ze in de rustende stand dakpanvormig en de onderste vlak aan de plaats waarop ze zitten en vooruit steken. Van onder is het lijf met de poten askleurig en ruig. De vleugels zijn effen zonder tekening en van een grauwachtige bruine kleur. Dit is het mannetje van de volgende.
Figuur F. Pithyocampa. (Eutricha capansis) Is het wijfje van de vorige figuur E. Deze hebben de sprieten minder kamvormig maar echter duidelijk gepluimd. Men vindt onder de wijfjes vele vormen wat de kleur betreft maar in de grondtekening komen ze voldoende overeen. De hier afgebeelde heeft het lijf en de vleugels aan de onderkant bruinachtig askleurig, de poten grauw maar de leden aan de voeten zwart gevlekt. Mogelijk is het deze nachtvlinder die de heer Linnaeus onder den naam van Capensis heeft opgegeven want de beschrijving die hij ervan geeft strookt weinig overeen met de hier afgebeelde maar komt echter met [30] een vorm ervan die ik er van heb gezien voldoende overeen. De bijnaam Pityocampta heb ik haar gegeven vanwege de overeenkomst die ze heeft met de Europese pijnboom uil (Phalaena Pini.) en die vergelijkt Frisch met de Pithycampa van Plinius wat ik echter minder kan bepalen dan dat de onze onder het geslacht van de zijde spinners (Phalaena Bom.) behoort. Ze zijn aan Kaap de Goede Hoop niet ongewoon.
Linnaeus systema naturea Pagina 813, nummer 20. Phal Bomb. Capensis.
Frisch, ins, 10, tabel 10.
Naam.
Pseudautomeris metea. Grieks metea; teder.
Epia domina. Grieks epia; op. Domina; meesteres.
Hylesia obsoleta. Obsoleta, Latijn obseletus; oud geworden, versleten.
Hylesia canitia. Canitia, Latijn canities; oud haar, grijs haar, oud.
Eutricha capensis. Grieks eu; goed, thrix; haar. Capensis; van Kaap de Goede Hoop. Cape lappet moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 305.
Figuur A. Peregrina. (Oxytenis peregrina) Deze Atlas uil heeft lange gepluimde sprieten en een korte zuiger. De onderkant van de vleugels met het lijf is vuil geel en bezaaid met een menigte zwarte stippen en een zwarte dwarsstreep van de ene tip naar de andere. Ze is in de Nederlandse kabinetten zo ver me bekend is nog zeldzaam en de wel edele heer W. Van der Meulen heeft die met vele andere zeldzame insecten uit Suriname ontvangen.
Figuur B. Rustica. (Manduca rustica) (Dirphia rustica) Bij deze nachtvlinder heb ik niets aan te merken dan dat de sprieten lang en gepluimd zijn. De [31] zuiger is niet zichtbaar. De bovenkant van de vleugels is met glanzende haren bedekt en van onder heeft het lijf en de vleugels dezelfde bruine kleur maar daar zijn alle donsachtige haartjes geheel dof en zonder glans. Ze kan onder het geslacht van de Atlas uilen geplaatst worden. Haar vaderland is Suriname en berust in het laatst vermelde aanzienlijke kabinet.
Figuur C. Nesea. (Sibine nesea) Behoort onder de zijde spinners. Heeft de sprieten met fijne haartjes bezet maar de mannetjes die een derde gedeelte kleiner zijn dan het hier afgebeelde wijfje hebben gepluimde sprieten. De zuiger is kort. De grauwe tekening en strepen op de bovenvleugels heeft een satijnachtige glans en weerschijn waardoor die vleugels naar mate men die naar het licht keert de grauwachtige en weer donkerbruine satijnachtige glanzend vertonen. Van onder is het lijf met de poten en de vleugels in kleur gelijk met de ondervleugels aan de bovenkant. Ze worden in Suriname gevonden en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaerth.
Figuur D. Martia. (Hygrochroa martia) Heeft gepluimde sprieten en de zuiger is zichtbaar en bijna gekruld. De kleur van de vleugels is van onder vleeskleurig, het lijf en de poten asgrauw. Uit de gedaante van de [32] vleugels zou men mogen besluiten dat die uit een Surinaamse spanrups voortkomt. Ze is uit Suriname en bevindt zich met figuur E in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur E, Nina. (Apatelodes nina)Deze die ook op een spanrups vlinder lijkt heeft de sprieten gepluimd en een zichtbare zuiger. De onderkant van de vleugels is vleeskleurig met flauwe smalle dwarsstreepjes er over. Ze wordt in Suriname gevonden en berust in laatst genoemde verzameling.
Figuur F. Bellatrix. (Crinodes bellatrix) (Astylis bellatrix) De sprieten heeft deze nachtvlinder draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder is het lijf en de poten met de vleugels effen askleurig zonder enige tekening. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft deze uit Suriname ontvangen.
Naam.
Oxytenis peregrina. Peregrina; vreemd of buitenlands.
Sibine nesea. Sibine; manoeuvre? Nesea, de nimf van de eilanden, een van de 50 zeenimfen, Nerede, dochter van de god Nereus. Ze leven in de diepten van de oceaan of in glimmende gouden grotten en helpen zeelieden en reizigers.
Hygrochroa martia. Grieks hygros; vochtig, chroa; kleur. Legio IV (of IIII) Martia was een legioen van het Romeinse Rijk, een deel van het laat-Romeinse leger. De ontstaansgeschiedenis is onzeker maar waarschijnlijk bestond het in de tijd van Diocletianus en zeker in de tijd van Notitia dignitatum. Dit document plaats het legioen te Betthorus, modern El - Lejjun in Jordani, onder het bevel van Dux Arabiae. Of van martial, van Mars of oorlog.
Apatelodes nina. Grieks apatelos; vals; achtig. Nina hoofdgodin van Babyloni, dochter van Ea, zuster van Ningirsu. Een vorm van de grote moeder of Ishtar als een visgodin.
Crinodes bellatrix. Grieks Krino, Crino, een van de vele begeleiders van Danaus, moeder van de Danaden Callidice, Oeme, Celaeno en Hyperippe, en achtig. Bellatrix; heldere ster aan de rechterkant van Orion, Latijn bellatrix; vrouwelijke krijger.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 306.
Figuur A. Agresta. (Euglyphis agresta) Behoort onder de zijde spinners. Ze heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare zuiger. De bovenste vleugels houdt ze dakpanvormig en de onderste vlak en vooruitstekend. Van onder zijn de poten met het lijf en de vleugels roodachtig bruin van kleur. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen. [33]
Figuur B. Nuda. (Megalopyge nuda) De vleugels van deze zijde spinner zijn doorschijnend en met maar weinig dons bezet. Het lijf is wederzijds met bruine geelachtige haartjes bedekt en achter aan het einde van het achterlijf heeft ze een witte wolachtige stof die los gaat wanneer men die met een speld of iets dergelijks aanraakt. De afbeelding is naar een wijfje en waarschijnlijk dient die vermelde stof om hun eieren daarmee te bedekken net zoals het wijfje van Phalaena Dispar, Linnaeus specie 44. De sprieten zijn met dunne haartjes bezet en de mannetjes hebben ze meer gepluimd. De zuiger is voor het blote oog onzichtbaar. Ze is uit Suriname.
Figuur C. Amynta. (Ceroctena amynta) Ik hou deze nachtvlinder voor het mannetje van figuur D op plaat 251. De sprieten zijn lang en sterk gepluimd. De bovenvleugels liggen dakpanvormig bij elkaar en de ondervleugels houden ze vlak aan de plaats waarop ze zitten, de buitenrand van deze vooruit stekende ondervleugel is met lange bruine gekrulde haren bezet. De twee voorste poten zijn uiterst ruig en met de vier overige poten en het lijf geel van kleur. De onderkant van de vleugels is vuil geel en wat glanzend. Ze kan met recht onder de eerste afdeling van de zijde spinners van de heer Linnaeus [34] geplaats worden. Men vindt ze in Suriname.
Is met figuur d en F uit mijn verzameling, de heer Caspar Stoll.
Figuur D. E. Verago. (Zanola verago) Is het wijfje van die nachtvlinder die in het tweede deel op de 162ste plaat bij figuur D en E is afgebeeld. De sprieten zijn niet gepluimd en de zuiger is zeer klein. De zeldzame vorm van de uitgesneden buitenranden aan de ondervleugels hebben we bij de beschrijving van het net genoemde mannetje al opgemerkt en zullen er nog bijvoegen dat het in Suriname wordt gevonden.
Figuur F. Dolobrata. (Ulamia dolabrata) De boenvleugels van deze nachtvlinder hebben een mooie glans. Alle bruine streepjes op inkepingen die erop te zien zijn maken even zoveel verdiepingen in uit waardoor die veel lijkt op het zogenaamde gele satijnhout die op het eiland Ceylon wordt gevonden wanneer die glad geschaafd en gepolijst is. De sprieten zijn draadvormig. De afbeelding is van een wijfje. De mannetjes hebben die meer gepluimd en van onder het lijf met de poten ende vleugels dezelfde kleur als aan de bovenkant maar zonder enige gloed. Ze is uit Suriname.
Figuur G. Ornata. (Euglyphis ornata) Behoort onder het geslacht van de zijde spinners die de bovenvleugels [35] dakpanvormig dragen en de onderste vlak houden en vooruit schuiven. De sprieten hebben ze kamvormig en de zuiger is niet zichtbaar. Van onder is het lijf en de vleugels vuil wit of bleek askleurig. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft ze uit Suriname ontvangen.
Naam.
Euglyphis agresta. Grieks eu; goed, glypho; ik kerf. Agresta; van het veld, akkers.
Megalopyge nuda. Nuda, van nudus; naakt.
Ulamia dolabrata. Ulamia, onduidelijk, van Arabisch ulama; geleerd, alima; weten? Dolabrata; bijlvormig.
Euglyphis ornata. Ornata; versierd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 307.
Figuur A. Avia. (Dirphia avia) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde Atlas uil heeft de sprieten niet gepluimd. Het is een wijfje. De mannetjes hebben die echter kamvormig. De zuiger is met het blote oog niet zichtbaar. De ondervleugels bij de gewrichten zijn met donker gele haren bezet en het borststuk en achterlijf is zeer ruig en heeft van onder dezelfde donker gele haren maar zonder de zwarte ringen waarmee het van boven versierd is. Alle poten zijn grauw maar aan de benen met geelachtige haartjes bezet. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur B. Netrix. (Colla netrix) Heeft de sprieten gepluimd en het lijf met de poten geel. De vleugels zijn van onder net zo gekleurd als de bovenkant. Ze kan onder [36] de zijde spinners en wordt in Suriname gevonden.
Deze is met de volgende figuren uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur C. Flavata. (Hyperythra lutea) Deze nachtkapel met gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger heeft aan de onderkant dezelfde kleur als van boven en behoort tot de zijde spinners. Ze is te Samarang op het Noordoost kust van het eiland Java gevangen.
Figuur D. Pilumnia. (Purius pilumnia) Heeft de onderkant van het lijf en de vleugels bleek askleurig. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is kort. Ze behoort met de drie volgende onder het geslacht van de zijde spinners.
Figuur E. Altrix. (Tifama chera) De witte vlek op de ondervleugel is doorschijnend. Van onder zijn de bovenvleugels grauw en de onderste gelijk aan de bovenkant. De sprieten heeft ze gepluimd en de zuiger is kort. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Punctata. (Malocampa punctata) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd. De zuiger is enigszins gekruld. De onderkant van de bovenvleugels is bruinachtig grauw maar zonder die tekening of stippen die er bovenop te zien zijn. De onderste vleugels zijn daar [37] niet verschillend met de bovenkant. Het lijf en de poten zijn donker askleurig en aan het eind van het achterlijf is een haarachtig kwastje, een kenmerk dat aan de mannetjes van de nachtvlinders meestal eigen is. Ze is uit Suriname.
Figuur G. Fusca. (Sibine fusca) Noctua luciparaHet lijf is aan beide zijden met bruine glanzende wolachtige haartjes bedekt. De poten zijn zeer ruig. De zuiger is onzichtbaar en de sprieten van de wijfjes zijn met zeer fijne haartjes bezet, maar de mannetjes hebben die gepluimd. De bruinrode bovenvleugels zijn glanzend en de drie geelachtige vlekjes er op doorschijnend. Van onder hebbend de vleugels een lichte bruinrode kleur net zoals de ondervleugels op de bovenkant. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Dirphia avia. Avia, van Latijn avus; grootvader, avia; grootmoeder.
Colla netrix. Netrix; naaldenvrouw?
Hyperythra lutea. Grieks hyper; te veel, eruthros; rood. Lutea geel.
Purius pilumnia, onduidelijk. Van Latijn purus; zuiver, niet gemengd? Pilumnus; staker, was een aard godheid, de broer van Picumnus. Hij zorgde ervoor dat kinderen behoorlijk opgroeiden en gezond bleven. De oude Romeinen maakte een extra bed na de geboorte van een kind met het oog op de hulp van Pilumnus. Hij leerde ook de mensheid om graan te malen. Hij werd ook wel geïdentificeerd als de echtgenoot van Danae, en dus de vader van Danaus en de voorouder van Turnus. Een ceremonie om de godheid te eren was om een paal in de grond te steken.
Tifama chera. Tifama, onduidelijk, van Timios; kostbaar? fama; faam, tifama is een deel van een uitspraak die actie uitdrukt. Chera; Grieks voor weduwe.
Malocampa punctata. Grieks malakos; zacht, kampe; rups. Punctata; gestippeld, gevlekt.
Sibine fusca. Fusca; donker of bruin.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 308.
Figuur A. Schneideriana. (Pararcte schneideriana) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De bovenvleugels en de blauwe vlek aan de gewrichten op de ondervleugels zijn glanzend. Van onder is het lijf met de poten grauw. De vleugels askleurig en glanzend met een bruine boogvormige dwarsstreep er over. Ze is in Suriname door de heer [38] Schneider ontdekt en vandaar aan de wel edele heer W. Van der Meulen gezonden.
Figuur B. Stenelea. (Erebostrota stenelea) Is van onder effen bleek bruin van kleur. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze lijkt op een spanrups vlinder en is in Suriname gevonden en berust met alle van deze plaat in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. Lunata. (Zale lunata) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De randen van de ondervleugels zijn opmerkelijk getand en hebben aan de onderkant dezelfde grondkleur en streepvormige tekening maar alleen ontbreekt daar de groenachtige kleur die er boven te zien is. Vanwege de gedaante en dunne vleugels schijnt deze soort onder de spanrups vlinders te behoren. Men vindt ze in Suriname.
Drury, ins. Tom I, plaat 20, figuur 3, Phalaena Lunata.
Figuur D. Tharis. (Disphragis tharis) Deze nachtkapel heeft gepluimde sprieten maar een zichtbare en gekrulde zuiger. Het lijf en de poten en de vleugels is van onder donker askleurig. Ze behoort onder de zijde spinners en woont in Suriname. [40]
Figuur E. Chera. (Tifama chera) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De vleugels zijn van onder gelijk met de kleur van de ondervleugels aan de bovenkant. Ze behoort onder de Phalaena Noctuae van de heer Linnaeus. Men vindt ze in Suriname.
Drury, is. Tom, II, tabel 20, figuur 4, Phal Chera.
Figuur F. Simois. (Natada simois) Behoort onder de pluimsprietige nacht vlinders (Phalaena Bomb.) die geen zichtbare zuiger hebben. De onderkant van het lijf met de poten en vleugels is donker askleurig. Haar vaderland is Suriname.
Naam.
Pararcte schneideriana. Grieks para; nabij, arctia; wijding. Schneideriana is genoemd naar zijn ontdekker in Suriname Schneider.
Erebostrota stenelea. Zie Erebus; trota; hoek. Steneleus was een koning van Argos inde Trojaanse oorlog.
Zale lunata. Lunata, Latijn lunatus; maanvormig.
Disphragis tharis. Grieks dis; twee, sphragis; zegel. Tharis, van tharros; verschijning?
Natada simois. Natada? Simois, een rivier op de vlakte van Troje.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 309.
Figuur A. Herilia. (Letis herilia) Over de vleugels van deze nachvlinder heerst een bleke paarskleurige weerschijn. De onderkant komt in kleur en tekening met de bovenkant in zover overeen gelijk figuur C met figuur D die het mannetje van deze is. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is lang en gekruld.
Figuur B. C. Herilia. (Letis herilia) De witte tekening op de vleugels verschilt in enige opzichten met die van het wijfje die ze bovendien ook in plaats van [40] wit geelachtig heeft. De sprieten van de mannetjes zijn dikker dan die van de wijfjes. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou deze soort gelijk de Phal Odora Occidua en Macrops en meer anderen bij de tweede afdeling van de Phalaena Attaci behoren maar ik breng alle op deze gelijkende nachtvlinders liever bij de Phalaena Noctuae en te meer omdat de nauwe overeenkomst van die met laatst genoemde als vanzelf in het oog valt. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie 2de deel plaat 169, figuur a en B, plaat 173 figuur A en B en plaat 170 figuur A en B.
Figuur D. Helima. (Hemeroblemma helima) Behoort onder het geslacht van voorgaande figuur A. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger gekruld. Van onder zijn de vleugels bruin met donkerbruine golfvormige dwarsstrepen. Het lijf en de poten is bruin. Ze is op de kust van Afrika te Sierra Leone gevangnen.
Figuur E. Sterope. (Antiblemma sterope) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Het lijf met de poten is van onder bruin, de vleugels bruinrood met een donker bruine dwarsstreep er op. Ze [41 behoort onder de Phalaena Noctuae en wordt in Suriname gevonden.
Berust met figuur E in mijn verzameling. Caspar Stoll.
Figuur F. Politia. (Nepheloleuca politia) (Sericochroa ceroides) Is van onder op het lijf wit, de poten grijs men met witte haartjes. De vleugels in de grondkleur wit met een flauwe tekening die overeenkomen met de bovenkant. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger gekruld. Het is een nachtkapel die in het geslacht van de voorgaande behoort en in Suriname wordt gevonden.
Naam.
Letis herilia. Herilia een Romeinse heldin?
Hemeroblemma helima. Helimus was een van de centaurs die op de bruiloft kwamen van Pirithous, werden dronken en ontvoerden de bruid en vrouwelijke gasten.
Antiblemma sterope. Sterope is de naam van meerdere personen. 1, De moeder van de sirenen, bevrucht door Archelous. 2, Een van de Pleiaden, ook wel Asterope genoemd, moeder van Oenomaus. 3, Een dochter van Cassiope en Cepheus. 4, Een dochter van Acastus en Hippolyte. 5, Een paard van Helios.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 310.
Figuur A. B. Stolliana. (Ferenta stolliana) De bovenvleugels van deze nachtvlinder hebben een paarse en de ondervleugels aan beide zijden als ook het lijf van boven een mooie blauwe weerschijn. Men vindt dit mooie insect in Suriname.
Figuur C. Ebalea. (Nystalea ebalea) Heeft draadvormige sprieten en de zuiger gekruld. Het lijf met de poten is van onder bleek askleurig, de bovenvleugels zijn voor het grootste gedeelte grauw en alleen naar de onderste randen vuil wit. De ondervleugels komen overeen met de bovenkant en zijn vuil wit met een [42] bruinachtige onderrand. Ze is uit Suriname.
Figuur D. Androgea. (Spodoptera androgea) is van onder op het lijf en de vleugels wit en de laatste gelijk als de bovenkant van de ondervleugels parelmoerachtig glanzend. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger is gekruld. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. Cedica. (Cropia cedica cedica) Heeft de sprieten draadvormig en een gekrulde zuiger. De onderkant van de bovenvleugels is askleurig met een mengeling van witte en donker bruine vlekjes aan der onder en buitenranden. De ondervleugels zijn in de grondkleur vuil wit en naar de onderranden askleurig met op het middel twee bruine golfvormige dwarsstreepjes en tussen beide een stip van laatst vermelde kleur. De gehele oppervlakte van de vier vleugels is aan vermelde zijde parelmoerachtig glanzend. Het lijf met de poten is vuil wit. Ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur F. Chorinea. (Gonodonta chorinea) De binnenranden van de bovenvleugels zijn hoekig uitgesneden. Van onder hebben alle vleugels met het lijf en de poten een bruinachtige kleur. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger gekruld. Ze is uit Suriname.
Figuur D. Dares. (Phaeoblemma dares) Op de bovenvleugels is een donker paarse weerschijn, maar [43] de ondervleugels zijn dof en de kleur aan de onderste randen is gelijk met de onderkant van de vleugels met het lijf en de poten. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Alle nachtvlinders van deze plaat behoren onder de zogenaamde Noctuae van de heer Linnaeus en dragen de vleugels in rustende stand dakpanvormig. De laatst wordt ook in Suriname gevonden.
Naam.
Ferenta stolliana. Ferenta is wel zo genoemd door Walker naar een kennis als Ferentus. Stolliana zo genoemd naar de vriend van Cramer en opvolger, Caspar Stoll.
Nystalea ebalea. Van Ebalus?, van Laconie, een van de opvolger van Cecrops. Tyndarus en Hippocoon waren zijn zoons.
Spodoptera androgea. Grieks spodos; as, pteron; vleugels. Androgea, dochter van Minos, Androgeus was zijn zoon, latere koning van Kreta. Androgea armyworm moth.
Cropia cedica. Cropia, afkorting van Cecropia? Cedica; een oude plaats in Itali, Cetica of Cedica.
Gonodonta chorinea. Chorineus, een van de helpers van Eneas.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 311.
Figuur A. Idonea. (Calyptis idonea) (Agrotis ipsilon) Alle geelachtige kleur en tekening op de bovenvleugels heeft een mooie koperachtige glans en weerschijn. Van onder zijn de vleugels omberkleurig, maar de zomen hebben een vuil witte kleur. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze behoort met alle van de plaat onder het geslacht Noctuae en is in Suriname gevonden.
Figuur B. Clara. (Stictoptera clara) (Notoplusia clara) De witte langwerpige vlek op de bovenvleugels is zilver glanzend en die op de ondervleugels doorschijnend. Van onder ziet men op [44] de bovenvleugels ook de witte vlek op een bruine grond maar daar ontbreekt de zilverglans maar de ondervleugels zijn aan de bovenvleugels volmaakt gelijk. In het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers heb ik een nachtkapel ontdekt die met deze veel overeenkomst heeft maar die is wat groter dan deze en in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert bevindt zich een andere maar die heeft de witte zilverachtige vlek in het midden afgebroken en verder weinig verschilt. Die zullen we op het eind van dit werk laten zien.
Figuur C. Dyndyma. (Perasia dyndyma) Heeft de onderkant van het lijf met de poten bleek askleurig. De vleugels komen in kleur overeen met de ondervleugels van boven.
Figuur D. Viridata. (Fracara viridata) De vleugels zijn van onder vuil wit en in het midden askleurig en over het geheel genomen glanzend. [45] Het lijf is met de poten vleeskleurig maar de voeten zijn asgrauw.
Figuur E. Oo. (Dicycla oo) Op de bovenvleugels van deze nachtvlinder ziet men twee naast elkaar staande zilveren vlekjes die wat op een dubbele oo lijken, de geelachtige vlekken en tekening heeft een goudachtige glans die bijna overeenkomt met de tekening van de bovenvleugels van Phal, festucae, L, specie 131. Waarvan Kleman in zijn Beytrage 1, tabel 30 figuur A een zeer fraaie afbeelding heeft gegeven. De vermelde glans wordt men echter hier niet zo duidelijk gewaar dan wanneer men de nachtvlinder schuin houdt zo het licht erop valt dan geeft de zie mooie goud glanzende weerschijn. Dit is het wijfje van de volgende.
Figuur F. Oo. (Dicycla oo) (Chrysodeixis includens) Is het mannetje van voorgaande figuur E en heeft de grondkleur meer geel en meer glanzend. Van onder is het lijf met de poten vuil wit en de vleugels bleek askleurig en glanzend.
Figuur G. Glauca. (Agrapha ahenea) De grondkleur van de bovenvleugels van deze nachtvlinder heeft een satijnachtige weerschijn. Van onder is het lijf en de poten bruin en de vleugels donker askleurig en glanzend. Ze heeft net zoals alle afbeelding van deze plaat draadvormige sprieten en is uit Suriname gezonden.
Naam.
Calyptis idonea. Van Calypso?, een nimf die op het eiland Ogygia leefde waar ze Odysseus zeven jaar hield. Idonea, middeleeuwse naam, mogelijk Latijnse vorm van Idunn (godin van het voorjaar in Noorse mythologie) en mogelijk benvloedt door het Latijnse idonea; geschikt.
Stictoptera clara. Grieks stiktos; gevlekt, pteron; vleugels. Clara is wel genoemd naar een kennis van Cramer, mogelijk de vrouw van baron Rengers.
Perasia dyndyma. Manes of Meon had een dochter die van hem geboren was bij Dyndyma die niets anders was dan Cybele die ook Rhea of de moeder van de goden werd genoemd.
Fracara viridata. Fracara? Viridata, van viridis; groen.
Dicycla oo. Grieks di; twee, kyklos; cirkels, oo, de dubbele vlekken die op een oo lijken. Heart moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 312.
Figuur A. Coras. (Polites coras) (Phobetron hipparchia) Dit insect waarvan ik denk dat het onder de bastaard onrusten (Sphinx adscitae) zou kunne geplaatst worden heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Het borststuk is met lange bruinrode en het achterlijf met zwarte en aan het einde met bleek rode haartjes bedekt. De blauwachtige witte vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Van onder is het lijf met de poten bruinrood en ruig. De vleugels zijn behalve de doorschijnende vlekken bleek bruin van kleur. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur B. Natrix. (Gonodonta nutrix) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger het lijf is van onder met wit wolachtige haar [47] bedekt. De poten zijn geel en de bovenvleugels bruin en aan de buitenste randen geel. De onderste vleugels geel met een brede bruine onderrand waaraan de zomen wit zijn. Ze behoort onder de Phal noctuae van de heer Linnaeus. Haar vaderland is Suriname en berust in de verzameling van de heer Caspar Stoll.
Figuur C. Sterope. (Antiblemma sterope) Dit is het mannetjes van figuur op plaat 309 en heeft gelijk als het wijfje de sprieten draadvormig en de zuiger gekruld. De vleugels zijn aan de onderkant bruinachtig rood met een donkere dwarsstreep op elke.
Figuur D. Amoenita. (Argyrosticta amoenita) Deze zeer fraaie nachtvlinder behoort ook onder het geslacht van de twee voorgaande die draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger hebben. De gele vlekjes op de bovenvleugels en de stippen aan de onderste randen er van blinken als gepolijst god. Van onder zijn de bovenvleugels asgrauw en de ondervleugels geel met een streep die uit bruine stippen bestaat aan de onderste randen, maar alle vleugels zijn aan deze kant [48] zeer glanzend. Ze is afgebeeld uit het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen die deze met de drie overige van deze plaat uit Suriname heeft ontvangen.
Figuur E. Hylea. (Neomilichia hylea) Heeft de bovenvleugels met een bleke paarse weerschijn. Van onder zijn die met de ondervleugels askleurig. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld.
Figuur F. Marcellina. (Phoebis sennae sennae) (Phycoma marcellina) Behoort onder het geslacht van de voorgaande nachtvlinders (Phalaena Noctuae) en heeft de vleugels aan de onderkant bruin met twee donker bruine dwarsstrepen en een grauw zoom er om heen.
Figuur G. Tedea. (Ancyluris tedea) (Phostria tedea) De witachtige vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. De sprieten heeft ze draadvormig en een zeer fijne maar krullende zuiger. Van onder zijn de vleugels net zo gekleurd als boven. Het lijf met de poten is vleeskleurig. Men zou deze nachtkapel onder de schaarvleugelige (Phalaena Pyralis) kunnen plaatsen.
Naam.
Polites coras. Coras, Cora, dochter van Zeus en Demeter, koningin van de onderwereld bij Pluto, ook Persephone genoemd, geïdentificeerd met de Romeinse Proserpina.
Gonodonta nutrix. Nutrix, van nutrio; ik zuig. Citrus fruitpiercer.
Argyrosticta amoenita. Grieks argyros; zilver, stiktos; gevlekt. Amoenita; bekoorlijk, aangenaam.
Neomilichia hylea. Grieks neo; nieuw, Milichia, een vliegensoort, beschreven door Johann Wilhelm Meigen, mogelijk naar zijn Latijnse naam, Hylea, Grieks hyle; materie, substantie.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 313.
Figuur A. B. Quiteria. (Opsiphanes quiteria) Deze geoogde nimf vlinder heeft veel overeenkomst met de Papilio Cassiae, Cassiope, Xanthus en de Berecynthia. Maar wanneer men die alle met deze vergelijkt dan blijkt vanwege de verschillende tekeningen op de vleugels en vooral aan de onderkant en ook de vleugelranden veel sterker getand en uitgesneden zijn dan in de andere soorten. De voorste poten zijn kort, ruig en zonder nagels. Ze is het wijfje van de volgende.
Zie tweede deel plaat 105, figuur A en B en plaat 106, figuur A. Eerste deel plaat 57 figuur A en B. Tweede deel plaat 183 figuur A en B en plaat 184, figuur B en C.
Figuur B. Quiteria. (Opsiphanes quiteria) De mannetjes zijn bijna altijd een derde gedeelte groter dan de wijfjes. Voor het overige komt de tekening aan beide zijden van de vleugels voldoende met elkaar overeen. Op het midden van de ondervleugels hebben de mannetjes gewoonlijk een haarachtig kwastje wat aan deze ontbreekt toen ik die liet afbeelden maar daarna in vele anderen die me uit Suriname gezonden werden. [50] Telkens heb ik opgemerkt dat e ronder meer dan 50 stuks van de laatst genoemde sekse er nauwelijks een wijfje bij was te vinden wat wel bewijst dat die daar veel zeldzamer zijn.
Figuur E. F. Arete. (Lehte arete arete) Is een vierpotige en geoogde nimf vlinder en lijkt vanwege de tekening aan de onderkant van de vleugels wat op Papilio Beroe die in het 1ste deel op plaat 79 figuur C en D is afgebeeld. De bleek blauwe of eigenlijk loodkleurige tekening op vermelde zijde is satijnachtig glanzend wat op de bruine grond een aardig aanzien geeft. Ze is van Ambon op de Molukken gevonden. De op deze plaat afgebeelde kapellen zijn uit min verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Opsiphanes quiteria. Quiteria, mogelijk een gelatiniseerde vorm van Kythereia. Het betekent vrouw uit Kythera, een epitheton aan de Griekse godin Aphrodite gegeven omdat Kythera het eiland was waar ze voor het eerst opkwam na het oprijzen uit het schuim van de zee. Op Cythera was de verering van Aphrodite geïntroduceerd door een vroege Fenicische kolonie.
Lehte arete. Koningin Arete van Scheria was de vrouw van Alcinous en moeder van Nausicaa en Laodamas. Arete is een afstammeling van Poseidon, die vrijsde met Periboia en, verwekte Nausithous die op zijn beurt twee zonen had, Rhexenor en Alcinous. Rhexenor bracht later voort Arete met Apollo. Toen Odysseus in Scheria aankwam, deed hij eerst een beroep Arete voor bescherming en ze ontving hem gastvrij.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 314.
Figuur A. B. Otrea. (Mycalesis otrea) (Mycalesis mineus) Behoort onder vierpotige en niet geoogde nimf vlinders en wordt in China gevonden.
Figuur C. D. Cassus. (Tarsocera cassus)) Deze kapel is door de heer Linnaeus onder de bonte Danaus (Papilio Danaus festici) geplaatst waartoe waarschijnlijk de ronde en niet gekartelde vleugelranden heeft aanleiding gegeven daar ze echter vanwege [51] de overeenkomst die het met vele geoogde nimfen heeft beter bij die gebracht zou kunnen worden. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de voorste kort en zonder nagels. Men vindt ze aan de Kaap de Goede Hoop.
Linnaeus systema naturea Pagina 769, nummer 125. Papilio Dan. Festivi)
Figuur E. F. Meone. (Pararge aegeria aegeria) Heeft enige overeenkomst met een Europese geoogde nimf vlinder die de heer Linnaeus onder de naam Megaera heeft opgegeven en die door de heer J. Admiral zeer goed is afgebeeld. Deze verschilt echter in het getal van de oogvormige vlekken op de ondervleugels en bij figuur F is op de ondervleugels een paarse weerschijn die aan vermelde Megaera ontbreekt.
Voor het overige behoort ze vanwege de korte en niet genagelde voorpoten onder de geoogde nimf vlinders. Ze is op de Barbarijse kust omtrent Algiers gevangen [52] en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Linnaeus systema naturea Pagina 771, nummer 142.
NB. De citaten die de heer Linnaeus bij Papilio Maera sp 141 L. C gevoegd heeft lijkt me dat ze beter op de Papilio Megaera zouden passen. Admiral ins. Tabel 5 en in het werk getiteld Papilio DՠEurope par Ernst. Cahier II, tabel 26, figuur 50, Le nemusien.
Letters A en B zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Mycalesis otrea. Dascylus, een koning die op Mysia of Mariandyne regeerde. De vrouw van Dascylus was Anthemoeisia, dochter van de riviergod Lycus, en hij was de vader van zoons genaamd Lycus, Priolas en Otreus. Priolas en Otreus werden beiden gedood door Amycus, de koning van Bebrycia (Bithyni) Otreus werd gedood tijdens een reis naar Troje om te dingen naar de hand van koning Laomedonՠs dochter Hesione tot een huwelijk. Beide zonen hebben namen die verband houden met lokale vestigingen. Priola, in de buurt van Heraclea en Otrea aan het Ascanian meer.
Tarsocera cassus. Latijn tarso; enkelbeen, cera; was. Cassus, Romeinse familie afgeleid van Latijn cassus; leeg, ijdel. Lucius (of Claudius) Cassius 155-235, was van Griekse oorsprong, Romeinse consul en historicus die in het Grieks schreef. Hij publiceerde een geschiedenis van Rome in 80 volumes, te beginnen met de legendarische komst van Aeneas in Italië; de volumes dan documenteerde met de daaropvolgende stichting van Rome (753 voor Christus), de vorming van de Republiek (509 voor Christus) en de oprichting van het Rijk (31 v. Chr.), tot 229. De gehele periode van zijn werk is ongeveer 1000 jaar. Van de 80 boeken, geschreven in meer dan 22 jaar, is veel overleefd in de moderne tijd, intact of in fragmenten en verstrekt moderne geleerden met een gedetailleerde kijk op de Romeinse geschiedenis. Spring widow.
Pararge aegeria. Aegeria of Egeria, in de Romeinse mythologie van wie, volgens de legendes van vroege Romeinse verhalen, Numa zijn instructies ontving met inachtneming van de vormen van aanbidding die hij introduceerde. Het bos waarin de koning zijn gesprekken had met de godin en waarin een bron voortvloeide uit een donkere nis werd door hem opgedragen aan de Camenae. De Romeinse legenden wijzen echter op twee verschillende plaatsen die heilig zijn voor Aegeria, een in de buurt Aricia en de andere in de buurt van de stad Rome aan de Porta Capena, in de vallei nu genoemd Caparella, waar het heilige schild uit de hemel was gevallen en waar Numa eveneens vermoedelijk interviews met zijn geliefde Camena heeft gehad. Virgilius maakt Hippolytus en Aegeria de ouders van Virbius die ongetwijfeld de inheemse Italiaanse held was. Dit is n van de meest opmerkelijke voorbeelden van de wijze waarop de verering van de Griekse godheid of held werd gent op en gecombineerd met een puur Italiaanse aanbidding. Aegeria werd beschouwd als een profetische goddelijkheid en ook als de gever van het leven waar ze werd aangeroepen door zwangere vrouwen. Bont zandoogje, speckled wood.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 315.
Figuur A. Pireta. (Cithaerias pireta) Deze vlinder is de enigste die me ooit is voorgekomen. De bovenvleugels lijken ten enenmale op die van Pap Piera en zijn in plaats van schubachtige veertjes met zeer fijne haartjes bezet en doorschijnend. De witte kleur van de ondervleugels is glasachtig doorschijnend maar de rode vlek, de bleek bruine strepen en de oogvormige vlekken bestaan uit dergelijke schubjes waarmee gewoonlijk de vleugels van de kapellen bedekt zijn. Van onder zijn de vleugels als de bovenkant. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en zonder nagels en behoort bij de geoogde nimfen [53] of volgens de heer Linnaeus die de voor vermelde Papilio Piera bij de Parnas vlinders plaatst dan verdient deze met net zoveel recht daaronder geplaatst te worden.
Linnaeus systema naturea Pagina 754, nummer 52. Papilio Helicon, zie plaat 291, figuur C. E.
Figuur B. C. Zingha. (Charaxes zingha) Is een niet geoogde nimf vlinder die gelijk alle die wezenlijk onder dit geslacht behoren maar vier poten hebben om mee te lopen en de twee voorste maar als handjes of voetjes gebruikt. De zwarte kleur op de vleugels bij figuur B is fluweelachtig en de bruinrode bandvormige vlek die er dwars overheen loopt is wat glanzend. De tekening aan de onderkant kan beter uit de afbeelding gezien worden dan door een beschrijving. Ze is op de kust van Afrika gevangen en voor zover me bekend is de enigste die in de Nederlandse kabinetten bekend is.
Figuur D. E. Diaphana. (Greta diaphanus) Deze afbeelding is naar het wijfje van die Parnas kapel waarvan het mannetje in het 2de deel op plaat 231 is afgebeeld bij figuur c. De witte grond van de vleugels is glasachtig doorschijnend en de zwarte randen en vlekken zijn met fluweelachtige schubjes bezet. De buitenste randen van de ondervleugels die door [54] de binnenranden van de bovenvleugels bedekt worden zijn met lange zwarte haren bedekt wat ook plaats heeft bij het eerder gemelde mannetje. De voorste poten hebben ze kort en zonder nagels zoals alle gestrekte of zogenaamde Parnas vlinders. Men vindt ze in Virginie.
Figuur F. Selene. (Ceratinia neso nisea) Heeft alle kleuren van de vleugels doorschijnend wat veroorzaakt wordt doordat de schubje meer behaard zijn en overeind staan dan in de andere waarop die schubjes plat op de vleugels en dicht op elkaar liggen. Ze is het wijfje van de volgende afbeelding.
Figuur G. Selene. (Ceratinia neso nisea) Het mannetje heeft een geelachtige bandvormige vlek mee rop de vleugels dan het wijfje maar vanwege de doorschijnende vleugels komt het met die geheel overeen. De onderkant van de vleugels is in beide sekse gelijk met de bovenkant alleen aan de achterste randen van de ondervleugels is een rij van flauwe witte stippen. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze wonen in Suriname. [55] Alle op deze plaat afgebeelde vlinders berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Cithaerias pireta. Grieks kithara; gitaar of cithara. Pireta, van pyrethrum; brandend. Blushing phantom.
Charaxes zingha. Zingha, koningin van Matomba. Ze regeerde over mensen die Giagas genoemd werden in Angola rond verhalen van 1658, ze was een kannibaal, tovenaarster en doodde haar zoon zodat die niet op de troon kon komen. Ze werd met koningin Dido vergeleken. Shining red charaxes.
Greta diaphanus. Greta is een Duitse of Zweedse naam, verkorting van Margareta, wel genoemd naar een kennis. Diaphanus, Grieks diaphaneia; transparant.
Ceratinia neso nisea. Nisea wel van Nicaea; een Naiade nimf van de bronnen of fonteinen in Nikaia in Bithyni, noord Anatoli. Dochter van de riviergod Sangarius en Cybele. Ze was toegewijd aan de godin Artemis. Toen een herder, Hymen achtervolgde Nicea doodde ze hem met een pijl in het hart. Dit maakte Eros kwaad die Dionysus inspireerde om verliefd op haar te worden. Dionysus achtervolgde haar een lange tijd. Toen ze zijn avances bleef afwijzen Dionysus verdoofde en vervolgens verkrachtte hij haar terwijl ze sliep. Nicaea ontving Telete van deze vereniging; na de geboorte van haar dochter probeerde, Nicaea zichzelf op te hangen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 316.
Figuur A. Pasinuntia. (Lycorea pasinuntia) Is een Parnas vlinder die enige overeenkomst heeft met de Papilio Ceres die in het eerste deel op plaat 90 bij figuur A is afgebeeld. Maar het verschilt in de tekening van de donkere en licht gele vlekken op de vleugels. Van onder is ze gelijk het wijfje bij figuur C.
Figuur B. C. Pasinuntia. (Lycorea pasinuntia) Is het wijfje van voorgaande figuur A. De ondervleugels bij figuur B verschillen in tekening met die van het vermelde mannetje maar van onder komen ze voldoende met elkaar overeen. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. E. Nauplia. (Phyciodes) Eresia nauplius nauplius) De grondkleur op de bovenkant van de vleugels is zwartachtig bruin. Van onder heerst op die een mooie glans die maar alleen in de wijfjes waarnaar deze afbeelding gemaakt gezien wordt. De tekening is op die zijde ook mooier dan die van het mannetje.
Clerck, icon, tabel 46, figuur 1 en 2.
Figuur F. G. Nauplia. (Eresia nauplius nauplius) Op de bovenvleugels van de mannetjes van deze kapel [56] zijn maar vier witte vlekken daar in tegendeel de wijfjes er meer van hebben. De tekening van de onderkant bij figuur G is ook met die laatste onderscheiden. De voorste poten hebben ze kort, stom en zonder nagels. Men zou deze vlinder bij de Parnas kapellen kunnen plaatsen dan onder de geoogde nimfen waar de heer Linnaeus die geplaatst heeft. De gestrekte vleugels immers en de gehele gestalte wijzen haar als vanzelf een plaats aan onder dat eerste geslacht van dagvlinders. Haar woonplaats is Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 783, nummer 197. Papilio Nymphales Phalerati Clerck, icon, tabel 46, figuur 3 en 4.
Naam.
Lycorea pasinuntia. Pasinuntia, onduidelijk, pasi; na, een nuntius is een pauselijke vertegenwoordiger. Pasinuntia mimic clearwing.
Eresia nauplius. Nauplius was de zoon van Poseidon en Amymone, een kleinzoon van Danaus. Nauplia is een haven in Griekenland. Peruvian crescent.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 317.
Figuur A. B. Aeilus. (Baeotus aeilus) Deze fraaie vlinder heeft op de zwarte grond van de vleugels bij figuur A een donker blauwe weerschijn. Van onder is de bleke blauwachtige grondkleur glanzend. De voorste poten zijn kort, stomp en ruig en zonder nagels en als voelertjes tegen de borst van de kapel geplaatst. Ze behoort onder het geslacht van kapellen zoals Pyrrhus, Jason ed. die we al afgebeeld hebben [57] en die door de heer Linnaeus bij de Griekse ridders zijn gebracht. In onze Nederlandse verzamelingen van insecten is ze nog een zeldzame kapel. Haar vaderland is het eiland Ambon.
Figuur C. Sinon. (Protographium celadon) Deze page die onder de Griekse ridder vlinders behoort heeft de groene vlekken en strepen wat doorschijnend. De zwarte grondkleur van de bovenkant is versierd met een donker indigo kleurige weerschijn. Dit is het mannetje van de volgende figuur E en bevindt ze in N. Amerika op het eiland Jamaica.
Drury ins. Tom. I tabel 22. Figuur 3 en 4. Papilio Preotesilaus. D’Aubenton, planch enlum 1, tabel 18, figuur 1 en 2. Fabricius sys. Entom. Pagina 452, nummer 39, Pap Sinon. Goeze Entomol. Beytrage IIde the. 1ste band pagina 72 nummer 7.
Figuur E. F. Sinon. (Protographium celadon) Dit is het wijfje van de vorige figuur A. Ze heeft de groene doorschijnende strepen en vlekken groter dan het mannetjes maar de rode streep die tussen de twee groene bij de laatst genoemde sekse op de ondervleugels te zien is heeft die veel kleiner en vertoont zich maar als een langwerpige vlek waar in tegendeel de groene streep langs het lijf breder is en valt duidelijk in het oog dan bij figuur D. Deze vermelde verschil heeft me gelegenheid gegeven om beide sekse in afbeelding te geven te meer omdat het wijfje nog door niemand beschreven is.
Naam.
Baeotus aeilus. Aeilus, een vorm van Aeolus, de koning en god van de winden of ? Amazon beauty.
Protographium celadon. Grieks proto; eerst, Graphium, geslacht, van graphion; beschreven. Celadon is een mythische rivier in Arcadie die Hercules overstak om de hinde van Ceryneia te halen. Cuban kite swallowtail.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 318.
Figuur A. B. Anchises. (Parides anchises) Het is deze vlinder die door juffrouw Merian is afgebeeld en waarvan ze zegt dat de rups ervan zich in Suriname ophoudt op de citroen boom en bruin met wit gevlekt is en steekt een horen uit wanneer men die aanraakt om zich te verweren. (waarschijnlijk gelijk de rups van de zogenaamde koninginnen page (Papilio Machaon gewoon is te doen) De rups is door Seba van een gelijkende kapel afgebeeld schijnt meer de rups van een pijlstaart vlinder (Sphinx) te zijn dan van een dagvlinder. In het algemeen kan men zich in dat vermelde werk niet veel op de bij de vlinders vermelde rupsen en poppen vertrouwen omdat die [59] zich meestal op ondervinding (die in onze tijd door de onvermoeide lust in deze tak van de natuurlijke historie zo ver gevorderd is) tegenspreekt. De zwarte kleur van de bovenkant heeft in de nog frisse en zuivere voorwerpen een fluweelachtige gloed. Maar in oude en al lang bewaarde wordt de zwarte kleur donker bruin of vaal zwart. Ze behoort vanwege de bloedrode vlekjes aan de borst onder het geslacht van de zogenaamde Trojaanse ridders en wordt in Suriname gevonden.
Merian surinaamse insecten, tabel 17.
Figuur C. D. Anchises. (Parides anchises) Is het mannetje van figuur A en B die alleen maar in grootte maar weinig in kleur en tekening van de rode en witte vlekken van het wijfje verschilt. Is denk [60] dat het eigenlijk deze vlinder is die de heer Linnaeus onder de naam Anchises bedoelt omdat hij voornamelijk de afbeelding van juffrouw Merian aanhaalt en ook van de rups zegt dat die zich op de citroenboom ophoudt. Wat de overige aanhalingen van Clerck, Seba en anderen betreft zo komen hun afbeeldingen meer met de beschrijving overeen die Linnaeus gedaan heeft van Papilio Anchises dan met onze Papilio Amosis en Panthonus, maar de rupsen van deze laatsten worden niet op de citroen boom gevonden en bovendien zo is die vlinder die door Clerck is afgebeeld geen andere dan het mannetje van de net vermelde Papilio Amosis.
Linnaeus systema naturea Pagina 746 nummer 11, Papilio Equites Trojani. Habitat in Citro Americes. Zie plaat 269 figuur A en B en plaat 278 figuur C en D. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 29, figuur 1 en 2.
Figuur E. F. Aristeus. (Graphium aristeus) Deze page of Griekse ridder vlinder heeft de gedaante van de op de voorgaande 317de plaat afgebeelde Papilio Sinon. Maar de groene vlekken zijn hier wit en verschillen in tekening zo wel als de rode streep en vlekken aan de onderkant van de [61] achterste vleugels waardoor het blijkt dat dit een andere soort is en bovendien is de luchtstreek waar die gevangen is zeer verschillend van de voorgaande, namelijk in Ambon op de Molukken waar mevrouw J. J. Chatelain geboren Smith die van daar heeft ontvangen.
Naam.
Parides anchises. Anchises was de zoon van Capys en Themiste. Hij was de vader van Aeneas en een lid van de koninklijke familie van Troje. Zijn belangrijkste claim in de Griekse mythologie is dat hij een sterveling liefhebber van de godin Aphrodite (en in de Romeinse mythologie, de minnaar van Venus) was. En versie is dat Aphrodite deed alsof hij een Frygische prinses was en verleidde hem. Ze openbaarde later zichzelf en deelde hem mee dat zij zouden een zoon hebben genaamd Aeneas. Aphrodite had hem gewaarschuwd dat als hij pochte van de affaire dat hij zou gestraald worden door de bliksemschicht van Zeus. Hij nam haar waarschuwing niet ter harte en werd geslagen met een blikseminslag, die hem verblindde. Hij had later een sterfelijke vrouw genaamd Eriopis en hij is gecrediteerd met andere kinderen naast Aeneas en Lyrus. Na de nederlaag van Troje in de Trojaanse oorlog werd de oude Anchises uit de brandende stad gedragen door zijn zoon Aeneas, begeleid door Aeneas ԥchtgenote Creusa die in de ontsnappingspoging stierf en zijn kleinzoon Ascanius Anchises cattleheart.
Graphium aristeus. Aristaeus was de cultuur held gecrediteerd met de ontdekking van vele nuttige kunsten, met inbegrip van de bijenteelt. Hij was de zoon van Apollo en de jaagster Cyrene. Aristeus; de beste, was een cultus titel op veel plaatsen: Boeoti, Arcadia, Ceos, Sicili, Sardini, Thessali en Macedoni, dientengevolge was een set van reizen opgelegd die aansluiten op zijn openbaringen. Chain swordtail.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 319.
Figuur A. Pamela. (Perrhybris pamela) De vleugels van deze vlinder zijn aan beide zijden gelijk gekleurd met donkere en licht gele vlekken op een donker bruine grond. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Ze kan onder de Parnas vlinders geplaatst worden. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft twee van deze soort uit Suriname ontvangen en dat zijn de enigste die ik gezien heb.
Figuur B. C. Beon. (Thecla beon) De bovenvleugels van deze Argus vlinder hebben op de donkere grond een paarse weerschijn en aan de binnenranden een blauwe glanzende streep. De ondervleugels zijn op het midden en naar het lijf hemelsblauw en glanzend. Aan de onderkant van de vleugels heerst een bleke leverkleurige wasem en aan de achterste hoeken van de ondervleugels zijn drie blauwe zilver glanzende stippen bij de rand in een driehoek geplaatst. Men vindt ze in Suriname. [62] Ze berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur D. E. Lajus. (Chilades lajus) De bovenkant van de vleugels heeft een bleke paarse weerschijn die naar de randen bijna roze kleurig wordt. De sprieten hebben net zoals in de meeste zogenaamde Argus vlinders het ene om het andere lid zwart en wit. De wel eerwaarde heer E. F. Alberti heeft deze Argus kapel van Tranquebar op de kust van Coromandel ontvangen.
Figuur F. G. Adrastus. (Hyarotis adrastus) De witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend maar die zich op de ondervleugels bij figuur G vertonen hebben een satijnachtige glans. Ze behoort onder de dikkop vlinders en is uit Suriname en berust in laatst genoemde verzameling.
Naam.
Thecla beon. Van theos; god, kleos; glorie. Beon, onduidelijk, van be; bestaan, ik zal er zijn, wonen. Een Bijbelse naam die bezoeking betekent, Numeri 11.
Chilades lajus. Grieks cheilos; lip, achtig. Lajus, Oedipus was een zoon van Lajus, koning van Thebe. Lajus had van het Orakel vernomen, dat hij door zijnen zoon omgebracht zou worden, hij beval derhalve aan Jocaste, zijn vrouw, dit kind om te brengen. De moeder droeg dit aan een soldaat op. Die stak het de voeten door en hing het aan een boom op de berg Citheron. Een van de herders van Polybus, koning van Corinthi, vond het kind en bood het de koningin aan die het de naam van Oedipus gaf; dikvoet, omdat zijn voeten zeer gezwollen waren. Toen hij groot was en vernam dat hij geen zoon van Polybus was raadpleegde hij een orakel die hem antwoordde dat zijn vader in Phocis was. Hij ging op weg en doodde zijn vader. Lime blue.
Hyarotis adrastus. Grieks hyalos; glas, strotos; bedekt. Adrastus, naam van verschillende personen. Adrastus, koning van Argos. Adrastus, zoon van Merops en werd geslagen doorr Diomedes. Adrastus, een Trojaan die gedood werd door Agamemnon. Adrastus, vader van Eurydice, vrouw van koning Ilus van Troje. Tree flitter.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 320.
Figuur A. B. Antonoe. (Megeuptychia antonoe) (Delias hyparete) Dit is het wijfje van die vlinder welke in het tweede deel op plaat 179 figuur C en D is afgebeeld. Ze is groter dan het mannetje en heeft meer zwart en vooral op de bovenkant van de vleugels. Ze verschilt opmerkelijk van Papilio Eucharis en nog meer van Papilio Hyparete waarmee die vroeger en thans nog in de nieuw uitgegeven [63] entomologische werken verward wordt. Men vindt ze op Java en deze is te Samarang een 70 mijl van Batavia gevangen.
Zie plaat 201 figuur B en C. En Plaat 202 figuur C. Plaat 210 figuur A en B. [64]
Figuur C. D. Zelmira. (Appias olferna) Behoort onder de witte Danaus vlinders en wordt op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur. F. Zelmira. (Appias olferna) Is het mannetje van figuur C en D. Ze heeft de vleugels wat minder zwart geaderd en gevlekt dan het wijfje. Beide berusten in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur G. Triopas. (Rathinda amor) Deze schildrups page is aan de bovenkant donker bruin met een flauwe paarskleurige weerschijn. Achter de rode streep op de ondervleugels aan de gele zoom zijn wederzijds vijf blauwe zilver glanzende stippen. Bij figuur H heeft de gele grond en de streep van die kleur een satijnachtige gloed. De groene streep aan de achterste randen van de ondervleugels is zilver glanzend. Het is op de kust van Coromandel gevangen en berust in het laatst genoemde uitmuntende kabinet.
Naam.
Appias olferna. Olferna, van Olifernus, luitenant van Nabukadnezar? Eastern striped albatross of Bengal albatross.
Rathinda amor. Veel beweringen zijn toegeschreven voor de etymologie van zijn gemeenschappelijke naam. Het kan zijn vanwege de ingewikkelde puzzel als patronen gezien op de onderkant van de vleugels. Of, zoals is gesuggereerd, door zijn karakteristieke patroon of de gelijkenis van de larven met apenkoppen. Het is een naam in India en Sanskriet en betekent heer van de strijdwagen. Amor, god van liefde bij de Romeinen, de tegenhanger van de Griekse Eros, Cupido. Monkey puzzle.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 321.
Figuur A. Pandion. (Eumorpha phorbas) Deze pijlstaart lijkt op Sphinx Phorbas die in het eerste deel op de 55ste plaat figuur B is afgebeeld. Maar bij deze ontbreekt de gele vlek op de bovenvleugels en ook de tekening van alle vleugels verschillen met die van net vermelde. Van onder is het lijf en de vleugels geel en de poten grijs en met lange haren bezet, de zuiger is lang. Men vindt ze in Suriname. Is gemaakt naar een uit het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Sphinx Phorbas wordt in Suriname gevonden die me toen onbekend was, Caspar Stoll.
Figuur B. Nivea. (Thagona nivea) (Thagonia nivea) gepluimde sprieten en de zuiger is zeer klein. Aan de onderkant ontbreken aan de achterste randen van de ondervleugels die aan weerszijden bruine vlekjes die van boven te zien zijn. [66] Maar voor het overige is ze daar geheel wit en het lijf en de poten zijn met lange wolachtige haartjes bezet. Ze behoort onder de zijde spinners en is in Suriname ontdekt. Berust thans in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. E. Servia. (Goniapteryx servia) De figuur C is de afbeelding van een mannetje van deze nachtkapel die verschilt door een zwarte vlek bij de gewrichten van de bovenvleugels en in het gemis van een klein wit stipje in een zwarte ring die aan de achterhoek van de vermelde vleugels in de wijfjes bij figuur D en E te zien is. Figuur E is een vorm van D. Maar alle en zowel mannetjes als wijfjes zijn van onder aan het lijf, de poten en de vleugels effen bruin zonder enige andere tekening. De sprieten in beide sekse zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Sergilia. (Phimodium sergilia) (Goniapteryx sergilia) Heeft ook draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf bruin, de poten en de vleugels zijn donker askleurig. Over de laatste lopen twee donker bruine strepen. Deze en voorgaande Phalaena Servia behoren onder de Phalaena Noctuae en is uit Suriname. [76] De twee laatste behoren in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Thagona (?) nivea. Thagonis lijkt me de Latijnse naam van een stad in Zeeland. Nivea; sneeuwwit.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 322.
Figuur A. B. Alcinoe. (Bunaea alcinoe) De sprieten van deze mooie en zeldzame spiegeldrager (Phalaena Attaci) zijn gepluimd en de zuiger is voor het blote oog onzichtbaar. Op de bovenvleugels is een witte hoornachtige doorschijnende vlek. Het borststuk is met bruine en het achterlijf met roze gekleurde haren bezet. Van onder is het grootste gedeelte van de vleugels met witte donsachtige haartjes versierd. Ik ken haar vaderland niet maar de tegenwoordige bezitter er van is de hoog wel edel geboren heer baron Rengers [68]
Figuur C. Panthona. (Cyclosia panthona)
Figuur D. Glaucopis. (Pidorus glaucopis) Heeft net zoals Phalanea Panthona lange gepluimde en blauwe glanzende sprieten, de kop en hals is bloedrood, het lijf is wederzijds glanzend wat ook plaats heeft van onder op een gedeelte van de ondervleugels bij het achterlijf. Maar voor het overige zijn alle vleugels daar zwart en met een witte dwarsband over de bovenvleugels. De zuiger is zichtbaar en gekruld. Ze behoort gelijk de voorgaande onder het geslacht van spanrups vlinders. Haar vaderland is China. [69]
Figuur E. Brotea. (Lymantria brotea) Behoort vanwege de brede kamvormige sprieten onder de zijde spinners. De zuiger is onzichtbaar. Van onder is het lijf wit en de poten grauw, de vleugels vuil wit met bleke askleurige dwarsstrepen. Men vindt ze [69] in het eiland Ambon en ook op de kust van Coromandel. De afbeelding is ontleend naar een uit het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur F. Bitia. (Biotes bitia) (Zamana bitia) Heeft sterke kamvormige sprieten en geen zichtbare zuiger. Van onder heeft het lijf, de poten en de vleugels een bleke bruinachtig gele kleur. Ze draagt gelijk Phalaena Brothea de vleugels afhangend en behoort onder het geslacht van de zijde spinners, (Phalaena Bomb.) Haar woonplaats is de kust van Guinee.
Figuur C, D en F zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Bunaea alcinoe. Grieks bounos; heuvel, naio; ik verblijf. Alcinoe is de naam die wordt toegeschreven aan drie vrouwen in de Griekse mythologie. Alcinoe, dochter van Polybus en vrouw van Amphilochus, zoon van Dryas. Ze weigerde om het volledige loon te betalen aan Nicandra, een weefster die ze had ingehuurd en de vrouw bad tot Athena om haar wreken. De godin trof Alcinoe met een passie voor Xanthus van Samos en ze verliet haar man en kinderen en rende met hem weg. Komende bij haar positieven in het midden van de reis huilde ze bittere tranen en wierp zich in de zee. Alcinoe een najade, en n van de nimfen van de berg Lykaios in Arcadi. Haar ouders waren Oceanus en Tethys. Alcinoe, een dochter van Sthenelus en een kleindochter van Perseus. Cabbage tree emperor moth.
Cyclosia panthona. Panthonus had Euphorbus en Hyperenor als zonen. Hij werd door Menelaos gedood in de Trojaanse oorlog.
Pidorus glaucopis. Grieks pi; kleine mond, dorus; buitenkant, voor? Glaucopsis, Grieks glaukopis; glimmende ogen, beter van glaucus blauw; achtig.
Lymantria brotea. Grieks lymanterios; gevaarlijk. Proteus was ook bekend als Broteus, zie Proteus. Of naar Broteas, Broteus, een jager, de zoon van Tantalus bij Dione of Euryanassa. Zijn nakomelingen waren Niobe en Pelops.
Biotes bitia. Grieks bi; twee ous; oren? Of van biote; leven, levenswijze? Feniciërs stichtten in de 7de eeuw voor Christus aan de zuidkust van Sardinië een Acropolis en haven onder de naam van Bitia of Biqia. Bithiah was een dochter van de faro van Egypte. Ze trouwde met Mered, zoon van Ezra. 1 Kronieken 4; 18.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 323.
Figuur A. B. Hypermnestra. (Elymnias hypermnestra) (Eudocima hypermnestra) Deze fraaie nachtvlinder lijkt in gestalte op Phalaena Materna maar de kleur en tekening van de bovenvleugels zijn verschillend. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger is gekruld, de bovenvleugels zijn glanzend. Ze behoort onder de Phalaena Noctuae. Haar woonplaats is op de kust van Coromandel en berust in het kabinet van [70] de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Zie 2de deel plaat 174, figuur B en 3de deel plaat 267, figuur E.
Figuur C, D E. Melicerte. (Achaea janata) Deze drie afbeeldingen zijn vormen van die nachtvlinder die in het eerste deel op plaat 62 figuur C en D zijn afgebeeld. De figuren C en D zijn wijfjes en figuur E is een mannetje die in alle in kleur en tekening overeenkomen met figuur D op de 62ste plaat. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berusten in het kabinet van de wel edele gestrenge heer C. Van Lennep.
Figuur F. Mezentia. (Achaea mezentia) (Acanthodelta mezentia) Komt in gedaante overeen met de voorgaande Melicerta maar de tekening van de boven en ondervleugels is zeer verschillend. Van onder is het lijf met poten askleurig en de vleugels zijn daar vaal bruin met drie golfvormige dwarsstrepen. De witte vlek aan de rand van de ondervleugels is veel kleiner dan aan de bovenkant. De sprieten zijn gelijk alle Phalaena Noctuae draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze is van de kust van [71] Coromandel en berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Naam.
Achaea mezentia. Mezentium was een oude streek in Italië in de tijd dat Eneas daar arriveerde.
m
Buitenlandse vlinders.
Plaat 324.
Figuur A. Euristea. (Metria euristea) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf met de poten bruin, de vleugels askleurig met een brede donker bruine rand en op het midden loopt een smalle golfvormige dwarsstreep. Ze behoort met alle op deze plaat afgebeelde nachtvlinders onder de Phalaena Noctuae van de heer Linnaeus en worden in Suriname gevonden.
Figuur B. C. D. E. Damonia. (Coenipeta damonia of Acolasis capensis) De figuur B en C is het wijfje en figuur D en E het mannetje van deze nachtkapel. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur F. Oculata. (Glenopteris oculifera) Op de bovenvleugels van deze aardige getekende nachtvlinder is een oogvormige vlek waarin twee witte stippen als oogappels geplaatst zijn. Van onder is het lijf met de poten [72] donker bruin, de vleugels bleek bruin en aan de randen bij de buitenhoek van de ondervleugels is de gele vlek die daar op de bovenvleugels te zien is de helft kleiner. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Ancea. (Epicalia ancea) (Dyomyx ancea) De bovenvleugels van deze nachtkapel zijn glanzen en aan de binnenste rand er van is een klein oogvormige vlek in een gele ring geplaatst. De onderkant is geheel bruin en op de vleugels zijn drie golfvormige dwarsstrepen. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger is gekruld. Men heeft ze in Suriname gevonden.
Alle of deze plaat afgebeelde insecten zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll. [73]
Naam.
Metria euristea. Grieks metrios; gematigd. Euristea, Eurystheus, zoon van Sthenelos en Nicippe, koning van Argolide, bij Mycene. Hij was de oom van Hercules die hem opdroeg om verschillende werken uit te voeren.
Coenipeta damonia. Grieks koinos; gewoon, petemai; ik vlieg. Damonia; een demon; goddelijke kracht, bovennatuurlijk. Een woord gebruikt in Griekse mythologie en religie.
Glenopteris oculifera. Grieks glene; oog, pteron; een vleugel. Oculifera; Latijn oculus; oog, Grieks phero; ik draag.
Epicalia ancea. Grieks epi; op, kalos; mooi. Anceus, een van de Argonauten. Blue and orange butterflies.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 325.
Figuur A. B. Agnes. (Calisto zangis) Is een geoogde nimf vlinder die de randen van de vleugels gaaf en niet gekarteld heeft. De hier afgebeelde is een wijfje en de mannetjes zijn wat kleiner en hebben van boven op de vleugels meer omberbruin zonder die bruine vlekken die op de bovenvleugels bij figuur A te zien zijn. Men vindt ze in N. Amerika, in Pennsylvania en op het eiland Jamaica.
Figuur C. D. Veronica. (Euriphene veronica) Op de bovenkant van de vleugels heeft deze niet geoogde nimf vlinder een donker blauwe weerschijn, het borststuk en het lijf is met glanzende haartjes van vermelde kleur voorzien. De randen van de vleugels zijn niet gekarteld en de voorste poten hebben gelijk figuur A geen nagels maar zijn stomp, ruig en tegen de borst van de vlinder geplaatst. Ze is op de kust van Guinee gevonden en berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur E. Meones. (Euclera meones) De blauwe vlekken op het borststuk, het lijf en op de bovenvleugels zijn glanzend en de witte op de laatst vermelde zijn doorschijnend. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur als boven, uitgezonderd [74] de twee glanzende blauwe vlekjes aan de bovenvleugels. Het lijf en de poten zijn bruin, de sprieten wat gepluimd. Men vindt deze bastaard onrust in Suriname.
Figuur F. Nycteus. (Syntomeida melanthus) Deze bastaard onrust heeft op het borststuk blauwe glanzende haartjes en op het achterlijk aan elke ring een glinsterende blauwe vlek. De gele vlekjes op de bovenvleugels zijn ook glanzend. Aan de onderkant hebben de vleugels een donker bruine kleur met kleine flauwe gele vlekjes. Het lijf met de poten is bruin en de sprieten enigszins kamvormig. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur G. Capensis. (Nudaurelia cytherea ssp. capensis) Dit is een wijfje van die spiegeldrager die op plaat 302 figuur A en B is afgebeeld. Ze heeft de sprieten sterk gepluimd en kamvormig. De onderkant van de vleugels is gelijk met figuur B van de net vermelde plaat. Het lijf is zeer ruig en de poten met korte maar stijve haartjes bezet. Haar vaderland is Kaap de Goede Hoop.
Figuur E, F en G zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll. [75]
Naam.
Calisto zangis. Calisto, Callisto; de mooiste, was een dochter van de Arcadische koning Lycaon en een begeleidster van de godin Artemis. Ze was verleid door Zeus en veranderd in een beer en kreeg een zoon, Arkas, die opgejaagd was als een beest en geplaats onder de sterren las Ursa major of grote beer. Jamaican satyr. Zangis is een vreemde naam, lijkt wel Perzisch.
Euriphene veronica. Grieks eu; goed, rhiphe; dragen. Veronica zal naar een kennis genoemd zijn die genoemd is naar de Heilige Veronica die de doek aan Jezus gaf tijdens zijn kruistocht. Veronica nymph.
Euclera meones. Onbekend.
Nudaurelia cytherea ssp. Capensis. Grieks nudus; naakt, Aurelia, van het Romeinse geslacht Aurelius, van aureus; goudachtig. Cytherea, Cythera is een eiland in Griekenland, Ionische eilanden. Cythera is ook de godin van de liefde. Capensis; uit Kaap de Goede Hoop. Pine tree emperor moth of christmas caterpillar.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 326.
Figuur A. Renata. (Yphthimoides renata) De bovenkant van de vleugels is bruin met een kleine oogvormige vlek aan de onderste tip van de bovenvleugels op de plaats waar een dergelijke grote bij figuur E te zien is. Ze is uit Suriname.
Figuur B. Rosina. (Mesosemia ulrica ulrica) In gedaante heeft deze kapel veel overeenkomst met Papilio Philocles die in het tweede deel op de 184ste plaat figuur D en E is afgebeeld. Ze verschilt er echter zoveel van zodat ik ze voor twee verschillende soorten beschouw. Van onder is deze volkomen gelijk met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. Justina. (Ernassa justina) Heeft de bovenkant van de vleugels bruin met een oogvormige vlek aan de onderste tip van de bovenvleugels. De ondervleugels hebben aan de onderranden twee golfvormige strepen gelijk figuur E. Haar vaderland is op de kust van Coromandel.
Figuur D. Mamerta. (Mycalesis mamerta) Is van boven gelijk figuur E dan alleen in het gemis van twee kleine oogjes op de ondervleugels en dat de oogvormige vlek op de bovenvleugels kleiner is dan de die andere. Ze is uit China.
Figuur E. F. Francisca. (Mycalesis francisca) Deze [76] verschilt in de onderkant opmerkelijk van voorgaande figuren A, C en D en niet alleen vanwege de bruine inkepingen op de grond van de vleugels maar ook door de menigte van kleine oogvormige vlekjes die als in een lijn ten getal van 26 daarin geplaats zijn. Alle behoren onder de geoogde nimfen en vierpotige vlinders. Deze laatst vindt men in China.
Al deze vlinders berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Yphthimoides renata. Grieks yphtima. Sterk, oides; achtig. Renata is wel een naam van een kennis van Caspar Stoll, vrouwelijke vorm van Renatus; weer geboren. Renata satyr.
Ernassa justina. Justina, vrouwelijke vorm van Justinus, wel door Caspar Stoll naar een kennis genoemd.
Mycalesis mamerta. Mamertus is een oude bijnaam voor Ares die ontstaan moet zijn met de identificatie van de Italiaanse Mamers met de Griekse Ares. Blind eye bushbrown.
Mycalesis francisca. Francisca, vrouwelijke vorm van Franciscus; uit Frankrijk, naam die door Caspar Stoll wel naar een kennis genoemd zal zijn.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 327.
Figuur A. B. Agatha. (Neptis agatha) Is een niet geoogde nimf vlinder die op de kust van Afrika te Sierra Leone wordt gevonden.
Seba, schatk. Ton, IV, tabel 6, figuur 3 en 4.
Figuur C. D. Valentina. (Neptidopsis ophione) Behoort onder het laatst vermelde geslacht van dagvlinders. Haar vaderland is Ambon op de Molukken.
Figuur E. F. Blandina. (Neptis blandina) (Neptis melicerta) Deze verschilt voornamelijk van figuur A en B door de grote witte vlek aan beide zijden van de vleugels bij de gewrichten. [77] Ik heb deze drie soorten bij elkaar laten afbeelden vanwege de overeenkomst te ze tezamen hebben, maar wanneer men ze nauwkeurig aanschouwt dan blijkt dat elk een apart soort is. Deze is op de Afrikaanse kust bij Sierra Leone gevangen.
De op deze plaat afgebeelde zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Neptis agatha. Agatha, van Grieks Agathe, vrouwelijke vorm van agathos; goed. Naam van Caspar Stoll van een kennis.
Neptis blandina. Blandina, vrouwelijke vorm van Blandinus. Sint Blandina was een martelares te Lyon in de 2de eeuw. Wel door Caspar Stoll naar een kennis genoemd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 328.
Figuur A. Sulpitia. (Metamorpha sulpitia) (Athyma sulpitia) Is een vierpotige en niet geoogde nimf vlinder die de gehele onderkant van de vleugels glanzend heeft. Als een bijzonderheid kan men in deze vlinder opmerken dat de ondervleugels alleen aan de randen sterk zijn uitgesneden en die van de bovenvleugels gaaf en niet gekarteld zijn. Haar vaderland is Suriname.
Figuur C. D. Irenea. (Thisbe irenea) Behoort ook onder de vierpotige en niet geoogde nimf vlinders. Ik ken geen kapel die met deze veel overeenkomst heeft. Maar deze is langs de witte band aan de bovenkant van de vleugels met een brede hemelsblauwe vlek versierd en aan de onderkant verschilt ook de tekening [78] van de witte vlekken. We zullen op de volgende platen daarvan een afbeelding geven omdat de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert de goedheid heeft gehad die met andere zeldzame kapellen uit zijn rijke verzameling te zenden waardoor het einde van dit werk aanmerkelijk opgesierd wordt. De hier afgebeelde berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti en is in Suriname gevonden.
Figuur E. Flyas. (Ephyriades arcas philemon) De bovenkant van de vleugels van deze dikkop vlinder heeft een donker bruine grond en een paarse weerschijn. Van onder is het lijf met de poten bruin, de vleugels zijn ook bruin met een bleke blauwachtige weerschijn. Men vindt ze in Suriname en berust met de volgende in laatst genoemde verzameling.
Figuur F. Otreus. (Ephyriades arcas philemon) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde dikkop vlinder heeft de vuil witte vlekken op de bovenvleugels doorschijnend en aan weerszijden op de bruine grond een paarachtige weerschijn. Ze is in Suriname gevonden.
Naam.
Metamorpha sulpitia. Grieks meta, tezamen, morphe; vorm, verschijning. Sulpitia; een bekende Romeinse familie uit de tijd van Romulus. Sulpitia was ook een dochter van Paterculus en vrouw van Fulvius Flaccus die zo beroemd was om haar kuisheid dat ze een tempel aan Venus Verticordia wijdde, een godin die smeekte om de harten van de Romeinse vrouwen met kracht te veranderen.
Thisbe irenea. Thisbe, een kleine oude stad in Boeti. Irenea, of genoemd naar de godin van de vrede, Irene. Irene is de personificatie van de vrede. Zij behoort tot de drie dochters van Zeus die de Horen worden genoemd. Dat waren godinnen van de jaargetijden en daarmee ook van de orde en regelmaat in de natuur. Naast Irene heetten zij Eunomia (= Voortreffelijkheid van Wet) en Dik (= Recht). Het behoorde tot hun taak om de poorten van de hemel te openen en te sluiten. Daarnaast spanden zij even voor zonsopgang de paarden in voor de wagen van de zon, zodat hij met zijn baan langs de hemel kon beginnen. Ze worden afgebeeld als jonge vrouwen met sieraden, bloemen en vruchten. Of naar Irenaeus; een godsgeleerde.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 329.
Figuur A. B. Jason. (Charaxes jasius) Dit is het wijfje van die vlinder welke afbeelding we [79] in het tweede deel op plaat 186 figuur A en B hebben gegeven. De blauwachtige vlekken bij de achterste randen van de ondervleugels zijn enigszins glanzend. De voorste poten zijn kort, stomp en zonder nagels. De heer Linnaeus plaatst deze soort onder de Griekse ridder vlinders. Ze is uit Smyrna en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van de Meulen.
Linnaeus syt. Nat. Pagina 749, nummer 26, Papilio Equites achivi.
Figuur C. D. Odilia. (Memphis polycarmes) De bovenkant van de vleugels heeft op de bruine grond een donker paarse weerschijn. Het lijf is met dergelijke glanzende haartjes versierd. De poten zijn kort, ruig en tegen de borst van de vlinder geplaats in de gedaante van voelertjes of handjes net zoals alle kapellen die uit gedoornde rupsen hun oorsprong hebben. Men vindt ze in Suriname en berust in laatst genoemde kabinet.
Figuur E, F. Basilia. (Memphis basilia basilia) De blauwe vlekken bij figuur E zijn glanzend en de donkere grond heeft een blauwachtige weerschijn. Van onder is over het gehele vleugeloppervlak een bleke paarsachtige wasem. In gedaante komt deze en figuur C veel overeen met Papilio Arachne. Maar ze verschillen te veel [80] in tekening met elkaar dan dat men die voor een vorm ervan zou aanzien. Haar vaderland is Suriname en bevindt zich in voor vermeld uitmuntend kabinet.
Zie 1ste deel plaat 48, figuur A.
Naam.
Memphis polycarmes. Polycarmes, wel een dubbele naam, Polys; veel, carmes wel van kermez of kermes, rode kleur.
Memphis basilia. Basilia, van basileus; koninklijk.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 330.
Figuur A. B. Pherecydes. (Historis acheronta acheronta) Aan de onderkant van de vleugels van deze vlinder heerst een flauwe paarse weerschijn. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. De bovenkant komt in kleur overeen en de gedaante van het geheel zweemt naar Papilio Cadmus. Maar de tekening bij figuur B wijst voldoende aan dat het een aparte soort is. Ze behoort volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de Griekse ridder vlinders en is in Suriname gevonden. Bevindt zich met de twee volgende in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie 1ste deel plaat 20, figuur A.
Figuur C. D. Polychloros. (Nymphalis polychloros) Is een verscheidenheid [81] van die Europese vlinder die onder deze naam en onder die van de grote Aurelia bekend is. Ze onderscheidt zich echter door enige witte vlekken aan beide zijden van de vleugels en de tekening van de bruine en ook vanwege de drie kleine oogvormige vlekjes aan de onderste rand van de ondervleugels bij figuur D. Ik ken nog een vorm van deze vlinder die een vier uur buiten Naarden op de hofstede Kraaillo is gevangen en mogelijk is dat dezelfde die de heer Maineke in het nuttig werk getiteld der Natuurforscher 1ste hoofdstuk pagina 246 vermeldt. De hier afgebeelde is in Siberi gevangen en bevindt zich in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Linnaeus systema naturea Pagina 777, nummer 166. Papilio Nymphales Phalerat. Merian, europese insecten, Tabel 52, Insectes dՠEurope par Ernst, fasc. 1, plaat 3, figuur Entomol [84] Beytr. 33de deel, 1ste band pagina 306 en 307 in de nota.
Figuur E. F. Lucina. (Hamearis lucina) Behoort onder de niet geoogde nimfen en vierpotige vlinders. Haar vaderland is China en berust in laatst genoemde aanzienlijke kabinet.
Naam.
Hamearis lucina. Grieks hama; gelijktijdig, ear; voorjaar. Lucina, van Latijn lucus; bos, naar het gewijde bos van lotus bomen op de Esquine Hill, later geassocieerd met lux; licht. Romeinse godin van geboorte, Lucina betekent; zij die de kinderen in het licht brengt. Sleutelbloemvlinder, duke of Burgundy.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 331.
Figuur A. Candida. (Eurema candida) De onderkant van de vleugels van deze Dannaus vlinder is gelijk als boven. In het midden geel met brede donker bruine randen. Het lijf met de poten is geheel bruin. Ze is op het eiland Ambon gevangen.
Figuur B. C. Brigitta. (Eurema brigitta) Deze Danaus vlinder lijkt op Papilio Nicippe van plaat 210 in het tweede deel figuur C. D maar verschilt in tekening aan de onderkant van de vleugels. De sprieten en knoppen zijn bruinrood van kleur. Men vindt ze op de kust van Guinee.
Figuur D. E. Atymnus. (Loxura atymnus atymnus) De donker gele kleur op de vleugels bij figuur D is satijnachtig glanzend. Ze behoort onder [83] de schildrups of bastaard page en woont op de kust van Coromandel en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur F. G. Evander. (Callidula evander) Behoort onder de zogenaamde on edele veldburgers of Argus vlinders (Papilio Plebeji ruralis) en wordt op de kust van Guinee gevonden.
De figuren A en B en F berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Seba schatk, tom, IV, tabel 27, figuur 27 en 28.
Naam.
Eurema candida. Latijn candida; wit.
Eurema brigitta. Brigitta, wel een naam van Caspar Stoll van een kennis. Small grass yellow of broad bordered grass yellow.
Loxura atymnus. Grieks loxos; schuin, oura; staart. Atymnus was een broer van Cadmus, zijn zuster Europa. Yamfly.
Callidula evander. Grieks kalos; mooi, doule; vrouwelijke bediende. Euander; goede man of Evander was in de antieke overlevering een legendarische vorst en heros afkomstig uit de Griekse landstreek Arcadia die zich later in Latium zou vestigen. Hij staat bekend als zoon van Hermes (Mercurius) bij een Arcadische bronnimf, Nicostrate of Themis genoemd, een dochter van de riviergod Ladon. Volgens de Romeinse traditie was echter Carmenta of Tiburtis zijn moeder. Zowat zestig jaar vr het uitbreken van de Trojaanse oorlog (1243 v. Chr.?) moest hij zijn vaderstad in Arcadia verlaten en migreerde hij naar Itali, waar hij in Latium op de linkeroever van de Tiber een nederzetting stichtte.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 332.
Figuur A. B. Marsyas. (Pseudolycaena marsyas) De blauwe kleur op het lijf en de bovenkant van de vleugels heeft een satijnachtige glans en aan de onderkant is een bleke violetkleurige weerschijn. Ze zijn in Suriname niet ongewoon maar het is wel zeldzaam dat men een gaaf en zuiver voorwerp daarvan krijgt omdat de meeste beschadigd en afgesleten zijn. De hier afgebeelde is door een van mijn vrienden daar die een liefhebber van insecten uit de rups en pop voortgekomen.
Linnaeus systema naturea Pagina 788 nummer 223, Papilio Plebeji ruralis. Kleman beytr. 1, pagina 39, tabel 5, figuur. Seligman uitlandsche [84] vogels, tom IV, tabel 57. Seba schatk. Tom IV, tabel 5, figuur 9 en 10, tabel 34, figuur 15 en 16. En ook een vorm er van op tabel 35 figuur 9 en 10.
Figuur C. D. Caranus. (Brangas caranus) Het lijf van deze schildrups page is met glanzende blauwe haartjes bedekt en de blauwe kleur op de vleugels bij figuur C is glanzend. De bleek blauwe vlekjes aan de onderkant hebben een zilverachtige gloed. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. F. Orus. (Lycaena orus) Het lijf en de donker gele grondkleur op de vleugels bij figuur E is glanzend die overeenkomen met de Europese vlinder die onder de naam Papilio Phlaes bekend is.(*) Deze behoort ook onder de Argus en zogenaamde vuurkleurige vlinders. Men vindt ze op Kaap de Goede Hoop.
(*) Linnaeus systema naturea Pagina 793, nummer 252, August Rosel Insecten belustigung, tomus III, tabel 45, figuur 5 en 6.
Figuur G. H. Bubastus. (Strymon bubastus bubastus) Deze aardige Argus vlinder heeft de bovenkant van de vleugels bruin en aan de randen van de ondervleugels glinsterende blauwe vlekjes rondom de vier wederzijde zwarte [85] ronde oogvormige stippen. Van onder is op elke ondervleugel aan de achterste rand een rij van kleine oogvormige vlekjes. De sprieten zijn het ene om het andere lid wit en zwart getekend. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop.
Alle op deze plaat afgebeelde vlinders zijn uit mijn verzameling. Caspar Stoll.
Naam.
Pseudolycaena marsyas. Grieks pseudes; vals, Lycaena, soort, van lykaina, vrouwelijke wolf. Marsyas is een satyr afkomstig uit Phrygi. Volgens bepaalde bronnen is hij de uitvinder van de Aulos (blaasinstrument), een blaasinstrument met twee pijpen. Zeer gangbaar is het ook verhaal dat de godin Athena dit instrument uitvond. Zij wierp het echter weg en vervloekte het, omdat, wanneer ze speelde, er een lelijke uitdrukking op haar gezicht verscheen. Marsyas vond het instrument en leerde het goed te beheersen. Hij geraakt zo overtuigd van zijn muzikale kwaliteiten dat hij Apollo, de god van de muziek (die de lier bespeelt), uitdaagt tot een duel. Apollo neemt de uitdaging aan, op voorwaarde dat de winnaar naar believen met de tegenstander zal mogen omspringen. Apollo wint uiteindelijk, omdat hij zijn lier ook ondersteboven bespelen kan en dat kan Marsyas niet. Volgens afspraak mag Apollo doen wat hij wil met de satyr: de god bindt hem aan een boom en vilt hem levend. Ovidius beschrijft ook hoe de tranen van Marsyas vrienden de rivier de Marsyas doen ontstaan. Cambridge blue of giant hairstreak of marsyas hairstreak.
Brangas caranus. Caranus (Karanos) wordt gezien als de eerste koning van Macedoni. Hij vestigde zijn eerste koninkrijk in Aegae. Volgens de legenden was Caranus een van de nakomelingen van Hercules. Zijn vader Temenos, samen met Cresphontes en Aristodemus, waren de drie Dorische leiders die het Myceense vasteland binnen gevallen waren. De drie krijgsheren verdeelden het land onder elkaar, zodat Cresphontes Messenla en Sparta kreeg. Aristodemus regeerde over Laconi, en Temenos over Argos. Na de dood van koning Temenos kregen de erfprinsen ruzie over de opvolging. Een van hen, Feidon, versloeg zijn broers in een gevecht en werd koning. Caranus besloot daarop een eigen koninkrijk te stichten. Om zeker te zijn bezocht hij eerst het Orakel van Delphi om de Pythia om advies te vragen. ‘Je zou je koninkrijk daar moeten vinden waar veel wild en domesticeerbare dieren te vinden zijn’ was haar advies. Daarop trokken Caranus en zijn entourage naar het noorden, op zoek naar een geschikte plaats om zijn koninkrijk te stichten. Uiteindelijk vond hij een groene vallei met veel wild en geiten die volgens hem aan de beschrijving van de Pythia voldeed. Hij bouwde er een stad die hij Aegae noemde. Die vestiging heet tegenwoordig Vergina en is een belangrijke archeologische vindplaats. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Coenus van Macedonië. Large slate hairstreak.
Lycaena orus. Troezen werd eerst Oraea genoemd naar zijn eerste koning Orus 1. Hij had een dochter Leis die met Poseidon omgegaan en bevallen was van een zoon, Althepus. De oorsprong van Orus 1 is onbekend, maar sommige hebben verondersteld dat hij een Egyptenaar was. Western sorrel copper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 333.
Figuur A. B. Arogeus. (Thecla arogeus) De bovenkant van het lijf en de vleugels van deze bastaard page is glanzend. Van onder bij figuur B hebben de vleugels een mooie groene weerschijn. Men vindt ze in Suriname en berust met alle van deze plaat in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. Phalanthus. (Thereus ismarus) De donker blauwe vlek op de vleugels bij figuur C is glanzend. Ze behoort onder het geslacht van de vorige en wordt te Suriname gevonden.
Figuur E. F. Megacles. (Ministrymon megacles) Is ook een bastaard page die in Suriname wordt gevonden.
Figuur G. H. Crolus. (Tmolus echion) Het lijf is met glinsterende blauwe haartjes bedekt. De [86] blauwe kleur op de vleugels bij figuur G is satijnachtig glanzend. Van onder heerst op de vleugels een bleke paarskleurige weerschijn. Ze behoort onder het geslacht van de voorgaande en wordt in Suriname gevonden.
Figiir I. Thasus. (Mysoria thasus thasus) Is aan beide zijden van de vleugels gelijk getekend behalve dat aan de randen de witte stippen kleiner zijn dan van boven. Het lijf is met de poten askleurig. Ze behoort onder de Argus vlinders en is in Suriname gevonden.
Naam.
Thecla arogeus?
Ministrymon megacles. Grieks mini; klein strymon; soort, genoemd naar de stroom Strymonas in Bulgarije en Griekenland. Megacles, naam van verschillende personen. 1. Megacles, mogelijk legendarische archont van Athene (922-892) 2. Megacles (archon eponymos), archon eponymos te Athene in de 7e eeuw v.Chr. (waarschijnlijk rond 632-631), vooral bekend door zijn rol in het neerslaan van de Kylonische samenzwering. Werd vervloekt en verbannen uit Athene. 3. Megacles (zoon van Alcmaeon), kleinzoon van Megacles en zoon van Alkmaion (ook wel Alcmeon, Alkmeon), ging de strijd aan met de Peisistratiden. 4. Megacles (zoon van Hippocrates), kleinzoon van Megacles (zoon van Alcmaeon) en zoon van Hippocrates. 5. Megacles (zoon van Clisthenes), kleinzoon van Megacles (zoon van Alcmaeon), zoon van Kleisthenes (ook wel Clisthenes van Athene). 6. Megacles (zoon van Megacles), zoon van Megacles (zoon van Clisthenes). 7 Megacles (grootvader van Isodice), grootvader van Isodice, de vrouw van Cimon;
Tmolus echion. Tmolus was een koning van Lydia en echtgenoot van Omphale. Hij is de naamgever van de gelijknamige berg Tmolus (moderne Bozdağ) die in Lydia ligt met de Lydische hoofdstad (later ook wel Sardis genoemd) aan zijn voet en Hypaepa op de zuidelijke helling. Echion was en van de vijf overlevende Spartenen (gezaaide die Kadmos had geplant met de tanden van de draak. Echion was de zoon van Ares en trouwde met Agave, de dochter van Kadmos en Harmonia. Samen met Agave kreeg hij twee kinderen: Epeiros en Pentheus. En andere Echion was en van de argonauten. Deze Echion was een zoon van Hermes. Red spotted hairstreak of larger Lantana butterfly.
Mysoria thasus. Thasus was een zoon van Poseidon, of volgens anderen van Cilix of Agenor. Hij was een van diegene die vanuit Fenici Europa bezocht en stichtte de stad met dezelfde naam op het eiland Thasos.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 334.
Figuur A. B. Syncellus. (Panthiades bitias) De blauwe bovenkant van de vleugels heeft een mooie satijnachtige glans. In het midden op elke bovenste vleugel is een zwart hoornachtig blinkend vlek wat bij vele van dit geslacht van zogenaamde schildrups pages eigen is. Van onder heerst op de vleugels een groenachtige weerschijn. Ze is uit Suriname.
Figuur C. D. Menander. (Menander menander) Behoort onder de Argus vlinders en heeft het lijf van boven met glinsterende blauwe haartjes bedekt. De blauwe bandvormige strepen zijn satijnachtig glanzend. Men vindt ze met de overige van de plaat afgebeelde insecten in Suriname.
Figuur E. F. Asychis. (Chiomara asychis) Behoort onder het geslacht van dikkop vlinders. Papilio Plebeji urbicolae)
Figuur G. H. Tryxus. (Xenophanes tryxus) Heeft alle vuil witte vlekken op de bovenkant van de vleugels doorschijnen en glanzen en behoort met de volgende onder de dikkop vlinders.
Figuur I. Orcus. (Pyrgus orcus) Deze dikkop kapel lijkt ten opzichte van de witte vlekje sop de bruine grond van de vleugels op de Europese Papilio Malvae maar is groter. Het is het mannetje van de volgende figuur K. L.
Linnaeus systema naturea Pagina 759, nummer 267 en August Rosel Insecten belustigung, tomus1, Papilio Diurn. Clerck, 2 pagina 56, tabel 10, figuur 5 en 6.
Alle deze hier afgebeelde vlinders zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Menander menander. Zie Menander.
Chiomara asychis. Grieks chion; sneeuw, mara, van nightmare of nachtmerrie of van mara; bitter? Asychis is een Egyptische farao. Hij zou een stenen piramide gebouwd hebben. White patched skipper of white patch.
Xenophanes tryxus. Xenophanes, Colophon, 560 - circa 478 v. Chr., was een Grieks filosoof en dichter. Hij vluchtte al vroeg uit zijn geboorteplaats naar Sicilië, vanwege de Perzische invallen die zijn land destijds teisterden. Van Sicili verhuisde hij naar Magna Graecia, waar hij filosoof werd in de school van Pythagoras. Hier kreeg hij aanzienlijke vrijheden, en weerstond de doctrines van Epimenides, Thales en Pythagoras. Uiteindelijk vestigde hij zich in Elea in Zuid-Itali, waar hij in ca. 475 voor Chr. overleed. Xenophanes zette de aanval in op het Griekse polythesme. Trixus? Glassy winged skipper.
Pyrgus orcus. Grieks pyrgos; toren. Orcus was een god van de onderwereld, straffer van gebroken eden in Romeinse mythologie. Net als bij Hades werd de naam van de god ook gebruikt voor de onderwereld zelf. In de latere traditie werd hij samengevoegd met Dis Pater. Hades is het Griekse equivalent van Pluto. Orcus werd afgebeeld op schilderijen in Etruskische graven als een harige, bebaarde reus. Een tempel van Orcus kan aanwezig zijn geweest op het Palatijn in Rome. Het is waarschijnlijk dat hij een demon was uit het Grieks Horkos, de personificatie van de eed. Orcus chequered skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 335.
Figuur A. B. Thersander. (Calydna thersander) Deze Argus vlinder heeft de rand aan de ondervleugels bij figuur A glinsterend blauw en alle bleek blauwe vlekjes en stippen aan beide kanten van de vleugels zijn glanzend. Men vindt ze in Suriname. [88]
Figuur C. Ouranus. (Notheme erota erota) Heeft aan beide zijden van de vleugels dezelfde bruine grondkleur en gele band. Het lijf en de poten is bruin. Men kan ze onder de Argus vlinders plaatsen. Ze lijkt veel op een spanrups kapel die op plaat 276 te zien is in figuur G en waarmee ze op het eerste gezicht gemakkelijk mee verwisseld kan worden als men geen acht slaat op de draadvormige sprieten die de laatst vermelde heeft en op de blauwachtige glanzende streep die aan de rand van de ondervleugels geplaatst is die in deze ontbreekt en in tegendeel geknoopte sprieten heeft. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. E. Epaphus. (Mesene epaphus epaphus) Het lijf en de vleugels van deze zespotige vlinder zijn mooi vermiljoen rood wat ook plats heeft van onder het lijf en het grootste gedeelte van de vleugels. De poten zijn bruin. Men kan ze onder de Argus plaatsen. Haar vaderland is Suriname.
Figuur F. G. Lamis. (Juditha azan majorina) Deze Argus vlinder heeft in gedaante en tekening en vooral vanwege de wederzijdse witte vlek op de vleugels veel overeenkomst met Papilio Caricae. Maar voor het overige zijn die zo ver van elkaar verschillend [89] zodat is ze voor twee verschillende soorten hou. Haar woonplaats is Suriname.
Zie 2de deel plaat 170, figuur E.
Naam.
Calydna thersander. Thersander was een van de Epigonen die de stad Thebe als vergelding aanvielen voor de dood van hun vaders, de Zeven tegen Thebe, die hetzelfde hadden geprobeerd. Hij was de zoon van Polynices en Arges. Thersander heeft misschien Eriphyle omgekocht met het kleed van Harmonia zodat ze haar zoon, Alcmaeon, zond om tegen hem te vechten. Zijn vader deed hetzelfde met Harmonia Գ ketting om haar te overtuigen dat ze haar man stuurt met de originele aanvallers. De aanval van de Epigonen was succesvol en Thersander werd de koning van Thebe. Thersander vocht voor de Grieken tijdens de Trojaanse oorlog maar werd gedood door Telephus voordat de oorlog begon terwijl de Grieken stopten in Mysia. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Tisamenus wiens moeder Demonassa was.
Mesene epaphus. Epaphus, ook wel Apis, was de zoon van Zeus en Io. Zijn stiefvader was Telegonus, koning van Egypte. Hij was ook een koning van Egypte. De naam Epaphus betekent ҡanraken Ү Dit verwijst naar de manier waarop hij werd ontvangen, door de aanraking van Zeus hand. Hij werd geboren in Euboea in de grot Bosaule of, volgens anderen, in Egypte aan de rivier de Nijl na de lange omzwervingen van zijn moeder. Hij werd toen verborgen door de Curetes, door het verzoek van Hera, maar daarna zocht Io hem en vond hem in Syri. Epaphus wordt beschouwd in de mythe als de grondlegger van Memphis, Egypte. Met zijn vrouw, Memphis, (of volgens anderen, Cassiopeia) hij had n dochter Libya. Een van zijn dochters droeg de naam van Lysianassa. Red demon.
Juditha azan majorina. Azan was de zoon van Arcas en de Dryade Erato, de broer van Apheidas, Elatus en Hyperippe. Azania in Arcadia werd naar hem vernoemd. Hij trouwde Hippolyte, dochter van Dexamenus en had een zoon Cleitor. Toen Azan stierf, werden de eerste begrafenis spelen in de geschiedenis gehouden in zijn eer. Het was op deze spelen dat Aetolianper ongeluk doodde Apis. Majorina, is dat gewoon een afleiding van majoraan?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 336.
Figuur A. Melander. (Melanis pixe) Dit is het wijfje van figuur B en heeft aan de onderkant dezelfde bruine grondkleur en gele bandvormige vlek op de bovenvleugels en ook op elk een bloedrode stip bij de gewrichten.
Figuur B. Melander. (Melanis pixe) Is het mannetje van figuur A en is aan beide zijden eveneens gekleurd en gevlekt. Men vindt hiervan een vorm die de gele langwerpige vlek op de bovenvleugels geheel wit hebben maar verder niet verschillen. Ik plaats deze onder de Argus omdat ze zes volmaakte en met nagels voorziene poten hebben. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. D. Gelanor. (Euselasia gelanor) Op de bruine grond van de vleugels heerst een donker paarse weerschijn. Ze behoort met de andere van deze plaat [90] onder het geslacht van Argus en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur E. F. Crotopus. (Euselasia midas midas) Het mannetje van deze vlinder is een derde gedeelte kleiner dan het hier afgebeelde wijfje dat van boven op de vleugels donker bruin en aan de tippen aan de voorste een bruinrode vlek en over het geheel een paarskleurige weerschijn heeft. Men vindt ze met figuur E in Suriname.
Figuur G. H. Labdacus. (Euselasia labdacus labdacus) De donker gele vlek op de vleugels bij figuur G is glanzend en het lijf is met dergelijke glinsterende haartjes bedekt. De witte grond aan de onderkant bij figuur H blinkt gelijk stof van zijde wat gevoegd bij de oranjekleurige strepen en vlekjes deze Surinaamse vlinder een sierlijk aanzien geeft. [91]
Naam.
Melanis pixe. Pixe; van pixel; een vlek? Red bordered pixie.
Euselasia gelanor. Koning Gelanor van Argos verwelkomde Danaus en zijn dochters. Toen een orakel hem vertelde om Danaus zijn koninkrijk te geven deed hij dat. Hij wilde de Danaides als slaaf verkopen na de moord op hun echtgenoten, maar Danaus en de goden raadden het hem af.
Euselasia midas. Midas is de naam van ten minste drie leden van het koninklijk huis van Phyrgi. De meest bekende is koning Midas en wordt in de volksmond herinnerd vanwege zijn vermogen om alles wat hij aanraakte in goud om te zetten. Omdat hij de dronken sater Silenos gered had, verleende Dionysos, de wijngod, hem de kracht om alles wat hij aanraakte in goud te veranderen. Toen echter ook zijn voedsel en een kind in goud veranderden, besloot hij de macht die hij had weg te wassen in de rivier Paktolos. De Frygische stad Midaeum was vermoedelijk vernoemd naar deze Midas en dit is waarschijnlijk ook de Midas die volgens Pausanias oprichtte Ancyra. De legenden vertelt over deze Midas en zijn vader Gordias, de grondlegger van de Frygische hoofdstad Gordium en het binden van de Gordiaanse Knoop geeft aan dat ze vermoedelijk ergens hebben geleefd in het 2de millennium voor Christus, ruim voor de Trojaanse oorlog. Echter, Homerus heeft geen melding Midas of Gordias wijl vermeldt hij twee andere Phrygische koningen, Mygdon en Otreus. Een andere mythe vertelt dat hij een groot vereerder was van Pan, de god van herders en ruige landstreken. Pan speelde op zijn panfluit en omdat velen het mooi vonden klinken begon hij op te scheppen dat hij een betere musicus was dan Apollo. Hij daagde Apollo uit tot een wedstrijd waarbij de berggod Tmolos een oordeel moest geven. Pan begon en iedereen was gecharmeerd van zijn vrolijke fluitstukjes. Daarna pakte Apollo zijn lier en zijn tonen wiegden als golven op de zachte bries, vloeiend en verrukkelijk. Tmolos gaf de prijs aan Apollo. Midas protesteerde en zei dat hij Pan beter vond. ‘Dat kun je onmogelijk gehoord hebben’, zei Tmolos. ҅r mankeert niks aan mijn oren. zei Midas. Op dat moment kon Apollo zijn boosheid niet meer beheersen en zei: ‘Als je ze op deze manier gebruikt, ben je het niet waard de oren van een mens te hebben.’ Hij gaf Midas een paar lange, grijze en behaarde oren, zeggend: ‘Nu lijk je op de ezel die je bent.’ Midas schaamde zich voor zijn nieuwe oren en probeerde ze te verbergen onder een tulband. Na een tijdje ontdekte zijn kapper het beschamende geheim. De kapper durfde niemand iets te vertellen van Midas misvorming, maar was ook niet in staat het helemaal voor zichzelf te houden. Zo liep hij het platteland in, groef een gat en vertrouwde zijn geheim fluisterend aan de aarde toe. Maar waar de kapper het gat had gegraven groeide een bos riet en als de wind daar doorheen blies ruiste het en leek het te roepen: ‘Koning Midas heeft ezelsoren! Koning Midas heeft ezelsoren!’ Toen Midas ontdekte dat iedereen van zijn geheim afwist, stierf hij van schaamte.
Euselasia labdacus. Labdacus was een kleinzoon van Cadmus en geldt als de stamvader van de zogenaamde Labdaciden-dynastie die over Thebe regeerde. Labdacus was de enige zoon van Polydorus en diens vrouw Nycteis. Polydorus overleed toen Labdacus nog een jong kind was en op die manier werd zijn zwager Nycteus regent van Thebe en voogd over het jonge koningskind. Spoedig echter kwam Nycteus om het leven tijdens een militaire campagne tegen Sikyon en liet het regentschap over aan zijn broer Lycus. Eenmaal volwassen geworden, regeerde Labdacus korte tijd over Thebe, maar hij sneuvelde op jonge leeftijd in een grensoorlog tegen de Atheense koning Pandion. Als we Apollodorus mogen geloven, werd Labdacus echter samen met zijn neef Pentheus verscheurd door bacchanten ‘In Bacchantische vervoering’, als straf omdat zij weigerden de eredienst van Dionysus te erkennen. Wat er ook van zij, zo werd Lycus voor de tweede keer regent van Thebe, maar nu voor Labdacus jonge zoontje Laius.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 337.
Figuur A. B. Astianax. (Anaea troglodyta astia) Deze vlinder heeft het lijf bij figuur A bedekt met rode haartjes en vleugels hebben daar op de rode grond een roze rode weerschijn. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en zonder nagels. Ik ken geen vlinder die meer overeenkomst heeft met deze dan die de heer Carol. Cleck, icon ins. Rarior, tabel 34, figuur 3 heeft afgebeeld en die afbeelding haalt Linnaeus aan als bij de Papilio Helie. Maar de verdere beschrijving die hij ervan geeft komt niet met de afbeelding van Clerck of met onze overeen. Daarom heb ik de hier afgebeelde een aparte naam gegeven. Ook lijkt ze weinig op een geoogde nimf vlinder maar komt meer overeen met de Pa. Laertes en Varanes en meer andere van de vierpotoge gestaarte kapellen waarvan door de heer Linnaeus enige bij de Griekse ridders geplaatst zijn die echter wel als een apart geslacht aangemerkt konden worden. Deze vlinder is in de Nederlandse kabinetten nog zeldzaam en men vindt ze op het eiland St. Thomas in W. Indi. [92]
Zie 1ste deel plaat 73, figuur C en D. En 2de deel plaat 160, figuur D.
Berust in mijn verzameling. Caspar Stoll.
Figuur C. D. Doris. (Laparus doris doris) De vlekken aan beide zijden van de bovenvleugels zijn wit waar ze die in tegendeel altijd geel hebben. Ze is een wijfje van die vlinder die we onder de bijnaam Quirinus hebben afgebeeld en dezelfde kapel die de heer Linnaeus voor zijn Papilio Doris wil verstaan zoals we al in het tweede deel op bladzijde 125 hebben gezegd. Aan de onderkant van de ondervleugels komt ze volmaakt overeen met de net vermelde. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie 1ste deel pagina 101, plaat 65, figuur A en B. Linnaeus Mantissa pagina 536, Papilio Helicon. Doris.
Figuur D. E. Columbina. (Phalanta phalantha columbina) (Euptoieta hegesia) Dit is het wijfje van die kapel die op de 238ste plaat figuur A en B is afgebeeld. Ze verschilt meest vanwege de paarsachtige vlekken op de onderkant van de vleugels maar van boven komen ze voldoende overeen. Men vindt ze op de [93] kust van Coromandel en de afbeelding is ontleend naar een uit de verzameling van de wel edele heer E. F. Alberti.
Figuur F. G. Cupentus. (Megathecla cupentus) Heeft op een gedeelte van de vleugels een mooie blauwe satijnachtige glans en op de voorste een zwarte eeltachtige vlek die in een witte ring is geplaats. Ze behoort onder de schild rups vlinders en wordt in Suriname gevonden en is me door de wel edele heer W. Van der Meulen ter afbeelding beschikbaar gesteld.
Naam.
Anaea troglodyta astia. Grieks anaia, Anaea, stad van Cari. Grieks astia; ster, of vaartuig of houder. Troglodyta, troglodyte; bewoner van grotten, Florida leafwing, portia of Florida goatweed butterfly.
Phalanta phalantha columbina. Phalantus was de zoon van de Spartaanse Aratus en leider van Parthenier. Volgens de legende is zijn figuur gekoppeld aan de stad Taranto. Hij was de stichter van de oude Griekse nederzetting, die hij Saturo noemde. Sparta was volgens de traditie een stad die van oorlog hield. Om het aantal van de bevolking in de afwezigheid van het leger op hetzelfde niveau te houden was het de vrouwen toegestaan om onwettige kinderen te zogen, deze onwettige kinderen hadden niet dezelfde rechten en werden behandeld als buitenstaanders. Columbia; duif.
Megathecla cupentus. Grieks megas; groot, thecla, soort, van theos; god, kleos; glorie. Cupentus, een kapitein die gedood werd door Aeneas. Noch zijn koperen schild, noch zijn goden konden hem niet redden, zei Vergilius.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 338.
Figuur A. B. Cloanthe. (Catocroptera cloanthe) De blauwe stippen in de zwarte oogvormige vlekken aan beide zijden van de vleugels van deze geoogde nimf vlinder zijn glanzend. Ze is zeer zeldzaam en de enigste die ik er ooit van gezien heb. De wel eerwaarde heer E. F. Alberti heeft ze van Kaap de Goede Hoop ontvangen.
Figuur C. D. Ancaea. (Nessaea obrinus) Bij deze vlinder is er veel verwarring omdat de heer Linnaeus die vergelijkt met Papilio Obrinus en die voor eenzelfde soort houdt wat blijkt uit de aanhaling van Clerck, icon, tabel 31, figuur 2 en 3 waar bij figuur e de Papilio Anceae en figuur 3 Papilio Obrinus is afgebeeld en dan nog vanwege figuur 10 en 11 op de 39ste plaat in het vierde deel van [94] Seba die dezelfde als de onze is. Wel is waar er is een grote overeenkomst aan de onderkant van hun vleugels zodat de ene het mannetje en de ander het vrouwtje zou kunnen zijn. Maar aan de andere kant is het zeker dat ze van boven veel van elkaar verschillen en dat niet alleen maar ik heb van beide mannetjes en vrouwtjes in mijn verzameling en ook in andere kabinetten gezien.
Ze is uit Suriname.
Linnaeus sys. Nat. Pagina 781, nummer 184, Papilio Nymphales Phalarat. Sulzer, gesch. Pagina 143, tabel 16, figuur 12. Papilio Obrinus var. Zie eerste deel, pagina 78, plaat 49, E en F. Papilio Obrinus.
Figuur E. F. Achine. (Colotis antevippe) Deze Danaus kapel lijkt op het wijfje van Papilio Euippe die in het eerste deel op plaat 101 figuur D en E is afgebeeld. Maar ze verschilt in tekening en vlekken aan beide zijden van de vleugels zoveel van die zodat ik ze voor een apart soort hou. Ze is aan Kaap de Goede Hoop gevonden en berust in het kabinet van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti. [95]
Figuur G. H. Severina. (Belenois creona severina) Behoort ook onder de witte Danaus vlinders en wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden en berust in laatst genoemde kabinet.
Naam.
Catocroptera cloanthe. Grieks kato; beneden, akron; top?, pterix; vleugel. Cloanthe, een metgezel van Eneas.
Colotis antevippe. Grieks anti; tegen, evippe, vlindersoort. Zie Danaus, dochter van een Ethiopische vrouw, Evippe, werd aan Argius gegeven. Een andere van die naam, Evippe, dochter van Polyxo, werd aan Imbrus gegeven. Red tip.
Plaat 339.
Figuur A. B. Hilaria. (Catopsilia pomona) Deze Danaus vlinder is aan de bovenkant van de vleugels bij de gewrichten mooi zwavelkleurig of citroengeel. Op het midden van de ondervleugels bij figuur B is een zilver glanzende vlek in het eerste roodachtige ringetje geplaatst. De sprieten zijn rood net zoals bij vele van de gele Danaus vlinders plaats heeft. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Figuur C. D. Isse. (Delias isse isse) Dit is het wijfje van die vlinder die in het eerste deel op plaat 55 figuur E en F is afgebeeld. Hier is gehele bovenkant van de vleugels vaal zwart met vuil witte stippen om en bij de gewrichten en dergelijke haren aan en buiten en de binnenste randen van de ondervleugels. Van onder komen de kleuren en tekening voldoende met die van het mannetje overeen. Ze woont op het eiland Ambon van de Molukken en bevindt zich in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur E. F. Hyparete. (Delias hyparete) De bovenkant verschilt bijna zoveel met die van de mannetjes [96] van deze vlinder zoals in de vorige plaat de Isse. De afbeelding van de laatst genoemde sekse is te zien op plaat 210 figuur A en B die laat zien dat de onderkant geheel met deze overeen komt en wat lijkt op Papilio Antonoe of de Eucharis waarmee men ze vaak verwart. Ze is op het eiland Ambon gevonden en vandaar in het aanzienlijke kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers gekomen.
Linnaeus systema naturea Pagina 763, nummer 92, Papilio Danaus Candidi. Clerck, icon tabel 38, figuur 4 en 5.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 340.
Figuur A.
Palaeno. (Colias palaeno) Dit is het wijfje van Papilio Palaeno zo als die aan Kaap de Goede Hoop wordt gevonden. Ze verschillen met de mannetjes in de meerdere bruine kleur aan de bovenkant en in de donkere groenachtige op de ondervleugels. Op de ondervleugels [97] is in het midden een zilver glanzende witte stip die aan beide sekse en zo wel die van de Kaap als de Europese eigen is,
Linnaeus systema naturea Pagina 764, nummer 99, Papilio Danaus candidi. Vergelijk figuur F en G op plaat 14, 1ste deel. Alle op deze plaat afgebeelde vlinders berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur C. Coridon. (Castalius rosimon rosimon) Heeft de blauwe vlek bij de gewrichten van de vleugels glanzend. Ze is het wijfje van figuur D en verschilt door een meerdere zwarte tekening op de vleugels van het mannetje. Van onder is ze geheel gelijk aan figuur E.
Figuur D. E. Coridon. (Castalius rosimon rosimon) Want de blauwe vlek aan de bovenkant betreft die is gelijk bij het wijfje glanzend. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop en ook op de kust van Coromandel.
Figuur F. G. Aetolus. (Arawacus aetolus) Dit is het mannetje van figuur H en behoort met de voorgaande figuur C en D onder het geslacht van bastaard of schildrups pages. Men vindt ze in Suriname maar niet aan de [98] Kaap de Goede Hoop zoals de heer doctor Sulzer zegt.
Figuur H. Aetolus. (Arawacus aetolus) Dit wijfje is van boven verschillend door een grotere zwarte vlek op de voorste vleugels. Van onder is ze gelijk aan figuur G.
Sulzer, gesch. Pagina 147, tabel 19, figuur 10 en 11.
Figuur I. K. Vesulus. (Calycopis vesulus) Heeft van boven op het lijf en de vleugels een donkere paarskleurige weerschijn. Ze behoort onder het laatst vermelde geslacht van dagvlinders en wordt in Suriname gevonden.
Naam.
Arawacus aetolus. Aetolus was een zoon van Endymion, achter, achterkleinzoon van Deucalion. Zijn moeder heette Asterodia, Chromia of Hyperippe. Hij was getrouwd met Pronoe waarmee hij twee kinderen had, Pleuron en Calydon. Zijn broers waren Paeon, Epeius en anderen. Zijn vader dwong hem en zijn twee broers naar een wedstrijd in Olympia te gaan om te beslissen wie van hen hem zou opvolgen in zijn koninkrijk Elis. Epeius behaalde de overwinning en bezette de troon na zijn vader en bij zijn overlijden werd hij opgevolgd door Aetolus. Tijdens de begrafenis spelen die gevierd werden ter eren van Azan liep hij met zijn wagen over Apis, de zoon van Jason of Salmoneus, en doodde hem waarna hij werd verdreven door de lieden van Apis. Het koninkrijk werd vervolgens doorgegeven aan Eleius, zijn zusters zoon van Eurycyda. Na het verlaten van Peloponnesus ging hij naar het land van de Curetes, tussen de Achelous en de Golf van Corinthie waar hij Dorus, Laodocus en Polypoetes doodde, de zonen van Apollo en Phthia, en gaf het land de naam Aetoli.
Calycopis vesulus. Grieks calyx; kelk, bodem (of calos; mooi) opis; verschijning. Vesulus; berg in Ligurie waar de Po begint.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 341.
Figuur A. Pelops. (Brangas getus) Is van boven volmaakt gelijk aan figuur B en satijnachtig. De bleek blauwe vlekjes aan de onderkant hebben een zilverachtige gloed. Ze behoort onder de Bastaard pages en wordt in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de heer Kluckner, medisch doctor.
Figuur B. C. Polibetes. (Parrhasius polibetes) Het lijf is met glinsterende blauwe haartjes bedekt en de vleugels hebben een satijnachtige glans. De zwarte vlek op de bovenvleugels [99] bestaat uit lang haarachtig dons en de bruine daarnaast staande ronde vlek blinkt gelijk een hoornachtig plaatje maar is niet doorschijnend. Ze behoort onder het geslacht van figuur A en woont in Suriname en berust in laatst genoemde kabinet.
Figuur D. E. Salmoneus. (Phasis thero) Aan de onderkant van de vleugels bij figuur E heeft deze vlinder aan beide zijden drie zilver glanzende vlekjes en op de ondervleugels twaalf dergelijke grote en kleine vlekken. Ze behoort onder de bastaard pages (Phalaena Plebeji ruralis) en wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Drury, ins. Tom I, tabel 2, figuur 1, Papilio Rumina)
Figuur F. G. Palmus.(Chrysoritis palmus) Die donker gele grondkleur aan beide zijden heeft een mooie glans gelijk als Papilio Hippothoe die August Rosel Insecten belustigung, tomus III tabel 37, figuur 6 en 7 heeft afgebeeld. Aan de onderkant zijn de bovenvleugels met zilverachtige [101] vlekjes en de ondervleugels met goud glanzende streepjes en twee dergelijke golfvormige banden versierd. Ze kan onder de Argus vlinders geplaats worden. Haar vaderland is Kaap de Goede Hoop en berust met figuur D in de verzameling van de heer Klockner.
Naam.
Brangas getus. Geta Septimius of P. Septimus Septimus, de tweede zoon van Septimius Severus en Julia Domna werd geboren in Milaan op 27 mei 189, drie jaar voor de verheffing van zijn ouders in het purper en wordt gezegd vernoemd te zijn naar zijn grootvader of oom van vaderskant. Geta begeleidde zijn vader in de Parthische oorlog. Bright brangas.
Parrhasius polibetes. Parrhasius van Efeze was een van de grootste schilders uit oud Griekenland. Polibetes was een van de giganten, afstammelingen van Titanus, die tegen Zeus waren. Ze gooiden enorme rotsblokken, eikenbomen, dennenbomen en andere brandbare materialen naar de hemel en hoopten berg op berg. Black spot hairstreak.
Phasis thero. Thero; wilde, beestachtig, kan verwijzen naar: 1 Een befaamde verpleegkundige van Ares. Lokale bewoners van Therapne in Sparta geloofden dat Theriates, een bijnaam van Ares, afgeleid zou zijn van haar naam. 2 Dochter van Phylas en Leipephilene en zuster van Hippotes. Door Apollo werd ze de moeder van Chaeron, naamgever van Chaeronea. Silver arrowhead of hooked copper.
Chrysoritis palmus. Palmus, Romeinse lengte, een palm, 74mm. Water opal.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 342.
Figuur A. Sebaldus. (Discophellus sebaldus) Alle geelachtige en bleek blauwe vlekken op de vleugels van deze dikkop vlinder (Papilio Plebeji urbicolae) zijn doorschijnend. Het lijf en een gedeelte van de vleugels is met donker gele haartjes bezet. Haar woonplaats is Suriname. Ze berust met alle andere van deze plaat is het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. Ramusis. (Discophellus ramusis) Heeft de onderkant van de vleugels gelijk als van boen. De grote en kleine witte vlekjes zijn doorschijnend. Ze behoort onder het geslacht van de voorgaande en wordt in Suriname gevonden.
Figuur D. E. Sinon. (Talides sinois) Aan der onderranden van de bovenvleugels en over de gehele ondervleugels bij figuur E heeft deze dikkop vlinder een bleke paarsachtige weerschijn. De geelachtige [102] vlekken op alle vleugels zijn doorschijnend. Men vindt ze met figuur F in Suriname.
Figuur F. G. Psecas. (Ebusus ebusus ebusus) Deze fraaie dikkop vlinder heeft achter de kop op het borststuk aan beide zijden een bosje zwart haar met wit gerand. Op de bovenvleugels zijn de witte vlekjes doorschijnend. Van onder hebben de vleugels een bleke paarskleurige weerschijn.
Naam.
Discophellus sebaldus. Grieks diskos; schijf, Phellus, vliegensoort, van een oude naam van een stad in Lyci in Turkije. Sebaldus is door Stoll genoemd naar Albertus Seba, schrijver.
Discophellus ramusis. Van Latijn ramus; tak?
Talides sinois. Sinois is een verwijzing naar de mensen van Sin-le-Noble (Nord). Maar Cramer had Sinon, een Griekse legendarisch figuur die onder andere in de Aeneis wordt vermeld en die de Grieken hebben achtergelaten om de Trojanen over te halen het Paard van Troje binnen te halen. Later moet hij ook de Grieken die in het paard zitten bevrijden en zo de stad veroveren. Hij is dus een sleutelfiguur in de list van het houten paard.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 343.
Figuur A. B. Aecas. (Flaccila aecas) Alle vlekken op de bovenvleugels van deze dikkop zijn doorschijnend. Van onder heeft ze een blauwachtige wasem. Men vindt ze met alle drie anderen in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C. D. Coelus. (Aguna coelus) Het lijf en het grootste gedeelte van de vleugels is met groene glinsterende haartjes bezet. De gele vlekken en stippen op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Op de ondervleugels bij figuur D is een witte glanzende dwarsband. Ze behoort bij de gestaarte dikkop vlinders.
Berust in mijn verzameling. Caspar Stoll.
Figuur E. F. Epitus. (Aides duma argyrina) Heeft het lijf en de vleugels bij de gewrichten met groene glanzende haartjes bezet. Op de ondervleugels bij figuur F is een brede hoekige vlek met twee kleine die de glans van gepolijst zilver hebben. De gele vlekken en de drie naast elkaar geplaatste stippen zijn doorschijnend. Ze behoort met de volgende onder het geslacht van dikkop vlinders.
Figuur G. H. Evadnes. (Cosmosoma evadnes) (Panoquina evadnes) Die heeft veel overeenkomst met figuur F maar verschilt er van doordat de buitenste rand van de bovenvleugels rood is en het lijf met een gedeelte van de vleugels (in plats van groen gelijk de vermelde) met donker gele en glanzende haren versierd is. De zilver glanzende dwarsband op de ondervleugels bij figuur H verschilt ook in tekening maar de gele en doorschijnende vlekken op de bovenvleugels komen vrijwel met de vorige overeen. Ze berust met figuur E in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Naam.
Flaccila aecas. Aelia Flavia Flaccilla (gestorven 385) was de eerste vrouw van de Romeinse keizer Theodosius I. Ze was van Spaanse-Romeinse afkomst. Tijdens haar huwelijk met Theodosius beviel ze van twee zonen - de latere keizers Arcadius en Honorius - en een dochter, Aelia Pulcheria. Aeacus was de zoon van Zeus en Aegina, een dochter van de riviergod Asopus. Hij is geboren op het eiland Oenone of Oenopia, waar Aegina naar toe was gedragen door Zeus om haar te beveiligen tegen de woede van haar ouders, daarna werd dit eiland bekend als Aegina. Aecas ruby eye.
Aguna coelus. Aguna, van Hebreeuws wat een verlaten vrouw betekent en weer zal trouwen, Ruth 1; 13? Coelus; hemel.
Aides duma argyrina. Grieks aides; bruin. Duma, plaats op westelijke Jordaanoever. Argyrina, van Grieks argyros; zilver. Duma silverpatch.
Cosmosoma evadnes. Evadne was de naam van verschillende personen. Evadne, een dochter van Poseidon en Pitane die opgevoed werd door Aepytus van Arcadia en werd de moeder van Iamus door Apollo. Toen Aepytus haar zwangerschap ontdekte was hij woedend. Beschaamd over haar zwangerschap beviel Evadne in de woestijn waarheen zij vluchtte en liet het kind blootgesteld aan de elementen. Vijf dagen later kwam Aepytus terug van het orakel van Delphi waar hij te horen had gekregen dat Evadne ‘s kind de zoon was van Apollo en voorbestemd om een begaafde profeet zijn. Dus eiste hij dat het kind teruggebracht wordt naar hem en zo haalde Evadne Iamus op uit het veld met viooltjes waar ze hem had verlaten. Iamus was die vijf dagen gekoesterd door de honingbijen. Evadne noemde het kind Iamus; jongen van de viooltjes. Hij stichtte later de Iamidae, een familie van priesters van Olympia.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 344.
Figuur A. Abasia. (Gamelia abasia) Deze nachtkapel heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. Van onder zijn de vleugel gelijk met figuur C waarvan dit het wijfje is. [104]
Figuur B. C. Abasia. (Gamelia abasia) Is het mannetje van figuur A. De sprieten zijn korter dan vermelde maar met korte en dikke haartjes bezet. Ze lijkt veel op Phalaena Abas maar de spits uitlopende tippen van de bovenvleugels en verschil in tekening toont voldoende aan dat ze een aparte soort is. Echter behoort die onder de nachtpauwogen (Phalaena Attac.) Men vindt ze in Suriname en berust met alle van deze plaat in het rijke kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Zie 1ste deel plaat 77, figuur A en B.
Figuur D. Cunigunda. (Hypercompe cunigunda) Heeft de sprieten draadvormig en de zuiger is kort maar zeer zichtbaar. Van onder hebben de vleugels dezelfde tekening maar de kleur is flauwe. Het lijf is aan de borst wit en aan het achterlijf bruin met donker gele vlekken op de ringen. De poten zijn bruin en met witte wolachtige haartjes bezet.
Figuur E. Cunigunda. (Hypercompe cunigunda) Is het mannetje van figuur D. Wanneer men de sprieten met een vergrootglas bekijkt dan zijn die met korte haartjes voorzien maar voor het blote ook schijnen die draadvormig te zijn. Van onder hebben [105] de cleugels, het lijf en de poten geen verschil met die van het wijfje. Ze kan onder de zijde spinners geplaatst worden. (Phalaena Bombyc.) Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Ortilia. (Gorgone ortilia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Aan de onderkant zijn de vleugels bruin met een donkere en bijna zwarte dwarsstreep er over. Het lijf is met de poten bruinachtig geel behaard. Ze behoort onder de Phalaena Noctuae. En haar woonplaats is Suriname.
Naam.
Gamelia abasia. Abasia; Abas-achtig.
Hypercompe cunigunda. Cunigunda, Germaanse naam, zie Kunigunde, kun; familie, gund; oorlog. Wel naar een kennis van Caspar Stoll genoemd, naar Sint Cunegunda, keizerin van het Romeinse rijk, 975-1040.
Gorgone ortilia. Ortilia; rechte spiraal, naar de antennes.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 345.
Figuur A. Euphemia. (Heraclia geryon) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels gelijk boven. Het lijf is bleek bruin met geelachtige pluisjes aan de voeten. Ze behoort onder het geslacht van die nachtvlinders waaronder Phalaena Lectrix en meer andere dergelijke soorten behoren. Men vindt ze op Ambon in de Molukken.
Zie 2de deel plaat 192, figuur C.
Figuur B. Mauritia. (Amerila vidua mauritia) De sprieten zijn draadvormig maar de zuiger is kort maar zichtbaar. Deze is getekend [106] van een wijfje en waarschijnlijk zullen de mannetje behaarde sprieten hebben wat men zou kunnen verwachten naar het dikke achterlijf en andere kenmerken. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur als de bovenkant. Het lijf is aan de borst vuil wit en aan het achterlijf rood, de poten zijn bruinrood. Men heeft ze op het eiland Mauritius gevonden.
Figuur C. Albomaculata. (Alypia octomaculata) Lijkt in het eerste gezicht op een dikkop kapel maar de draadvormige sprieten en de gedaante van het lijf brengt die bij de nachtvlinders. De witte vlekken op de vleugels zijn doorschijnend en aan de onderkant ziet men dezelfde zwarte grondkleur en witte vlekken als de bovenkant. Het lijf is daar met de poten geheel zwart. Ze is op de kust van Guinee gevangen.
Zie danaus Ҡautomate, de dochter van Europa werd aan Busiris gegeven.
Figuur D. Liberia. (Automeris liberia) (Cyana fulvia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De bovenvleugels zijn van onder zwartbruin en met een smalle rode streep in het midden. De ondervleugels bij de gewrichten geel en aan de randen zwartbruin neet zoals hier van boven te zien is. Het lijf is geel en de poten bruin. Men vindt ze aan de kust van Afrika te Sierra Leone.
Figuur E. Ursula. (Epidesma ursula) De vleugels heeft deze nachtkapel aan beide zijden gelijk donker bruin met een donker gele dwarsband over de voorste, maar het lijf is van onder geel. De poten zijn bruin. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Medarda. (Virbia medarda) Van onder is deze nachtvlinder op het lijf en de poten bruin van kleur. De vleugels zijn ook bruin maar op het midden van elke vleugel is een gele langwerpige vlek in gedaante en grootte gelijk op de ondervleugels van boven in de afbeelding te zien is. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Haar vaderland is Suriname.
Figuur G. Coelestina. (Euagra coelestina) (micilia) Deze nachtvlinder lijkt op Phalaena Micilia maar is de helft kleiner en de plaatsing van de witte doorschijnende vlekken is veel meer verschillend, maar wat de blauwe glanzende weerschijn op het lijf en de vleugels betreft die is gelijk met de voor genoemde. De sprieten zijn opmerkelijk gepluimd en de zuiger is kort maar zichtbaar. Van onder is het gehele insect gelijk met de bovenkant. De poten zijn blauwachtig zwart. Men vindt ze in Suriname.
Zie derde deel plaat 282, figuur G. Alle afbeeldingen zijn uit mijn verzameling. Caspar Stoll.
Naam.
Heraclia geryon. Grieks heraleia; Eraclea is een stad in de provincie Veneti. Geryon, is een drievormige reus. Hij haf of drie hoofden en drie lichamen die vanaf het midden samengegroeid waren. De zoon van Chrysaor en Callirrhoe, dochter van Oceanus en Tethys.
Amerila vidua mauritia. Mauritius; uit Mauritius.
Alypia octomaculata, Grieks alypia, zonder droefheid. Octomaculata; octo; 8; maculata; vlekken.
Epidesma ursula. Grieks epi; op, desmos; touw. Ursula, is wel door Caspar Stoll naar een kennis genoemd, naar Sint Ursula van Keulen die met 10 00 maagden in Keulen door de Hunnen gemarteld werd.
Virbia medarda. Virbia of Virbius, een kleine bosgod. In sommige verhalen werd Hippolytus, de zoon van Theseus, weer tot leven gebracht door Asclepias en werd toen onsterfelijke in Itali en aanbeden als Virbius. In sommige verhalen was hij een Romeinse zonnegod. Soms aangeduid als Virbius, koning van het bos, priester van Nemi, Rex nemorensis of Rex Nemorensis. Medarda, naam van Stoll wel naar een kennis. Naar de heilige Medardus (Salency, 456 - Noyon, 8 juni 545) was van adellijke afkomst en een broer van de H. Gildardus, die bisschop van Rouen was. Medardus werd priester gewijd in 489 en werd bisschop van Vermand in 530. Hij verplaatste de zetel van het bisdom in 531 naar Noyon. In 532 werd hij ook bisschop van Doornik; deze 2 bisdommen bleven samen tot in 1146. Hij legde koningin Radegundis de sluier op en was een van de meest geerde bisschoppen van zijn tijd. Volgens de legende werd hij als kind tegen de regen beschermd door een zwevende engel.
Euagra coelestina. Grieks eu; goed agra; in beslag nemen, het vangen, jacht, val. Coelestina; hemelsblauw.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 346.
Figuur A. B. Cedonulli. (Parathyris cedonulli) Deze zeldzame nachtvlinder heeft op het midden van de bovenvleugels twee grote uil witte vlekken die doorschijnend zijn. De grond van de vleugels is glanzend. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. Het is een wijfje en de enigste die ik hiervan ooit gezien heb. Men kan ze onder het geslacht van zijde spinners plaatsen. Men vindt ze in Suriname. De wel edele heer W. Van der Meulen is de bezitter van deze hier afgebeelde nachtkapellen.
Figuur C. Acharia. (Safia acharia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf met de poten bruin en de vleugels zijn ook bruin met twee smalle dwarsstrepen. Ze behoort met de drie volgende onder het geslacht van Phalaena Noctuae en wordt in Suriname gevonden.
Figuur D. Levina. (Celiptera levina) Is van onder op de vleugels bruin met drie golfachtige dwarsstrepen. Het lijf en de poten is bruin. Ze komt uit Suriname. [109]
Figuur E. F. Celia. (Safia celia) Heeft net zoals de vorige en de volgende draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De verschillend grondkleur en tekening van de onderkant is bij figuur F te zien. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Japeta. (Pseudbarydia japeta) Is aan de onderkant van het lijf met de poten bruin van kleur. De vleugels zijn donker askleurig met een zwartbruine dwarsstreep. Ze is uit Suriname.
Naam.
Parathyris cedonulli. Grieks para; nabij, thyris; kleine deur. Cedonulli, Latijn van Concedo nulli; ik wijk voor niemand. Lijfspreuk van Erasmus als een herinnering dat iedereen ooit zal moeten sterven.
Safia acharia. Safia, Arabische naam voor wijsheid, trouw. Acharia, Grieks acharis; ondankbaar.
Celiptera levina. Grieks kelis; vlek, pterix; vleugel. Levina is een meisjesnaam en betekent flits of bliksem. Levinus Cruyl was een Vlaamse ontwerper en graveur, geboren te Gent rond 1640.
Safia celia. Celia is een vrouwelijke naam, van de Romeinse familie Caelius, van Latijn caelum; hemel.
Pseudbarydia japeta. Grieks pseudes; vals, barydia, soort, Barydia was de zoon van Cyrus II, 559-530 voor Christus, die vermoord werd door zijn broer Cambyses II. Japetus was een Titaan, zoon van Uranus en Gaia en vader van Clymene of Asia, Atlas, Prometheus, Epimetheus en Menoetius. Hij was een broer van Cronus die in de gouden eeuw regeerde.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 347.
Figuur A. Minceus. (Eutomis minceus) deze bastaard onrust heeft de zwarte grond van de vleugels aan beide zijden met een donker blauwe weerschijn. De witte vlekken zijn doorschijnend. Het lijf is met glanzende haartjes bezet. De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is gekruld. Van onder is het lijf met de poten zwartachtig blauw en op het achterlijf met witte ringen versierd. Ze is van Kaap de Goede Hoop en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur B. Meteus. (Automolis meteus) Heeft sterk gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf met de poten geel. De vleugels zijn aan beide zijden gelijk gekleurd. Ze kan onder het geslacht van de bastaard onrusten geplaatst worden. Har woonplaats is Kaap de [110] Goede Hoop. De afbeelding komt uit de laatst genoemde verzameling.
Figuur C. Phedonia. (Rhanidophora phedonia) Heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Van onder is het lijf geel en de poten bruin. Op de vleugels net zo gekleurd als de bovenkant behalve dat de drie witte in zwarte ringen geplaatste vlekken op de bovenvleugels daar niet zo duidelijk te zien zijn. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden en komt uit de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur D. Ephora. (Ephoria ephora) (Calobata ephora) Is van onder bleek askleurig. Op de vleugels ziet men een flauwe tekening die overeenkomt met de bovenkant. De sprieten heeft ze gepluimd en de zuiger is kort maar zichtbaar. Ze behoort onder de zijde spinners en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen die ze uit Suriname heeft gekregen.
Figuur E. Perdica. (Ctimene perdica) Heeft de sprieten gepluimd en een korte zuiger. Over de bruine grond van de vleugels is een donkere paarskleurige weerschijn. Van onder zijn de vleugels effen bruin zonder [111] enige tekening. Men vindt ze in Suriname. Ze berust met de twee volgende in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur F. Petavia. (Euproctis petavia) Ze zijdespinner is van onder op het lijf wit en de poten zijn bruin. De vleugels in de grondkleur ook wit net zoals de bovenkant maar de bovenste hebben drie bruine stippen en de ondervleugels zeven waarvan er zes in een rij aan de randen en een in het midden van de vleugels geplaatst is. Ze zijn in Kaap de Goede Hoop gevangen.
Figuur G. Eumela. (Diaphone eumela) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder is het lijf wit en de poten en vleugels geheel wit. Ze behoort onder de Noctae en wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Naam.
Eutomis minceus. Grieks eu; goed, tomis; schaar. Minceus, een vorm van minus; klein-achtig?
Automolis meteus. Grieks autos; van zichzelf, molos, zoon van Deucalion. Meteus, van Meta; teder?
Rhanidophora phedonia. Grieks rhaino; vlekken, sprenkels, phoros; dragen. Phedonia? Short snouted dice.
Ephoria ephora. Ephoria; draagster, Ephora, Grieks eu; goed, phoros; drager.
Ctimene perdica. Perdica, Grieks perdika, patrijs.
Euproctis petavia. Grieks eu; goed, proctos; anus. Patavia, Pettau, nu Ptuj in Slovenie.
Diaphone eumela. Grieks diaphonos; dissonant. Eumela; Grieks eu; goed, melos; lid. Of van Eumelus, naam van verschillende karakters. Eumelus (zoon van Admetus), die Admetus opvolgde als koning van Pherae. Hij leidde Pherae en Iolcus in de Trojaanse oorlog aan de kant van de Grieken. Hij was de echtgenoot van Iphthime en de zoon van Admetus en Alcestis. Hij was een van de vrijers van Helena en was de vijfde en laatste in de wagenrennen bij de begrafenis van Patroclus. Hij was ook een van de Grieken in het Paard van Troje. Cherry spot of lily borer.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 348.
Figuur A. Cloeckneria. (Caffricola cloeckneria) Deze sierlijke nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger. Van onder zijn de vleugels rood en alleen hebben de bovenvleugels de randen en tippen zwart. Het lijf is aan de borst met de poten zwart van kleur, het achterlijf rood. [112] Het is aan Kaap de Goede Hoop gevangen en bevindt zich in de verzameling van de heer Klockner.
Figuur B. Flavelata. (Chrysauge flavelata) Deze nachtvlinder is aan beide zijden van de vleugels geel met zwarte randen en bij de tippen van de bovenvleugels een gele vlek. De laatst genoemde kleur is glanzend. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men vindt ze in Suriname.
Figuur C. Fimbriaria. (Leuciris fimbriaria) De witte grond van de vleugels is wederzijds parelmoerachtig glanzend en aan de buitenrand met een goud glanzende streep versierd. De onderste randen pralen met een rij van goud glanzende vlekjes die zich op de donker gele of oranjekleurige grond als opwaarts liggen vertonen. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Deze fraaie en zeldzame spanrups vlinder is met de volgende uit Suriname ontvangen en berust met alle van deze plaat in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur D. Farinalis. (Azamora saturatalis) De grote overeenkomst die deze nachtvlinder heeft met [113] een Europese uil (Pyralis farinalis) wiens rups zich in het meel en andere dergelijke spijzen ophoudt is de oorzaak waarom ik aan dit Surinaamse insect die naam heb gegeven. De bovenvleugels zijn glanzend en van onder askleurig met een bruine dwarsstreep en op het midden van de ondervleugels een stip van de laatst vermelde kleur.
Linnaeus systema naturea Pagina 881, nummer 227. Phal pyralis. Clerck, icon, Phal, tabel 2, figuur 14.
Figuur E. Sulphuralis. (Symphysa sulphuralis) De grondkleur van deze nachtvlinder is aan beide kanten van de vleugels zwavelgeel en glanzen maar ontbreekt van onder de tekening waarmee de bovenste versierd zijn. De behoort onder het geslacht van laatst vermelde figuur D die de heer Linnaeus onder de naam Phalaena Pyralis betiteld heeft. Men vindt ze in Suriname.
Figuur F. Marriana. (Tortrix marianna) Deze behoort onder de bladrollers (Phalaena Tortrix) en is aan de onderkant askleurig glanzend. Woont in Suriname.
Figuur G. Molinella. (Chlamydastis molinella) Heeft de [114] onderkant van de vleugels asgrauw en aan beide zijden glanzend. Ze behoort onder de motjes (Phalaena Tinae) en is uit Suriname.
Figuur H. Renselariana. (Antaeotricha renselariana) Is van onder op de vleugels net zo gekleurd als de vleugels van boven. Ze behoort onder de bladrollers en wordt in Suriname gevonden.
Figuur I. K. Crameriana. (Azamora crameriana) (Tortrix crameriana) Behoort ook onder de bladrollers en heeft aan beide zijden van de vleugels een satijnachtige glans. Haar vaderland is Suriname.
Figuur L. Florella. (Catopsilia florella) (Tinea florella) Kan onder de motjes (Tinae) geplaatst worden. De gele vlakken zijn glanzend en aan beide kanten van de vleugels gelijk. Me is verzekerd dat dit motje in Suriname op allerlei bloemen is te vinden en daar in menigte voorkomt.
Naam.
Caffricola cloeckneria. Kaffri; van de kaffers, cola, van kolax; flikflooier? Cloeckneria naar de bezitter, Klockner.
Chrysauge flavelata. Grieks chrysos; goud, auge; prachtig. Flavelata, van flavum; geelachtig.
Leuciris fimbriaria. Grieks leukos; wit, iris. Fimbriaria, van Latijn fimbria; franje-achtig.
Azamora saturatalis. Azamora? Saturatalis is wel naar de Romeinse saturnalin, een dag om Saturnus te eren.
Symphysa sulphuralis. Grieks syn; tezamen; physa; blaar. Sulphuralis; zwavel of geelachtig.
Tortrix marianna, Grieks torque; ik draai. Marianna, vrouwennaam, gegeven door Caspar Stoll naar een kennis, combinatie van Maria en Anna.
Chlamydastis molinella. Grieks chlamys; reismantel, dasys; dik. Molinella, naar de slag van Molinella in 1467?
Antaeotricha renselariana. Grieks antaios; tegenstander; trix, tricha; haar. Renselaria, Renselaria-achtig, (Peltandra canadensis) of genoemd naar een kennis van Caspar Stoll als Rensel, Renselarus, zie de volgende naam.
Azamora crameriana. Crameriana is wel zo genoemd door Caspar Stoll naar zijn vriend Pieter Cramer.
Catopsilia florella. Florella; bloeiend.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 349.
Figuur A. B. Lampetia. (Cupha lampetia) Dit is het wijfje van die geoogde nimf vlinder die in het tweede deel op plaat 148 figuur D en E is afgebeeld. De kleuren op de vleugels verschillen met die van de mannetjes en zijn meer donker gevlekt maar de tekening van de oogvormige vlekken en overige vlekken komt voldoende met elkaar overeen. Ze is van Ambon en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Linnaeus systema naturea Pagina 775, nummer 160. Clerck, icon. Tabel 39, figuur 3 en 4.
Figuur C. D. Velleda. (Hypolimnas alimena) Is een niet geoogde nimf vlinder die aan de onderkant van de vleugels veel overeenkomst heeft met Pap Iphigenia en Alimena maar de bovenkant verschilt er teveel van want die is op het midden geheel donker bruin. De witte vlekken op de bovenvleugels hebben aan hun randen een bleke paarskleurige weerschijn en de twee blauwe vlekken aan de onderkant er van bestaan uit hemelsblauwe glinsterende sliertjes. Haar vaderland is [116] Ambon en berust in laatst genoemde kabinet.
Zie 1ste deel plaat 67 figuur E en 3de deel plaat 221 figuur A en B.
Figuur E. F. Vitellia. (Elymnias vitellia) Op de donkere grond aan de bovenkant van de vleugels heerst een flauwe paarskleurige weerschijn die naar de buitenste randen sterker wordt en waardoor die bijna geheel donker blauw schijnen wanneer men de vlinder met de kop naar het licht gekeerd aanschouwt. Op de kop tussen de ogen zijn vier licht blauwe zilver glanzende stippen geplaatst. Alle bleek blauwe vlekken op de vleugels aan de onderkant en ook de kleine streepjes aan de onderste randen zijn min of meer glanzend naar mate de kapel maar fris en zuiver bewaard is geweest. Ze behoort onder het geslacht van de niet geoogde nimf kapellen en wordt op het eiland Ambon gevonden. Ze is me door de wel eerwaarde heer E. F. Alberti ter afbeelding geleend in wiens verzameling ik deze soort voor het eerst gezien heb. Maar in dit jaar heeft de wel edele heer L. F. Holthuizen een voornaam koopman hier enige van die met meer zeldzame insecten uit Ambon ontvangen waarvan we in het [117] de afbeelding zullen geven.
Naam.
Cupha lampetia. Lampetia; schijnend, was de dochter van Helios en Neaera, zij was de verpersoonlijking van het licht. Zij en haar zus, Phaethusa, werden door hun moeder genomen om het vee en de schapen van Thrinakia te bewaken. Ze keek naar 700 dieren in totaal. Ze rende naar haar vader toen Odysseus mannen afslachten en offerden een aantal van zijn tijdloos en onsterfelijk vee. Haar vader, Helios, was woedend en vroeg de goden om de dood van zijn vee te wreken en dreigde het zonlicht naar de onderwereld te brengen als de mannen niet werden gestraft. Zeus stuurde een bliksemschicht naar beneden en een storm die doodde van alle mannen Odysseus, een straf die werd voorspelde doordat het vlees kronkelde en loeide aan de spits.
Elymnias vitellia. De godin Vitellia en Vitellius, de zoon van Faunus. Vitellius was ook een Romeinse keizer voor 8 maanden die afstamde van Faunus. Het geslacht Vitellia was belangrijk in het oude Rome. Ook een plaats in Rome, regio Lazio, Itali. Vitellia, van Latijn vitulus; kalf. Jezebel palmfly.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 350.
Figuur A. B. Androgeus. (Papilio androgeus androgeus) Deze vlinder is het wijfje van die in het eerste deel op de 16de plaat figuur C is afgebeeld. De donker blauwe vlekken op de ondervleugels bij figuur A zijn glanzend. In gedaante en tekening, behalve de grote gele vlek aan beide zijden, komt ze veel overeen met Papilio Piranthus uit de 204de plaat bij figuur A en B. Haar woonplaats is op de kust van Brazili vanwaar dit wijfje naar de el eerwaarde heer E. F. Alberti is gezonden.
Figuur C. D. Isabella. (Eueides isabella isabella) Is een gestrekte of Parnas vlinder die in Suriname wordt gevonden en zeer verschilt met Papilio Polymnia en andere dergelijke soorten.
Zie 2de deel plaat 191, figuur E.
Figuur E. F. Lucia. (Heliconius melpomene melpomene) Behoort ook onder het geslacht van de zogenaamde Parnas vlinders en lijkt wat op Papilio Melpomena maar verschilt vanwege de gele vlekken op de [118] bovenvleugels. Haar woonplaats is Suriname.
Zie 2de deel plaat 191, figuur C. De figuren C en E berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Eueides isabella. Naam van een kennis van Caspar Stoll. Naam van middeleeuwse koningen. Dochter van de koning van Galici. Vrouw van Zerbino. Haar vader weigerde Isabella, een moslim, te laten trouwen met Zerbino, een christen, dus trouwden ze in het geheim. Toen Zerbino werd teruggeroepen naar Schotland, ze nam zich voor om hem te volgen in een schip aangevoerd door Oderic. Ze werden schipbreukelingen en Oderic en de weinige van de bemanning die het overleefden verkocht haar aan piraten. Ze werd gered door Roland, die haar onder zijn bescherming nam. Ze kwamen langs Zerbino, een gevangene van een groep gewapende mannen die snel uitgeroeid werden door Roland en ze werd herenigd met haar man. Toen Zerbino werd gedood door te vechten met Mandricardo om de eigendom van het zwaard Durindana, ze beloofde naar een klooster te gaan, maar Rodomont probeerde haar onderweg ervan te weerhouden. Ze bood hem een geheime kruiden remedie die hem onkwetsbaar zou maken en zalfde zich met de vloeistof en nodigde hem uit om haar met zijn zwaard te slaan om de effectiviteit te bewijzen. Het was in feite een list om te ontsnappen aan zijn klauwen en het zwaard sneed haar hoofd af. Isabella' s longwing. Of Isabella' s heliconian.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 351.
Figuur A. B. Calais. (Colotis amata calais) Dit is het mannetje van de op plaat 63 figuur C en D afgebeelde wijfje. Ze onderscheiden zich in kleur van de vleugels die bij het mannetje geelachtig groen en op de ondervleugels zonder die bad van ronde donker gele vlekken waarmee de wijfjes versierd zijn. Ze behoren onder de geelkleurige Danaus vlinders en worden op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. D. Calais. (Colotis amata calais) Dit is een wijfje en een vorm van de vorige die alleen in de grondkleur van de vleugels verschilt van het voor vermelde wijfje. Die is hier aan de bovenkant witachtig e plaats van donker of oranjekleurig en van onder met bleek rode vlekjes waar in tegendeel de gewone kleur van deze vlekken donker geel is. Ze is op de kust van Coromandel [119] gevangen en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. F. Hyale .(Colias hyale) Ofschoon deze Danaus vlinder in Europa wordt gevonden en diens afbeelding al door anderen is gegeven heb ik echter geoordeeld omdat men die ook op Kaap de Goede Hoop vindt die hier te plaatsen. De hier bij figuur E en F afgebeelde is een mannetje die zich alleen in grootte van het wijfje onderscheidt maar ook vanwege het gemis van de bleek gele vlekken aan de onderste randen van de vleugels aan de bovenkant en ook dat de donker bruine vlekken aan de onderkant veel kleiner zijn dan die bij het wijfje bij figuur H. De witte vlekken op het midden van elke vleugels bij figuur F en H hebben een zilverachtige glans. Wanneer deze vlinders nog fris en zuiver bewaard zijn dan ontdekt men op de donker gele of oranjekleurige grond van de vleugels van boven een bleke roze rode weerschijn. Ze worden op gras en weilanden gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 764, nummer 100, Papilio Danaus Candidi. August Rosel Insecten belustigung tomus, III, tabel 46, figuur 4 en 5. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 61, figuur 1 en 5. [120]
Naam.
Colias hyale. Hyale was een van de 60 dochters van Okeanos en Tethys. Hyale, dochter van Danaus die haar echtgenoot in de huwelijksnacht vermoordde. Gele luzernevlinder, pale clouded yellow.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 352.
Figuur A. B. Porsenna. (Delias pasithoe porsenna) In het eerste deel hebben we op plaat 53 figuur D en E het mannetje van deze vlinder afgebeeld. Dit is het wijfje die van boven op de vleugels in tekening opmerkelijk verschilt van het mannetje maar aan de onderkant komen ze voldoende overeen. Ze lijken op Papilio Pasithoe van Linnaeus die op de 198ste plaat figuur D en E is afgebeeld die wij Egialae noemden. Haar vaderland is het eiland Java, de kust van Bengalen en China.
Drury, tom II, tabel 8, figuur 3 en 4. Papilio Dione.
Figuur C. D. Eborea. (Colotis danae) (Papilio euippe) Het schijnt dat er onder de witte Danaus vlinders die met oranjekleurige tippen aan de bovenvleugels versierd zijn vele soorten zijn die wanneer men ze niet nauwkeurig onderscheidt mogelijk met elkaar verward of voor vormen ervan gehouden worden. Deze lijkt op Papilio Euippe en Pap Aurora maar geen van allen hebben de vlek aan de tip van de bovenvleugels zo bloedrood of karmozijnkleurig [121] dan deze, ja het mooiste karmozijn is niet krachtig genoeg om die kleur te tekenen die naar het natuurlijke voorwerp gemaakt is.
Figuur E. F. Eborea. (Colotis danae) Dit is het wijfje van voorgaande figuur C en D. En verschilt in tekening van de rode vlek aan de tip van de bovenvleugels en ook aan de onderkant. Ze worden op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur H. Acheus. (Anteros acheus acheus) Behoort onder de gestaarte Argus vlinders of bastaard pages. De onderkant van de vleugels is versierd met een menigte van goud glanzende vlekjes met bruinachtig paars gerand. Men vindt ze in Suriname.
Alle op deze plaat afgebeelde vlinders berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Colotis danae. Dana is de dochter van Eurydike en Akrisios, koning van Argos. Ze is de moeder van de halfgod Perseus. Wanneer een orakel Akrisios voorspelt dat hij eens door een kleinzoon zal worden vermoord, besluit hij zijn enige dochter Dana op te sluiten in een bronzen toren tot ze te oud zal zijn om nog kinderen te krijgen. Gedurende haar gevangenschap echter wordt Dana bevrucht door de oppergod Zeus, die in de gedaante van een gouden regen, door het tralievenster de toren binnendringt. Er wordt een jongen geboren: Perseus. Zodra de oude koning van het bestaan van een kleinzoon afweet, laat hij Perseus en zijn moeder in een kist opsluiten, die vervolgens in zee geworpen wordt. Maar de houten kist zinkt niet en drijft naar het eiland Seriphos, waar de twee worden bevrijd door de vriendelijke visser Diktys. Polydektes, de broer van Diktys en koning van het eiland, eist Dana op en wil haar als zijn vrouw. Perseus zweert de gorgo Medusa te vinden en haar hoofd mee te brengen, om de slechte Polydektes te verstenen en zo de bruiloft te verhinderen. Overigens kwam het orakel uit: teruggekomen in zijn vaderland vermoordde Perseus onopzettelijk zijn grootvader tijdens een wedstrijd discuswerpen. Crimson tip of scarlet tip.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 353.
Figuur A. B. Soranus. (Synargis soranus) Deze vlinder behoort onder de Argus vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Figuur C. D. Vocula. (Moschoneura pinthous pinthous) Is een Parnas vlinder die de gele vlekken op de vleugels enigszins doorschijnend heeft. De [122] kleine witte vlekjes aan de onderste randen bij figuur D zijn glanzend. Ze is in Suriname gevonden en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur E. F. Brino. (Aides brino) Op de bovenvleugels zijn de geelachtige vlekken van deze dikkop vlinder doorschijnend en de witte op de ondervleugels bij figuur F hebben een zilverachtige glans. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft ze uit Suriname ontvangen.
Figuur G. H. Vindex. (Spialia spio) Deze dikkop vlinder lijkt op Papilio Urbicol Malvae van Linnaeus. Men heeft ze aan Kaap de Goede Hoop ontdekt en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Linnaeus systema naturea Pagina 795, nummer 267.
Naam.
Synargis soranus. Soranus, 1ste eeuw na Christus) was een Griekse arts van Efeze. Hij werkte in Alexandri en vervolgens in Rome en was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Methodische School van Medicjinen. Een aantal van zijn geschriften overleven nog, met name zijn vier volume verhandeling over gynaecologie en een Latijnse vertaling van zijn acute en chronische ziekten.
Aides brino? Brino silverpatch.
Spialia spio. Grieks spilos; vlek, achtig. Of van Spio, een van de nereden. Mountain sandman of Spio grizzled skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 354.
Figuur A. Corbulo. (Telemiades corbulo) (Pyrdalus corbulo) Het lijf van deze dikkop vlinder is met bruinachtige violetkleurige haartjes bezet en over de bovenkant van de vleugels heerst een paarsachtige weerschijn. De twee kleine vuilwitte vlekjes op de bovenvleugels zijn doorschijnend en van onder ziet men dezelfde kleur als boven. Deze is met alle overige uit Suriname ontvangen en ]123] berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur B. C. Dubius. (Dubiella dubius) Bij de afbeelding van deze dikkop vlinder heb ik niets toe te voegen dan dat de vier witte vlekjes op de bovenvleugels doorschijnend zijn.
Figuur D. Avitus. (Telemiades avitus) Het lijf en een gedeelte van de bovenvleugels en ook de ondervleugels zijn met bruingeel haarachtig dons bezet. Op elke bovenste vleugel bevinden zich zes gele doorschijnende vlekken. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur en tekening als boven.
Figuur E. Avitus. (Telemiades avitus) Het schijnt me toe dat dit het wijfje van de voorgaande figuur D is. Ze verschilt door het gemis van de twee grote en een klein geel vlekje die op de bovenste vleugels van het mannetje te zien zijn. Voor het overige komt de kleur en tekening voldoende met elkaar overeen.
Figuur F. G. Pertinax. (Phlebodes pertinax) (Chrysoplectrum pervivax) Het lijf en de vleugels bij de gewrichten is met donker gele haartjes bezet. De witte vlekjes op de bovenvleugels zijn helder doorschijnend. Aan de onderkant van de ondervleugels van de onderste randen van de voorste ziet men een bleke paarskleurige wasem.
Figuur H. Eligius. (Celaenorrhinus eligius) Alle witte vlekken [124] op de bovenvleugels zijn glasachtig doorschijnend. Van onder is dezelfde grondkleur en tekening gelijk met die van boven.
Naam.
Telemiades corbulo. Van Telemachus-achtig? Corbulo, zoon van Domitius die een zoon was van Vestilia die later getrouwd was met Pomponius. Hij was een broer van Caesonia, de vrouw van Caligula. Hij kreeg het bevel van het leger in Duitsland en vocht met groot succes tegen de Chauci onder hun leider Gennascus. Corbulo skipper.
Dubiella dubius. Dubiella lijkt me een versterking van Dubius; zeer twijfelachtig. Dubius; twijfelachtig.
Telemiades avitus. Marcus Maecilius Flavius Eparchius Avitus (c. 395 - 456) was West-Romeins keizer van 9 juli 455 tot 17 oktober 456. Avitus werd geboren uit een Gallo-Romeinse senatorenfamilie. Zijn dochter Papianilla trouwde met Sidonius Apollinaris. Zijn kleinzoon was de dichter Avitus van Vienne. Yellow spotted telemiades.
Phlebodes pertinax. Grieks phlebodes; nerf, ader. Pertinax, Latijn pertinacem; zeer sterk, vasthoudend, volhardend, standvastig.
Celaenorrhinus eligius. Grieks kelainos; zwart, rhin; neus. Eligius is wel genoemd door Stoll naar een kennis, naar Eligius van Noyen, geboren in Chaptelat, een dorp nabij Limoges, uit Terrigie (moeder) en de pottenbakker Eucher en wilde smid worden, maar werd al snel opgeleid tot goudsmid door Abbo, muntmeester van Limoges. Vervolgens zette hij zijn opleiding voort bij Abbo van Limoges, koninklijk schatkistbewaarder in Neustria. Op aanbeveling van deze Abbo vroeg koning Clotarius II aan Eligius om voor hem een troon te maken van goud, versierd met edelstenen. Nadat het werk klaar was gaf Eligius het resterende goud terug aan de opdrachtgever. Deze eerlijkheid bezorgde hem de titel van muntmeester van Marseille en een plaats in de hofhouding. Na de dood van Clotarius II benoemde zijn zoon, koning Dagobert I, hem tot belangrijkste adviseur. De faam van Eligius verspreidde zich snel en ambassadeurs betoonden hem eer alvorens de koning met een bezoek te vereren. Toen Eligius kans zag om de Bretonse koning Judicail over te halen zich te onderwerpen aan het Frankische gezag, steeg zijn invloed verder. Eligius gebruikte zijn bekendheid door geld in te zamelen voor de armen en Romeinse, Gallische, Bretonse, Saksische en Moorse slaven vrij te kopen die dagelijks in Marseille werden aangevoerd. Ook stuurde hij dienaren uit om de lichamen van de terechtgestelde misdadigers een fatsoenlijke begrafenis te bezorgen. Ook werd hij, samen met zijn vriend Audonus (ook bekend als Dado of Ouen), aan het hof gezien als iemand met een respectvolle levenswijze, omdat hij leefde overeenkomstig de regels van het Ierse kloosterleven, in Gallië bekendgemaakt door Columbanus. Hij voerde deze leefwijze ook in het klooster van Solignac dat hij in 632 stichtte en in het nonnenklooster van Parijs. Eligius liet de basiliek van Paulus in Parijs bouwen en liet de basiliek van Saint-Martial restaureren. Verder liet hij kerken bouwen gewijd aan Martinus van Tours, de patroon van de Franken, en Dionysius van Parijs, de patroonheilige van de koning. Broken banded flat.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 355.
Figuur A. Anceus. (Acosmeryx anceus) Deze pijlstaart zou vanwege de gehakkelde randen volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder zijn eerste geslacht van pijlstaarten behoren maar deze heeft een zeer lange zuiger daar die welke Linnaeus tot dit geslacht plaatst (behalve Sphinx Nevii of de oleander pijlstaart) alle een korte zuiger hebben. Ik plaats het dan liefst onder het derde geslacht of zogenaamde onrusten te meer omdat het achterlijf min of meer met een haarachtig kwastje voorzien is. Van onder is het lijf en de poten bruinrood, de vleugels hebben ook dezelfde kleur met enige donkere dwarsstrepen. Men vindt ze op Ambon te Molukken en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Cysseus. (Amata cysseus) Behoort onder de bastaard onrusten (Sphinx adscitae) en heeft de witachtige vlekje sop de vleugels [125] doorschijnen. Van onder is het lijf net zo gekleurd als boven, maar de baardsprieten (Palpi) zijn rood en het achterlijf is wit. Ze berust in laatst genoemde kabinet en wordt op de kust van Coromandel gevonden.
Figuur C. D. Irmina. (Gamelia irmina) Is een nachtvlinder met kamvormige sprieten en de zuiger is zeer kort en voor het blote oog onzichtbaar. Ze behoort onder het geslacht van nacht pauwogen (Phalaena Attaci.) en wordt in Suriname gevonden. De wel eerwaarde heer E. F. Alberti heeft ze ter afbeelding geleend.
Figuur E. Begga.(Thagona begga) Heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Van onder is het lijf wit en de poten geel maar de voeten zijn zwart. De vleugels hebben dezelfde witte kleur als de bovenkant. Ze behoort onder de zijde spinner en lijkt behalve de zwarte buitenrand aan de bovenvleugels op Phalaena Salicis. (Linnaeus specie 46) Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur F. Striataria. (Rejectaria theclalis) De witte strepen over de vleugels van deze aan beide zijden gelijk gekleurde spanrups vlinder zijn glanzend. De sprieten en zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze woont in Suriname en bevindt zich in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur G. Viridana. (Tortrix viridana) Deze spanrups vlinder heeft de onderkant van de vleugels gelijk boven mooi grasgroen, maar de lichte en donker bruine bandvormige tekening er op zijn daar minder zichtbaar. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger is gekruld. De hoog wel edel geboren heer baron Rengers heeft ze met de volgende uit Suriname ontvangen.
Figuur H. Fabia. (Earias vittella) De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. De groene streep over de bovenvleugels is glanzend. Van onder is het lijf met de vleugels bleek geel. Ze draagt de bovenvleugels in rustende staand dakpanvormig tegen elkaar en kan onder Phalaena noctuae geplaatst worden.
Naam.
Acosmeryx anceus. Grieks a; niet, kosmetheis; versierd, onversierd? Anceus, zoon van Aphareus, een van de Argonauten.
Amata cysseus. Cysseus was de moeder van Hecuba die Paris kreeg.
Gamelia irmina. In de Akkadische mythologie was het bos van de veders het huis van de godin Irmina, een vorm van Ishtar. Het was beschermd door Huwawa of Khumbaba, een monsterachtige gigant. Of genoemd naar een kennis en die naar de heilige Irmina van Oeren, rond 640, Frankische edelvrouw. Na de dood van haar man (697/698) deed ze samen met Basinus, bisschop van Trier, en zijn neef Liutwinus. een schenking van goederen bij Echternach voor de stichting van een abdij door Willibrordus. Irmina zelf werd abdis van het Mariaklooster dat Modoaldus gesticht had in Oeren bij Trier.
Thagona begga. Begga, genoemd naar een kennis en die naar de heilige Begga (620 - Andenne, 17 december 693) was een Frankische edelvrouw, dochter van hofmeier Pepijn van Landen en diens vrouw Ida, beter bekend als de heilige Ida van Nijvel. Begga was de zuster van Grimoald -die zijn vader opvolgde als hofmeier- en van de heilige Gertrudis. Begga huwde omstreeks 643 met Ansegisel een hofmeier die werd vermoord. Deze laatste was een zoon van bisschop Arnulf van Metz en van diens vrouw Doda van Metz. Zowel Arnulf als Doda werden heiligverklaard. Uit het huwelijk tussen Begga en Ansegisus werden verscheidene kinderen geboren.
Rejectaria theclalis. Van reject; afwijzend- achtig? Theclalis; Thecla- achtig?
Tortrix viridana. Viridiana, van viridis; groen. Eikenbladroller, tortrix moth, European oak leafroller, green oak moth.
Earias vittella. Grieks ear; voorjaar. Vittella, van Latijn vitella, van vitula; kalf?
Buitenlandse vlinders.
Plaat 356.
Figuur A. Arminia. (Automeris arminia) Heeft kamvormige sprieten en ene korte zuiger. Het is een wijfje en behoort onder de nachtpauwogen. (Phalaenea attaci) Van onder is het lijf, de poten en de vleugels bruinrood van kleur maar op het midden van elke vleugel is een wit langwerpig [127] vlek in een zwarte ring geplaats zoals die bij figuur C te zien zijn.
Figuur B. C. Jucunda. (Automeris jucunda) Dit is het wijfje van die nachtvinder die op plaat 244 is afgebeeld in figuur A. Ze heeft kamvormige sprieten en een korte zuiger zoals alle nacht pauwogen. De witte stippen op de vleugels bestaan uit kleine donsachtige haartjes.
Figuur D. Arminia. (Automeris arminia) Is het mannetje van figuur A en heeft de sprieten meer kamvormig. Van onder zijn de vleugels bruinrood met een witte stip in een zwarte ring geplaatst zoals bij de vermelde figuur. Men vindt ze met figuur B in Suriname.
Figuur E. Montana. (Mesocelis montana) Heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Het lijf is aan beide kanten met licht bruine lange haartjes bezet. Van onder is de grond van de vleugels bleek grauw maar in het midden er van een witte vlek en in gedaante gelijk met de afbeelding van de bovenkant. Wanneer dit insect in rustende stand is dan houden ze de vleugels dakpanvormig en de onderste vlak aan de plaats waarop ze zitten gelijk zoals Phalaeneus Quercifola. (Linnaeus specie 18) [129] Haar vaderland is Kaap de Goede Hoop.
Figuur F. Libania. (Gorgopis libania) De sprieten van deze zijde spinners zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. De onderkant van de vleugels heeft met het lijf en de poten dezelfde grauwe kleur zoals de afbeelding van boven weergeeft. In de gedaante van de vleugels heeft ze veel overeenkomst met Phalaena Sylvina en Humili (Linnaeus specie 87 en 84) maar de sprieten wijken zeer ver af van die. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop.
Figuur G. Vaninia. (Rhabdosia vaninia) (Phiala vaninia) Behoort ook onder de zijde spinners wiens sprieten gepluimd zijn met en kort zuiger. Van onder zijn de vleugels in de grondkleur askleurig met flauwe bruinachtige streepjes langs de vleugeladeren net zoals aan de bovenkant. Het lijf en de poten zijn geel. Men heeft ze aan Kaap de Goede Hoop ontdekt.
Alle insecten van deze plaat berusten in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Automeris arminia. Arminia, van Armenië.
Mesocelis montana. Grieks mesos centraal, kelis; vlek. Montana; van de bergen.
Gorgopis libania. Gorgo; opsis; achtig. Een Gorgon is een vrouwelijk wezen. Twee van hen zijn onsterfelijk, Stheno en Euryale, maar Medusa was het niet en zij werd gedood door Perseus. Libania; uit Libi of naar Libanius, een sofist en leraar van sint Chrysostomus.
Rhabdosia vaninia. Grieks rhabdos; twijg. Vaninia; Vaninius, Romeinse schrijver in de tijd van Caligula.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 357.
Figuur A. Evadnes. (Panoquina evadnes) (Cosmosoma evadnes) Deze bastaard onrust heeft de vleugels glasachtig doorschijnend en alleen de zwarte randen er van zijn aan beide kanten met fluweelachtige schubjes bezet. Het lijf is gelijk van boven geel van kleur en de poten zwart. Ze berust met alle van deze plaat in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen en zijn aan hem vanuit Suriname gezonden.
Figuur B. Eacus. (Eumorpha megaeacus) De sprieten van deze bastaard onrust zijn wat gepluimd. De donker groene streep op de bovenvleugels heeft een koperachtige glans. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels groenachtig zwart.
Figuur C. Halys. (Aclytia heber) Heeft het lijf aan beide kanten paarsachtig bruin, de poten zijn zwart. De bovenvleugels zijn van onder bruin met een smalle donker gele dwarsband omtrent de helft van de breedte van de bovenkant. De blauwe kleur in het midden van de ondervleugels is doorschijnend.
Figuur D. Lucetius. (Manduca lucetius lucetius) Is van onder op [130] het lijf donker geel, de poten zwart maar het lijf niet wit behaard. De vleugels zijn daar verschillend met de bovenkant dan dat de witte vlekken kleiner en niet geel gerand zijn. Ze behoort met figuur C onder de bastaard onrusten.
Figuur E. Melanae. (Danaus melanae) De vleugels van deze spanrups kapel zijn aan beide zijden gelijk gekleurd en getekend, maar alleen aan de bovenkant een mooie glans.
Figuur Monycha. (Hypsa monycha) Het lijf heeft deze spanrups vlinder van onder bleek rood. De poten hebben dezelfde kleur. De vleugels zijn in de grondkleur rood gelijk de bovenvleugels van figuur H en elk met drie bruine dwarsstrepen. In het midden ervan is een bruine stip geplaats.
Figuur G. H. Hyphinoe. (Chalcidica minea) De sprieten aan beide kanten van de vleugels van dit aardig getekende spanrups vlinder zijn gelijk de van figuur E en F en ook van de volgende drie soorten draadvormig en de zuiger gekruld.
Figuur I. Corope. (Leucochroma corope) Heeft de vleugels aan beide kanten mooi glanzend en van onder ontbreken de geelachtige vlekjes waarmee de bovenkant versierd is. Het lijf met de poten is wit. Ze behoort onder het geslacht van de zogenaamde Phalaena Pyralis.
Figuur L. Levinia. (Pycnarmon levinia) Behoort ook onder het geslacht van figuur I en is van onder niet verschillend met de bovenkant. Ze lijkt wat op de Europese Phalaena Potamogata (Linnaeus species 275.) en heeft de vleugels min of meer doorschijnend en glanzend.
Figuur L. M. Libaria. (Phalaena libaria?)Deze spanrups vlinder met uitgesneden vleugelranden heeft van boven op de bruine grond van de vleugels een menigte van askleurige schubjes waardoor die zich buiten de bruine dwarsstrepen geheel grijs vertoont. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld.
Naam.
Panoquina evadnes. Grieks pas; geheel, quina; vijf per keer of van quina; hoek? Evadne was de naam van verschillende personen. Evadne, een dochter van Poseidon en Pitane die opgevoed werd door Aepytus van Arcadia en werd de moeder van Iamus door Apollo. Toen Aepytus haar zwangerschap ontdekte was hij woedend. Beschaamd over haar zwangerschap beviel Evadne in de woestijn waarheen zij vluchtte en liet het kind blootgesteld aan de elementen. Vijf dagen later kwam Aepytus terug van het orakel van Delphi waar hij te horen had gekregen dat Evadne Գ kind de zoon was van Apollo en voorbestemd om een begaafde profeet zijn. Dus eiste hij dat het kind terug gebracht wordt naar hem en zo haalde Evadne Iamus op uit het veld met viooltjes waar ze hem had verlaten. Iamus was die vijf dagen gekoesterd door de honingbijen. Evadne noemde het kind Iamus; jongen van de viooltjes. Hij stichtte later de Iamidae, een familie van priesters van Olympia. Evadnes skipper.
Eumorpha megaeacus. Megaeacus; Grieks megas; groot, Aeacis, soort. Aeacus, zoon van Zeus en Aegina.
Danaus melanae. Melanae, Grieks melaina; zwart, donker, maar het is niet donker, dan genoemd naar een Melanie, naar de naam van een Romeinse heilige uit de 5de eeuw.
Hypsa monycha. Grieks hypsa; hoogte. Monycha, van monos; 1, onyx; nagel. Berry butterflies.
Chalcidica minea. Grieks chalkidikon; tempel van Chalchidaanse Minerva in Rome, portico; veranda. Minea, van minus; klein of verkorte vorm van Minerva.
Leucochroma corope. Grieks leukos; sneeuwwit, chroma; kleur. Corope?
Pycnarmon levinia. Naar Levinus Cruyl, een Vlaamse ontwerper en graveur, geboren te Gent rond 1640?
Phalaena libaria. Niet geïdentificeerde soort.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 358.
Figuur A. Hirta. (Labedera hirta) Deze zijde spinner heeft gepluimde sprieten en de zuiger is voor het blote oog onzichtbaar. Van onder is het lijf en de poten bruinachtig grauw van kleur en zeer ruig en met lang haar of wolachtig dons bezet. De vleugels [132] zijn daar van dezelfde kleur als boven en daarop is in het midden een zwarte stip. De afbeelding is naar een wijfje. De mannetjes hebben de sprieten sterker gepluimd en zijn bijna een derde gedeelte korter. Men vindt alle hier afgebeelde nachtvlinders in Suriname en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur B. Meona. (Hemiceras meona) De sprieten van deze nachtkapel zijn weinig gepluimd en de zuiger is kort maar zichtbaar. Van onder is het lijf, de poten en de vleugels askleurig en glanzend. Ze behoort onder de zijde spinners.
Figuur C. D. Andremona. (Hypocala andremona) Deze nachtkapel heeft veel overeenkomst met een Europese die bij de liefhebbers onder de naam van geel weeskind (Phalaena Paranympha Linnaeus species 123) bekend is. De bovenkant van de vleugels verschilt echter er het meest van die in de grondkleur bruin is en met bleke golfvormige paarsachtige inkepingen versierd. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze behoort tot het geslacht Phalaena Noctuae. [133]
Figuur E. F. Eridania. (Spodoptera eridania) Behoort ook onder laatst vermelde geslacht van nachtkapellen. Figuur E is een wijfje en figuur F het mannetje. Beide hebben de ondervleugels parelmoerachtig glanzend. Van onder is het lijf met de poten wit en de vleugels hebben dezelfde kleur als de bovenvleugels aan de onderkant en ook met een parelmoerachtige weerschijn.
Figuur G. H. Toxea. (Oxidercia toxea) De bruine vlekken op de bovenvleugels en de twee blauwachtige witte op de ondervleugels zijn doorschijnend. De draadvormige sprieten en gekrulde zuiger brengen ze tot hetzelfde geslacht als figuur C.
Figuur I. Clara. (Notoplusia clara) (Nagara phryganealis) De bleke roze rode vlek op de ondervleugels blinkt zoals het mooiste parelmoer. Van onder zijn de vleugels askleurig en glanzend. Het lijf is wit en de poten licht bruin. De sprieten zijn draadvormig en is met een gekrulde zuiger voorzien.
Naam.
Labedera hirta. Labedera, van Labadera in Suriname? Hirta; behaard.
Hemiceras meona. Grieks hemi; half, ceras, van keratinos; gehoornd. Meona, vrouwelijke vorm van Meo; iemand waar je je ogen niet van af kan houden?
Spodoptera eridania. Eridiana; middag. Southern armyworm.
Oxidercia toxea. Grieks oxys; scherp, derko; ik kijk. Toxea, naar Toxeus, zoon van Thestius, van Grieks toxon; boog, verwant met giftig, toxisch.
Notoplusia clara. Grieks notos; rug, Plusia; soort, van plousios; rijk. Clara is wel genoemd door Stoll naar een kennis, vrouwelijke vorm van Clarus; helder, beroemd. De naam van een paar heiligen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 359.
Figuur A. Tharops. (Megalopyge tharops) Deze nachtvlinder met gepluimde sprieten en een zeer korte zuiger heeft de witte strepen op de vleugels wat doorschijnend. [134] Van onder is ze vrijwel gelijk met boven. Ze behoort onder de zijde spinners. Haar woonplaats is Suriname en bevindt zich met alle overige op deze plaat in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur B. C. Silveria (Tolype silveria). Heeft sterk gepluimde sprieten maar geen zichtbare zuiger. De onderkant is bleek geel net zoals de ondervleugels bij figuur B. Wat het mannetje is en figuur C het vrouwtje van deze zijde spinner. Men vindt ze met de zes volgende soorten in Suriname.
Figuur D. Bibiana. (Euglyphis bibiana) De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is kort. Onder hebben de vleugels een effen bruine kleur zonder enige tekening.
Figuur E. Placidia. (Appias placidia) (Speocropia plaida) Is met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger voorzien. Van onder zijn de vleugels omberkleurig bruin. Ze behoort onder de zogenaamde Noctuae.
Figuur F. Tiburtia. (Physocleora tiburtia) Deze aardig getekende spanrups vlinder heeft de vleugels aan beide zijden wit met bruine golfvormige strepen en stippen aan de [135] onderste randen.
Figuur G. Inaurata. (Argyractis inaurata) Deze nachtvlinder heeft wat de gedaante betreft enige overeenkomst met de Phalaena Nympheata (Linnaeus species 274) die zich in het kroos op het water ophoudt maar in kleur verschilt ze veel van die want de vleugels zijn wit met bleek blauwe en gele glanzende strepen versierd. Van onder zijn de vleugels wit en glanzend en aan de randen van de ondervleugels ontbreken de kleine oogvormige vlekjes die aan de bovenkant te zien zijn.
Figuur H. Seppiana. (Stenoma seppiana) Dit insect behoort onder de bladrollers (Phalaena Tortrices) en de vleugels zijn van onder askleurig glanzend.
Figuur I. Argentella. (Carectocultus bivitta) De witte grond van dit mot uiltje (Phalaena Tinea) is zilver glanzend. Van onder ontbreekt de bruine streep die op de bovenvleugels te zien is.
Naam.
Megalopyge tharops. Tharops, in Thraci, vriend van Batchos die hij voor Lycurgus waarschuwde. Batchos overwon en schonk de vriendelijke raadgever zijn kuddes en wijdde hem in zijn mysteries. Zijn zoon was Oeagrus.
Tolype silveria. Grieks tolype; bal. Sylveria, vrouwelijke vorm van Silverius, naam van een heilige van Ponza, Itali, ook van een paus.
Euglyphis bibiana. Bibiana, mogelijk een vorm van Viviana, vrouwelijke vorm van Vibianus, Vibius, Romeinse familie.
Appias placidia. Aelia Galla Placidia (tussen 388 en 392 – 27 november 450) was de dochter van Romeinse keizer Theodosius I en diens tweede vrouw Galla (een dochter van Valentinianus I). Gedurende het grootste deel van haar leven was zij een belangrijke machtsfactor in de Romeinse politiek. Zij leidde een avontuurlijk leven. Oorspronkelijk bestemd als bruid voor een zoon van de magister militum Stilicho, werd zij tijdens het beleg van Rome in 410 door de Visigoten gevangengenomen. Zij was korte tijd (414-415) getrouwd met Athaulf, de koning van de Goten. Nadat deze was vermoord werd zij in het kader van een vredesverdrag door de Visigoten weer overgedragen aan haar halfbroer keizer Honorius. Op diens aandrang trad zij in 417 tegen haar zin in het huwelijk met Constantius III, op dat moment de meest effectieve Romeinse legeraanvoerder. Contantius III werd in 421 keizer, maar stierf nog in datzelfde jaar. Galla Placidia was vanuit Constantinopel een van de drijvende krachten achter het omverwerpen dan het kortstondige (423-425) West-Romeinse keizerschap van keizer Johannes. Van 425 tot zijn meerderjarigheid in 437 voerde zij het regentschap voor haar zoon uit haar laatste huwelijk, de keizer Valentinianus III. Vlak voor de dood van Galla Placidia kwam haar dochter, Justa Grata Honoria negatief in het nieuws toen zij zich in 450 wilde verloven met de Hunse leider Atilla. Een zoon uit haar eerste huwelijk met Athaulf stierf al na enige maanden.
Physocleora tiburtia. Grieks physa; blaar, kleos, faam, hora; seizoen. Sibylla Tiburtia, profetes. De Tiburtia Sibylla is door de Romeinse schrijver Varro onderscheiden in tien Sibillen, die elk zijn voorzien van een geografische benaming. Het was in de westerse Middeleeuwen de meest bekende interpretaties van heidense zieners. De bijnaam van de Sibylla zou op Tibur (nu Tivoli) slaan, een stadje in de buurt van Rome. Nog steeds is in Tivoli een tempel te vinden met twee tempels op de watervallen van de Anio. Net zoals alle Sibyllen is de Sibyla Tiburtia voortgekomen uit mythen en legenden van de oudheid. In de Middeleeuwen werd des Tiburtia Sibylla aangewezen de voornaamste profetes naast de Sibylle van Erythrai bij geleerden en de mensen als een van de meest bekende heidense profetische visionairs omdat ze de legende christelijke inspireerde en de heidense keizer Augustus interpreteerde ze een droom visie. Volgens deze legende wilden de hovelingen van keizer Augustus hem aanbidden als een god. Dit liet, omdat het hem ongemakkelijk was, de Sibille van Tibur komen die hem met op dezelfde dag dat Jezus Christus werd geboren een fenomeen in de lucht zien, een mooie vrouw met een kind die op een altaar zat. De Sibylle vertelde de keizer dat deze jongen groter was dan hij. De keizer viel toen op zijn knieën en aanbad het kind. De legende is bekend als de stichting legende van de Romeinse basiliek van Santa Maria in Aracoeli en wordt het eerst gevonden in de Gouden Legende. Als een ‘visie van Augustus en de Sibylle’ werd het populair door hun veelvuldige uitbeeldingen en uitgesproken in kerken tot in de late middeleeuwen en vond zijn weg naar de talrijke heil spiegels en volkstaal kronieken. Andere en eerdere interpretaties van de figuur van Tiburtinischen Sibylle zijn wijdverspreid in de 11e eeuw onder zijn Latijnse naam Sibylla Tiburtina met teksten met politieke profetieën. Die voorspelden de rol van het keizerrijk in een verwachte apocalyptische wereldse rechtbank.
Argyractis inaurata. Grieks argyros; zilver, taktos; ordelijk. Inaurata, van inauratum; verguld.
Stenoma seppiana. Grieks stenoma; smalachtig. Christiaan Sepp, tekenaar van vlinders bij Cramer.
Carectocultus (?) bivitta. Bivitta, bivittatus; met twee strepen.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 360.
Figuur A. Diaphana. (Eloria diaphana) (Heliconia diaphana) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare [136] zuiger. De vleugels zijn glad en doorschijnend en met ontdekt alleen met het vergrootglas dat die met kort haarachtig dons bezet is in plaats van schubjes. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt met alle van deze plaat in Suriname gevonden.
Figuur B. Deolis. (Rosema deolis) Behoort onder de spanrups vlinders en is het wijfje van diegene die in het eerste deel op plaat 36 figuur F is afgebeeld. Van onder zijn de bovenvleugels bleek vuilgroen en hellen in het midden naar het gele. De ondervleugels hebben met het lijf en de poten dezelfde gele kleur als de bovenkant. De sprieten zijn wat gepluimd en de zuiger is gekruld.
Figuur C. D. Anceta. (Pero anceta) De mannetjes van deze spanrups vlinders hebben gepluimde sprieten waar de hier afgebeelde wijfje die draadvormig heeft. De randen van de vleugels zijn opmerkelijk uitgesneden. [137]
Figuur E. Angulosa. (Phyllodonta angulosa) Heeft draadvormige sprieten en behoort ook onder de spanrups vlinders. De vleugelranden zijn op zo'n bijzondere wijze uitgesneden wat ik bij nog geen andere nachtkapel heb waargenomen. De onderkant van de vleugels is bleek askleurig met een flauwe tekening gelijk de bovenkant.
Deze vier soorten zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur F. Croceata. (Microsema croceata) Is ook een spanrups vlinder met draadvormige sprieten. Van onder zijn de vleugels bleek bruinachtig met askleurige vlekken en gelijk als de bovenkant en berust met de volgende in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur G. Nitidaria. (Antiblemma nitidaria) De bovenkant van de vleugels is glanzend. Van onder heeft deze spanrups vlinder een bruingele grondkleur zonder die loodkleurige dwarsbanden waarmee die van boven getekend is. [138]
Figuur H. Holthusiana. (Tortrix holthusiana) Behoort onder de bladrollers (Phalaena Tortrices) en is van onder bleek en glanzend.
Figuur I. Biliniata. (Caphys biliniata) De paarskleurige bovenvleugels van dit uiltje zijn glanzend. Aan de onderkant hebben de vleugels een bleke askleur zonder die twee witachtige streepjes op de bovenvleugels. Het behoort onder de Phalaena Pyralis.
Figuur K. Meyeriana. (Stenoma meyeriana) Heeft de onderkant van de vleugels bleek askleurig en glanzend. Ze behoort onder de bladrollers.
Figuur L. Gladbagbiana. (Tortrix gladbaghiana) Behoort ook onder de bladrollers. Ze is van onder op de bovenvleugels bleek paarskleurig, de ondervleugels zijn grauw.
Figuur M. Demarriana. (Tortrix demarriana) De geelachtige dwarsstreepjes op de bovenvleugels zijn goud glanzend, de witte grond er op met de ondervleugels hebben een satijnachtige gloed. De onderkant is vuilwit of bleek askleurig. Ze behoort onder de bladrollers.
Naam.
Eloria diaphana. Diaphana; doorschijnend.
Rosema deolis. Griekse rosa, roos?, sema; teken. Deolis, van Deus en holos; geheel?
Pero anceta. Grieks pera; knapzak. Anceta, Hebe trouwde met Hercules en kreeg twee kinderen, Alexiares en Ancetus.
Phyllodonta angulosa. Grieks phyllon; blad, vleugel, dente; tand. Angulosa; hoeken.
Microsema croceata. Grieks mikros; klein, sema; teken. Croceata; Crocus of saffraan kleurig.
Antiblemma nitidaria. Nitidaria, nitida; glanzend-achtig.
Tortrix holthusiana. Holthusiana, naar de eigenaar, L. F. Holthuisen.
Caphys biliniata. Caphys, een vorm van Capys?, zie daar. Biliniata; Grieks bi; twee, liniata; lijnen.
Stenoma meyeriana. Wel genoemd naar een kennis van Stoll als Meyer.
Tortrix gladbaghiana. Wel genoemd naar een kennis van Stoll of plaats als Gladbag.
Tortrix demarriana. De? Marianna, soort.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 361.
Figuur A. B. Aristeus. (Graphium aristeus) (Papilio menatius) De bovenkant van de vleugels van deze Trojaanse ridder vlinder heeft een donker groene weerschijn. De groene kleur op de ondervleugels en de naar het blauwe hellende op alle vleugels heeft een satijnachtige glans. Ze lijkt wat op Papilio Belus die op plaat 112 figuur A en B is afgebeeld maar verschilt vanwege de verschillende tekening aan beide zijden van de vleugels. Haar vaderland is Suriname.
Merian Surinaamse insecten, tabel 67.
Figuur C. D. Philippina. (Catopsilia pyranthe pyranthe) Behoort onder de witte Danaus vlinders. Op de bovenvleugels bij figuur D heeft ze twee naast elkaar staande zilver glanzende vlekken en op de onderste zijn er drie dergelijke geplaatst. Men vindt ze op de kust van Coromandel.
Figuur E. F. Melanippe. (Phoebis philea philea) Heeft enige overeenkomst met Papilio Eubule maar verschilt vanwege de zilver glanzende vlekken aan de onderkant van de vleugels en ook is de grondkleur hier meer donker geel en meer oranje dan in vermelde. Ze behoort onder de licht gekleurde [140] Danaus vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Zie 2de deel plaat 130 figuur E. F.
Figuur G. H. Coronea. (Belenois java) Deze is het wijfje van die Danaus vlinder die we in het eerste deel op plaat 68 figuur B en C hebben afgebeeld. Aan de bovenkant van de vleugels is minder wit maar de randen zijn breder en met zwart gekleurd. De onderkant is met meer witachtige vlekken versierd dan in het mannetje. Ze is uit O. Indië en wordt op Java te Samarang en Borne gevonden.
Alle deze kapellen berusten in mijn kabinet, Caspar Stoll.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 362.
Figuur A. B. Feronia. (Hamadryas feronia) Dit is een vorm van de Surinaamse vlinder die onder die naam bekend is en in het tweede deel op de 192dte plaat is afgebeeld. Ze verschilt vanwege de band van de oogvormige vlekken aan de onderste randen aan beiden zijden van de vleugels die hier ronder en duidelijker zijn dan in [141] de vermelde. Men vindt ze in O. Indi en berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Doris.(Laparus doris doris) (Orsotriaena medus medus) Is ook een vorm van die geoogde nimf die in het eerste deel op de 8ste plaat figuur B en C is afgebeeld. De blauwachtige ringen om de oogvormige vlekken aan de randen van de ondervleugels zijn glanzend. Van boven is de grondkleur bruin en aan de tippen van de voorste ziet men een klein oogje in een gele en bruine ring en in het midden een witte stip of oogappel. Haar vaderland is China.
Figuur D. Idea. (Idea idea) Vanwege de zeer verschillende tekening van de zwarte en witte vlekken waarmee die op193ste plaat figuur A en B is afgebeeld heb ik deze laten afbeelden. Van onder zijn de vleugels gelijk met de bovenkant. Ze is een vierpotige vlinder die niet onder de Danaus behoort maar met heer reden bij de niet geoogde nimfen geplaatst kan worden. De hoog wel edel geboren heer baron Raye van Breukelwaert heeft ze van Ambon ontvangen.
Figuur E. F. Zeuxippe. (Cepora nerisse evagete)Is een witte Danaus vlinder die op de kust van Coromandel wordt gevonden.
De figuren C en E zijn uit mijn verzameling. Caspar Stoll. [142]
Figuur G. H. Melampus. (Rapala iarbus iarbus) Behoort onder de zogenaamde schildrups pages. (Papilio Plebeji rurales) De donkergele kleur is op het lijf en de vleugels bij figuur G satijnachtig glanzend. Van onder heeft de blauwe vlek aan de achtertip van de ondervleugels een zilver glanzende gloed. Haar vaderland is de gust van Coromandel en berust thans in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Naam.
Rapala iarbus. Rapala? Koning Iarbus is een afgewezen aanbidder van Dido. Hij is ook een semi-godheid zijnde de zoon van Jupiter. Common red flash.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 363.
Figuur A. B. Assarica. (Tellervo assarica assarica) Deze fraaie Parnas vlinder berust met alle overige van deze plaat in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje. Haar vaderland is Ambon op de Molukken.
Figuur C. D. Ada. (Appias ada) Behoort onder de witte Danaus vlinders en lijkt in enig opzicht op Papilio Lycimnia. Ze is met de volgende van het net genoemde eiland Ambon.
Zie 2de deel plaat 105 figuur E en F.
Figuur E. F. Hylas. (Jamides euchylas euchylas) De blauwe kleur aan de bovenkant van het lijf en de vleugels heeft een mooie satijnachtige glans. Dit heeft ook plaats aan de twee [143] kleine vlekjes van die kleur op de ondervleugels bij de onderste randen. Ze behoort tot de schildrups vlinders.
Figuur G. H. Epopus. (Hypochrysops polycletus) Het lijf en de vleugels van deze schildrups page is mooi satijnachtig blauw. Van onder zijn alle olijfkleurige strepen zilver glanzend of liever als gebronst.
Naam.
Tellervo assarica. Tellervo is en de Finse godin van de bossen en koeien. Assaricus, zoon van Erichthneus, vader van Ilus en stichter van Troje. Hij behoorde tot het koninklijk huis van Troje waarvan Anchises en Eneas af zouden stammen.
Appias ada. Ada van Caria, 377-326 v. Chr. was een lid van het Huis van Hecatomnus en heerser van Cari in de 4de eeuw voor Christus, eerst als Perzische satraap en later als koningin onder de auspiciën van Alexander III (de Grote) van Macedonië. Ada was de dochter van Hecatomnus, satraap van Caria en zuster van Mausolus, Artemisia, Idrieus en Pixodarus. Ze was getrouwd met haar broer Idrieus, die Artemisia opvolgde in 351 voor Christus en stierf in 344 voor Christus. Met de dood van haar echtgenoot werd Ada satraap van Cari, maar werd verbannen door haar broer Pixodarus in 340 voor Christus. Ada vluchtte naar het fort van Alinda waarin ze haar heerschappij in stilte handhaafde. Toen Alexander de Grote kwam in Cari in 334 voor Christus nam Ada Alexander aan als haar zoon en gaf zich Alinda aan hem over. In ruil daarvoor accepteerde Alexander het bod en gaf Ada bevel van het beleg van Halicarnassus. Na de val van Halicarnassus kwam Alexander terug naar Alinda en maakte Ada koningin van heel Cari. Rare albatross.
Jamides euchylas. Euchylas, Grieks eu; goed, cheilos; lip.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 364.
Figuur A. B. Clylemnestra. (Hypna clytemnestra) Dit is het wijfje van die vlinder die we op plaat 137 figuur A en B hebben afgebeeld. De ondervleugels zijn lang gestaart en de kleine witte vlekjes aan de onderkant meer zilver glanzend dan die van het vermelde mannetje. Ze is een vierpotige vlinder en wordt in Suriname gevonden. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft die ter afbeelding geleend.
Figuur C. D. Silvana. (Heliconius numata numata) Hoewel deze Parnas vlinder met vele al afgebeelde maar een vorm schijnt te zijn zo blijkt echter door een nauwkeurig onderzoek dat die een geheel bijzondere en zeer verschillende soort is. De bleek gele vlekken op de bovenvleugels zijn enigszins doorschijnend en de witte aan de achterste randen van de ondervleugels [144] bij figuur D blinken gelijk alsof die geëmailleerd waren. De voorste poten zijn kort en niet genageld zoals alle Parnas kapellen. (Papilio Heliconii) De wel edele heer W. Van der Meulen heeft ze met de twee volgende soorten uit Suriname ontvangen.
Vergelijk plaat 190 figuur C en D en plaat 291 figuur D en E.
Figuur E. F. Parmenides. (Astraptes creteus creteus) De groene en blauwe kleur aan beide zijde van de kop, het lijf en de vleugels heeft deze dikkop vlinder glanzend.
Figuur G. H. Enotrus. (Astraptes enotrus) Heeft de witte vlekken op de bovenvleugels helder doorschijnend. Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij figuur G is met blauwe en groene glinsterende haartjes versierd. De bruine grondkleur heeft een donker blauwe weerschijn.
Naam.
Astraptus enotrus. Enotrus, zoon van Lycaon, koning van Enotria, deel van Italië, van Tarentum, Tarato tot Paestum of Pesto. White spotted flasher.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 365.
Figuur A. B. Aratus. (Jamides aratus) Deze kapel behoort tot het geslacht van schildrups pages (Plebeji ruralis) en heeft de blauwe vlekken aan de achterste randen van de ondervleugels bij figuur B zilver glanzend. Men vindt ze op het eiland Ambon van de Molukken en [145] berust met de twee volgende in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Figuur C. D. Petavius. (Callidula petavius) Is een zespotige vlinder en kan daarom onder de zogenaamde Argus geplaats worden. Men vindt ze met figuur E en F. Op het eiland Ambon.
Figuur E. F. Japetus. (Tagiades japetus) Heeft de kleine witte stippen op de bovenvleugels doorschijnend. Ze behoort onder het geslacht van dikkop vlinders (Plebeji urbicolae) en woont op laatst genoemde eiland.
Figuur G. H. Abebalus. (Vettius fantasos) Op de bovenvleugels zijn aan weerszijden zeven doorschijnende kleine witte vlekjes. Ze behoort ook tot de dikkop en wordt op de kust van Guinee en aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Berust in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur I. K. Hylaspes. (Synale hylaspes) Deze dikkop kapel heeft op het midden van de bovenvleugels drie witte doorschijnende vlekken. Haar vaderland is me onbekend en berust in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje. [146]
Naam.
Jamides aratus. De Griekse dichter Aratus, ook wel Aratos van Cilicië genoemd, werd geboren in 315 v.Chr. te Soloi in Cilici. Hij reisde naar Athene waar hij bevriend raakte met zijn vakgenoot Callimachus. Later kreeg hij een baan als hofdichter, eerst bij Antigonus Gonatas in Macedoni, vervolgens bij Seleucus in Antiochie. Hij overleed in 245 v.Chr.
Callidula petavius. Denis Ptau, gelatiniseerd als Dionysius Petavius (Orlans, 21 Augustus 1583 - Parijs, 11 december 1652) was een Franse Jezuet, theoloog en historicus. Hij was een van de beste chronologen van zijn tijd.
Tagiades japetus. Grieks tageia, uitvoerder, opperbevel. Japetus. Japetus was een Titaan, zoon van Uranus en Gaia en vader van Clymene of Asia, Atlas, Prometheus, Epimetheus en Menoetius. Hij was een broer van Cronus die in de gouden eeuw
regeerde. Pied flat of common snow flat.
Synale hylaspes. Aristippus met zijn discipels Theodore, Synale, Antipater en zijn dochter Arete. Hylaspes, Cambyses regeerde 8 jaar, na de Magiërs die 5 maanden regeerden volgde hem Darius Hylaspes op en regeerde 36 jaar.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 366.
Figuur A. Eupalemon. (Catonephele acontius acontius) acontius. De donker gele grondkleur van deze Argus vlinder is satijnachtig glanzend net zoals die van het wijfje van Papilio Hippothie (Linnaeus specie 254) Van onder zijn de vleugels doo geel maar de bruine vlekjes zijn minder zichtbaar dan op de bovenkant. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft deze uit Suriname ontvangen.
Figuur B. C. Meris. (Lasaia meris) Het lijf en de staalblauwachtige grondkleur van de vleugels is glanzend. Van onder is deze Argus vlinder met bruin, wit en zwart zeer aardig getekend. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. Vitreus. (Phanus vitreus) Alle witte vlekken op de vleugels van deze dikkop vlinder zijn helder glasachtig doorschijnend. Van onder zijn de randen en vlekken gelijk met de bovenkant. Haar vaderland is Suriname.
Figuur E. F. Edipus. (Pardaleodes edipus) Heeft de witte vlekjes op de bovenvleugels wat doorschijnend. Ze behoort met figuur G onder het geslacht van figuur D en wordt op Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur G. H. Eudoxus. (Polythrix eudoxus) Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is aan beide zijden met groene glinsterende haartjes bezet. De witte bandvormige vlek over de bovenvleugels is doorschijnend. [147] Haar vaderland is Suriname.
De vier soorten B, D, E en G zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Lasaia meris. Lasaia, Lasea, stad in Kreta, Handelingen 27;8. Meris; gedeelte. Variegated lasaia.
Phanus vitreus. Grieks phanos; lamp. Vitreus; glasachtig.
Pardaleodes edipus. Grieks pardal; Latijn pardalis, luipaard, eidos; verschijning. Edipus wel van Oedipus; Oedipus was een zoon van Lajus, koning van Thebe. Lajus had van het Orakel vernomen, dat hij door zijnen zoon omgebracht zou worden, hij beval derhalve aan Jocaste, zijn vrouw, dit kind om te brengen. De moeder droeg dit aan een soldaat op. Die stak het de voeten door en hing het aan een boom op de berg Citheron. Een van de herders van Polybus, koning van Corinthi, vond het kind en bood het de koningin aan die het de naam van Oedipus gaf; dikvoet, omdat zijn voeten zeer gezwollen waren. Toen hij groot was en vernam dat hij geen zoon van Polybus was raadpleegde hij een orakel die hem antwoordde dat zijn vader in Phocis was. Hij ging op weg en doodde zijn vader. Common pathfinder skipper.
Polythrix eudoxus. Grieks polys; veel, thrix; haar. Eudoxus van Cnidus, 408-355 v. Chr. was een Griekse astronoom, wiskundige, geleerde en leerling van Plato.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 367.
Figuur A. Gordius. (Theretra cajus) (Sphinx gordius) Deze behoort vanwege de lange zuiger en niet gehakkelde vleugelranden onder het tweede geslacht van de zogenaamde pijlstaarten (Sphinx legit.) volgens de afdeling van de heer Linnaeus. De witachtige strepen over het lijf en de bovenvleugels zijn glanzend. Van onder hebben de vleugels met het lijf en de poten een donkere askleur. Over de bovenvleugels lopen van de tip tot aan de binnenranden drie smalle bruine dwarsstrepen. Men vindt ze aan Kaap de Goede Hoop.
Figuur B, Echemus. (Chrostosoma echemus) Behoort onder de bastaard onrusten (Sphinx adsciteae) en heeft de sprieten weinig gepluimd. Het lijf is blauw glanzend en de bleke grond van de vleugels is doorschijnend. Van onder is het lijf met de poten zwart en de vleugels gelijk met de bovenkant. Men vindt ze met de drie volgende van dit geslacht in Suriname.
Figuur C. Melanthus. (Syntomeida melanthus) De vuilwitte vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Van onder is het lijf donker bruin. Aan de borst ziet men aan weerszijden drie bloedrode [148] vlekjes. De vleugels hebben daar dezelfde kleur als de bovenkant.
Figuur D. Temenus. (Saurita temenus) Heeft gepluimde sprieten en doorschijnende vleugels. Van onder is het lijf aan de borst geel maar het achterlijf is donker bruin net zoals de poten.
Figuur E. Pierus. (Aloeides pierus) (Heliura pierus)Is aan de onderkant van het lijf en de vleugels askleurig maar de poten zijn bruin.
Deze zijn alle uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur F. Tarquinia. (Dirphia tarquinia) Dit is een vorm van het mannetje van nachtvlinder uit het eerste deel van plaat 4 figuur B en C. Ze verschilt in de plaatsing van de donker bruine vlekken op de bovenvleugels en in de gedaante van het witte teken wat een beetje op een Y lijkt. Van onder hebben de vleugels dezelfde kleur als de ondervleugels van boven of zoals figuur C van die plaat. De sprieten heeft ze gepluimd en de zuiger is met het blote oog niet zichtbaar. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen. [149]
Figuur G. Lamis. (Peria lamis) Behoort gelijk figuur F onder de Atlas uilen. (Phalaena attaci) Ze heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare zuiger. Van onder is het lijf, de poten en vleugels van dezelfde kleur als de grond van de bovenvleugels aan de onderkant. Haar vaderland is Suriname en bevindt zich in laatst genoemde kabinet.
Figuur H. Pasinuntia. (Pericallia pasinuntia) (Hypercampia pasinuntia) De sprieten van deze nachtvlinder schijnen draadvormig maar wanneer men die door een vergrootglas ziet dan blijkt ze met korte haartjes bezet te zijn. De zuiger is zeer kort. Het lijf, de poten en de vleugels aan de onderkant hebben dezelfde rode kleur als van boven op de ondervleugels. Dit is een wijfje en waarschijnlijk hebben de mannetjes sterker gepluimde sprieten. Ze is op het eiland Ambon gevangen.
Deze berust in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur I. Zemire. (Vitessa zemire) Heeft gepluimde sprieten en een korte maar gekrulde zuiger. De donker blauwachtige grondkleur van de bovenvleugels heeft een mooie weerschijn. Van onder zijn de vleugels gelijk gekleurd maar daar ontbreken [150] de gele vlekjes bij de gewrichten van de bovenvleugels die boven te zien zijn. Ze kan onder de spanrups vlinders geplaatst worden en wordt op het eiland Ambon gevonden en berust met figuur K in het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Figuur K. Margaritaria. (Glyphodes margaritaria) De vleugels van deze nachtvlinder zijn aan beide zijden gelijk gekleurd en met doorschijnende parelmoerkleurige vlekken versierd. Over het geheel hebben de vleugels een mooie paarskleurige weerschijn. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Men kan ze onder de zogenaamde Phalaena Pyralis plaatsen. Ze woont in Ambon.
Clerck, icon, tabel 51, figuur 3 en 4, Phalaena Margartitaria.
Naam.
Chrostosoma echemus. Grieks chrosos; kleur? Soma, lichaam. Echemus was de koning van Arcadia. Hij volgde Lycurgus op en trouwde Timandra, dochter van Leda en Tyndareus van Sparta.
Saurita temenus. Grieks saura; hagedis-achtig? Temenus was een zoon van Aristomachus en broer van Cresphontes en Aristodemus. Temenus was een achter- achterkleinzoon van Hercules en hielp leiden de vijfde en laatste aanval op Mycene in de Peloponnesus. Hij werd koning van Argos. Hij was de vader van Ceisus, Kranos Phalces, Agraeus en Hyrnetho. Kranos was de eerste koning van Macedoni en stichter van het Macedonische koningshuis waaruit Alexander de Grote vijf eeuwen later kwam.
Pericallia pasinuntia. Grieks perikalles; prachtig. Pasinuntia, onduidelijk, pasi; na, een nuntius is een pauselijke vertegenwoordiger.
Vitessa zemire. Vitessa, van vitesse; snelheid? Zemire; lied, naar de opera Zemire en Azor van de Belg Andre Gretry in 1771?
Glyphodes margaritaria. Grieks glypho; ik kerf, oides; achtig. Margaritaria, van Grieks margarites; parelachtig.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 368.
Figuur A. Irus.(Euchromia creusa) De blauwe strepen en vlekken op het lijf en de vleugels hebben een zilverachtige gloed. De witte vlekken van de vleugels zijn doorschijnend. De sprieten hebben korte haartjes. Aan de onderkant is geen verschil met de bovenkant. Ze behoort onder het geslacht van de bastaard onrusten (Sphinx adscitae) en wordt op [151] het eiland Ambon gevonden. Alle afbeeldingen van deze plaat komen uit het kabinet van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Figuur B. Barbara. (Bracca barbara) Op de vaal zwarte grond van de vleugels heerst een donker blauwe weerschijn. De onderkant verschilt niet in grondkleur of witte vlekken maar daar ontbreken de gele vlekken aan de binnenranden van de bovenvleugels en de vermelde weerschijn. De sprieten zijn sterk gepluimd en de zuiger is onzichtbaar. In het kabinet van de hoog wel edele geboren heer Raye van Breukelewaarth heb ik hiervan een wijfje gezien die de sprieten met korte haren bezet had maar voor het overige volmaakt met dit mannetje overeen komt. Ze behoort onder het geslacht van zijde spinners en wordt op het eiland Ambon gevonden.
Figuur C. Niceta. (Spilarctia niceta) (Spilosoma niceta) Heeft de sprieten wanneer die met het blote oog gezien worden draadvormig maar onder het vergrootglas blijkt het dat ze met zeer korte haartjes bezet zijn. Ze is een wijfje en waarschijnlijk hebben de mannetjes gepluimde sprieten te meer omdat de zuiger in dit wijfje zeer kort is. Aan de onderkant zijn de vier vleugels [152] met het lijf en de poten bleek rood en op het midden van elke vleugel een zwarte vlek. Ze kan onder de zijde spinners geplaatst worden. Haar vaderland is laatst genoemde eiland.
Figuur D. Glauca. (Milionia glaucans) Het lijf en een gedeelte van de ondervleugels is mooi blauw glanzend en het overige van de vleugels behalve de donker gele dwarsband op de voorste heeft een donker paarsachtige weerschijn. Van onder is ze helemaal gelijk met de bovenkan.t de sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld maar niet lang wat me doet denken dat die mannetjes mogelijk de sprieten min of meer behaarde zullen hebben omdat ook het achterlijf dik en rond is. Men vindt ze met de volgende figuren E. F en G in Ambon.
Figuur E. Procopia. (Nevrina procopia) Het lijf is van onder wit en aan de borst donker geel gevlekt. De vleugels hebben dezelfde kleur en tekening als de bovenkant en zijn parelmoerachtig glanzend. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld en de poten zijn zeer lang. Men kan ze onder de Phalaena Pyralis plaatsen.
Figuur F. Rosalia. (Sais rosalia) (Eumelea rosalia) Ik ken geen nachtvlinder [153] die zulke lange poten heeft zoals deze. Elke poot beslaat de lengte van een bovenvleugel. De draadvormige sprieten zijn ook naar mate de grootte van het insect zeer lang. De zuiger is gekruld. Over de vleugels heerst een fraaie roze rode weerschijn zoals ook aan de onderkant die dezelfde kleur heeft. Ze behoort onder de spanrups vlinders.
Figuur G. Pamphilia. (Argyrolepidia pamphilia) De sprieten van deze spanrups vlinder zijn met korte maar voor het blote oog onzichtbare haartjes bezet. De zuiger is gekruld. De bleek blauwe vlekken op de vleugels zijn glanzend en op de zwarte grond is een donker blauwe weerschijn. Aan de onderkant heeft ze veel overeenkomst met figuur H op de volgende plaat.
Figuur H. Coleta. (Nyctemera coleta) Behoort ook onder de spanrups vlinders en is aan beide zijden van de vleugels gelijk bruin en wit gevlekt. De sprieten heeft ze draadvormig maar de mannetjes hebben die gepluimd. [154]
Pamphilius, zoon van Aegyptus die door zijn echtgenoot in de huwelijksnacht vermoord werd.
Naam.
Bracca barbara. Bracca is een gemeente in de Italiaanse provincie Bergamo. Barbara is een vrouwelijke naam en wel door Stoll genoemd naar een kennis. Die naar de heilige Barbara van Nicodemi die door haar heidense vader in een toren werd opgesloten en christelijk werd. Daardoor werd ze onthoofd door haar vader en hij werd door de bliksem getroffen.
Spilarctia niceta. Grieks spilos; vlek, arctia; wijding, zie antarctia. Niceta, Nicetas, bisschop van Serra en Heraclea die in de 9de eeuw leefde. Tiger moth.
Milionia glaucans. Miliona was een van de steden van Etruri die Rome bedreigden en door Corvus werden veroverd. Glaucans, van glauca; blauwachtig.
Nevrina procopia. Nevrina? Procopia was getrouwd met Michael, Michele, bijnaam Rhagabe, koning van Constantinopel die in 811 Stauracius opvolgde.
Argyrolepidia pamphilia. Grieks argyros; zilver, lepis; schaal, achtig. Pamphilia; vriend. Pamphile of Pamphila van Epidaurus, 1ste eeuw, was een historicus die tijdens het bewind van Nero leefde. Photius beschrijft haar als een Egyptische door geboorte of afkomst door te veronderstellen dat zij een inwoner van Epidaurus was en dat haar familie uit Egypte kwam. Photius vat het voorwoord van haar werk samen waarin we leren dat ze tijdens de dertien jaar dat ze samen met haar man leefde, van wie ze nooit afwezig was, voortdurend aan het werk was met haar boek, en dat ze ijverig opschreef wat ze hoorde van haar man en van de vele andere geleerde mensen die hun huis kwamen als goed. Vandaar dat we rekening houden met de verklaring in de Suda dat sommige mensen haar werk toeschreef aan haar man. Of naar Pamphilus, zoon van Aegyptus die door zijn echtgenoot in de huwelijksnacht vermoord werd.
Nyctemera coleta. Coleta; Spaans voorhaarvlecht die bij stierengevechten gedragen wordt, van cola; staart. White tiger moth.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 369.
Figuur A. Polybia. (Schausiella polybia) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare zuiger. Ze is het wijfje van de volgende.
Figuur B. Polybia. (Schausiella polybia) De sprieten van deze mannetjes zijn sterker gepluimd en meer kamvormig dan die van het wijfje. Van onder hebben de vleugels een effen bruinrode kleur. Ze behoren onder de Atlas uilen (Phalaena Attaci) en worden in Suriname gevonden en berusten met alle van deze plaat in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur C. Lunata. (Zale lunata) (Lymantria lunata) De sprieten van deze zijde spinners zijn opmerkelijk gepluimd en in dezelfde gedaante als die van figuur B. De zuiger is onzichtbaar. Van onder is het lijf bleek rood maar aan de kop end e voorste lede van de poten donker rood gevlekt. De vleugels zijn askleurig maar naar de gewrichten toe met wat bleek rood besmeurd en op de bovenvleugels is een zwarte halve maanvormige vlek zoals aan de bovenkant. Men vindt ze in Ambon.
Figuur D. Silvandra. (Asota heliconia) Dit is een mannetje die de sprieten gepluimd heeft. Het lijf is van onder geel met zwarte vlekjes op het achterlijf. De bovenvleugels zijn bleek askleurig maar de ondervleugels zijn in het midden wit en aan de randen vaal zwart. Ze is op de kust van Coromandel ontdekt.
Figuur E. Evergista. (Nyctemera evergista) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde spanrups vlinder heeft gepluimde sprieten. Men vindt ze op het eiland Ambon.
Figuur F. Ernestina. (Craspedosis ernestina) Heeft gepluimde sprieten. Op de vleugels die aan beide zijden in kleur of witte vlekken niet verschillen heerst op de zwarte grond een donker indigo kleurige weerschijn. Ze kan onder de spanrups vlinders geplaatst worden. Haar vaderland is Ambon.
Figuur G. H. Eusebia. (Argyrolepidia pamphila) Deze lijkt in veel opzichten op Phalaena Pamphilia die op de voorgaande plaat figuur G is afgebeeld, maar de blauwe glanzende [156] vlekken op de vleugels verschillen en bovendien is dit een wijfje en heeft de sprieten sterker gepluimd. Maar de onderkant van de vleugels komt behalve de witte band op de bovenvleugels voldoende met die overeen. Ze is in Ambon gevonden.
Naam.
Schausiella polybia. Genoemd naar William Schaus die een collectie van vlinders had bij Cramer, Stoll. Polybius, ca. 200 – ca. 118 voor Christus, was een Griekse historicus van de Hellenistische periode die bekend is om zijn werk, De Histories, dat de periode van 264-146 voor Christus in detail behandelt. Het werk beschrijft de opkomst van de Romeinse Republiek tot de status van de machtspositie in de oude mediterrane wereld en opgenomen zijn ooggetuigenverslag van de zaak van Carthago in 146 voor Christus.
Asota heliconia. Snouted tigers. Heliconia, genoemd naar Helicon, berg in Griekenland waar twee bronnen zijn gewijd aan de Muzen, Aganippe en Hippocrene, bron van poëtische inspiratie.
Nyctemera evergista. Evergista, van evergetis; weldoenster of naar Sint Evergistus van Keulen?
Craspedosis ernestina. Grieks kraspedon; grens. Ernestina, vrouwelijke vorm van Ernest, wel een naam van een kennis van Stoll.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 370.
Figuur A. Venusta. (Gorgone venusta) De sprieten van deze nachtvlinder zijn naar mate de grootte van het insect zeer lang en gepluimd. De zuiger is gekruld. Aan de onderkant is het lijf en de poten geelachtig en de vleugels hebben dezelfde kleur met twee bruine dwarsstrepen. Ze behoort onder de spanrups vlinders en wordt in Suriname gevonden.
Figuur b. Maculosa. (Alpenus maculosa) Heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Het gehele lijf is van onder wit met zwarte stippen op het achterlijf. De vleugels hebben dezelfde witte grondkleur maar de zwarte vlekje sop de bovenvleugels zijn daar niet zo sterk te zien als op de bovenkant. Ze kan onder de zijde spinners geplaatst worden. Haar vaderland is op de kust van Afrika en Sierra Leone. [157]
Figuur C. D. Lutea. (Hyperythra lutea) Dit is een wijfje die draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger heeft. Ze behoort onder de spanrups vlinders en is op het eiland Java te Samarang gevangen.
Figuur E. Erycata. (Syllectra erycata) Deze nachtkapel is het mannetje van die op plaats 287 figuur D is afgebeeld. De bijzondere vorm van de sprieten heb ik aan geen andere van deze soort waargenomen en is van de wortel of begin aan de kop tot bijna naar het einde even dik en niet gepluimd maar als omkorst en eindigen in een draadachtig puntje. Dit lijkt bij de mannetjes eigen te zijn. Van onder hebben de vleugels dezelfde tekening als de bovenkant maar de kleuren zijn daar bleek en de bruine streep over de ondervleugels minder zichtbaar. Men vindt ze in Suriname en bevindt zich thans 158] in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur F. Aterea. (Melanchroia aterea) Heeft gepluimde sprieten en een korte maar gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels vaal zwart met een witte en bijna doorschijnende vlek op het midden van elke vleugel. Haar vaderland is Suriname.
De figuren A, B, C en F zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur G. Viridaria. (Hyphalia phylira) Deze spanrups vlinder heeft draadvormige sprieten. De beide zijden van het lijf en de vleugels zijn mooi groen. Op het midden van de vleugels ontbreekt aan de onderkant de bruine vlek. Ze is met de twee volgende in Suriname gevonden en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur H. Amica. (Calodesma amica) De sprieten van deze fraaie nachtvlinder zijn wanneer ze door een vergrootglas gezien worden met zeer korte haartjes voorzien, de zuiger is gekruld. Dit is een wijfje en waarschijnlijk hebbend de mannetjes sterker gepluimde sprieten. Het lijf is van onder zwart zoals ook [159] de poten, de vleugels met dezelfde zwarte kleur en een bloedrode band over elke vleugel zoals de bovenkant. Men kan ze onder de spanrups kapellen plaatsen.
Figuur I. Militta. (Thyrgis militta) De sprieten en de zuiger zijn gelijk bij figuur G vermeld is. De onderkant is gelijk met de bovenkant en is donker bruin met een oranjekleurige dwarsband over de bovenvleugels.
Naam.
Gorgone venusta. Venusta; bekoorlijk of fraai.
Alpenus maculosa. Alpenus, hoofdstad van Locris, ten noorden van Thermopylae. Maculosa; gevlekt.
Melanchroia aterea. Grieks melas; zwart, chroa; kleur. Aterea; van ater; koolzwart.
Calodesma amica. Grieks kalos; mooi, desma; straal. Amica; vrouwelijke vriend.
Thyrgis militta. Thyrgis? Militta, heiligdom van Diana of Artemis Militta waar geheiligde prostitutie werd gehouden.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 371.
Figuur A. Eleuthera. (Baritius eleuthera) Behoort onder de zijde spinners en heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare zuiger. Van onder hebben de vleugels met het lijf een grijze of vuilwitte kleur. Men vindt ze met alle overige van deze plaat in Suriname en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur B. Gambarina. (Macaria gambarina) Is een spanrups vlinder met draadvormige sprieten. Van onder zijn de vleugels bleek askleurig.
Figuur C, Oriana. (Hypoleria sarepta oriana?) Heeft draadvormige sprieten en behoort ook onder de nachtvlinders. [160]
Figuur D. Marginalis. (Diaphena hyalinata) (Cryptographis hyalinata) Het grootste gedeelte van het lijf van deze nachtvlinder is met wit glinsterend dons bezet. Dit is een mannetje en heeft donker bruin haarachtige kwastjes aan het eind van het achterlijf wat bij sommige nog veel groter gevonden wordt. De vleugels zijn in het midden wit met een parelmoerachtige weerschijn. De poten zijn wit en van onder het lijf met de vleugels gelijk de bovenkant. Ze behoort met de twee volgende figuren E en F onder de Phalaena Pyralis.
Merian, Surinaamse insecten, tabel 41, figuur 2.
Figuur E. Temira. (Phostria temira) Is van boven op de vleugels glanzend, de witte vlekken zijn doorschijnend en van onder hebben die een bleke bruinrode kleur.
Figuur F. Nitidalis. (Diaphania nitidalis) Heeft beide zijnde van de vleugels gelijk van kleur en parelmoerachtig glanzend. De bleek gele vlek op het midden is wat doorschijnend. Het lijf is met glanzende haartjes versierd en aan het einde met een groot bruinachtig harig kwastje voorzien.
Figuur G. H. Notata. (Macaria notata) Behoort onder de spanrups vlinders met draadvormige sprieten. Figuur G is het mannetje en figuur H een wijfje. [161] Beide hebben de onderkant van de vleugels grauwachtig wit met licht bruine vlekjes besprengd. Het lijkt me dezelfde als de Europese te zijn maar is in Suriname gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 866, nummer 232, Phal, geomet. Notata. Clerck, icon, tabel 6, figuur 11.
Figuur I. Venustalis. (Loxostege venustalis) De vleugels zijn mooi glanzend. Van onder zijn die alle geel net zoals de ondervleugels van boven. Ze behoort met de volgende K, L en M tot de Phalaena Pyralis.
Figuur K. Lepidaria. (Symphysa sulphuralis) Heeft de vleugels glanzend en de witachtige strepen en vlekjes doorschijnend. Van onder is de kleur in het algemeen bleek geel.
Figuur L. Splendidalis. (Leucochroma corope) Het lijf en de vleugels zijn aan beide zijden wit en met goud glanzende vlekjes en strepen versierd.
Figuur M. Argentalis. (Conchylodes argentalis) De witte grondkleur van de vleugels is zilver glanzend. Van onder ziet men dezelfde witte grond maar de bruinachtige paarskleurige tekening is daar minder zichtbaar.
Figuur N. Resistrix. (Freilla resistrix) Behoort onder de spanrups vlinders en heeft draadvormige sprieten. Aan de onderkant hebben de vleugels dezelfde grondkleur als aan de bovenkant maar daar ontbreekt de [162] bruine streepvormige tekening die aan de bovenkant te zien is.
Naam.
Baritius eleuthera. Baritius, van Bari, Apulië? Eleuthera is een eiland in de Bahamaճ, 80 kilometer gelegen van Nassau, de hoofdstad van de Bahama ‘s. Het eiland is erg lang en tegelijk ook extreem smal: het is namelijk 180 kilometer lang maar op veel plekken niet breder dan twee kilometer. De naam komt van de vrouwelijke vorm van het Oudgriekse woord Eleutheros wat vrijheid betekent.
Macaria gambarina. Grieks makaria; geluk, Makaria of Macaria was de godin van het (gezegende) overlijden, een kleine vorm van haar familieleden Hades en Persephone. Zij mag zijn geweest een meer barmhartige tegenhangerster van de doodsgod Thanatos en misschien met de ene of andere manier verbonden met het gaan van de zielen naar de Nesoi Makarioi (eilanden van de gezegende) Gambarina; Grieks gamba, poot, tibia.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 372.
Figuur A. Grossulariata. (Abraxas grossulariatus) Deze spanrups vlinder lijkt veel op die waarvan de rups zich maar al te veel op de struiken van de aalbes ophoudt. Ze heeft draadvormige sprieten. De vleugels zijn van onder geelachtig wit met een flauwe doorschijnende tekening van gele en donker bruine vlekken van de bovenkant. Men vindt ze in Berbices, (Berbice, Guyana).
Linnaeus systema naturea Pagina 867, nummer 242, Phalaena Geomet. Grossulariata. August Rosel Insecten belustigung tomus 1, phal 3, tabel 2.
Figuur B. Urganda. (Abraxas pantaria) Heeft gepluimde sprieten en is aan de onderkant van het lijf en vleugels gelijk met de bovenkant. Als deze spanrups kapel draadvormige sprieten had zou men ze voor een vorm kunnen aanzien van diegene die de heer C. Sepp afbeeldt omdat de gedaante en tekening van de vleugels er wat op lijken.
C. Sepp, Nederl, ins, nagtvel, Bende 2, gezin 2, plaat 3, figuur 7 en 8. De porceleinvlinder. [163]
Figuur C. Reginalis. (Lypotigris reginalis) Dit is een van de mooiste onder de Phalaena Pyralis. Het lijf is aan beide kanten met witte en donker blauwe of bijna zwarte glinsterend dons versierd. De vleugels hebben een heerlijke parelmoerachtige weerschijn wat ook aan de onderkant plaats heeft maar daar zijn de vleugels wit, maar schijnt de donker blauwe grond van de bovenvleugels en ook de randen van de ondervleugels opmerkelijk door. Ze is uit Suriname.
De figuren A en B zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur D. Albinella. (Rupella albinella) Is aan beide zijden wit en alleen het achterlijf is een donker geel wolachtig kwastje. De vleugels draagt ze in rustende toestand om het lijf geslagen gelijk de motjes (Phalaena Tinaea) waarom ik ze ook in dit geslacht plaats. Men vindt ze met alle volgende in de kolonie van Suriname en berusten in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur E. Fuesliniana. (Mictopsichia fuesliniana) Dit mooie diertje behoort onder de bladrollers (Phalaena Tortric.) Van onder is het lijf en de vleugels bleek rood van kleur.
Figuur F. Albertiana. (Hemerophila albertiana) (Anthophila albertiana) Behoort ook onder laatst vermelde geslacht. Ze heeft de onderkant van de vleugels donker geel met bruin gerand. [164]
Figuur G. Vicinalis. (Phalaena vicinalis?) Heeft aan beide zijden glanzende vleugels maar de kleuren zijn aan de onderkant meer geel en de paarskleurige bandvormige en donker rode streepjes bij de gewrichten en aan de randen van de vleugels aan de bovenkant schijnen maar flauw door. Ze behoort onder de zogenaamde lichtvliegers. Phalaena pyralis)
Figuur H. Burmaniana. (Gonioterma burmanniana) Is van onder strokleurig gelijk de grond aan de bovenkant en behoort onder de bladrollers.
Figuur I. Gerningiana. (Amphisa gerningiana) De kleur van de vleugels is aan de onderkant askleurig en glanzend. Ze behoort onder laatst genoemde nachtkapellen.
Figuur K. Petronella. (Gonepteryx cleopatra petronella) (Tinea petronella) De vleugels van dit motje zijn glanzend en van onder hebben die een effen licht bruine kleur.
Figuur L. Punctella. (Atteva punctella) De donkere en bleek gele stipjes op de bovenvleugels van dit motje zijn glanzend. Aan de onderkant is het lijf met de vleugels van dezelfde kleur als de ondervleugels in het midden.
Deze is uit mijn verzameling, Caspar Stoll. [165]
Naam.
Abraxas grossulariatus. Grieks a; niet, baxis; stem. Grossulariatus, van grossularia; kruisbes-achtig.
Lypotigris reginalis. Grieks lype; zorgen, tigris; tijger. Reginalis; koningin-achtig.
Rupella albinella. Van Latijn rubella; weinig rood? Albinellla, van albus; witachtig.
Mictopsichia fuesliniana. Grieks miktos; gemengd, psychia; ziel. Fuesliniana is door Stoll genoemd naar de heer Fuesly schrijver van de Magazina der Entomologen.
Hemerophila albertiana. Grieks hemera; dag, phile; vrouwelijke vriend. Albertiana is door Stoll genoemd naar Albertus Seba, schrijver.
Gonioterma burmanniana. Grieks gonio; hoek, derma; huid. Burmanniana heeft Stoll genoemd naar een verzamelaar van vlinders, N. L. Burmannus.
Amphisa gerningiana. Grieks amphi; rond, isos; egaal. Gerningia is door Stoll genoemd naar de heer Gerning, verzamelaar van vlinders.
Gonepteryx cleopatra petronella. Cleopatra VII Philopator (januari 69 v.Chr. – 12 augustus 30 v.Chr.) was koningin van het oude Egypte, het laatste lid van de Ptolemeïsche dynastie en daarmee de laatste Hellenistische heerseres van Egypte. Ze is verreweg de bekendste van de vele gelijknamige Egyptische vorstinnen en wordt gewoonlijk kortweg als Cleopatra aangeduid. Petronella, vrouwelijke nam, wel een naam van een kennis van Stoll.
Atteva (?) punctella. Punctella, van punctatus; gevlekt, gestippeld. Ailanthus webworm.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 373.
Figuur A. B. Telemachus. (Morpho telemachus) De blauwe kleur op de vleugels bij figuur A is glanzend en aan de onderkant heerst een mooie weerschijn. Ze is een vierpotige vlinder die door de heer Linnaeus onder de Griekse ridders is geplaatst en lijkt wel wat op Papilio Persetis en Metellus maar verschilt door de verschillende grondkleuren aan beide zijden van de vleugels. De heer Juliaans te Utrecht heeft ze uit Suriname ontvangen en me ter afbeelding gegeven.
Linnaeus systema naturea Pagina 752 nummer 41, Papilio Equites achivi. Merian Surinaamse insecten, Tabel 68, zie 1ste deel plaat 61 figuur A en B en 3de deel plaat 218 figuur A en B.
Figuur C. Helenor. (Morpho helenor) Deze kapel is maar een vorm van pap Helenor die op plaat 86 figuur A en B is afgebeeld. Het verschil bestaat in de langwerpige gedaante om de ringen die om de drie oogvormige vlekken op de ondervleugels geplaatst zijn en die in andere [166] altijd rond en gelijkvormig met de overige van deze vlekken overeenkomen.
De bovenkant is volmaakt gelijk met figuur A op vermelde plaat. Ze is een vierpotige kapel en is in Suriname gevangen. De hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert bezit die in zijn rijke verzameling.
Figuur D. E. Tircis. (Triphysa phryne) De voorste poten van deze vlinder zijn kort en zonder nagels. Vanwege de effen en niet gekartelde vleugelranden zou die volgens Linnaeus onder de bonte Danaus geplaatst moeten worden maar ik denk dat alle vierpotige en geoogde vlinders beter onder het eerste geslacht van nimfen behoren. Ze is uit Suriname.
Figuur F. G. Lizetta. (Coenonympha dorus) Is ook een vierpotige kapel en kan ook onder de geoogde nimfen geplaatst worden. De mannetjes hebben de bovenvleugels bij figuur F meer donker geel dan het hier afgebeelde wijfje. Ze heeft enige overeenkomst met de Papilio Arcanius (Linnaeus specie 242) maar de tekening van de oogvormige vlekjes zijn opmerkelijk verschillend. Men vindt ze in Suriname en ook in het zuidelijke gedeelte van Frankrijk in Provence.
De twee laatste behoren tot mijn verzameling, Caspar Stoll. [167]
Naam.
Triphysa phryne. Grieks tris; drie, physa; blaar. Phryne echte naam was Mnēsartē; herdenking deugd, maar door haar geelachtige teint werd ze genoemd Phryne; pad. Dit was een bijnaam die vaak gegeven werd aan andere courtisanes en prostituees. Ze werd geboren als dochter van Epicles te Thespiae in Boeoti, maar woonde in Athene. De exacte data van haar geboorte en dood zijn onbekend, maar ze werd geboren rond 371 v. Chr. Siberian brown.
Coenonympha dorus. Dorus is een zoon van Hellen, die de gelijknamige oprichter van de Dorirs was. Elk van de zonen van Hellen stchtte een primaire stam in Griekenland. Aeolus de Aeolians, Dorus de Dorirs en Xuthus de Achaeans (van zoon Xuthus Achaeus Գ) en de Ionirs (van Xuthus geadopteerde zoon Ion, in werkelijkheid een zoon van de god Apollo), afgezien van de zonen van zijn zus Pandora met Zeus. Dorus werd gedood door Apis toen hij probeerde de Peloponnesus binnen te vallen. Bleek hooibeestje, dusky heath.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 374.
Zie Danaus, dochter van een Ethiopische vrouw, Anaxibia, werd aan Archelaus gegeven.
Figuur A. B. Anaxarete. (Dynastor darius anaxarete) Dit is het wijfje van die vlinder die we op plaat 95 figuur A en B hebben laten zien. Ze verschilt behalve in de grootte in de witte vlekken op de bovenvleugels en de bleek blauwe op elke ondervleugel bij figuur A. De wel edele heer W. Van der Meulen heeft ze uit Suriname ontvangen.
Figuur C. D. Ida. (Junonia hedonia ida) Is het wijfje van plaat 42 figuur C en D. De band van de oogvormige vlekken aan beide zijden van de vleugels zijn in de wijfjes veel duidelijker dan bij de andere sekse. Haar vaderland is de kust van Coromandel en het eiland Java.
Figuur E. F. Hedonia. (Junonia hedonia) Is het vrouwtje van het mannetje die we al in de 69ste plaat figuur C en D. Hebben afgebeeld en doe toen door een fout voor een wijfje aanzagen. Dit wijfje is niet alleen in grootte maar ook in de rij van oogvormige vlekken aan beide zijden van de vleugels verschillend van de eerst genoemde sekse. Deze is van het eiland Ambon.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 375.
Figuur A. Philene. (Danaus affinis) Onder de zogenaamde kaneelkleurige vlinders zoals Papilio Plexippus, Genutia en andere is dit een van de zeldzaamste en nog in weinig kabinetten bekend. Het is waar dat ze veel overeenkomt met genoemde soorten maar wanneer men ze met elkaar vergelijkt dan ontdekt men dat de grondkleur van deze meer donker bruinrood is en ook dat op het midden van de ondervleugels bij figuur B vijf witte vlekken geplaatst zijn die bij de andere ontbreken. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou ze onder de bonte Danaus kapellen geplaatst moeten worden maar ik denk dat die meer tot de niet geoogde nimfen behoort. Haar vaderland is Ambon.
Zie 3de deel plaat 206, figuur C, D E en F.
Figuur C. D. Artenice. (Danaus affinis artenice) (Euploea artenice) Deze niet geoogde nimf vlinder verschilt het meest van andere vanwege de witte tekening op het midden aan beide zijden van de vleugels. Aan het mannetjes ontbreekt het zwarte vlekje aan de derde ader bij [169] de binnenste rand van de ondervleugels wat ook plaats heeft bij de laatst vermelde sekse van figuur A en B. Men vindt ze op het eiland Java omtrent Batavia en Samarang.
Figuur E. F. Celimene. (Oeneis celimene) Heeft net zoals de twee voorgaande en volgende maar vier poten om mee te lopen en de voorste zijn kort en zonder nagels. Vanwege de ronde en bijna oogvormige vlekjes op de vleugels kan ze onder de geoogde nimfen geplaatst worden. Ze is uit Siberi.
Figuur G. H. Polinice. (Byblia ilithya polinice) Lijkt qua kleur wat op Papilio Ilithya maar de tekening verschilt zeer veel aan beide zijden van de vleugels met die. Ze is een niet geoogde nimf vlinder en woont op de kust van Coromandel.
Zie 3de deel plaat 216 figuur A en B. Plaat 214 figuur C en D.
Alle afbeeldingen van insecten op deze plaat komen voor in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Danaus affinis. Affinis; verwant, gerelateerd aan. Malay tiger, Mangrove tiger of swamp tiger.
Danaus affinis artenice. Artenice, Arthenice, is een nimf van Diana, ook een anagram van Catherine.
Oeneis celimene. Grieks oine; druiventros. Celemine. Deze naam is bedacht door Molire voor zijn toneelstuk de misantroop, 17de eeuw). Gezien het feit dat vele personages in zijn spel namen dragen die uiteraard van Griekse oorsprong zijn (of genspireerd door de Griekse taal), dan moet de naam Climne tenminste ook Grieks zijn. Bronnen beweren dat de Molire de naam afleidde van twee Griekse elementen waarvan de combinatie de naam geeft van de betekenis van ‘Prinses van de maan.’ Dit kan niet juist zijn, helaas. Terwijl het tweede element van de naam inderdaad overeenkomt met het Griekse (mene)’’Maan’ is er niets in de Griekse taal dat ‘Prinses ‘betekent (of zelfs ‘Prinsө’ die ook op het eerste element van de naam lijkt. Het merendeel van de bronnen die ‘Princes van de Maan geven beweren dat het’ prins geheel van de naam is afgeleid van het Griekse (khēlē), maar dit woord betekent eigenlijk’ klauw, grip en niet prins’. Dan moet men concluderen dat deze bronnen twijfelachtig zijn. In plaats daarvan is het waarschijnlijk dat de naam Climne eigenlijk een mix is van Latijnse en Griekse elementen. De eerste helft van de naam lijkt alsof het is afgeleid van de naam Celie, wat de Franse vorm is van Celia, een naam die afgeleid is van de Latijnse betekenis caelum; ‘Hemel.’ De tweede helft van de naam is waarschijnlijk afgeleid van het Griekse (menos) in de betekenis ‘kracht.’ Vergelijk ook Philomena. Dan zou de betekenis van Climne ruwweg worden ‘hemelse kracht.’
Byblia ilithya polinice. Eteocle en Polinice (Eteocles en Polynices) is een opera in drie bedrijven gecomponeerd door Giovanni Legrenzi met een Italiaans libretto van Tebaldo Fattorini gebaseerd op de Thebad. De Opera Premire in het Teatro San Salvador in Venetië was op 13 december 1674. Of naar Polynices en zijn tweelingroer Eteocles zijn de zonen van Oedipus en Iocaste. Hij was een prins van Thebe. Vanwege een vloek op hen door hun vader Oedipus die hen Thebe naliet om te regeren konden ze het niet vreedzaam verdelen en stierven als gevolg door het doden van elkaar in een strijd om de controle van Thebe.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 376.
Figuur A. B. Eriphile. (Hypolimnas eriphile) (Hypolimnas bolina) Is een niet geoogde vierpotige nimf vlinder die in tekening van de witte vlekken op de bovenvleugels en aan de randen van de vier vleugels veel overeenkomst heeft met Papilio Manilia, maar [170] vanwege de verschillende grondkleuren en gele vlekken op de ondervleugels lijkt het me dat het een aparte soort is. Haar woonplaats is op het eiland Ambon.
Zie derde deel plaat 255, figuur A en B.
Figuur C. D. Cytherea. (Adelpha cytherea) Als je deze niet geoogde nimf vlinder vluchtig aanschouwt dan kan men die gemakkelijk met Pap Iphicla, Basilea en vooral met Elea verwisselen maar de gedaante van de bruingele vlek bij de tippen van de bovenvleugels en de lengte van de witte band en ook de donker gele en witte bandvormige tekening op de vleugels bij figuur D zijn zeer verschillend. We houden deze kapel in navolging van de heer Carol. Clerck voor Papilio Cytherea van Linnaeus. Wel is waar dat de brede witte band niet zilverachtig maar alleen doorschijnend is en de glans van zijde heeft. Dat laatste heeft ook de smalle witte strepen aan de onderkant die naar de gewrichten van de vleugels geplaats zijn. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea, pagina 785, nummer 210. Papilio Nymp. Phalerat. Seba, schatk, [171] Tom IV, tabel 31, figuur 5 en 6. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 39, figuur 5 en 6. Zie 2de deel plaat 188 figuur E en F en derde deel plaat 242 figuur C en D.
Figuur E. F. Belise.(Thisbe irenea) De blauwe kleur en de witte band aan de bovenkant heeft een mooie glans. Ze is een vierpotige kapel en behoort onder de niet geoogde nimfen en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye de Breukelwaert die het uit Suriname heeft ontvangen.
Figuur G. H. Cecilia. (Methone cecilia cecilia) Deze behoort ook onder de niet geoogde nimfen en vierpotige vlinders. De randen van de ondervleugels zijn opmerkelijk uitgesneden. De witte vlekjes aan de achterste randen van de laatst genoemde vleugels bij figuur H liggen verheven en zijn glanzend. Ze is het wijfje van figuur D en E op plaat 159 in het tweede deel. Men heeft deze in Suriname.
Naam.
Hypolimnas eriphile. Eriphyle, Eriphile, dochter van Talaus, was de moeder van Alcmaeon en de vrouw van Amphiaraus. Eriphyle overtuigt Amphiaraus deel te nemen aan de inval waaruit de Zeven tegen Thebe voortkwamen, hoewel ze wist dat hij zou sterven. Ze was overtuigd door Polynices die haar de ketting van Harmonia aanbood voor haar hulp.
Adelpha cytherea. Cytherae, bijnaam van Aphrodite, naar de cultus plaats, Cythera, een eiland in Griekenland, een van de Ionische eilanden. Smooth banded sister.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 377.
Figuur A. B. Xiphares. (Charaxes xiphares) De voorste poten van deze fraaie vlinder zijn kort en ruig, zonder nagels. De bleek blauwe [172] halve maanvormige vlekjes van de achterste randen der ondervleugels bij figuur A zijn glanzend. Aan de onderkant heerst een lichte paarsachtige wasem. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus zou deze net zoals Papilio Jason, Pyrrhus en meer andere van dezelfde vorm onder de Griekse ridders geplaatst moeten worden maar het voor vermelde kenmerk van de poten brengen die volgens mij onder een andere en apart geslacht van dagvlinders. Ze is in Afrika en door de heer William Paterson een 400 mijl van Kaap de Goede Hoop landinwaarts gevangen.
Zie 2de deel plaat 186, figuur A en B. 3de deel plaat 220 figuur A en B.
Figuur C. D. Melissa. (Tirumala hamata) (Oeneis melissa melissa) De bleke blauwgroenachtige vlekken op de vleugels van deze niet geoogde nimf zijn wat doorschijnend. Ze lijkt op het eerste gezicht op Papilio Limnaiace en op de volgende figuur E, maar de tekening van vermelde vlekken verschilt van die beide. Haar vaderland is Java en wordt omtrent Batavia en Samarang gevonden. [173]
Zie 1ste deel plaat 59 figuur D en E.
Figuur E, Aglea. (Parantica aglea) Heeft de bleke blauwachtige vlekken en stippen op de vleugels wat doorschijnend. De grondkleur aan de onderkant is bruin en bijna gelijk als die van figuur D die het op de ondervleugels heeft. Men vindt ze in Java en op de kust van Coromandel.
Figuur F. Cleona. (Parantica cleona) Aan de onderkant heeft deze niet geoogde nimf dezelfde geelachtig groene vlekken op de vleugels en ook de witte stippen aan de achterste randen gelijk als de bovenkant, maar de grondkleur is daar meer bruin dan zwart. Aan het einde van het achterlijf zijn twee haarachtige kwastjes wat aan meer vlinders eigen schijnt te zijn. Ze is een vierpotige vlinder en wordt op het eiland Ambon van de Molukken gevonden.
Zie eerste deel plaat 90 figuur A. Derde deel plaat 193, figuur A en B. ze berust met figuur A, C en E in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Charaxes xiphares. Xiphares (ca. 85-65 voor Christus) was een Pontische prins, de zoon van koning Mithridates VI van Pontus van zijn concubine en latere vrouw, Stratonice van Pontus. Forest king emperor of forest king charaxes.
Tirumala hamata. Tirumala is een stad in de Indiase staat Andhra Pradesh. Hamata, van Hamata ten zuiden in Egypte, of van hamatus, krom, gehoekt? Blue tiger, blue wanderer.
arantica aglea. Aglaea, pracht, schijnende, is de Griekse godin van de schoonheid, pracht, glorie en versiering. Ze is de jongste van de Charites of Graces, hoewel Homerus wist van een jongere Charis of Grace genoemd Pasithea; Hallucinatie. Aglaea is een van de drie dochters van Zeus en ofwel de Oceanide Eurynome of Eunomia, de godin van de goede orde en wettig gedrag Haar twee zussen zijn Euphrosyne, de godin van vreugde en vrolijkheid en Thalia, de godin van de festiviteit en rijke banketten. Samen zijn ze bekend als de Drie Gratin of de Charites en als zodanig gewijd aan Aphrodite, de godin van de liefde, waar Aglaea soms optreedt als haar boodschapper. Aglaea stond ook bekend als Charis; de genade en Cale; schoonheid. Aglaea was getrouwd met Hephaestus na zijn scheiding van Aphrodite en werd door hem moeder van Eucleia; betrouwbaarheid, Eupheme; bijval, Euthenia; welvaart en Philophrosyne; welkom. Glassy tiger.
Parantica cleona. Kleone (of Cleona) was de Najade nimf van de lente, goed of fontein van de stad Kleonai (Cleonae) in Argos-Sikyonia, het zuiden van Griekenland. Zij was een dochter van de rivier god Asopos.
Buitenlandse vlinders.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 378.
Figuur A. B. Ricini. (Heliconius ricini ricini) Door juffrouw Merian is de afbeelding van deze kapel gegeven waarvan de rups zich op de wonderboom ophoudt. De voorste poten zijn kort zoals alle die gestrekte of langwerpige vleugels hebben en onder de naam Parnas vlinders bekend zijn.
Linnaeus systema naturea Pagina 756, nummer 63, Papilio Helicon. Merian Surinaamse insecten, Tabel 30. August Rosel Insecten belustigung, tomus IV, tabel 5, figuur 1. Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 29, figuur 3 en 4.
Figuur C. Arcas. (Parides eurimedes eurimedes) Behoort onder de zogenaamde Trojaanse ridder vlinders. Van onder is het lijf zwart en aan de borst rood gevlekt. De vleugels hebben dezelfde kleuren als op de bovenkant. Ze is uit Brazili en berust thans in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert.
Figuur D. E. Merope. (Heteronympha merope) (Papilio dardanus dardanus) Is al in het 2de deel op plaat 151 afgebeeld maar toen onder de witte Danaus geplaatst terwijl ze tot de Griekse ridder vlinders behoort. Ze wordt op de kust van Afrika en Sierra Leone gevonden en berust nu in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer Baron Rengers.
Figuur F. G. Nireus. (Papilio nireus) Dit is het mannetje van die vlinder die op plaat 187 is afgebeeld in figuur A en B. Ze verschilt in tekening van de licht gekleurde bandvormige en overige vlekken aan de onderkant van de vleugels. De blauwachtige band over het midden en de vlekken van vermelde kleur aan de tippen van de bovenvleugels en aan de achterste randen van de ondervleugels bij figuur F zijn wat glanzend. De wel eerwaarde heer E. F. Alberi heeft ze van Kaap de Goede Hoop ontvangen en die me geleend. Linnaeus systema naturea Pagina 750 nummer 28, Papilio Equites achivi.
Naam.
Heliconius ricini. Ricini, naar Ricinus, de wonderboom. Ricini longwing.
Heteronympha merope. Grieks heteros; verschillend, nymphe; nimf. Merope, een van de Pleiaden, dochters van Atlas en Pleione. Common brown.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 379.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Glauce, werd aan Alces gegeven.
Figuur A. Alcesta, (Leptosia alcesta) Deze witte Danaus vlinder heeft enige overeenkomst met Papilio Sinapis (Linnaeus species 79) Aan de onderkant zijn de vleugels met het lijf en de poten geheel wit. Aan de tippen van de bovenvleugels schijnt de vaal zwarte vlek van boven maar een [176] weinig door. Men vindt ze op de kust van Guinee en berust in de aanzienlijke verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur B. C. Perion. (Axiocerses harpax) De donkere oranjekleurige grond aan de bovenkant van de vleugels van deze zeldzame schildrups page is glanzend. De onderkant is uiterst sierlijk getekend met een menigte goud glanzende stippen en vlekjes die of en toe met zwart omringd zijn. Aan de achter en binnenranden van de ondervleugels ziet men opwaarts liggende goud glanzende streep. Haar vaderland is Suriname en berust met de volgende figuur D in laatst genoemde verzameling.
Figuur D. E. Corax. (Myrina silenus) Het borststuk is van boven met bleek blauw glanzende haartjes bezet en de donker blauwe vlek op elke bovenste vleugel is glanzend met een purperkleurige weerschijn. Op de geelachtige grond van de onderkant is naar mate het licht daarop valt een bleke roze rode weerschijn. Ze behoort onder de schildrups pages en wordt in Guinee gevonden.
Figuur F. G. Lingeus.(Cacyreus lingeus) Is van boven bleek paarsachtig blauw en glanzend. De leden van de sprieten zijn gelijk die van meest alle blauwe schildrups pages en Argus kapellen zwart en geringd. Men vindt deze aan Kaap de Goede Hoop [177] en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur H. I. Libanius. (Thereus lausus) De bleek blauwe streep aan de binnenranden van de bovenvleugels en de vlek van dezelfde kleur aan het achterlijf van de onderste is glanzend. Op de met witte streepjes en vlekken aardig getekende bruinachtige grond van de onderkant is een flauwe paarsachtige weerschijn. Ze behoort onder de voorgaande dagkapellen en wordt in Suriname gevonden en berust met de twee volgende soorten in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur K. K. Celaeus. (Lepidochrysops parsimon) Deze met de volgende behoort onder de zogenaamde Argus of niet gestaarte schildrups vlinders en wordt op de kust van Guinee gevonden.
Figuur L. M. Arbas. (Euselasia arbas) Op de donkere grond van de vleugels bij figuur L is een mooie paarse weerschijn en op de onderkant er van een dergelijke bleke purperkleurige wasem. Haar vaderland is Suriname.
Naam.
Leptosia alcesta. Alcestis, Alceste is een prinses in de Griekse mythologie, bekend om haar liefde voor haar man. Haar verhaal werd populair in Euripides tragedie Alcestis. Zij was de dochter van Pelias, de koning van Iolcus, en ofwel Anaxibia of Phylomache. In het verhaal verschenen vele vrijers voor koning Pelias, haar vader, toen ze de leeftijd had om te trouwen. Er werd werd verklaard dat ze de eerste man die een leeuw en een zwijn (of een beer in sommige gevallen) voor een wagen zou brengen zou trouwen. De man die dit zou doen, koning Admetus, werd geholpen door Apollo, die negen jaar verbannen was van de Olympus om een herder te dienen bij Admetus. Met de hulp van Apollo voltooide Admetus de taak van en mocht trouwen met Alcestis. Na de bruiloft vergat Admetus om de vereiste offers te brengen aan Artemis en vond zijn bed vol slangen. Apollo hielp weer de pasgetrouwde koning, dit keer door het maken van de Fates dronken, en kreeg van hen een belofte dat als iemand zou willen sterven in plaats van Admetus dat ze het mogelijk zouden maken. Aangezien niemand vrijwillig, zelfs niet zijn bejaarde ouders zich aanmeldde stapte, Alcestis voort. Kort daarna redde Hercules Alcestis van Hades, als een blijk van waardering voor de gastvrijheid van Admetus. Admetus en Alcestis hadden een zoon, Eumelus, een deelnemer aan de belegering van Troje, en een dochter, Perimele. Alcesta, African wood white of flip flop.
Axiocerses harpax. Grieks axios; waardig, keiro; laat zien. Harpax; rover, kidnapper. Common scarlet.
Cacyreus (?) lingeus. Lingeus, van lingua; tong? Common blush blue of bush bronze.
Lepidochrysops parsimon. Grieks lepis; schaal, chrysops; van chrysos; goud, ops; verschijning. Parsimon, wel van persimmon; Diospyros. Western giant cupid.
Euselasia arbas. Arbas, gemeente in het Franse departement Haute-Garonne.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 380.
Figuur A. Lysippus. (Riodina lysippus) Dit is een wijfje. Bij de mannetjes ontbreekt de askleurige vlekjes aan de bovenkant [178] van de vleugels of ten minste niet zo duidelijk als bij de wijfjes. Van onder is de grondkleur meer licht bruin maar verder gelijk met de bovenkant. Ze woont in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 793, nummer 250 Papilio Plebeji ruralis. Albertus Seba, schatkamer, tomus, IN, tabel 30, figuur 1 en 2. Drury, ins. Tom 1, tabel 2, figuur 2, 2. Clerck, icon, tabel 22, figuur 3 en 4.
Figuur B. C. Myrtillus. (Rekoa palegon) Behoort met de vorige en volgende tot de schildrups pages. De blauwe vlek aan de binnenrand van de ondervleugels is glanzend en ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur D. E. Chrysus. (Sarota chrysus) De twee witte vlekjes bij de tippen van de bovenvleugels bij figuur D zijn wat doorschijnend. De onderkant is uiterst fraai en met goud en zilver glanzende streepjes en vlekjes versierd wat naast de blauwe, witte zwarte en ook rode tekening op de lichtbruine grond deze vlinder een van de mooiste van dit geslacht van dagkapellen maakt. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur F. G. Nycetus. (Axiocerses thyra) De witte stippen [179] aan de onderkant van de van bovenvleugels zijn zilver glanzend en op de ondervleugels is een purperkleurige weerschijn. Ze behoort met de twee volgende tot de Argus vlinders en wordt op Kaap de Goede Hoop gevonden.
Figuur H. I. Cleonus. (Detritivora cleonus) De blauwe strepen aan beide zijden van de vleugels zijn glanzend en op de zwarte grond is een donker blauwe weerschijn. Men vindt ze in Suriname.
Figuur K. L. Acantus. (Sarota acantus) Op de bruine grond van de vleugels aan de bovenkant heeft deze vlinder een donkere paarskleurige weerschijn. Van onder zijn de blauwachtige strepen glanzend. Ze woont in Suriname.
Figuur M. N. Thasus. (Mysarbia sejanus stolli) Wanneer men deze dikkop vlinder van boven ziet dan heeft die wat de gedaante betreft veel overeenkomst met Papilio Bixe, maar de onderkant laat ze voldoende van elkaar verschillen want aan deze ontbreekt bij figuur N de brede witte dwarsband waarmee die ander voorzien is. Daartegen zijn hier twee wederzijdse bleekgele vlekken aan de borst geplaatst en het achterlijk is met bloedrode ringen versierd. De beide zijden van de vleugels hebben een donker groene glans of weerschijn. Men vindt ze in Suriname. [180]
Zie plaat 119 figuur C en D. Alle afbeeldingen op deze plaat behoren tot mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Riodina lysippus. Westwood maakte in de 19de eeuw soorten met namen die anagrammen waren van bestaande namen. In 1851 maakte hij het geslacht Rodinidae en verwarde de namen Riodina, Rodinia en Nirodia. Lysippus; kunstenaars, van Sicyon, een van de meest vooraanstaande Griekse beeldenmaker, en wordt geplaatst door Plinius, als een tijdgenoot van Alexander de Grote. We hebben geen duidelijke aanduiding van hoe lang hij leefde; maar er is geen twijfel dat de grote periode van zijn artistieke activiteit was tijdens het bewind van Alexander.
Sarota chrysus. Chrysus, van chrysos; goud. Khrysos, Chrysus; goud, is een kind van Zeus; noch roest verteert hij; maar de geest van de mens wordt verslonden door dit hoogste bezit. Tailed jewelmark.
Axiocerses thyra. Thyra is een Duitse, Scandinavische en Engels naam van Oud Noorse oorsprong. De naam Thyra betekent Thor' s gevecht. Het is afgeleid van de woorden ‘Thor’ wat betekent donder, donder god; Ԡvig; vechten oorlog. Het wordt soms beschouwd als de vrouwelijke vorm van de naam Thor of anders als de vrouwelijke vorm van de naam Tyr, in de Noorse mythologie door de god van de strijd gedragen.
Detritivora cleonus. Grieks detritus; voeder, omdat ze leven op vergaand blad van het bos. Cleonus, van Latijn Cleon, Grieks kleon. Cleon, gestorven 422 voor Christus, was een Atheense generaal tijdens de Peloponnesus Oorlog. Hij was de eerste prominente vertegenwoordiger van de commercile klasse in de Atheense politiek, hoewel hij zelf een aristocraat was.
Sarota acantus. Acantus, wel van Acanthus; doornig, Acanthus, een van de zonen van Autonous die zijn naam naar de plant kreeg die in zijn vaderland onvruchtbaar was.
Mysarbia sejanus stolli. Onduidelijk. Grieks mys; muis, Arbia, (Ascanio) plaats in Italië. Lucius Aelius Seianus (20 v. Chr.- 18 oktober, 31 na Christus), beter bekend als Sejanus was een ambitieus militair, vriend en vertrouweling van de Romeinse keizer Tiberius. Een ridder van geboorte, Sejanus kwam aan de macht als prefect van de Romeinse keizerlijke lijfwacht waarvan hij commandant was van 14 tot zijn dood in 31 na Christus. Stolli, naar Caspar Stoll, vriend van Pieter Cramer en medewerker aan zijn boek.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 381.
Figuur A. B. Licastus. Callionima parce) De zuiger van deze pijlstaart is lang. Op de bovenvleugels zijn enige zilver glanzende vlekjes waarvan de ene die op het midden van de vleugels geplaatst is de sterkste gloed heeft. Haar vaderland is Suriname en is me door de wel edele heer E. De Marre ter afbeelding geleend.
Figuur C. Atlas. (Attacus atlas) Dit is een vorm van die grote nachtvlinder die in China en op het eiland Java wordt gevonden en onder de zogenaamde spiegeldragers de eerste plaats beslaat. Dit is een mannetje en verschilt van de net vermelde in het gemis van de geelachtige lelievormige tekening aan de achterste randen van de vleugels en de vuilwitte hoornachtige doorschijnende vlek op elke vleugel. Het is niet alleen kleiner maar ook van een andere gedaante dan in de mannetjes van de genoemde Chinese en ook overtreft ze die in grootte en zowel in deze als andere sekse. De sprieten zijn zeer breed gehaard en kamvormig gepluimd, de gloed is naarmate de [181] grootte van het insect zeer klein. De verschillende grondkleur en tekening aan de onderkant van de vleugels is op de volgende plaat bij figuur A te zien. Ze worden te Ambon op de Molukken gevonden en berust in het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van zijn doorluchtige hoogheid de heer prins van Oranje.
Zie 1ste deel plaat 9, figuur A, blad 13. Seba schatk. Tom, IV, tabel 58, figuur 9 en 10.
Figuur D. Sangarida. (Curoba sangarida) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is kort. Van onder hebben de bovenvleugels dezelfde bruine kleur en [182] witte dwarsband maar de ondervleugels verschillen daarin dat de plaats waar ze boven een bruine kleur hebben aan de onderkant rood zijn met twee bruine bandvormige vlekken gelijk aan die welke zich op de bovenkant bloedrood vertonen. Men kan deze soort onder de zogenaamde beer uiltjes plaatsen. Haar vaderland is het eiland Ceylon en berust in de verzameling van de wel eerwaarde heer E. F. Alberti.
Figuur E. Chephise. (Melanchroia chephise) Deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde spanrups vlinder heeft gepluimde sprieten en op de zwarte grond een donker blauwe en wat naar het paarse hellende weerschijn. Ze woont in Suriname en is uit het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert afgebeeld.
Figuur F. Zatima. (Spilosoma lutea)) (Olistheria zatima) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels geheel donker grauw met dezelfde askleurige vleugeladeren als de bovenkant. Ze berust in laatst genoemde kabinet en is uit Suriname. In het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers bevindt zich een nachtvlinder die in de baronie van Breda is gevangen en met deze veel overeenkomst heeft. [183]
Naam.
Callionima parce. In oude Roman godsdienst en mythe de Parcae (enkelvoud Parca) waren vrouwelijke personificaties van het lot, vaak Fates in het Engels genoemd. Hun Griekse equivalent waren de Moirai. Of van parce, verkorting van parcero, Columbiaans Spaans voor vriend. Parce sphinx moth.
Curoba sangarida. Curoba ? Sangarida, wel van sanguineus; bloedroodachtig.
Melanchroia chephise. White tipped black of snowbush spanworm. Chephise, van kephen; dar-achtig? Of een vorm van Cephise of Khephisos, een rivier die stroomt in Griekenland in Boeti.
Spilosoma lutea. Grieks spilos; vlek, soma; lichaam. Lutea; van luteus; geel. Gele tijger.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 382.
Figuur A. Atlas. (Attacus atlas) is de onderkant van figuur C van de vorige plaat. Het lijf is aan de borst met lang haarachtig dons bezet, de poten zijn dik en ruig. Aan het achterlijf ziet men wederzijds zeven zwarte vlekken in witte ringen geplaats wat naar mijn gedachte luchtstippen (stichmatea) van het insect zijn.
Figuur B. Rutilus. (Ordishia rutilus) De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is lang en gekruld. Hoewel de vorm van de sprieten afwijkt van die van bastaard onrusten zo lijkt het hier er echter veel op en ik denk dat het onder dat geslacht geplaats kan worden. De geelachtige vlek op de ondervleugels is doorschijnend. Van onder zijn de bovenvleugels bleek bruin met een gele dwarsband er over waar die van boven te zien is. Het lijf is aan de borst wit, de poten en dijen geel, het achter lijf in het midden wit en aan de zijden zwart. Men vindt ze in Suriname en berust met figuur C en D en E in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur C, Pheres. (Cosmosoma pheres) Heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. De kop tussen de ogen en de hals achter de kop en ook het achterlijf is versierd met blauwe glinsterende haarachtige schubjes. Het lijf is met de poten van onder zwart en de vleugels glasachtig doorschijnend. Ze behoort onder bastaard onrusten en woont in Suriname.
Figuur D. Alecton. (Antichloris eriphia) De sprieten van deze bastaard onrust zijn gepluimd, de kop en het borststuk is met groene en goud glanzende haartjes of dons bezet zoals ook het achterlijf en de bovenvleugels aan de buiten en binnenranden versierd. Op de zwart bruine grond van de vleugels is een donker groene weerschijn. Van onder is het gehele lijf met de poten en vleugels zwart van kleur. Men vindt ze in Suriname.
Figuur E. Arontes. (Pelochyta arontes) Is aan de onderkant van het lijf, de poten en vleugels bleek bruin. Ze behoort tot het geslacht van de voorgaande en woont in Suriname.
Figuur F. Sedonia. Deze nachtvlinder (Phalaena sedonia) (Phalaena noctuae) heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De bovenvleugels hebben een bleke paarsachtige weerschijn. Op de onderkant is het lijf en de poten wit en de vleugels askleurig zonder enige tekening. Haar vaderland is Suriname en berust met figuur F in de verzameling [185] van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur G. Phenice. (Zebronia phenice) Heeft de vleugels aan beide zijden gelijk, wit met donker bruine bandvormige vlekken en randen en een parelmoerachtige weerschijn. De haartjes waarmee het lijf bedekt is zijn glanzend. De poten zijn wit en zeer dun. De sprieten zijn draadvormig. Men kan ze onder het geslacht van schaarvleugelige nachtkapellen (Phalaena Pyralis) plaatsen. Haar vaderland is Suriname.
Naam.
Ordishia rutilus. Ordishia? Rutilus, van rutilum; roodachtig.
Cosmosoma pheres. Pheres, zoon van Cretheus en Tyro en broer van Aeson en Amythaon, was de stichter van Pherae in Thessalië. Hij vluchtte daar van Iolcus naar zijn halfbroer, Pelias, en greep de troon. Hij trouwde Periclymene, dochter van Minyas en werd de vader van Admetus, Lycurgus, Eidomene (vrouw van Amythaon of Bias) en Periopis (mogelijke moeder van Patroclus). Van hen was Admetus de echtgenoot van de beroemde Alcestis die in zijn plaats stierf en werd gered door Hercules terwijl Pheres, ondanks zijn hoge leeftijd, niet hetzelfde voor zijn zoon zou doen.
Pelochyta arontes. Grieks pelos; modder, chytos; gesmolten. Arontes een hoveling, of van Orontes.
Phalaena sedonia. Niet gedentificeerde soort.
Zebronia phenice. Zebronia? Phenice en Neptunes kregen een zoon, Proteus, of van Phenice, Phoenicie, hoewel dat rood purper betekent wat deze vlinder niet heeft.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 383.
Figuur A. Claudia. (Euptoieta claudia) (Euglyphis claudia) Deze nachtvlinder heeft gepluimde sprieten. De zuiger is zeer kort. In rustende stand houdt het insect de bovenvleugels dakpanvormig en de onderste vlak en vooruit geschoven gelijk Phalaena Quercifolia en meer andere van dit geslacht van zijde spinners. Het lijf is met lange wolachtige haren bedekt. Van onder heeft het met de poten een bruingele kleur. De vleugels zijn vrijwel gelijk met de bovenkant. Men vindt ze in Suriname en berust met alle van deze plaat in het aanzienlijke kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen. [186]
Figuur B. Amalia. (Periphoba amalia) Behoort onder de zijde spinners en heeft gepluimde sprieten. De zuiger is kort en voor het blote oog onzichtbaar. De onderkant van het lijf is met de poten bruin. De vleugels zijn in het midden ook bruin maar aan de randen bleek grauw. Ze woont in Suriname.
Figuur C. Amanda. (Aidos amanda) Heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de bovenvleugels zwartachtig bruin en de ondervleugels aan de binnenranden ter zijde van het achterlijf rood en aan de buitenranden bruin. Maar het gehele lijf met de poten is wit. Ze behoort onder de edele zijde spinners of de zogenaamde beer uilen en is het wijfje van de volgende.
Figuur D. Amanda. (Aidos amanda) De sprieten zijn sterker gepluimd dan van het wijfje. Aan de onderkant hebben de bovenvleugels een bruine kleur maar de onderkant is gelijk met de bovenkant. Het lijf is met de poten bleek askleurig of bijna wit. Men vindt ze in Suriname en voor zover me bekend is wordt die behalve in het kabinet van de heer W. Van der Meulen niet in Nederlandse kabinetten gezien.
Figuur E. Justina. (Ernassa justina) Deze zijde spinners lijkt wat op de Phalaena Pruni, Linnaeus nummer 22 of de zogenaamde visstaart. [187] Maar de sprieten verschillen er veel van die naar mate van het insect zeer groot zijn en aan het einde wat dikker dan aan de kop en zijn met haartjes bezet. Mogelijk hebben de mannetjes sterker gepluimde sprieten dan de hier afgebeelde wijfje en is de enigste die ik ooit gezien heb. Het lijf, de poten en de vleugels hebben aan de onderkant dezelfde geelachtige rode kleur gelijk boven en de witte vlek op de bovenvleugels is doorschijnend. De zuiger is gelijk alle zijde spinners zeer kort. Ze is uit Suriname.
Figuur F. Orsilochus. (Marpesia orsilochus) (Megalopyge orsilochus) Dit is het mannetje van die vlinder die we in het eerste deel op plaat 46 figuur D hebben afgebeeld. De sprieten zijn sterk gepluimd en de zuiger is kort. Van onder zijn de vleugels bruin met wit gestreept. Het lijf en de poten zijn daar grauw van kleur en komt uit Suriname.
Figuur G. H. Focula. (Rhuda focula) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Het achterlijf is aan het eind met een haarachtig kwastje voorzien wat als een uiterlijk kenmerk van de mannelijke sekse onder de meeste Phal noctuae kan worden beschouwd. De bovenvleugels bij figuur G hebben een glans als zijde en de onderkant van alle vier vleugels bij figuur H is ook glanzend. In de rustende [188] stand houdt deze nachtvlinder de bovenvleugels dakpanvormig en de onderste samengevouwen zoals bijna alle die onder dit geslacht vallen en de laatst vermelde vleugels gewoon zijn die als ze stil zitten te houden. Ze is uit Suriname.
Figuur I. Arnobia. (Thyrinteina arnobia) Is een wijfje en heeft draadvormige sprieten maar vanwege het dikke en harige lijf zou men mogen gissen dat de mannetjes gepluimde sprieten hebben. Van onder is het lijf wit en de poten askleurig en de vleugels wit maar op het midden van elke een bruin vlekje. Haar vaderland is Suriname.
Naam.
Aidos amanda. Grieks aidos; schaamte. Amanda, vrouwelijke vorm van de heilige naam Amandus; waard om geliefd te zijn. Naam van een kennis van Stoll.
Rhuda focula. Grieks rhousios; roodachtig? Focula, van focus; haard, vuurplaats- achtig?
Thyrinteina arnobia. Grieks thyris; kleine deur, of Thyridia-achtig? Arnobia, van Arnobius, retorische schrijver.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 384.
Figuur A. B. Corisandra. (Letis occidua) De sprieten van deze aanzienlijke nachtvlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Op de gehele oppervlakte van de vleugels bij figuur A heerst een bleke paarsachtige weerschijn. Ze heeft enige overeenkomst met Phalaena Occidua van plaat 173 figuur A en B, maar bij nauwkeurige vergelijking is het verschil gauw te erken. Volgens de verdeling van de heer Linnaeus [189] zou deze met de vermelde onder de Attaci geplaatst moeten worden maar de sprieten en spiraalvormige zuiger brengen die met vermelde met meer eigenschap onder het geslacht van Phalaena Noctuae. Haar vaderland is Suriname en berust met alle van deze plaat in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen. [191]
Figuur C. Ziliante. (Malocampa ziliante) (Cossus ziliante) Heeft de sprieten met korte haartjes bezet en dit is een wijfje waarvan de mannetjes sterker gepluimde sprieten hebben. De zuiger is kort maar zichtbaar. De onderkant van de bovenvleugels is grauw en de ondervleugels in het midden wit met grauwe randen. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Suriname gevonden.
Figuur D. E. Aegina. (Zanola aegina) De sprieten zijn gepluimd en de zuiger is zeer kort. De bovenvleugels houdt ze in de zittende stand dakpanvormig en aan de buitenranden uitgesneden ondervleugels liggen vlak en vooruit geschoven waardoor deze zijde spinners dezelfde gedaante heeft als Phal Quercifolia en Illicifolia. (Linnaeus 18 en 19) Ze worden in Suriname gevonden.
Figuur F. Walchiana. (Antaeotricha walchiana) Deze bladroller heef de bovenvleugels glanzend. Van onder zijn alle vleugels grauw en het lijf met de poten wit. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. Floralis. (Hypocosmia floralis) Deze schaarvleugelige [192] nachtvlinder (Phalaena Pyralis) heeft de beide zijden van de vleugels gelijk gekleurd en glanzend wordt
in Suriname gevonden.
Figuur H. Thunberghiana. (Tortrix thunberghiana) Deze behoort onder de bladrollers en is op de onderkant van de vleugels grauw van kleur en de randen er van zijn bruinrood. Men vindt ze in Suriname.
Figuur I. Klemaniana. (Stenoma klemaniana) Heeft de vleugels aan beide zijden glanzend. Van onder zijn die grauw. Het lijf en de poten wit en behoort met figuur K en M tot de bladrollers en woont in Suriname.
Figuur K. Esperiana. (Tortrix esperiana) De donker geelachtige grond op de bovenkant van de vleugels is satijnachtig glanzend en van onder zijn ze geelachtig bruin. Ze is uit Suriname.
Figuur L. Houttuinialis. (Hemerophila houttuinialis) Deze aardige getekende nachtkapel behoort onder de schaarvleugelige. (Phal pyralis) Aan de onderkant hebben de vleugels dezelfde donker gele en zwarte tekening als de bovenkant. Men vindt ze met de volgende in Suriname.
Figuur M. Clerckiana. (Lyonetia clerkella) (clerckiana) De loodkleurige grond van de bovenvleugels van deze bladroller is glanzend zoals ook de onderkant waar de vleugels askleurig zijn, maar het lijf met de poten is wit. [193]
Naam.
Letis occidua. Occidua; van het westen.
Malocampa ziliante. Ziliante wordt door Medea in een draak veranderd.
Zanola aegina. Aegina was een figuur uit de Griekse mythologie, de nimf van het eiland dat haar naam draagt, Egina. De archasche tempel van Aphaea, de ‘onzichtbare Godin,’ op het eiland werd later vervangen door de cultus van Athena. Hoewel de naam Aegina een geit-nimf, betekent net zoals Amalthea was te Kreta, kreeg ze op het vasteland een identiteit als de dochter van de riviergod Asopus en de nimf Metope, van hun twaalf of twintig dochters waarvan vele geteisterd werden door Apollo of Zeus. Aegina baarde ten minste twee kinderen: Menoetius bij Actor en Aeacus door Zeus die beiden koningen werden. De sterfelijk zoon Menoetius was koning van Opus en werd gerekend tot de Argonauten. Zijn zoon was Patroclus, Achilles neef. De onsterfelijk gemaakte Aeacus was de koning van Aegina en stond bekend om zijn bijgedragen aan Poseidon en Apollo in de bouw van de muren van Troje. Door hem werd Aegina was de overgrootmoeder van Achilles, zoon van Peleus
Antaeotricha walchiana. Walchiana is wel naar een bekende of ontdekker als bijvoorbeeld Walch, Walchus.
Hypocosmia floralis. Grieks hypo; onder, kosmios; versierd. Floralis, behorend tot flora, bloemen.
Tortrix thunberghiana. Thunbergiana, genoemd naar Carl Pehr Thunberg, Zweedse natuuronderzoeker.
Stenoma klemaniana. Klemaniana, genoemd naar Kleman, schoonzoon van Augustus Johan Rosel von Rosenhof.
Tortrix esperiana. Esperiana is genoemd naar Esper, schrijver van vlinders, Schmetterling.
Hemerophila houttuinialis. Houttuinialis, genoemd naar M. Houttuin, vlinderverzamelaar en kennis van Stoll.
Lyonetia clerkella (clerckiana) Genoemd naar Pierre Lyonnet of Pieter Lyonet, 22 juli 1708 in Maastricht geboren en op 10 oktober 1789 gestorven in Den Haag, bekend graveerder en beroemd vanwege zijn illustratie van insecten. Lyonetia. Clerkella, eerder clerckiana is genoemd naar Carl Alexander Clerck, Zweedse entomoloog. Hangmatmot, apple leaf miner.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 385.
Figuur A. B. Rhipheus. (Chrysiridia riphearia) Deze mooie en zeldzame vlinder lijkt veel op die welke de heer Drury in zijn Illustrations of Natural History volume II plaat 23, figuur 1 en 2 onder deze naam heeft bekend gemaakt. Ze verschilt echter in tekening van de groene vlekken op de boven en onderkant van de vleugels en ook in de bleke karmozijn kleurige en met geel omtrokken glanzende vlek aan de binnen en een gedeelte van de achterste randen van de ondervleugels. Bovendien is dit een gestaarte kapel of page waarvan geen minste blijk te vinden is aan die welke door de heer Drury is afgebeeld. Aan beide [194] zijden van de vleugels hebben de groene, gele en karmozijnkleurige vlekken een mooie gloed die veel lijkt op die van Papilio Leilus en Sloanus (Hans Sloane) waarmee ze ten opzichte van de groene vlekken enigszins maar vanwege de gedaante eer met Papilio Orontes overkomst heeft. De sprieten zijn ook gelijk aan de net genoemde kapellen, zon knoppen en als draadvormig en hierom lijkt het me dat ze beter onder de Griekse dan dat ze volgens de heer Drury onder de Trojaanse ridder vlinders geplaatst kan worden.
Ze is te Chandernagor op de kust van Bengalen ontdekt en berust in het rijke en aanzienlijke kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van de hoog edele heer Gigot d’Orcy ontvanger van generaal der financin te Parijs.
Zie 1ste deel plaat 85 figuur C en D. En E. F. En plaat 83 figuur A en B.
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Asteria, werd aan Chaetus gegeven.
Figuur C. D. Asterius. (Papilio polyxenes asterius) De afbeelding die de heer Drury van deze vlinder heeft gegeven verschilt alleen vanwege de kleur van de gele vlekken aan beide zijden van de vleugels die hier meer donker geel is en de aan weerszijden blauwe vlekken [195] op de ondervleugels zijn glanzend. Ze onderscheidt zich daarom van Papilio Troilus uit plaat 207 figuur A, B en C maar het is die kapel waarvan we in de beschrijving van de net vermelde Papilio Troilus op bladzijde 25 vermeld hebben dat door de heer Clerck die onder de naam van Papilio Ajax is afgebeeld. De heer Clerck heeft hier net zo gedwaald als wij doordat de ware en echte Papilio Ajax van Linnaeus geen andere kapel is dan die op plaat 98 is afgebeeld als Papilio Marcellus. [196] Haar woonplaats is N. Amerika en wordt in New York, Virginie en Carolina gevonden en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert.
Drury ins. Tom I, plaat 11, figuur 2.
Figuur E. F. Demetrius. (Papilio protenor demetrius) Deze vlinder lijkt op de Chinese Papilio Protenor maar verschilt vanwege de spatelvormige staarten aan de ondervleugels en in het gemis van de hemelsblauwe stippen en ook in de verschillende tekening van de rode halve maanvormige vlekken aan de onderkant van laatst vermelde vleugels. De wel edele heer M. Houttuin heeft deze met andere insecten uit Japan ontvangen en me ter afbeelden geleend.
Naam.
hrysiridia riphearia. Grieks chrysos; goud, iris. Ripheus was een Trojaanse held en de naam van een figuur uit de Aeneas van Vergilius. Een kameraad van Eneas, hij was hij een van Troje die gedood werd bij de verdediging van zijn stad tegen de Grieken.
Papilio polyxenes asterius. Polyxenes is naar Polyxena, dochter van Priamus, koning van Troje en begeerd door Achilles. Asterius, Latijnse vorm van Grieks Asterios; een ster. Eastern black swallow.
Papilio protenor demetrius. Demetrius kan verwijzen naar; 1. Demetrius van Phalerum (ca. 350–283 v.Chr.), Atheens schrijver en staatsman. 2. Demetrios Poliorketes (Demetrius I), (337–283 v.Chr.). 3. Demetrius I van Syri Soter (187–150 v.Chr.), koning der Seleuciden (162–150). 4. Demetrios I van Bactri, koning van Bactri (200-180 v.Chr.). 5. Demetrius II Nicator (ca. 161–125 v.Chr.), koning der Seleuciden (145–141 en 129–125).
Buitenlandse vlinders.
Plaat 386.
Figuur A. B. Remus. (Remella remus) (Troides hypolitus) Deze fraaie vlinder komt in veel opzichten overeen met Papilio Hypolitus die we op plaat 10 en 11 hebben afgebeeld. Bij vergelijken ziet men dat er een wezenlijk verschil is in kleur en tekening. De hier afgebeelde is het mannetje van die welke op plaat 135de plaat is te vinden en door de heer Linnaeus en Clerck ten onrechte voor het mannetje van Papilio Panthous gehouden worden. Deze onderscheidt zich voornamelijk met het wijfje in de bruine olijfkleurige grond van de ondervleugels aan de bovenkant en de minder gele vlekken [198] aan de onderkant van laatst genoemde vleugels. Het achterlijf is van boven met zwarte en gele regelmatige vlekken versierd daar in tegendeel dat van het wijfje voor het grootste gedeelte enkel geel maar zwart geringd is. Aan het einde van het vermelde achterlijf ziet men twee gele tegen elkaar sluitende plaatjes die het mannelijke teellid bevatten. Dit kenmerk de mannelijke sekse is in het grootste gedeelte van de Trojaanse en Griekse ridder kapellen zeer duidelijk en zelfs bij Papilio Machaon en Posalirius duidelijk te zien. Men vindt deze op Ambon te Molukken en is me door mevrouw Chatelain ter afbeelding gegeven.
Zie 2de deel plaat 23, figuur A. Ik bezit in mijn verzameling behalve de hier afgebeelde nog een mannetje van deze Remus die bijna de helft kleiner is, Caspar Stoll.
Figuur C. D. Arbates. (Parides lysander lysander) De grond van de vleugels van deze kapel s fluweelachtig zwart maar naar de tippen van de bovenvleugels bruinachtig en wat doorschijnend. Op het eerste gezicht zou men deze voor een vorm van Papilio Tullus en Amosis aanzien maar de eerste verschilt [199] vanwege de grote witte vlek op de bovenvleugels en in de met wit in plaats van rood gezoomde randen van de ondervleugels en ook in de verschillende tekening van de rode vlekken erop. De onderkant komt bijna overeen met die van figuur C uitgezonderd dat de vlekken op de ondervleugels bleek rood als geschaduwd zijn. De borst is met bloedkleurige vlekken versierd. Ze is uit Suriname.
Zie 3de deel plaat 277 figuur C en D en plaat 269 figuur A en B.
Figuur E. F. Eurimedes. (Parides eurimedes eurimedes) Deze vlinder is veel zeldzamer dan Papilio Aneas waarmee ze enige overeenkomst heeft. Ze verschilt in de groene glanzende vlek op de bovenvleugels bij figuur E maar ook de rode aan beide zijden van de ondervleugels zeer veel met laatst vermelde en maakt daarom naast die en Papilio Lysander, Vertumnus en Sesostris vijf verschillende soorten van zwarte dagkapellen die met groene glanzende vlekken op de bovenvleugels en met bloedrode op de ondervleugels pralen. Ze behoort met figuur C onder de Trojaanse ridders en wordt in de Berbices, (Berbice, Guyana) gevonden. [200]
Zie 3de deel plaat 279 figuur A, B, C en D. 1ste deel plaat 29 figuur C en D. Derde deel plaat 211 figuur A en C en figuur G en G.
Naam.
Remella remus. Remella, een Italiaanse familie. Remus en Romulus. Black spot remella.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 387.
Figuur A. B. Pylades. (Corybantes pylades) Op de donker bruine grond van de vleugels van deze zeldzame en mooie vlinder heerst een flauw donker groenachtige weerschijn die men echter alleen maar gewaar wordt wanneer men de kapel met de kop naar het licht keert en beziet. de sprieten zijn aan het einde dik maar eindigen in een draadvormige punt net zoals de sprieten van Papilio Dedalis, Icarus en meer daarop gelijkende soorten. De poten zijn uiterst dik en als met doornachtige haakjes aan de leden voorzien, de voeten hebben alle scherpe nagels. Ik plaats deze met genoemde in het geslacht van bonte Danaus waartoe ze volgens mij het beste toe behoren. Men vindt ze in W. Indi en is me door de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert uit zijn rijke verzameling meegedeeld.
Zie 1ste deel plaat 1, figuur A en B. Plaat 18, figuur A en B. [201].
Figuur C. D. Dorimene. (Delias dorimene) Deze witte Danaus vlinder lijkt op het mannetje van Papilio Belisana van plaat 258 figuur C en D. Maar daar is de bovenkant van de ondervleugels geel van kleur daar die hier wit zijn en de bovenste met wit gevlekt en gestippeld. Mogelijk zijn het maar vormen die vanwege de verschillende landen waar ze gevonden worden zich onderscheiden. De hier afgebelde is een mannetje die de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert van het eiland Ambon heeft ontvangen.
Figuur E. Philis. (Parides eurimedes) Heeft de vleugels doorschijnend en gelijk als Papilio Piera en Pireta met kleine haarachtige schubjes bedekt. Ze lijkt ook op eerst genoemde maar heeft de randen van de ondervleugels niet puntig uitgesneden maar effen en rond van randen. Ook heeft ze op genoemde vleugels een paarskleurige glanzende vlek en maar een oogvormig vlekje aan de buitenranden. De voorste poten zijn kort en zonder nagels. Men vindt ze in Suriname.
Zie 4de deel plaat 292, figuur C, D en E.
Deze laatst is uit mijn verzameling, Caspar Stoll. [202]
Figuur F. G. Monima. (Eunica monima) Is gelijk de vorige een vierpotige en geoogde nimf vlinder die enige overeenkomst heeft met Papilio Orphise maar verschilt er zeer van bij nauwkeurig onderzoeken zodat ze voor twee aparte soorten te houden zijn. Ze is op de kust van Guinee bij Della Mina gevangen en berust thans in het kabinet van de wel edele heer C. De Marre.
Naam.
Corybantes pylades. Grieks korybas, De Corybantes waren gewapende en gekuifde dansers die de Phrygische godin Cybele vereerden met drummen en dansen. Pylades is de zoon van koning Strophios van Phokis en Agamemnon's zuster Anaxibia en daarmee een neef van Orestes, die ook zijn boezemvriend en wellicht zijn geliefde was.
Delias dorimene, Dorimene, een naam gebruikt door Molire in 1670 of genoemd naar een kennis.
Eunica monima. Monima, dochter van Philopoemen, een burger van Stratoniceia, in Ioni, of volgens Plutarchus, van Miletus. Bij de verovering van haar geboortestad door Mithridates, in 88 voor Christus maakte haar schoonheid een grote indruk op de veroveraar, maar ze had de moed om al zijn aanbiedingen te weigeren totdat hij instemde met haar te trouwen en schonk haar de titel en functie van koningin. Ze uitoefende eerst grote invloed op haar man, maar dit duurde niet lang en al snel vond ze veel reden om in opstand te komen waardoor ze verwijderd werd uit de Griekse beschaving en gezonden naar een prachtige gevangenis. Toen Mithridates werd gedwongen om zijn eigen bezittingen te verlaten en toevlucht te nemen in Armenie werd Monima ter dood gebracht in Pharnacia, samen met de andere echtgenotes en zussen van de voortvluchtige monarch. Haar correspondentie met Mithridates die van een losbandig karakter was viel in de handen van Pompey bij de verovering van het fort van Caenon Phrourion.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 388.
Figuur A. B. Varanes. (Charaxes varanes) Is het vrouwtjes van het mannetje van afbeelding 160 figuur D en E. Het wijfje komt voldoende met de bovenkant van de vleugels met het mannetje overeen. Maar de onderkant bij figuur B verschilt van die want de grondkleur is hier bleek olijfkleurig en met zilver glanzende vlekken versierd. Ze is een vierpotige gestaarte vlinder die volgens de verdeling van de heer Linnaeus onder de Griekse ridders behoort maar we wijken hiervan af vanwege de gestalte van de vleugels en getal van wezenlijke poten en zetten die [203] met Papilio Jason, Castor en Pollux en andere daarmee overeenkomende soorten in een apart geslacht met de naam van Argonauten. Dit wijfje is op het eiland Ambon gevonden en berust in het fraaie kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert.
Albertus Seba, schatkamer, tomus IV, tabel 35, figuur 13 en 14. Zie 2de deel plaat 186 figuur A en B. 1ste deel plaat 37, figuur C, D E en F.
Figuur C. D. Leonida. (Memphis leonida) (Anaea leonida) Op de bovenkant van de vleugels heeft deze vlinder een donker paarskleurige weerschijn. De onderkant is op de bruinrode grond met kleine witte stippen aardig getekend waarin dit mannetjes opmerkelijk verschilt van het volgende wijfje.
Figuur E. F. Leonida. (Memphis leonida) Heeft over de zwarte vlek bij de gewrichten van de vleugels een donker blauwe weerschijn. De overige bruin gele kleur is wat glanzend. De binnenranden van de bovenvleugels zijn in de wijfjes naar de onderste tip meer hoekig uitgesneden dan in de mannetje. De voorste poten hebben ze kort en zonder nagels. Men kan ze in het geslacht van de voorgaande vlinder figuur A plaatsen. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur G. H. Angelica. (Polygonia c-aureum) Deze niet geoogde nimf vlinder behoort onder de soorten met de naam van C. Album en C. Aureum bekend zijn en heeft op de ondervleugels bij figuur H een dergelijk kenmerk wat meer op een zilver glanzende V lijkt waarnaar ik die ook zo zou genoemd hebben maar er is al een andere kapel met de naam van V. Album bekend. De hier afgebeelde heeft in sommige naar de onderranden toe geplaatste donker bruine vlekken op de bovenkant van de vleugels. De voorste poten zijn kort ruig en in de gedaante van kwastjes tegen de borst geplaatst. De mannetjes zijn een derde gedeelte kleiner dan het hier afgebeelde wijfje. Haar vaderland is China.
Zie August Rosel Insecten belustigung, tomus 1, Papilio Diurn. Cl, 1, tabel 5. In onze plaat 1ste deel plaat 19 figuur E. F. Papilio DՅurope fasc. V, plaat 56, supp. II figuur a, b, c en d. Bis. De figuren C en E zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Memphis leonida. Leonida, Italiaanse vorm van Leonidas. Leonidas I; gestorven 480 v. Chr. was een Griekse krijger koning van de Griekse stadstaat Sparta. Hij leidde de Spartaanse strijdkrachten tijdens de Tweede Perzische Oorlog en wordt herinnerd voor zijn dood in de Slag bij Thermopylae. Leonidas was de derde zoon van Anaxandridas II van Sparta van Sparta en behoorde dus tot de Agiad dynastie wiens afkomst van Hercules geclaimd werd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 389.
Figuur A. B. Automedon. (Eryphanis automedon) Dit is het wijfje van die welke op plaat [205] 41 figuur A en B is te vinden en verschilt aanmerkelijk veel in tekening aan de bovenkant van de vleugels van het mannetjes. De blauwe kleur is hier satijnachtig glanzend daar de andere sekse een violetkleurige weerschijn heeft zonder de gele okerkleurige bandvormige vlek aan de onderranden van de bovenvleugels. Aan de onderkant zijn ze volkomen gelijk. Het schijnt dat ze maar weinig en voornamelijk de wijfjes in Suriname worden gevonden pas een paar jaar geleden zijn aan de wel edele heer W. Van der Meulen dat ze gezonden zijn. Ze behoort onder de vierpotige vlinders en zou volgens Linnaeus onder de Griekse ridders met Papilio Teucer en Idomeneus geplaatst moeten worden maar ik denk dat ze beter bij de geoogde nimf vlinders behoort.
Zie 1ste deel plaat 51, A en B. Plaat 52m figuur B en plaat 390 figuur A en B.
Figuur C. D. Polychloros. (Nymphalis polychloros) Thans geven we een afbeelding van die vlinder waarvan [206] we in het vierde deel vermeld hebben op bladzijde 81 en die mogelijk een verscheidenheid is waarvan de wel eerwaarde heer J. A. E. Goeze in zijn Entymol. Beytrage 3ter Theil, Eerster Band pagina 306 en 307 een afbeelding wenst te zien. In het vijfde stuk van het werk van de heren Ernst en Engramelle getiteld Papillons dՠEuropa plaat 55, suppl. 1 figuur K en L 3 is ook een vorm van Papilio Polychloros uit het kabinet van de heer Gerning afgebeeld waarvan men zegt dat die in Hongarije bij Offen gevangen is maar deze lijkt me aan de onderkant nogal te verschillen. Die Siberische vlinder die we op de 330 plat figuur C en D hebben afgebeeld verschilt ook van een andere die op genoemde 55ste plaat figuur 3a bis en 3b bis Papilio DՠEurope te zien is, maar die komt dichter bij figuur a, b en c dan de daarop volgende 56ste plaat en ook figuur 3a en 3b van Esper, Schmetterling tabel 57. Continuat 12. Nochtans is de tekening verschillend en de witte V veel duidelijker dan in de onze te zien.
De bovenkant van de vleugels verschilt in kleur en plaatsing van de zwarte vlekken van de gewone grote Aurelia (Papilio Polychloros) maar de onderkant komt [207] daarmee wat overeen, de bleke blauwachtige vlekken aan de achterste randen van de ondervleugels zijn wat glanzend. Ze is voor enige jaren geleden op het landgoed van de wel edele heer Ant. Van Rensselaar Wz. Genaamd Craailo bij Naarden gevangen maar sindsdien heeft men er geen meer gezien.
Figuur E. F. Climena.(Euploea climena) Over de donker bruine grond van de vleugels aan de bovenkant is een flauwe paarskleurige weerschijn. De bleek blauwe vlekken aan de onderkant zijn glanzend. Ze gebruikt maar vier poten om mee te lopen en zijn de twee voorste kort en zonder nagels. Men vindt ze op het eiland Ambon.
Deze berust in mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur G. H. Alcippe. (Phalanta alcippe) Deze geoogde nimf kapel heeft de onderkant van de vleugels een bleke paarskleurige weerschijn en witte streepvormige vlekken zijn glanzend. Ze behoort onder de vierpotige kapellen en wordt op het laatst genoemde eiland gevonden en berust in het kabinet van de wel edele heer L. F. Holthuisen. [208]
Naam.
Euploea climena. Climena, getrouwd met Japet waarbij ze Atlas kreeg en Prometheus.
Phalanta alcippe. Alcippe is een naam van een aantal figuren uit de Griekse mythologie. 1. Alcippe, de dochter van Ares en Aglaulus. Toen Halirrhotius, de zoon van Poseidon, haar verkracht (of alleen maar een poging tot), doodde Ares hem, een misdaad waarvoor hij werd berecht in een rechtbank, de eerste in de geschiedenis die plaatsvond op de heuvel in de buurt van de Acropolis van Athene genaamd Areopagus, genoemd, volgens deze etiologische mythe naar Ares. Hij werd in de rechtbank vrijgesproken door de andere Olympische goden. 2. Alcippe, een Amazone die gezworen had om maagd te blijven. Ze werd gedood door Hercules tijdens zijn negende werk. 3. Alcippe, de moeder van Daedalus door Eupalamus, de zoon van Metion. 4. Alcippe, een van de Alcyonides, dochters van Alcyoneus. Samen met haar zussen wierp zij zich in zee en werd omgezet in een ijsvogel. 5. Alcippe, n van de begeleiders van Helena. 6. Alcippe, dochter van Oenomaus. Ze trouwde Evenus, zoon van Ares en Sterope en baarde een dochter, Marpessa. Small leopard.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 390.
Figuur A. B. Idomeneus. (Caligo idomeneus) In het eerste deel hebben we op plaat 52 figuur B de afbeelding van het mannetje gegeven en daar gezegd dat de wijfjes niet zulke mooie blauwe glans op de bovenvleugels hebben als de mannetjes. Hier geven we nu een vorm van een wijfje die de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelwaert uit Cajenne in W. Indi heeft ontvangen. Ze heeft aan de bovenkant een donker violetkleurige of bijna paarse weerschijn en daar ontbreekt op de bovenvleugels de witte streep die in de voor vermelde afbeelding te zien is. Ook verschilt de tekening aan de onderkant en vooral omtrent de grote oogvormige vlekken. De korte en niet genagelde voorpoten brengen haar bij de geoogde nimfen en dan onder de zogenaamde Griekse ridders.
Figuur C. D. Damon. (Callophrys gryneus gryneus) Behoort onder de schildrups pages (Papilio Plebeji ruralis) en heeft de groene kleur aan de onderkant van de vleugels satijnachtig glanzend. Men vindt ze in Virginie. [209]
Figuur E. F. Palemon. (Cacyreus palemon) Is van boven donker blauw met een purperkleurige weerschijn en behoort onder de Argus. Het wordt aan Kaap de Goede Hoop gevonden en berust in de verzameling van de wel edele heer L. F. Holthuisen.
Figuur G. H. Crotopus. (Euselasia midas midas) Dit is het mannetje van figuur E en F op plaat 336 en verschilt niet alleen in grootte maar ook vanwege de bleke vuil gele vlekken van boven op de vleugels en de verschillende grondkleur van de onderkant. Het is een Argus kapel die in Suriname wordt gevonden en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur I. Probetor. (Symmachia probetor) Behoort ook onder de Argus en is aan de onderkant bruinachtig rood zonder de bloedrode vlek aan de buitenranden van de ondervleugels. Men vindt ze in Suriname.
Zie Danaus, dochter van Pieria, Adite, werd aan Menalces gegeven.
Figuur K. Menalcus. (Nymphidium menalcus)
Figuur L en M. Ubaldus (Azanus ubaldus)
Naam.
Callophrys gryneus. Grieks kalos; mooi, ophrys; wenkbrauw. Gryneus, een bijnaam van Apollo waaronder hij een tempel, een oude orakel had en een prachtig bos in de buurt van de stad Grynion, Gryna of Grynus in Aeolis in Klein-Azië. Onder de soortgelijke, zo niet dezelfde naam Grynus werd Apollo aanbeden in de Hecatonnesi. Ovidius vermeldt een centaur met de naam Gryneus. Juniper hairstreak of olive hairstreak. Mitoura gryneus.
Cacyreus palemon. van Palaimon of Palaemon? een kind zeegod die met zijn moeder Leukothea (Leucothea) tot de hulp kwam van zeilers in nood. Hij was oorspronkelijk een sterfelijke jongen genaamd Melikertes (Melicertes) van wie de ouders de toorn opwekten van Hera voor het bevorderen van de jonge god Dionysos. Zijn vader werd in een moorddadige razernij gedreven door de godin en Ino vluchtte met Palaemon in haar armen, sprong van de rotsen in de zee. Het tweetal werden omgevormd tot zeegoden en omgedoopt Palaimon en Leukothea. Palaimon werd afgeschilderd in de Grieks -Romeinse mozaeken als ofwel een dolfijn berijden jongen of een kind met een visstaart Triton.
Symmachia probetor. Grieks symmachia, militair bondgenootschap. Probetor, van Phobetor? een van de Oneiroi, de droomdemonen, die volgens de Griekse mythologie de dromen der mensen onveilig maakten. Phobetor was daarbij de ‘angstaanjager,’ die panische angstdromen teweegbracht. Hij was de zoon van Hypnos.
Nymphidium menalcus. Menalcus is een naam die voorkomt bij Vergilius in de Ecloges.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 391.
Figuur A. B. Amaryllis. (Coenonympha amaryllis) Deze fraaie vlinder behoort vanwege de korte en niet genagelde voorpoten met Papilio Pamphylus, Hero en Ascanius onder de geoogde nimfen die de heer Linnaeus ten onrechte bij de Argus (Papilio Plebeji ruralis) heeft geplaatst. De achterste randen van de vleugels zijn versierd met een zilver glanzende streep. Het is uit Siberi vanwaar de hoog wel edel geboren heer baron Rengers die heeft ontvangen.
Figuur C. D. Bochus. (Jamides bochus) Op de bovenvleugels bij de binnenranden en gewrichten is een donkere violetkleurige glanzende vlek. De ondervleugels zijn mooi blauw. De witte streepjes aan de achterste randen van de ondervleugels bij figuur D zijn zilver glanzend. Ze behoort onder de schildrups pages en is op het eiland Ceylon gevonden en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur E. F. Forestan. (Coeliades forestan) Deze behoort met alle overige van deze plaat onder het geslacht van [211] dikkop vlinders. (Papilio Plebeji urbicolae) De geelachtige haartjes waarmee het lijf en een gedeelte van de ondervleugels van boven bedekt is zijn glanzend. De brede witte band op de ondervleugels bij figuur F bestaat uit glinsterende schubjes. Men vindt ze op de kust van Bengalen en berust in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur G. H. Paulinus. (Eracon paulinus) De drie kleine witte in zwarte vlekken plaatste stippen zijn doorschijnend. Men vindt ze in Suriname.
Figuur. K. Arcalaus. (Thracides arcalaus) (Telles arcalaus) Het lijf en een gedeelte van de vleugels bij de gewrichten is met lange vuil gele glanzende haartjes bedekt. De bleek gele vlekjes zijn doorschijnend. De onderkant bij figuur K is met gele, witte, blauwe en rode vlekken aardig getekend en gekleurd. Ze is uit Suriname.
Deze is uit mijn verzameling. Caspar Stoll.
Figuur L. M. Artemides. (Spioniades artemides) De bovenvleugels bij figuur L schijnen als bezaaid met kleine witte stippen waarvan de grootse doorschijnend zijn. Het witte gedeelte van de ondervleugels en het lijf bij figuur M is als met haarachtig dons bezet. Ze wonen in Suriname en berusten met figuur G in het kabinet van de hoog [212] wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur N. O. Comus. (Artitropa comus) De vuilwitte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Op de ondervleugels bij figuur O is een grote zilverachtige vlek geplaatst die veel verschilt van Papilio Epitus en Evadnes. Deze mooie dikkop kapel wordt in Suriname gevonden en berust thans in het kabinet van de wel edele heer E. De Marre.
Naam.
Coenonympha amaryllis. Amaryllis, een verliefd meisje dat voor de knappe maar koud hart Alteo verlangde. Wanhopig om zijn liefde te winnen doorboorde zij haar hart met een gouden pijl en vervolgens bezocht zijn huisje dagelijks en vergoot druppels bloed langs de weg. Op de dertigste dag bloeide een mooi scharlaken bloemen langs het pad. Alteo werd verliefd en Amaryllis hart was genezen.
Jamides bochus. Bochus, Bocchus, Bacchus, een naam voor Dionysus, god van de wijn. Dark cerulean.
Coeliades forestan. Grieks koilia, buik. Forestan, plaats in Itali. Striped policeman.
Eracon paulinus. Eracon? Paulinus, van Paulus. Heiligen van die naam of naar een bekende. Tear drop skipper.
Thracides arcalaus. Arcalaus, een tovenaar en morele vijand van Amadis de Gaula. Hij voorspelt de komst van Merlijn. Yellow spotted ruby eye.
Spioniades artemides. Grieks spionia, soort druif. Artemides, vorm van Artemis. Toen Hera, de vrouw van Zeus, ontdekte dat Leto zwanger was van haar man, verbande Hera Leto naar het drijvende eiland Delos. Het eiland was omringd door zwanen. Artemis werd het eerst geboren en hielp daarna haar moeder bij de geboorte van Apollon. De wraak van Hera was zoet. Ze liet Leto 9 dagen en 9 nachten lijden bij de geboorte van Apollon. Latijnse vorm is Diana. Artemides skipper.
Artitropa comus. Grieks arti; kunstig, tropaia; draaiing? Comus; kuif. Western nightfighter.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 392.
Figuur A. B. Ethlius. (Calpodes ethlius) Het lijf en een gedeelte van de vleugels aan de bovenkant is met vuil gele haartjes bezet. De licht kleurige vlekken zijn doorschijnend. Ze behoort met alle van deze plaat onder het geslachte van dikkop vlinders (Papilio Plebeji urbicolae) en wordt in Suriname gevonden. Ze berust met de volgende vier soorten bij figuur C, E, G en I in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur C. D. Brino. (Aides brino) Op de voorgaande plaat 353 figuur E en F is het mannetje van deze dikkop vlinder afgebeeld [213] die de vleugels langwerpiger en smaller heeft dan het hier afgebeelde wijfje. Maar voor het overige komen ze met de doorschijnende vlekken op de bovenvleugels en de twee zilver glanzende op de ondervleugels bij figuur D met dit wijfje overeen. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur E. F. Herennius. (Cyclosemia herennius) De twee kleine witte in een zwarte oogvormige vlek geplaatste stippen op de bovenvleugels bij figuur E zijn doorschijnend. Van onder hebben de blauwe bandvormige dwarsstrepen satijnachtige glans. Men vindt ze in Suriname.
Figuur G. H. Morpheus. (Nascus phocus) Het lijf met het grootste gedeelte van de vleugels is bedekt met bruingele haartjes. De bleek gele vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Ze wonen in Suriname.
Figuur I. K. Jolus. (Carystus jolus) De witte vlekjes op de bovenvleugels van deze fraaie dikkop zijn glasachtig doorschijnend. Het is uit Suriname.
Figuur L. M. Jovianus. (Pythonides jovianus jovianus) De blauwe kleur aan beide zijden van de vleugels is satijnachtig glanzend. De witte vlekjes op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Haar vaderland is Suriname.
Figuur N. O. Cerialis. (Quadrus cerialis) De blauwachtige strepen aan de bovenkant hebben weinig glans maar van onder heeft die [214] kleur een mooie satijnachtige gloed. Alle witte vlekjes op de bovenvleugels zijn helder doorschijnend. Ze worden in Suriname gevonden.
De figuren L en N zijn uit mijn verzameling. Caspar Stoll.
Naam.
Calpodes ethlius. Grieks kalpe; urn. Aethlius, Ethlius, was in de Griekse mythologie, de eerste koning van Elis, vader van Endymion. Hij was de zoon van Zeus en Protogeneia (dochter van Deucalion) en was getrouwd met Calyce. Hij leidde Aeolians van Thessali en stichtte Elis. Brazilian skipper, larger Canna leafroller of Canna skipper.
Cyclosemia herennius. Grieks kyklos; cirkel achtig. Herennius kan verwijzen naar: 1. Marcus Herennius (consul 93 voor Christus) 2. Marcus Herennius Picens (consul 34 voor Christus) 3. Herennius Philo (geboren 42 voor Christus), de geleerde ook bekend als Philo van Byblos 4. Herennius Senecio (overleden ca. 90), Romeinse schrijver, biograaf van Helvidius Priscus 5. Publius Herennius Dexippus (ca. 210-273), de Griekse historicus meest vaak bekend als Dexippus Herennius 6. Herennius Modestinus, Romeinse jurist. 7. Herennius Etruscus (ca. 227-251), de Romeinse keizer.
Carystus jolus. Jolus of Jove, Julus, Jupiter.
Pythonides jovianus. Grieks python, python, in Griekse beeldhouwkunst en vaasschilderijen als een slang. Python werd de vijand van de latere Olympische god Apollo die hem doodde en vermaakte het voormalige huis Python ‘s en het orakel, de beroemdste in het klassieke Griekenland, als zijn eigen, eidos; vorm, uiterlijk. Jovianus, Flavius Jovianus (Singidunum, ca. 331 - Dadastana (nabij Ankara), 17 februari 364) was van 26 juni 363 tot 17 februari 364 acht maanden lang Romeins keizer. Jovianus, die een christen was, brak met de antichristelijke politiek van Julianius en beëindigde met het voor de Romeinen zeer nadelige vredesverdrag van 363 ook diens offensief tegen het Perzische Sassanidische Rijk.
Quadrus cerialis. Latijn quadrus, vierkant. Cerialis, naar de godin Ceres. De Romeinse generaal Quintus Petillius Cerialis leidde het negende legioen van Lincoln over de Humber en vestigden Eboracum in Northumberland. Common blue skipper of peppered blue skipper.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 393.
Figuur A. B. Celaenus. (Hasora celaenus) Aan de bovenkant heeft deze vlinder een purperkleurige en aan de onderkant van de vleugels een paarskleurige weerschijn. Ze behoort met alle van deze plaat onder de dikkop vlinders. De wel edele heer I. F. Holthuisen heeft deze soort uit Ambon ontvangen.
Figuur C. Talaus. (Entheus priassus priassus) De witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend en de onderkant komt geheel overeen met de bovenkant alleen is het lijf daar met witte haartjes bedekt. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 792, nummer 247 waar ze ten onrechte bij de Argus geplaatst is. Carl Alexander Clerck Icones, tabel 45, figuur 1 en 2. Ze berust met figuur C en F en H in mijn verzameling, Caspar Stoll. [215]
Figuur D. Euribates. (Discophellus euribates) De beide zijden van de vleugels zijn gelijk gekleurd en de bleek gele vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Haar woonplaats is Suriname en ze berust met de volgende in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur E. Salatis. (Salatis salatis) De beide zijden van de groenachtige bruingele haarachtige vleugels zijn met dons bezet. Men ziet aan de onderkant dezelfde witte met zwart geringde vlekjes als aan de bovenkant. Ze is uit Suriname.
Figuur F. G. Nitocris. (Hyalothyrus nitocris) De grote en kleine vlekken op de bovenvleugels van deze dikkop vlinder zijn doorschijnend. Men vindt ze in Suriname.
Figuur H. I. Menes. (Apaustus menes) Deze kleine bruine dikkop met grijze vleugeladers is in Suriname gevangen. Men vindt ze ook aan Kaap de Goede hoop en de kust van Coromandel.
Naam.
Hasora celaenus. Celaenus kan verwijzen naar: 1. In de Griekse mythologie, Celaenus, zoon van Poseidon en de Danade Celaeno. 2. Celaenus, vader van Tragasia die een mogelijke partner van Miletus was. 3. Celaenus, zoon van Phlyus en vader van Caucon.
Discophellus euribate. In de Griekse mythologie was Eurybates (Eurybates) de voorbode voor de Griekse legers tijdens de Trojaanse oorlog. Hij diende als schildknaap van Odysseus. Hij werd beschreven door Odysseus als ronde schouders, donkere huid en krullen. Odysseus zou hem meer aanzien geven dan enig andere van zijn metgezellen vanwege zijn eerlijkheid en trouw. Hij werd samen met Talthybius door Agamemnon gezonden om Brises te halen uit het kampvan Achilles.
Hyalothyrus nitocris. Grieks hyalos; glas, thyra; deur. Nitokris was de laatste Vroeg-dynastieke farao/koningin van de 6e Dynastie van het Egypte. Nitokris wordt genoemd in de Historin van Herodotus en in het werk van Manetho, in het laatste geval ook onder de naam Netikreti.
Apaustus menes. Grieks apaustos; eindeloos. Menes is de naam die Manetho gaf aan de eerste koning of farao van het Oude Egypte, die ergens tussen 3100-3000 v. Chr. geregeerd zou hebben. In het Oude Egypte werd Menes gezien als de farao die Opper- en Neder-Egypte tot n rijk wist te verenigen. Hij zou afstammen uit het dynastieke huwelijk van de veldheer-koning van Boven-Egypte, Narmer.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 394.
Figuur A. Medor. (Cocytius antaeus) Deze grote pijlstaart lijkt veel op die van plaat 118 figuur A maar verschilt daarin dat de zijden van het achterlijf maar drie gele en geen witte ronde vlekken [216] te zien zijn zoals bij de Sphinx Hydaspus. De zuiger is uiterst lang en beslaat wel tweemaal de lengte van het gehele lijf. De vuil blauwe vlek is doorschijnend. De vleugels zijn aan de onderkant bij de gewrichten geel en voor het overige grauw. Het lijf is askleurig en de poten grauw. Ze wonen in Suriname.
Merian, Surinaamse insecten, Tabel 38. Drury ins. Tom. II 2de plaat 25, figuur 1, Sphinx Athaeus.
Figuur B. Florestan. (Manduca florestan) De zuiger van deze pijlstaart heeft de lengte van het lijf wat aan de onderkant wit is maar de vleugels en poten zijn daar grauw. Ze wonen in Suriname.
Figuur C. Amadis. (Xylophanes amadis) De bovenvleugels van deze pijlstaart zijn glanzend als zijde. Het lijf is met kort dons bedekt waardoor het als glanzend vertoont. De zuiger is zeer lang. Van onder hebben de vleugels aan de gewrichten een asgrauwe kleur maar in het midden vuil geel met bruine stippen. Haar vaderland is Suriname.
Figuur E. Ficus. (Pachylia ficus) Dit is het mannetje van die pijlstaart van afbeelding 256 figuur E. De kleur [217] verschilt veel van elkaar maar de grondtekening komt nagenoeg overeen. Aan de onderkant hebben de vleugels en het lijf een bruinachtige olijfkleur. Ze wonen in Suriname.
Figuur E, Pamphilus. (Coenonympha pamphilus) Behoort ook onder de pijlstaarten en heeft een lange opgerolde zuiger. Van onder is het lijf en de poten askleurig, de vleugels grauw met smalle dwarsstrepen. De hoog weledel geboren heer Raye van Breukelerwaert heeft ze uit Suriname ontvangen.
Figuur F. Caffra. (Neurosymploca caffra) De beschrijving die de heer Linnaeus van een bastaard onrust onder deze naam heeft gegeven komt nauwkeurig met de onze overeen maar geenszins met de Sphinx Carnolica die de heer Fuesly in het eerste stuk van zijn Magazina der Entomologen pagina 139 tabel 1 met andere zeer fraaie afbeeldingen heeft gegeven. Onze Sphinx Caffra is op de bovenvleugels donker groen met vijf bloedrode en met zwart omringde vlekjes. De ondervleugels zijn rood en aan de buitenste randen wit met blauwachtige zwarte brede onderste randen. Het lijf is stalkleurig zwart met een bloedrode gordel over het achterlijf. Van onder is de grond van de vleugels zwartbruin maar [218] ook gevlekt zoals de bovenkant. Het lijf is daar bruin met kleine rode vlekjes. Het achterlijf bruin en de twee voorste poten zwart en de vier achterste rood. De wijfjes hebben de sprieten niet zo dik als het hier afgebeelde mannetje. Ze worden aan Kaap de Goede Hoop gevonden.
Linnaeus systema naturea Pagina 806, nummer 37, Sphinx adscita. Ze plaat 248 figuur H.
Figuur G. Cassandra. (Saurita cassandra) De sprieten van deze bastaard onrust zijn gepluimd en dit wijfje heeft zes maar de mannetjes vijf glinsterende blauwe vlekjes aan de zijden van het achterlijf. Aan de onderkant is het lijf rood en de poten en vleugels bruin. Men vindt ze in Suriname.
Linnaeus systema naturea Pagina 806, nummer 41. Sphinx adscitae. De afbeeldingen van figuur A, B, C F en G zijn uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Naam.
Manduca florestan. Florestan, zoon van Perion, koning van Gaul, broer van Amadis en Galaor. Deze drie herstelden Briolania naar de troon van Firm Island door het omverwerpen van de tiran die het koninkrijk had toegeëigend. Zowel Galaor als Florestan weigerde om te proberen door middel van de Boog van True Lovers te gaan en ze werden verhinderd om de Verboden Kamer in te gaan door onzichtbare krachten die hen terug slingerden. Alleen Amadis was in staat om de kamer binnen te gaan. Florestan sphinx.
Xylophanes amadis. Amadis, een amadis roman is een roman uit de 16de eeuw waarin vooral avontuurlijkheid en sentimentaliteit aan bod komen. Men creeert een ideaalbeeld van de ridder: hij is dapper, moedig, knap en vooral trouw.
Coenonympha pamphilus. Pamphylus of Pamphilus was een zoon van Aegimius en broer van Dymas, koning van de Dorians aan de voet van de berg Pindus en samen met de Heracleidae is hij binnen gevallen in de Peloponnesos. Naar hem werd een stam van de Sicyonirs Pamphyli genoemd. Hooibeestje, small heath. Beter naar Pamphilus, zoon van Aegyptus die door zijn echtgenoot in de huwelijksnacht vermoord werd.
Saurita cassandra. Cassandra; zij die mannen/mensen verstrikt/verwart, was een van de dochters van Priamus, de koning van Troje, en koningin Hecuba. Cassandra was zo mooi dat de god Apollo met haar het bed wilde delen. Cassandra stemde toe, maar wilde daarvoor in ruil de gave om de toekomst te kunnen voorspellen. Zodra Apollo haar wens had vervuld, weigerde Cassandra echter haar belofte na te komen. Apollo was woest en wilde haar straffen. Maar de goden konden een verleende gave niet ongedaan maken. In plaats daarvan voegde Apollo er de beperking aan toe dat niemand haar zou geloven wanneer ze een voorspelling deed. Cassandra voorspelde inderdaad een aantal keer de ondergang van Troje en werd door niemand geloofd. Samen met Laocon waarschuwde ze, eveneens tevergeefs, tegen het binnenhalen van het paard van Troje. Bij de inname van Troje zocht zij haar toevlucht bij een beeld van Pallas Athena, maar Ajax de Kleine rukte haar daar wreed van vandaan. Vervolgens werd Cassandra door Agamemnon als oorlogsbuit meegevoerd naar Mykene. Zij waarschuwde hem voor zijn naderende dood, maar werd niet geloofd. Hij werd in bad door zijn vrouw Klytaimnestra met bijlslagen gedood en even later werd Cassandra met dezelfde bijl onthoofd.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 395.
Figuur A. Salmonea. (Pseudautomeris salmonea) Deze nachtvlinder is een vorm van die van plaat 162 figuur A. Maar verschilt [219] opmerkelijk in de grondkleuren aan beide zijden van de vleugels. Aan de onderkant is het lijf en de poten bruingrauw, de vleugels hebben dezelfde grauwe kleur en in het midden er van een donker bruine vlek met twee golfvormige grijze dwarsstrepen. De sprieten zijn met fijne haartjes bezet. Het is een wijfje die de wel edele heer W. Van der Meulen met alle afbeeldingen van deze zijde spinners uit Suriname heeft ontvangen.
Figuur B. C. Eumedide. (Pseudodirphia eumedide) De figuur B heeft de sprieten met fijne en bijna onzichtbare haartjes bezet. Het lijf is zeer ruig en met wollige haren bedekt. Ze is het wijfje van figuur C die breder gepluimde sprieten heeft, de zuiger is bij beide kort. De poten zijn ruig en hebben gelijk het lijf een bruine kleur. De vleugels zijn aan de onderkant askleurig.
Figuur D. Orasia. (Dirphia avia) Deze nachtvlinder lijkt op Phalaena Avia van de 307de plaat figuur A. Ze heeft korte behaarde sprieten en een onzichtbare zuiger. Het lijf is aan de onderkant grauwachtig wit, de poten zijn grijs en de vleugels gelijk als de ondervleugels aan de bovenkant. [220]
Figuur E. Riphea. (Euglyphis riphea) Heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Het lijf is aan beide kanten met wolachtig dons bedekt, de poten zijn ruig en dik en de vleugels hebben van onder een licht bruine kleur en naar de gewrichten een donker bruine vlek.
Drury, ins. Tom II, tabel 14, figuur 5.
Figuur F. Phadima. (Hylesia gracilex (phadima ?) De sprieten van deze aan beide zijden en de vleugels gelijk gekleurde zijde spinner zijn met korte maar voor het blote oog onzichtbare haartjes bezet, de zuiger is kort. De poten zijn ruig en het lijf is met lange haren bedekt.
Figuur G. Pusilla. (Mesoscia pusilla) Heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare zuiger. Het lijf, de poten en vleugels hebben aan de onderkant dezelfde maar flauwere kleur als aan de bovenkant.
Naam.
Pseudodirphia eumedide. Eumedide, Grieks eu; goed, eidos; verschijning?
Euglyphis riphea. Riphea of Riphea, oude naam voor de Oeral. (en Kaukasus)
Hylesia gracilex. Gracilex, van gracile, slank, sierlijk.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 396.
Figuur A. Jana. (Antheraea jana) De sprieten zijn sterk gepluimd en de zuiger is onzichtbaar. De oogvormige vlekken op het midden van elke vleugel zijn niet doorschijnend waardoor ze zich van de Phalaena Paphia [221] onderscheidt. De poten zijn bruingeel en de vleugels gelijk in kleur als aan de bovenkant maar zonder oogvormige vlekken. Ze behoort onder de spiegeldragers (Phalaena Attaci) en is te Samarang op de Noordoost kust van Java gevangen.
Zie 2de deel plaat 146 en de twee daarop volgende platen. Deze is uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur B. Molina. (Syssphinx molina) Het wijfje van deze zijde spinner is al op plaat 302 afgebeeld op figuur E en F. Dit mannetje heeft de sprieten kamvormig gepluimd en de zuiger is kort. De vleugels hebben van onder dezelfde kleur als het wijfje. Het lijf is bruingeel en de poten zijn zeer ruig en donker geel. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van de hoog wel edele geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur C. Aletta. (Hypocrita aletta) Heeft gepluimde en een opgerolde zuiger en behoort onder die nachtkapellen waaronder Phalaena Bicolora, Militaris, Papillionaris en alle daarmee overeenkomende soorten behoren. Het lijf [222] zwarte grond van de vleugels heeft een donker indigo kleurige weerschijn. Aan de onderkant is het lijf en de vleugels gelijk met de bovenkant dan dat de weerschijn daar meer blauw is. De poten zijn blauw en glanzend. Ze is uit Suriname en berust in laatst genoemde aanzienlijke kabinet.
Zie 2de deel plaat 143, figuur A. 1ste deel plaat 29 figuur B.
Figuur D. Lidia. (Euxoa lidia) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels in het midden bleek maar aan de randen donker askleurig en glanzend. Ze behoort onder de uiltjes. (Phalaena Noctuae) en komt uit Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur E. Apronia. (Megasema) (Xestia triangulum) Behoort vanwege de draadvormige sprieten en gekrulde zuiger onder de Noctuae. Het lijf is van onder bruin, de vleugels bleek askleurig met bruine strepen en stippen. Men vindt ze in Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur F. Serapis. (Coenipeta serapis) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van [223] onder is het lijf en de poten licht bruin. De vleugels zijn askleurig en glanzend. Het is een Noctuae en komt uit Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur G. Artemisia. (Lycophotia porphyrea) Het lijf en de poten zijn aan de onderkant bruin. De vleugels in het midden bleek grauw en aan de randen donker vleeskleurig. Ze behoort vanwege de draadvormige sprieten en gekrulde zuiger net zoals de twee volgende onder de Noctuae. Men vindt ze in Suriname.
Figuur H. Brenna. (Naenia brenna) (Phalaena brenna) De sprieten en zuiger zijn gelijk de vorige. Het lijf, de poten en vleugels aan de onderkant zijn askleurig en over de laatste loopt een smalle bruine streep van dezelfde bruine kleur. Ze is uit Suriname.
Figuur I. Beltes. (Naenia beltes) De vleugels zijn van onder donker vleeskleurig en aan de randen wit gevlekt. De sprieten heeft ze draadvormig en de zuiger gekruld. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur K. Edleriana. (Olethreutes arcuella) De witte streepjes op de bovenvleugels van deze bladroller [224] (Phalaena Tortix) zijn zilver glanzend. Van onder hebben de vleugels een bruine kleur. Uit Suriname.
Figuur L. Druryella. (Oecophora bractella) De gele vlekken en blauwachtige streepjes op de bovenvleugels van deze motuil (Phalaena Tinea) zijn glanzend. De onderkant is geheel bruin met een donker gele weerschijn. Men vindt ze in Suriname.
Figuur M. Cramerella. (Oecophora geoffrella) Deze fraaie mot heeft het lijf, de bleekgele en andere vlekjes op de bovenvleugels glanzend. Van onder zijn de vleugels bruin en aan de buitenste randen van de voorste is een geelachtig vlekje. Ze woont in Suriname en berust met alle voorgaande in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert. [225]
Naam.
Antheraea jana. Jana of Diana, de Romeinse godin van de maan, jacht en kuisheid, zie Janus.
Hypocrita aletta. Aletta; gevleugelde, Spaanse naam, wel door Stoll gegeven naar een kennis.
Euxoa lidia. Lidia, naar Lydi in Turkije of door Stoll genoemd naar een kennis. Witvlekworteluil.
Xestia triangulum. Grieks xestos; glad. Triangulum van triangularis; driekantig. Driehoekuil.
Coenipeta serapis. Serapis was een Hellenistische antropomorfe god wiens cultus is ontstaan in het Oude Egypte. Hij had ook een grote aantrekkingskracht buiten Egypte. Serapis is een typisch fenomeen voor zijn tijd, waarbij er een waar syncretisme tussen de goden ontstond. Serapis zelf was een samentrekking tussen Osiris en de stiergod Apis. Hij nam echter een Grieks uiterlijk aan en zijn cultus werd dan ook vooral sterk beoefend door de Griekse laag van Ptolemaesch Egypte, waarbij Apis vooral populair bleef bij de autochtone Egyptenaren. De god Serapis werd echter nog verbonden met tal van andere godheden: Pluto, Asclepius, Amon, Zeus en Aion. De Grieken waren gewend aan antropomorfe goden, maar hadden moeite met de Egyptische godheden die als dieren afgebeeld werden. De nieuwe godheid Serapis moest beide werelden met elkaar verbinden. Over het ontstaan van de cultus vertelt Plutarchus dat Ptolemaeus I Soter I een droom kreeg waarbij een god uit de Zwarte Zee hem opdroeg zijn cultus over te brengen naar Egypte. Deze god werd dan door de priesters herkend als Serapis. Een tempel die gewijd is aan de god Serapis heet een Serapeum.
Lycophotia porphyrea. Grieks lycos; wolf, photia; kracht? Porphyrea, Grieks porphyros; purper. Granietuil, true loverՠs knot.
Naenia brenna. Grieks naenia; lijkzang, treur. Brenna is een gemeente in de Italiaanse provincie Como.
Naenia beltes?
Olethreutes arcuella. Olethros; vernietiging, was de personificatie van Havoc en waarschijnlijk een van de Makhai, geesten van gevechten, zoons of dochters van Eris. Arcuella, van arcuatum; boogvormig. Geisha of geishamotje, arched marble.
Oecophora bractella. Grieks oikos; huis, phoros; dragen. Bractella, wel van bracteata, van beschutting voorzien. Molmboorder.
Oecophora geoffrella. Geoffrella is genoemd naar Geoffroy uit Frankrijk die vlinders afbeeldde.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 397.
Figuur A. B. Belia. (Euchloe belia) Deze witte Danaus vlinder lijkt op het wijfje van Papilio Cardamines die door August Rosel Insecten belustigung, tomus 1, Papilio Diurn. Cl. 2 pagina 45 is afgebeeld. Als men die nauwkeurig met elkaar vergelijkt dan blijkt dat de tippen aan de bovenvleugels aan beide zijden zeer verschillend zijn in tekening van de zwarte, witte en groenachtige vlekken. Ook verschilt de zwarte vlek op het midden van deze vleugels. De ondervleugels bij figuur v zijn ook ten aanzien van de groene vlekken geheel anders getekend en de witte grond er van is parelmoerachtig glanzend. Dit is een wijfje en het is me onbekend of de mannetjes ook zoծ oranje kleurige vlek op de bovenvleugels hebben zoals de Papilio Cardamines. Ze is in Smyrna gevangen maar wordt ook op de kust van Barbarije en in het zuidelijke gedeelte van Frankrijk in Provence en Languedoc gevonden. De wel edele gestrenge heer mr. C. Van Lennep [226] schepen en raad van deze stad heeft me die ter afbeelding gegeven.
Linnaeus systema naturea, pagina 761, nummer 84, Papilio Danaus Candidi. Ernst & Engramelle Pap dՅurope cahier V, plaat 52, figuur 108, C en D.
Figuur C. Tersa. (Xylophanes tersa) De zuiger van deze pijlstaart is lang en gekruld. De sprieten zijn grijs van kleur. De kop en borststuk van boven groenachtig olijfkleurig en terzijde is een grijze geelachtige streep. Van onder is het gehele lijf okerkleurig en aan de zijde op elke ring is een zwarte luchtstip en de poten zijn askleurig. De vleugels zijn aan die zijde olijf en voor het overige donker geel met groenachtige bruine streepjes en vlekjes. Ze worden in Suriname gevonden.
Linnaeus Mantissa alt. Pagina 538, Sphinx Tersa. Drury tom I tabel 28, figuur 3.
Figuur D. Petosiris. (Rapala pheretima petosiris) Behoort onder de zijde spinners en heeft gepluimde sprieten en geen zichtbare zuiger. Van onder is het lijf en de poten geel, de vleugels hebbend dezelfde gele kleur maar flauwer dwarsbanden dan de bovenkant. Men vindt ze op de kust van Coromandel. [227]
Figuur E. Porphyria. (Agyrta porphyria) Heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Het lijf en de poten zijn zwart met glinsterende purperkleurige haartjes bezet. De vleugels zijn aan beide zijden gelijk gekleurd en hebben op de zwarte grond een paarse weerschijn. Ze is uit Suriname en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur F. Augusta. (Gorgone augusta) Heeft lange gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. De vleugels zijn van onder bruin askleurig met twee donker bruine dwarsstrepen. Het lijf en de poten zijn licht bruin. Ze behoort onder de spanrups kapellen en woont in Suriname.
Figuur G. Zerab. (Pericallia ricini) Deze nachtvlinder heeft de sprieten met korte maar voor het blote oog onzichtbare haartjes bezet. De zuiger is kort, het borststuk is met vaal kleurig wolachtig dons bezet. Van onder heeft het lijf een grauwe kleur zonder die zwarte en rode ringen die op het achterlijf van boven te zien zijn. De vleugels hebben daar dezelfde kleur als de bovenkant. Dit is een wijfje en mogelijk hebben de mannetjes breder of meer geluimde sprieten. Men vindt ze in Suriname.
Figuur H. Fabiana. (Ischnopterix fabiana) De sprieten van [228] deze spanrups vlinder zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Het achterlijf is zeer lang en met lange haren bezet. De vleugels zijn glanzend en hebben aan de onderkant dezelfde grauwe kleur als de ondervleugels van boven met twee bruine dwarsstrepen. Ze woont in Suriname.
Figuur I. Pandiona. (Echeta pandiona) Heeft draadvormige sprieten en een zichtbare zuiger. Misschien hebben de mannetjes gepluimde sprieten wat aan de dikte van het achterlijf van dit wijfje niet onwaarschijnlijk maakt. De vuil witte vlekken op de bovenvleugels zijn doorschijnend. Aan de onderkant is het lijf, de poten en de ondervleugels wit, maar de bovenvleugels grauwachtig vleeskleurig. Ze wordt in Suriname gevonden.
Figuur K. Dorothea. (Melese dorothea) De witte vlek op de bovenvleugels is doorschijnend en aan de onderkant is het lijf en de poten bleek rood. De ondervleugels zijn vleeskleurig en de bovenvleugels hebben een bleke vermiljoen kleur. De sprieten zijn door het vergrootglas gezien wat gehaard wat me doet vermoeden dat de mannetjes gepluimde sprieten hebben. De zuiger is kort. Ze behoort met figuur G en I onder de zijde spinners. Men vindt ze in Suriname.
Figuur L. Clisthena. (Cimicodes clisthena) De sprieten van deze spanrups vlinder zijn draadvormig maar de mannetjes hebben die gepluimd. Van onder is het lijf en de poten bleek bruin. De vleugels zijn geelachtig grauw en met bruine stippen bezaaid. Ze is uit Suriname.
Figuur M. Wedelina. (Argidia wedelina) Is ook een spanrups kapel diens mannetjes gepluimde sprieten hebben. De vleugels zijn glanzend en hebben van onder een bleke menierode kleur met drie bruine dwarsstrepen. Ze woont in Suriname.
Figuur N. Phidonia. (Euglyphis phidonia) (Phyllodesma phidonia) De sprieten van deze zijde spinners zijn sterk gepluimd en de zuiger is onzichtbaar. De bovenvleugels houdt ze in rustende stand dakpanvormig en de ondervleugels vlak en vooruit geschoven net zoals Phal Quercifolia. Het gehele lijf is ruig behaard en heeft aan de onderkant met de poten en vleugels dezelfde kleur zoals van boven. Haar woonplaats is Suriname.
Figuur O. Flavia. (Arctia flavia) De bovenvleugels van deze nachtvlinder lijkt veel op Phalaena Caja en de onderste op die van Phalaena Villicia. (vrouw van een steward) (Linnaeus nummer 38 en 41) De sprieten hebben zeer korte en fijne haartjes. De zuiger is niet zichtbaar. Van [230] onder is het lijf zwart en aan de borst met vier rode vlekken. Het achterlijf in het midden rood, de poten zwart en de vleugels zijn gelijk met de bovenkant dan dat de zwartbruine kleur wat flauw is. Ze is uit Siberi.
Fulsly, magazin, 2de band, eerste stuk, pagina 70, tabel 1, figuur 11 waar gezegd wordt dat ze ook te Marschlins in Bunterland wordt gevonden. De voorgaande afbeeldingen zijn alle behalve figuur A en E uit mijn verzameling. Caspar Stoll.
Figuur P. Aemilia. (Euclea aemilia) De mannetjes van deze nachtvlinder hebben gepluimde sprieten en de zuiger is kort. Aan de onderkant is het lijf en de poten bruin en de vleugels grauw van kleur. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Suriname gevonden en berust in het kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Naam.
Euchloe belia. Grieks eu; goed, chloe; groen gras. Belia, van belos; pijl.
Xylophanes tersa. Tersa, mogelijk van Grieks therizo; oogst. Tersa sphinx.
Rapala pheretima petosiris. Pheretima was de vrouw van de Koning Battus III en de laatst vermelde koningin van de Battiad dynastie in Cyrene. Petosoris was een priester tijdens Alexanderՠs verovering van Egypte.
Agyrta porphyria. Porphyria; Grieks porphyros; purper.
Gorgone augusta. In de oude Romeinse religie is Concordia Augusta de godin die het huwelijk en de samenleving belichaamt. Haar Griekse equivalent wordt meestal gezien als Harmonia, met muzikale harmonie als een metafoor voor een ideaal van maatschappelijke eendracht of in de politieke ruzies van de Republikeinse tijdperk. Ze was dus vaak geassocieerd met Pax (Җredeө in het vertegenwoordigen van een stabiele samenleving. Of naar keizer Augustus.
Pericallia ricini. (Olepa ricinia) Ricini van Ricinus, de wonderboom. Darth maul moth.
Ischnopterix fabiana. Grieks ischnos; zwak, pteryx; vleugels. Fabiana, naar faba, boon.
Echeta pandiona. Koning Echetus was de zoon van Euchenor en Phlogea, koning van Epirus. Pandiona, zie Danaus, dochter van Crino, Ocypete, werd aan Pandion gegeven.
Melese dorothea. Melese? Dorothea, vrouwelijke vorm van Dorotheos; gift van God, naam gegeven door Stoll naar een kennis.
Cimicodes clisthena. Grieks cimex; wandluis, oides; achtig. Clisthena, van Cleisthenes? een Atheens staatsman die de politieke structuur en de processen van Athene hervormde aan het eind van de 6de eeuw voor Christus en daarmee sterk de invloed van de gewone burgers op het dagelijks politiek toenam. Daarom wordt hij gecrediteerd met het creëren van een gevierde systeem van de democratie die in de loop van de volgende decennia steeds meer direct zou worden zodat alle burgers actief en rechtstreeks kunnen deelnemen in de regering.
Argidia wedelina. Wedelina zal door Stoll wel naar een bekende of schrijver genoemd zijn als Wedel en Wedelin.
Euglyphis phidonia. Phidonia, Phidon, broer van Catinus en de vijfde koning van Macedoni.
Arctia flavia. Flavia, van flavum; geel. Yellow tiger moth.Euclea aemilia. Grieks eukleia; beroemd, glorie, bijnaam van Artemis. Aemilia, de vrouw van Apuleius.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 398.
Figuur A. Populi. (Laothoe populi) Dit is een zeldzame Europese pijlstaart en die heb ik daarom willen afbeelden te meer omdat me niet bewust is dat men onder [231] dit geslacht van donsvleugelige insecten er ooit een ontdekt is die in een en hetzelfde insect de uiterlijke kenmerken van beide sekse heeft als deze. De ene spriet aan de rechterzijde is behaard en opmerkelijk dikker dan de andere waaraan men geen blijk van haren kan ontdekken. Over het midden van de kop, het borststuk en achterlijf loopt een smal streepje waardoor de verschillende delen van de sekse zich van elkaar schijnen te verdelen. Aan de onderkant van het lijf is dit streepje echter niet te zien. De vleugels op eerst vermelde rechterzijde zijn ook meer gekleurd en komen overeen met de kleur die de mannetjes van deze soort gewoonlijk hebben waar integendeel de ondervleugels alle kenbare kleuren van de wijfjes dragen. Aan de onderkant ziet men hetzelfde vermelde verschil van de bovenkant. Aangaande de teeldelen heb ik in het gedroogde insect geen andere ontdekkingen kunnen waarnemen dan dat de mannelijke sekse die echter meer naar de rechterkant dan in het midden geplaatst is en de linkerkant was geheel opgedroogd waardoor ik dat niet verder heb kunnen onderzoeken. Deze pijlstaart is thans de vierde van de mij bekende en in afbeelding gebrachte zogenaamde Hermaphroditen onder de Lepidopterae en de drie andere zijn een Phalaena Dispa Linnaeus nummer 44. Phalaena Crataegi Linnaeus nummer 48 en een Phal Pavonia minor, Linnaeus nummer 8. deze is enige jaren geleden in deze stad uit een rups voortgekomen en berust in het kabinet van de wel edele heer Ant. Van Rensselaar Wz.[ 233]
Zie Danaus, dochters van Atlantia of Phoebe, Gorge, werd aan Hippothous gegeven.
Figuur B. Brennus. (Hippotion brennus) De zuiger van deze pijlstaart is lang. De onderkant van de vleugels is bruinrood en het lijf met de poten gelijk het achterlijf aan de bovenkant. Men vindt ze op het eiland Ambon in de Molukken en berust thans met figuur C in het kabinet van de wel edele heer L. F. Holthuisen.
Figuur C. Chlora. (Pingasa chlora) Heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels wat verschillende met de bovenkant dat de tekening wat minder zichtbaar is. Ze behoort onder de spanrups vlinders en woont in laatstgenoemde eiland.
Figuur D. Punctaria. (Spilosoma punctaria)De onderkant van de vleugels is gelijk wit en met donker bruine stippen of vlekken als van boven. Het lijf is geel en de poten wit. De sprieten zijn met zeer korte haartjes bezet en de zuiger is kort. Ze behoort onder de zijde spinners en is uit Japan en berust met de volgende figuur E in [234] het aanzienlijke kabinet van de wel edele heer M. Houttuin.
Figuur E. Albina. (Euproctis albina) Behoort ook onder de zijde spinners en heeft gepluimde sprieten en een korte zuiger. Van onder is het lijf en de poten wit, de vleugels hebben dezelfde kleur en zwarte vlek op de voorste als de bovenkant. Ze is uit Japan.
Figuur F. G. Firmiana. (Apatelodes firmiana) Deze spanrups kapel heeft gepluimde sprieten en een gekrulde zuiger. Men vindt ze in Suriname en berust in het in alle taken van de natuurlijke historie uitmuntende kabinet van de wel edele heer W. Van der Meulen.
Figuur H. Helladia. (Nygmia zeboe) Is van onder niet verschillend. De sprieten zijn sterk gepluimd en de zuiger is kort. Ze behoort onder de zijde spinners en wordt in Japan gevonden. Berust met de volgende soorten in het kabinet van de wel edele heer M. Houttuin.
Figuur I. Cristata. (Streblote cristata) De sterk gepluimde sprieten van deze zijde spinner staan aan het begin zo dicht bij elkaar zodat het voorste gedeelte van de kop nauwelijks zichtbaar is. Van onder is het lijf en de poten bruin, de vleugels zijn bruinrood. Ze is van Kaap de Goede Hoop.
Figuur K. Stratonice. (Cystidia stratonice) Dit zou men op het eerste gezicht voor een Parnas vlinder [235] aanzien maar de gepluimde sprieten en het ruige achterlijf brengt die onder de nachtvlinders en onder dezelfde waaronder Phal Tiresias van de 400ste en laatste plaat het mannetjes is afgebeeld en volgens de heer Linnaeus onder Attaci geplaatst zijn. Ze heeft een gekrulde zuiger. De bleke bandvormige en andere vlekken zijn doorschijnend. Van onder is het lijf en de poten zwart, het achterlijf en de vleugels zijn gelijk met de bovenkant. Men vindt ze in Japan.
Figuur L. Severa. (Darceta severa) Deze nachtvlinder heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Van onder zijn de vleugels bruin met een gele vlek op de bovenvleugels. Ze woont in Suriname en berust in het kabinet van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur M. Eugenia. (Neochera dominia) De sprieten van deze mooie nachtvlinder zijn met korte maar voor het oog onzichtbare haartjes bezet. De zuiger is gekruld. De vleugels hebben aan beide kanten een mooie violetkleurige weerschijn maar aan de onderkant zijn de vleugels in de grondkleur vuil wit. Ze behoort onder de Phalaena Dominia en alle daaraan verwante soorten. De wel edele heer L. F. Holthuisen heeft ze [236] uit Ambon te Molukken ontvangen.
Figuur N. Fimbriata. (Pareumelea eugeniata) De gedaante en de dunne vleugels van deze spanrups vlinder komt wat overeen met de Phal Geomet. Sordiata Linnaeus nummer 262. Maar de kleur en brede rand om de vleugels wijken daar veel van af. De sprieten heeft ze draadvormig en de vleugels hebben van onder dezelfde grondkleur en bruinachtige stippen en ook de geelachtige rand als de bovenkant. Ze is van Ambon en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert te Utecht.
Figuur O. Fascialis. (Spoladea recurvalis) De witte band en vlekken op de zwarte grond van deze aan beide zijden van de vleugels gelijk gekleurde kleine nachtvlinder zijn parelmoer glanzend. De sprieten zijn draadvormig en de poten zeer lang en dun zoals alle van de schaarvleugelig nachtkapellen. (Phalaena pyralis) De wel edel heer M. Houttuin heeft ze uit Japan ontvangen.
Naam.
Laothoe populi, Loathoe, een vrouw van Priamus, koning van Troje, moeder van Lycaon en Polydorus. Populi, van Populus, populier. Populierenpijlstaart, poplar hawk moth.
Hippotion brennus. De Gallische leider Brennus ondernam in de 4e eeuw v.Chr. een veldtocht die bijna fataal werd voor het toen nog jonge Rome. Deze tocht maakte deel uit van een grotere Keltische beweging die rond 500 v.Chr. ontstaan was. De Kelten waren op dat moment belangrijke dragers van de zogenaamde La Tne-cultuur: de cultuur van prehistorische volkeren van Centraal- en West-Europa die ijzer gebruikten.
Pingasa chlora. Pingasa, van Grieks poikilos; geborduurd, gevlekt. Chlora; groen.
Spilosoma punctaria. Punctaria, van punctata, puntige vlekken.
Euproctis albina. Albina, van alba; wit.
Apatelodes firmiana. Firmiana is genoemd naar Karl Joseph von Firmian, 1716-1782.
Nygmia zeboe. Grieks nygme; prik. Zeboe, de koeiensoort?
Streblote cristata. Grieks streblos; gedraaid, ous; oor. Cristata; gekuifd, gekroesd, kam.
Cystidia stratonice. Grieks kystis; blaar, achtig. Stratonice van Syrië was de dochter van koning Demetrius Poliorcetes en Phila, de dochter van Antipater. In 300 voor Christus werd haar hand gevraagd door Seleucus, koning van Syri en ze werd uitgeleverd door haar vader Demetrius te Rhosus aan de Pierian kust (in Macedonië), waar haar huwelijk werd gevierd met de grootste pracht. Ondanks de ongelijkheid van hun leeftijd lijkt ze enkele jaren te hebben geleefd in perfecte harmonie met de oude koning en had al een kind van hem, een dochter genaamd Phila toen ontdekt werd dat haar stiefzoon Antiochus diep verliefd was op haar en Seleucus om het leven van zijn zoon te redden die bedreigd werd door het geweld van zijn passie gaf in 294 voor Christus Stratonice ten huwelijk met de jonge prins die hij tegelijkertijd vormde tot koning van de oostelijke provincies. Zij baarde hem 5 kinderen. De stad Stratonikeia in Caria was naar haar genoemd door Antiochus.
Darceta severa. Severa, van severe; streng, vrouwelijke vorm van Severus, Aquila Severa, de tweede en vierde vrouw van keizer Elagabalus.
Pareumelea eugeniata. Grieks para; bij, Eumelea, van eu; goed, melos; lid. Eugenia; nobel van geboorte, naar Prins Eugenius van Savoy, 1663-1736, beroemd veldheer in dienst van Oostenrijk, schrander staatsman en beschermer van wetenschappen, achtig, Eugenia uniflora is de Surinaamse kers.
Spoladea recurvalis. Midden Nederlands spoel, achtig. Recurvalis, van recurvus; terug gekromd. Spinaziemot.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 399.
Figuur A. Lucilla. (Euglyphis lucilla) De sprieten van deze zijde spinners zijn gepluimd. De zuiger is zeer kort. Het lijf is aan beide [237] zijden met bruine lange haren bezet. De vleugels hebben van onder dezelfde kleur als de bovenkant behalve de bruine vlek in het midden van de bovenvleugels. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet met de volgende figuur B, C en D in het mooie kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert,
Figuur B. Joviana. (Parallelia joviana) Heft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De vleugels zijn aan de onderkant bruinachtig paars met bruine stippen en aan de onderranden met wit besmeurd. Het lijf en de poten zijn bruin van kleur. Ze behoort onder de Phalaena Noctuae en woont op de kust van Coromandel.
Figuur C. Cingulata.(Pyrausta cingulata) Is een spanrups kapel die draadvormige sprieten heeft. Aan de onderkant zijn de vleugels askleurig et een bruine streep. Het lijf is wit van kleur. Men vindt ze in Suriname.
Figuur D. Sannio. (Cerapteryx graminis) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is gekruld. Van onder is het lijf, de poten en vleugels bruin van kleur. Ze lijkt op Phal Graminis (Linnaeus nummer 73) maar is volgens de heer Raye van Breukelerwaert in Suriname gevonden.
Figuur E. F. Phidippe. (Naenia phidippe) Heeft draadvormige [238] sprieten en een gekrulde zuiger en behoort daarom onder de Noctuae. De baardsprietjes zijn langer dan gewoonlijk aan deze nachtkapellen. Aan beide zijden van de vleugels heerst een bleke violetkleurige weerschijn. Men vindt ze in Suriname en berust in de verzameling van de wel edele heer E. De Marre.
Figuur G. Clytea. (Oxyodes scrobiculata) Is met draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger voorzien. Van onder zijn de vleugels askleurig en met zeer kleine stippen bezaaid. De randen van de voorste zijn bleek geel met een bruine vlek. Aan de tippen ook bruin gevlekt met een smalle dwarsstreep over alle vleugels in het midden. De voorste poten zijn aan de dijen en benen zeer ruig. Men vindt ze op de kust van Coromandel te Tranquebar en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur H. Dominica. (Brithys crini) Behoort ook met de volgende drie tot de Noctuae en heeft de vleugels aan de onderkant grauwachtig wit. Ze is van Kaap de Goede Hoop. Maar op de kust van Coromandel wordt die ook gevonden maar zijn gewoonlijk een derde deel kleiner. [239]
Deze is uit mijn verzameling, Caspar Stoll.
Figuur I. Proserpina. (Darceta proserpina) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Aan de onderkant heeft elke vleugel een goudkleurige gele vlek in grootte en gedaante gelijk zoals aan de bovenkant van de vleugels te zien is. Men vindt ze in Suriname en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur K. Lingea. (Lesmone lingea) De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Van onder zijn de vleugels een het lijf met de poten bruin. Ze is uit Berbices, (Berbice, Guyana) en bevindt zich in laatst genoemde kabinet.
Figuur L. Macarea. (Gorgone macarea) Deze lijkt op die van de 107de plaat figuur F die met elkaar niet verschillen dan in de doornachtige uitgroeisels waarmee het gehele lijf, de kop en de gewrichten van de vleugels en ook de leden van de [240] poten bezet heeft. Aan de onderkant zijn de vleugels donker bruin en de onderranden er van flauw paarskleurig. Dit vreemde insect is aan de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaart uit Suriname gezonden.
Figuur M. Cerialis. (Stenia cerialis) De beide zijden van de vleugels van deze nachtvlinder zijn parelmoerachtig glanzend. Het lijf is gelijk met glanzende haartjes bedekt. Ze behoort onder de zogenaamde Phalaena Pyralis en is uit Suriname en berust met de volgende in voorgenoemd kabinet.
Figuur N. Nitidula. (Conchylia nitidula) De witte grond van de bovenvleugels is zilver glanzend en van onder zijn alle vleugels wit maar op de voorste schijnt een bruinachtige tekening wat door. Ze behoort onder de Phalaena Pyralis en woont aan Kaap de Goede Hoop.
Naam.
Euglyphis lucilla. Annia Aurelia Galeria Lucilla of Lucilla (7 maart 148 of 150-182) was de tweede dochter en derde kind van de Romeinse keizer Marcus Aurelius en Romeinse keizerin Faustina de jongere en een oudere zus van de toekomstige Romeinse keizer Commodus. Commodus beval Lucilla' s executie na een mislukte moord en poging tot staatsgreep toen ze ongeveer 33 jaar oud was.
Parallelia joviana. Grieks parallelos; parallel. Joviana, van Jove; Zeus.
Pyrausta cingulata. Zie Pyralis. Cingulata; van cingulatus; omgord.
Naenia phidippe. Phidippe of Phidippos, zoon van Thessalos, de koning van het eiland Kos, is n van de twee hoofden Argos met zijn broer Antiphus in het leger van Agamemnon. Hij wordt vermeld in de catalogus van schepen, met Antiphus.
Oxyodes scrobiculata. Grieks oxys; scherp, achtig. Scrobiculata, pokdalig, putjes.
Brithys crini. Grieks brithys; zwaar. Crini; harig of naar Crinum. Amaryllis borer, Crinum borer, Lily borer of Kew arches.
Lesmone lingea. Grieks lesmon; vergeetachtig. Lingea, van lingua; tongvormig, taal.
Stenia cerialis. Stenia en Thesmophoria. De stenia wordt gevierd op 22 oktober en thesmophoria op 24-26 oktober. Beide zijn verbonden met de Eleusysche mysteries, met Demeter en Persephone. Cerialis, van Ceres.
Conchylia nitidula. Grieks kogchyle; schelp, oester. Nitidula; kleine glimmende. Layered silver.
Buitenlandse vlinders.
Plaat 400.
Figuur A. Atereus. (Ceryx diptera) De sprieten van deze bastaard onrust zijn wat gepluimd. De witte vlekjes aan de aan weerszijden zwarte grond van de vleugels zijn doorschijnend. Van onder is het lijf en [241] de poten zwart. Het achterlijf is gelijk als van boven met twee goudgele gordels versierd. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur B. Tiresias. Dit is het mannetje van die nachtkapel van plaat 85 figuur B. De sprieten zijn meer gepluimd dan van dat wijfje. De zuiger is gekruld. De bleek gele of bijna askleurige vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Aan de onderkant is het lijf zwart met witte vlekjes. De poten zijn zwart en de vleugels gelijk met de bovenkant. Ze is uit Suriname en bevindt zich in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur B. Tiresias. (Notophyson tiresias) Dit is het mannetje van die nachtvlinder van plaat 85 figuur B. De sprieten zijn meer geluimd dan die van het wijfje. De zuiger is gekruld. De bleek gele of bijna askleurige vlekken op de vleugels zijn doorschijnend. Aan de onderkant is het lijf zwart met witte vlekjes. De poten zijn zwart en de vleugels gelijk in kleur met de bovenkant. Ze is uit Suriname en bevindt zich in het kabinet van de hoog wel edelgeboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur C. Bombiliformis. (Melittia bombyliformis) De vorm van de sprieten van deze ontrust pijlstaart is driehoekig of prismatisch. De zuiger is lang en gekruld. De witte vlekken aan beide zijden gelijk gekleurde vleugels zijn glasachtig doorschijnend. De onderkant van het lijf is wit. De vier voorste poten geel en de twee achterste poten zijn in vergelijking met andere van dit geslacht uiterst lang en hebben aan de buitenkant op elk lid een bosje van donker geel haarachtig dons, maar aan [242] de binnenkant er van met zwarte haren bezet. Men vindt ze op de kust van Coromandel en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur D. Polydamia. (Lamprotes c-aureum) Heeft draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. De gele vlekken op de bovenvleugels zijn bijna goud glanzend. Aan de onderkant is het lijf, de poten en de vleugels asgrauw. Ze behoort onder de Noctuae en woont in Suriname.
Figuur E. Tullia. (Neophaenis tullia) Behoort ook onder de Noctuae en is aan de onderkant askleurig en glanzend met twee bruine golfvormige dwarsstrepen en een stip van gelijke kleur in het midden van elke vleugel. De hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert heeft ze uit Suriname ontvangen en me die met figuur D ter afbeelding geleend.
Figuur F. Splendida. (Cucullia splendida) De bleke zeegroenachtige bovenvleugels hebben een mooie zilver glanzende gloed. Van onder zijn de vleugels aan de randen wit maar in het midden grauw. Het lijf en de poten wit. De sprieten zijn draadvormig. Ze behoort onder de Phalaena Pyralis en wordt in het zuidelijke gedeelte van Rusland gevonden en berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur G. Argentea. (Cucullia argentea) Deze nachtvlinder [243] schijnt een vorm te zijn waarvan de heer Knoch in zijn Beytrage een afbeelding geeft. De hier afgebeelde heeft de grondkleur van de bovenvleugels donker groen daar in tegendeel de andere die bleek grasgroen hebben, de witte vlekken zijn op die vleugels zilver glanzend. De onderkant is geheel wit. De sprieten zijn draadvormig en de zuiger is gekruld. Ze behoort onder de Noctae en wordt in Duisland in het Brunswijkse en Brandenburgse gevonden hoewel zeldzaam.
Figuur H. Mundataria. (Megaspilates mundataria) De sprieten van deze nachtvlinder zijn gepluimd en de zuiger is gekruld. De witte grond van de vleugels is wat glanzend. Van onder is het lijf met de poten wit. De vleugels zijn ook wit met bleke bruine stippen. Over de bovenvleugels loopt van de tip tot aan de gewrichten een bruine streep. Ze is uit Siberi en bevindt zich in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers.
Figuur I. Marginata. (Cadarena marginata) De vleugels zijn wederzijds glanzend en aan de onderkant is de rand meer bleek rood dan de bovenkant. Aan de buitenste rand van de bovenvleugels zijn twee kleine zilver glanzende vlekjes geplaatst. De sprieten [244] zijn draadvormig en de zuiger is lang en gekruld. Ze kan onder de Phal Geometrae geplaatst worden. Haar vaderland is de kust van Coromandel en berust in laatst genoemde kabinet.
Figuur K. Venatrix. (Argyrosticta venatrix) Heeft draadvormige sprieten en alle overige kenmerken van Phalaena Noctuae. Op het midden en aan de tippen van de bovenvleugels zijn de witte vlekken mooi zilver glanzend. Van onder heeft het lijf, de poten en de vleugels een asgrauwe kleur. Deze fraaie nachtkapel is uit Suriname waar die met de drie volgende is gezonden naar de hoog wel edel geboren heer Raye van Breukelerwaert.
Figuur L. Clara. (Notoplusia clara) Dit is het mannetjes van figuur b van plaat 311 en verschilt alleen in tekening van de zilver glanzende vlek op de bovenvleugels en het grote haarachtige kwastje aan het einde van het achterlijf. Van onder zijn de bovenvleugels grauw en de onderste vuil wit van kleur. Ze is uit Berbices, (Berbice, Guyana).
Figuur M. Protea. (Autographa jota) De bovenvleugels van deze Noctae zijn glanzend en de twee gele vlekjes op het midden blinken gelijk gepolijst goud. Van onder is de borst met de poten bruin maar het achterlijf en de vleugels zijn geelachtig [245] grauw van kleur. Men vindt ze in Suriname.
Figuur N. Juventina. (Callopistria juventina) Heeft net zoals de vorige draadvormige sprieten en een gekrulde zuiger. Aan de onderkant van de vleugels schijnt de tekening van de bovenkant flauw door maar de grondkleur is daar meer bruinachtig askleurig. De poten zijn met bleek rode donsachtige haren bezet. In Duitsland wordt een nachtkapel gevonden die met deze veel overeenkomst heeft maar de tekening is verschillend en bovendien heeft de hoog wel edelgeboren heer Raye van Breukelerwaert deze uit Suriname ontvangen.
Figuur O. P. Vulperaria. (Eumelea vulpenaria) De draadvormige sprieten van deze spanrups vlinder (Phalaena Geometra(zijn net zoals de poten zeer lang en dun. Aan beide zijden van de vleugels heerst een flauwe roze rode kleurige weerschijn die echter op de met kleine donker rode vlekjes bezaaide onderkant het sterkste is. Het lijf is met vermelde rozekleurige haartjes bedekt en van onder heeft elke ring van het achterlijf een witte stip. Ze berust in het kabinet van de hoog wel edel geboren heer baron Rengers en is op de kust van Coromandel gevangen. [246]
Hiermee zullen we eindigen nadat we in dit vierde en de drie vorige delen meer dan 1650 verschillende soorten van het geslacht van donsvleugelige insecten (Lepidopterae) uit de drie andere werelddelen hebben afgebeeld waarvan voorheen niet de helft bekend was. Mocht we in verloop van tijd nog enige zeldzame en onbekende soorten ontdekken diens getal voldoende is voor een vervolg van een uitgave dan zal het aan ons niet ontbreken om die door nauwkeurige afbeeldingen bekend te maken. Maar hoezeer we ons ook vleien veel van die schepsels te kennen er zullen er altijd voor de nakomelingen om te ontdekken over blijven en zij zowel als wij in navolging van de heer Linnaeus hierin ook moeten uitroepen:
Pauca haec vidimus operum DEI,
Multa abscondita sunt minora bis majora.
Syrach 43ste vers 36.
Naam.
Ceryx diptera. Ceryx was een zoon van Hermes en Pandrosus of Agraulus. Hij was net zoals zijn vader een boodschapper. Diptera; twee vleugels.
Melittia bombyliformis. Grieks melitis; ontsteking aan de wangen. Bombyliformis, bij of hommel, formis; gevormd.
Lamprotes c-aureum. Grieks lampros; schijnend. C-aureum, C; 100, aureum; goud. Akelei uil.
Neophaenis tullia. Grieks neo; nieuw, phaeno; ik laat zien. Tullia, Ciceronis of Tulliola (5 augustus 79 of 78 voor Christus - februari 45 voor Christus) was de enige dochter en eerste kind van de Romeinse redenaar en politicus Marcus Tullius Cicero uit zijn eerste huwelijk met Terentia. Haar jongere broer was Marcus Tullius Cicero Minor (geboren 65 voor Christus), een consul van 30 voor Christus.
Cucullia splendida. Grieks cuculla; hoed, kap. Splendida, splendid; prachtig.
Cucullia argentea. Argentea; zilverachtig.
Megaspilates mundataria. Grieks megas; groot, pilates, naar Pontius Pilates, een Romeinse prefect die een lichamelijke conditie regime ontwikkelde? Mundataria, van munda; wijsheid, achtig of mundus; de wereld, universum?
Cadarena marginata. Cadarena? Marginata; gerand.
Argyrosticta venatrix. Venatrix, van venator; jager, en trix; jaagster.
Callopistria juventina. Grieks kalos; mooi, opisteros; van achter. Juventina; vrouwelijke vorm van juventino; Juventus, Romeinse god van de jeugd, van iuventa; jeugd, jong persoon. Varenuil.
Eumelea vulpenaria. Grieks eu; goed, melos; lid. Vulpenaria, van vulpus; vos, achtig, de kleur.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/
Met dank aan; http://www.summagallicana.it/Agassiz_nomenclator_zoologicus/Lepidoptera.htm