Pissebed

Over Pissebed

Pist in bed, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Naam, etymologie.

Oniscus asellus: (Latijn van Grieks oniskos; onos; bosluis;’, iskos; ezelachtig en ‘kleine ezel, vanwege de grauwe kleur?)

Kelderpissebed, heet in Duits Asseln of Assel, Mauerassel. Engels woodlouse.

Deze pissebed, kelderpissebed, heeft een bruinachtig lichaam met twee rijen gele vlekken op de rug. Die grijpt zich vast.

Uit enfo.agt.bme.hu

Uit hydrodictyion.eeb.uconn.edu

Porcellio scaber, (Latijn porcellus; klein varkentje en ruw) de ruwe of gewone pissebed is blauwgrijs van kleur. Wordt gevonden in vochtige ruimten.

Deze twee soorten zijn plat en rollen zich niet op bij aanraking.

Uit tri.wikipedia.org

Armadillidium vulgare, (van Spaans armadillo, van armado; ‘gewapend’ zijn harde schaal en gewoon) oprolpissebed rolt zich echter onmiddellijk op bij aanraking.

Dan ziet hij eruit als een pilletje dat dan ook medisch gebruikt werd. Het is de officiële Duitse Rollassel die vroeger onder de naam millepedes veel gebruikt werd. Er werd een plas drijvend middel van gemaakt, iets wat al vermeld wordt bij Dioscorides. Engelse pill woodlouse.

Vorm.

Pissebedden of keldermotten behoren tot de kreeftachtige.

Ze zijn een paar cm groot.

Van boven zijn ze bol en van onderen hol of vlak.

Het borststuk bestaat uit over elkaar lopende platen. Ze hebben zeven paar poten.

Ze houden van een donkere, vochtige plaats zodat je ze overdag vrijwel niet ziet of het moet zeer vochtig zijn. Droogte is funest, mogelijk zitten ze daarom vaak op een groepje bij elkaar. Als kreeftachtige werpt ze de oude huid af om nieuwe te krijgen.

Ze worden aangevallen door spinnen, hiertegen verdedigen ze zich met een geur die ze uit de klieren afscheiden.

Pissebed.

(Dodonaeus) Galenus in het 11de boek ‘De Simpl.med.facult.’ betuigt dat de suegskens (anders pissebedden genoemd) dat zijn de ronde beestjes die onder de waterkruiken en onder het verrot hout groeien van sommige Fabae of Cyami genoemd plegen te worden omdat die als ze zich intrekken en als in een rond bolletje inkrimpen op de vrucht van de Faba (boon) die men overal gewoonlijk plag te eten schijnt te lijken.’

De paardenbloem noemt Culpeper ook wel piss-a-beds. Door de Fran­sen werd het pissenlit, pisse en lit genoemd omdat het de pis verdrijft. Het is onze pisse-bed, pis in ’t bed of pissebloem, in Duits is het de Piszblume. Nog in het begin van de twintigste eeuw heette de plant in Vlaanderen pissebloem. Ook de naam pissebed heeft hiermee verband.

De pissebed zou zo heten omdat die in een nat geplast bed zou voorkomen. Vooral als we bedenken dat de matrassen van vroeger uit plantaardig materiaal bestonden.

De naam stamt echter uit het medische gebruik. “Pissebed (1596): ‘bed waterend kind’ en ‘schaaldier,’” het is waarschijnlijk een vertaling van het Franse pissenlit. In de volksgeneeskunde golden dier en paardenbloem als pisafdrijvend middel.

van Beverwijck, 1640: “Pissebedden werden door de Franse geneesmeester Hollerius en onze Nederlandse Heurnius zeer geprezen om het water (waarvan ze wel hun naam hebben) af te zetten en de stenige stoffen uit de nieren te drijven. Hollerius geeft er vijf in met drie ons water en schrijft dat ze wonderbaarlijk helpen diegene die met de steen in de nieren gekweld zijn. Heurnius stampt ze met Rijnse wijn en als het door een zeef is gedaan geeft hij te drinken. Dan dienen ze wel tevoren goed schoon en met wijn gezuiverd te zijn. Haar wonderbare kracht om de stenen in de blaas te laten smelten en als slijm te laten af gaan werd zeer breed beschreven door de Italiaanse Augenius en noch later door diegene die zegt dat hij ze bij hem zelf geprobeerd heeft, de Duitser Laurenbergh. De doorluchtige ridder Digby heeft mij verklaard hetzelfde in andere gezien te hebben.”

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/