Griffioen

Over Griffioen

Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Griffioen is een naam met de uitgang van schorpioen.

Naam, etymologie.

In midden-Nederlands was het grifoen (in Frans griffon en Engels griffin) in oud-Frans was het grifoun dat van Latijn gryphus stamt.

De Hollandse benaming is vogel grijp, in midden-Nederlands was het vogelgripe, in Duits Greif en in oud-Hoogduits Grifo en dat van het Latijnse gryphus wat van het Griekse gryps: gedraaid of haakbek stamt.

Een fabelvogel dat de heerschappij over twee rijken symboliseert: over de aarde (zijn leeuwenlichaam) en over de lucht (de kop en de vleugels van een adelaar). Hij heeft ook de oren van een paard en een hanenkam die lijkt gemaakt te zijn van vissenschubben.

Volks etymologisch zocht men verband tussen de naam grijp en ons woord grijpen, reden waarom er van grijpvogel gesproken wordt.

Bestiaria.

‘Midsummer Night’s Dream’, ii, 1, 232.

“Run when you will, the story shall be chang’d’. Vlied, als ge wilt en zie een ommekeer’.

Apollo flies, and Daphne holds the chase’. Apollo vlucht en Daphne jaagt hem na’.

The dove pursues the griffin; the mild hind’. De duif vervolgt de grijp, de zachte hinde’.

Makes speed to catch the tiger’. IJlt op de tijger los.”

Uit Maerlant; ‘Grifis, zegt Jacob van Vitri, dat het een vreemde vogel is en zo groot dat ze de gewapende man bestaan en ze dood slaan’.

(187) De griffioen behoort tot de vleugelachtige. Het is viervoetig en als de adelaar in hoofd en vleugels en als de leeuw in andere delen van het lichaam. De kop onderscheidt zich door de spitse, opstaande oren van de adelaar. De griffioen werd wel afgebeeld als de bovenste helft adelaar en de onderste helft leeuw. Daarvoor kwam ook wel voor dat de bovenste helft adelaar en de onderste helft stier was.

De griffioen heeft de kleur van donker oker aan de basis, zijn bast is van purper en de vleugels bruin en wit, de pootveren zwart en de bek draait als de adelaarsbek. Het dier is hoger dan de leeuw en de achterpoot is gekloven als die van het hert. Aelianus beschrijft de rug van dit fabeldier als bezet met zwarte, de borst met rode en de vleugels met witte veren. Volgens Ctesias zou hij glanzend blauwe halsveren hebben en vurige ogen.

De griffioen spreidt zijn vleugels nooit in de zon als ze beschadigd zijn.

Dit beest is in staat om twee man weg te voeren, een hert of ander beest. Het lichaam is groter dan acht leeuwen want als ze een os gedood heeft, een paard of zelfs een gewapend man, dan tilt ze die op en draagt die in de vlucht. Een griffioen is groter en sterker dan honderd arenden die we hier hebben. Want een griffioen kan vliegend naar zijn nest een groot paard wegbrengen of twee samengebonden ossen zoals ze voor de ploeg gaan. Want hij heeft zijn pootveren zo lang en zo groot boven zijn voeten alsof het horens zijn van grote ossen of buffels zodat men er koppen uit maakt om te drinken. Hij is een vijand van paarden en van mensen en is zeer schadelijk voor hen. Ctesias zegt dat hij zo sterk is dat hij in strijd met welk dier dan ook steeds overwinnaar blijft, uitgezonderd de leeuw en olifant.

Sir John Mandeville heeft geschreven dat hij achtmaal groter is dan een leeuw; ‘In dit land (Barbarije) zijn meer griffioenen . . . . . sommige lieden zeggen dat die griffioenen dat maaksel hebben achter van een leeuw en van voren van een arend. Die zeggen waar, maar de griffioen is groter en sterker dan 8 leeuwen van dit land of ook meer dan 100 arenden want hij draagt wel tot zijn nest waart al vliegend een groot paard en een man daarop, vindt hij ze tezamen of twee ossen tezamen gebonden alzo men ze aan een ploeg bindt, want de klauwen van zijn voeten zijn alzo groot en alzo lang als horens van ossen en van koeien. Men maakt ervan ribben en van zijn pennen of pluimen die in zijn vleugel zijn maakt men grote bogen om mee te schieten’.

De Philostratus laat ze vliegen als kleine vogeltjes want ze zijn niet geveerd, maar de ribben van de vleugels worden met een rood velletje tezamen gehecht.

Maerlant; Hun klauwen zijn zo groot dat men er in nood uit drinkt alsof het een horen is’. De griffioen heeft zulke grote klauwen dat er bekers van gemaakt worden die op de tafels van koningen gezet worden. Uit hun ribben en veren maakt men bogen die zeer sterk zijn en geschikt om pijlen op kwartels te schieten.

Maerlant; In Scythië, hoor ik de mare, dat in het land van Indië is, leest men dat er zulke vogels zijn. In een land houden ze daar waar de toegang te zwaar is, waar het goud is en dure stenen. Mensen komen daar niet, want als ze eerst de man zien beslaan en doden ze die dan alsof ze van God waren gemaakt, de wreedheid van een weerbode. Als de waarheid wel mag wezen woont daar een volk, zoals wij het lezen, met een oog en die heten Arismaspi, maar een oog hebben zij om de smaragden die ze bewaken en die winnen ze van hen af met kracht. De smaragd hebben ze boven alle anderen uitverkoren, zoals wij het horen. Men vindt dit staande, wil men het zoeken, in de glossaria van Mozes boeken. Viervoetig zo zijn die vogels en hebben hoofd en vleugels gemaakt naar de arend, maar zoveel groter dat het al uit gaat te spelen, achter gelijken ze de leeuw. Vogels van deze vorm zegt men dat er menig zijn bij de berg van Hyperboren. Het paard haten ze en de man. Experimentator zegt nochtans dat ze de agaat hebben, de steen, in zijn nest al ineen en dat is wel te verstaan om enige bate te ontvangen zo is het hem niet terecht ontzegd, God heeft voor hen die steen gemaakt en hen mede kracht gegeven om de mensen zaligheden’.

Ze delven goud op en hebben daar plezier in. Ze bouwen hun nest van goud dat ze opgegraven hebben en leggen er twee eieren in die groter, harder, heter en droger zijn dan arendseieren. Hij legt in zijn nest een steen die smaragd heet en die goed is tegen de venijnige beesten van de bergen. Een griffioen bewaakt die bergen waar gemzen en kostbare stenen zijn als emerald en jaspis en zorgen ervoor dat die niet weggenomen kunnen worden. In sommige landen van Scythië is er overvloedig goud en kostbare stenen, maar vanwege de griffioen durft men daar niet openlijk te komen. Daar is de ook beste emerald en kristal.

Hij verblijft in die heuvels die men Hyperborean noemt. In het land Bacharia zijn er zoveel, meer dan in welk ander land ook.

Uit Liber Floridus.

Historie.

Volgens de Griekse mythologie was de wagen van Phoibos Apollo, de god van het licht, met deze monsterdieren bespannen.

Aristeas, 900 v. Chr., verhaalt van hen in zijn gedicht Arismaspeia. Hij had een reis gemaakt naar het land der Issodoniers (ongeveer bij Irkoetsk) die de buren waren van de Arismaspen en mensen waren met een oog (arima: een, spou: oog) Dat de griffioenen in het hoge noorden op de Rhipaise bergen de goudmijnen tegen de Arimaspen bewaakten. Ze leefden met de rijdende Scythisch Arimaspen en zo ook met hun paarden in vaste vijandschap. Vandaar het spreekwoord: “iugentur grypes equis, dat is ‘het onmogelijke zal mogelijk worden’. Vervolgens kwam ze voor bij Herodotus, 484-424. Aeschylos laat de titaan Oceanus op een griffioen rijden. Ctesias liet hen in Indië het goud uit de bergen graven en hiervan hun nesten bouwen.

De verhalen over de Scythen, over eenogige demonen en over wezens die de gouden hemelberg bewaakten bleven eeuwenlang een gezocht onderwerp. De Aziatische griffioen had een gekuifd hoofd terwijl de Minoïsche en Griekse griffioenen meestal in spiralen gevormde gekrulde manen hadden.

Heraldiek.

Als symbool van de overwinning was de griffioen het attribuut van Apollo. Alexander de Grote zou op een griffioen geprobeerd hebben om de grenzen van de hemel binnen te dringen en zo werd hij het symbool van hoogmoed. De griffioen was de belichaming van de wraakgodin Nemesis en draaide bij haar aan het rad van fortuin.

In bestiaria en middeleeuwse dichtingen als Gudrun, Hertog Ernst, Heinrich de Lowe en dergelijke speelt ze een grote rol en werd ook veel in de kunst verwerkt. In de heraldiek is de griffioen net als de leeuw steeds in profiel. Soms komt hij stappend voor als in het Mecklenburgse blazoen. Hij draagt de staart gewoonlijk opgeheven, zoals we bij de leeuw zien, maar ook wel tussen de poten.

Ze golden als symbool van kracht omdat ze sterker waren dan acht leeuwen en ossen zo meenamen. Het is ook een embleem van dapperheid en grootmoedigheid omdat hij gevormd is met het verstand van de adelaar en de kracht van de leeuw, de koningen van de dieren. Daarom werd hij gebruikt voor koningen, generaals en heersers. Daarom wisten ze zich een plaats te veroveren in de heraldiek en in de wapens van de aanzienlijken. Daar komt de griffioen nog voor als familienaam.

De voorstelling van de griffioen veranderde. Het werd een fantasiesymbool voor een bewaker, ‘want zijn oren wijzen op aandacht en de vleugels op snelle beweging, de leeuwenvorm op moed en vermetelheid en de gekromde snavel op reserve en vasthoudendheid. Dit naar Sir Thomas Browne. De griffioen verkondigt in de heraldiek een uitgestrekte heerschappij aan, scherpzinnigheid en overleg dat gepaard gaat met omzichtigheid en doorzicht.

Als wapendier verschijnt hij voor het eerst in Noord Oost Duitsland en wel in Mecklenburg en Pommeren tegen het einde van de 12de eeuw en wel hoofdzakelijk door Poolse invloed. Daar werd hij het wapensymbool van het oude invloedrijke Poolse geslacht Gryph dat de griffioen sprekend voerde. Vandaar dat de hertogelijke dynastie zich de griffioenen (Greifen) noemde. Op de zegels van de Pommeren hertogen wordt hij al in de eerste helft van de 13de eeuw aangetroffen. Daarnaast treedt hij op in het Mecklenburgse hertogelijke wapen en komt dus voor in dat van wijlen Z.K.H. Hendrik, prins der Nederlanden, hertog van Mecklenburg. De griffioen komt voor op het wapen van Rostock, de bekende havenstad van Mecklenburg die in haar hoofdkerk het graf van onze Hugo de Groot bevat. Als schildhouder komt hij voor in het wapen van onze koningin als prinses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg. Als schildhouder in het wapen van Baden.

Vlaardingen heeft als gemeentewapen een leeuw in een veld van goud, met twee griffioenen of grijpvogels als schildhouders. Zo ook het kerkzegel. Hier heeft men, nogal ver gezocht, bij de aanblik van de grijpvogels het randschrift mee gegeven: Grijpt na het eeuwige leven’, 1Timotheus 6:12.

Hij komt ook voor in het wapen van Greifswald.

Het Groningse Grijpskerk zou ook zijn naam ervan hebben, hoewel er zijn die zeggen dat de kerk gesticht werd in 1500 door N. Grijp. Zo ook in de tweelinggemeenten Ooststellingwerf en Weststellingwerf die beiden een griffioen in hun wapen hebben. Wolphaartsdijk heeft een rode griffioen in zijn wapen, vechtend op de woelige baren.

Ook komt de griffioen voor bij Alice in wonderland van L. Carroll. Als ze een slapende griffioen ontmoet volstaat hij met de aanwijzing: ‘als je niet weet wat een griffioen is, kijk je maar naar het plaatje’. Naar de gryps of leeuwarend is een oude Brabantse munt uit de 15de en 16de eeuw genoemd, dit naar de afbeelding van het dier dat erop afgebeeld was.

Uit Bartholomaeus Anglicus.

Christelijk.

De leeuw is de koning der aarde, de arend is de koning van de lucht. De griffioen is dus een symbool van Christus koning van hemel en aarde. Bij Dante is de griffioen het zinnebeeld van de twee naturen in Christus. Dat komt omdat de griffioen ook jonge mensen en paarden wegvoert om te eten. Dat wijst weer duidelijk op de duivel. Een dilemma. Dante laat de griffioen in een processie meelopen als trekdier van de kerk. In de kerkelijke symboliek komt de griffioen voor als zinnebeeld van ketterij en opstandigheid, dus van de duivel en de zonde. Hiernaar zal zijn grimmig aanzien en zijn klauwen als ook, en niet in de laatste plaats, de naam ‘Grijpvogel’ aanleiding zal hebben gegeven. Hij is de bestrijder van slangen en de basilisk, de duivelse demonen.

Op vele kerken zie je griffioen afbeeldingen, naast draken, basilisken en duivels.

Bijbel.

De Sumeriërs hadden hun koninklijke reuzenarend Imgig. De Grieken wisten van Herodotus dat er ‘achter de bronnen van de Nijl’ reuzenvogels huisden die gemakkelijk een mens mee de lucht in kon voeren.

Fantastisch vooral zijn de cherub s in de visioenen van de profeet Ezechiël, zij verschijnen op de storm uit het noorden in een vurige gloed en lijken op mensen, maar ieder van hen heeft vier gezichten, namelijk van een mens, van een leeuw, van een stier en van een adelaar.

Vier vleugels waarvan twee om te vliegen en twee om het lichaam te bedekken. Onder die vleugels hebben ze een groot aantal handen. Zij zweven heen en weer met de snelheid van de bliksem en op hun vleugels rust de wagentroon van Jehova, blinkend als saffier en door een regenboog overwelfd. Ook in Openbaringen wordt gewag gemaakt van vier dieren die naast de troon van God staan. Ook die zijn met ogen bedekt, maar van zes vleugels voorzien, dezelfde als bij het visioen van Ezechiël. Deze dieren zijn vervolgens attributen geworden van de vier Evangelisten. St. Marcus is waarschijnlijk met Paulus meegetrokken, althans te Rome komt deze Marcus voor, de neef van Barabbas, Colossenzen 4:10. Volgens de overleveringen zou hij de kerk te Alexandrië gesticht hebben. Zijn relikwieën werden in 829 overgebracht naar Venetië van welke stad hij schutspatroon werd (San Marco). Het symbool van deze evangelist was een gevleugelde leeuw en die werd ook op de Venetiaanse munten gestempeld.

Josephus noemt de cherub gevleugelde dieren en Philo beschouwt ze als zinnebeelden van de eigenschappen van het opperwezen.

Samenvatting.

Herder dacht dat de griffioen de oer voorstelling van de cherubijnen waren en haalt daarbij als bewijsplaats het eerste boek van Mozes aan, Genesis 3,24. Het is de Assyrische k’rub die op het paleis van Assurnasirpal staat, een reuzenvogel met leeuwenvoeten en een mensenkop. Het woord kwam als Hebreeuws kerub: gevleugelde engel, in de bijbel.

Bij de Grieken werd het gryps en vandaar stamt het Germaanse grip, dat met de aanleuning gripan: grijpen, tot het sprookjesachtige vogeldier werd afgebeeld.

De oorsprong lag wel in de Indische wereld en was een voortbrengsel van de Indische tapijtweverij. De Indische heilige dieren werden immers in alle mogelijke decoratieve vormen afgebeeld en geregeld tot dergelijke fantastisch vormen herschapen. Toen de Grieken aan de hoven van de Perzische koningen dergelijke tapijten zagen hielden zij de afgebeelde diermotieven voor werkelijk bestaande diervormen en voor monsters uit het wonderland Indië. Op die manier verhuisde ook de griffioen naar de Europese sage en trad op in de symboliek van die tijd en in de kunst als bijvoorbeeld in arabesken van zuilen.

Griffioen afbeeldingen zijn veelvuldig terug te vinden op schilderijen van oud-Oriëntaalse oorsprong, vooral die van Babylon en Noord-Syrië. De griffioen verschijnt in oud-Griekse kunst als symbool van goddelijke macht en als waker van de goden. De latere Griekse kunst gebruikte hem veel als sier van tempelgevels, zuilen, helmen, harnassen en munten, vooral van Teos en Abdera, en op graven. Ze maakte hem tot attribuut van Apollo en Artemis, Nemesis en Dionysus.

In de middeleeuwen bracht men griffioen klauwen (dit waren fossiele Rhinoceros poten) en griffioen eieren (van de struisvogel) uit het morgenland mee die veel in relikwieën verwerkt werden en zich in verzamelingen van kerkelijke kunstschatten bevinden. Die klauwen hadden dezelfde werking als een eenhoornhoorn. Gif dat eruit werd gedronken verloor zijn kracht, de nabijheid van gif was al voldoende om een klauw te laten verkleuren. In Cornelimunster, bij Aken, bevindt zich zo’n exemplaar. Die was afkomstig van paus Cornelius. Die had hem in de derde eeuw gekregen omdat hij een griffioen genezen had. St. Cornelius is beschermheer van het hoornvee. (cornu: hoorn)

Uit piperbasenij.blogspot.com

Drukkerijen.

Gargoyles zijn de groteske insnijdingen afbeeldingen van gezichten en lichamen van mensen en dieren. Ze dienen origineel als waterspuwers om het heldere water direct van de muur naar beneden te brengen, je kan ze vaak vinden op (Gotiek) gebouwen en kerken. In middeleeuwse tijden veranderde de functie van de Garoyles. Ze werden vertegenwoordigers van religieuze gebeurtenissen en gecreëerd voor de ongeletterde bevolking als vermaning om te “lezen”. Op de manier van: ‘drink van het geestelijk vocht dat van de torens komt en wordt zuiver van geest’. Vandaar dat ze veel afgebeeld worden bij drukkerijen, zie John Enschede.

Vanwege het feit dat de Gargoyles zulke duistere creaturen zijn stamt het geloof dat ze gecreëerd werden om duivels tegen te houden. Zo werden ze geplaatst aan de buitenkant van gebouwen om de duivel buiten houden In latere tijden werden de meeste van hen meer ornamenteel en waren alleen maar nuttig als decoratie.

Salomonsnoot.

De Salomonsnoot spoelde wel aan op de kusten. Door de vorm, die op een vrouwenborst lijkt, kwamen er allerhande verhalen in omloop. Men weefden vele sagen om die begeerde schat wat zijn roem tot in het ongelofelijke vermeerderde. Al gauw vertelden Oost-Indische kooplieden dat de Salomonsnoot, een naam die algemeen gebruikelijk werd, groeide op een boom die midden in de zee stond.

Waar kwam die mysterieuze vrucht vandaan? Er werden expedities uitgestuurd. Die leidden echter allemaal tot niets wat weer aanleiding gaf tot steeds meer absurde verhalen.

“In de buurt van het eiland Java groeit diep onder de blauw/groene zee een woud van bomen waarvan de takken en bladeren op zekere tijd boven het water uitrijzen, deels om de Salomons vrucht te laten rijpen, deels om de fabelachtige vogel Greif tot nest te bieden”. Chinese en Maleise zeelieden hebben deze bossen een enkele keer op windstille dagen aan de kim aanschouwd.

“De bewoners van de Indische Archipel mijden de bomen. Dit omdat tussen de stekelige takken en bladeren een monsterachtig wezen huist, de griffioen. ‘s Nachts vliegen deze verschrikkelijke vogels naar het eiland om daar olifanten, tijgers en rinocerossen te doden, in stukken te scheuren en mee te nemen naar hun nesten. In die tijd was ook de scheepvaart gevaarlijk, alle stromingen trokken naar de wonderboom toe en namen de boten met zich mee. De opvarenden werden boden van het kwaad”.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaen...