Zaagvis

Naam, etymologie.

Grieks Pristis; zaag.

Pristis pristis (Pristis antiquorum). (van de ouden)

Uit hu.wikipedia.org

De zaagvis, sawfish, onderscheidt zich door een lange platte snuit of zaag als een motorzaag aan de kop van het lichaam. Aan weerszijde van het lemmet staan achttien tot vierendertig tanden.

Men houdt hem voor de gevaarlijkste vijand van de walvissen die hij de buik openrijt en waarbij vaak de zaag afbreekt en in het lichaam van het aangerande dier blijft zitten. Er zijn verhalen dat mensen in tweeën gezaagd zijn.

In de verzamelingen van natuurlijke historie vindt men zagen, die de breedte van een hand hebben en de lengte van een mens. Omdat de zaag meestal een derde van het lichaam bedraagt kan men hieruit een aanzienlijke lengte van het dier opmaken.

Vorm.

De totale lengte van het dier is een zes (soms negen) meter waarvan een derde voor rekening van het zwaard komt.

Het gewicht is een paar duizend tot drieëntwintig honderd kg.

De zaagvis behoort tot de familie van de haaien, de orde der roggen. Het is een rog met de gestalte van een haai.

Twee kleine spuitgaten die door klepjes gesloten kunnen worden zijn achter de ogen gelegen.

De aarsvin ontbreekt

De huid is glad met zeer kleine, rondachtige of zeshoekige knobbeltjes die een plaveisel vormen.

De bovendelen zijn nagenoeg effen bruingrijs, de onderdelen hebben een lichtere kleur.

Het dier heeft een uitgestrekt verspreidingsgebied en komt ook in het M. Zeegebied voor.

De zaag wordt gebruikt om in de grond naar kreeften en andere dieren te wroeten. De tanden in de bek zijn maar klein en stomp, maar wel geschikt om er schelpdieren mee te kraken. Door het heen en weer bewegen van de zaag in een school vissen vallen er ook slachtoffers die ze dan rustig kunnen opeten.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/