Vleermuizen

Over Vleermuizen

Vampier, Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Vorm.

De vleermuizen behoorden vroeger tot de vogels.

Uit Buffon. European bat night.

Naam, etymologie.

Chiroptera; Grieks cheir; hand en pteron vleugel, handvleugeligen.

Vleermuis, vleermuizen. De oudste naam in oud-Hoogduits is Mustro wat betekent ‘dat op een muis lijkt’. In tiende eeuw werd dit woord afgelost door Fledarmus en in oud-Hoogduits betekent vledern: flatteren, het is de fladderende muis, de Fledarmus en nu Fledermaus, in midden-Nederlands vledermuus en vledermus en de Engels flittermouse.

Daarnaast komt het woord kale muis voor, in Latijn calva sorex, in Frans chauve-souris en in Duits ook Speckmouse. Men ziet ze ‘s winters in de rook hangen als spek en dat moedigt de Engelse naam aan dat in midden-Engels backe was en nu bat, in Deens aftenbakke dat van Germaans bakon komt dat spek betekent, bakken. In Latijn is het vespertilio en Grieks nukteris.

Vampier komt van Servisch vampir, bloedzuigend nachtspook.

Soorten.

Er zijn ongeveer een tweehonderd vijftig soorten, waarvan er in Europa een dertig voorkomen.

Naar het voedsel dat ze gebruiken, verdeelt men de vleermuizen in twee groepen, de vruchteneters en de insecteneters.

Tot de eerste groep behoren maar enkele soorten en dat zijn de bewoners van tropisch Afrika en Azië. Hun spanwijdte is al naar gelang de soort vijftig tot honderd vijftig cm. De grotere soorten wegen soms meer dan een kg.

Uit Buffon.

Pteropus vampyrus, (Pteropus edulis; eetbaar) (Pteron; vleugel, pous; voet, vampier) de vliegende hond of kalong heet in Engelse flying fox, in Duitse Flughund of Flugfuchs en in Frans rousette.

Deze vleermuis komt veelvuldig voor op de Soenda-eilanden. In grootte en vorm van kop lijken ze op een vos. Overdag hangen ze bij honderden aan boomtakken op donkere plaatsen in het bos en ’s nachts fladderen ze in lange rijen naar de fruittuinen om er allerlei vruchten te roven.

In het oude Assyrië werden ze wel gegeten, nadat ze ingezouten waren. Het vlees zou een bisam lucht hebben. Ze worden door de inboorlingen in netten gevangen.

De insectenetende vleermuizen zijn klein. Elf soorten komen er in ons land voor.

Plecotus, hiertoe behoren de gladneuzen, als onze inlandse grootoor met zijn grote oorschelpen en kleppen en een bijzonder fijn gehoor en gevoel.

Uit Buffon.

=Plecotus auritus, (Grieks voor plekto; krullen, en geoord) heeft een oor van drie en een halve cm. Wordt 3,7-5,3cm groot en weegt 5012 gram.

De grootoorvleermuis heeft een vlucht van tweeëntwintig tot zes en twintig cm.

Hij is aan de bovenkant grijsbruin en aan de onderzijde wat lichter.

Ze verblijven op zolders en boomholtes. Ze komen voor op het platteland en in de buurt van woningen en tuinen en zijn zeer algemeen. Brown long eared bat, Duitse Braunes Langohr.

Uit Buffon.

Barbastella barbastellus, (van Italiaans barbastello, barba; baard en stella; stervormig) de mopsvleermuis heeft anderhalve cm lange oren.

Die heeft iets grotere vleugelspanning dan de vorige, vierentwintig tot zeven en twintig cm.

Is donkerbruin en lichter aan de onderkant.

De mops komt voor in Zuid-Limburg.

Dit dier jaagt in boomgaarden en parken. Barbastella bat, Duits Mopsfledermaus.

Uit Buffon.

=Nyctalus noctula, (Latijn uit Grieks nuktalops; die ziet alleen ’s nachts, noctula; ‘s nachts) de vroegvlieger, rosse vleermuis, komt zeer vroeg en vliegt zelfs wel eens overdag.

Heeft een vlucht van dertig tot achtendertig cm.

De bovenkant is kastanjebruin en van onderen lichter.

De vroegvlieger komt voor in holle bomen en nestkastjes.

Jaagt in parken, bossen en tuinen.

De vroeg vliegende vleermuis die vaak door roofvogels wordt vervolgd. Common noctule.

Uit www.kokay.hu

Nyctalus leisleri, is de kleine bosvleermuis. Die heeft een vlucht van zesentwintig tot achtentwintig cm. Komt die hiervoor? Lesser of Leisler’s bat.

Uit Buffon.

Eptesicus serotinus, (in staat tot vliegen en laat komend) de laatvlieger heeft een vlucht van tweeëndertig tot vijfendertig cm. Vliegt later uit dan andere vleermuizen.

Die heeft een langharige vacht in zwartbruin en ook met een lichtere onderkant.

Verblijft in boomholtes en zolders.

Jaagt boven de kruinen van bomen. Serotine bat, Duitse Breitflugelfledermaus.

Uit www.hot.ee

Eptesicus nilssonii, is de Noordse vleermuis. Die is iets lichter gekleurd.

Verblijft in huizen en rotsspleten.

Jaagt in bossen en in dorpen. Northern bat, Nordfledermaus.

Uit Buffon.

Vespertilio murinus, (vesper: avond en vleermuis, murinus: muren) de tweekleurige vleermuis heeft een vlucht van zevenentwintig tot dertig cm.

Is donkerbruin met geelbruine stippen.

Verblijft in boomholten, gebouwen, grotten.

Jaagt langs bosranden en huizen.

Komt die hier nog voor? Parti coloured bat of rearmouse. Duits Zweifarbfledermaus.

Uit Buffon.

=Pipistrellus pipistrellus, (Italiaans pipistrillo; vleermuis) de dwergvleermuis, heeft een vlucht van achttien tot twintig cm. Zwergfledermaus.

De vacht is donkerbruin tot geelachtig.

Komt hier algemeen voor in tuinen, dorpen en bossen.

Verblijft in een beschutte plaats.

Uit www.kokay.hu

Pipistrellus nathusii, is de ruige dwergvleermuis die een paar cm meer vlucht heeft dan de vorige. Rauhhautfledermaus.

Ze vliegen beiden vrij vroeg.

Uit www.redorbit.com

Myotis myotis, (muisachtig, de oren) de vale vleermuis heeft een vlucht van vijf en dertig tot drie en veertig cm.

Is van boven vaal roodachtig bruin en aan de onderkant vuilwit.

Komt voor in Zuid-Limburg. Greater mouse eared bat, Grosse Mausohr.

Uit www.dbg.me.uk

Myotis nattereri, (Grieks mus; muizenoor, Australische naturalist Johann Natterer, 1787-1843) de franjestaart heeft een vlucht van tweeëntwintig tot vijfentwintig cm.

Beide soorten komen laat.

Deze is nog zeldzamer. Natterer’ s bat. Duitse Fransenfledermaus.

Uit agami.nl

Myotis bechsteinii, de langoorvleermuis heeft een vlucht van vijfentwintig tot achtentwintig cm.

Komt ook zeldzaam voor. Bechsteins vleermuis. Bechsteins bat, Bechsteinfledermaus.

Uit www.latvijasdaba.lv

Myotis dasycneme, (uit Essen?) de meervleermuis heeft een vlucht van twintig tot dertig cm.

De bovenkant is grijsbruin en van onderen vuilwit.

Komt voor in Zuid-Limburg.

Jaagt vlak boven het water. Pond bat, Teichfledermaus.

Uit natdrawings.blogspot.com

Myotis daubentonii, (Franse naturalist Louis-Jean-Marie Daubenton) de watervleermuis heeft een vlucht van een en twintig tot vier en twintig cm.

Deze vliegt meestal vroeg.

Aan de bovenzijde roodbruin en van onder vuil wit.

Komt meestal in Zuid-Limburg voor.

Jaagt vlak boven het water. Daubenton’ s bat

De bladneuzen of bloedzuigende vleermuizen, de vampiers.

Bloedzuigende.

Dat zijn meestal insecteneters. Maar ze kunnen ook vogels en zoogdieren, zelfs mensen tijdens de slaap bloed ontnemen. De Spanjaard Azara bericht dat de bloedzuigende vleermuizen ‘Mordedor’ heten, wat bijters betekent. Ze zuigen aan de kammen en lellen van hoenderen die daarna gewoonlijk sterven omdat de wonden meestal ontstoken raken. Dieren en mensen krijgen een langwerpig ronde beet met een middellijn van twee en een halve mm, maar zo weinig diep dat het nauwelijks door de huid heen dringt. Bij mensen zuigen ze ongeveer zeventig gram bloed op en bij paarden en andere dieren een vijfentachtig gram.

Er zijn geen afdrukken van tanden, de randen van de wond zijn altijd los en zeer gezwollen. Ze gaan op behaarde delen zitten om zich vast te houden en maken de wond op het onbehaarde deel, reden waarom paarden altijd in de hals gebeten worden of bij de staart.

‘Deze afschuwelijke vleermuis zuigt het bloed af van de mensen, die ze slapend en onbedekt vindt. Terwijl ze daarmee bezig is, brengt ze haar slachtoffer in een diepe slaap door hem de lucht met haar vlerken aan te wuiven. Er zijn voorbeelden bekend dat aangevallen personen zijn dood gebloed’.

Dit geslacht wordt in een viertal groepen verdeeld, de vampiers, hoefijzerneuzen, pronkneuzen en klapneuzen die van elkaar verschillen door de neusaanhangsels.

Uit www.facebook.com

Diaemus youngi, de witvleugel vampier (Bloedkleurig, Dr. Charles Grove Young, 1849-1934) Phyllostoma spectrum) White winged vampire bat.

Uit commons.wikimedia.org

Desmodus rotundus, (gelijk en rond) de gewone vampier is de bekendste vampier, common vampire bat.

Deze vampier leeft in de landen rondom Mexico en de eerste in Brazilië.

Overdag slapen ze door aan de achterpoten te hangen en met de kop naar beneden in een donkere schuilhoek en zelfs onder de daken van huizen. Valt de duisternis in dan fladderen ze onhoorbaar rond om vliegen, kevers, nachtvlinders en andere insecten te jagen. Voor afwisseling zouden ze vruchten eten. Komt er echter in het dorre jaargetijde gebrek aan zulk voedsel, dan trachten ze zich te voeden met het bloed van grotere dieren als hoenders, kalveren en paarden. Hij zet zich zachtjes neer op het slapende dier en zuigt eerst de voorhuid iets omhoog, zonder dat het dier er iets van voelt en maakt dan in het oppervlak een klein wondje die zo groot is als een speldenknop. De wond gaat nooit door huid heen in het vlees en nadat de vampier er bloed uitgezogen en weggevlogen is bloeden ze maar weinig na. Kleine dieren kunnen daar wel verzwakt van worden, vooral als dit zich geregeld herhaalt. Het ergste is evenwel dat de vleesvliegen hun maden in de wond leggen en aanleiding geven tot zweren wat meestal geschiedt in een jaargetijde dat de dieren toch al in slechte conditie zijn. Ze zouden zo verantwoordelijk zijn voor de decimering van de vee kuddes in Z. Amerika.

Dat de vampier zich aan mensen en aan hun tenen zou vastzuigen, wordt wel als een zeldzaamheid verhaald. Het maakt niet uit, het is niet schadelijk. In zijn vaderland wordt de vampier dan ook niet gevreesd.

Ook onze inlandse vampier maken het duiven en andere kleine dieren ook wel eens lastig door bloed te zuigen. Ze kunnen wel dragers zijn van hondsdolheid en worden dan ziek en als gevolg daarvan agressief en kunnen mens en dier aanvallen. Zo zouden ze ook verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van hondsdolheid in Mexico en dergelijke landen.

Vorm.

Ze hebben meestal een ineengedrongen gestalte en een korte hals met een dikke en langwerpige kop en een grote mondspleet.

Het geraamte is licht en stevig gebouwd hoewel de beenderen geen met lucht gevulde holten bevatten als de vogels.

De tepels zijn aan de borst geplaatst, net als bij apen.

De handen zijn vliegwerktuigen geworden. De boven- en de beneden arm en de middelhand met de vingers zijn buitengewoon lang, vooral geldt dit voor de drie buitenste of achterste vingers. Hierdoor worden de op baleinen van een paraplu gelijkende vingers tot het uitspannen van de verenigende vlieghuid zeer geschikt bevonden. Voor ze gaan fladderen wordt deze vlieghuid altijd met olie ingewreven om ze zacht te houden. Deze olie wordt uit de klieren afgezonderd die zich tussen neus en ogen bevindt.

De duim is een scherpe klauw die bij het klimmen en vasthouden de rest van de hand moet vervangen.

De haren van de vleermuizen wijken van alle andere zoogdieren af doordat ze bezet zijn met schroefvormige windingen, waardoor ze beter de warmtestraling tegen gaan.

De vleermuizen of handvleugelige zijn de meest kleine dieren en bestemd om tijdens de schemering of de nacht in de lucht te bewegen. Overdag verblijven ze in schuilplaatsen, holle bomen, onbewoonde gebouwen en gaten van muren. Ze slapen overdag en gaan ‘s avonds op pad. Ieder soort heeft zijn eigen jachtgebied in bossen, velden, boomgaarden en lanen.

Het gezicht is zwak maar daar en tegen is het gevoel en reuk buitengewoon goed ontwikkeld. Dit is al reeds op te merken aan de buitengewone ontwikkeling van de oorschelpen en de vliezige aanhangsels van de neus. De oor openingen kunnen meestal door beweeglijke kleppen gesloten worden, waarschijnlijk om het zeer gevoelige oor tegen al te sterke geluiden te beschermen. Men neemt als zeker aan dat de vleermuis het vliegen van de insecten duidelijk hoort of liever de luchttrillingen die er door ontstaan. Bedekt men ze de ogen dan fladdert het dier door als voorheen met dezelfde zekerheid zonder ooit tegen iets aan te vliegen. Snijdt men ze evenwel de bladvormige aanhangsels of de grote oorschelpen en kleppen af, dan worden ze daardoor volkomen hulpeloos. Ze vliegen met behulp van radar.

Ze houden van warmte en dan zijn er ook meer insecten, zo leven de meeste vleermuizen dan ook in warmere gebieden.

Slapen.

Zo gauw het koud wordt beginnen ze met de winterslaap. Maandenlang blijven ze in diepe slaap verzonken, alsof alle leven geweken is, ze gebruiken geen voedsel en de temperatuur van het lichaam daalt meer en meer, de zintuigen nemen geen indrukken van buiten meer waar, van de ademhaling en het kloppen van het hart is vrijwel niets meer te bespeuren. Zodra de tempratuur stijgt beginnen ze als het ware weer te herleven, sommige soorten al vroeg in het voorjaar, anderen wanneer de temperatuur van de lucht veel hoger is geworden om dadelijk weer het gewone leven te beginnen. Bij het ontwaken zijn ze wel zeer vermagerd, maar niet verzwakt.

Jongen.

De jonge vleermuizen, een of twee, zuigen zich dadelijk na de geboorte aan de borst van moeder vast en worden ook tijdens het fladderen meegevoerd tot ze in staat zijn zich zelfstandig te voeden. De vrouwtjes houden zich met hun jongen in aparte schuilplaatsen op die ze de mannetjes ontzeggen totdat de jongen volwassen zijn.

Bestiaria.

Uit Maerlant; ‘Vespertilio denk ik, dat het de vleermuis is. Die vliegt niet altijd, dan ‘s avonds laat, zoals men wel ziet. In de winter ziet men er geen en dan eten ze niet of wel weinig, aan wanden vindt men ze zonder leven of in holen waar ze aan kleven, maar brengt men ze waar de lucht helder is worden ze zo bewegend en levend daar en hun macht die komt hen dan aan en vliegen weer en slapen dan. Zulke hebben geen veren of pluimen, ze zijn recht gedaan naar de kleine muis, want het draagt en zuigt zoals men het in muizen ziet, dat doet anders geen vogel. Staart heeft ze en vleugels en dat is niet anders dan een vel. De moeder kan goed met zich, waar ze vliegt, twee kinderen dragen. In de boeken, hoor ik gewagen, dat het bloed van de vleermuis met een kruid, dat heet Carduus, goed is tegen serpentsbeten. Oude boeken laten ons weten dat daaruit getrokken is een haar en bestreken met zijn bloed daar, het groeit weer, wat men gelooft, leg dat ook onder jouw vrouw hoofd, maar zo dat ze er niets van weet, dan zal ze een kind ontvangen direct. Dit vindt men in het onderzoek van het oude filosofen boek. Muggen eten ze en anders niet. Hun been en hun voeten, ziet men, zijn in vleugels en in de staart getrokken. Tanden heeft het en geen bek en dat heeft een anders geen een vogel. In Indië is er menigeen, groter dan duiven nochtans en getand alsof het ware een man waar ze de lieden mee bijten in de oren, neuzen en andere leden’. (zie vampier)

Het is een beest als een muis in zijn geluid met piepen en huilen. Ze hebben het hoofd van een rot of muis en een lijf dat met haar bedekt is en als een vogel twee vleugels met haken aan de punten van de twee poten. Ze krijgen jongen en zogen die ook net als muizen; andere vogels doen dat niet. De moeder kan terwijl ze vliegt twee jongen dragen. Hij is als een vogel en als andere viervoetige beesten, wat zelden onder vogels gevonden wordt. Vleermuizen zijn zo blind als mollen en likken poeder en zuigen olie uit lampen. Men gelooft dat elke muis die van het heilig brood heeft gegeten een vleermuis wordt.

De vleermuis die hier of daar in een gat en vooral van oude gebouwen woont waar het als een dier levende jongen baart en zoogt.

De vleermuis haat het licht en ze komen met z’n allen tegen de avond tevoorschijn en verbergen zich voor zonsondergang in hun schuilhoeken. Zouden ze op de dag verschijnen dan zou de droogte en de hitte van de lucht hun vleugels laten rimpelen, terwijl nu de koele avondlucht die vochtig en buigzaam houdt. Ze vliegen in de tijd dat de mens rust en de geesten onderweg zijn.

Men ziet ze alleen ’s zomers en ‘s winters slapen ze. Ze zijn stout en verwoed van aard en zijn niet gewend verstoord te worden in hun eenzame vertrekken want dan vallen ze iedereen aan die hun verblijfplaatsen nadert.

Ze vliegen zeer aardig. Ze vliegen tegen de avond rond met zwenken en draaien en snelle bewegingen. Geen andere vogel kan ze in ongeregelde wendingen evenaren waarom de bekwaamste schutter haar niet gauw zal treffen. Sommigen bedekken zich zeer fraai met hun vleugels, als met een mantel, en hangen zich ‘s winters, met de poten aan de uitsteeksels van hun holen op. Velen voegen zich bij elkaar om zich onderling tegen de kou te beschutten. Ze houden zich aan elkaar vast en vormen zo een grote groep die elkaar warm houdt wat je bij de mensen zelden ziet. Ze eten dan niet.

Gebruik.

Ze zijn zeer koud en daarom is het zeer goed om het bloed van een vleermuis te leggen op de oogleden, om ervoor te zorgen dat er geen nieuw haar groeit. Men zegt dat een maagdenborst die met zijn bloed is bestreken een tijd lang niet groter zal worden. Dat is fout en ook dat het, zoals men meent, geen haar onder de oksels laat groeien. Het bloed heeft wel de kracht om haar te laten verdwijnen, maar niet van zichzelf, eerst moet je er vitriool op doen. Het bloed dat op de likdoorn gelegd wordt maakt dat die verdwijnt. Het bloed dat in een doek opgevangen en onder het haar van een vrouw gelegd wordt, die daar niets van weet, zal spoedig ontvangen. Vleermuizenbloed gemengd met een bepaald kruid, Carduus, is een goed middel tegen slangenbeten.

‘Als je iets wilt zien wat diep in de nacht is verborgen en wat niet meer voor je verborgen is als op de dag, en als je boeken wil lezen in een donkere nacht, dan zalf je gezicht met het bloed van een vleermuis en dan zal dat gebeuren, wat ik je zeg”. A. Magnus.

Om het geluk van een vleermuis te ontvangen draag je een vleermuisbotje tussen de kleren. Het rechteroog van een vleermuis dat je in je vestzak draagt, maakt je onzichtbaar. Als symbool van waakzaamheid zou zijn oog de slaap verdrijven.

Het oog van een vleermuis maakt hem die het bij zich draagt onzichtbaar. Een jongeman in Pommeren die het bij zich draagt maakt zich geliefd bij het meisje van zijn keuze. Hetzelfde gebeurt in Oost-Pruisen wanneer een meisje die jongeman die ze liefheeft onder het prevelen van een toverspreuk heimelijk met een poot van het dier aanraakt. Om in het spel te winnen bindt men in Tirol het hart van een vleermuis aan een rode draad onder de arm waarmee je speelt. Op een andere plaats moet het tot dat doel in de Kerstnacht om twaalf uur gedood zijn. Het hart wordt in een fijn leren zakje genaaid en steeds in de geldbeurs gedragen. Als je het hart en de lever eruit haalt en in een kogel giet, heb je geluk met schieten.

Heksen.

In sommige landen zegt men tegen kleine kinderen die zonder hoofdbedekking rondlopen, dat vleermuizen in je haar vliegen en er zich zo in verwarren dat ze er met moeite uit gehaald kunnen worden. In sommige plaatsen hoedt men zich om een vleermuis aan te raken en gelooft dat als er zo een zich op het hoofd van een mens zet, dat die korte tijd later zal sterven.

Het is een nachtdier die op zoek is naar vliegende insecten. Vooral zijn ze actief met warm weer. Dan vliegen om je hoofd ook muggen. Ook meikevers zie je in juninachten om de bomen en komen soms vlak bij je. Als een vleermuis nu langskomt wil die de dieren pakken die vlak bij je zijn. Ze snorren dan om je heen. Heb je een weelderige haardos dan wil er wel eens een klauw in blijven hangen. Je verschiet en pakt het beest vast, die begint te gillen en te schreeuwen zodat je alle twee in paniek bent. De vleermuis bijt. Het is dan de vampier, de bloedzuiger.

Om heksen af te weren worden ze levend en wel met uitgespreide vleugels aan de staldeur gespijkerd. Dit gebruik is mogelijk afkomstig van de Romeinen die een vleermuis driemaal om een schapenstal sleepte en haar dan ondersteboven ophingen. In het oude Egypte werd wel een tovermiddel in de vorm van een vleermuishoofd in duiventillen gedaan zodat de duiven het hok niet zouden verlaten.

Een vleermuis die tegen een muur vliegt voorspelt regen. Vliegen ze gewoon rond met de schemering voorspelt dat mooi weer.

Uit Isaack van Waesberge, 1633.

‘Ieder behoort met een gemoed volhardend,

Altijd tot hulp de zijne te zijn vaardig.

De strijd van de viervoetige dieren en de vogels.

Eenmaal ’t gevogelte vlug sloeg tegen de aardse dieren,

Met vaste hoop van te overwinnen fris,

Iedereen even braaf door eer gedreven weten.

Zijn vijand schande zoekt, op duistere manieren.

De vleermuis, al verbaast, door dit overmoedig tieren,

Zich in het dieren leger al bang begeeft, want vreest

Dat bij de vogels was de nederlaag geweest.

Poe, de soldaat, die zo zijn eer gaat ontsieren.

De arend dapper en sterk met zijn gezelschap moedig,

De beesten hebben zo geslagen en afgemat,

Dat meestendeel ze zich op vlucht begaven ras,

Om hen voor het snel vervolg der vogels te zijn behoed.

De beesten zijn het van hun leger ontdaan, verzochten spoedig

‘t Bestand, wat werd gemaakt, doch dat met deze voorwaarde,

Daarin de vleermuis snood, voor vijand werd verklaard,

Van al de vogels tezamen, door haar vlucht onverstandig.

Noch mocht niet vliegen als het noch dag was op de aarde.

Verklaring.

Die in gezelschap heeft veel lust en vreugde genoten,

De reden eist dat waar men kwaad met hen verdraagt.

Die (boze) dit niet doet, terecht wordt hij beklaagd

Te zijn ondankbaar snood, van de eer wijdt verstoten.

Voorwaar heeft niet die mens een over schandelijk leven,

Die door de vrees verlaat zijn vriend, in nood versmoort,

Want dan is het dat men meest met alle macht behoort

Hem bij te staan zo lang de ziel in ons zal zweven.’

Bijbel.

‘Atalleph’ is de Hebreeuwse naam voor de vleermuis, Jesaja 2:20, Leviticus 11:19 en Deuteronomium 14:18, waar het woord afgeleid zou zijn van een vogel van de schaduw, duisterheid of avondschemering. De vleermuis wordt in de bijbel tot de onreine dieren gehouden en onder de vogels gerekend. De vleermuis is onrein maar ook een gruwel om te zien. Ze hebben ook een doordringende muskusachtige geur.

Jesaja 2, 20: ‘Te dien dage zal de mens zijn zilveren en gouden afgoden..…voor de ratten en de vleermuizen werpen, bij zijn vlucht in de rotsholten en in de bergspleten’. Ze worden ongeveer gelijk vermeld in Baruch 6:22: ‘op hun lichamen en hoofden zitten vleermuizen’, een verwijzing naar de Babylonische afgoderij die aanbeden werden door de Israëlieten.

Of het vogelachtige dier met vleermuis te vertalen is blijft de vraag. Het woord komt voor met andere onreine vogels als de ooievaar en kievit. Sommige denken dat het de vleermuis is in Leviticus 11:20: ‘Alle wemelend gedierte met vleugels’.

De gevlerkte muizen behoren noch onder het gevogelte noch onder het viervoetig gedierte, ze zijn zowat halve, ze hebben van beide wat, ze zijn zowat half en half en worden daarom op vleiaards en flikflooiers toegepast. Men houdt deze dieren als zinnebeelden van onverschillige mensen die zowel noch Hoeks noch Kabeljauwen zijn, waar men geen staat op kan maken.

Bij het begin van de wereld probeerde de vleermuis nog vogel nog een beest te zijn, net als de struis, in de hoop te ontsnappen aan de taak die God ieder op gaf. Hij werd op het eind gestraft waar hem verteld werd dat dag en nacht al verdeeld waren en dat hij zich maar moest redden met de uren die niet de ene nog de ander waren.

Hier en daar is het de verlosser van eerloze zoals in de Moslimlegende van Isa die de vleermuis Khopash maakte van klei en er in leven in blies zo dat het in zijn afzondering kan komen om hem te vertellen dat het morgen geworden is en tijd om de Ramadan te houden.

Heraldiek.

De vleermuis wordt in de heraldiek meestal zwart afgebeeld. Het is een teken van list en koelbloedigheid in gevaren.

Vampier.

Uit Buffon.

Rhinolophus ferrumequinum, (neus en kam en hoefijzer), ofwel de grote hoefijzerneus is de grootste hier voorkomende vleermuis en is negen cm lang met een vlucht van drieëndertig cm. Het is Engels greater horsehoe bat, Duits grosser Hufeisennase.

Uit Buffon.

=Rhinoplophus hipposideros, (hoefijzer) is de kleine hoefijzerneus en heeft een vlucht van tweeëntwintig cm. Die leeft meestal alleen. Lesser horsehoe bat, Duits Kleine Hufeisennase.

De vampier, de Duitse Vampir of Vampier, komt van Frans vampire: bloedzuigend, een nachtspook, een woord dat afkomstig is van Servisch vampir: zuigen of uitzuigen. Via de wijdverspreide voorstelling van Slavische volkeren kwam het woord voor en het eerst in Leipzig 1732.

Shakespeare ‘Tempest’, i, 2, 339-40.

“All the charms’. Al ‘t tovertuig’.

Of Sycorax, toads, beetles, bats, light on you’. Van Sycorax, pad, tor en vleermuis plage u’.

In v,1,80 zingt Ariel;

Bloemsap puur ik als de bij’.

In een klokje vlij ik mij’.

Rust bij uilgekras er vrijdag ‘.

Op een vleermuis vlieg ik blij’.

Zweef de zomer steeds ter zij’.

Vrij en blij geniet ‘k dan ’t leven’’.

Onder de bloesem van geurige dreven’.

In ‘Macbeth’, iv, 1, 15, het heksenmengseltje; “Wool of bat, and tongue of a dog”.

‘King Henry VI’, III,2,310; Bloedzuiger en belagers in de slaap’, Warwick denkt aan vampiers die slapende bloed afzuigen en hen daardoor doden.

Vondel, Brieven der Heilige Maeghden;

‘Verrijzen, en voor ’t licht de schimmen zien verhuizen

Met een bange wolk van uilen, vleermuizen

En huibens (katuil) kinderen van de werelds nare nacht

En stout bij duister, een gans averechts geslacht

’t Welk schrikkelijk huilt en piept’.

Vampier.

In Egypte was de vleermuis het beeld van afgoderij en opgedragen aan Donkerte. Bij de Grieken vinden we de dat de kar van Nox getrokken wordt in de avond door vleermuizen.

De vleermuis wordt met de duivel in verband gebracht. Vandaar ook dat gevallen engelen met vleermuisvleugels versierd worden. De kunst geeft de boze demonen in het bijgeloof vleermuisvleugels en de goede geesten duivenvleugels.

De volksverbeelding zag in de vleermuis de vampier. Deze monsters, de verdoemden die uit hun graven ontsnapt waren wierpen zich in de duistere nacht op slapende mensen en openden hun linker halsader en drenkten zich met hun bloed. Een bekende theorie was dat het een rusteloze ziel van een ketter is die 's nachts zijn graf verlaat om zich (soms als dier) te gaan voeden met het bloed van mensen. De vampier is levend, noch dood. Zijn toestand wordt vaak als ondood omschreven. In de meeste verhalen slaapt hij overdag in een kist. Vampiers verouderen minder snel dan mensen. Ze worden lichamelijk een tiende ouder dan de mens en het ouder worden begint vanaf toen ze vampier werden. Maar als een vampier te lang geen bloed drinkt, wordt hij juist veel sneller oud dan de mens. Er zijn ook verhalen die suggereren dat vampiers helemaal niet ouder worden en eeuwig de leeftijd behouden die ze hadden toen ze een vampier werden.

De hoofdpunten van het vleermuis bijgeloof zijn:

De hoofdpunten van het vleermuisbijgeloof zijn:

Ze zijn gevleugelde boze geesten.

Ze graven de lijken uit en zuigen zijn bloed.

Ze verwarren de haren.

Ook wordt er gebazeld dat ze spek eten. (zie naam verklaring)

Historie vampier.

Onder een vampier verstaat het volk de uit het graf opgestane doden die door verschillende oorzaken als zonde, ongedoopte kinderen en dergelijke onveranderd in het graf blijven liggen en op zekere tijden uit het graf opstaan om de mensen bloed uit te zuigen. Het vampiergeloof zie je overal in Europa en vooral bij de Slavische volkeren. Het is een volksgeloof dat de geest van een gestorvene zijn graf verlaat om levenden het bloed uit te zuigen waar het zich mee voedt. Het treedt hier en daar nog op waar een familielid al snel een ander het graf in volgt.

Dat een dode geen vampier wordt moet hij tot de begrafenis streng bewaakt worden. Zo probeert men hem door het bedekken van de mond en door beschermingsmiddelen in de kist te doen zijn eeuwige rust te geven. Om een vampier kwijt te raken scheidt men het hoofd van de romp en strooit aarde tussen beide delen, ook stopt men de mond met aarde dicht, verder het doorsteken van het lijk met een houten paal en dit alles om te beletten weer terug te komen. Soms legt men aarde op de dode of steekt een meidoorn of sleedoorn onder de tong. Die planten zijn prima schutmiddelen tegen vampiers.

Nog heden, 1910, voert deze waanzin vaak tot lijkenschennis en kerkhofontwijding. In 1870-71 speelde een half duizend vampierprocessen in west Pruisen, Pommeren en Mecklenburg.

Vormen van vampiers zijn:

Nachzehrer der Mark,

Blutsauger in Pruisen,

Gierfras in Pommeren,

Wilis of Willis, de voor het huwelijk gestorvene bruid die jonge mannen tot dans verleidt tot ze neerstorten.

Al deze sagen hebben zich waarschijnlijk ontleend uit het dromen over de Alp met aanleuning aan de klassieke vorm van de Lamien en Empusen, (Empioesia).

Dichterlijk werd de vampiersage al vermeld bij Philostratus en Phlegon van Tralles die Goethe zijn stof voor de “Braut von Korinth’ gaf en Byron en in verscheidene opera’s en operettes.

Het heeft ongetwijfeld een oeroude oorsprong. Al bij de oude Indiërs is er de sage dat het lijf zonder dat de ziel die verlaat zijn gestalte door het omdoen van een kledingstuk of door het uitspreken van een toverwoord verandert. In Homerus Odyssee wordt van onderaardse geesten verhaald die zich voeden met het bloed van Odysseus dodenoffers. Het zijn de zielen van de doden. Bij de Germanen verschijnt hij onder de naam weerwolf. Terwijl de vampier een levende dode voorstelt is de weerwolf een dier geworden, een levend mens.

In Schotland en Ierland gelooft men dat vele lijken in het graf niet veranderen kunnen en dat ze van hun eigen vlees leven en ‘s nachts uit het graf komen om de mensen bloed uit te zuigen. Dat verder zulke mensen sterven moeten en zelf vampiers worden. Gelijke verhalen zijn er in Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland. In Griekenland zijn het de vrouwen die men Empioesai noemt, dat zijn ‘de zich vast drinkende’, dus ook bloedzuigers.

Bij de Christenen van de middeleeuwen was het geloof verspreid dat een in kerkban gestorven persoon onder de invloed van de duivel verder leefde. De lijken die men tympanitae noemden wegens hun sterke en elastische huid bleven in het graf zelf vers en aten van dezelfde. Om hen rust te geven moest men ze uitgraven en de ban door geestelijke laten ophouden en de lijken verbranden.

Bij de Slaven was het geloof dat tweemaal de moederborst ontzegde kinderen in het graf de macht hadden met hun ongewenste lippen bloed en vlees van hun naaste verwanten uit te zuigen. (doppelsauger).

In Bosnië is er het geloof dat een dode in de zevende of veertigste dag na zijn dood door een boze geest ingedrongen en door hem beleefd wordt en dat die ‘s nachts zijn graf verlaat en onrust veroorzaakt in zijn oude omgeving. Zijn geliefdste verblijfplaats is op de begraafplaats en verder aan oevers en bij de watermolen. Bezoekt hij zijn dorp dan gooit hij stenen en aarde op de daken. Gaat hij in huis, dan verneemt men gedruis. Daar gooit hij alles om wat hij kan. Vaak brengt hij grafaarde mee en steekt die onder de neus van inwoner om eraan te ruiken zodat die zal niezen en zelf een vampier wordt. Om dat te voorkomen moet men de niezende ‘gezondheid’ toe roepen. Ga je in de nacht voorbij een kerkhof moet je niet omkijken anders verschijnt er direct een vampier. Dan kan je je alleen met een aangebrande fakkel verweren. Komt hij in de watermolen, dan zal het waterrad stoppen. Om hem daarvandaan te verdrijven gooit men vuur onder het waterrad.

Hij voedt zich met bloed dat hij uit mens en dier zuigt. Daarom is hij gevuld met bloed als een opgeblazen huid. Heeft geen geraamte en is met grafkleren bedekt. Naast de mensengestalte kan hij ook diervormen aannemen. Zijn ogen zijn groot en glanzend en zijn vingernagels lang gegroeid. Uit het graf kruipt hij klein als een kat of muis en buiten het graf wordt hij zeer groot en gevaarlijk. Zijn stem kan hij naar believen veranderen.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/