Hop

Over Hop

Schijthop, Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Upupa epops L. (klanknabootsing).

Naam, etymologie.

Hop is zo genoemd naar het geluid dat hij maakt, hop of meer hoep, slijkhaan, vlaszaaier, huppe in Gelderland heet hij schijthop, in N. Brabant stinkhaan en vlaszaaier en in Groningen drekhaan, schiethoepe en stronthaan. Het is de Duitse Stink-, Kotvogel, Stinkhahn, Puvogel, Kuckucksknecht, Wiedehopf, Hoppevogel en Bubbelhahn.

In Engels is het hoopoe. Laat midden-Hoogduits heeft huppupp dat van oud-Frans pupu komt vanwege zijn geluid, en dat van Latijn upupa, vergelijk Grieks epop-s.

Deze vogel behoort tot de zijdestaartfamilie.

Uit Martinet.

Vorm.

De hop is een fraaie roodachtige isabelkleurige vogel die van een rossige kuif is voorzien met zwarte punten. Het is een uitmuntend hoofdversiersel die hij kan opzetten en laten vallen, waar hij mee speelt als hij kwaad of verschrikt is. Zijn staart heeft witte dwarsbanden. Hij kenmerkt zich door de gestrekte romp, de zeer lange en zwak gebogen slanke dunne snavel. De korte, tamelijk krachtige voeten eindigen in korte stompnagelige tenen.

De ogen zijn donkerbruin, de poten loodkleurig grijs en de snavel is zwart. Totale lengte is negenentwintig cm, de staartlengte tien cm.

Geluid.

Zijn lokstem is een hees en snorkend ‘chrr’, dat soms als ‘sjwer’ klinkt, het doffe ‘kweg kweg’ geeft goede zin te kennen. De paringsroep is het holklinkende ‘hoep hoep’. Dit hoor je in het voorjaar maar is in juni al verdwenen. Het is halfweg mei en de mensen planten bonen en uit het bos in de verte klinkt het geroep van de ‘bonenpoter’: ‘hoep, hoep, pot ie nog bonen? de miene gaot al op’.

Schijthoep.

Hij legt een vier a zeven betrekkelijk kleine en zeer langwerpige eieren. Ze zijn vuil witachtig groen of geelachtig grijs en met uiterst fijne witte stipjes bezaaid of ongevlekt, ze kunnen dus veel van elkaar verschillen. Zelden worden eieren voor mei gevonden. Het wijfje broedt zestien dagen achter elkaar. De beide ouders besteden veel zorg aan de verpleging van hun jongeren en onderrichten en waarschuwen hen nog lang nadat ze al geschikt zijn om te vliegen.

De nesten zijn in holle bomen gemaakt en zo ingericht dat het vuil van de jongen erin moet blijven. Ze zitten tot hun nek in hun eigen vuil. Daar komen vliegen op af die eieren leggen zodat het tenslotte krioelt van de maden. De ouden zoeken hun dierlijk voedsel ook op mestvaalten en brengen ook wat geur mee. Dit geeft een sterke reuk om het nest zodat die naam schijthoep heet of stronthoep verklaard wordt. In Pommeren laat men de vogel zeggen:

‘Ich bin der schone Weidehopf

Trag eine Krone auf meinen Kopf

Und doch sagen die Leute ich stink”.

Trek.

De vogel vertrekt tegen de winter naar het zuiden. Hij komt en gaat vrijwel gelijktijdig met de koekoek. Ze zijn broers. Beiden lachen anderen uit, het zijn de narren onder de vogels.

Bijbel.

De naam ‘dukiphath’ in de Bijbel, Leviticus 11:19, is de hop of kievit. De naam voor de hop is in het Koptisch, Egyptisch en andere oude namen vrijwel gelijk en lijkt op het Hebreeuws. Deze naam en andere namen met zijn wetenschappelijke naam zijn gebaseerd op zijn duidelijke roep wat vermeld wordt als ‘poo-poo-poo’. Zijn nest- en eetgewoonte maakt het wel tot een onreine vogel. Het feit dat het een gewijde vogel van de Egyptenaren was zal de rest gedaan hebben.

In de Koran heet het hudhuh (zijn paringsroep) en is de bode voor Salomon.

De hop verschijnt in vele oude legendes en die zijn vooral van Arabische oorsprong, zie onder.

De vrouwen van de Bedoeïenen zijn zeer belust op de veren van een hop die ze als talisman beschouwen en die haar de liefde van haar achtgenoot verzekert.

Bestiaria.

Jongen verzorgen de oude, uit bestiary.ca

Nederrijns moraalboek, Bestiaria d’ Amour, rond 1250; ‘zoals de jongen van de ooievaar zijn voor hun moeder. En ook als jongen van de hop. Want net zo lange tijd als de ooievaar de jongen voedt, zolang voedt de jongen zijn moeder als ze volwassen zijn. En net zo doen de jongen van de hop. Want ze zouden nimmermeer moeten van zichzelf, zoals de andere vogels doen. Maar ze komen tot de hop en trachten de veren eruit te breken met hun bek en dan broeden ze die en voeden net zo lang als de moeder hun eerst deed.’

Uit Maerlant; ‘Upupa, zoals is gezet, is verboden in de oude wet en dat is om zijn onreinheid, in de drek nestel het mede en graag houdt het zich gemengd in plaatsen waar grote stank is. Deze noemt men de lingen vogel. Schoon heeft hij pluimen en vleugel en op zijn hoofd een schone kroon van pluimen gegroeid. In de winter ziet men of hoort ze niet, in de lentetijd komt hij voort. Van de ouden doet men verstaan dat ze zich samen ontpluimen en gaan in het nest ginder zitten onder hun kinderen die onder hun hoede gegroeid zijn, die ze zo aas geven en broeden totdat ze gepluimd mogen wezen en van de zwakheid genezen. Meer deugd is ervan bekend, als de oude van ouderdom blind zijn, dan halen de jongen een kruid waarmee ze de blindheid uitjagen’. Over de vogel wiens naam Hepopus is, Leviticus 11:19, van wie in de wet geschreven staat: “Wie zijn vader en zijn moeder versmaadt, zal de dood sterven’. Als de vader van de jonge hoppen oud wordt dan trekken de jongen hem de oude veren uit en likken zijn ogen en koesteren hem op een warm plekje. Ze voeden hem en kijken hem zo aan alsof ze tegen hun ouders zeggen willen; ‘bedankt dat jullie ons gekoesterd en verzorgd hebt en nu doen wij zo tegenover jullie’. En zo gaan ze door tot de oude vogels weer jong worden en weer als jongelingen zijn. Hoe komt het dan, dat de met verstand begaafde mensen hun ouders niet liefhebben?

Maerlant; ‘Jacob zegt het van Vitri en menig andere meester erbij, wie zo hop vogels bloed aan zijn slaap strijkt of doet, als hij te bedde wil gaan, dat hij ‘s nachts de slaap zal bestaan en zal dromen voor de morgen dat hij vijanden wil verwurgen. Tovenaars doen vooral met hun hart aardig groot wonder, maar hoe en in welke manier willen de meesters niet geven’.

Wie de ogen van de hop in de zak heeft is bij alle mensen geliefd en heeft voor het rechter geluk. Wie een kop van een jonge vogel bij zich draagt kan door niemand bedrogen worden. Die hem in de geldbeurs heeft krijgt geen geldgebrek. Wie de tong aan de hals hangt krijgt daardoor een beter geheugen. Zijn hart helpt tegen steken in de zij.

Die in het Spreewald voor het eerst dat jaar de roep van de hop hoort, werpt zich direct op de grond zodat hij geen jicht krijgt.


Sagen.

Ooit is de hop eens een mens geweest.

Ooit had de hop een gouden kuif, waarom hij vaak vervolgd en gedood werd. Salomon die de taal der dieren verstond hielp hem en riep Gods hulp in. Daarop kreeg de vogel een kuif van veren. Salomon gaf deze vogel een kam uit dankbaarheid dat hij hem schaduw gegeven had in de woestijn. De hop bracht hem daarvoor een speciale worm die de tempelstenen kon snijden zonder hamer of bijl te gebruiken. 1 Koningen 6:7; ‘en geen hamer of beitel of enig ijzeren gereedschap werd gehoord bij het bouwen van het huis.’.

Een gelijk verhaal is dat de hop een brief naar de Koningin van Sheba bracht om haar uit te nodigen om Salomon te bezoeken. Vele eeuwen daarvoor werd de hop al afgebeeld op Egyptische monumenten en vertegenwoordigt daar dankbaarheid. Lang is het de dokter vogel geweest en werd zijn hoofd gebruikt in heksenwerk.

De koekoek had vroeger een mooie kroon. De hop die op een vogelbruiloft was uitgenodigd vroeg en kreeg die ter leen maar gaf hem niet terug. De eigenaar roept hem nog steeds toe: ‘kluku, kluku : kom brengen, waarop hij ten antwoord krijgt: ‘idu, idu, idu’: ik kom zo.

Hij heeft net als de koekoek vroeger een gedaanteverwisseling ondergaan.

De roerdomp en de hop zijn vroeger koeherders geweest. De kudde van de eerste graasde in vette weiden zodat zijn beesten vet werden en die van de hop bleven mager omdat die op hoge en kale bergen weidde. Toen ze ‘s avonds naar huis wilde gaan liepen de koeien van de eerste weg terwijl hij vergeefs riep: ‘bunt (bonte koe) herum’. De hop kon zijn beesten niet op de benen krijgen en vruchteloos riep hij: ‘up, up’. Beiden riepen dag en nacht tot ze buiten adem waren en na hun dood in vogels veranderd werden en zo roepen ze nog steeds hetzelfde.

De hop was ooit eens een dameskleermaker die zo goed was dat hij het kleed van de koningin die ze bij de kroning zou dragen mocht maken. Met kostbare stoffen beladen ging hij dikwijls huiswaarts en zuchtte dan bij het opgaan van de trappen: ‘hoep, hoepoek’. Hij werd een zeer rijk man, maar zeer hebzuchtig. Zo hebzuchtig dat hij zelfs stal en zo werd hij tot straf, toen hij weer de trap opging, in een vogel veranderd die deze naam kreeg.

Heraldiek.

De vogel met de kuif wordt in de heraldiek gevoerd door het geslacht Hop waarvan een lid, de diplomaat Jacob Hop 1654-1725, naar men zegt de uitvinder is van de Haagse hopjes. Ook de familie van Olden en het Duitse geslacht Hupp heeft deze vogel als wapenbeeld.

Steen.

Megenberg; ‘Quirin heet hop steen. Die vindt men in de hoppen nest. Die is een melder van heimelijke dingen in de slaap en vermeerdert de dromen en dat gezicht in de slaap.

Die de moed heeft om in het smerige nest te grijpen kan er een steen in vinden. Mengt hij wat afschraapsel ervan met het sap van kattenkruid en bestrijkt hij daar een dier mee dan zal die drachtig worden en een zwart jong werpen.

A. Magnus; ‘Upupa de kievit of zwarte pluvier (is hop) is een beest die voldoende bekend is, door de Chaldeeën wordt het Boridieta genoemd en door de Grieken Ison. De ogen er van gedragen maken een man groot of lang en als de ogen ervan gedragen worden bij een man zijn borst zullen al zijn vijanden vrede maken en als je de hoofd er van in je zak zal hebben dan kan je niet bedrogen worden in elke handel. Dit is beproefd in deze dagen door onze broeders.’

A. Magnus deelt mede in ‘De Virtutibus herbarum” dat de magiërs geloven dat wanneer de korenbloemen die vermengd zijn met het bloed van een wijfjeshop en met olie in een lamp gebrand wordt dat dan alle omstanders menen dat ze magiërs zullen zijn. Zodat de een gelooft dat de ander op het hoofd staat met de benen in de lucht. Dat als dit mengsel op vuur gelegd wordt wanneer de sterren schijnen dat die mensen op elkaar toelopen en vechten. Dat als er een pleister van gemaakt en dit bij iemand op de neus gelegd wordt hij uit vrees op de vlucht gaat, et hoc expertum est’ ‘wat bewezen en geprobeerd is’.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/