Stekelbaarsje

Over Stekelbaarsje

Gasterosteus, vorm, gebruik, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Uit fish.dnr.cornell.edu.

Naam, etymologie.

Gasterosteus; van Latijnse gaster, belachtig of buik, een verwijzing naar de gezwollen buik.

Gasterosteus aculeatus (scherp gestekeld)

De stekelbaars, Duitse Stichling, Stechbuttel, Stachelbarsch of Steckerling, Engels stickleback, van sticel; prikken, is niet eetbaar.

Vorm.

De gewone soort heeft drie scherpe stekels op de rug.

Van boven is het stekelbaarsje zwart en aan de zijden zilverachtig.

Het visje is acht cm lang. Het is door zijn scherp rug- en buikstekels ook voor de roofvissen zeer gevaarlijk omdat ze die stekels oprichten kan. De stekelbaars heeft vele natuurlijke vijanden, de snoek vooral. Maar het gepantserde en gladstaartige stekelbaarsje worden hem vaak noodlottig. Ze hebben op de rug en aan de buik, in plaats van vinnen, stekels die ze naar believen kunnen opzetten. Krijgt de snoek zo’n visje in de mond en zet dit plotseling zijn scherpe stekels op, dan kan hij het niet doorzwelgen of uitwerpen en moet met geopende mond van de honger sterven.

Nest.

Bij het naderen van de paartijd wordt het mannetje kleuriger en krijgt een rood buikje. Hij neemt een territorium in bezit waar zijn soortgenoten weggejaagd worden. Het mannetje maakt van wortels en andere plantendelen een eivormig nest met een openingen aan beide uiteinden, waarvan de delen door een slijmerige stof die zich aan de oppervlakte van zijn lichaam uitscheidt samengevoegd worden. Nu lokt hij een wijfje en drijft dit in het nestje waar het kuit schiet om daarna het nest aan de andere kant weer te verlaten. Hij herhaalt dit tot het aantal eitjes groot genoeg is en nu worden die door hem met de grootste zorg bewaakt en vooral tegen soortgenoten met ontembare moed beschermd. Ook wanneer de jongen zijn uitgekomen blijven zij in en buiten het nest nog lang onder de hoede van het mannetje tot ze in staat zijn geheel zelfstandig te leven. Hij voert de wegzwemmende in zijn muil terug.

Hij zou maar drie jaar oud worden.

Deze visjes, ofschoon ze slechts zestig tot tachtig eieren leggen, vermenigvuldigen zich zo verbazend dat ze soms genoodzaakt zijn nieuwe woonplaatsen op te zoeken waarbij ze in Duitsland en Engeland in zo ontzettende menigte gevangen worden dat men ze als mest op het land en zelfs voor traan koken gebruikt.

De stekelbaarsjes zijn zeer strijdlustige en vreselijk vraatzuchtige visjes die dor het vernielen van viskuit groot nadeel aan de visserij kunnen toebrengen. Ze zijn zo sterk dat ze wel enige decimeters hoog uit het water kunnen springen. De mannetjes zijn even moedig en twistziek als ze sterk zijn.

Bestiaria.

Uit Maerlant; ‘Grananes is een waterdier, Aristoteles zegt het hier, dat men ze in verse wateren vindt. Die haar jongen niet een beetje acht, maar de vader draagt de zorg al tezamen, zo gaan ze spelen en hij beschermt ze totdat ze hun kracht hebben en eerder laat hij ze niet gaan. Recht is het dat elke vader ziet dat de kinderen zichzelf kunnen bedruipen totdat ze hem dat bekennen’. Dat kan maar op enkele vissen slaan, de stekelbaars komt meer voor.

Uit Maerlant; ‘Pungicius, is aardig naar de aller kleinste vis die men vindt, dat is waar. Schotenisse of stekeling heet men dusdanig ding, scherp hebben ze de vinnen, hij kan men zo herkennen. Hij hier is om de keel rood en heeft geen echtgenoot. Van deze zegt de lieden raadt dat ze groeien zonder zaad en alle andere vissen, zoals ik het hoor, die groeien van hun goorheid. En bewijst het bij dusdanige kracht, men maakt een nieuwe gracht en de eerste zomer vindt men ze daar en de anderen zomer daarna vindt men er andere vissen gelijk zulke als de aard is van het land’.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/