Papegaai
Over Papegaai
Kaketoe, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Naam, etymologie.
Psittacus; van avis Indiae loquens viridis coloris.
Grieks/Latijn psittacus verscheen in oud-Hoogduits als Sittich, Sitich, Stich, Sdik en Sdek. Uit Grieks Latijn Psittacus.
Papegaai. In midden-Nederlands was het pape gaie (de gaai van de paap? Zie onder) (Duits Papagei) van oud-Frans papegai, van Spaans papagayo, van Italiaans papagallo (gallo: haan) van Arabisch babagha dat zelf uit West-Afrikaans pampakei stamt. Of uit Arabiisch babagâ, Perzisch bapgâ, wat waarschijnlijk uit het westen van Indië afkomstig is.
In midden-Engels was het popegai en popinjay (nu parrot) mogelijk stamt het van Frans perrot wat een variant is van pierrot.
Lorre en lory, komt van het Maleise loeri of noeri voor een soort papegaai van de Molukken die naar zijn roep zo genoemd is.
Kaketoe komt van Maleis kakatua, kapa; papegaai en tûa; oud, dat in Engels cockatoo werd, in Duits Kakadu en Frans cacatois.
Algemeen.
De orde der papegaaien is even rijk aan soorten als deze vogels belangwekkend zijn om hun eigenaardigheden. Vele deskundigen stellen ze om hun leerzaamheid en andere voortreffelijke eigenschappen als de hoogst ontwikkelde groep aan het hoofd van alle vogels. Ze vergelijken ze met apen waarmee ze veel overeenkomst hebben.
De snavel is buitengewoon groot en dik en de bovensnavel iets beweeglijk, daarbij is hij hard en bij de meeste soorten krachtig genoeg om hout met gemak door te bijten en harde noten te kraken. Hij wordt door de vogel tijdens het klauteren als derde poot gebruikt. Van de andere kant plegen de papegaaien de voeten als handen te gebruiken en pakken er eten mee aan en brengen dit naar de bek.
De papegaaien leven bijna uitsluitend in hete gewesten en houden zich gewoonlijk in zwermen op. Ze wijken in grootte en kleur, die meestal prachtig is, zeer van elkaar af.
Uit Megenberg.
Bestiaria.
De papegaaivogel heeft bijna alleen een groot hoofd en een bek die met de hals wordt samengevoegd en is krom gesnaveld en van die hardheid dat het op kan tegen ijzeren traliën. Hij roert de bovenste bek en heeft een brede tong, naar de vorm van een mensentong, een ronde borst en, zoals men zegt, achter en voor twee klauwen.
Ze besteden veel zorg aan hun staart, die ze vaak opstrijken en kammen met hun snavel.
Shakespeare, ‘1 King Henry IV’, ii, 388; ‘Come, come you paraquito, answer me’. Iets eerder, in i, 3, 49 spreekt hij waarschijnlijk over dezelfde vogel: ‘To be so pester’d with a popinjay’.
‘Merchant of Venice’, iii, 5, 51; “How every fool can play upon the word!’ Wat kan toch iedere dwaas een woordspeling maken!’
I think the best grace of wit will shortly turn into silence, and discours grow commendable in none only but parrots’. Het zal, denk ik, niet lang meer duren, of verstand en geest komen het beste uit door stil te zwijgen en spraakzaamheid is nog alleen bij papegaaien lofwaardig”.
Shakespeare haalt een gezegde aan in Troilus and Cressida V. 2. 193: ‘The parrot (papegaai) will do more for an almond”.
‘Much Ado About Nothing’, I,1,139, ‘Ik moet zeggen, gij zou voortreffelijk papegaaien kunnen africhten’. Omdat men papagaaien dezelfde woorden dikwijls voorzegt.
Uit Maerlant; ‘Pitacus, dat denk ik dat is de papegaai waar Solinus en Jacob schrijven in hun werken. Een vogel is het van pluimen groen en om de hals een ring van pluimen, geverfd als van goudschuim’. Van grootte en kleur zijn ze velerlei. Zijn veren zijn bijzonder mooi gekleurd, door sommigen wordt hij daarom boven de pauwen gesteld. Groene veren en een ring als van bladgoud rond hun hals.
Maerlant; ‘Een tong groot en breed waarmee hij gelijk woorden vormt alsof het een mens is, in het eerste of in het andere jaar dan leren ze het best en onthouden dat vast’. Opvallend is dat hij spraakzaam is en de spraak van de mensen, vanwege zijn brede tong en holle strot en leerzaamheid, nabootst. Wanneer ze een of twee jaar oud zijn, leren ze het makkelijkst en onthouden ze alles wat hun wordt ingeprent.
Maerlant; ‘De bek hebben ze zo krom en zo sterk dat al vielen ze van hoogte op een zerk zouden ze zich op de bek ontvangen. Hun hoofd is hard, zonder waan, dat men ze met een ijzer slaat als men ze wil dwingen dat ze spreken moeten naar de mensen wijze. Met hun poten steken ze de spijs in de bek, dit is een wonder meer’. Zijn hoofd is even hard als zijn snavel, hij moet op het hoofd geslagen worden met een ijzeren staf anders denkt hij niet om zijn winden. En als hij in zijn jeugd klappen leert voelt hij nauwelijks de slag. Hun snebbe is zo krom en sterk, dat ze er hun val mee kunnen breken als ze van grote hoogte op een rotsblok vallen. Papegaaien gebruiken hun poten om voedsel in hun bek te steken.
Uit Bestiary van Anne Walsh.
Maerlant; ‘In het gebergte van Gilboa, zegt men, dat hij te broeden pleegt, waar het zelden of niet regent, want de regen is haar dood’. De papegaai kan tegen elk water op elke manier maar sterft van regen en daarom bouwen ze hun nesten in de bergen van Gilboa omdat het daar zelden regent. De bergen van Gilboa - de droogte in deze streek was veroorzaakt door een vervloeking van David: ‘Bergen van Gilboa, noch dauw, noch regen zij op u.’ (2 Samuel 1:21) Als toelichting op deze Bijbelplaats werd wel het volgende verhaal verteld. Een ridder die in Engeland vele jarenlang een papegaai had gehad, ging op kruistocht en kwam bij toeval in de bergen van Gilboa waar hij een papegaai zag die hem zo sterk herinnerde aan die van hem zelf dat hij zei: ‘Je krijgt de groeten van onze papegaai thuis in zijn kooi, die sprekend op jou lijkt.’ Zodra hij deze woorden had gesproken viel de vreemde papegaai op de grond - dood, naar het zich liet aanzien. De ridder was verbijsterd en vertelde na zijn terugkeer zijn familie over het voorval. Zijn eigen papegaai luisterde aandachtig, maar uitte op het hoogtepunt van het verhaal een luide kreet en viel neer, wederom naar alle schijn dood. De familie nam de vogel diepbedroefd uit zijn kooi en legde hem in de open lucht in de hoop dat hij daarvan zou herstellen. Tot hun afgrijzen spreidde de papegaai ogenblikkelijk zijn vleugels en vloog weg, vermoedelijk om zich bij zijn soortgenoot in de bergen van Gilboa te voegen.
Uit M. Catesby, Psitticus paradisis of papegaai van het paradijs.
Maerlant; ‘De staart verkwikt ze met groot genoegen en strijkt het veel en maakt het fijn. En zeer graag drinken ze wijn’. De papegaai drinkt graag wijn en is blij met het zien van een maagd. Als het een echte papegaai is drinkt hij enkel water en dan is hij op zijn best. Drinkt hij wijn dan wordt hij zeer dartel.
Maerlant; ‘Men leest dat in konings Karels tijden dat hij wel door het woud van de Grieken zou rijden om over een meer te varen toen er papegaaien op die plaats kwamen en zeiden ‘keizer, vaar gezond!’. Toen was hij koning waarlijk van de kroon van Frankrijk en hij werd Roomse keizer daarna, dus werden hun woorden waar. De paus Leo, lezen we mede, gaf een man door hoofsheden een papegaai en die sprak genoeg en toen men die naar de paus droeg zij die opeens op zijn tocht ‘ ik ga ter pauze waart’ en het eerst toen het de paus zag groette ze hem en zei goede dag, wel twee keer achter elkaar. Deze vond de paus zo leuk dat hij veel er alleen tegen sprak om de tijd te korten’. Toen Karel de Grote op een keer met zijn leger door de wildernis van Griekenland trok kwamen er papegaaien naar hem toe die zeiden: ‘Gegroet, keizer’ Op dat moment was Karel koning van heel Frankrijk, pas daarna werd hij Rooms keizer en zo kwam de voorspelling van de papegaai uit. Paus Leo ontving van iemand als beleefdheidsgeschenk een papegaai die honderd uitpraatte. Onderweg naar de paus zei de vogel, ‘Ik ga naar de paus,’ en zodra hij de paus zag, begroette hij hem twee keer achter elkaar. Dit viel bij de paus zo in de smaak dat hij zich daarna graag vermaakte door tegen zijn papegaai te praten. (de papen gaai?)
Persius: ‘Hoe komt de papegaai, (psittaco) aan zijn beleefde groet? Het is de buik alleen die hem dus spreken doet, ‘De buik kan kennis en verstand en alles geven’. Hij klapt na als mensen die zich beijveren om anderen na te klappen, anderen beschouwen het als een symbool van vrijheid dat tegen goud op weegt. Hij is van zich zelve niet roofachtig hoewel hij in het verre Indië het koren af eet. Van hem hebben de jagers geen dienst, hij is tot geen diensten nut. Hij zuivert het land niet van slangen zoals een ooievaar doet. Hij wekt knechten niet op als de haan doet. Deze vogel eet vruchten van bomen en aarde, noten en slaapbollen.
Vondel, Harpoen aen Jonckheer Landelot;
‘En weet haar moed hier na te strekken en te vieren
Veel dingen zijn nut, maar ’t is niet al te fraai
Een huis die versierd is met een mooie papegaai
Maar snatert hij te veel, hij is gelijk een ekster
En moeilijk voor ’t gezin gelijk een vuile kakster
Een woord te zijner tijd geuit, in zuivere taal
Een gouden appel is in een zilveren schaal’.
Jan van Mandeville in Indien; ‘En daar zijn zulke papegaaien die van naturen spreken en begroeten de lieden die door deze wildernis gaan en spreken alzo volkomen alsof het een mens was. En deze die zo goed spreken hebben brede tongen en hebben aan elke voet vijf klauwen. Daar is er van een andere soort die maar 2 klauwen hebben aan elke voet en die spreken luttel of niet wat men kwalijk verstaan mag en doen niets anders dan krijten’.
Liefde.
Ofschoon bij alle papegaaien de paartjes zeer aan elkaar gehecht zijn, bereikt het innige en tedere samenleven zijn toppunt bij de kleinere soorten. Beide echtgenoten zitten steeds dicht bij elkaar en als het ene diertje vreet, doet de ander dit ook, slaapt het ene dan slaapt ook het andere, is de ene ziek dan wordt die door de andere verpleegd, sterft er een dan volgt spoedig de ander hem in de dood, ten minste als hem niet spoedig een andere echtgenoot gegeven wordt. Dezelfde tederheid waarmee ze elkaar bejegenen vertonen ze ook bij de verpleging van de aanvankelijk zeer lelijke jongen. Ze nemen zelfs jongen van anderen aan als die verlaten zijn. Men kent een geval dat een tamme papegaai de jongen van een paar vinken opkweekte.
Vanwege zijn schoonheid komt de papegaai in de Indische mythologie tot de goden. Kama, de god van liefde, rijdt op een papegaai. Ze verschijnt veel in liefdesgeschiedenissen waarvan Tutiname een Perzische versie is. Op oud-Egyptische gedenktekens ontbreken de afbeeldingen van deze dieren, ook in de bijbel wordt er geen melding van gemaakt.
Historie.
Onder Alexander de Grote kwam ze naar Europa. Hij zag ze aan de Indus als getemde huisdieren. Bij Callimachos, 300-240 v Chr., was de papegaai het symbool van de geesteloze babbelaar. Plinius vermeldt hun talent om woorden na te spreken.
De Romeinen waren zo verrukt over de schoonheid en schranderheid van hun nieuwe gunstelingen dat strenge zedenmeesters het nodig achtten deze liefhebberij in het openbaar aan de kaak te stellen. “O, ongelukkig Rome!” riep Marcus Portius Cato uit, “welke tijden beleven wij nu? De vrouwen voeden honden op hun schoot en de mannen dragen papegaaien op hun hand!’ Men plaatste de zeldzame Indische vogels in kooien van zilver, schildpad en ivoor. Men liet ze zelfs door bepaalde hiervoor aangestelde onderwijzers africhten en leerde hun onder andere het woord ‘Caesar’ uitspreken. Men gebruikte eigenaardige werktuigen voor hun onderricht als een ijzeren staafje. De prijs van een papegaai die spreken had geleerd was dikwijls hoger dan die van een slaaf. Ovidius keurde dit dier de eer van een poëtische lofrede waardig. Heliogabalus wist zijn gasten niets kostbaarder voor te zetten dan papegaaikoppen.
Nog onder Nero’s regering kende men waarschijnlijk geen andere dan de Indische soorten. Later zullen ze voor het eerst tijdens de kruistochten in de huizen van rijke lieden verschijnen, ook hier werden ze tot spreken afgericht. Sinds die tijd is de papegaai een symbool van weelde. Hij werd toch eigenlijk pas bekend nadat de Portugezen hem na de ontdekking van de zeeweg naar Indië in Europa meer bekendheid gaven.
Vanouds bekende vormen. Uit parrots.avibobek.com
De dwergpapegaaien, Psittacula, zijn de kleinste van de familie en voornamelijk groen van kleur.
Psittacula alexandri is zo genoemd omdat men meent dat het deze soort was die Alexander de Grote meegenomen zou hebben. Het is een Alexanderparkiet, edelparkiet.
Het is de parkiet met de rozerode ringkraag.
In Duits heet het der kleine Alexandersittich of Halsbandsittich, in Frans perruche-Alexandre a collier de l’Inde of perruche a collier rose, de Engelse ring-necked of red breasted Alexandrine parrakeet en roseringed parrakeet.
Uit Martinet.
Psittacus erithacus, (rood) de grijze roodstaart papegaai of jako, de Engelse grey parrot, Duitse Jako en Franse perroquet gris.
Die komt uit West-Afrika.
Deze heeft een afmeting van dertig tot vijfendertig cm met een staart van tien cm.
Hij heeft een rode staart, witte wangen en is verder grijs bevederd, soms met wat rood over de vleugels.
Ze vliegen en broeden in hoge bomen. De broedtijd is tweeëndertig dagen.
De beste spreker lijkt deze jako te zijn Men vindt trouwens van dezelfde soort slimme en domme vogels, zulke die helemaal niets leren en andere die buitengewoon leerzaam zijn. Ze kunnen alles na doen, het rammelen van een bakje, gedichten declameren, het bellen van een telefoon etc. Hier zien we meestal vrouwtjes, zijn er ook mannetjes bij dan zien ze alleen elkaar en komt er van het spreken weinig terecht.
Spreken.
Een papegaai die aan koning Hendrik VII behoorde die toen zijn paleis aan de Theems bewoonde had vele woorden leren zeggen. Op zekere dag toen deze vogel zich op zijn stokje vermaakte viel hij per ongeluk in de rivier en riep gelijker tijd en zo luid als hij kon: ‘een boot, twintig pond voor een boot!’. Een veerman, die toevallig in de buurt was en het geroep hoorde, snelde toe en redde de drenkeling en bracht hem fris en gezond weer bij de koning terug. De man wist dat het de lievelingsvogel van de koning was en nam de vrijheid om de koning onder het oog te brengen dat zijne majesteit verplicht was de door de vogel uitgeloofde beloning aan zijn redder te betalen. De koning had daar niet veel zin in, maar zei op het laatst dat hij de beslissing aan de papegaai zou overlaten, en zie! Nauwelijks had de papegaai deze woorden van zijn meester gehoord, of hij riep uit: ‘geef de kerel een dubbeltje!’.
Heraldiek.
De papegaai wordt in de heraldiek meestal groen en met een kromme snavel en lange staart afgebeeld. Hij zou een herinnering zijn aan Walther von der Vogelweide, 1198-1228. Aan de andere kant duidt het op verre reizen in de tropen en verre handelsrelaties van de wapenvoerder.
Christelijk.
In de Christelijke symboliek betekent de papegaai de onbevlekte ontvangenis en zie je die daarom op oude beelden van de heilige familie. Symbool van welsprekendheid en komt om die reden op preekstoelen uit de baroktijd voor. Als de papegaai als paradijsvogel wordt afgebeeld komt dat omdat hij de woorden Eva had kunnen uitspreken.
Soorten.
Agapornis: Grieks agapein; liefkozen ornis; vogel, de onafscheidelijke. Duitse Unzerntrennliche of Zwergpapagei, Franse Inseparable en Engels love bird. Onze inseparabel parkiet: onafscheidelijke parkiet.
Onafscheidelijk zijn ze inderdaad. De hele dag zitten de paartjes tegen elkaar aan en kwetteren onophoudelijk. Niets heerlijkers lijkt er te zijn dan om elkaar op de kop, hals en ergens tussen de veren te krauwen. Onafscheidelijk voor het leven en onafscheidelijk om problemen op te lossen. Als de een sterft heeft de ander het moeilijk en kan van verdriet ook doodgaan.
De verschillende soorten lopen in grootte niet veel uiteen, van twaalf tot achttien cm.
Nest.
De vrouwtjes bouwen het nest, de mannetjes mogen wel bedrijvig meevliegen en het lijkt alsof ze helpen, ze doen er niets aan. Met hun scherpe snavel knippen de wijfjes het materiaal vijf tot vijftien cm lang af. Dan dragen ze dit tussen de vleugels naar het nest waar ze het verder met de snavel verwerken. Dit is mooi te zien door ze een stuk krant te geven. Bijna allen bouwen een overdekt nest. Gemiddeld zitten hierin drie tot vijf witte eieren. Het broeden duurt een twintig dagen. Het mannetje brengt voedsel dat gegeten wordt door het vrouwtje wat en later aan de jongen wordt gegeven.
Ze zijn afkomstig uit Afrika, ten zuiden van de Sahara.
Agapornis personatus, (gemaskerd) de zwart gemaskerde agapornis.
Vorm.
Heeft een wat zwarte met wat bruin getekende kop, gele hals en borst waarin wat oranje zit. De rest is groen. Een rode snavel met witte band en een witte ring om de ogen. Werd in 1885 ontdekt in Tanzania.
Uit nl.123rf.com
Agapornis fischeri, Fischer’s agapornis, de rozekop agapornis is aan voorhoofd, wangen en hals roze tot oranje. De kruin is olijfbruin, hals en borst geelgroen. Komt uit hetzelfde gebied als de zwart gemaskerde.
Uit de.wikipedia.org
Melopsittacus undulatus, (gegolfd) (Melopsittacus undulatus) prachtig gekleurd zijn de in Australië inheemse parkieten, golfpapegaaien of grasparkiet, de Duits Der Wellensittich, Frans peruche ondulee en Engelse undulated grassparkiet, parakeet, budgereegar of budgerigar een naam die stamt van de inheemse naam betcherrygah: lekker voedsel, warbling grass-parkiet, warbling grass parrakeet en shell parrot.
In Zuid-Australië komen ze in de lente en vertrekken na het einde van de broedtijd noordwaarts.
Vorm.
Ze spelen daarop wegen, in de nabijheid van hoeven en ook op de graanvelden de rol van onze mussen en worden daarom net als de mussen vervolgd.
Een slanke vogel, de vleugels en staart zijn lang en spits waardoor de vogel groter schijnt dan die is.
Veren zijn sierlijk en aangenaam. Voorhoofd, schedel, wangen en keel zijn zwavelgeel, de wangen en zijden van de bovenhals hebben elk vier diepblauwe vlekken. Achterkop, nek, bovenrug, schouders en vleugeldekken zijn groengeel met smalle zwartachtig grijze en gele golflijnen en vlekken en banden. Kop en hals zijn fijner gegolfd. De staart is trapsgewijze aflopend gepunt en groen waarbij elke veer een gele, schuine dwars streep heeft. Beide middelste veren zijn blauw, de vleugels groenachtig/bruin en donker grijsgroen of groengeel gevlekt. Borst, buik en stuit zijn eenkleurig en levendig grasgroen.
De snavel is witachtig grijs, de bovenkop heeft een dikke washuid die bij het mannetje blauw en bij het wijfje groenachtig grijs, witgrijs of bruingrijs is.
De voeten zijn blauwachtig grijs.
De oogappel is wit of bleekgeel met een grote zwarte iris en brede, blauwachtige rand.
Het wijfje heeft het voorhoofd grijs, de blauwe vlekken zijn doffer en kleiner, maar ze is overal herkenbaar aan de washuid die niet blauw, maar bruin, grijs of geelachtig wit is.
Lengte van de snavel tot staartpunt eenentwintig tot zes en twintig cm. met een vluchtbreedte van zes en twintig cm.
Broeden.
Ze broeden meestal in holle bomen en meestal in groepen bij elkaar. In de natuur zijn ze trouw aan elkaar. De eieren worden na de eerste of tweede dag al bebroed en komen er nog meer eieren bij dan komen die ook na elkaar uit. Is er voldoende voedsel overleven allen het, te kort dan sterven de laatste. De broedtijd is achttien dagen. Ze praten met elkaar en wrijven de snavels tegen elkaar, zonder mannetje in de buurt zal het vrouwtje niet broeden.
Aankomst.
Er is vrijwel geen enkele vogel die in zo’n korte tijd zo’n grote bekendheid heeft gekregen. In 1840 bracht de ornitholoog Gould het eerste paartje naar Engeland. Het eerste paar dat in de handel kwam kocht de bekende dierenhandelaar Chs. Jamback te Londen voor zesentwintig pond sterling, een drie honderd gulden, en verkocht het voor zeven en twintig pond. Men was zo laaiend enthousiast over deze kleine papegaaitjes dat ze al gauw in grote aantallen werden ingevoerd. In 1850-60 werden vijfhonderd door Bolzanie Duitsland ingevoerd. Die had er twee gouden Frederichs voor betaald.
In ons land kwamen ze in 1852-53 en werden meegenomen uit Sidney door de broer van A. Nuyens. Al gauw waren ze geliefd en werden later bij duizendtallen ingevoerd, maar ook hier werden ze uitgebroed zodat de prijs zakte. Een dertig jaar na hun invoering kostten ze zeven tot tien gulden per paartje.
De eerste twintig jaar behielden ze hun kleur toen er gele en witgele tinten bij kwamen. Dat was het begin van de enorme kleurvariaties die je nu tegenkomt. Er zijn weinig vogels die meer verschillende kleuren vertonen.
Het mannetje is zachtaardiger en praat ook beter dan het vrouwtje.
Men kent voorbeelden van papegaaien die veertig jaren in gevangenschap geleefd hebben, men denkt dat sommigen honderd jaar oud kunnen worden.
Uit flicr.com
Lorius, de in Indië en Australië voorkomende Lori’s en Lorikets eten het honingsap van de bloemen dat ze met hun penseelvormig verdeelde tong oplikken. Ze trekken van de ene bloem naar de andere en bewegen zich op de takken op dezelfde wijze als bij ons de mezen en zijn daarbij zo weinig schuw dat een jager er meerdere na elkander kan doodschieten.
Lorius lory is de zwartkoplori uit Nieuw-Guinea. Die is een 30cm lang, groene mantel, bovenste deel is rood en onderste deel groenachtig vermengd met blauwe en rode veren.
De evenzo in Australië voorkomende kaketoe’s, Cacatua, voeden zich voornamelijk met korrels en worden vanwege de verwoestingen die ze op de graanvelden aanrichten door de landbouwers zeer gehaat. Kaketoe van Maeleis kakaktua; oudere zus, ook nijptang, naar de sterke snavel.
Uit es.123rf.com
Cacatua galerita (Phytolophus galeritus) (van een helm of kuif voorzien) de grote geelkuif kaketoe, in Duits der grosse gelbgehaubte Kakadu, Frans grand caccatois blanc of huppe jaune of a crete jaune, de Engelse great yellow crested, great sulphur crested of great white cockatoo.
Vorm.
Kakatoes met hun mooie en zuiver witte veren worden door de planters zeer ijverig vervolgd wanneer ze in dichte zwermen op de rijst- of tarwevelden neerstrijken. Deze zwermen die soms tot duizenden verenigd zijn, brengen de nacht door in kronen van de hoogste bomen van het bos en vliegen ’s morgens onder afschuwelijk geschreeuw uit om voedsel te zoeken. Ze graven ook knollen en kleine bollen met behulp van de krachtige snavel uit de grond.
Door het teder klinkende woord kaketoe drukt de vogel zijn behaaglijke gemoedsstemming uit en doet zeer beminnelijk voor. Een belediging die hij ondervindt vergeet hij nooit en zelfs na lange tijd probeert hij zich nog op gevoelige wijze te wreken.
Uit chestofbooks.com
Cacatua leadbeateri, (Lophochroa) de in Australië voorkomende Inka-kaketoe heeft een prachtige kuif die opgericht aan de basis vuurrood en in het midden geel en aan de top wit is.
Uit www.oiseaux.net
Nymphicus hollandicus (nimf) (Psittacus novae-hollandiae) (uit Nieuw Holland), zo genoemd door John Gould in 1893) is de wigstaart kakketoe of kaketietje die ook wel valkparkiet genoemd wordt. Het is de Duitse Nymphen- of Keilschwanzkakadu, Nymphensittich, Kakadille, Falkenkakadu, Franse callopsite elegante, perruche callopsite, nymphique en Engelse crested ground parrakeet, cockatoo parrakeet, cockatile.
Vorm.
De valkparkiet komt in bijna geheel Australië voor. Hun oponthoudplaats zijn hoofdzakelijk de grote vlakten in het binnenland. Als trek- of zwerfvogel komt ze soms in zeer grote zwermen in de meest verschillende streken voor. Ze vliegt uitstekend en loopt zeer vlug op de grond.
Kuif, voorkop, teugel, wangen, baardveren en bovenkleed is levendig lichtgeel. De oorstreek heeft een ronde geelrode vlek. Het bovenlijf is bruinachtig asgrauw, benedenrug en bovenste staartveren zijn licht asgrauw. De vleugels zijn zwartachtig grijs, langsstreep is breed en wit en van onderen bruinachtig grijs, de rest is grijs tot zwartachtig.
Het wijfje heeft een kleine gele voorhoofdvlek, de rest is minder sprekend van kleur dan het mannetje.
De eerste werd gebroed in Duitsland in 1850.
Amerika.
De papegaai heeft ook zijn deel van de wereldgeschiedenis die na de middeleeuwen begon. Toen Columbus Amerika ontdekte drong Pinzon, de onderbevelhebber van de vloot eropaan om de tot dusver gevoerde koers te veranderen. Die ingeving had hij te danken aan een vlucht papegaaien die hij ‘s avonds in zuidwestelijke richting zag vliegen om zoals hij vermoedde in een bos op het land te gaan overnachten. Er is reden voor de bewering dat hierdoor de beslissing werd uitgelokt over de plaats waar de eerste volksplantingen gevestigd zouden worden. Hieruit is de verdeling van de Nieuwe Wereld tussen de Germaanse en Romaanse volkeren voortgevloeid.
Overige.
De groep van de groenpapegaaien, waartoe de Amazone papegaai behoort, is voornamelijk groen gekleurd. Vele soorten zijn echter ook plaatselijk met andere kleuren versierd.
Uit chestofbooks.com
De in Brazilië inheemse gewone soort, Psittacula passerina, (mus-achtig) heeft de grootte van een mus, Engels passerine of blue winged parakeet.
Ara.
De groep der Ara’s onderscheidt zich door een lange staart en de levendige kleuren van de veren.
Ara macao, de gewone rode ara, geelvleugel Ara of maccanoos bewoont Brazilië en valt daar ook soms in grote zwermen die alles vernietigen in tuinen en velden. Heeft de jager enkele van deze vogels gewond dan keren de overige gewoonlijk kort daarna bij de gevallenen terug alsof ze die willen helpen. Komt de tijd van nestelen dan zonderen de paren die zich voor het leven lijken te verbinden zich af. Meestal zoeken ze een holle boom op die ze zo nodig met de snavel verwijden. Dat is van verre te zien omdat hun staart eruit steekt.
Ze zijn trouw. Ze leven voor elkaar en hun broedsel. Aan strijd of oneindigheid onder de echtgenoten is niet te denken, ze schijnen er op uit te zijn om elkaar een genoegen te doen. Ze bieden een treffend beeld van waarlijk roerend echtelijk geluk. Talloos zijn de verhalen dat zo’n vogel gedood werd en de ander de jager tot in de stad toe achtervolgt met luid krijsend misbaar. Het is bekend dat de wederhelft zich bij de dode metgezel neerzette en zich tenslotte met de handen liet pakken.
De Indianen nemen graag jonge papegaaien uit de nesten en voeden ze in hun eigen hutten op en wennen ze aan het in- en uitvliegen op de manier van onze hoeders. De bomen waar ze in zitten wordt door de Indianen als eigendom beschouwd en erft van vader tot zoon over. De jongen worden vaak met levensgevaar uit deze bomen gehaald, opgevoed en verkocht. De veren worden tot allerhande sieraden verwerkt, soms tot hele kledingstukken of mantels. Toen Columbus daar de eerste keer aankwam zag hij hoofden en vooral de vorsten in zulke mantels uitgedost.
Alle grote gekleurde afbeeldingen uit Tome Premier.
Anodorhynchus hyacinthinus, (hyacintblauw) draagt een heel blauw kleed.
Dit is de echte ararauna die in Brazilië voorkomt. De hyacintblauwe of zoals het in Duits heet, de grosse blaue Arara, in Frans ara maximilien en ara hyacinthine en in Engels hyacinthine macaw. Is van punt tot punt een meter lang met een hyacintblauwe kleur.
Vorm.
Ara’s zijn de vogels van de dierentuinen die met hun schitterende klerenpracht ieders aandacht trekken. Ze geven kleur aan de bomen. Toch zitten ze op een stokje en de poten zijn aan een ketting vastgeklonken. Het zijn schreeuwerds, toch kunnen ze leren om te spreken. Ze hebben een ontzettend grote bek, je kijkt wel uit om ze op de kop te krabben. Hou ze in een stevige kooi, geen kippengaas, dit knippen ze zo door, ook hout is zo kapot. Ze vliegen in groepen op zoek naar voedsel, noten, zaden, vruchten.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe XXXI;
De Papegay en den Vos;
‘De klapper papegaai op het bovenste van een eik
Met vette roof geladen, kon Reinaard haar niet bereiken
Die hongerig was naar de kaas, die zij genepen had
Met haar kromme bek, bedrieglijk tot haar trad
Geluk, riep hij, geluk! O wiens geverfde veren
Al de andere vogelen ver in zuiverheid passeren
Indien u schoonheid met ’t welklinkende geluid
Van zingen waar gepaard, was ge de braafste bruid
Van al dat licht gewiekte met uitgebreide schachten
De dunne lucht doorsnijdend en aardrijk gaat verachten
De Papegaai, door het lof bewogen in haar ziel
Stak op een hese keel waardoor haar de kaas ontviel
Die ’t slimme Reintje nam, en leerde de hoog gezetene
Bedrogen vogel zo wel zingen voor zijn eten
Zulks is des vleiers kunst, die van de wijste man
Als hij haar ’t ore leent ’t gehoor betoveren kan
Schone woorden geven zij, waardoor ze hem achterhalen
Wanneer hij die op ’t diepst int de rekening moet betalen’.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/