Struisvogel
Over Struisvogel
Emoe, Bijbel, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit Martinet.
Naam, etymologie.
Struthio camelus; (kameel)
Struisvogel. In midden-Nederlands was het struus, in oud-Hoogduits struz, (nu Strauss) Angelsaksisch heeft struta dat uit het Latijnse struthio komt en dit uit Grieks strouthion waar strouthos een vogel of een mus betekent en ‘ho megas strouthos’, ‘de grote mus.
Avis betekent een vogel, de Avis struthio, waar vandaan het Spaanse avestruz, het oud-Franse ostruche (nu autriche) en het midden-Engels ostriche. (nu ostrich)
Hij moet zeer hard kunnen lopen en heeft dus zeer sterke poten en vandaar ‘voeten als een kameel, ‘camelus’.
Vorm.
Hij heeft een zeer krachtige romp en een lange en grotendeels naakte hals. Verder een kleine platte kop en grote schitterende ogen waarvan het bovenste lid wimpers draagt. Hij heeft grote en onbedekte en van binnen met haarvormige uitgroeisels bezette gehooropeningen.
De poten zijn hoog en dik en alleen op de schenkels met enige borstels begroeid, maar verder naakt.
De vleugels zijn met twee sporen voorzien en tamelijk groot, maar volkomen ongeschikt voor het vliegen. In plaats van slagpennen dragen zij slappe en zachte hangende veren. Uit soortgelijke veren bestaat de lange staart. Het overige gedeelte van het lichaam is bedekt met tamelijk dichte en uit slappe gekroesde veren samengesteld kleed. Bij het mannetje zijn alle kleine veren van de romp koolzwart, de lange vleugel- en staartveren echter schitterend wit, de naakte delen van de hals hoogrood en de schenkels vleeskleurig.
Het oog is bruin en de snavel hoorngeel.
Het wijfje is meer bruingrijs.
De hoogte van ‘t mannetje is twee en een halve meter bij een gewicht van 150kg. Zijn lengte van snavelspits tot het uiteinde van de staart is minstens twee meter en zijn gewicht ongeveer vijfenzeventig tot honderd veertig kg.
Ze zouden een vijftig jaar oud kunnen worden.
De lange en krachtige poten hebben slechts twee tenen met nagels die op stompe klauwen lijken. Als hij gewoon loopt maakt de struis passen van een meter dertig en al vluchtende voert hij sprongen uit van twee meter zeventig. Zijn snelheid is dan zo groot dat hij een rennend paard bij zou kunnen houden en zelfs overtreffen, kan 60km per uur halen.
Ze leven van insecten, reptielen en kleine dieren. Hij schijnt bezield met een onweerstaanbare neiging om alles wat niet spijkervast zit, los te rukken en weg te nemen en zo mogelijk te verzwelgen. Een scherf, een steen of ander voorwerp dat zijn aandacht heeft getrokken wordt verslonden of het een stuk eten is. In zijn maag zijn deurhengsels, ijzer, munten, loden kogels etc., gevonden, zelfs eens een diamanten. Mogelijk eet ze wat harde voorwerpen die als maalstenen moeten dienen.
Broeden.
Het mannetje leeft met vier tot zes wijfjes samen. Hij roept deze met een gebrul dat lijken zou zijn op dat van de leeuw. De wijfjes krabbelen een ondiep gat in het zand en leggen daarin gemeenschappelijk hun eieren. Soms zouden er zestig eieren in zo’n nest gevonden zijn. Overdag broeden de wijfjes afwisselend en ’s nachts broedt het mannetje. Die beschermt het nest dan tegen jakhalzen en andere roofdieren die het door een slag van de poot kan doden. In koelere gebieden worden de eieren even goed gebroed als ‘s nachts. In hetere gebieden kan ze zonder bezwaar overdag een paar uur haar nest verlaten.
De eieren zijn wel honderd vijftig mm groot en hun middellijn is van honderd tien tot honderd zevenentwintig mm. Ze zijn aan beide zijden even sterk afgerond, de glanzende geelachtige schaal is zeer hard. Een paar dieren zijn maar in staat om die eieren te breken als bijvoorbeeld de gier. Een ei weegt gemiddeld veertienhonderd tweeënveertig gram, dus zoveel als vijf en twintig kippeneieren. Na een broedtijd van tweeënveertig tot tweeënvijftig dagen komen de jongen die onmiddellijk door de ouders meegenomen worden naar de weide. Ze lijken dan op egels, hun lichaam is met stijve hoornachtige spitsen bedekt die in alle richtingen uitstralen. Als ze hun ouders verlaten vormen ze grote kudden. Na een vier tot vijf jaar zijn ze volwassen.
Jacht.
De struisvogeljacht wordt door geheel Afrika met ijver beoefend. De Arabieren van Noord-Afrika noemen de volwassen manlijke struis ‘Edlim”: de donker zwarte, de wijfjes “Ribeda”: de grijze en de jongen “Errmoed”: de bruinachtige.
Hij heeft hoogstens veertien van die mooie veren. De handelaar die de veren opkoopt moet zich bij de jager melden en krijgt van deze het verlangde na eerst grappige formaliteiten afgehandeld te hebben. De reden hiervan is dat alle vorsten van Afrika, net als ten tijde van de Egyptenaren, van hun onderdanen struisveren eisen als schatting en zich niet ontzien die door hun ambtenaren met geweld te laten halen. De Arabier houdt elke persoon die hem naar veren vraagt aan voor een afgezant van zijn gebieder en toont zijn schatten pas nadat hij zich door zorgvuldige ondervraging overtuigd heeft van de eerlijkheid van de bezoeker.
Bestiaria. Ze is zorgeloos met haar eieren. Uit bestiary.ca
Nederrijns moraalboek, Bestiaria d’ Amour, rond 1250 ‘Alzo als het gebeurt met de eieren van de struis. Want als de struis haar eieren gelegd heeft, dan laat ze die liggen in het zand en zit daar dan niet meer op. Maar de zon, die zeer heet is en waarvan alle zaken komen, die voedt ze in het zand en aldus worden ze levend. En anders wordt er niet gebroed.’
Maerlant; ‘Strutio is een grote vogel, van voeten de kameel gelijk. Deze vogel pleegt te broeden als hij zeven sterren ziet (Plejaden) want hij legt geen ei voor hij die ziet, zoals men zegt dat dit vanwege de hitte is die aankomt en in het oosten staat, dan legt het zijn eieren op het land en laat ze broeden onder het zand, dan gaat ze weg en vergeet geheel waar die gelegd zijn of vinden zal en broedt die tijd en de natuur wat haar te zuur zou worden en komen hun jongen voort’. Als de tijd gekomen is dat ze eieren gaat leggen heft ze haar ogen op en kijkt naar de Plejaden, de avondster, want ze legt geen eieren dan in de tijd als die sterren te zien zijn. Het sterrenbeeld dat de warmste tijd van het jaar aankondigt, waarin men begint met oogsten Ze graaft een gat en legt daarin de eieren en bedekt die met zand. Dan gaat ze weg en laat ze daar en vergeet zo waar ze ze gelegd heeft en komt daar niet meer, maar de grond wordt verwarmd door de zon die de eieren verhit zodat de vogels uitgebroed worden. Als de schaal gebroken wordt komen ze uit en dan pas verzamelt de moeder ze en verzorgt ze. De vogels die ze gemeden heeft na het leggen herkent ze toch als ze eruit komen als haar eigen.
P. de Beauvais: ‘Er is een beest dat assida genoemd wordt. Hierover zegt de profeet Jeremia: De assida kende aan de hemel haar tijd’. Physiologus zegt dat dit dier vleugels heeft maar niet vliegt zoals andere vogels. ….En op deze manier kent het beest, genaamd assida, dus haar tijd en richt haar ogen naar de hemel en vergeet haar nageslacht en de aardse zaken en volgt het hemelse goed waarover de Apostel zegt; ‘Ik vergeet wat achter mij is, dat zijn de aardse aken en doe mijn best naar die uitgelezen plaats te gaan waartoe wij zijn geroepen., en onze Heer zegt in et Evangelie; ‘ Wie zijn vader en moeder en zijn kinderen boven Mij liefheeft, is Mij niet waardig’.’
De struis broedt haar eieren door er alleen maar naar te kijken, gaat ertegenover zitten en kijkt ze aan en door de ogen worden ze verwarmd en komen de jongen uit. Dit idee komt door een ingenieus commentaar op de beschrijving van Job 39:16,19 ‘De struis die haar eieren in de aarde legt en ze warmt in zand. En vergeet dat voeten ze kunnen kraken of dat wilde beesten ze kunnen breken’. Daarom hangen er eieren in de kerken zodat wij ernaar kunnen kijken zodat we het oog op God gericht hebben omdat die onze zonden wegneemt. De verwijzing is dat de vogel niet op zijn eieren zit. Vandaar kwam het idee in Klaagliederen 4:3 dat het wreed was voor zijn jongen: “De dochter mijns volk is hardvochtig geworden, als struisvogels in de woestijn”.
Aelianus daarentegen verzekert dat de grote bezorgdheid om hun eieren en hun bovenmatig verlangen hen naar hun nesten laat terugkeren nadat ze voedsel gezocht hebben. Het idee van het broeden met de ogen wordt voor het eerst vermeld in de Physiologus. Het eerste verhaal is mogelijk dat het vrouwtje de eieren met zand bedekt en er niet meer naar omkijkt. Een andere versie zegt; ‘de struis warmt zijn eieren in het zand alleen maar door ernaar te kijken, de jongen werken zich naar het licht’. Een derde versie zegt dat, ‘als ze haar eieren bewaakt kijkt ze nooit ergens anders heen’, vandaar is het nodig voor de eieren en kijkt ze een andere kant op worden de eieren onvruchtbaar.
Men schatte de vogel niet hoog in, Job 39:20; ‘Want God heeft haar wijsheid onthouden en haar geen deel aan het inzicht gegeven’.
Maerlant; ‘Aristoteles zegt dit woord, moeilijk of niet kan het vliegen. IJzer eten ze, zonder liegen’. Plinius vertelt dat dit dier een verbazend sterke maag heeft en vrijwel alles eet. Aelianus zegt dat ze stenen verzwelgen die ze in hun krop bewaren tot die verteerd is. De Physiologus publiceert: ‘Er wordt ook verteld dat ze zelfs gloeiend ijzer inslikken en brandende kolen en dit alles is goed voor de maag want zijn natuur is zeer koud. Hij scheidt het ijzer dat nog gloeit direct weer uit via de darm. Maar dat ijzer is door de vertering gelouterd en lichter geworden.’ De kunstenaars illustreren dat door het dier hoefijzers te laten eten. Nu kwam in de tekst ook een Camelo struthio voor. De tekenaar begreep dat dit dier iets te maken had met een kameel die als lastdier werd gebruikt en met de struisvogel die hij natuurlijk met vleugels dacht. Hij maakte daarom een soort kruising van die dieren en liet de last tussen de vleugels dragen. De reden dat ze met de kameel vergeleken wordt is dat als het nodig is ze dagen kunnen zonder water, het is de kameel der vogels.
Shakespeare, ‘ii King Henry VI’, iv, 10, 31.
“Ah villain! Thou wilt betray me and get a thousand crowns of the king by carrying my head to him; but I’ll make thee eet iron like an ostrich’. Ha, schurk, gij wilt mij verraden en een duizend kronen van de koning verdienen door hem mijn hoofd te brengen; maar ik zal u ijzer leren eten als een struis en mijn zwaard laten slikken als een grote speld, eer wij tweeën van elkander scheiden”/’
Maerlant, ‘Van de aarde kan hij niet oprijzen, maar hij loopt naar de beesten wijze en zijn vleugels geven hem vaart zodat hij sneller is dan een paard. Het paard haat het immer en de paarden ontzien haar zeer zodat ze het niet durven zien’ . Hij zou het paard haten, vandaar het hoefijzer. Hij haat de paarden dus zo die hem niet aanzien en zelfs vrezen. Het hoefijzer is dan een trofee geweest. Als een paard dichter bij komt heft ze haar vleugels op alsof het een vijand is en bestrijdt hem met klapperende en slaande veren. ‘Hij belacht het paard en zijnen berijder’, zegt Job. Dit is wel naar de snelheid die ze ontwikkelen op eigen grond. Ze kan vijftig mijl per uur halen en dat een halve mijl vol houden. Struisvogels koesteren een diepe haat jegens paarden en de aanblik van een struisvogel alleen al is voldoende om paarden angst aan te jagen.
Maerlant; ‘En als ze voor de man zal vlieden grijpt het in zijn gespleten voeten stenen en werpt ze hard naar achter op degene die het opjagen. Zo dom is hij dat als hij in de hagen zijn hoofd iets bedekt denkt hij dat men hem niet ziet’. Gekloven voeten heeft ze als een hert en hiermee vecht ze en met hun voeten halen ze stenen uit de grond en werpen die achteruit naar diegene die hen achterna komen. Ze is de gekste vogels van allen want zo hoog als haar lichaam is als ze haar nek en kop in een struik steekt denkt ze dat niemand haar ziet en dat ze veilig is, aldus Plinius. (dat komt omdat de vogel zijn voedsel op de grond zoekt, plaatsen waar de grond niet overal even vlak is) Oppianus, derde eeuw, suggereert dat de struis zijn hoofd vlak op de grond legt en van een afstand kan het zo ook lijken.
Maerlant; ‘Zijn eieren zijn, zoals men zegt, die men in kerken te ophangen pleegt. Alzo groot is hij wel bijna alsof het een namaak ezel ware’. De eierschalen dienen in Koptische kerken als versiering van lampensnoeren. Oud-Egyptische muurtekeningen laten zien dat ze in de oudheid al als attribuut daar gebracht zijn, de veren dienden als sier.
Mulder; Struisvogels werden meestal afgebeeld met een hoefijzer of spijker in hun snavel. De reputatie van ijzervreters is niet helemaal onverdiend: struisvogels slikken steentjes en ander materiaal in om de spijsvertering te bevorderen. De zon neemt een deel van het werk voor haar rekening bij het uitbroeden van de eieren en de snelheid van struisvogels evenaart inderdaad die van paarden.
De bron van de meeste bijzonderheden over de struisvogel was voor de middeleeuwse natuurbeschrijvers boven iedere twijfel verheven:
‘Vrolijk klapwieken de vleugels van de struis:
zijn dat liefderijke slagpennen en veren,
als zij haar eieren overlaat aan de aarde
en ze warm laat worden in het zand,
en vergeet dat een voet ze vertrappen
en het gedierte des velds ze vertreden kan?
Zij behandelt haar jongen hard, alsof zij de hare niet zijn;
of haar zwoegen vergeefs is, deert haar niet,
want God heeft haar wijsheid onthouden
en haar geen deel aan het inzicht gegeven.
Wanneer zij fier met de vleugels klapt,
lacht zij om ros en ruiter.
(Job 39:16-21)
Struisvogeleieren worden opgehangen in kerken - struisvogeleieren, die nog steeds hier en daar te zien zijn als reliekhouder, werden in de middeleeuwen tussen Aswoensdag en de ochtend van Eerste Paasdag opgehangen in bepaalde kerken om zondaars tot bekering aan te sporen. De allegorische uitleg varieert. In een van de versies werd het broedgedrag van de struisvogel voorgesteld alsof het dier haar eieren in het zand achterliet en ernaar terugkeerde wanneer ze een bepaalde ster zag verschijnen; op dezelfde wijze keert de dwalende zondaar als hij het Licht heeft gezien terug tot God.
Uit Maerlant; ‘Cornica schrijft Plinius, is een grote vogel die men zo noemt in het land van de Oriënt. Geen grotere vogel kent men alzo als men de waarheid weet. Met pluimen zo weinig gekleed, zijn longen die zijn groot, vet en bloedrood en groot als de longen van de koe en medicinaal daarbij’.
Maerlant noemt een ibis, maar die leeft van ongedierte. Naar het paard en stevigheid is het wel een struisvogel, ‘Ibis is een vogel bekend in het landschap van de Oriënt. Een sterke vogel en dapper, die op het paard eeuwige nijd houdt, gras eet het als de gans doet. Zijn geluid is alsof hij ware verwoed en aan de horens zeer wreed. Het paard doet hij zeer leed omdat het van het geluid bang is en ibis maakt het paard onwaardig omdat het die uit het land verdrijft. Dit is nijd die niet achterblijft’.
De struisvogels heeft een lichaam als een beest en veren als een vogel, hij heeft ook twee voeten en een snavel als een vogel. Omdat hij ongeveer geschapen is als een vogel heeft hij vele veren in het laagste deel van het lichaam, maar de voeten zijn gekloven als viervoetige beesten. Hij spreidt vaak de vleugels uit maar kan zich niet van de grond verheffen, juist zoals de huichelaars die zich vroom voordoen maar het niet zijn.
De struisvogel heeft een kleine been onder zijn vleugels waarmee ze zich zelf in de zijde steekt en schudt het als ze kwaad gemaakt wordt. Dan zal ze rennen als ze anders wil rusten.
Het dier heeft een zeer sterke huid die ze met de veren beschermt tegen erge koude.
Megenberg; ‘Strucio heet een struis en heet in Griekse spraak assida en heet ook cameleon, daarom dat het gespleten voeten heeft zoals een kameel. De vogel heeft die aard wanneer de tijd komt dat het eieren geeft dan zo heft het zijn ogen op tegen de hemel en schouwt of de ster opgegaan is die virgilia heet, want het legt zijn eieren niet tot de ster opgegaan is, daarom dat dezelfde ster opgaat in zomertijden in de hooimaand die in Latijn juli heet en dan is dat aardrijk warm. In dezelfde tijd legt de struis zijn eieren en verbergt ze in het warme zand en gaat daarvan en vergeet de eieren aan [295] de plaats en komt niet weer tot de eieren want het is erg een vergeetachtige vogel van natuur en daarom legt het zijn eieren in de warme tijd zodat hem dat warme vredige weer dat bewerkt en ook uitbrengt dat hij zelf zittend op de eieren zou uitbroeden. Daarom zo de eieren verwarmd worden van de zon in het zand zo sluipen jonge struisjes daaruit en die ouden voeden ze dan. De struis heeft veren gekleurd zoals een havik of een valk, echter het is traag te vliegen. Het eet ijzer en verduwt dat want het is erg hete natuur. Het haat de paarden van natuur en beledigt ze waar het mag en daarom vrezen hem de paarden erg zeer en haten hem alzo vast dat ze hem niet durven aan te zien. De struis loopt zo snel op de aarde dat het een paard voorbijloopt en wanneer het gaat zo heft het de vleugels omhoog. Plinius spreekt dat de struis veren erg dun zijn. ze hebben ook wenkbrauwen aan hun ogen. ze hebben ook gedeelde klauwen aan hun voeten en daarmee grijpen ze stenen wanneer man ze jaagt en werpen die jager daarmee. Ze zijn zo dwaas dat ze alleen hun hoofd verbergen in een bos en wanen dan ze hebben zich helemaal verborgen, recht zoals de fazant doet. Men spreekt ook dat de struis met een oog de hemel aanziet en met de andere de aarde. Het heeft ook een erg groot sterk been in de borst in een schild wijze. Dat heeft hem de natuur gegeven tot een bescherming van zijn grote lijf want het is bijna alzo groot zoals een middelmatige ezel. Plinius spreekt dat de struis van natuur kaal wordt en bloot; echter het heeft een zo’n dikke huid dat het niet bevriest wanneer het van de veren ontbloot wordt. ‘
Historie.
De eieren en het vlees worden overal gegeten. De struis is ook gemakkelijk te temmen. Waarschijnlijk werd een groot aantal getemde vogels gehouden in Egypte en Mesopotamië. De eerste specifieke vermelding daarvan is echter pas uit de derde eeuw v. Chr. waar in een optocht te Alexandrië acht paar struisvogels ingespannen waren.
Volgens Horus Apollo was de struisvogel bij de Egyptenaren een symbool van gerechtigheid omdat zijn volkomen vlakliggende veren die precies in twee helften verdeeld kunnen worden hen herinnerde aan de aequitas. (onpartijdigheid) Eieren werden als tribuut van Libië naar Egypte gestuurd voor de tafel van de farao, ook pluimen deden als waaier dienst deden. Bij de Assyriërs was ze waarschijnlijk een heilige vogel, de oudste sculpturen, 3000 v. Chr., tonen met struisveren versierde wanden. In die tijd werden ze ook geëxporteerd naar China en andere landen. Ook door de oude Chinezen werd een struisvogelei als geschenk aan de keizer gegeven.
Aristoteles zag de struis als een kruising tussen van vogel- en landdier.
Heliogabal liet eens de hersenen van zeshonderd struisvogels opdragen. Bij de jachtspelen van keizer Gordianus verschenen driehonderd roodgeverfde struisvogels.
Sinds de middeleeuwen komen de veren ook op onze markten, Marie Antoinette zie je zelden zonder struisveren afgebeeld, d’ Artagnan droeg er altijd een op zijn hoofd en de Parijse reveus waren er bekend om. Toen werd er jaarlijks een drie en een halve ton veren uit Afrika gehaald. Als ze een kous op de kop krijgen laten ze gemakkelijk hun veren afnemen, die groeien jaarlijks weer aan. Van zijn huid wordt fijn leer gemaakt waar damestassen en schoenen van werden gemaakt.
Bijbel.
Deze vogel was zeker bekend in Bijbelse tijden. Ze komt niet voor als onreine vogel. Verschillende woorden zijn vertaald als struisvogel. Met neemt nu aan dat twee woorden goed vertaald zijn.
Het is de ‘yeenim’ die alleen gevonden wordt in Klaagliederen 4:3, wat vertaald is als struisvogel, ‘de dochter mijns volks is hardvochtig geworden als struisvogels in de woestijn’. De wortel betekent ongeveer giller, maar meer waarschijnlijk is dat het woord van een wortel komt die ‘gretig of schrokkerig’ betekent en dit naar het alles etende dier.
Het is de ‘renanim’ van Job 39:16-21 Het is de Struthio camelus syriacus die Job beschrijft, die is nu uitgestorven. Er waren eens een zes soorten. Deze komt alleen hiervoor.
‘Vrolijk klapwieken de vleugels van de struis
Zijn dat liefderijke slagpennen en veren
Als zij haar eieren overlaat aan de aarde
En ze warm laat worden in het zand
En vergeet, dat een voet ze vertrappen
En het gedierte des velds ze vertreden kan?
Zij behandelt haar jongen hard, alsof zij de hare niet zijn
Of haar zwoegen vergeefs is, deert haar niet
Want God heeft haar wijsheid onthouden
En haar geen deel aan het inzicht gegeven
Wanneer zij fier met de vleugels klapt
Lacht zij om ros en ruiter’.
De naam ‘bath ya’anah wordt achtmaal gevonden en het eerst in de voedsellijsten van Leviticus en Deuteronium en dan is het een van de namen die in de profetische passages voorkomt om verlatenheid aan te duiden. Dat woord wordt wel als uil vertaald.
Heraldiek.
De struisvogel komt al voor in de Egyptische hiëroglyfen. Hij duidt op snelheid en uithoudingsvermogen, ook omdat de Romeinse keizers hem voor de rennen gebruikten met de bedoeling aan de krijgers die deugden voor de ogen te houden om te laten zien dat ook mindere spierkracht door snelheid en uithoudingsvermogen tot de overwinning kan leiden. Meestal wordt de struis afgebeeld met een hoefijzer in de snavel. Hij komt voor met het hoefijzer in het wapen van Leoben in Oostenrijk als een verwijzing naar de ijzerindustrie.
Uit ian.umces.edu
Dromaius novaehollandiae, (snelle voeten en Australië of Nieuw-Holland) De Australische struisvogel werd door zijn ontdekker met de kraanvogel vergeleken die in Portugees ema heet en omdat hij niet vliegt werd hij ema di gei, dat betekent aardkraanvogel genoemd, waaruit verkort het Engelse emu, Duitse Emu en onze emoe stamt.
Dit is een sterk gebouwde vogel van tegen de twee meter lengte die in zijn levenswijze wat op de struisvogel lijkt.
Zeer eigenaardig zijn de veren van deze reuzenvogel. De veren ontspringen paarsgewijze uit een wortel. De schaft is bezet met borstelvormige takken.
De kleur is donkerbruin en aan de onderzijde iets lichter.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe CXIX;
De Struys en ’t Nachtegaelken;
‘De staal verslindende Struis en ’t nachtegaaltje te samen
Elkaar hun roem trotserende benamen
De Vogel lang gebeend zijn vederen verhief
De nachtegaal zijn stemme, elk een om te horen lief
Monarchen, zei de Struis, die werelden bestieren
Met mijn pluimen zich verdelen en versieren
Mijn lieflijk geluid op welgestelde maat
Riep ’t vogeltje, verheugt een ieder in zijn staat
’t Is Vorsten, trots gehuld met purperen en zijden banden
Of landlieden die ’t gelust te ploegen de akkerlanden
Iedereen, die hier leeft, ’t zij van wat staat, gewis
Getrokken wordt tot ‘geen zijn harten wellust is
Dat is hem ’t allerschoonst en mag hem niet vervelen
Elke zot heeft zijn marot(zotskolf) en tijdverdrijf om te spelen’.
Spreekwoorden.
Dat is struisvogelpolitiek. =Er is groot gevaar, maar men doet net alsof men daar niets mee te maken heeft. Dit is ontleend aan het verhaal dat de struisvogel zijn kop in het zand steekt als hij aan zijn achtervolgers niet meer kan ontkomen. Zie Job 39:20 “Want God heeft haar van wijsheid ontbloot en heeft haar het verstand niets medegedeeld”.
Hij heeft een struisvogelmaag. =Alle eten bekomt hem goed, hij kan elk eten verdragen.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/