Vliegenvanger

Over Vliegenvanger

Muscicapa, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Naam, etymologie.

Muscicapa; Latijn musca; vliegen, capre; vangen.

Muscicapa striata, Pallas. (gestreept) (Muscicapa grisola) is de grauwe vliegenvanger, het garendiefje, wevertje, bessendief, kersenpikker, plaatvink, levendigheid, tonenzetter, muggensnapper, spinnenkop of wijnpiepertje, Duitse Grauer Fliegenschnapper, Engelse spotted flycatcher en Franse gobemouche gris.

Vorm.

De vliegenvanger is een kleine en weinig schuwe vogel die zich graag in de tuinen ophoudt en daar nestelt.

De grauwe is grauw en wit getekend op de kop, het meeste muiskleurig en van onderen lichter dan boven.

Een vrij brede en afgeplatte snavel die omgeven is door een stijve borstel.

Poten zijn klein en zwak.

Ficedula hypoleuca (Latijn ficus; vijg, edul of edere; eten; vijgeneter) (Muscicapa hypoleuca)(van onderen wit) de bonte vliegenvanger is opvallender en vooral het mannetje is in het broedseizoen goed herkenbaar, dan is die in zwart en wit gekleed.

Hij kiest graag de onderste takken van een boom als standplaats en let scherp op voorbijvliegende insecten, vooral vliegen en muggen, ook vlinders en bijen. Dan hoor je ze de vliegen met een klappend geluid van de snavel pakken. De angel van de bij wordt afgestreken aan een tak. Komt er een in zijn nabijheid dan schiet hij er in een boog op af en zelden grijpt hij mis. Spoedig keert hij nu terug naar zijn vorige plaats en roept dan ‘pst’ en wacht op de volgende, je ziet ze heen en weer gaan. Pied flycatcher, Duits Trauerschnapper, Frans gobemouche noir. De zwartgrauwe vliegenvanger was vroeger de naam voor de hier aanwezige vorm van Midden Europese herkomst. Die was bekend als Ficedula atricapilla L. (zwarte haren)

Hij is zwart en wit met een wit blesje.

De broedtijd is in mei waar een vijf tot zes groenblauwe eieren gelegd worden die na veertien dagen uitkomen. Het nest is in boomholten en kastjes.

Broeden.

Nestelt in holten en nissen die van binnen aardig gevoerd zijn met vlokjes garen en wol. Daar worden een vijf eieren gelegd. Op een groenachtige ondergrond zijn die roodbruin gevlekt. Dat is meestal in juni en de eieren komen na veertien dagen uit.

Uit www.avibirds.com

Ficedula albicollis (Muscicapa albicollis) (witte kraag) de witgehalsde vliegenvanger is zwart met wit, net als de vorige, maar met een witte halsband.

De lengte is ook veertien cm. Engelse collared flycatcher. Duitse Halsbandschnapper.

Komt hier zeer zeldzaam voor op trektocht.

Uit coloriages.dessins.free.fr

Amerikaanse en Indische soorten zouden zelfs kleine vogels aanvallen.

Onder de Amerikaanse is de koningsvogel, =Tyrannus intrepidus, (Grieks turannos; tiran, absolute heerser, intrepidus; onbewogen bij gevaar, onverschrokken) daardoor bekend geworden, de kingbird. Die valt op de brutaalste manier roofvogels en zelfs arenden aan en verontrust ze zo lang tot ze zich uit zijn gebied terugtrekken.

Bestiaria.

Uit Maerlant; ‘ Muscipia dat is een vogel dat heeft pluimen en vleugels aardig naar de leeuwerik, maar kleiner is hij, weet het voor waar, groter dan de duif ook is, voeten en bek zij het zeker dit alzo als men de zwaluwen ziet en ook niet veel meer. Traag is hij in zijn vlucht

en zijn vliegen, dat is niet hoog. Al heeft hem dit natuur onthouden, anders heeft ze hem zo gehouden en tot zijn voeding gegeven want onder alle vogels die leven, zo de schriften vertellen, dat enige hebben zo’n wijde mond en naar die te zien dat hij groot is en die heeft de vogel nodig omdat hij geheel van vliegen leeft en gaapt wijd als hij ze heeft zodat er hem in de keel veel tezamen vliegen en die heet men muscicapa, dat is vliegenvanger in Diets bijna’.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/