Mammoet
Over Mammoet
Aardvreter, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,
Uit paleonroriano.blogspot.com
Naam, etymologie.
Mammuthus primigenius. (Latijn voor eerstgeborene)
Mammoet heet in Duits Mammut, in het Engels mammoth, in Frans mammouth, dit komt van Russisch mammut of mamant en dit uit Samojedisch. De Jakuten noemden het mamont, mamma is land, het betekent aardvreter. Ze geloofden dat deze dieren net als de mol onder de aarde leefden.
Zijn overblijfselen zijn veel gevonden in oude aardlagen, onder ijs.
Door de Russische opgravingen van Ludloff in Noord Oost Siberië zijn ze in 1696 bekend geworden. Zijn stoottand is zeven meter lang, dertig cm in doorsnede en tachtig kg zwaar.
Geen fossielen hebben zo zeer de aandacht getrokken als die van de mammoet wiens beenderen en tanden op sommige plaatsen in menigte voorhanden zijn.
Kleine is gewone mens, dan Goliath, Helvetus giant, Gigas Mauritaniae en dan het Gigantisch skelet van 200 kubiek.
uit Kircher, 1678, https://archive.org/stream/mundussubterrane02kirc#page/59/mode/2up
Reuzen.
Bestiaria.
In vroegere tijd hield men ze voor de beenderen van St. Christophorus, hij was tenslotte een reus, of van een andere heilige wie men om de een of andere reden een bijzondere grootte meende te moeten toeschrijven. Vele van zulke overblijfsels worden daarom in de kerken als relikwieën bewaard. In sommige kerken zag men vroeger tanden, ribben, wervels en dijbenen, aan ijzeren banden en kettingen opgehangen waarvan het volk geloofde dat ze afkomstig waren van reuzen die de oude toren gebouwd en de klok daarin opgehangen hadden.
Het veld van Lyon heet sedert oude tijden “reuzenveld’ omdat in de leemgroeven aldaar talloze beenderen waren opgegraven die men voor overblijfselen van reuzen hield. Toen in 1577 de storm een eik ontwortelde bij het klooster Reyden, Luzerne, kwamen grote beenderen tevoorschijn. Dit verklaarde een dokter de Bazel voor het geraamte van een zes meter lange reus. Het zou een van de gevallen engelen geweest zijn geweest die tegen God in opstand was gekomen.
Anderen hielden ze voor de beenderen van de reuzen Gog en Magog die in de bijbel worden genoemd of van ander minder beroemde reuzen. Door hen die met de klassieke oudheid meer bekend waren werden zij aan de Germaanse koning Teutobod toegeschreven. Dat was in de 16de eeuw toen men zulke beenderen in Aix ontdekt.
Toen men er eindelijk toe overging deze beenderen en tanden nauwkeuriger te bekijken en de overeenkomst opmerkte die ze met olifantstanden hebben meende men dat ze afkomstig waren van de voor de oorlog afgerichte olifanten die Hannibal op zijn tocht uit Spanje door het zuiden van Frankrijk en over de Alpen meenam en die zoals bekend is alle op een na onderweg ten gevolge van de vermoeidheid van de reis bezweken.
Leibniz dacht niet aan een olifant toen een mammoetgeraamte bij Quedlinburg tevoorschijn werd gehaald, maar hield het voor een gebeente van een eenhoorn. Daarentegen verklaarde in 1696 het geneeskundig genootschap te Gotha gevonden beenderen van zo’n geraamte voor een speling van de natuur.
Van Beverwijck, ‘De oudvader St. Augustijn spreekt van deze dingen en zegt dat onze voorvaders meer voordeel hadden dan wij en niet alleen in gezondheid en lang leven, maar ook in grootte zoals dat blijkt uit menige boeken, graven en beenderen die onder grote bergen gevonden zijn en in zo’n vorm dat men waarachtig gelooft dat dit de beenderen zijn van de mensen die voor of ten tijde van de zondvloed leefden. De vermelde St. Augustijn zegt dat toen hij in Utica was (een stad die in Afrika ligt) aldaar het gebeente van een mensenlichaam zag dat zulke grote kaakbenen hadden en zo zwaar was als de beenderen van honderd mensen van zijn eeuw. Hier hebben misschien de poëten naar gekeken die ons veel van de krachten en ongelofelijke sterkte van de oude reuzen vertellen. Antonio de Guevare, raad en predikant van keizer Karel, geeft in het 3de boek van zijn Spaanse brieven redenen aan waarom de mensen in de voortijden groter waren, te weten: omdat ze niet zo vroeg bijeen sliepen, de manspersonen niet voor hun dertigste en dat de vrouwen voor hun twintigste jaren niet trouwden en dat men dat werk pas begon als ze goed volgroeid en tot behoorlijke jaren gekomen waren zodat de stof die tot de wasdom groeien laat door het bijslapen te niet gedaan zou worden. Maar volgens de getuigenis van de schrijvers zijn er noch al in latere eeuwen reuzen gevonden. Want waar de lengte van de mens door de bank genomen niet boven de twee meter tien gaat, zo zijn er ten tijde van de keizer Augustinus een jongen met een meid gezien die langer dan drie meter waren. Onder de regering van Claudius is er een uit Arabië gebracht van meer dan twee meter zeventig. Sommigen Indianen (schrijft Solinus) zijn zo groot dat ze over een olifant net als over een paard, springen. Isidorus verhaalt dat er in de Westerse delen een dochter gevonden is van tweeëntwintig meter(?) en Zonaras van een vrouw die de langste man een vijf en dertig cm te boven ging. Die in onze dagen de nieuwe wereld beschrijven maken mede van dergelijken gewag. Ant. Pigasetta vertelt dat er bij de kannibalen een reus gezien is die van de riem af ons volk over het hoofd stak. In de Chinese historiën lezen wij dat er in de koninklijke stad Paguin de poortwachters reuzen zijn van vier meter vijftig en dat de koning van China vijfhonderd van zulke reuzen heeft als zijn lijfwacht.
Voorkomen.
Later kwam men tot de overtuiging dat de mammoet werkelijk voor korte tijd in Europa geleefd had en het lag voor de hand hieruit af te leiden dat het klimaat toen warmer was. Een eeuw geleden kwam een derde van het ivoor van Siberische handel, mammoet tanden. Daar worden volwassen exemplaren met huid en haar, met vlees en ingewanden in het eeuwige ijs gevonden. Deze lijken waren zo vers dat het vlees door ijsberen, wolven, vossen en honden verslonden was voordat een expeditie die plaats kon bereiken. Volledige mammoet lijken worden door de dooi bloot gelegd. De inboorlingen menen dat dergelijke dieren nu ook nog in de grond leven en die doorwoelen en dat ze gedurende die arbeid bij vergissing aan de oppervlakte komen en onmiddellijk sterven en daarom in volkomen verste toestand gevonden worden. De eerste gebeurtenis hiervan werd beschreven in 1799, in een tijdperk van twee jaar kwam een mammoet geleidelijk aan uit zijn ijsomhulsel. De onderzoeker Adams hoorde hier 7 jaar later van en bezocht de plaats. Toen was het dier al grotendeels verslonden en een oor, oog en een stuk van de huid en vele pezen en banden waren nog met het skelet aanwezig. Hij ontdekte dat de mammoet over het gehele lichaam met een dichte, roodbruine, wollige vacht bekleed was met op de kop lange manen. De manen van de nek reikten bijna tot op de knieën, op de kop groeiden zachte haren van een meter lengte. Boven het dichte wolhaar dat de gehele romp bedekte verhieven zich borstels van 25cm lengte. De overblijfsels van het dier werden voor 8000 roebels aan het museum te Petersburg verkocht waar het skelet met de daaraan aanwezige pezen werd opgesteld. De zeer sterk naar buiten en boven gekromde tanden zijn soms 4 m lang en 125kg zwaar.
Op Malta worden ook beenderen gevonden van mammoeten die niet hoger waren dan twee meter.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/