Papiernautilus

Over Papiernautilus

Argonauta, vorm, gebruik, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Naam, etymologie.

Papiernautilus. Grieks nautilos: van een schip, zeeman, vergelijk nautisch. Argonauten, de zeevaarders van de Argo, 50 Griekse helden die onder aanvoering van Jason naar Colchis voeren om het Gulden Vlies te halen. Engels greater argonaut, Duitse groszer Papierboot, Frans argonaute.

Onder de schelpdieren komt een papiernautilus voor, Argonauta argo. Hij behoort tot de familie van koppotige, de inktvissen.

Uit www.coastsandreefs.net

Vorm.

Argonauta argo, (snel) is de papiernautilus, of Argonauta nodosa.

Alleen de wijfjes hebben een schelp die een twintig cm hoog wordt en teer perkamentachtig is en op een slakkenhuis lijkt.

De mannetjes zien eruit als een octopus.

Men vindt ze meestal kruipend op stenen en scheepswanden.

Er is wel eens een exemplaar gevonden dat zwom waarbij de trechter scheef naar onder geopend was, zodat de beweging scheef naar boven was door de tegenstoot.

Het dier is niet met de schelp vergroeid. De schelp wordt vastgehouden en bedekt door twee armen die aan het uiteinde schijfvormig verbreed zijn. De vorming van de schaal komt ook door een afscheiding van die schijfvormige verbrede armgedeelte. Het zeilen op zee is nooit waargenomen hoewel de fabel door vissers in eren wordt gehouden. Wel is waar dat de papier nautilus zich bij windstilte aan de waterspiegel ophoudt en dan met zijn achterste armen voort roeit. Die armen zorgen ook voor zijn groei en herstel van beschadigde plekken.

Bestiaria.

Uit Maerlant; ‘Nauthilus, zoals Plinius zegt, is een wonder dat in de zee ligt. Twee lange armen heeft het van voren en tussen die twee, zoals wij het horen, is een vel, dun en breed, zo heft het zich hoog op gereed. Zijn armen van voren met de vellen zo zeilt hij heen als de snelle met de voeten roert het onder, met de staart stuurt het, dat is een wonder. Komt hem gevaar in zijn geest, dan zuipt het veel water in zodat het te gronde zinkt met het water dat het drinkt.’

Aristoteles had reeds over dit dier gesproken en ook Plinius. Men was diep doordrongen van het feit dat dit dier de zee kon bevaren. “Hij vaart hoog en steekt boven de zee uit, ja, uit de diepte komt hij omhoog met de schelp omgekeerd zodat hij sneller stijgt en met een lege schuit kan varen. Zodra hij echter opduikt keert de schelp zich om. De armen zijn door een vlies dat al van de geboorte af aan aanwezig is met elkaar verbonden ongeveer als de tenen van de zwemvogels, maar die zijn dikker en steviger en dit is veel dunner. Het is ongeveer zo dik als het web van de spinnen. Dit lijkt op een zeil en wordt gebruikt als de wind waait terwijl de armen als een roer worden gebruikt. Als iets het verschrikt of het moet wordt vult het de schelp met water en duikt met de schelp vooruit weer in zee’.

Dit dier is het zinnebeeld van de dwazen die aan kostbare feesten en spelen willen deelnemen, om even grote staat te voeren als de hoge heren met hun rijpaarden en hun kleding. Maar ze worden alras het feesten moe want ze zijn niet rijk genoeg om hun stand op te houden: ze hebben boven hun stand geleefd.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/