1 april

Over 1 april

Heiligen van de dag, weerspreuken, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, sterven wonderen, hoe ze afgebeeld en vereerd worden,

Weerspreuken.

Als april blaast op zijn hoorn, is het goed voor gras en koren. =April moet vochtig zijn. Het gewas regent dan de grond uit, in oktober regen het er weer vanaf.

(Een rechte) april doet wat hij wil.

April heeft zijn (of menige) gril.

April koud en nat, veel koren in ‘t vat. Ook:

April koud en nat vult zak en vat. =Geeft koren en boter in overvloed, Of:

April veranderlijk en guur, brengt hooi en koren in de schuur.

Een natte april belooft vele vruchten.

Een natte april dan doet de boer wat hij wil. Ook:

Een natte april, dan hebben de boeren hun wil.

Geeft april veel regen, zo brengt het een rijke zegen.

Maar een ander spreekwoord zegt: April warm, mei koel, juni nat, vullen de schuur en ook het vat.

Aprilregen, boerenzegen.

Aprilletje zoet, geeft nog wel eens een witte hoed. Ook:

Nooit aprilletje zo zoet (of goed) of ‘t sneeuwt de scheper op zijn hoed.

Aprilweer en herengunst daar is geen staat op te maken.

De heren en aprillen, bedriegen wie ze willen. Het weer is in april zeer wisselvallig.

Een droge april is niet der boeren wil. Soms met de achtervoeging; Maar aprilse regen daar is hun veel aan gelegen.

‘t Mag vroeg of laat zijn, april wil kwaad zijn. In april zijn altijd lelijke dagen.

In april heldere maneschijn, zal de bloesem schadelijk zijn. Heldere maneschijn gaat meestal met nachtvorst gepaard.

Is april klaar en rein, dan zal mei des te wilder zijn. Of:

Is april mooi, dan zal mei niet deugen.

Mag het dauwen in april en mei wij zijn in oogst en september blij.

Regen in april en wind in mei maakt de boerkens blij.

Valt in april veel nat, dan zwemmen de druiven tot in ‘t vat. =De druivenoogst is dan overvloedig.

Verschaft april veel mooie dagen, dan pleegt de mei de last te dragen. Is het weer in april mooi, dan is mei slecht.

Warme aprilregen is een grote zegen.

April heeft vaak koude dagen, men spreekt wel van St. Jurienswinter. Ook, als de sleedoorn bloeit, is het koud.

1 april: volgens Ovidius stamt de naam af van aperire of openen, omdat het voorjaar alles ontluikt. Ze heeft de naam van grasmaand of van paasmaand omdat in deze maand Pasen valt. In april staat de zon in het teken van de ram, de Hyaden, Plejaden en Orion verheffen zich boven de horizon.

Op de eerste april stuurt men gekken waar men wil, in België verzenderkensdag. In Frankrijk spreekt men van poissons d’avril, aprilvissen. Daar steekt men in de winkel een hengel uit met een vis van karton eraan. Dit betekent dat je er verschillende dingen kunt kopen, naar verschillende zaken kunt hengelen die dienst kunnen doen om een grap uit te halen. In Engeland van all fools day. Mogelijk is hetzelfde gebruik ontstaan door de langslapers of luilakken bij de neus te nemen, de sukkelaars worden beetgenomen.

Volgens andere is dat gebruik afkomstig uit de tijd toen men de lijdensgeschiedenis van Jezus ten tonele begon te voeren waarbij men voorstelde hoe de Heiland met smaad en spot van Pilatus naar Herodus en van Herodus weer naar Pilatus gezonden werd. 1 april gold als de geboortedag van Judas, een ongeluksdag.

Anderen zijn van oordeel dat het een overblijfsel van een lentefeest der Germanen is, een feest dat begin april werd gevierd en tot allerlei belachelijke misleidingen aanleiding gaf. Naar een verordening van Karel IX werd het nieuwjaarsfeest in 1564 van 1 april op 1 januari gezet. Er was geen vaste datum voor het begin van het nieuwe jaar. In sommige landen was het de dag van Christus geboorte, 25 december, anderen richtten zich naar de opstanding, Pasen of Maria-Boodschap, 25 maart. Omdat toen ook het nieuwe jaar niet midden in een maand, maar een paar dagen later begon hield de een nieuwjaar op 1 januari, een ander op 1 april. Toen in 1564 of 1582 door paus Gregorius de eerste januari als officieel werd hielden sommige zich er niet aan. Ze werden narren of dwazen genoemd.

De personen die op nieuwjaar geschenken kregen worden sindsdien op 1 april getroost door dit soort grappen.

In het jaar 1572 werd op die dag Den Briel ingenomen door de Watergeuzen waardoor de opstand tegen de Spanjaarden werd aangemoedigd. Het rijmpje;

‘Op de eerste april

Verloor Alva zijn bril ‘,(Briel) was algemeen bekend.

‘Op de eerste april

Stuurt men gekken waar men wil.’

De aprilsgek wordt gewoonlijk om deze of gene onmogelijke boodschap gezonden en om zijn vergeefse moeite bespot. Hazenvet, muggenteentjes, worstpatroon, bloedboor, een penshaak, bij het hooien om een hooischaar, verdikteschaaf, knoopsgaten etc. Zo kent men ook een balkenschaar, plafondschaar, muggenvet, aprilzaad, deegnaald, rolpatroon. Het halen van een stuiver droog water bij de drogist of de daghamer bij de smid etc.

De ouden schreven over de vis chrusofrus in Grieks en in Latijn aurata dat het door kinderen en vrouwen in de hand genomen kon worden en (volgens Athenaios) was het gewijd aan Aphrodite/ Venus, godin van liefde en vooral voorjaar waarom we op vrijdag, Friday haar dag, dies Veneris, vis eten. Daarom zijn de gemini pisces, de twee vissen in een verenigd. Aan haar gewijd en de grap van poisson dաvril is een grap van fallisch origine. Aphrodite en Eros, gedwongen door Typhon, veranderden zichzelf in vissen en sprongen in de Eufraat.

1 april, H. Hugo van Grenoble: Germaans hug: ‘denkende geest, verstand of herinnering.’

Hugo is geboren in 1053 als zoon van een adellijke familie te Chateauneuf en werd in 1078 kanunnik in Valence. Hij begeleidde Hugo von Die in 1070 naar het concilie van Avignon. In 1080 werd hij bisschop van Grenoble Hij dacht dat hij dit ambt niet aankon, legde in 1082 zijn ambt neer en werd Benedictijner monnik in Chaise Dieu, paus Gregorius VII beval hem zijn functie weer op te nemen. Hij streed vooral tegen simonie en priesterhuwelijk. Bevorderde de Benedictijnencongregatie van Chalais. In 1096 werkte hij in opdracht van paus Urbanus II als werver voor een kruistocht. In het voorjaar van 1130 zette hij zich tegen de tegenpaus Anaklet II in. Hij stelde land beschikbaar aan H. Bruno van Keulen om er de abdij van Grande Chartreuse te bouwen, het eerste kartuizerklooster. Volgens de overlevering dat Hugo eens op een dag in de Grande Chartreuse de eetkamer binnen ging en de monniken betrapte dat ze verboden vlees aten, toen hij het aanraakte verviel het. Dat op de afbeelding. Al na twee jaar na zijn dood op 1 april 1132 werd hij door paus Innocentius II heilig verklaard.

Hij wordt vaak als kartuizer afgebeeld wat hij niet was, verder een tak met zeven sterren naar een visioen dat H. Bruno en zijn gezellen aankondigde. Ook een zwaan als symbool van eenzaamheid en stilzwijgendheid omdat hij zich vaak terug trok. Patroonheilige van Grenoble die aangeroepen wordt tegen hoofdpijn omdat hij daar zelf last van had.

1 april, H. Walaricus van Picardië of St. Valery, ook van Leuconay: (Walrick, Waldrik, Walerik, Walrik, Valeri, Valry) Germaans wal, wal: slachtveld,’ vgl. de Walkuren, de goddelijke jonkvrouwen die de doden kiezen op het slachtveld en de helden op bevel van Odin naar het Walhalla brengen, of Waals: ‘buitenlands,’ of wald: ‘heersen,’ rik: ‘Rijk of machtig.’

Hij is geboren rond 565 in de Auvergne. In zijn jeugd hoedde Walaricus schapen van zijn ouders, heeft zichzelf leren lezen met een boek dat hij van een kluizenaar erfde. Toen hij schrijven kon stelde hij een psalter samen zodat hij in eenzaamheid bij zijn schapen de liederen van zijn schaapherder voorbeeld, koning David, kon zingen. Hij verliet het ouderlijk huis in 585 om een studie te Auxerre te volgen. Later trad hij in bij de monniken van S. Aunacharius te Auxerre. Na zijn priesterwijding trok hij al predikend door de streken rondom Luxeuil waar hij bij de heilige Columbanus kwam. (gestorven in 615, feest 23 november) Hij inspireerde mensen met zijn preken en wonderen en duivelsuitdrijvingen. Eens knoopte hij een man die onschuldig was opgehangen aan de galg los en wekte hem weer tot leven, vandaar werd hij voorspreker in geschillen. Na zijn reizen trok hij zich terug als kluizenaar in Leuconay. Hij woonde in een grot aan de rivier de Somme, die bij Leuconay in zee stroomt waar later de abdij Saint Valery ontstond. Overleden in 619.

Walaricus is, door zijn woonplaats aan het water, patroonheilige van schippers en vissers. En hij kan worden aangeroepen tegen koorts. Als de liefde tot Jezus zijn hart in gloed zette bloeide zijn aangezicht als een roos. Het kon dan ook vrijwel niet anders of deze man moest ook de redeloze schepselen van God lief hebben die op hun beurt weer aanvoelden dat deze mens het beeld van de Schepper in zich droeg. Zelfs de zwaluwen aten uit zijn hand.

Zijn lichaam is in 1200 overgebracht naar de kleine Normandische stad die sinds die tijd naar hem genoemd is, Saint Valery sur Somme. In de Franse revolutie is zijn graf opgegraven met de gedacht er iets kostbaars te vinden. Een been werd gered, die kwam naast het vuur te liggen waar de rest van zijn overblijfsels in brandden. Die ligt nu in een gulden schrijn onder het hoofdaltaar. In N. Frankrijk wordt hij bijzonder vereerd. Na zijn dood ontwikkelde zich een cultus bij zijn tombe. Op grond van zijn liefde voor zieken wordt hij vereerd als patroon tegen de koorts, verder blinden en lammen. De St. Walrickkapel werd in de 15e eeuw in Overasselt gesticht. Mogelijk heeft zij vanaf die tijd gediend als locatie voor bedevaarten ter ere van de heilige Walrick. Deze heilige werd beschouwd als patroon van zieken en koortslijders in het bijzonder. Sinds de 17de eeuw is de kapel tot rune vervallen. In de tweede helft van de 19e eeuw was St. Walrick in vergetelheid geraakt en associeerden bedevaartgangers de kapel met de vaderlandse heilige Willibrord. Behalve om er te bidden en te offeren in het offerblok in de kapelrune, togen pelgrims naar deze heilige plaats om er de koorts van zieken ‘af te binden.’ Anno 1996 worden er nog steeds lapjes aan de koortsboom gehangen. De ‘koortsboom’ waarin sinds het begin van de 20e eeuw lapjes en repen stof gehangen worden is een zogeheten zomereik (Quercus robur). Hij mat in 1990 in hoogte meer dan 17 meter en had toen een omtrek van 240 cm. Hij is geplant tussen 1910 en 1920.

Hij wordt afgebeeld in zwart habijt en omringd door vogels die uit zijn handen eten. Volgens de legende kwamen zwaluwen uit zijn hand eten en lieten zelfs toe dat hij hun kopjes streelden. Verder met een kind en een boom omdat hij het kind bevel gaf een heilige eik om te duwen, daar werd later de ziekte afgebonden, de koortsboom.

1 april, H. Melito van Sardes, Melita is in het Grieks hetzelfde als ‘honigbij,’ vergelijk Malta, uit Melita: ‘land van honing.’ Of uit Fenicisch melita: ‘toevluchtsoord.’ Het is ook een heiligennaam.

Melito was bisschop van Sardes in de laatste helft van de 2de eeuw. Hij stond in een ongemene reuk van heiligheid en werd door Tertullianus met de naam van profeet bestempeld. Hij behoort tot de vroege Apologeten en is vooral bekend vanwege zijn Paaspreek van Passa die in verschillende bronnen bewaard is gebleven. Van zijn verdedigingsschrift ten behoeve van het Christendom die aan keizer Marcus Aurelius geleverd is heeft Eusebius van Caesarea enige fragmenten bewaard. Overleden rond 180 te Melito, Sardes.

Het kruid van de dag is het gewone bingelkruid, Mercurialis annua.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/