14 november

Over 14 november

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit en.wikipedia.org

14 november, H. Josaphat Koentsevitsj (‘heilige’) (Josafat Kuncewycz). Hebreeuws ‘de Heer is rechter of wie God berecht’. De naam van verschillende personen in het O.T. onder meer de zoon van Asa, koning van Juda, Koningen 15, 24, ook vermeld in Mattheus 1:8.

Pool en aartsbisschop van Polok. Hij arbeidde onvermoeibaar aan de hereniging van de kerk. Overleden in 1623.

Josaphat Koentsevitsj ziet in 1580 het levenslicht in het vroegere Poolse Volodymyr. Het is een woelige en onrustige tijd voor de orthodoxe Kerk. Menig bisschop vindt dat het schisma van 1054 - waarbij de orthodoxen zich afscheidden van Rome - lang genoeg heeft geduurd. Wanneer de orthodoxe metropoliet van Kiev en een vijftal bisschoppen rond 1595 besluiten de miljoenen christenen die onder hun zorg vallen, weer in hereniging met Rome te brengen, ziet Josaphat als vijftienjarige de gevolgen hiervan. Voor- en tegenstanders schuwen zelfs grof geweld niet om hun gelijk te halen. Het doet Josaphat, die zelf voor de hereniging is, pijn in zijn hart zijn medechristenen zo te zien strijden. Ergens in die periode moet bij de opgroeiende jongeman een roeping zijn gegroeid die alle ellende te boven gaat, waarin hoop op een betere toekomst en het geloof in een oplossing sterker is dan al het gekibbel en geweld om hem heen. Op twintigjarige leeftijd treedt hij als monnik in bij het klooster van de Heilige Drie-eenheid in Vilnius. Urenlang zit hij met gelijkgestemden plannen te maken hoe ze de communio met Rome kunnen bewerkstelligen en het kloosterleven hervormen. Wanneer hij enkele jaren later, na een verblijf in Rome, terugkomt als nieuwe abt, brengt hij zijn plannen meteen in praktijk. Niet helemaal zonder slag of stoot, want hij scherpt de regels behoorlijk aan. Veel grotere problemen krijgt hij wanneer hij bisschop van Vitebsk en daarna op achtendertigjarige leeftijd aartsbisschop van Polotsk wordt. De Kerk ligt daar letterlijk en figuurlijk in puin. De geestelijkheid bekommert zich allerminst om haar voorbeeldrol en voelt al helemaal niets voor pastorale zorg. Binnen drie jaar ‘herbouwt’ hij de Kerk door synodes te houden, een catechismus te schrijven, gebouwen te restaureren en de geestelijkheid strenge regels voor te houden. Het meest overtuigende voorbeeld blijft echter zijn eigen leven: hij bidt veel, onderricht anderen in het geloof en bezoekt de behoeftige. Het mag niet baten. De anti-Rome orthodoxen benoemen hun eigen bisschop, Meletius Smotritsky. De koning van Polen moet eraan te pas komen om te verklaren dat Josaphat de enige rechtmatige bisschop van Polotsk is. Het loopt, wederom, uit op gewelddadige confrontaties. En Josaphat wordt van alle kanten aangevallen. Hij is een 'apist,' een verrader volgens de orthodoxen. Anderen vinden juist dat hij zich niet voldoende aan Rome bindt, omdat hij de Byzantijnse ritus wil behouden in plaats van de Latijnse. In zijn voormalige diocees Vitebsk laaien de gemoederen wel heel hoog op en Josaphat gaat er - tegen beter weten in - zelf heen. ‘ik weet dat jullie me willen vermoorden. Ik ben naar jullie toegekomen als jullie herder. Jullie weten dat ik graag mijn leven voor jullie geef. Ik ben bereid te sterven voor eenheid van de Kerk onder Petrus en zijn opvolger de paus.’ En precies dat gebeurt er de volgende dag, op 12 november. Josaphat wordt met stokken aangevallen, met een bijl geslagen en vervolgens door het hoofd geschoten. Zo sterft de ‘apostel van de eenheid’ in 1623 de marteldood. Het is zijn gruwelijke dood die de mensen plots tot inkeer brengt. Spijt en afkeer van hoe ver het geweld is doorgeslagen doen de publieke opinie omslaan ten gunste van de hereniging. Zelfs Josaphats ‘vijand,’ de metropoliet Smotritsky, verzoent zich met Rome. In 1867 wordt Josaphat heilig verklaard, waarmee hij de eerste heilige in de Oosterse Kerk is.

Uit www.thehistoryblog.com

14 november, 2 februari, St. Laurentius, Latijn, ‘uit Laurentium,’ een stad in Latium, die ook in verband wordt gebracht met de laurier, de gelauwerde Er zijn verschillende heiligen van deze naam.

Sint Laurence O’Poole, Lorcan Ua Tuathail, Laurence with the Whip, Laurentius met de zweep, Lorenzo, is geboren rond 1128 te Kildare County in Ierland en gestorven 14 november 1180 te Eu in Normandië.

Hij was telg uit een aanzienlijke familie, de Hy Murray, die in de loop der tijd onderdanig waren gemaakt door de rivaliserende clan van de MacMurroughs. Op 10 jarige leeftijd werd Laurentius gekidnapt door Dermot McMurrogh, Koning van Leinster. De eerste tijd werd de knaap ondergebracht in de burgt van MacMurroughs en als lid van de familie behandeld. Maar toen vader O’Poole door de koning verdacht werd van verraad werd Laurentius ver weg van de bewoonde wereld gevangen gezet. Pas na twee jaar en met hulp van de abt van Glendalough komt Laurens vrij. En trekt in de kloosterschool van de abdij van Sint Kevin in Glendalough; waar hij in 1154 met unanieme stemmen tot abt werd gekozen. Dermot, die hem ooit kidnapte, was ondertussen getrouwd met Laurentius zuster Mor. Sint. Laurentius werd in 1160 bisschop van Glendalough in 1160, en een jaar later wordt hij geheel tegen zijn zin door Gilla Isu (Gelasius), Primaat van Armagh, tot aartsbisschop van Dublin geconsecreerd. Tien jaar later volgt de Engelse invasie van Ierland. In 1171 was hij in Canterbury, Engeland, toen hij daar, tijdens het opdragen van de mis werd aangevallen door een gek die Laurentius een nieuwe Sint Thomas Beckett wilde maken. Iedereen in de kerk dacht dat Laurentius de enorme klap op zijn hoofd niet had overleefd. Tot ieders verbazing vroeg de bisschop om water, zegende het en waste er zijn wonden mee. Het bloedde stopte en de mis werd vervolgd alsof er niets gebeurd was. Na zijn deelname aan het Concilie van Lateranen in 1179 keert Laurentius als pauselijk legaat van Alexander III terug naar Ierland. De paus verzekerde de onafhankelijkheid van de Ierse kerk en gaf opdracht tot een vredesmissie tussen Rory O’Connor, ‘high king’ van Connaught en Henry II Plantaganet. Die maakten ruzie over de jaarlijkse belastingen van de Ieren aan de Kroon van Engeland. Als mediator voor de Ieren gaat Laurentius naar Windsor, maar wordt slecht ontvangen door Henry II, die geïrriteerd is vanwege de pauselijke protectie die de bisschop geniet. De koning kreeg zijn ‘Thomas Becket syndroom’ terug en laat de bisschop wachten en verbied hem ook terug naar Ierland te varen. In september wordt de heilige zelfs drie weken lang gevangen gezet in de Abdij van Abingdon. Als hij wordt vrijgelaten, hoort hij dat de koning is teruggekeerd naar Normandië. Hoewel Laurentius ‘used frequent disciplines,’ is dat blijkbaar niet genoeg. Want tijdens een mystiek nachtelijk bezoek komt niemand minder dan de heilige Petrus langs. De Prins der Apostelen zegt dat het koninklijk verbod te varen niet het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk betrof. Als Laurentius twijfelt, haalt Sint Petrus plots een enorme zeep tevoorschijn en ranselt de heilige als het ware achter de Engelse koning aan! Met de zweepstriemen van Petrus op zijn rug volgt een alles behalve voorspoedig verlopende overtocht. Op 10 november 1180 komt een door de reis volledig uitgeputte Laurentius aan in het hof van Henry II te Bures, nabij Bayeux. Als hij zijn bede tot de koning heeft gedaan wordt de zwaar zieke heilige naar de Augustijner Abdij van Sint Victor in Eu gebracht, waar hij vier dagen later sterft na te hebben vernomen dat koning Henry positief op zijn bede heeft gereageerd.

Het was ‘ good fortune that St Laurence O’Poole died abroad.’ Zijn dood bracht tijdelijk vrede en rust. Hij wordt begraven in de kerk van de Abdij. Er hadden aan zijn graf vele wonderen plaats. Om de Ierse Laurentius daarvoor te eren werd er een Franse haven naar hem vernoemd. Theobald, aartsbisschop van Rouen onderzoekt in opdracht van paus Honorius III deze wonderen en publiceert in 1226 de bul met zijn heiligverklaring. Hierin staat onder meer te lezen dat er maar liefst zeven doden na aanraking van Laurentius graf weer tot leven kwamen. Hij verwierf de heiligheid niet alleen vanwege deze wonderen of zijn voorbeeldig leven, maar meer nog vanwege zijn hunkering te mogen lijden in navolging van Christus. Laurentius droeg altijd een boetekleed onder zijn episcopale gewaden. Drie maal per week onderging hij de zweep en daarna ranselde hij zichzelf ook veelvuldig. Jaarlijks trok hij zich gedurende de 40 daagse vastentijd terug in de Grot van St. Kevin nabij Glendalough om daar de flagellatie te bedrijven. Tegenstanders van Sint Laurentius O’Poole zouden zeggen dat deze rituelen in die tijd vrij algemeen waren. Maar geen zijn maar weinig heiligen die het hemelse bewijs van O'Poole kunnen overleggen: dat Sint Petrus persoonlijk uit de hemel neerdaalde om af te ranselen. Het jaar van zijn heiligverklaring begon de bouw van de gigantische kerk over zijn graf. Zijn relieken werden verplaats voor het hoogaltaar en zijn hart werd overgebracht naar de Christ Church Kathedraal van Dublin De Ierse heilige Laurentius met de Zweep rust in een enorme Noord Franse Kathedraal en wordt de ‘medieval link with the Celtic saints, genoemd. Zijn cultus verspreidde zich van daar uit ook in de Vroeg Middeleeuwse Nederlanden met haar vele uit Ierland afkomstige missionarissen. Zijn bijnaam ‘met de Zweep, ‘dankt hij aan een afranseling met een zweep door Sint Petrus. Is bij zijn heilige naamgenoot Laurentius het rooster het attribuut, bij de Ierse Laurentius is dat de zweep. Met dank aan Robert Lemm.

Zijn plant is de Portugese laurier, Laurus lusitanica, die door de Engelsen wel tree of St. Laurence genoemd wordt.

Uit saints.sqpn.com

7 / 14 november, H. Godfried: Germaans god: ‘god’, fried: ‘vrede of bescherming,’ dus ongeveer, de onder de vrede, bescherming van (de) god(heid) levende.

Godfried was bisschop van Amiens, is geboren in 1066 en in 1104 te Reims tot bisschop gewijd. Een strijder voor rechten van het volk, wegens zijn houding in de strijd van de burgers om de stedelijke vrijheid moest hij zich ca. 1113 in een klooster terugtrekken.

De zeegroene Veltheimia, V. glauca, wordt hem toegewijd.

Uit www.heiligen.net

14 november, H. Albricus, Albertus. Wordt gevierd in Rotterdam. Sint Alberik of Albrik is gestorven op 14 november 784, zijn feestdag in Utrecht is echter op 27 november.

Albricus was een Engelsman en geboren in de stad York, volgens anderen een Fransman omdat hij een neef van St. Gregorius van Utrecht was. Een vriend van St. Alcuin. Benedictijner monnik te Utrecht, vriend en raadsman van Karel de Grote en vergezelde deze tijdens zijn veldtocht tegen de Langobarden in 773. Hij volgde in 775 zijn oom abt Gregorius op als priester en gekozen bestuurder van het Utrechtse Sint Maartensklooster en de Domschool. Hij wist het lichaam van de heilige Lebuines te vinden die hem in zijn slaap was verschenen en liet daar een kerk over bouwen, zie 12 november. Later liet hij vele tempels van de afgoden afbreken en is naar hem een grote schat die ze in de tempels vonden naar hem gebracht die Karel II toegeëigend heeft waarvan Albricus het derde deel kreeg. In het jaar 780 ontving hij te Keulen uit handen van Riculf de bisschopswijding. Albricus liet zijn vriend Liudgerus tot priester wijden en stelde hem aan te Oostergoo, (Oostergauw) een landstreek in West Friesland, op de plaats waar H. Bonifatius de martelkroon heeft ontvangen. Bekend vanwege zijn encyclopische kennis van het geloof, vreugde in het leven voor Christus en zijn overgave die wilden luisteren. Eindelijk is hij onder de vuile opstand van Witikindus, hertog van de Saksers, uit het leven gescheiden op 21 augustus 784 en in de Salvators kerk naast zijn voorzaat Gregorius begraven. Zijn relikwieën zijn naar de abdijkerk van Susteren in Limburg overgebracht. 10 jaar zou hij bisschop zijn geweest.

Hij werd opgevolgd door Theodardus, Thiedardus en op zijn Fries als Thiard, als vijfde bisschop van Utrecht. Die was Fries van geboorte Predikant van het Friese volk en een zeer geleerde leraar. Hij is zes jaar bisschop geweest en te Utrecht in de Salvators kerk begraven.

Harmakarus, Hermocarus, Harmakarius of Haremakkarus zou ook een Fries zijn. Was eerst kanunnik te Utrecht en werd dan na Theodardus als zesde bisschop van Utrecht gekozen. Dat zou hij 13 jaar gedaan hebben.

14 november, H. Sidonius (Sens):’inwoner van Sidon,’ een oude stad in Fenicië, het zijn de nakomelingen van Sidon, kleinzoon van Cham, Gen. 10.

Ca. 644 is Sidonius uit Ierland gekomen, monnik in het klooster Jumieges, student van St. Philibert. Reisde vele haren van klooster tot klooster. Was meer dan 10 jaar medewerker van St. Ouen te Rome en werd door hem naar Rouaan gezonden om een klooster te stichten bekend als Saint-Saens, waar hij in 680 abt werd voordat hij zich terug trok om als eenvoudige monnik te leven. Leraar van St. Leutfridus. Hij stichtte verschillende andere kloosters in dat gebied. Hij is in 690 een natuurlijke dood gestorven. Naar hem werd het klooster Saint-Sans genoemd dat ca. 860 door de Noormannen verwoest werd.

De bosden, Pinus sylvestris, is de boom van de dag.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/