21 juli

Over 21 juli

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

21 juli, België nationale feestdag.

De nationale feestdag is vastgesteld op 21 juli door een wet van 27 mei 1890. Het was op 21 juli 1831 dat Leopold I, de eerste Koning der Belgen, de grondwettelijke eed aflegde.

Van Vermeer uit www.reproarte.com

21 juli, H. Praxedis, (Praxedis von Rome) Grieks voor goed doen..

Naar een legende uit de 6de eeuw was de maagd Praxedis dochter van de Romeinse senator Pudens en zuster van de H. Pudentiana. Naar de legende werd ze met in de Priscillakerk bijgezette Praxedis geïdentificeerd. Ze zou zich met haar zuster om de armen bekommert hebben en tijdens de christenvervolgingen zoude ze 3000 dode martelaars van de rechtplaats gehaald hebben, met paddenstoelen hun bloed opgenomen hebben en de kelder van huis begraven. Na de dood van haar vader en zuster vroeg ze aan paus Pius 1 hun huis tot kerk te wijden. Zo zou ze een kerk gesticht hebben, de later naar haar genoemde Santa Prassede. Ma de 12de eeuw kwam ze ook buiten Rome in afbeeldingen voor en in de 14de eeuw kreeg ze een eigen attribuut, kroon en vest, vaak met een paddenstoel, zie Jan Vermeer, vaak ook zie je haar als ze aalmoezen uitdeelt. In 1969 werd ze door paus Paulus VI van de heiligenkalender verwijderd.

Uit the blackcordelias.wordpress.com

21 juli, H. Arbogast van Straatsburg: Germaans arnhna: ‘erf, gast of vreemdeling,’ dus ongeveer, gast uit eigen land, een vreemde op eigen erf, of van zijn grond verdreven vreemde.

Arbogast kwam volgens de overlevering uit Ierland of Schotland en is onder de naam Arascach geboren, naar een andere overlevering stamt hij uit Z. Frankrijk. Hij kwam als missionaris in de Elzas en vestigde zich in het woud van Hagenau. Omdat hij de door een ever gedode zoon, H. Sigebertus II, van de Franken koning Dagobert II in het leven terugriep benoemde Dagobert hem tot bisschop van Straatsburg rond 550 (of 650). Hij liet kerken en kloosters bouwen, Surbourg, en zorgde voor de bloei van de stad. Hij bracht het christendom in de Elzas na de volksverhuizing. Hij stierf in 578 Of 678) in Straatsburg. Een klooster met zijn naam stond later bij de toren van Straatsburg.

Hij wordt afgebeeld als bisschop of als monnik met een zieke aan zijn zijde.. Hij zou met droge voeten over een vloed gegaan zijn, zieken geheeld, demonen verdreven en strijd geslecht. Hij liet zich onder een galg begraven om een onschuldig veroordeelde te eren. Patroon van Rufachum Muttenz, Oberwinterthur, wordt tegen voetziektes, moed en neerslachtigheid aangeroepen omdat vele door ziekte verzwakte mensen genezing vonden bij Feldkirch waar een steen is met een afdruk van Arbogast.

21 juli, H. Julia van Troyes: Latijn Iulius, naam van een Romeins geslacht waartoe Gauis Julius Caesar behoorde. Mogelijk van Grieks ioulos: ‘de wollige eerste baardharen,’ dus de jeugdige, of van Jovilius: ‘aan Jupiter gewijd.’ In het N.T. als hoofdman die Paulus naar Rome moet brengen, Handelingen 27. De vrouwelijke vorm Julia als die van een christin in Romeinen 16:15. Verschillende heiligen zijn er van deze naam.

Julia was martelares te Troyes. Volgens de legende was ze krijgsgevangene van een heidense vorst en werd later in Gallië tijdens Aurelianus, 270-275 gevangen genomen na de slag van Tetricus. Ze werd onder de hoede gesteld van een officier, Claudius, die ze bekeerde. Wegens haar geloof stierf ze de marteldood met een acht andere lotgenoten. Eerst werden stukken vlees van haar lichaam gerukt en daarna werden de wonden dicht geschroeid met gloeiend ijzer en tenslotte onthoofd. Claudius maakte zich daarna als christen bekend en onderging hetzelfde lot. Dit naar een legendarische passio van de Romeinse martelaarster Lucia, verder is er weinig van bekend. Rond 1111 werden haar relikwien van Troyes naar de abdij van Jouarre overgedragen.

Ze wordt afgebeeld als jonge vrouw met martelaarspalm en zwaard. Aangeroepen tegen pest en koorts, op de plaats waar haar afgehakte hoofd viel ontsprong een bron die de koorts genas.

Uit heiligenkalender.lagelanden.net

21 juli, H. Martinus van Tongeren: oorspronkelijk vaak de naam van slaven, later vooral van martelaren, een verkleinvorm van Martius: van Mars, de god van oorlog. De naam Mars hangt samen met Grieks marnamai: ‘ik strijd,’ en Aramees mart: ‘strijd.’ Niet minder dan 19 heiligen heten zo.

Martinus leefde rond 350 en wordt ook de Apostel van Haspengouw genoemd waar hij veel vereerd wordt. Hij was de 7de bisschop van Tongeren. Volgens een legende kwam hij in Horion om de bevolking te kerstenen, maar werd daar niet met open armen ontvangen en diende te vluchten. Hij kwam terecht in een plaatsje dat nadien Pas Saint Martin werd genoemd, omdat de voetstappen van de heilige te zien bleven in de rots. Toen Friezen en Germanen Tongeren belegerden trok de bisschop naar de Frankische hertog Porus in Leuven om hem ter hulp te komen en de belegering werd afgewend.

Uit holy-icons.com

21 juli, Daniel. (ook van Babylon of de Belijder),

Oudtestamentische figuur en vierde van de grote profeten en schrijver van het boek Daniel, 6de eeuw v. Chr. Het Noordrijk van het land Israël was al in het jaar 721 voor Chr. door de Assyriërs veroverd. In 587 was het Zuidrijk aan de beurt: het werd door de Babyloniërs onder de voet gelopen. Alle mannen en vrouwen, jongens en meisjes die in het verre Babylon als goedkope slaaf konden dienen, werden op sleeptouw genomen, achter kamelen aan de woestijn door, duizenden kilometers aan een stuk. Onder hen bevond zich Daniel.

Maar koning Nabukadnezar van Babylon wilde uit alle volken en rassen die hij veroverd had, personeel hebben om hem in zijn paleis van dienst te zijn. Er werden drie Joodse jongens uitgekozen; een ervan was Daniel. Hij stak in wijsheid en inzicht niet alleen boven zijn landgenoten uit, maar boven alle anderen die Nabukadnezar om zich heen had verzameld. Dat kwam natuurlijk, omdat hij ondanks alles toch vasthield aan de Wet van zijn God, JHWH. Zo was hij de enige die een indrukwekkende droom van de koning kon weergeven en uitleggen. Als beloning kreeg hij een heel hoge functie aan het hof. Maar altijd bleef hij zijn eigen God trouw, en overtrad niet n van de geboden. De anderen aan het hof werden steeds jaloerser op hem. Ze verzonnen een list om Daniël ten val te brengen. Zij vaardigden met instemming van de koning een wet uit dat alle bewoners van het Babylonische Rijk gedurende dertig dagen alleen maar aan de goden van Babylon mochten offeren. Daniel verborg zich in zijn huis om ongezien toch eer te kunnen brengen aan zijn eigen God. De overheidsdienaars deden een inval bij hem thuis en betrapten hem op heterdaad. Hij was de dood schuldig.

De koning probeerde nog aan vriendjespolitiek te doen en zijn geliefde Daniel eronderuit te krijgen. Maar zijn adviseurs beloofden hem dat er dan chaos in het land zou uitbreken. Dus ging hij overstag en liet Daniel in de leeuwenkuil werpen. De dieren waren voor die gelegenheid juist een paar dagen al niet meer gevoederd. Toen de koning ‘s avonds kwam kijken om te treuren over Daniel, bemerkte hij dat de leeuwen zich als makke lammetjes aan zijn voeten hadden neergevlijd. Hij riep uit: ‘Nu zie ik dat er geen andere god is dan de God van Daniël!’.Daniël 1-6]

Bij een andere gelegenheid redde hij de rechtschapen Susanna van een onterechte doodstraf.

Twee ouderlingen lieten zich ongemerkt insluiten in Susanna ‘s hof om haar te verleiden. Op het moment dat zij een bad nam, kwamen ze tevoorschijn. Zij wilde echter niet op hun toenaderingspogingen ingaan. Ze zette het op een gillen, waarop de twee mannen nog harder begonnen te brullen. En van hen maakte intussen vliegensvlug de poort open. Alle burgers van de Joodse wijk in Babylon snelden verschrikt toe. De twee ouderlingen beweerden dat zij Susanna op heterdaad hadden betrapt op overspel met een jongeman; die hadden ze niet kunnen grijpen. Maar de openstaande poort getuigde van zijn vlucht. Susanna beweerde bij hoog en bij laag dat het die twee kerels zelf waren die haar belaagden. Niemand geloofde haar. De twee heren bekleedden immers verantwoordelijke posities in hun gemeenschap. Zoiets hadden ze nooit verwacht van Susanna. Altijd gedacht dat het een fatsoenlijke vrouw was. Zo zag je maar weer. In haar uitzichtloze positie stelde zij haar laatste vertrouwen op God. Voor het gerecht bleven de twee mannen bij hun bewering. Dat was genoeg om Susanna ter dood te veroordelen. Maar op weg naar de plek van de terechtstelling riep een jongeman uit het publiek - dat was Daniël - dat hij zeker niet mee zou doen aan haar steniging, ‘want ze is onschuldig, en dat kan ik bewijzen’ Daarop maakte de menigte rechtsomkeert, terug naar de plek van de rechtspraak, waarschijnlijk de stadspoort. Nu vroeg Daniel toestemming de beide heren gescheiden van elkaar te mogen verhoren. Hij liet de eerste voorkomen en vroeg: ‘onder wat voor boom heb je Susanna met die jongen samen gezien?’ De ouderling antwoordde: ‘onder een sycomore’. ‘Vervolgens werd de ander voorgeleid en hem werd dezelfde vraag voorgelegd. Hij antwoordde: ‘onder een terebint.’ Daarmee was Susanna ‘s onschuld afdoende bewezen. Haar godsvertrouwen was niet beschaamd. Nu werden de twee onverlaten veroordeeld tot de straf die ze Susanna aan hadden willen doen: dood de steniging. [Daniel 13].

Volgens de overlevering kwamen zijn relieken enige eeuwen na zijn dood in de Egyptische stad Alexandrië terecht. Van daaruit werden ze overgebracht naar Venetië.

In de catacomben, de begraafplaatsen van de christenen uit de eerste eeuwen, treffen we herhaaldelijk de afbeelding aan van Daniël te midden van de leeuwen. De eerste christenen zagen in hem een voorafbeelding van Christus. Zoals Daniël aan de ondergang was ontsnapt en heelhuids uit de krochten van de onderwereld tevoorschijn was gekomen, zo was Jezus aan de macht van de duivel, het kwaad, ontkomen en uit de onderwereld, de plaats van de dood, tevoorschijn getreden.

Verder wordt Daniël afgebeeld als jongeman met frygische muts (= puntmuts, waarvan de rond put lichtelijk voorover valt).

Hij is patroon van bergbeklimmers en mijnwerkers (riskante beroepen, waar de dood altijd op de loer ligt, zoals bij Daniël bijvoorbeeld met de leeuwen).

Hij wordt afgebeeld in de leeuwenkuil: staande tussen (twee) leeuwen aan zijn voeten. Soms zie je hem met een bok met vier horens, de verovering van de Perzen, een lam tussen twee wolven, Susanna en de twee boeven., een draak, die werd door de Babyloniers als god vereerd en door Daniël gedood. Ook een engel komt wel voor, Daniël 6:23;'mԍijn God heeft zijn engel gezonden om de leeuwen te muilkorven.' De aanwezigheid van Gods hand verwijst naar het verhaal waarin de koning een feest gaf en de mensen liet drinken uit de geroofde vaten uit de tempel. Een hand schreef de tekens aan de wand; ‘mene, tekel, ufarsin,’ die alleen Daniël kon verklaren.

Uit www.traditioninaction.org

21 juli, H. Victor van Marseille.

De heilige Victor van Marseille leefde aan het eind van de 3e eeuw en was officier in het Romeinse leger, gestationeerd in Massalia, het huidige Marseille. Hij was een christen die anderen opriep op het christelijk geloof uit te dragen bij een eventueel bezoek van keizer Maximianus. Om deze reden werd hij gevangen gezet, maar hij bekeerde zijn bewakers Alexander, Felicianus en Longinus. Hiervoor werd hij voorgeleid voor de prefecten Asterius en Eutichius. Victor weigerde bij herhaling te offeren aan de Romeinse goden die hij afgoden noemde. Hij schopte een beeld van een god omver. Voor deze godslastering werd zijn voet afgehakt.

Hij werd op 21 juli door Euticius ter dood veroordeeld door middel van verbrijzeling tussen twee draaiende molenstenen in een rosmolen. Na zijn dood stalen de christenen uit Marseille het lichaam van Victor en begroeven het in een grot. Na zijn dood vonden in de grot waarin zijn stoffelijke resten werden bewaard, enkele wonderen plaats. Zijn relikwien zijn overgebracht naar de abdij de Saint-Victor in Marseille. Tegenwoordig worden ze bewaard in de glise Saint-Nicolas-du-Chardonnet.

Vanaf de Middeleeuwen is Sint-Victor de patroon van de korenmolenaars. Hij wordt vaak in afgebeeld in Romeinse wapenuitrusting met helm en martelaarspalm of in gewone burgerkleding, vaak met een voet naast hem. Ook wel met zijn 3 gevangenbewaarders en dan allen onthoofd waarna hun lijken in het water werden gegooid en later door engelen begraven. Meestal zie je hem met molenstenen of met een korenmolen afgebeeld. In vele steden was het gilde van korenmolenaars genoemd naar Sint-Victor en was Sint-Victorsdag, 21 juli, voor het molenaarsgilde een belangrijke feestdag. Ook van zeelieden, dat naar de haven van Marseille.

De symbolische planten zijn de slangenkop Echium vulgare, de welriekende jasmijn Jasminum officinalis, drie klokjes Campanula pulla, C. glomerata en C. azurea, en de bolvormende rapunzel, Phyteuma orbiculare.

Talrijk zijn de bloemen van deze feestdag, de abrikoos Prunus armeniaca, die dan rijp wordt, de Philadelphische lelie. Lilium philadelphicum, Knautia arvensis, de weide salie, Salvia pratensis, het zeepkruid, Saponaria officinalis, het gewone vlaskruid, Linaria vulgaris, de roosbloemige boommalve, Althaea rosea, de Zuid-Europese boommalve, Lavatera arborea, de harige lupine, Lupines pilosus, het St. Andrieskruis, Ascyrum crux Andrea of Hypericum.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/