27 juni
Over 27 juni
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
27 juni, H. Emma (Hemma, Gemma): Germaans ermena: ‘groot, geweldig,’ oorspronkelijk de bijnaam van de god der Hermionen, een Germaanse stam, vgl. Irmin, daarna ook in persoonsnamen.
Emma of Hemma van Gurk, bij Klagenfurt in Karinthië. Ze is geboren ca. 983 in Karnten als gravin van Friesach-Zeltschach. Ze trouwde met graaf Wilhelm von der Sann. Na de dood van haar man in 1066 en de moord op haar twee zonen door bergjongens in 1036 gebruikte ze haar grootgrondbezit voor de stichtingen van stiften en vooral van het benedictinessenklooster Gurk, noordelijk van Klagenfurt in 1043 en het benedictijnenstift Admont in Enns dal. Ze is overleden op 29 juni 1045 te Gurk en bijgezet in 1174 in de domcrypte aldaar. Ze werd al vroeg vereerd en in 1287 zalig en in 1466 begon de heilig spreking wat op 4 januari 1938 volgde.
Ze wordt als adellijke vrouw afgebeeld met een kerkmodel in de hand. Soms zie je haar aalmoezen uitdelen aan de armen, soms met een beurs naar haar vrijgevigheid of de bouw van kloosters. Of dat de morrende arbeiders niet meer geld uit de beurs konden halen dat hen toekwam. Wordt aangeroepen tegen staar en een goede geboorte.
27 juni, H. Dedatus (Deusdedit) Latijn: ‘door God gegeven.’
Dedatus, bisschop van Nola, 443-473, opvolger van de heilige Paulinus. Hij was bekend om zijn mildheid tegenover de armen. Hij werd vervolgd door keizer Valentianus, wiens dochter hij genas van krankzinnigheid. Zijn relikwieën werden naar Benevento in 839 gebracht.
Uit www.heiligen.net
27 of 16 of 25 juni, Aemilianus van Nantes (Emiland, Emillire, Millan).
Emilianus was bisschop van Nantes, toen hem het bericht bereikte, dat geheel Galli onder de voet gelopen dreigde te worden door de Saracenen. Vanuit Spanje waren ze het land binnen gevallen en wisten praktisch zonder slag of stoot de ene stad na de andere te veroveren, plat te branden en uit te moorden. Emilianus riep zijn gelovigen op voor een heilige strijd, welbeschouwd de eerste kruistocht, en trok op naar Sens, dat reeds door de helft van het Saraceense leger werd belaagd. Tezamen met de inwoners van Sens, die streden onder leiding van hun bisschop H. Ebbo, versloeg hij de gehate vijand. Nu wilde hij ook de andere helft van de indringers verslaan en verdrijven. Daartoe moest hij oprukken naar Autun. Daar versloeg hij met de belegerde bewoners van de stad het vijandelijke leger. Terwijl de soldaten uitrustten van de strijd en genoten van de overwinning, klonk er plotseling het bericht, dat er vanuit de richting van Chlon een derde leger van Muzelmannen naderde. Opnieuw ging de heilige bisschop zijn mannen voor in strijd en godsvertrouwen. Het liep uit op een veldslag in de buurt van het plaatsje St-Jean de Luze in Bourgondië. In een rechtstreeks gevecht met de aanvoerder van de Saracenen, die in de legende Nymfeus wordt genoemd, wist hij zijn tegenstander weliswaar letsel toe te brengen, maar raakte hij zelf zo zwaar gewond, dat hij in handen viel van de vijand. Deze liet hem onthoofden in 725. Zijn mannen kwamen zijn lichaam bergen en vereerden hem als een heilige. Sinds mensenheugenis ligt hij begraven in het kerkje van St-Jean de Luze.
Hij wordt afgebeeld als bisschop en houdt een vaandel in de hand en in de andere een kruisbeeld. Wordt aangeroepen tegen hoofdpijn.
27 juni of 9 Februari, H. Cyrillus van Alexandrië (Kyrolos), 375-380 tot 27 juni 444, waarschijnlijk een afleiding van Grieks kurios: ‘heer.’
Hij is geboren rond 376 te Alexandrië en was als opvolger van H. Theophilus de 25ste patriarch van die stad. Cyrillus was een van de eerste grote Griekse kerkvaders, monnik en patriarch van Alexandrië. Hij heeft in de eerste tijd vooral bijbelcommentaren geschreven en vooral geschriften tegen de leer van Arius. Hij was een felle bestrijder van het Arianisme en vooral van Nestorius die patriarch van Constantinopel werd die stelde dat de goddelijke en menselijke natuur van Christus gescheiden waren en dat Maria niet de moeder van God was, maar van de mens Jezus. Op het concilie van Efeze in 431 verdedigde hij het goddelijk moederschap van Maria. De uitspraken van dit concilie,- in afwezigheid van Nestorius,- waren dat in Christus de eenheid van twee naturen voorkomt, menselijk en goddelijk, wat zij bestrijden. Maria werd gedefinieerd als de moeder Gods. Na zijn dood laaide de discussie weer op en dat leidde tot het concilie van Chalcedon in 451 waar uitspraken waren die door de meeste kerken aanvaard worden. In de Nestoriaanse kerk of Oosterse kerk leven zijn ideeën verder. Hij overleed in 444 en werd in 1882 tot kerkvader uitgeroepen.
Hij wordt afgebeeld als Griekse aartsbisschop met boek dat soms vastgehouden wordt door een engeltje. Soms zit er een duif op zijn schouder, de H. Geest, of verschijnt Maria aan hem. Of hij gooit de boeken van Nestorius in het vuur of zit er aan zijn voeten een duivelachtig figuur die hij met de staf in bedwang houdt, verwijst ook naar Nestorius.
Uit commons.wikimedia.org
27 juni, H. Ladislaus I, de Heilige: (Wladislaus, Lancelot, Lalo, Laszlo) Slavisch, ongeveer ‘als (door) heersen (vol) roem.’ Ladislaus is de verlatijnste vorm.
De zoon van Bela I uit het huis Arpad is geboren te Neustra op 29 juli, 1040. Hij werd door de edelen tot koning van Hongarije in 1077 gekozen na de dood van zijn broer Geisa. Hij volgde de voetstappen van St. Stephan I van Hongarije. Onmiddellijk na zijn verkiezing had hij te maken met claims van een verwant, de zoon van de vroegere koning Solomon, en versloeg hem op een veldslag in 1089. Steunde paus Gregorius VII tegen keizer Hendrik IV en Rupert van Zwaben, zijn rivaal. Hij trouwde met Adelaide, dochter van hertog Welf van Bavaria. Hij wordt beschouwd als een nationale held daar hij met succes verschillende vijanden bestreed, Polen, Russen en Tartaren. In 1091 marcheerde hij op om zijn zuster te helpen, koningin van Kroatië, tegen de moordenaars van haar man. Toen die kinderloos stierf annexeerde hij Kroatië en Dalmatië, ondanks tegenwerpingen van de paus, keizer van Constantinopel en Venetië.
In zijn rijk was hij de grondvester van het christelijk staatswezen, synode van Szabolcs in 1092, roeide de overblijfselen van het heidendom uit, gaf religieuze vrijheid aan Joden en Islamieten. Verbeterde de rechtspleging alsmede de wetten tot beveiliging van eigendom. Na de verovering van Kroatië en Slavonië stichtte hij het bisdom Agram en bouwde een kathedraal in Nagy Varad (Grosswardein) waar hij begraven werd. Hij werd gekozen om de eerste kruistocht te leiden, maar voordat hij dat kon doen overleed hij de 29ste augustus 1095 te Nitra in Bohemen, gecanoniseerd in 1192 door paus Celestinus III. Zijn relikwieën werden als een heilige opgesloten in zijn kathedraal.
Hij wordt voorgesteld als een gewapende koning met een banier die een kruis en een hellebaard draagt, wordt afgebeeld op een slagveld, valt een Tartaar aan die een maagd weg voert, tussen St. Stephanus van Hongarije en Emeric of twee engelen met een zwaard naast hem.
Het kruiskruid, madelgeer, Gentiana cruciata, wordt in Hongarije Szent Laslo Kirale fine genoemd, St. Ladislauskruid, flos sancti Regis Ladislai. Dit, omdat in de tijd dat koning Ladislas leefde de pest in Hongarije sterk woedde. Hij bad in het vrije veld hartstochtelijk tot de Heer en toen hij een pijl in de lucht geschoten had, op het kruid waarop de pijl zou blijven liggen, zou die hulp geven, zo is die op de wortel van de cruciata of modelgeer gevallen. Zo is iedereen, die door de gruwelijke pest overvallen is, genezen. In de kerk van Werder bij Potsdam bevindt zich een oude tekening waarop Christus als apotheker afgebeeld is en in een waag de zonden van de mensen door de kruisgentiaan in evenwicht brengt.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/