5 januari
Over 5 januari
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit www.dbnl.org
5 januari, St. Gerlach: (Geerlach, Geerlig, Gerlak, Gerlachus, Geriacus, Gerlachus of Gerlich) Germaans ger: speer,’լ lekja: ‘tovenaar of arts,’ (19 januari wordt het gevierd te Roermond)
hij is geboren rond 1100 in de streek van Valkenburg bij Maastricht. Gerlach was een ridder bij Gulik die er op los leefde tot hij bericht kreeg dat zijn vrouw Leonora was overleden. Dat raakt hem en hij besloot zich uit de wereld terug te trekken. Hij trok een harig boetekleed aan en trok van bedevaartsoord naar heiligdom tot hij in Rome aankwam om bij paus Eugenius III te biechten. Als penitentie legde de paus hem de bedevaart naar Palestina op. Zeven jaar werkte Gerlach in het hospitaal van de Sint Jansridders als veehoeder. Ook in deze periode bleef hij vasten en bidden, daarbij de lichamelijke kastijdingen niet achterwegen latend. Na de volbrachte boete begaf hij zich opnieuw naar Rome om paus Hadrianus IV het bewijs te brengen van het nakomen van zijn boeteplicht. De paus trof beschikkingen omtrent Gerlachs goederen en liet hem in het bezit van de nodige schriftelijke bewijsstukken van vergeving in 1155 naar zijn landgoed in Houthem terugkeren. Na deze pelgrimstocht vestigde hij zich als kluizenaar bij een holle boom bij Houthem in Limburg waar nog een St. Gerlachsput is.
Om boete te doen leefde hij in een oude en holle eik, daar waar nu nog zijn lichaam rust en de bron vloeit die heden nog zijn naam draagt. Zijn heilig leven maakte de proost, de monniken en de klerken bij Meerssen boos en afgunstig. Zij dienden een klacht in bij Obertum, bisschop van Ludick, en beschuldigden Gerlacus ‘groot ghelt onder eenen hoop steenen binnen die eycke verborghen.’ te hebben. Obertus kwam haastig aan en liet de eik omhouwen, maar vond daar niets dan ‘teeckenen van groote strengigheyt des levens.’. Obertus, bedroefd over hetgeen hij had laten gebeuren liet 2 celletjes voor hem timmeren, de een om te bidden en de ander om uit te rusten. Maar bij zijn dood in 1164 weigeren de kloosterlingen van Meersen om hem de Laatste Sacramenten toe te dienen. Gelukkig daalde Sint Servaas uit de hemel neer om de stervende te zalven. Gerlach werd in zijn houten hutje in zijn boetekleed en ridderharnas begraven, rond 1165.
Hij wordt afgebeeld als Norbertijn, hoewel hij niet van die orde was, met daarboven een pelgrimskleed. Aan zijn voeten bevindt zich vaak vee, hij is schutspatroon van het vee, omdat hij in Jeruzalem voor het vee had gezorgd. Meestal zie je hem met de holle boom en heel soms met een ezel waarop hij terugkeerde nadat hij zijn strijdros achterliet toen hij van de dood van zijn vrouw hoorde. Hij wordt aangeroepen tegen breuken en kinderziektes, ook voor besmettelijke ziektes van het vee en wondontstekingen omdat een doorn in zijn voet een levenslange ontstoken wond veroorzaakte.
In de loop van de geschiedenis voltrokken zich op deze plek verschillende wonderen. Hij verrichtte zelf al vele wonderen, hij kon het water uit de nabijgelegen put in wijn veranderen en over water lopen. Toen hij gelast werd om de varkens en andere beesten te hoeden liep hij blootsvoets. Op een dag kreeg hij een scherpe doren in zijn voet die begon te zweren zodat hij daar veel pijn in kreeg. Toen hij erover nadacht herinnerde hij zich hoe hij zijn moeder in zijn kinderjaren met die voet geschopt had, toen bedankte hij God dat die dit deel van zijn lichaam dat gezondigd had strafte.
Hij was vooral bekend als de zogenaamde ‘geselheilige,’ dat wil zeggen hij kastijdde niet alleen zichzelf, maar stond andere ook toe hem er eens flink van langs te geven uit liefde voor de Heer Jezus en zijn allerheiligste Moedermaagd. Deze versterving wekte de interesse van de heilige Hildegard van Bingen op die hem uit adoratie de kroon stuurt die de bisschop haar op de dag van haar professie op het hoofd gezet had.
Op de plaats van zijn graf werd in 1201 ter verering van de inmiddels als Heilige vereerde Gerlachus een Premonstratenzer klooster gesticht dat tussen 1218 en 1230 plaats maakte voor een adellijk vrouwenstift dat uitgroeide tot een vermaard pelgrimsoord. Vanaf het begin van de 14e eeuw liep de verering geleidelijk aan terug, totdat omstreeks 1600 bisschop Cuyckius van Roermond de devotie voor St. Gerlach weer nieuw leven inblies. De hervonden bron of put met geneeskrachtig Gerlachwater kwam toen centraal te staan binnen de verering. Sinds de bouw van de huidige bedevaartkerk in de jaren 1721-1727 heeft de verering zich weer naar het gebeente en het daarmee verbonden zand verlegd St. Gerlach wordt vooral in Limburg vereerd, vroeger ook in het Rijnland.
5 januari, H. Simeon de Styliet de Oudere, (Stylites): de pilaarheilige,’ Hebreeuws sjema(ng): ‘luisteren of horen.’ In Grieks Simon. In het O.T. is het de naam van de tweede zoon van Jacob en Lea, Gen. 29:33. Ook van de stam die naar hem genoemd werd. In het N.T. vooral bekend door Simeon, de vrome oude man die in de tempel reeds het Christuskind als redder begroette en zijn prachtige lofzang aanhief, Luc. 2:25. In Hand. 13:1 wordt ook een Simeon genoemd, ‘genaamd Niger,’ profeet en leraar.
Hij is rond 390 geboren te Sis in Cilicië als zoon van christelijke boeren. Hij was eerst herder en ging toen in een klooster te Teleda vanwege zijn extreme manier van vasten en zelfkastijding bleek hij daar ongeschikt en verwisselde dit verblijf met een eenzame berg waar hij zich vastketen aan een rots en soms niet at in veertig dagen. Om steeds dichter bij de hemel te wezen koos hij in 420 zijn standplaats op een zuil en bracht de laatste dertig jaar van zijn leven op die pilaar door die ca. 16 a 18m hoog was. Grote menigte pelgrims kwamen naar zijn dagelijkse predicaties luisteren waardoor hij een enorme invloed had, zelfs keizers kwamen om raad vragen. Hij overleed in 460 en vond navolgers die de naam van Stylieten werd gegeven.
Na zijn dood werd om zijn zuil een enorme kerk gebouwd, Qalat Siman. Later werd een heel kloostercomplex toegevoegd.
Hij wordt afgebeeld op een zuil meestal met de armen omhoog geheven. Aan zijn voeten is een koord en een mand met groente die hij eenmaal per week naar boven trok.
Uit liturgialaina.blogspot.com
5 januari, de Griekse kerk op 22 februari, H. Telesforus, (Telesphorus of Telesphore): Grieks, ‘die tot een goed einde leidt of de vervulling brengende.’ In de Griekse mythologie is het de helper van Aesculapius, de god der geneeskunde.
Paus Telesforus was de achtste paus van ca. 127 tot ca. 137, mogelijk van Griekse afkomst. De enige paus uit de 2deeeuw wiens martelaarschap door getuigen gestaafd is, Iraneus, hoewel de omstandigheden waarin hij stierf onduidelijk. Hij startte met de regering van keizer Hadrainus en in die tijd was hij getuige van de vervolging van veel Christenen. Kerstnacht viering, Paasfeest op zondag en het zingen van het Gloria worden aan hem toegeschreven. De Karmelieten vereren hem als hun patroonheilige omdat hij op de berg Carmel als heremiet geleefd zou hebben. Saint Telephore in zuidelijk Canada is naar hem genoemd.
Hij wordt afgebeeld met het bruine habijt van de Karmelieten, en als martelaar meestal met een knots, tiara en kruisstaf als pauselijk teken. In de hand houdt hij de martelaarspalm en een kelk met drie hosties omdat hij de drie missen met Kerstmis invoerde.
5 januari, Zalige Karel van Sint Andries, zijn kloosternaam, ook zalige Jan Houben. Feestdag in het bisdom Roermond op 5 januari.
Hij is geboren in Munstergeleen (Limburg) in 1821 als zoon van een molenaar. Na de lagere school kwam hij in Sittard op de pas opgerichte middelbare katholiek school. Hij vervulde zijn dienstplicht in Bergen op Zoom en daar hoorde hij van de congregatie der passionisten die het lijden van Christus centraal stellen. Nadat hij in 1845 toegetreden was tot de orde der Passionisten in Ere te België werd hij in 1850 tot priester gewijd. In 1857 kwam hij naar Ierland.
Hij heeft enkele jaren in Engeland doorgebracht, maar de rest van zijn leven in het klooster Mount Argus te Dublin. Al snel trokken dagelijks honderden zieke en lijdende mensen naar hem toe om zijn zegen te ontvangen. Al snel werd hij bekend om zijn geneeskrachtige gaven. Hij had de gewoonte om zieken te besprenkelen met water dat hij had gewijd met een reliek van Sint Paulus van het kruis, de (1694-1775), de stichter van de Passionisten. Hij werd Ҥe heilige van Mount ArgusӍ genoemd en tal van wonderen werden aan hem toegeschreven. Zo zou hij onder andere kromgegroeide botten weer recht hebben gekregen. De verhalen over de genezingen riepen echter weerstand op bij de plaatselijke medische stand. Volgens de artsen zou Karel zieken hebben verboden zich onder doktersbehandeling te stellen. Hun valse aantijgingen werden breed in de pers uitgemeten. De negatieve publiciteit bereikte een dieptepunt toen bekend werd dat handelaren flesjes met door Karel gewijd water verkochten. De paters van Mount Argus werden daarop beschuldigd van Simonie, dat is handel in heilige zaken. Dat aartsbisschop van Dublin adviseerde om hem naar Engeland te sturen wat acht jaar duurde waarna hij terug keerde.
Op 5 januari 1893 stierf de Limburger op 71-jarige leeftijd na een val in zijn Ierse klooster. De schrijn waar hij werd begraven bevindt zich op de Mount Argus. Hij werd zalig verklaard op 16 oktober 1988.
Pater Karel wordt naast zijn Ierse schrijn ook vereerd in de kapel nabij zijn geboortehuis (Karelhoeve) in Munstergeleen. Zijn zegespreuk was ‘de Almachtige en genadige Heer zegene en beware Uw allen, de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.’
Uit orthodox-utrecht.nl
5 / 8 januari, 9 november H. Theodorus van Euchaita of Stratelates: Grieks theodorus: ‘geschenk van God.’
Theodorus van Euchaita was abt van Chora in Griekenland. Volgens de legendarische gekleurde passio is Theodorus in het Oosten geboren. Een eenvoudig soldaat in het leger van keizer Maximianus. Onder keizer Maximimus Daia was er al en geweldige christenvervolging, hij moest zich daarom voor de stadhouder verantwoorden. Tijdens de bedenktijd stak hij de tempel van de Frygische godin Cebele, de moeder van al het leven in de natuur, in brand. Daarom werd hij in 306 gruwelijk gemarteld en verbrand. Er is een lofrede van Gregorius van Nyssa over hem, die kon ook zijn geboortedag niet aangeven. Een vrome christin bewaarde zijn relikwieën. Hij wordt vereerd in Euchaita, (Avkat) omdat hij daar verschenen zou zijn en wonderen verrichtte. In het begin van de 7de eeuw verwoestten de Perzische Sassanieden zijn heiligdom en verstrooiden zijn beenderen, maar die werden weer opgezocht als middel tegen bezetenheid, ziekte en aardbevingen. Later bezetten de Arabieren de stad, 753. In de eerste helft van de 11de eeuw kwam H. Lazaros van Galesia als bedevaartganger naar Euchaita, ook de Georgische Archimandrit. Later kwamen de Turken.
Al de in de 5de eeuw breidde de cultus van de heilige zich over de oudchristelijke wereld uit. Amaseia, de toneelplaats van zijn marteldood kreeg onder keizer Anastasios (491-518) en bisschop Mamas een mooie kerk die aan de heilige gewijd was.
Een legende verhaalt dat Theodorus een draak in de omgeving Euchaita gedood heeft. Keizer Licinius nodigde de held daarom uit naar zijn hof te Nicodemia. Hij begroette die uitnodiging met een uitnodiging van zijn kant en nodigde de keizer te Herakleia, de keizer kwam en bood hem godenafbeeldingen aan, hij bracht ze in huis en sloeg ze daar kapot. Twee dagen later berichtte de centurio Maxentios aan de keizer dat een hoofd van de godin Artemis op de markt te koop werd aangeboden. Licinius nam hem gevangen, folterde hem en liet hem na vijf dagen kruisigen en mishandelen. ճ Nachts kwam een engel en heelde zijn wonden en bevrijdde hem van het kruis. Toen de volgende dag Antiochos en Patricius verschenen om het lijk in het meer te gooien en hem ongedeerd zagen bekeerden ze zich allemaal met hun soldaten. Daarop stuurde Licinus weer 300 soldaten onder proconsul Sextus en hen te doden, die namen ook het christelijk geloof aan nadat ze van het wonder gehoord hadden. Eindelijk werd hij op bevel van de keizer onthoofd maar kon de voorspellers nog instrueren dat zijn lichaam naar Euchaita gebracht zou worden.
Het stinkend nieskruid is hun symbolische feestdagbloem, Helleborus foetidus, die dan wel eens bloeit, mits een zachte winter.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/