18 juni
Over 18 juni
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit www.patriarch.ge
18 juni, H. Efraim de Syriër. Hebreeuws, ‘de vruchtbare.’ Naam van de tweede zoon van Jozef en een van de 10 stammen van Israël. Hij wordt afgebeeld in de put, waar hij door zijn broers in werd gesmeten, als kuise Jozef, bij Potifars vrouw, of met een korenhuis, waar hij het koren opslaat voor de 7 slechte jaren.
Efraim de Syriër, kerkvader, geboren ca. 306 te Nisibis in Mesopotamië. Hij werd door de bisschop Jacob voor de christelijke kerk gewonnen. Ontvouwde tijdens de Perzische oorlog als behoeder en matiger van zijn medebroeders een heilzame werking, ging na de vrede in 363 in een hol wonen bij Edessa waar hij zich met gebed, Bijbelstudies en schrijven bezig hield. Hij stierf als diaken van Edessa waarschijnlijk in 373. Grieken en Maronieten vieren zijn gedachtenis op 28 januari, de Roomse kerk op 1 februari.
Exegeet, prediker en dichter in het Syrisch. Hij is een van de grote kerkvaders uit het Oosten. Om zijn hymnen en gedichten de ‘harp van de Heilige Geest’ genoemd. Het is verder bekend dat weduwen (mits zij maar eenmaal gehuwd waren geweest) en aan God gewijde maagden bijzondere plaatsen in de kerk innamen. De H. Efraim de Syriër (4de eeuw) vervaardigde lange gedichten die ‘de zuivere (vrouwen)’ in de kerk moesten zingen. Latere kerkvergaderingen troffen regels voor diaconessen.
18 juni, H. Eufemia von Andechs: Grieks, ‘goede spraak, goede naam.’
Eufemia was de dochter van graaf Berthold IV van Andechs-Plassenburg-Kulmbach uit zijn 2de huwelijk met Kunigunde von Putten-Formbach. Ze is geboren rond 1180, abdis van Altomunster (Beieren) die op 19 juni 1180 overleed. Ze werd door het volk lange tijd als zalige vereerd.
Uit heiligenkalender.lagelanden.net
18 juni, H. Leontius: Latijn leo, Grieks leoon: leeuw. Naam van verscheidene heiligen.
Leontius, martelaar te Tripolis in Phoenici rond 135. Onder Vespasianus (?) was hij een legioensoldaat uit Griekenland en steeg tot een hoge rang in het leger. Een religieus man die gemarteld en geslagen werd tot hij dood was omdat hij heidenen bekeerd had. Twee soldaten die hem gearresteerd hadden, Hypatius en Theodulus, werden bekeerd en ook gemarteld. Leontius werd in de tuin van een zekere vrouw begraven die Giovannia (Joanna) heette. Haar man bouwde ene kerk ter eren van Leontius waar vele wonderen gebeurden die aan hem werden toegeschreven en vele kerken werden aan hem gewijd. Hij was vroeger patroon van Syrië.
Uit tedeum-laudamus.blogspot.com
18 juni, H. Marcus en Marcellianus: Al bij de Romeinen voorkomende naam, afleiding van Mars, de oorlogsgod. Naam van de schrijver van het tweede evangelie.
Deze tweelingen waren getrouwde dekens in Rome en stierven de marteldood onder Maximianus Herculeus rond 300. nadat ze veroordeeld en in de gevangenis geworpen waren wisten hun belangrijke vrienden 30 dagen uitstel te krijgen om hen op andere gedachte te brengen. Hun heidense ouders, Tranquillinus en Martia, hun vrouwen en kinderen probeerden het ook. Ondertussen bezocht St. Sebastaan de tweeling dagelijks om ze moed te geven. Met Sebastian ‘s hulp bekeerden ze hun vrouwen, kinderen, ouders, de vrouw van de rechter Nicostratus en Chromatius. Chromatius zette ze vrij, veranderde van positie en trok zich terug naar het land. Castulus, een Christelijke officier, verborg ze in zijn appartementen op het paleis, maar werden bedrogen door Torquatus en weer gevangen genomen. Chromatius ‘s opvolger, Fabian, veroordeelde ze om aan twee pilaren gebonden te worden met hun voeten eraan genageld. Ze hingen er een volle dag tot ze met lansen doorstoken werden en werden begraven in de Arenarium, een paar kilometer van Rome tussen de Via Appian Ardeatine. Hun basiliek in de catacomben van St. Balbina werd in 1902 ontdekt.
Bedevaart uit www.feestelijkvlaanderen.be
18 juni, H. Maria Dolorosa (Lenneke Mare, Maria Miserabilis, Maria van Woluwe)
Lenneke Mare was reeds als kind lief en godsvruchtig. Het omstreeks 1270 in het Vlaamse Woluwe, bij Brussel, geboren meisje kreeg reeds op jonge leeftijd toestemming van haar ouders om te gaan wonen in een afgelegen kluis in Sint-Lambrechts-Woluwe. Vele uren kon zij verzonken zijn in gebed, maar daarnaast ontfermde zij zich over de armen. Niet dat zij zelf veel meer bezat dan de stumpers. Alles wat zij kreeg, schonk zij op haar beurt weer weg. Bovendien moest ze zelf alle dagen uit bedelen om een korst brood. Dat armoede en zuiverheid schoonheid niet in de weg staan, blijkt wel uit het feit dat Lenneke een aanbidder krijgt. De jongen kan zijn ogen niet afhouden van het mooie meisje, dat hij iedere dag weer langs ziet komen. Na enige aarzeling trekt hij de stoute schoenen aan en probeert het kluizenaresje met mooie praatjes te verleiden. Maar naast Onze Lieve Heer maakt hij geen enkele kans. Geen halve seconde aarzeling klinkt als Maria van Woluwe, zoals zij ook wel genoemd wordt, neen zegt. De adellijke jongen voelt zich in zijn eer aangetast en is razend. Hij wil en zal haar krijgen. Bij een van de weldoeners steelt hij een mooie zilveren beker en verbergt die bij Maria in de kluis waarop hij haar van diefstal beschuldigt. Hij geeft haar echter nog een kans. Als zij alsnog de zijne wordt, zal hij zwijgen. Maar de bedroefde Maria weigert en gaat naar haar ouders om haar relaas te vertellen. De jonge man beschuldigt ondertussen zijn slachtoffer van hekserij en diefstal. Nadat de beker bij haar wordt gevonden, neemt de gerechtsdienaar haar gevangen, waarop Maria zegt: ‘wat ben ik ongelukkig.’ In de volksmond wordt ze daarom ook Lenneke Mare of Maria de ongelukkige genoemd. Maria wordt wegens diefstal tot de doodstraf veroordeeld. Wanneer zij in het holst van de nacht uit haar kerker wordt opgehaald, vraagt zij haar bewaker even te mogen bidden in het kapelletje waar zij zo vaak gebeden heeft, waarop deze een oogje dichtknijpt. Op de plaats van de terechtstelling wordt Maria, die dan zo’n twintig jaar oud moet zijn geweest, levend begraven. Ten slotte doorboort de beul het lichaam van de onschuldige vrouw met een scherpe staak. Dat was op 18 juni 1290. Zij die het zagen, waren ontzet over deze moord op de heilige Maria. Alleen de echte schuldige staat er schijnbaar onbewogen bij en kijkt vol voldoening naar het gebeuren. Maar hij ontgaat zijn straf niet, zijn lichaam wordt in bezit genomen door een boze geest die hem zeven jaar in zijn macht zal houden. De krankzinnige edelman wordt geketend en in een kooi opgesloten.
Bij het graf van Maria gebeuren talrijke wonderen, zodat al gauw de oprechtheid van de heilige kluizenares aan het licht komt. De krankzinnige dader wordt naar menig bedevaartsoord in de omtrek gebracht, maar nergens treedt er enige verbetering op. Ten einde raad wordt na zeven jaar besloten de moordenaar naar het graf van zijn slachtoffer te brengen. En hier geschiedt voor de ogen van alle aanwezigen het wonder, de edelman is plotsklaps genezen. Vervuld van diep berouw vraagt hij Maria om vergeving. Hij besluit voor ‘zijn’ heilige een kapel te bouwen. Later wordt het lichaam van de zalige Lenneke Mare overgebracht naar de kapel van de kerk van Onze Lieve Vrouw van zeven smarten in Woluwe. In 1363 worden aan degenen die bij het graf van Maria Dolorosa (oftewel de zalige Maria van Woluwe) komen bidden, aflaten verstrekt. Nog altijd vindt iedere drie jaar, in de derde week van september in Sint-Lambrechts-Woluwe de Lenneke Mareprocessie plaats.
http://www.katholieknieuwsblad.nl/actueel19/kn1937u.htm
Ze wordt voorgesteld in burgerkledij, vaak met een mantel, sluier of andere hoofdbedekking. In de hand heeft ze de zilveren beker, aan haar voeten liggen soms drie kronen wat de vrijwillige armoede, kuisheid en martelaarschap symboliseert, of er groeit een lelietak met een kronkelende slang, zij is de bloem en de slang is de jongeman. Vaak houdt ze een grote spits toelopende paal in de hand. Ze wordt aangeroepen tegen ten onrechte veroordelingen. Ze is zalig verklaard, niet heilig.
Hun bloemen zijn de gele hoornpapaver, Glaucium luteum, de gebaarde anjelier Dianthus barbatus, de schermbloemige Iberis, I. umbellata, het duitblad. Hydrocharis morsus-ranae, de gewone rapunzel Phyteuma spicatum, de jovisbloem, Agrostemma flos Jovis, de prikneus, Silene coronaria.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/