28 februari
Over 28 februari
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
28 februari, H. Oswald: Germaans ans: ’god,’ wald: ‘heersen,’
Oswald van York of Oswald van Worcester is een Britse heilige van vermoedelijk Deense adellijke afkomst. Hij werd door zijn oom, Odo, aartsbisschop van Canterbury, onderwezen, het beviel hem als monnik en werd naar Frankrijk gezonden, naar het klooster Fleury aan de Loire om de regels van de benedictijnenordes te leren. In die tijd begon een van het Benedictijnerklooster Cluny een hervorming te komen, strenge kloosterregels, onafhankelijkheid van de rechtspleging van vorstelijke bisschoppen en wereldlijke voogden. Dat vond in die tijd in vele kloosters veel navolg. In Engeland vielen de Vikingen in die tijd binnen waardoor vele kloosters vernietigd werden. Na zijn terugkomst in 959 werd hij in 961 bisschop van Worcester door bemiddeling van de H. Dunstan, er ontstonden nieuwe kloosters zoals de abdij van Worcester, Westbury en Rammsey en bestaande moesten zich aan de toon van Fleury aanpassen, niet celibataire monniken werden verdrevenen en was een lastpak voor de corrupte en wereldse clerus. In 972 werd hij aartsbisschop van York. Hij deed veel voor armen en behoeftige en werd daarom door de bevolking zeer vereerd. Relikwien van hem zijn de kerk van St. Mary te Worcester. Schutspatroon van het vee. Hij wordt afgebeeld als een heilige die de duivel met een steen verdrijft.
Oswald de Heilige is een naam die voorkomt in een dichtwerk uit de 12deeeuw waarin enkel de naam van Oswald voorkomt, terwijl hij voor ‘t overige een voortbrengsel is van de verbeelding. Het verhaal is aldus: ‘Oswald hoort van de pelgrims verhalen over de schone dochter van de heidense koning Aaron die al haar minnaars onthoofd. Op aanraden van de pelgrims wordt een raaf die door Oswald is opgevoed als bode heen gezonden, nadat men zijn veren met goud heeft bestreken. De vogel bereikt het land der heidenen en vindt de dochter van de koning van wie hij een brief en ring ontvangt voor Oswald. Die trekt nu heen met een aanzienlijk leger en schaakt de jonkvrouw. Aaron vervolgt de vluchtende en in zijn angst legt Oswald de belofte af dat hij bij zijn lijfsbehoud elke bede zal vervullen die hem in de naam van God gedaan wordt. Na zijn terugkeer in Engeland viert hij de bruiloft. Daar verschijnt Christus als pelgrim verkleed en vraagt van de koning in naam van God diens gemalin en diens koninkrijk. Met diepe smart voldoet Oswald aan zijn gelofte, waarna de pelgrim zich bekend maakt. Van die tijd af aan leidt Oswald met zijn gemalin een heilig leven, beiden kwamen na 2 jaar te overlijden.
28 februari, H. Romanus van Condat, (St. Romain de Condat, Romaan, Romain); Latijn romanus: Ԓomeinլ de Italiaanse vorm Romeo van Grieks Romaios: ‘Romein.’ Vooral kinderen van Romeinen buiten Italië werden met een zekere trots Romein genoemd. Of van Germaans rod: ‘roem’ en man: ’man’.
Romanus is op het eind van de vierde eeuw geboren in Bourgondië. Hij verliet op zijn 35ste jaar zijn familie en werd kloosterling in het klooster Ainay bij Lyon en werd in 444 door bisschop Hilarius van Arles tot priester gewijd. Hij wilde graag als kluizenaar leven wat hij steeds meer binnen de kloostermuren deed. In 429 ging hij als kluizenaar leven in de Jura. Al snel werd hij bekend waar zijn broer zich bij hem aansloot, H. Lupicinus. Naar de legende weerstonden ze de duivel die hem met stenen bekogelde. Ze kregen steeds meer volgelingen zodat het kluizenaarsleven tenslotte ophield en ze een klooster stichtten. Dat was in een dal waar een grote vijgenboom stond en een bron ontsprong waar ze geregeld door de duivel met stenen bekogeld zouden zijn, stichtten ze de abdij van Condat. Romanus was de eerste abt van Condat, het tegenwoordige Saint Claude, is gestorven rond 463 en is in het klooster La Beaume begraven waar ook zijn relikwien bewaard worden. Dat vrouwenklooster is waarschijnlijk ook door hem gesticht en de tegenwoordige naam van La Beaume is St. Romain de Roche.
Toen Romanus en Lupicinus met hun kloostergenoten eens op weg waren om een mis bij te wonen kwamen ze langs een grot waarin twee verbannen melaatsen woonden. Romanus omhelsde met groot gevaar voor besmetting de melaatse mannen en genas hen op die manier.
Ze worden als benedictijnen of als kluizenaars afgebeeld, soms met boeteketting en een gesel.
De bloem van zijn dag is de lente krokus, Crocus vernus. (voorjaar)
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/